De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0027/2006) van Papadimoulis Dimitrios, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties (COM(2005)0113 – C6-0181/2005 – 2005/0052(CNS)).
Stavros Dimas, lid van de Commissie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik het Europees Parlement en met name de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid van harte bedanken. Ook dank ik de rapporteur, de heer Papadimoulis, voor het werkelijk uitstekende verslag dat hij vandaag ter bespreking heeft voorgelegd.
Het voorstel van de Commissie tot instelling van een financieel instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties heeft tot doel ervoor te zorgen dat er een uniform financieel kader wordt geschapen voor maatregelen op het gebied van civiele bescherming. Deze respons- en paraatheidsmaatregelen vallen nu onder verschillende financiële instrumenten, zoals het actieprogramma of het communautair mechanisme voor civiele bescherming.
Nog belangrijker is evenwel het feit dat in het voorgesteld financieel instrument rekening wordt gehouden met de verzoeken van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de versterking van het responsvermogen op het gebied van civiele bescherming in Europa. Dit is ook de grondslag voor een verdere ontwikkeling van de samenwerking op het gebied van civiele bescherming, via de versterking van de reeds ondernomen activiteiten maar ook via het op stapel zetten van nieuwe maatregelen.
Wat dat betreft moet ik wijzen op twee nieuwe elementen. Ten eerste stellen wij voor de transportkosten van hulpverlening in het kader van civiele bescherming te financieren. In veel gevallen zijn wij geconfronteerd met een situatie waarin hulp weliswaar beschikbaar was maar er geen middelen waren om die naar de plaats van de ramp te vervoeren. Het resultaat was dat de hulp ofwel helemaal niet, ofwel met grote vertraging werd verleend. Daarom heeft de Commissie voorgesteld dat de Europese Commissie de mogelijkheid wordt gegeven om de noodzakelijke transportmiddelen te huren van derde landen of van particuliere ondernemingen.
Een soortgelijk probleem doet zich ook voor bij de uitrusting voor civiele bescherming. Als er een noodsituatie ontstaat in meerdere Europese landen tegelijk – zoals bijvoorbeeld het geval was bij de bosbranden in de afgelopen zomer of bij de overstromingen in het voorjaar – of als zich een terroristische dreiging voordoet in heel Europa, dan is het voor de getroffen lidstaten waarschijnlijk moeilijk om andere landen te hulp te schieten, aangezien zij in hun eigen behoeften moeten voorzien. In die gevallen moet de Gemeenschap in staat zijn om de getroffen lidstaten te helpen. Daarom stelt de Commissie voor om op communautair vlak een financieel veiligheidsnet in te stellen waarmee extra uitrusting kan worden ingehuurd.
Voor ambitieuze maar niettemin noodzakelijke hervormingen als deze zijn ongetwijfeld belangrijke financiële middelen nodig, en om met Demosthenes te spreken ‘δει δη χρημάτων’: alles hangt af van het geld.
De Commissie is er stellig van overtuigd dat het Europees Parlement de enorme voordelen van deze hervormingen inziet. Dat blijkt trouwens ook uit het verslag dat vandaag besproken wordt. Met een versterkte samenwerking op het gebied van civiele bescherming zullen de burgers van de Europese Unie en de bevolkingen in derde landen beter beschermd kunnen worden. Dat is ook de enige manier om ervoor te zorgen dat de Gemeenschap in staat is om elk land dat getroffen wordt door een grote ramp, op een beter gecoördineerde, efficiëntere en snellere manier te hulp te schieten.
Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), rapporteur. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het met de heer Dimas eens dat wij meer moeten doen als wij de Europese Unie in staat willen stellen om de steeds erger wordende natuurrampen – zoals overstromingen, droogte en bosbranden – in Europa maar ook buiten onze grenzen – zoals de tsunami, de orkaan in Missisippi en Louisiana – efficiënter en krachtiger aan te pakken. Wij moeten dus allen tezamen meer doen, en we moeten het beter doen. Als ons dat lukt, kunnen wij tegemoet komen aan de vraag van de Europese burgers naar meer veiligheid en een betere levenskwaliteit, maar ook economische schaalvoordelen bereiken, aangezien een efficiënter Europees mechanisme geldbesparing kan betekenen voor elke lidstaat afzonderlijk.
Ik wil duidelijk maken dat die uitdaging nu realiteit is geworden en wij een efficiënt mechanisme van civiele bescherming moeten instellen. Om dat doel te bereiken is het noodzakelijk dat niet alleen Demosthenes hier mee instemt – die 2500 jaar geleden inderdaad terechte woorden sprak – maar ook de Raad. De Raad moet de middelen die hiervoor beschikbaar zijn, verhogen. Commissie en Raad zijn het er beide mee eens dat wij ergens extra middelen moeten zien te vinden voor de bestrijding van zich ook buiten de Europese Unie voordoende natuurrampen. Maar als wij die mogelijkheid willen hebben, moeten wij ook zorgen voor de noodzakelijke financiële middelen. Als wij nu meer en beter investeren, als wij blijk geven van een verre blik en onze eigen samenwerking versterken, kunnen wij een groot verlies aan mensenlevens en zware materiële schade voorkomen, waarvoor wij anders in de toekomst misschien veel meer communautaire begrotingsmiddelen zouden moeten uitgeven.
Ik wil de schaduwrapporteurs van alle fracties bedanken voor de uitstekende samenwerking in de Milieucommissie. Dankzij die samenwerking kon mijn verslag, samen met een aantal amendementen op het oorspronkelijk voorstel van de Commissie, bijna met eenparigheid – 49 stemmen voor en slechts 1 stem tegen – worden goedgekeurd.
De in de Milieucommissie goedgekeurde en in het verslag opgenomen amendementen gaan, geachte collega’s, voornamelijk over vier punten.
Het eerste punt betreft de verandering van de rechtsgrondslag. Deze geeft het Europees Parlement de mogelijkheid om de zaak beter in te kaderen en met name te voorkomen dat wij ons moeten beperken tot een raadplegende rol. Daarmee zullen wij bij deze zaak betrokken worden via de medebeslissingsprocedure, waardoor wij onze instelling dichter bij de burgers kunnen brengen en in de toekomst een sterkere invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming.
De tweede wijziging betreft de opneming van preventie in het toepassingsgebied van het instrument. Het is vanzelfsprekend dat een geïntegreerd beheer van door natuurrampen ontstane noodsituaties niet alleen betekent dat paraatheids- en responsmaatregelen worden getroffen, maar ook dat wordt geïnvesteerd in preventie. Preventie is een van de pilaren waarop de aanpak van dit probleem stut, en daarom verheugt het mij dat de Commissie en de Raad deze opvatting delen.
Dat geldt ook voor het derde punt, namelijk de noodzaak om de maatregelen van dit instrument uit te breiden tot landen buiten de Europese Unie, omdat natuurrampen geen grenzen kennen.
Het vierde voorstel tot wijziging betreft de opname van volksgezondheid in het toepassingsgebied van het instrument. Dit is uitermate belangrijk in een tijd waarin zich een serieus risico voordoet op een pandemie ten gevolge van de vogelgriep.
Waarde collega’s, tot slot wil ik u vragen morgen tijdens de stemming blijk te geven van dezelfde eensgezindheid als in de Milieucommissie en een duidelijke boodschap te sturen aan niet alleen de Europese burgers maar ook de Raad, zoals wij ook in het verleden hebben gedaan met een reeks resoluties over natuurrampen en rampen ten gevolge van menselijk falen. Deze boodschap is noodzakelijk omdat wij daarmee misschien een samenwerking tot stand kunnen brengen onder de drie instellingen en op die manier snel tot goede resultaten kunnen komen.
Marcello Vernola, namens de PPE-DE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, aan wat collega Papadimoulis heeft gezegd over de aanvulling van het Commissievoorstel door de Milieucommissie met de verbreding van de werkingssfeer van de verordening naar zeevervuiling, zou ik nog willen toevoegen dat er op dit moment geen andere specifieke instrumenten bestaan voor het beheer van de gevolgen van rampen op zee.
De Milieucommissie heeft met haar bijna unanieme steun voor het verslag-Papadimoulis ook een aantal specifieke amendementen van mij goedgekeurd, onder meer het voorstel betreffende de centrale rol van milieuproblemen bij rampenbeheer. De Milieucommissie vraagt de Commissie in het kader van de verschillende communautaire mechanismen en instrumenten op het vlak van civiele bescherming meer aandacht te garanderen voor de vanwege hun geografische ligging, bodemgesteldheid en sociale en economische omstandigheden afgelegen en ultraperifere regio’s. Voorts hebben we de Commissie verzocht in de lespakketten en communicatie- en voorlichtingscampagnes maatregelen inzake civiele bescherming op te nemen om het bewustzijn van de noodzaak van preventie en snelle respons en paraatheid te vergroten en de participatie van de samenleving bij preventie en respons te garanderen. Met andere woorden: we moeten ons richten op de jongeren en educatie op de scholen.
Een ander belangrijk amendement dat de Milieucommissie heeft goedgekeurd betreft het op bredere schaal gebruik maken van vrijwilligers in individueel en in groepsverband, daar zij bij afwezigheid van professionele rampenbestrijders – die bijvoorbeeld bij een grote ramp zijn opgehouden – essentiële diensten kunnen verlenen. Ik denk dat de verordening met deze voorstellen een veel bredere visie biedt op het beheer van ernstige rampen.
Åsa Westlund, namens de PSE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Papadimoulis, dank voor uw uitgebreide werk aan dit verslag.
We leven in een tijd waarin rampen steeds gewoner lijken te worden. Een paar jaar geleden werd Iran getroffen door een verschrikkelijke aardbevingsramp. Ik herinner me dat heel goed omdat ik elke dag op de tv kon zien dat de Iraniërs geen hulp kregen bij het uitgraven van de levenden die onder de ruïnes lagen. Ruim een jaar geleden werd Zuidoost-Azië door een tsunami getroffen, waarbij ook mijn land hard geraakt werd. Er zijn verslagen van deze ramp waaruit blijkt dat bepaalde EU-lidstaten hun eigen burgers kwamen redden, maar anderen aan hun lot overlieten.
Het is in elk geval duidelijk dat de inspanningen om mensen te redden beter hadden gewerkt als de EU-samenwerking beter had gefunctioneerd. Het is ook een feit dat de hulp ook beter had kunnen werken in de gevallen waarin de lidstaten van de EU werden getroffen door grote overstromingen, bosbranden enzovoort. Dit soort rampen zal vermoedelijk gewoner worden naarmate de klimaatveranderingen groter worden. Daarom is dit instrument uiterst belangrijk.
Wij sociaal-democraten hebben speciaal benadrukt dat dit instrument zowel binnen als buiten de EU moet worden gebruikt, deels omdat onze eigen burgers zich vaak buiten de Unie bevinden, maar vooral uit solidariteit met andere mensen. We vinden het ook geweldig belangrijk dat de EU hierbij ook samenwerkt met de Verenigde Naties, die in dat verband de vanzelfsprekende organisatie is.
We hebben ook een eigen amendement ingediend over de begroting voor dit instrument. We hopen dat iedereen dat kan steunen omdat er iets vanzelfsprekends in staat, namelijk dat de begroting afhankelijk is van de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten. Ook steunen we de rapporteur wat betreft de rechtsgrondslag en wat betreft de uitbreiding van het instrument tot rampen op het gebied van de volksgezondheid.
Als we prioriteiten moeten stellen bij de verdere begrotingswerkzaamheden, zullen wij sociaal-democraten de hoogste prioriteit toekennen aan de directe inspanningen en de voorbereidingen daarop, zowel binnen als buiten de EU.
Sajjad Karim, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, door de tragiek van de tsunami die in Zuid-Azië plaatsvond, zijn mensen zich voor het eerst sterker bewust geworden van het feit dat soortgelijke extreme gebeurtenissen onze huizen en onze bestaansmiddelen kunnen bedreigen. Slechts enkele weken later werd de vernietigende kracht van de natuur op kleinere schaal voelbaar in Carlisle, een stad in mijn kiesdistrict. De stad werd geteisterd door een zware storm, die in combinatie met orkaanwinden en hoge waterstanden voor uitzonderlijke regenval zorgde. Hierdoor werden verdedigingswerken overspoeld en 3 000 huizen en honderden bedrijven kwamen onder water te staan. Twee oudere dames verdronken terwijl ze in bed lagen en duizenden mensen moesten hun huis verlaten, van wie sommigen pas na vele maanden konden terugkeren.
Ik ervoer de verwoesting in Carlisle even sterk als de ravage aangericht door de tsunami en de aardbeving in Zuid-Azië enkele maanden later. In al deze gevallen was er sprake van persoonlijke tragedies in de EU, aangezien onze vakantiegangers in Sri Lanka en Thailand werden weggespoeld en onze vrienden en families in Pakistan en Kashmir onder het puin kwamen te liggen.
Positief aan al deze gebeurtenissen was dat ons collectieve geloof in de kracht van de wereldwijde gemeenschapszin werd versterkt. Regeringen en individuele personen waren gul met hun steun en ijver. Bij al deze rampspoed kwam het beste in de mens naar boven. Echter, ook de welwillendste mensen raken vermoeid en toen de inwoners van Kashmir in november door ziekte en blootstelling met een tweede golf van sterfgevallen te kampen kregen, werd duidelijk dat de donorgemeenschap niet adequaat kan reageren wanneer de politieke wil ontbreekt.
Het EU-instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties moet deze leemte opvullen en daarbij dient nauw te worden samengewerkt met het VN-stelsel om te profiteren van onze gebundelde middelen en ervoor te zorgen dat wij indien nodig onze vrienden te hulp kunnen schieten. Gezien de gevolgen van de klimaatverandering moeten wij er rekening mee houden dat er steeds vaker extreme situaties zullen optreden.
In Carlisle hebben we een nieuwe strategie voor hoogwaterbeheer. We maken ruimte voor water en voeren testprogramma’s uit voor geïntegreerde stadsafvoer om te onderzoeken hoe de dreiging van overstromingen beter kan worden beheerst. Preventie is van wezenlijk belang en milieuoverwegingen als een verantwoord beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals bossen en wetlands zijn essentieel ter voorkoming van rampen of ter beperking van de gevolgen daarvan voor mensen, hun huizen en hun levensonderhoud.
Welke preventiestrategieën er ook worden toegepast en hoeveel er ook wordt geïnvesteerd, het is niet realistisch te denken dat deze rampen kunnen worden uitgebannen. We moeten ervan leren. Er moeten grote bedragen worden vrijgemaakt voor waarschuwingsmechanismen, risicokaarten en bewustwordingscampagnes om onze burgers van de gevaren op de hoogte te stellen.
We moeten ervoor zorgen dat de preventie-, vertragings- en waarschuwingsmechanismen voor natuurrampen in Europa en wereldwijd robuust zijn. Van Carlisle tot Kashmir moeten onze burgers over het beste instrumentarium beschikken om rampen te voorkomen, zich daarop voor te bereiden en daarop te reageren.
In dit verslag heeft het Parlement het voorstel van de Commissie sterk verbeterd en ik kan het van harte aan dit Parlement aanbevelen.
Satu Hassi, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FI) Dames en heren, ik wil de heer Papadimoulis bedanken voor zijn uitstekende werk. Wanneer wij het hebben over het vermogen van de Europese Unie om op rampen te reageren, moeten wij beseffen dat het aantal met het weer samenhangende rampen de afgelopen decennia is toegenomen en dat men ervan uitgaat dat het door de klimaatverandering nog verder zal toenemen. De reductie van broeikasgasemissies is daarom de belangrijkste manier om het aantal verwoestende overstromingen en stormen in de toekomst te verminderen.
Na 1990 hebben in de wereld jaarlijks ten minste twintig grote, met het weer samenhangende rampen plaatsgevonden. In de voorafgaande twintig jaar vonden er slechts in drie jaren net zoveel van dit soort rampen plaats. Statistieken van verzekeringsmaatschappijen tonen aan dat de jaarlijkse schade ten gevolge van met het weer samenhangende rampen na 1990 meer dan verdubbeld is en dat de daarvoor uitgekeerde vergoedingen zijn verviervoudigd. Volgens onderzoekers worden stormen en overstromingen niet alleen steeds algemener maar ook steeds heviger. Het Wereld Natuur Fonds publiceerde onlangs een onderzoek waaruit blijkt dat de klimaatverandering vooral voor meer stormen zorgt rond de Noordzee, op de Britse Eilanden, in Nederland en in Frankrijk. De grootste windsnelheden kunnen tot het eind van deze eeuw met maar liefst 15 procent toenemen. De ervaring leert dat door een dergelijke groei van de windsnelheid in het Verenigd Koninkrijk de stormschade met 50 procent kan toenemen en dat in Nederland een groei van de windsnelheid met 6 procent de schade kan vervijfvoudigen, vanwege de grote gevoeligheid voor overstromingen in dat land. Dames en heren, wij moeten dus beseffen dat klimaatbescherming essentieel is voor de afname van met het weer samenhangende rampen in de toekomst.
Irena Belohorská (NI). – (SK) Dames en heren, ook ik zou mij willen aansluiten bij degenen die onze collega-afgevaardigde, de heer Papadimoulis, hebben bedankt en hun waardering hebben uitgesproken voor zijn werk aan het opstellen van dit verslag. De Europese Unie heeft de laatste tijd een toenemend aantal natuurlijke, technologische en industriële rampen meegemaakt. Ik ben het eens met, en schaar mij volledig achter, het idee om de handen ineen te slaan om deze rampen te voorkomen en te zorgen voor snelle maatregelen achteraf. In feite zijn beide activiteiten niet los van elkaar te zien, maar we kunnen alleen over de preventie van een potentiële ramp spreken als deze ook werkelijk van tevoren kan worden aangetoond. Veel rampen zijn echter onmogelijk te voorspellen, waardoor er geen sprake kan zijn van preventie. We kunnen dan dus alleen de gevolgen van de ramp aanpakken.
Ik ben blij dat mijn amendementen op dit verslag zijn aanvaard. Het hoofddoel van de verordening is om mensen te beschermen, maar het is ook noodzakelijk de aard van deze bescherming te specificeren, in het bijzonder de bescherming van de volksgezondheid en de veiligheid. Het zou bovendien gepast zijn om, in overeenstemming met het solidariteitsbeginsel, derde landen bij dit proces te betrekken. We moeten beseffen dat natuurlijke, technologische en industriële rampen, evenals terroristische aanslagen, geen grenzen kennen.
Ik zou er verder op willen wijzen dat het essentieel is de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen, en daarom stel ik voor artikel 12 van het voorstel als volgt de amenderen: “Indien een begunstigde van financiële steun het gebruik van de steun niet bevredigend kan documenteren en, na hiertoe te zijn aangespoord, niet kan aantonen dat de steun in overeenstemming met de verordening is gebruikt, moeten er terugvorderingsbepalingen gelden. De Commissie moet – veeleer dan ‘kan’ – de financiële steun stopzetten en moet terugbetaling van de uitbetaalde bedragen eisen.”
Richard Seeber (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ook ik zou de rapporteur willen bedanken voor zijn uitstekende werk. Uit het resultaat van de stemming is toch wel gebleken dat hij met alle fracties heeft samengewerkt en namens het hele Parlement spreekt.
Ik zou ook de Commissie willen bedanken omdat ze kwestie van onze reactie op crisissituaties en natuurrampen als geheel aanpakt. Dit instrument voor snelle respons en paraatheid bij noodsituaties is tenslotte slechts een deel van een serie maatregelen waarmee de Europese Unie probeert om deze noodsituaties onder de knie te krijgen en de nodige antwoorden te vinden. In dat verband wil ik er op wijzen dat ik ook uit een regio kom die wordt geteisterd door een overstroming. Op vrijdag heeft de Commissie een aanzienlijk bedrag toegezegd om de gevolgen ervan op te vangen, en ik ben dankbaar voor deze Europese solidariteit.
Het is essentieel dat we ons aansluiten bij de aanbeveling van de rapporteur en de rechtsgrondslag veranderen. Ook ik ben van mening dat artikel 175 de juiste rechtsgrondslag voor dit instrument is. Het is volgens mij ook heel belangrijk dat we het toepassingsgebied uitbreiden tot preventie van rampen in derde landen en van de vervuiling van de zee.
Hier ligt voor ons een kans om in te gaan op de zorgen van de Europese burgers, hun vragen te beantwoorden, door snel en zonder veel formaliteiten hulp te bieden. Zo kunnen we laten zien wat de Gemeenschap heel concreet betekent, en daarom moeten we van dit instrument dan ook gebruik maken. Als de EU zegt dat er ingewikkelde bureaucratische procedures moeten worden gevolgd en dat er eerst nog een paar commissies moeten vergaderen, heeft niemand daar iets aan. De hulp moet op een snelle en eenvoudige manier worden verleend. Daaraan hebben we veel maar dan aan dure informatiecampagnes, die toch doodlopen.
Tot slot wil ik de Franse staatsman Talleyrand citeren. Die heeft gezegd: “Wees vooral niet overijverig!” Op dit vlak geldt het tegendeel, we kunnen nooit teveel doen om de gevolgen van natuurrampen op te vangen.
Edite Estrela (PSE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Dimas, beste collega’s, ook ik begin met gelukwensen voor de rapporteur voor zijn uitstekende werk.
Zoals hier al is opgemerkt, is het aantal natuurrampen de afgelopen jaren gestegen ten gevolge van klimaatveranderingen, aanslagen op het milieu, slechte ruimtelijke ordening, enzovoort. Om snel en doeltreffend te kunnen reageren op ernstige noodsituaties heeft de Europees Unie de beschikking over een reeks instrumenten, onder andere deze verordening, die nog in de ontwikkelingsfase verkeert.
De ernstige natuurrampen in de zomer van 2005 – grote overstromingen in Midden-Europa, ernstige droogte in Zuid-Europa en bosbranden die in mijn land, Portugal, maar ook in Spanje duizenden hectaren bos hebben verwoest – vereisen met spoed gepaste maatregelen op het vlak van preventie en civiele bescherming.
In mijn hoedanigheid van rapporteur namens de Milieucommissie voor het initiatiefverslag betreffende natuurrampen heb ik zes landen bezocht waar rampen hebben plaatsgegrepen. In de werkvergaderingen hebben de plaatselijke, regionale en nationale autoriteiten van die landen sterk de nadruk gelegd op het feit dat de communautaire instrumenten voor respons bij noodsituaties vereenvoudigd en de toepassingsregels voor de verordeningen versoepeld moeten worden teneinde de maatregelen ten goede te laten komen aan de bevolking. Naast deze dringende verzoeken om vereenvoudiging en versoepeling kreeg ik de aanbeveling de coördinatie op Europees niveau te versterken en natuurlijk de kredieten te verhogen.
Stavros Dimas, lid van de Commissie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de afgevaardigden van het Europees Parlement voor hun zeer opbouwende opmerkingen. U hebt een reeks zeer belangrijke amendementen ingediend, die tot doel hebben de capaciteiten voor civiele bescherming op Europees vlak de versterken. Daarbij gaat het om preventie, om de noodzaak van financiële middelen voor operaties van civiele bescherming in derde landen, en om efficiënte vroegewaarschuwings- en meldingssystemen. De Commissie geeft steun aan de meeste amendementen die zijn ingediend.
Ik wil met name iets zeggen over preventie. Het is het vermelden waard dat preventie bijzondere aspecten heeft, zoals preventie van bosbranden of overstromingen, die reeds onder specifieke communautaire financiële instrumenten vallen. De Commissie wil geen overlapping met reeds bestaande financiële instrumenten. Wij erkennen evenwel dat het noodzakelijk is de algemene aspecten van preventie in het kader van civiele bescherming te versterken, en daarom zijn wij graag bereid om de desbetreffende amendementen op te nemen in het voorgestelde financiële instrument.
Ofschoon de Commissie het merendeel van de ingediende amendementen kan overnemen, kan zij een aantal daarvan in hun huidige vorm niet aanvaarden, omdat daardoor problemen veroorzaakt worden.
Ten eerste, mijnheer Papadimoulis, is de Commissie van mening dat de vervanging van de rechtsgrondslag door artikel 175, lid 1, van het Verdrag niet van toepassing is als het gaat om een financieel instrument van civiele bescherming. Het Verdrag bevat geen specifieke rechtsgrondslag voor civiele bescherming, en daarom is daarvoor altijd artikel 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gebruikt. De bestaande financiële instrumenten voor civiele bescherming, het actieprogramma en het communautair mechanisme voor civiele bescherming zijn op dit artikel gebaseerd. Bovendien gaat de rechtsgrondslag die u voorstelde over milieubescherming en volksgezondheid, terwijl civiele bescherming ook maatregelen moet omvatten ter bescherming van mensen en bezittingen, met inbegrip van het cultureel erfgoed.
Wat het opnemen van maatregelen in noodsituaties buiten de Europese Unie betreft, is de Commissie het met het Europees Parlement eens dat het noodzakelijk is de voor een dergelijk optreden noodzakelijke financiële middelen te verzekeren.
De Commissie heeft besloten de financiering van de interne communautaire maatregelen los te koppelen van die van externe maatregelen, en daarvoor aparte juridische instrumenten vast te stellen. Op die manier worden de maatregelen van civiele bescherming die worden uitgevoerd in de bij het mechanisme van civiele bescherming betrokken landen, gedekt door het financieel instrument voor snelle respons en paraatheid, terwijl het optreden van civiele bescherming in derde landen zal worden gefinancierd door het stabiliteitsinstrument.
Als wij echter willen dat het stabiliteitsinstrument een duidelijke basis is voor de financiering van dit soort maatregelen buiten de Europese Unie, moeten wij ervoor zorgen dat hierin uitdrukkelijk wordt verwezen naar civiele bescherming.
Dit zijn de vraagstukken ten aanzien waarvan het standpunt van de Commissie afwijkt van het verslag van het Europees Parlement. Ik wil er evenwel op wijzen dat deze meningsverschillen geen schaduw mogen werpen op onze gemeenschappelijke doelstellingen, die zeer belangrijk zijn. Wij scharen ons volledig achter de ambities van het Europees Parlement. Ook wij willen een grotere Europese capaciteit als het gaat om maatregelen van civiele bescherming zowel in als buiten de Europese Unie, en ook wij zijn van mening dat daarvoor meer financiële middelen moeten worden uitgetrokken. Wat dat betreft wil ik u van harte bedanken voor uw steun.
Ik wil echter onderstrepen dat onze civiele bescherming en het mechanisme dat wij in de Europese Commissie hebben, ook met de bestaande middelen, met de bestaande capaciteit en de bestaande bevoegdheden, een heel goede respons hebben kunnen geven op de crises van het afgelopen jaar. Ik noem de bosbranden in bijvoorbeeld Portugal, de overstromingen in landen als Bulgarije en Roemenië – wij zijn veertien keer opgetreden -, de grote crisis in Zuidoost-Azië met de tsunami, toen de Europese Unie met haar mechanisme van civiele bescherming de eerste was die vertegenwoordigers stuurde naar het gebied, en de rampen die werden veroorzaakt door de orkaan Katrina, toen de Europese Unie de hulp verleende die zij drie dagen eerder had voorgesteld aan de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten. Daarom kregen wij ook lovende woorden van de Europese Raad. Het is niet verkeerd om zo nu en dan ook terug te denken aan hetgeen goed is gedaan met de bestaande – let wel, bestaande – capaciteiten. Maar natuurlijk moeten wij, zoals ook in het verslag van de heer Papadimoulis staat, de civiele bescherming versterken.
Ik zal het secretariaat van het Parlement de volledige lijst geven met de standpunten van de Commissie ten aanzien van de amendementen(1). Ik dank nogmaals de rapporteur en alle afgevaardigden die het woord hebben gevoerd.
De Voorzitter. Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen plaats.
Schriftelijke verklaring (artikel 142)
Véronique Mathieu (PPE-DE). – (FR) Door het natuurgeweld van de afgelopen tijd worden wij geconfronteerd met de kwetsbaarheid van onze samenlevingen ten aanzien van natuurrisico's: in twintig jaar hebben natuurrampen wereldwijd aan 1,5 miljoen mensen het leven gekost. Preventie, aandacht voor natuurrampen in het onderwijs, voorlichting aan de bevolking en prognoses aan de hand van risico-evaluatie zijn onmisbare elementen voor een doelmatige aanpak van dit probleem.
De EU heeft preventie en noodhulp tot prioriteiten uitgeroepen door het oprichten van ECHO in 1992, het programma DIPECHO in 1996 en het SFEU in 2002. Ze heeft bovendien in 2005 besloten een Europese coördinatiestructuur op touw te zetten, mogelijk op basis van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening.
Voor de periode 2007-2013 stelt de Commissie voor om een nieuw instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties in te stellen. Op zich is dat natuurlijk prijzenswaardig. De rechtsgrondslag van dat instrument zou echter moeten worden gewijzigd door gebruik te maken van artikel 174, waarmee het instrument onder de medebeslissingsprocedure zou komen te vallen. Bovendien zouden de preventiemaatregelen moeten worden uitgebreid tot burgerbescherming in derde landen en vervuiling van de zee. Tot slot moet het budget voor dit instrument een grotere doelmatigheid van de noodhulp waarborgen, zowel als het gaat om flexibiliteit als om reactiesnelheid, evenals een betere zichtbaarheid van de communautaire solidariteit binnen en buiten de Unie.