Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/2054(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0015/2006

Ingediende teksten :

A6-0015/2006

Debatten :

PV 15/02/2006 - 14
CRE 15/02/2006 - 14

Stemmingen :

PV 16/02/2006 - 6.8
CRE 16/02/2006 - 6.8
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0068

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 15 februari 2006 - Straatsburg Uitgave PB

14. Tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie van de Europese Unie (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0015/2006) van Heinz Kindermann, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over de tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie van de Europese Unie (2005/2054(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik de rapporteur, de heer Kindermann, feliciteren met een zeer evenwichtig verslag.

De Commissie is van mening dat belangrijkste problemen en uitdagingen voor de Europese bosbouwsector zeer goed naar voren komen in de ontwerpresolutie. We zijn vooral blij met de globale steun voor het voorstel van de Commissie inzake de voorbereiding van een Europees actieplan voor de bosbouw. In onze visie moet het actieplan een coherent, verifieerbaar en praktisch kader vormen voor de tenuitvoerlegging van deze strategie. Het zou een belangrijk instrument kunnen worden bij de coördinatie tussen de acties van de Gemeenschap en het bosbouwbeleid in de lidstaten. Om die reden zien wij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het actieplan als een dynamisch proces, waar de lidstaten en de belanghebbenden bij betrokken moeten worden en dat gepaard moet gaan met regelmatige controle en verslaglegging.

De ideeën worden uitstekend verwoord in de ontwerpresolutie en we zijn het volledig met de rapporteur eens als het gaat over de noodzaak om het actieplan te ontwikkelen in nauwe samenwerking met de lidstaten en de belanghebbenden. Ik denk dat we op dat terrein al vooruitgang hebben geboekt. Het actieplan zal gebaseerd zijn op de algemene beginselen van de Europese bosbouwstrategie, te weten duurzaamheid en subsidiariteit.

Er zijn drie punten die ik met name wil noemen. Ten eerste, de noodzaak om het concurrentievermogen van de bosbouwsector te vergroten, in lijn met de Lissabon-doelstellingen. Er bestaat groeiende zorg over de economische levensvatbaarheid van duurzame bosbouw in de Europese Unie binnen de context van de globalisering. Concurrentievermogen is een essentiële pijler van duurzaam bosbeheer en is van cruciaal belang voor de instandhouding van de vele voordelen die bosbouw heeft voor de samenleving, zoals bijvoorbeeld werkgelegenheid in rurale gebieden waar verder niets anders is. Bosbouw kan een breed assortiment aan goederen en diensten leveren en we moeten proberen om dit potentieel in de toekomst te ontwikkelen.

Het tweede punt is dat de bosbouwsector zal moeten reageren op de eisen die de maatschappij stelt met betrekking tot de bescherming van het milieu en het natuurlijk erfgoed, in overeenstemming met de Göteborg-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. De bosbouwsector als geheel zal het best renderen als hij goed is geïntegreerd in de bredere samenleving. Het actief bijdragen aan belangrijke Europese doelstellingen als biodiversiteit, natuurbehoud of beperking van de klimaatverandering zal nieuwe kansen bieden voor de bosbouw. Teruggrijpend op een eerder debat, de mogelijkheid om biomassa te gebruiken voor het opwekken van energie is een duidelijk voorbeeld van hoe de bosbouw een bijdrage kan leveren.

Het laatste punt is het belang van bosbouw voor duurzame ontwikkeling op mondiaal niveau en de noodzaak om te volharden in onze steun voor pogingen om internationale afspraken te maken over de bescherming en het duurzaam beheer van bossen wereldwijd. Dat houdt ook in dat er maatregelen genomen moeten worden ter bestrijding van de illegale houtkap en de daarmee verwante handel in bosproducten. Deze punten komen uitstekend naar voren in het verslag en ik kan u verzekeren dat ze tot uiting zullen komen in onze actieplannen.

 
  
MPphoto
 
 

  Heinz Kindermann (PSE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, in mei 2005 heeft de Raad Landbouw de Commissie de opdracht gegeven om in nauwe samenwerking met alle betrokkenen tegen de tweede helft van 2006 een EU-actieplan voor duurzaam bosbeheer uit te werken, waarmee de verschillende elementen van de EU-bosbouwstrategie in de praktijk kunnen worden omgezet. Met het initiatiefverslag over de EU-bosbouwstrategie heeft de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling in een vroeg stadium deelgenomen aan de discussie, en we willen met dit verslag bereiken dat het door ons geïnitieerde proces wordt voortgezet en verdiept. Welke ideeën en verlangens van ons uiteindelijk worden opgenomen in het actieplan is natuurlijk geheel afhankelijk van de Commissie. Op basis van de goede samenwerking, waarvoor overigens mijn nadrukkelijke dank, gaan we er echter vanuit dat we het over de belangrijke thema’s eens zijn.

Het uitgangspunt van ons initiatiefverslag was de resolutie van de Raad over een bosbouwstrategie voor de Europese Unie uit 1998, die weliswaar een hele reeks mogelijkheden bevat, maar geen concrete doelstellingen en coherente structuur. Aansluitend bij de verschillende uitgangspunten hebben we naast algemene opmerkingen een reeks strategische elementen geïdentificeerd. Op de belangrijkste punten wil ik even kort ingaan.

Ten eerste bestaat er tot op heden op EU-niveau geen uniforme rechtsgrondslag voor het bosbedrijf. Een objectief onderzoek is volgens ons wenselijk, ondanks alle bedenkingen van de betrokkenen.

Ten tweede bestaan er zowel internationaal als binnen de 25 lidstaten verschillende definities van ‘bos’. We verzoeken de Commissie dan ook om na te denken over een Europese definitie, zodat de maatregelen van de Europese Unie op dit gebied transparant en vergelijkbaar worden.

Ten derde stellen we voor om bestaande structuren als het Permanent Comité voor de bosbouw te versterken, om de coördinatie, communicatie en coöperatie te verbeteren. Binnen de Commissie moet naast een horizontale coördinatie ook de informatie-uitwisseling tussen de hiërarchieniveaus worden verbeterd, via de nieuwe Interdienstengroep. Deze verticale coördinatie moet volgens ons in handen komen van een afdeling binnen het Secretariaat-generaal.

Ten vierde moeten de Europese bossen worden beschermd tegen bosbranden en luchtvervuiling, maar ook tegen belasting van bodem en water. Daarnaast moet de illegale houtkap buiten de Unie via passende internationale gecoördineerde maatregelen met hulp van de EU worden bestreden.

Ten vijfde kunnen bossen ons helpen om het broeikaseffect en de klimaatverandering af te remmen. Dit kan echter alleen wanneer we beter gebruik maken van de verschillende bosproducten. Daarom moet de Unie het gebruik van milieuvriendelijke houtproducten bevorderen en juist hernieuwbare energie uit het bos een belangrijkere plaats geven in haar energiemix.

Ten zesde moeten we het concurrentievermogen van de sector en daarmee de werkgelegenheid en het inkomen op het platteland bevorderen. Daarom moet Europa een grotere rol gaan spelen in taken als de mobilisering van houtvoorraden, het wegwerken van hindernissen bij houtgebruik, het wegwerken van de structurele nadelen in de bosbouw, evenals de diversifiëring van de inkomens van de boseigenaren.

Ten zevende spelen onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot de bosbouw een grote rol in verband met de Lissabon-strategie. Daarom moeten belangrijke onderzoeksprojecten op dit vlak in het zevende kaderprogramma voor onderzoek worden opgenomen.

Ten achtste moeten Europese onderwijs- en opleidingsprogramma’s, zoals Leonardo en Erasmus, sterker dan voorheen ook voor de bosbouwsector kunnen worden gebruikt. In dit verband wordt echter met name een beroep gedaan op de lidstaten, die de betrokkenen beter moeten informeren over de beschikbare mogelijkheden.

Tot slot doet zich de vraag voor welke bijdrage de bosbouw kan leveren aan Lissabon en Göteborg? Wij zijn van mening dat de Europese bossen, in tegenstelling tot bossen in andere regio’s van de wereld, onderbenut zijn. Dit geldt niet enkel voor hout – we gebruiken slechts zestig procent van de aangeplante hoeveelheid –, maar ook voor het potentieel dat momenteel nog niet geschikt is voor de markt. We willen de Europese bosbouwsector op deze manier concurrerender maken, want alleen een vitale en concurrerende bosbouw kan een bijdrage leveren aan Lissabon en Göteborg en daarmee aan het welzijn van de Europeanen.

 
  
MPphoto
 
 

  Christofer Fjellner (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid wil ik benadrukken dat bossen ongelofelijk belangrijk zijn voor ons continent en ook voor heel veel mensen. In Zweden maken de bossen en de bosbouw bijna 30 procent uit van de economie, en Europa telt meer dan 15 miljoen boseigenaren. Wat wij hier in dit Parlement besluiten, is dan ook van groot belang voor velen, zowel in mijn eigen land als in grote delen van Europa.

Ik weet dat er veel ongerustheid bestaat over het feit dat de EU zich in toenemende mate met bosbouwaangelegenheden bemoeit en daar beslissingen over neemt, en dat steeds meer zaken door Brussel worden geregeld. Ik begrijp die bezorgdheid. Dit is namelijk geen goede ontwikkeling. Er zijn een enorme verschillen tussen een olijfgaard in Zuid-Italië en een commercieel bosbouwbedrijf in Noord-Zweden. Besluiten over bossen dienen op lokaal niveau te worden genomen, dichtbij de mensen die de bossen kennen en ze gebruiken en in eigendom hebben.

Ik wil degenen die een dergelijke ontwikkeling vrezen echter geruststellen. Ik ben namelijk van mening dat de Commissie in haar mededeling glashelder is: het bosbouwbeleid moet gebaseerd zijn op subsidiariteit. Daar zijn wij in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid van uitgegaan. Dat betekent overigens niet dat de EU op het gebied van de bosbouw helemaal geen verantwoordelijkheid heeft. Integendeel, de EU heeft een grote verantwoordelijkheid. Zij moet namelijk bij al haar besluitvorming rekening houden met de bossen. Ook nu al neemt de EU heel veel politieke besluiten die een direct of indirect effect hebben op de Europese bossen. Wij als Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid vinden dat er nauwelijks sprake is van coördinatie tussen de verschillende voorstellen die gevolgen hebben voor de Europese bossen. Dit is slecht voor zowel de verenigbaarheid van de verschillende doelstellingen van het milieubeleid als de voorwaarden voor de bosbouw. Ik wil dan ook benadrukken dat de belangrijkste taak van de Commissie mijns inziens is het bestaande beleid te coördineren en te onderzoeken welk effect dat beleid op de bossen heeft. Daarnaast moeten tijdig ex ante evaluaties worden uitgevoerd, opdat rekening kan worden gehouden met de effecten die bepaalde politieke besluiten op de Europese bossen en de bosbouw hebben.

Tot slot wil ik het belang van de bosbouw onderstrepen. De bosbouw is vermoedelijk de sector die het meest duidelijk zowel economische als ecologische waarde creëert. Zoals de Commissie aangeeft, heeft de bosbouw in de EU echter grote moeite om te concurreren op de open wereldmarkt, en dit kan ten koste gaan van de ecologische waarde. Mijn boodschap, en die van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, aan u vandaag is dan ook dat de Commissie, door rekening te houden met de bossen, goede en stabiele voorwaarden kan scheppen voor de bosbouwsector en daarmee kan zorgen voor zowel een betere economie als een beter milieu in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Michl Ebner, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, allereerst wil ik collega Kindermann bedanken voor zijn zinvolle en evenwichtige verslag. Hij heeft met veel inzet en inlevingsvermogen zijn best gedaan om een compromis te bereiken en een evenwichtige tekst op te stellen.

Mevrouw de commissaris, we zijn voorstander van de bosbouwstrategie, maar we willen er geen misverstand over laten bestaan dat we tegen marktregulering zijn. We zijn voor subsidiariteit in het bosbouwbeleid en zijn ervan overtuigd dat we deze weg ook in de toekomst moeten blijven bewandelen. We moeten absoluut meer aandacht schenken aan deze sector. Slechts 85 procent van het totale bosoppervlak van de Europese Unie wordt geëxploiteerd en dus moeten we ons best doen om ook de overige 15 procent te betrekken bij de economische cyclus. Daarnaast zien we, zoals collega Kindermann reeds aangaf, dat slechts 60 procent van de aanplant wordt benut. Het is dus des te belangrijker erop te wijzen dat het bos alleen succesvol kan worden beschermd door er gebruik van te maken.

Staat u mij alstublieft ook toe op te merken dat het sprookje over de stervende bossen in Europa, dat ons decennialang is verteld, daadwerkelijk een sprookje was. Het was een mythe die vooral op politieke motieven berustte. Met een groei van 450 duizend hectare per jaar, liggen de bossen niet op sterven maar zijn zij in opbouw. Mevrouw de commissaris, mij rest dan ook enkel nog u te verzoeken om zoveel mogelijk over te nemen van wat na de stemming van morgen uiteindelijk definitief in de tekst wordt opgenomen. Ik ben tevreden dat u aan het einde van uw toespraak hebt gezegd dit ook te zullen doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luis Manuel Capoulas Santos, namens de PSE-Fractie.(PT) Mevrouw de commissaris, de Europese wouden vertegenwoordigen voor ons allemaal een enorm economisch, sociaal en ecologisch belang. We mogen niet vergeten dat 35 procent van het grondgebied van de EU met bossen is bedekt. Die bossen zijn eigendom van 15 miljoen verschillende eigenaren en ze verschaffen 3,5 miljoen mensen een baan. De totale productie in de bosbouw vertegenwoordigt een bedrag van 350 miljoen euro.

Deze getallen tonen aan hoe belangrijk dit onderwerp is en welk belang de Europese instellingen eraan zouden moeten hechten. Dat geldt zeker nu blijkt dat verschillende – al dan niet door menselijk ingrijpen beïnvloede – factoren onze bossen in zulk een ernstige mate bedreigen. De Unie moet nu in een buitengewoon ingewikkelde internationale context een nieuwe benadering vinden voor het energieprobleem. Biomassa kan – moet – daarbij een belangrijke rol spelen. Dat blijkt ook uit de prioriteit die de Commissie en het Oostenrijks voorzitterschap aan dit onderwerp hebben gegeven.

Ik ben daarom heel blij met deze mededeling van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie. Ik ben het eens met de meeste punten van dit verslag. Met dit verslag levert het Parlement een belangrijke bijdrage aan het opstellen van de bosbouwstrategie voor Europa. Ik geloof dat een aantal van de voorgestelde amendementen dit verslag kunnen verbeteren en vervolledigen.

In dit verslag wordt erkend dat de bossen kwetsbaar zijn. Dat is een welkome bijdrage aan de huidige discussie over natuurrampen. Ik hoop daarom dat de Commissie met betrekking tot dit uiterst belangrijke onderwerp een geïntegreerde benadering zal volgen. De Commissie moet dit probleem als één geheel zien, precies zoals wij dat doen. Op die wijze kunnen de verschillende instrumenten die nu op de politieke agenda staan bijdragen tot het verbeteren van de situatie voor de Europese bossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Laperrouze, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling is een evenwichtig verslag. Zonder dat men zich uitspreekt voor een gemeenschappelijk bosbouwbeleid wordt de noodzaak van coördinatie onderstreept. Erkend wordt dat de lidstaten er heel verschillende definities van het begrip ‘bos’ op na houden, hetgeen een definitieve evaluatie van de belangrijke communautaire maatregelen op bosbouwgebied bemoeilijkt.

Persoonlijk vind ik het jammer dat het voorstel om een Europese waarnemingspost op te richten het niet heeft gehaald. Met een dergelijke waarnemingspost had optimaal gebruik gemaakt kunnen worden van betrouwbare en nuttige informatie. Afgezien daarvan steun ik het voorstel waarin de Europese Commissie wordt opgeroepen de coördinatie tussen de verschillende directoraten-generaal die verantwoordelijk zijn voor bosbouwaangelegenheden te verbeteren en waarin gepleit wordt voor een versterking van de rol van het Permanent Comité voor de bosbouw.

Ik had geopperd de Commissie op te roepen de lidstaten mechanismen voor te stellen, met name op basis van belastingregelingen, om boseigenaren aan te zetten tot het planten van inheemse soorten om zo de biodiversiteit te behouden en het bosbrandgevaar te beheersen. De geest van dit voorstel is terug te zien in de aanbevelingen in het verslag met het oog op de goedkeuring van maatregelen ter preventie van bosbranden en verwoestijning, de herbebossing met inheemse soorten, de bevordering van de biodiversiteit, het duurzaam beheer van de natuurlijke bossen en de bevordering van milieuprestaties door onder meer de bescherming van de waterkringloop en de bestrijding van erosie. De tenuitvoerlegging van deze acties door de boseigenaren vereist investeringen van hun kant. Omdat onze samenleving er baat bij heeft zou een behoorlijke compensatie hiervoor op zijn plaats zijn.

Tot slot, alles wat ik hoop en vrees voor deze sector komt in dit verslag aan de orde. Er worden lijnen uitgezet aan de hand waarvan niet alleen een omvattend beleid gevoerd kan worden, maar ook een specifiek beleid voor iedere regio, waarbij het economisch, sociaal en milieupotentieel van de bosbouwsector in aanmerking wordt genomen. Ik wil de heer Kindermann bedanken voor zijn werk, waarvan ik denk dat het brede steun zal krijgen tijdens de stemming van morgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie.(PT) Iedereen is het erover eens dat de bossen met hun multifunctionele rol behouden moeten blijven. Om dat te bereiken hebben we behoefte aan een doeltreffend beheer met steunmaatregelen die rekening houden met de verschillende bostypen en hun specifieke problemen. Ik ben daarom geen voorstander van één uniforme uitleg van de term ‘bos’. Er bestaan immers reeds internationaal aanvaarde definities voor het opstellen van verslagen en periodieke beoordelingen van de toestand van de bossen in Europa en de rest van de wereld.

We zijn voor het EU-actieplan voor een duurzaam bosbeheer, maar we kunnen sommige voorstellen die in de verslag worden gedaan niet goedkeuren. We hebben in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling een aantal voorstellen gedaan die bedoeld waren om de aandacht te vestigen op de toestand van de bossen in Zuid-Europa. Er woeden daar elk jaar weer bosbranden en in sommige jaren is er sprake van droogte. Dat was het afgelopen jaar in Portugal het geval, waar 300 000 hectaren bos zijn afgebrand. De daaruit voortvloeiende kosten zijn enorm en de branden hebben ernstige gevolgen voor het bos, de biodiversiteit, de landbouwers en de bevolking van uitgebreide regio’s. De door ons ingediende voorstellen zijn helaas verworpen.

We roepen daarom op tot het formuleren van een gedegen, op de middellange en lange termijn gerichte strategie voor bosbrandpreventie. Er moet een specifieke verordening voor de bescherming van de bossen tegen branden worden opgesteld, met een daarop aansluitende begrotingslijn. Bij het opstellen van die verordening moet rekening worden gehouden met de resoluties die het Parlement heeft aangenomen en de ervaringen met de vroegere communautaire verordening die helaas door de Commissie is geschrapt.

We geloven ook dat het volgende actieplan zeven jaar zou moeten gelden; dan valt het samen met de volgende financiële vooruitzichten. Het plan moet ook een programma bevatten voor de bescherming van kurkeikbossen dat rekening houdt met de multifunctionaliteit van deze bossen, en bijdragen tot zowel de veeteelt als de kurkproductie, activiteiten die voor de ontwikkeling van grote delen van de zuidelijke landen van fundamenteel belang zijn.

We hopen dat de Commissie onze voorstellen – die niet in het verslag zijn opgenomen, maar waar we nogmaals met nadruk op willen wijzen – zal aanvaarden, opdat het actieplan werkelijk kan bijdragen tot de bescherming en ontwikkeling van de verschillende bostypen, inclusief de in het zuiden voorkomende bostypen. De klimatologische omstandigheden aldaar maken de bossen immers erg kwetsbaar voor bosbranden.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Tomasz Zapałowski, namens de IND/DEM-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de cijfers waardoor de bosbouwstructuur in de vijftien landen van de oude Europese Unie wordt gekenmerkt als het gaat over het bosareaal, zijn uitstekend en komen neer op 35 procent van het totale grondgebied, waarbij een significante meerderheid van het bosareaal in handen is van 15 miljoen particuliere eigenaars. Wanneer bossen in een zo grote mate verdeeld zijn onder particuliere eigenaars, rijst echter de vraag hoe schaalvergroting bereikt kan worden in het bosbeheer.

Ik ben niet tegen particulier bosbezit. In mijn eigen land, Polen, is het merendeel van de bossen overheidsbezit; het exacte cijfer is 82 procent, en 2 procent daarvan is nationaal park. In vergelijking met andere EU-landen is de structuur van onze bossen veel gevarieerder en ouder. Het Poolse model voor bosbeheer is efficiënt en effectief.

Bossen die het bezit zijn van de overheid vormen een zelffinancierende, winstgevende instelling. EU-steun voor bossen in Centraal-Europa houdt echter in dat er aanzienlijke subsidies worden verleend om mensen te leren hoe ze bomen moeten planten op hun eigen, particuliere land, evenals subsidies voor toeslagen. Ook gebieden die niet commercieel worden geëxploiteerd, nationale parken en reservaten hebben steun nodig. De infrastructuur voor bosbouw moet gemoderniseerd worden.

Ik doe een beroep op de Commissie en het Parlement om gebruik te maken van de ervaring van Polen in het beheren van bossen. West-Europa kan ook van ervaring leren. Particulier bezit is niet altijd het beste. Niet-particuliere bossen hebben ook steun nodig.

De rijkdom van de Poolse bossen is iets waar de samenleving in heel de Europese Unie de vruchten van plukt.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Wojciechowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil het hebben over het probleem waarmee Poolse bossen te kampen hebben en dat door de voorgaande spreker aan de orde is gesteld.

De bossen van Polen zijn een belangrijke natuurlijk hulpbron, maar in tegenstelling tot wat in de meeste andere EU-landen het geval is, is het grootste deel ervan – meer dan 80 procent van het totale areaal – in handen van de overheid. Dit is het resultaat van een lang, historisch proces en op dit ogenblijk is er geen reden om de structuur van het bosbezit in Polen drastisch te wijzigen. De meerderheid van de Poolse bevolking is er voorstander van dat bossen staatsbezit blijven.

Het probleem is dat de EU staatsbossen tot dusverre discrimineert door ze niet te subsidiëren. Ik ben blij dat het verslag van de heer Kindermann één amendement bevat dat de hoop wekt dat deze situatie zal veranderen en er EU-steun zal worden gegeven voor bossen, ongeacht of ze particulier of staatsbezit zijn. Dat is iets wat we in Polen dringend nodig hebben en wij vertrouwen erop dat de Commissie zal laten zien dat zij de situatie begrijpt.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnes Schierhuber (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, allereerst wil ik onze rapporteur hartelijk bedanken voor zijn zeer evenwichtige verslag. Hij is op zeer evenwichtige wijze ingegaan op de drie duurzaamheidspijlers, namelijk economie, ecologie en sociaal-culturele aspecten. In dit verslag wordt het Europese bosbouwmodel weergegeven, dat wil zeggen een multifunctioneel bosbeheer, waarbij de bossen overwegend in privé-bezit zijn en nauw verweven zijn met de landbouw. Daarnaast fungeren de bossen tegelijkertijd als recreatieruimte voor de burger en als habitat voor veel dieren en planten.

Het verslag gaat ook in op de regionale bijzonderheden van de bosbouw: de bosbrandproblemen en de kurkeiken in het zuiden, bijvoorbeeld, zoals reeds gezegd is. Daarnaast zien we dat in Midden-Europa het bos vooral praktisch nut heeft, terwijl het tegelijkertijd van groot belang is voor recreatie en toerisme. Bovendien hebben de bossen met name in de Alpen ook een levensbeschermende functie. In Noord-Europa is juist de marktoriëntering van de houtproductie kenmerkend. In het verslag wordt ook nadrukkelijk gewezen op het klimatologische belang van hout als energiebron en bouwstof in plaats van fossiele brand- en bouwstoffen. Ik bedank de commissaris dat zij hier ook specifiek op is ingegaan.

Duurzaam geëxploiteerde bossen zijn voor mij als een groene long. Dit verslag onderstreept met name de noodzaak om het bosbouwbeleid op EU-niveau te coördineren. Hierbij moeten we met behoud van de subsidiariteit door gemeenschappelijke maatregelen een meerwaarde creëren voor de Europese bosbouw.

Het gaat met andere woorden om een Europese bosbouwstrategie. Ik wil me duidelijk uitspreken tegen marktregulering in de bosbouw, waarover steeds weer opnieuw wordt gesproken. Nogmaals bedankt voor dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  María Isabel Salinas García (PSE). (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, morgen zal het Europees Parlement het verslag van de heer Kindermann goedkeuren en daarmee een duidelijke boodschap uitzenden aan de Commissie en de Raad met betrekking tot de benadering die ons inziens moet worden gekozen voor het toekomstig actieplan voor onze bossen.

Van alle ideeën waaraan we in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling hebben gewerkt wil ik een aantal vernieuwende voorstellen noemen die te maken hebben met het verbod op het gebruik van verbrande arealen voor andere doeleinden. Deze maatregel, die in mijn land, Spanje, al met aanmerkelijk succes wordt toegepast, is zo belangrijk omdat hij ontmoedigend werkt op degenen die onze bossen vernietigen om vervolgens te speculeren met de grond. Daarom geloof ik dat het toekomstige Europese actieplan duidelijk gericht moet zijn op het behoud van onze bossen en op versterking en een optimaal gebruik van de talrijke hulpbronnen die de bosgrond te bieden heeft.

Ik wil er echter ook op wijzen dat de Spaanse afgevaardigden, evenals veel afgevaardigden uit andere zuidelijke landen, al heel lang oproepen tot een gemeenschappelijk bosbeleid als instrument om dit erfgoed, dat de hele Unie ten goede komt, te beschermen.

Daarom denk ik dat we niet voor de verkeerde benadering moeten kiezen: bescherming van de bossen is goed voor zowel noord als zuid. We hadden graag gezien dat er rekening was gehouden met een aantal van onze suggesties in verband met de mediterrane bossen. We zijn het er allemaal over eens dat bossen een fundamentele rol spelen en hulpbronnen verschaffen die uitermate belangrijk zijn voor de toekomst van de Unie en de doelen die we onszelf in Lissabon hebben gesteld. De multifunctionele rol van bossen moet door middel van een gemeenschappelijke aanpak worden versterkt.

Daarom vragen we u, mevrouw de commissaris, regelgeving op communautair niveau te overwegen voor onze bossen, die wij beschouwen als kostbaar erfgoed voor de hele Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Kyösti Virrankoski (ALDE).(FI) Mijnheer de Voorzitter, de rapporteur, de heer Kindermann, heeft een uitstekend verslag opgesteld over de tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie van de Europese Unie en daarvoor bedank ik hem hartelijk. Ik wil hem ook bedanken voor de goede samenwerking bij de voorbereiding van het verslag.

Zoals wij al hebben geconstateerd, biedt de bosbouw in de Europese Unie werk aan 3,4 miljoen mensen en bedraagt de productiewaarde ervan 350 miljard euro. In veel landen, zoals Finland en Zweden, is de bosbouw van cruciaal belang voor de economie. Naast houtproductie biedt de bosbouw werkgelegenheid voor een cluster aan gerelateerde industrieën, zoals de zeer omvangrijke metaal- en elektrotechnische industrie. Het belang ervan zal alleen maar toenemen wanneer men op zoek gaat naar nieuwe mogelijkheden voor energieproductie.

De Europese Unie heeft echter geen gemeenschappelijk bosbouwbeleid, hoewel veel beleidsterreinen, zoals de plattelandsontwikkeling en het milieubeleid, van grote invloed zijn op deze sector. Een alomvattende beoordeling van de maatregelen gericht op bossen is daarom op zijn plaats.

Er wordt in het verslag van uitgegaan dat ook in de toekomst het bosbouwbeleid op zich onder de bevoegdheid van de lidstaten valt. De toon van het verslag suggereert dat er geen behoefte aan is een nieuwe bureaucratie zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid in het leven te roepen. In het verslag wordt het project van de Commissie voor een actieplan voor duurzame bosbouw in de Europese Unie gesteund. Juist het feit dat dit beleidsterrein zo gefragmenteerd is, maakt dit noodzakelijk. Er moeten betere garanties komen voor het welslagen en de toekomst van een industriesector die gebruik maakt van duurzame, hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen. In het verslag wordt niet gepleit voor de oprichting van een apart agentschap voor de bosbouw. Dat is zeer terecht. Wij moeten ook in de Europese Unie leren ons beleid zo te rationaliseren, dat wij met de nu beschikbare middelen nieuwe taken kunnen uitvoeren zonder dat er steeds een nieuw agentschap wordt opgericht. Ik zie de nieuwe voorstellen van de Commissie met belangstelling tegemoet.

 
  
MPphoto
 
 

  Dariusz Maciej Grabowski (IND/DEM).(PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Kindermann bedanken voor zijn verslag, maar tegelijkertijd onderstrepen dat de bosbouwstrategie van de EU één enkel doel dient te hebben, namelijk de oppervlakte die bedekt wordt door bossen, met name grote bossen, stelselmatig uit te breiden. Alleen in bossen van meer dan 500 hectare kan de biodiversiteit van planten- en diersoorten worden hersteld.

Het bebossingsbeleid kan het effectiefst ten uitvoer worden gelegd in de nieuwe lidstaten, vooral in Polen. Dat komt door het uiterst effectieve model dat Polen hanteert ten aanzien van eigendom en het recht om bossen te bewerken en te exploiteren. Het bewijs hiervoor is dat Polen zijn bossen in 50 jaar met bijna 50 procent heeft uitgebreid en de enige maagdelijke wouden in de Unie liggen in feite in Polen. In Poolse bossen wordt op grote schaal gejaagd op herten, wilde zwijnen en elanden. Iedereen heeft toegang tot de bossen en degenen die erin jagen zijn betrokken bij het beheer ervan.

Meer middelen reserveren voor bebossing in de nieuwe lidstaten is niet de beste strategie die we kunnen volgen. In mijn ogen is het wenselijk het Poolse model voor bosbeheer te steunen en te promoten. De EU zou staatsbossen minstens zo goed moeten behandelen als particuliere bossen. Staatsbosbouwbedrijven zouden dus evenveel recht op financiële steun moeten hebben als particuliere bosbouwbedrijven.

Discriminatie van staatsbosbouwbedrijven, in welke vorm dan ook, is vanuit economisch oogpunt onzinnig. Het belangrijkst is echter wel dat het ook vanuit milieuoogpunt onzinnig is.

 
  
MPphoto
 
 

  Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, kenmerkend voor de bossen van de EU is hun grote diversiteit. De voorwaarden voor het in stand houden van hun multifunctionele rol zijn eveneens uiteenlopend. Dit betekent dat bosbeheer goed doordacht en duurzaam dient te zijn als we de beschermende en sociale functies van een bos, die niet minder belangrijk zijn dan de productieve functies ervan, willen maximaliseren.

Bosbezitters spelen een belangrijke rol in het bosbeheer. Onderzoeken en rapporten tonen aan dat bossen het best worden beheerd als het staatsbossen zijn. Helaas kunnen staatsbossen, in tegenstelling tot particuliere bossen, niet rekenen op subsidie van enige betekenis uit EU-middelen. Het is dan ook nodig nog eens te bekijken of de huidige bosbouwstrategie wel voldoet en of staatsbossen niet ook in aanmerking zouden moeten komen voor EU-steun. We moeten niet vergeten dat mensen, als puntje bij paaltje komt, het bos zelf belangrijk vinden, niet wie er de eigenaar van is.

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE).(PT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mevrouw de commissaris, het verslag van de Europese Commissie beschrijft de belangrijkste conclusies van de analyse van de Europese bosbouwstrategie en de problemen waar deze sector steeds vaker mee te kampen zal krijgen. Het verslag bevat bovendien voorstellen voor een aantal maatregelen voor de toekomst.

De ervaring heeft aangetoond dat de bosbouwsector kan bijdragen tot het verwezenlijken van de Lissabon-doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling en de Göteborg-doelstellingen met betrekking tot het behoud van de Europese natuurlijke hulpmiddelen, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. De Commissie stelt voor een Europees actieplan voor bosbeheer op te zetten en zo een samenhangend kader te scheppen voor het implementeren van maatregelen op dit gebied. Daarmee hoopt ze te het potentieel dat deze sector voor Europa inhoudt zo goed mogelijk te ontwikkelen.

Het Verdrag betreffende de Europese Unie bevat echter geen rechtsgrond voor een gemeenschappelijk bosbouwbeleid, terwijl de strategie van Lissabon en de strategie van Göteborg niet voldoende doeltreffend zijn gebleken om de verslechtering van de toestand van de bossen tegen te gaan.

Ik herinner dit Parlement aan de bosbranden en de verschrikkelijke droogte die Zuid-Europa de afgelopen jaren hebben geteisterd, waarbij vooral Portugal heel zwaar getroffen is. Ik begrijp dat de toestand voor velen niet meer is dan een probleem dat zich ver van ons afspeelt, maar ik wil toch graag de aandacht vestigen op de enorme moeilijkheden waarmee de bosbouwsector in Zuid-Europa te maken heeft en de problemen die daaruit voortvloeien voor de bevolking die van deze sector afhankelijk is.

Dit probleem vereist, gezien de ernst van de situatie, een snelle oplossing en een serieuze, gedegen aanpak. Een gemeenschappelijk bosbouwbeleid is nu meer dan ooit geboden. Ik geloof daarom dat de lidstaten er eens heel goed over zouden moeten nadenken welke voordelen het zou hebben, zowel voor het milieu als in sociale en economische zin, wanneer in het kader van de toekomstige Grondwet een gemeenschappelijk bosbouwbeleid werd geïntroduceerd.

Daarom roep ik u op de door mij, mevrouw Herranz García en anderen ondertekende amendementen 7, 8 en 9 te steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rosa Miguélez Ramos (PSE). (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik vind dit een zeer positief verslag en wil de rapporteur, de heer Kindermann, van harte feliciteren met zijn werk.

Wij Spaanse socialisten kunnen ons vooral vinden in deze tekst omdat erkend wordt hoe belangrijk de bosbouw – en niet alleen in economisch opzicht – in de Europese Unie is, en gewezen wordt op de noodzaak om te streven naar een uniforme uitleg van de term ‘bos’.

Bovendien zijn we verheugd over de uitdrukkelijke vermelding van bosbranden en rampenbestrijding, de twee grote problemen in de Spaanse bosbouw, en over het positieve oordeel ten aanzien van de algemene benadering en de resultaten van de ministeriële conferentie over de bescherming van de bossen in Europa, een proces waarin Spanje als een van de vier organiserende lidstaten een belangrijke rol speelt.

En verder bevat het verslag van de heer Kindermann mijns inziens belangrijke nieuwe aspecten zoals – en dit vind ik erg belangrijk – de noodzaak om de coördinatie en samenwerking te verbeteren, zowel tussen de Commissiediensten onderling als tussen de Commissiediensten en de lidstaten, en het bevorderen van onderzoek, opleiding en voorlichting, onderwerpen die in het Spaanse bosplan al zijn opgenomen.

Ik ben de heer Kindermann zeer dankbaar dat hij heeft ingestemd met mijn amendement, dat gaat over de belangrijke rol die bossen spelen bij het reguleren van de waterkringloop, maar mijns inziens ontbreekt nog steeds een expliciete verwijzing naar het belang van communautair optreden om bij te dragen aan het onderhoud en, indien nodig, de vergoeding van de milieudiensten die bossen leveren aan de maatschappij.

Wat dat betreft wil ik, hoewel ik denk dat we het economisch en milieubelang in gedachten moeten houden, de commissaris en de rapporteur zeggen dat ik me zal blijven inzetten voor een echt communautair beleid op dit gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE).(LT) De Europese Unie beschikt niet over een gemeenschappelijk bosbouwbeleid. Het belang van de bosbouw heeft echter geleid tot de vaststelling van de bosbouwstrategie van de Europese Unie, en de Commissie werkt momenteel aan een actieplan.

De Europese bosbouwsector herbergt een ongelooflijke variëteit aan bossoorten, bosgrootten, eigendomsvormen en sociaal-economische voorwaarden. Circa 60 procent van de bossen is in handen van particuliere eigenaars.

De tien nieuwe lidstaten bezitten meer staatsbossen dan het voormalige Europa van de Vijftien. In Litouwen behoort 50 procent van de bossen toe aan de staat, 33 procent aan particuliere eigenaars en 17 procent is gereserveerd voor het herstel van eigendomsrechten.

In Litouwen valt het bosbeheer onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Milieu. Staatsbossen en particuliere bossen worden beheerd door verschillende afdelingen van het ministerie. In de staatsbossen werken drieduizend werknemers, terwijl de particuliere bossen gerund worden door slechts 120 functionarissen. Bossen beheren is een complexe aangelegenheid en bovendien gaapt er een kloof tussen enerzijds houtproducenten en anderzijds houtverwerkers. Het is dan ook de vraag of het niet beter zou zijn om het bosbeheer toe te vertrouwen aan een onafhankelijk ministerie van Bosbouw.

Kan de Commissie ons misschien enkele voorbeelden geven van ervaringen met goede praktijken inzake bosbeheer?

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in het debat dat we vandaag voeren over de bosbouwstrategie van de EU wil ik graag de aandacht vestigen op twee feiten die ik van groot belang acht.

In Polen is het ministerie van Financiën eigenaar van meer dan 80 procent van de bossen van het land en deze staatsbossen worden voor het ministerie beheerd door het staatsbosbouwbedrijf Lasy Państwowe. In verslagen van de Wereldbank en de EU wordt het beheer van de bossen, dat al verscheidene decennia wordt uitgevoerd, als een waar model van bosbeheer erkend.

Het tweede feit is dat de Europese Unie in de periode 2000-2006 ongeveer 5 miljard euro, afkomstig uit fondsen voor plattelandsontwikkeling, heeft bestemd voor maatregelen op het gebied van bosbouw. Ondanks de inspanningen van een aantal van mijn collega’s in het Parlement kan niet van deze fondsen geprofiteerd worden als het de staat is die het bos beheert.

Mijn verzoek aan u is dan ook, commissaris, deze ernstige tekortkoming in de financiering van de bosbouwstrategie te verhelpen in de volgende zevenjarige periode, namelijk 2007-2013.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Jeggle (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, staat u mij toe dat ook ik allereerst rapporteur Kindermann hartelijk bedank voor zijn goede verslag. Ik steun alle wensen die erin zijn opgenomen. We hebben momenteel te maken met uitgeputte begrotingen en sommige mensen springen dan ook uit hun vel wanneer zij horen welke nieuwe beleidsterreinen en uitgaven op het programma van de EU staan. Bij de EU-bosbouwstrategie en de ontwikkeling van een EU-actieplan voor een duurzaam bosbeheer gaat het echter juist niet om nieuwe terreinen en uitgaven. Het bosbouwbeleid is geen communautaire aangelegenheid, hoewel duidelijk is dat de invloed van andere beleidsterreinen, zoals milieu- en landbouwbeleid, op de bossen en het bosbeheer steeds groter wordt. Ook wordt het bos- en houtbedrijf door steeds toenemende maatschappelijke eisen en milieunormen naar de grenzen van de rentabiliteit gedreven. Wanneer deze grenzen worden overschreden, trekken de exploitanten zich terug.

We zien het EU-actieplan als een kans om betere kadervoorwaarden te creëren voor de bosbouw in de uitgebreide EU. Ik zie hierbij twee kerngebieden. Ten eerste moeten de communicatie- en coördinatiestructuren op EU-niveau worden verbeterd. Ten tweede moet er binnen de Commissie een structurele eenheid worden ingesteld die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van actieplannen en strategieën met betrekking tot de bosbouw.

Aan drie dingen hebben we geen behoefte, namelijk aan een Europese marktordening voor hout, aan meer bureaucratie en aan EU-steun voor gemeentelijke of nationale bossen, met name gezien de huidige financiële situatie. Onze Midden-Europese bosbouw blinkt uit in multifunctionaliteit. We hopen dat de sociale, ecologische en economische duurzaamheid in Europees verband ook in de toekomst een voorbeeld zal blijven en dat de Europese bosbouw zijn concurrentievermogen behoudt.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Bourzai (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zou graag allereerst willen benadrukken dat onze rapporteur Heinz Kindermann een uitmuntend verslag heeft gepresenteerd. Ik wil hem daarmee feliciteren. Met het oog op het subsidiariteitsbeginsel is het namelijk essentieel om het belang van de bossen voor de Europese Unie in aanmerking te nemen, of het nu gaat om de oppervlakte die zij op het platteland beslaan, of om de plaats van de bosbouw in de plattelandseconomie als aanvullende bedrijfstak naast de landbouw, of om de rol van de bossen in de ruimtelijke ordening, met name voor het voorkomen en beperken van de gevolgen van natuurverschijnselen als overstromingen of erosie.

Er zijn verscheidene redenen waarom een bosbouwstrategie de Europese Unie in staat zou stellen een duurzaam bosbeheer ten uitvoer te leggen. Allereerst zou een dergelijke strategie de klimaatverandering helpen beperken en bijdragen aan een duurzame energievoorziening, ik denk met name aan biomassa. Wat dat betreft ben ik ingenomen met de overeenkomst die is bereikt binnen de Raad Ecofin, waardoor er een verlaagd BTW-tarief mag worden geheven voor de productie van warmte en koude op basis van hout. In de praktijk zou deze reductie een aanmoediging moeten vormen voor de ontwikkeling van deze productiemethode van hernieuwbare energie en voor nieuwe afzetmarkten voor de houtsector. Bovendien leveren de bosbouwactiviteiten welvaart en banen op, of het nu gaat om…

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE).(LT) Ten eerste dank ik mijn collega, de heer Kindermann, voor zijn verslag over de tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie van de Europese Unie. Het ontwerp van dit verslag is ook ter discussie voorgelegd in Litouwen en het is gunstig onthaald door de Vereniging van boseigenaars van Litouwen. In Litouwen vormen bossen traditioneel een belangrijk onderdeel van onze levenswijze, cultuur, mentaliteit en economie. Dit onderwerp is ongetwijfeld van belang voor de gehele Europese Unie, waar 60 procent van de bossen beheerd wordt door 15 miljoen particuliere eigenaars en de gemiddelde grootte van een particulier bos slechts ongeveer 13 hectare bedraagt.

Ofschoon alle punten van de bosbouwstrategie van de Europese Unie belangrijk zijn, wil ik het hier vandaag specifiek hebben over het achtste strategie-element van het verslag, namelijk de bevordering van concurrentievermogen, werkgelegenheid en inkomens in de op bosbouw gebaseerde sector, en met name over punt 25, waarin het volgende wordt gezegd: ‘roept de Commissie en de lidstaten op om in het EU-actieplan voor duurzaam bosbeheer doeltreffende maatregelen ter preventie en bestrijding van rampen (bosbranden, stormen, insecten) op te nemen’.

In het verslag wordt terecht onderstreept dat een groot deel van de EU-steun voor preventie van bosbranden thans gefinancierd wordt uit fondsen die bestemd zijn voor plattelandsontwikkeling en dat de coördinatie van regionale en nationale programma’s geconsolideerd moet worden aan de hand van communautaire strategische richtsnoeren, zodat de preventieve maatregelen die door de verschillende overheidsinstellingen ten uitvoer worden gelegd gecoördineerd kunnen worden.

In deze context wil ik uw aandacht vestigen op het proefproject voor bestrijding van natuurrampen dat dankzij de inspanningen van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten is opgenomen in de communautaire begroting voor 2006. Voor dit project wordt 6,5 miljoen euro uitgetrokken. Het proefproject is bedoeld om preventieve maatregelen ter bestrijding van natuurrampen te financieren, met inbegrip van bosbranden en droogte.

Ik ben ervan overtuigd dat de financiering van preventieve maatregelen een veel efficiëntere manier is om de bosbouwstrategie ten uitvoer te leggen dan het bestrijden van de gevolgen van branden en droogte en het toekennen van schadevergoedingen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Riitta Myller (PSE).(FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn collega, de heer Kindermann, vooral bedanken voor het feit dat hij goed aangeeft wat het Europees bosbouwbeleid is en wat het zou moeten zijn.

Ik wil vooral de aandacht vestigen op het veelzijdig gebruik van bossen en het gebruik van hout op nieuwe, innovatieve manieren. Hout heeft als grondstof veel eigenschappen die onbenut blijven. Hout kan bijvoorbeeld in plaats van plastic worden gebruikt, waardoor geen niet-hernieuwbare grondstoffen hoeven worden gebruikt. De chemische industrie kan hout en de eigenschappen ervan op geheel nieuwe manieren als grondstof gebruiken. Er zijn veel mogelijkheden in de voedselindustrie, bijvoorbeeld in de productie van gezonde levensmiddelen.

Dit vereist echter allemaal nieuw onderzoek en kennis. Ik stel daarom voor dat wij overwegen hiervoor in Europa een dienst voor toponderzoek op te richten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE-DE).(CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, naar mijn mening heeft de Europese Unie de gemeenschappelijke bosbouwstrategie nodig. Ik ben het volledig eens met de principes waarop deze strategie is gebaseerd, met name de multifunctionele rol van de bossen en hun belang voor de economie, de levenskwaliteit, het milieubehoud en de bescherming van de biodiversiteit. Als lid van Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie ben ik tevens verheugd dat in het verslag – waarmee ik de rapporteur gelukwens – de productie van biomassa uit hout wordt bepleit. In grote gedeelten van het verslag wordt aandacht besteed aan de noodzaak bosbouwbeleid te bekijken in samenhang met ander gemeenschappelijk beleid, bijvoorbeeld beleid op het gebied van milieubehoud of energie. Wil de strategie echter effectief zijn, dan zal zij ook moeten aansluiten bij de financiële instrumenten van de EU.

In dit verband zou ik erop willen wijzen dat onder de huidige EU-regelingen bijna alle bossen die het bezit zijn van de staat of staatsbedrijven niet in aanmerking komen voor financiële steun. Dit soort bossen komen alleen in aanmerking voor hulp in een uitzonderlijke geval als een natuurramp, maar niet voor steun op regelmatige basis – bijvoorbeeld voor investeringen. Dit is een cruciale kwestie, met name voor landen als Tsjechië en Polen waar meer dan de helft van het bosland in handen van de staat is.

Ik ben verheugd dat in het verslag wordt aangegeven dat steun van de EU niet afhankelijk mag worden gemaakt van het soort eigenaar van het bos. Een bos blijft immers een bos, of het nu handen is van particulieren, de staat of lokale overheden. Is het belang van een bos afhankelijk van het soort eigenaar? In de Europese wet zou het principe moeten worden opgenomen dat alle vormen van eigenaarschap gelijk zijn en dezelfde wettelijke bescherming genieten. Ik hoop dat dit verslag ertoe bijdraagt dat de bosbouwsector in de EU beter op de kaart komt te staan en de Commissie en de Raad meer aandacht aan dit onderwerp zullen besteden. Er zou bijvoorbeeld een begin kunnen worden gemaakt door specialistische werkgroepen of fora op te richten voor het uitwisselen van ervaring en het harmoniseren van nationale strategieën. Het is noodzakelijk een situatie te creëren waarin nationale deskundigen op het gebied van bosbeleid met de EU-instellingen in discussie kunnen treden.

 
  
MPphoto
 
 

  Wiesław Stefan Kuc (PSE).(PL) Mijnheer de Voorzitter, de tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijke bosbouwstrategie in onze landen zal zoals gewoonlijk gekoppeld worden aan de beschikbaarstelling van financiële middelen voor de te nemen maatregelen. Voor veel landen zal dit geen probleem zijn, omdat de meeste bossen openbaar toegankelijk of particulier bezit zijn. Wat kan er echter gedaan worden in landen als Polen, waar de meeste bossen in handen zijn van de staat en ook door de staat beheerd worden?

Dat er vandaag zoveel van mijn Poolse collega’s het woord voeren, geeft wel aan hoe groot het probleem is. Ik deel hun opvattingen echter niet en vind dat, zolang er geen evenwicht bereikt is tussen staatseigendom en particulier eigendom, alleen particuliere bossen gesubsidieerd moet worden.

De financiële middelen die zijn uitgetrokken voor nieuwe bossen zijn nu al niet meer toereikend voor het aantal subsidieaanvragen dat is binnengekomen. In het eerste jaar van het programma is er ongeveer 6 000 hectare nieuw bos aangelegd. Dit is een kans om de eigendomsstructuur te veranderen, de kosten van houtproductie omlaag te brengen en een bosbouwstrategie ten uitvoer te leggen die in overeenstemming is met de Lissabon-strategie.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE).(PL) Mijnheer de Voorzitter, het verheugt mij dat er in het Parlement gedebatteerd wordt over het uiterst belangrijke onderwerp bosbeheer en dat ook andere instellingen, zowel van de EU als internationale instellingen, zich ermee bezighouden.

De Commissie heeft een mededeling in het Parlement ter tafel gelegd over de tenuitvoerlegging van de bosbeheerstrategie tot op heden. Zij zet daarin ook uiteen welke onderwerpen aan bod moeten komen in het actieplan van de Unie voor duurzaam bosbeheer. De mededeling is algemeen en beknopt van toonzetting en wijst de weg naar een werkelijke balans tussen de economische, ecologische en sociale functies van bossen binnen een model van duurzaam bosbeheer.

In de Europese Unie hebben we het ecologisch netwerk Natura 2000. Het succes daarvan zal echter afhangen van het juist functioneren van het financieringsmechanisme voor het netwerk. De regels voor het financieren van biodiversiteit – de voornaamste doelstelling van Natura 2000 – dienen gelijk te zijn voor alle vormen van eigendom die in het Natura 2000-netwerk voorkomen, of het nu om particulier eigendom of staatseigendom gaat. Subsidies voor programma’s die met bosbouw samenhangen moeten afkomstig zijn uit fondsen die voor dit doel gereserveerd zijn in de begroting van de Unie en moeten niet onder plattelandsontwikkeling vallen. De Europese belastingbetaler zal liever bosbeheer of het milieu financieren dan het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Een derde van Europa bestaat uit bos, en bossen bieden de gemeenschap een scala aan ecologische, sociale en economische voordelen. We moeten meer inzicht krijgen in sectoroverschrijdende verhoudingen en de burgers van de Unie moeten beter geïnformeerd worden over de problemen en behoeften van de bosbouwsector. Het zou onze hoofddoelstelling moeten zijn voor elkaar te krijgen dat de bosbouwsector en de gemeenschap samenwerken. De bosbouwsector kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon en Göteborg. Bossen zijn van invloed op landschappelijke en culturele waarden en dienen als basis voor andere soorten activiteiten, zoals de jacht en het toerisme. Ze zijn ook een bron van grondstoffen voor hernieuwbare energie.

Het is van belang in gedachten te houden dat er zowel geld als knowhow nodig is voor de instandhouding van de natuurlijke en ecologische functies van bossen die nodig zijn om het ecosysteem te beschermen en in evenwicht te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, het geëngageerde en buitengewoon interessante debat over dit belangrijke onderwerp is bijzonder stimulerend, en ik wil nu ingaan op sommige van de punten die tijdens ons debat naar voren zijn gebracht.

Met betrekking tot verticale integratie in de Commissie moeten twee zaken worden opgemerkt. Ten eerste, de Commissie heeft onlangs binnen het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling een nieuwe eenheid opgezet met een veel sterkere focus op bosbouw. Deze eenheid coördineert momenteel het voorbereidende werk voor het EU-actieplan voor duurzaam bosbeheer en zit de bijeenkomsten van de Interdienstengroep bosbouw voor.

Ten tweede, de Interdienstengroep bosbouw, die in 2002 werd ingesteld ten behoeve van de samenwerking met en de coördinatie tussen de relevante diensten van de Commissie die zich bezig houden met aan bosbouw gerelateerde onderwerpen, is een effectief coördinatie-instrument gebleken en functioneert naar volle tevredenheid. Het aantal leden is toegenomen en de groep omvat inmiddels 11 Commissiediensten. De Interdienstengroep is zeer actief betrokken bij de voorbereiding van het actieplan en zal een heel belangrijke rol spelen bij de tenuitvoerlegging ervan.

Wat betreft de rechtsgrondslag, er zijn in de lidstaten verschillende juridische studies uitgevoerd naar de mogelijkheid om een afzonderlijke rechtsgrondslag voor bosbouw in de Verdragen te creëren. Naar onze mening is de toegevoegde waarde van nog meer juridische studies naar dit onderwerp twijfelachtig, tenzij de lidstaten hun standpunt veranderen.

Met betrekking tot de vragen die zijn gesteld over de oprichting van een Europese waarnemingspost voor de bosbouw, ik denk dat dit in de eerste plaats moet worden besproken tussen de lidstaten, die de eerstverantwoordelijken zijn voor ons bosbouwbeleid. Zij kunnen dan beoordelen of een dergelijk initiatief toegevoegde waarde heeft, in het licht van de huidige structuren en de bestaande internationale instellingen.

Ik ben mij bewust van het belang van het probleem van de bosbranden in de Europese Unie en de noodzaak om te blijven proberen dit soort situaties te voorkomen. Ik heb vorig jaar de verschrikkelijke gevolgen van die bosbranden gezien tijdens een bezoek aan Portugal. De huidige verordening inzake plattelandsontwikkeling voorziet in steun aan de lidstaten voor belangrijke maatregelen ter preventie van bosbranden, zoals de aanleg van brandgangen en waterpunten en preventieve bosbouw, alsook voor het herstel van het productiepotentieel van de bosbouw in bossen die zijn aangetast door branden.

Ik wil hier graag aangeven dat deze acties in de periode 2007-2013 zullen worden gecontinueerd onder de nieuwe verordening inzake plattelandsontwikkeling, en de lidstaten zullen derhalve de mogelijkheid hebben om maatregelen ter preventie van bosbranden op te nemen in hun programma’s voor plattelandsontwikkeling. De maatregelen voor plattelandsontwikkeling zullen worden aangevuld met acties in het kader van het LIFE+-programma voor de komende financiële periode.

In dit verband zal de Commissie, na een initiatief van het Europees Parlement, een studie starten naar de hoofdoorzaken van de achteruitgang van de Europese bossen, waarbij de bosbranden, de doelmatigheid van de huidige maatregelen en opties om de situatie in de toekomst te verbeteren aan bod zullen komen.

Tamelijk veel afgevaardigden hebben de staatsbossen genoemd. Het is duidelijk dat de belangrijkste doelstelling van plattelandsontwikkeling het revitaliseren van rurale gebieden is en niet het financieren van overheidsactiviteiten. Dat is waarom de belangrijkste doelgroep van begunstigden voor de maatregelen voor plattelandsontwikkeling met betrekking tot bosbouw de private sector is, met name landbouwers, bosbouwers en, onder zwaartepunt 3 van het plattelandsontwikkelingsbeleid, de bredere plattelandsgemeenschap. Er zijn onder de nieuwe verordening plattelandsontwikkeling echter derogaties met betrekking tot het uitsluiten van staatsbossen van steun, teneinde rekening te kunnen houden met de specifieke situatie van bepaalde regio’s en de kenmerken van individuele maatregelen.

Tot slot zal ik twee opmerkingen maken over de inhoud van het actieplan. Ten eerste, het actieplan zal worden ontworpen in overeenstemming met de centrale beginselen van de bosbouwstrategie van de Europese Unie. De hoofdverantwoordelijkheid voor het bosbouwbeleid ligt bij de lidstaten, en acties op het niveau van de Gemeenschap zullen gebaseerd blijven op het subsidiariteitsbeginsel. Het is onze bedoeling om de Gemeenschapsacties te concentreren in die gebieden waar een duidelijke toegevoegde waarde gerealiseerd kan worden.

Het tweede punt is dat het actieplan ook Gemeenschapsinstrumenten zal vaststellen die door de lidstaten kunnen worden gebruikt voor de implementatie van de voorgestelde acties, zoals bijvoorbeeld de verordening inzake plattelandsontwikkeling, het LIFE+-instrument, of – wat hier ook is genoemd – het zevende kaderprogramma voor onderzoek. In dit opzicht zal het actieplan de algemene zichtbaarheid van de bosbouw en de complementariteit van de verschillende Gemeenschapsacties ter ondersteuning van duurzaam bosbeheer vergroten.

Wat de specifieke voorstellen in het verslag betreft: de Commissie verwelkomt de aanbevelingen zoals die zijn vervat in de paragrafen 1, 4, 7, 11, 12, 14, 19, 20, 21, 24, 26 en 29. Een aantal aanbevelingen, met name de paragrafen 3, 5, 6, 8, 10, 15, 16, 17, 18, 22, 23 en 30, is mede gericht aan de lidstaten, en de Commissie zal deze specifieke voorstellen met de lidstaten bespreken wanneer we het actieplan verder uitwerken.

De Commissie heeft ook kennis genomen van aanbeveling 9, en we zullen er goed naar kijken; coördinatie is zeker een onderwerp dat de aandacht verdient.

Ten slotte is er een aantal aanbevelingen, zoals 2, 13, 15, 25, 27, 28, 30 en 32, die niet verenigbaar zullen zijn met het centrale beginsel van de Europese bosbouwstrategie of niet helemaal in lijn zijn met al eerder genomen besluiten.

Ik dank u nogmaals voor een buitengewoon interessant en goed verslag en ook voor het geëngageerde debat, dat zeer positief is geweest.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 10.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaring (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE-DE).(FR) Het actieplan voor de bossen is bedoeld om de grondbeginselen van de bosbouwstrategie te consolideren, te weten het duurzaam beheer van de bossen en hun in toenemende mate multifunctionele rol, met nadruk op hun economische, sociale, culturele, recreatieve en ecologische dimensies en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel.

Het is verstandig om af te zien van het opzetten van een gemeenschappelijk bosbouwbeleid. Men had echter verder kunnen gaan door een structuur in het leven te roepen die speciaal belast is met de coördinatie van enerzijds het nationale en het communautaire beleid en anderzijds alle beroepsbeoefenaren in de bosbouwsector.

De boseigenaren horen eveneens tot de waarborgers van de biodiversiteit. Het beheer van diersoorten gaat samen met het beheer van habitats. Het bos beschikt over een grote capaciteit om wilde dieren te herbergen, en de soorten die er van nature huizen, verdienen het te leven. Het is bovendien voor het beheer van de schade aan bossen niet noodzakelijk zomaar hele dierpopulaties uit te roeien. Als we de biodiversiteit willen bevorderen en een goed evenwicht willen bereiken tussen bosbouw en jacht, dan is coördinatie en dialoog tussen boseigenaren en jagers onontbeerlijk.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid