De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0019/2006) van Seán Ó Neachtain, namens de Commissie visserij, over milieuvriendelijker visserijmethoden [2004/2199(INI)].
Seán Ó Neachtain (UEN), rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik begin mijn presentatie over de bevordering van milieuvriendelijker vismethoden met het Parlement erop te wijzen dat vissers als beroepsgroep de laatste tijd sterk onder vuur zijn gekomen.
Doordat sommigen van hen zich niet aan de wet houden, neemt de indruk toe dat de hele sector bestaat uit potentiële criminelen. Ik zeg mijn collega's, en met name u, mijnheer de commissaris, dat daar een eind aan moet komen. Zijn er oneerlijke mensen in de visserijsector? Natuurlijk, net als in de economische sector en iedere andere sector die we kennen. Als iemand zich schuldig maakt aan criminele activiteiten, moet de wet volledig en onverkort worden toegepast, maar nu komt de hele beroepssector bijna ongemerkt in een kwaad daglicht te staan, en daar moeten we een eind aan maken. Laten we vooral niet vergeten dat verreweg de meeste mannen en vrouwen die werkzaam zijn in de visserij, eerlijke, toegewijde en bijzonder hard werkende mensen zijn.
Bovendien is zonder de actieve betrokkenheid en deelname van die eerlijke vissers geen zinvolle verandering mogelijk. De laatste jaren is het overleg over de belangrijke uitdaging te zorgen voor een blijvend duurzame visserij grotendeels verworden tot een al te simplistisch en polariserend debat over de vraag of er meer of minder gevist moet worden. In feite gaat het bij het herstellen van de visbestanden en handhaven van de duurzaamheid ook over de vraag hoe we nieuwe, betere vismethoden tot stand kunnen brengen door nieuwe technologie toe te passen en te ontwikkelen.
In ons streven naar blijvende duurzaamheid moeten we ons in de eerste plaats bezighouden met de vraag hoe we in de toekomst te werk moeten gaan om onze mariene rijkdommen zo milieuvriendelijk mogelijk te exploiteren. Het invoeren van vismethoden die minder nadelig zijn voor onze ecosystemen, heeft prioriteit. Daartoe moeten we eerst inzicht krijgen in de effecten van de visserij op het mariene milieu en moeten we duurzame visserijactiviteiten bevorderen. Ik ben met name ingenomen met het initiatief van het laatste Ierse voorzitterschap tot een uitgebreid Europees programma met als doel de visserij milieuvriendelijker te maken en daarmee bij te dragen tot het herstel van de visstand in Europa.
Dat dit een dringende kwestie is, blijkt overduidelijk uit een veelzeggend statistisch gegeven, namelijk dat wereldwijd jaarlijks twintig ton vis wordt teruggegooid. Dat komt ruwweg overeen met een kwart van de totale vangsten. Zoals het vorige Ierse voorzitterschap stelde, is overbevissing deel van het algemene probleem, maar het eerst uit zee halen en daarna weer overboord gooien van zo een grote hoeveelheid vis, is een geweldige verspilling die op korte termijn aanmerkelijk moet worden teruggebracht. U zult het ongetwijfeld met mij eens zijn wanneer ik zeg dat we niets bereiken als dat niet gebeurt en dat we er per se iets aan moeten doen.
Het doet me genoegen dat de Europese Unie bereid is om het voortouw te nemen in de aanpak van dit mondiale probleem en om een oplossing te zoeken voor een dermate verspillend verschijnsel in de visserij. Het voorgestelde milieuprogramma voorziet in een herziening van alle bestaande technische instandhoudingsmaatregelen binnen de komende twee jaar en in de reductie van de schade aan ecosystemen en milieu. Het bevat het voorstel tot een snelle ontwikkeling van selectiever vistuig, en het stelt voor om onze huidige regelgeving te vereenvoudigen teneinde die veranderingen mogelijk te maken.
Ik ben mijn presentatie begonnen met een pleidooi voor de vissers. Ter afsluiting wil ik benadrukken dat diezelfde vissers een centrale rol zullen spelen in de besluitvorming over de toekomst van de visindustrie in Europa. Hun stem zal worden gehoord via de regionale adviesraden, die een buitengewoon belangrijke rol zullen spelen. Ik twijfel er geen moment aan dat vissers zich volledig kunnen vinden in deze nieuwe, milieuvriendelijke aanpak. Ik zeg dat omdat de nieuwe aanpak bijdraagt tot duurzame visserijpraktijken, tot verbetering van de visstand en tot een adequate instandhouding van visbestanden voor toekomstige generaties.
Mijnheer de commissaris, als u wilt dat dit programma effect sorteert, zult u ervoor moeten zorgen dat er voorstellen komen voor financiële en andere prikkels, zoals het recht op extra quota's, om vissers ertoe te bewegen over te gaan op selectiever, milieuvriendelijker vistuig.
Ik hoop dat u het me eens bent, mijnheer de commissaris, dat dit, gezien de huidige stand van zaken, maar een klein offer vraagt.
Joe Borg, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Ó Neachtain, en de Commissie visserij bedanken voor het opbouwende verslag over milieuvriendelijker visserijmethoden en voor de door hen getoonde belangstelling voor de mededeling van de Commissie. Ik ben het volledig eens met wat de rapporteur zojuist heeft gezegd over de eerlijkheid en integriteit van vissers. We mogen niet de hele beroepsgroep stigmatiseren wegens het wangedrag van enkelen en we moeten de echte boosdoeners flink aanpakken.
De Commissie hecht veel belang aan de totstandbrenging van milieuvriendelijker visserijmethoden. Het verbeteren van de selectiviteit is een van de oogmerken van de technische maatregelen die we in dat verband voorstellen. Ik ben daarom blij te constateren dat er enige vooruitgang is geboekt met de uitvoering van de in december door de Raad aangenomen technische maatregelen in de Oostzee. De Commissie is voornemens de selectiviteit te vergroten en de nieuwe technische maatregelen voor de Middellandse Zee, de Atlantische Oceaan en de Noordzee die nog moeten worden voorgesteld, aan te scherpen.
Wat uw bezorgdheid over spookvisserij betreft, kan ik u zeggen dat de Commissie bereid is om voorop te gaan in de strijd. Naar aanleiding van het zogeheten Deepnet report zijn in de laatste TAC en in de quotaverordening voor 2006 maatregelen vastgesteld om het vissen met kieuwnetten in diep water tijdelijk - in plaats van volledig - te verbieden in de in het verslag behandelde gebieden waar zulks plaatsvindt tot het moment waarop, ook voor andere gebieden, permanente maatregelen worden genomen. Hopelijk gebeurt dat dit jaar nog. Verder heb ik fondsen gereserveerd om de opsporing van spooknetten te ondersteunen. De Commissie zal deze kwesties nauwlettend blijven volgen.
Het verminderen van de teruggooi is een belangrijke doelstelling van de nieuwe technische maatregelen voor de Atlantische Oceaan en de Noordzee. Met nadruk zij gezegd dat in verband met de gevarieerde samenstelling van de vangst en het niveau van teruggooi in Europese wateren rekening zal worden gehouden met de regionale aspecten van de verschillende vormen van visserij. De uiteenlopende, te behandelen gebieden komen overeen met de invloedssferen van de verschillende regionale adviesraden, zodat het eenvoudiger is de voorstellen van die raden mee te nemen, waarbij een positieve evaluatie wordt gemaakt door de betreffende adviesraad.
De Commissie moedigt de visserijsector aan om proefprogramma's op te zetten via de adviesraden. Twee proefprojecten zijn al uitgevoerd in Frankrijk en Zweden. Aan de hand van verdere projecten, die in volle samenwerking met de sector worden uitgevoerd, kunnen we per geval nagaan met welke maatregelen we de teruggooi doelmatig zouden kunnen verminderen.
Voorts stimuleert de Commissie de ontwikkeling van inspanningen gericht op het beheer van de visserij in het Kattegat in samenwerking met Denemarken, Zweden en Duitsland. Hopelijk komen hier later dit jaar positieve resultaten uit voort. Dit soort beheer is onder meer bedoeld om de teruggooi te verminderen of te elimineren.
De vermindering van bijvangst is gerelateerd aan kwesties op het gebied van selectiviteit en teruggooi en de Commissie heeft op internationaal niveau gepleit voor een mondiale aanpak van bijvangstkwesties binnen de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). Dat zou kunnen uitmonden in een internationaal actieplan ter vermindering van bijvangsten en/of door de FAO opgestelde technische richtlijnen.
De meeste maatregelen ter bevordering van milieuvriendelijke visserijmethoden worden opgenomen in de nieuwe technische maatregelen voor de Atlantische Oceaan en de Noordzee. Zoals u weet worden technische maatregelen beschouwd als aanvulling op de inspanningsbeperkingen, TAC's en quota's, beheer- en herstelplannen voor de langere termijn, en als onderdeel van het algehele pakket beheermaatregelen.
Ten aanzien van uw verzoek tot vereenvoudiging van het reguleringssysteem kan ik u zeggen dat deze nieuwe technische maatregelen een belangrijke testcase zullen vormen binnen het door de Commissie geleide vereenvoudigingsprogramma. Ze vormen een van de belangrijkste punten uit het actieplan voor vereenvoudiging.
Ten slotte de amendementen: met betrekking tot het eerste amendement betreffende centralisatie en cobeheer zou de Commissie graag zien dat de regionale adviesraden in hoge mate betrokken worden bij het opstellen van technische maatregelen zonder dat echter sprake is van een verandering in de besluitvorming. De Commissie is het ermee eens dat rekening moet worden gehouden met de initiatieven van de raden om het visserijbeheer te verbeteren en kan hiermee instemmen op voorwaarde dat de positieve effecten van genoemde maatregelen worden gestaafd met een wetenschappelijke evaluatie. Ik wil benadrukken dat er al voorbeelden kunnen worden aangehaald die illustreren dat de Commissie rekening houdt met voorstellen van de adviesraden, zoals het geval van het Franse paneel met vierkante mazen, het Zweedse rooster en de voorgestelde nieuwe regel die - uit oogpunt van veiligheid - voorschrijft de pooklijn niet op één meter maar op tien meter te plaatsen van de mazen van de kuil wanneer bij pelagische visserij een pompsysteem aan boord wordt gebruikt.
Het is nu nog te vroeg om een definitieve reactie op het tweede amendement te geven, aangezien de besprekingen over uitgeputte visbestanden nog gaande zijn. Hopelijk worden ze in april afgerond. Het concept-voorstel van de Commissie voorziet al in sociaal-economische compensatie in verband met herstelplannen, en ik kan u verzekeren dat dit onderwerp de nodige aandacht zal krijgen.
Struan Stevenson, namens de PPE-DE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de heer Ó Neachtain van harte feliciteren met zijn briljante initiatiefverslag over de invoering van milieuvriendelijke visserijmethoden in de Europese visserijsector.
Hij is tot een zeer gepaste conclusie gekomen in een initiatief dat, zoals hij ons in herinnering bracht, in gang is gezet door het Ierse voorzitterschap. Ik ben het met hem en met de commissaris eens dat eerlijke vissers niet met een crimineel aura mogen worden opgezadeld. Dat is een zeer belangrijk punt dat hij in zijn presentatie naar voren heeft gebracht. Zijn verslag onderstreept echter nog twee punten, waarop ik nader wil ingaan.
Het eerste is dat de Commissie maatregelen ter bescherming van het mariene milieu en tot herstel van uitgeputte visbestanden in een breder verband moet beschouwen, met name door in het onderzoek naar mogelijke oorzaken van de uitputting van visbestanden niet alleen naar overbevissing te kijken, maar ook naar factoren als vervuiling en de opwarming van de aarde. Zoals u weet, mijnheer de commissaris, zijn er steeds meer aanwijzingen dat overbevissing niet de enige oorzaak is van de terugloop van de kabeljauwstand in de Noordzee. Als dat zo was, zou de radicale vermindering van het aantal vissersboten dat nu in de Noordzee op kabeljauw vist - dat aantal is de laatste vijf jaar met 60 procent afgenomen door stillegging - hebben geleid tot een opmerkelijk herstel van deze vissoort, wat niet het geval is.
Ik ben van oordeel dat u de andere factoren - de opwarming van de aarde, vervuiling of welke andere factoren zich ook aandienen - nu als uitgangspunt dient te nemen bij het herzien van het kabeljauwherstelprogramma, tot de uitvoering waarvan u tot mijn grote genoegen hebt besloten.
Het tweede punt uit het verslag van de heer Ó Neachtain dat ik wil benadrukken, is de kwestie van de teruggooi, die hij zo indringend aan de orde stelde door erop te wijzen dat er wereldwijd jaarlijks 20 miljoen ton vis in zee wordt teruggegooid. In Europa wordt elk jaar één miljoen ton teruggegooid. Mijnheer de commissaris, u merkte op dat er al twee proefprojecten lopen. Ik verkeerde in de veronderstelling dat u tevens bezig was met de uitvoering van twee proefprojecten in de Noordzee. Als u beschikt over meer informatie over de proefprojecten en over bewijzen van teruggooi en mogelijke manieren om die in de toekomst aan te pakken, dan zou ik die heel graag van u vernemen tijdens uw afsluitende toespraak.
Dorette Corbey, namens de PSE-Fractie. – Voorzitter, commissaris, collega's, allereerst mijn complimenten voor het uitstekende verslag van collega Ó Neachtain. Onze fractie is ingenomen met het verslag en wij steunen ook de twee amendementen die nog ingebracht zijn. Het verslag komt op een belangrijk moment. Vorige maand werd bekend dat een aantal diepzeevissen met uitputting en zelfs uitsterving bedreigd worden. We kunnen er niet meer onderuit, het gaat slecht met de visstanden en koersverandering in de richting van een duurzame en milieuvriendelijke visserij is hard nodig en die verandering treft ons allemaal.
Laat ik beginnen bij de vissers, zij zullen zich moeten aanpassen aan het feit dat visbestanden uitgeput raken. Technische maatregelen zijn nodig, zoals akoestische afschrikmiddelen, elektrische impulsen om bodemberoering overbodig te maken, adequate mazen en vishaken om bijvangst te minimaliseren, maar de niet-technische maatregelen zijn minstens even belangrijk. Daarbij denk ik in de eerste plaats aan het voorkomen van illegale visvangst en het instellen van visreservaten. Vispopulaties krijgen zo weer de kans om te groeien.
Het klinkt eenvoudig, maar dat is het helaas niet. Onze fractie benadrukt dat vissers in staat gesteld moeten worden, duurzame methoden toe te passen. De visserijsector heeft het niet gemakkelijk, alleen al vanwege de stijgende olieprijzen. Daarmee is een actieve en betrokken overheid noodzakelijk om duurzame visserij te bevorderen. De overheden moeten daarnaast garant staan voor controle en handhaving. Illegale visserij maakt de situatie onmogelijk voor alle partijen. Zonder effectieve controle leidt dit onherroepelijk tot een tragedy of the common sense. Iedereen verliest en er is straks geen vis meer over.
Ten derde moet ook de consument betrokken worden bij duurzame visserij. Veel consumenten willen goed gevangen vis kopen, maar ze weten niet welke vis duurzaam is. Certificering en keurmerken zijn daarom belangrijk. Duurzame vis is allereerst vis die niet wordt overbevist zonder onnodige bijvangst en teruggooi, en goede voorlichting aan consumenten is daarbij nodig. Alleen dan zal de consument ook weloverwogen kiezen voor duurzaam gevangen vis.
Ten slotte, om een koersverandering mogelijk te maken, moeten we ook als politici verantwoordelijkheid nemen. We moeten voortdurend de aandacht vragen voor duurzame visserij en we moeten handelen; we moeten een antwoord geven aan die vissers die de instelling van visreservaten tijdelijk mogelijk maken, zodat ze tijdelijk niet hun inkomens verliezen. Het verslag dat voor ons ligt zijn een aantal goede stappen in die richting en deze moeten vorm krijgen in de nabije toekomst. De visserijsector moet natuurlijk bij de maatregelen betrokken worden. Alleen met verantwoordelijke politici en actieve overheid, innovatieve vissers en betrokken consumenten hebben zowel de visserijsector als de vis een duurzame toekomst.
Elspeth Attwooll, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa feliciteert de heer Ó Neachtain met zijn verslag. Het is helder en beknopt en geeft desondanks een volledig beeld van de kwesties. We kunnen ons met name vinden in de opmerkingen over biodiversiteit en de noodzaak tot bestrijding van spookvisserij en teruggooi, en in de oproep aan de Commissie om door te gaan met het bevorderen van de vaststelling van een internationaal FAO-actieplan om bijvangsten terug te dringen.
Wat spookvisserij betreft, hebben wij met nadruk gewezen op het belang van toezicht op naleving van de bestaande overgangsmaatregel, om ervoor te zorgen dat die niet slechts aanleiding is tot een verplaatsing van de inspanningen, en op het belang van de volledige betrokkenheid van het Europees Parlement bij de besprekingen over controleprocedures voor de langere termijn. We zijn het er volledig mee eens dat in het verslag de nadruk wordt gelegd op de rol die regionale adviesraden kunnen spelen in het bevorderen van milieuvriendelijke vismethoden en op de noodzaak om de raden meer technische en financiële ondersteuning te bieden.
Het spijt ons dat we voor geen van beide amendementen kunnen stemmen. Hoewel we het eens zijn met de in het eerste amendement beschreven benadering, met name wat betreft decentralisatie en cobeheer, hebben we hier en daar moeite met de bewoording en zijn we van mening dat de betreffende punten afdoende worden behandeld in paragraaf 19. Zo ook wordt de in het tweede amendement genoemde kwestie van de compensatie al afdoende aan de orde gesteld in de bestaande paragraaf 6.
Ter afsluiting kan ik zeggen dat wij het verslag als geheel aanbevelen bij de Commissie, de Raad en het Parlement.
Ian Hudghton, namens de Verts/ALE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil onze rapporteur, de heer Ó Neachtain, bedanken en hem verzekeren van mijn volledige steun voor zijn verslag, dat naar ik hoop ongeamendeerd zal worden aangenomen.
Ik ken niemand met ook maar enige interesse in de visserij die niet achter het beginsel van milieuvriendelijke vismethoden staat. Per slot van rekening zijn degenen die het meeste gebaat zijn bij de bescherming van het mariene milieu en de totstandbrenging en handhaving van evenwicht tussen milieubehoud en visvangst, de vissers zelf. De meeste vissers die ik ken, kijken verder dan vandaag en hopen dat hun kinderen ooit in hun voetsporen zullen treden.
Om het milieu te beschermen, kunnen we echter niet volstaan met technische maatregelen, hoe belangrijk die altijd ook zullen zijn. Ik zou willen beweren dat het gemeenschappelijk visserijbeleid zelf niet milieuvriendelijk is: de TAC's en quota's gaan niet over de hoeveelheid gevangen vis maar over de hoeveelheid aan wal gebrachte vis. Teruggooi wordt niet voorkomen maar juist veroorzaakt door het GVB.
In de Schotse gemeenschappen die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van de visserij is menigeen teleurgesteld over het door de Europese Unie gevoerde visserijbeleid, zozeer zelfs, dat het Europees comité van het Schotse parlement zich vandaag heeft gebogen over een door 250 000 mensen ondertekende petitie tot terugtrekking uit het GVB. Het Schotse parlement heeft afgesproken juridisch advies in te winnen over deze kwestie. Dat besluit is niet lichtvaardig genomen; er bestaat immers reële, serieuze behoefte aan hervormingen die verder gaan dan wat we tot nu hebben gezien.
Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Op de eerste plaats zou ik de rapporteur willen gelukwensen met zijn open houding en de bondige aanpak van zijn verslag. Wij zijn het in grote lijnen eens met zijn voorstel, dat de Visserijcommissie met eenparigheid van stemmen heeft goedgekeurd.
De duurzaamheid van de visbestanden is zonder twijfel essentieel voor het op lange termijn kunnen garanderen van de visserijactiviteiten en de levensvatbaarheid van de sector.
De duurzaamheid van de bestanden dient te berusten op een brede benadering van de maatregelen ter bescherming van het zeemilieu en het herstel van de visbestanden. Ook zaken als kustvervuiling en vervuiling in volle zee, industriële en agrarische lozingen, het gebruik van sleepnetten en zeevervoer dienen er deel van uit te maken. Die duurzaamheid dient tevens geënt te zijn op technische maatregelen die de vrucht zijn van wetenschappelijk visserijonderzoek en moet met name voorzien in beschermde zones en gesloten seizoenen en regels voor de maaswijdte.
Aan de andere kant zijn we van mening dat het beleid inzake visserijbeheer niet gebruikt mag worden om deze activiteit, die van cruciaal economisch en sociaal belang is en een strategische functie heeft, nog verder te benadelen. Daarom is het noodzakelijk een evenwicht te vinden tussen de leniging van sociaal-economische noden en ecologische duurzaamheid. Daarvoor zijn adequate maatregelen op sociaal-economisch vlak nodig om de vissers schadeloos te stellen voor de kosten in verband met de vermindering van hun visserijactiviteiten ten gevolge van herstelplannen voor visbestanden, met name vissers die in minder ontwikkelde gebieden werken. Juist omdat het communautair visserijbeleid gemeenschappelijk is, menen wij dat het ook verantwoordelijk moet zijn voor de financiële gevolgen van de genomen beslissingen op dit terrein. Daarom hebben we opnieuw een ontwerpamendement ingediend dat de Commissie dringend verzoekt sociaal-economische compensatiemaatregelen voor te stellen met een communautaire garantie voor de financiering van plannen voor het herstel van visbestanden.
Tevens bepleiten wij dat vissers en de hen vertegenwoordigende organisaties betrokken worden bij het vaststellen van maatregelen ter bescherming van het zeemilieu en tot herstel van visbestanden. Met het oog daarop hebben we een ontwerpamendement ingediend waarin decentralisatie en medebeheer twee fundamentele principes zijn. Ten eerste gaat het om de garantie dat vissers en de hen vertegenwoordigende organisaties bij het vaststellen van deze maatregelen worden betrokken en ten tweede om de garantie dat die maatregelen doeltreffend zijn. Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met het feit dat de vissers die de maatregelen zullen gaan uitvoeren over kennis van de plaatselijke situatie van de visbestanden beschikken en de grootste belanghebbenden bij het behoud van die bestanden zijn.
Kathy Sinnott, namens de IND/DEM-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het lijdt geen twijfel dat het gemeenschappelijk visserijbeleid en het traditionele quotasysteem de oorzaak zijn van de uitgeputte visbestanden. De meer recente "dag-op-zee"-benadering is geen garantie voor milieuvriendelijke visserij en maakt vreemd genoeg het gebruik van kleinere mazen lonend. Ik hoop dat het beleid dat tot stand komt volgens het nieuwe stelsel, waarbij alle belanghebbende partijen worden gekend, beter is dan het opgelegde beleid.
Ik ben voorstander van de instelling van afgesloten gebieden, zoals onlangs is gebeurd voor kabeljauw in de Keltische Zee. Dat is weliswaar niet probleemloos verlopen, maar heeft wel de steun van de vissers. We moeten de maaswijdte vergroten om onnodige teruggooi van jonge vis te voorkomen. De mazen zouden minstens negentig millimeter breed moeten zijn om de paaigronden te beschermen en de teruggooi te beperken.
Er is meer onderzoek en ontwikkeling nodig om de methoden voor selectieve visvangst te verbeteren, zoals panelen met vierkante mazen en sorteerroosters, zodat jonge vissen nog doelmatiger worden beschermd. Dit jaar is het gebruik van kieuwnetten op een diepte van meer dan tweehonderd meter verboden. Er zijn echter nog meer maatregelen nodig, zoals de beperking van de lengte van het vistuig en maatregelen om te voorkomen dat netten op zee worden losgemaakt en weggegooid. De maaswijdte van vast tuig moet worden geharmoniseerd.
Ik heb er alle vertrouwen in dat de hiervoor geschetste maatregelen samen met andere een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren tot de totstandkoming van duurzame vismethoden en uiteindelijk tot een duurzame visserij.
Duarte Freitas (PPE-DE). – (PT) Ten eerste wil ik de rapporteur danken voor en feliciteren met zijn werk. Ik vind het initiatief van de Europese Commissie in verband met de mededeling over milieuvriendelijker visserijmethoden zeer positief.
De rol van technische instandhoudingsmaatregelen is tegenwoordig meer dan ooit van doorslaggevend belang voor de toekomst van de sector. Het is essentieel te zorgen voor selectievere visserijmethodes waardoor, uitgaande van de biologische kenmerken en de levenscyclus van elke vissoort, vis van de juiste grootte wordt gevangen.
Het garanderen van een bevredigende voortplanting van vissen en daarmee van de groei van de bestanden vereist gepaste beheersmethoden. Ik denk daarbij aan de tijdelijke sluiting van bepaalde visgronden, de verlaging tot duurzame niveaus van de bijvangsten en daadwerkelijke controle van schepen en visserijzones met behulp van satelliettechnologie.
Voorts is het noodzakelijk de realiteit van de visserijactiviteiten in de verschillende lidstaten te kennen. Op basis van die kennis dienen we de toepassing van correcte en evenwichtige maatregelen te garanderen, die zowel een waarborg kunnen zijn voor het herstel of het beheer van de visbestanden als voor het beschermen van de primaire belangen van vissers en reders. Daarom dienen we een gedecentraliseerde aanpak te volgen die rekening houdt met de specifieke kenmerken van de visgronden en de vissoorten.
Niettegenstaande de goede bedoelingen van de Commissie is het soms nodig bij belangrijke en gevoelige kwesties in verband met de economische en ecologische duurzaamheid van de visserij een meer gedecentraliseerde aanpak te volgen. Het aanvankelijke Commissievoorstel voor het herstel van de visserij op de zuidelijke heek en langoustine en haar recentere voorstel met betrekking tot het herstel van de Europese aal zijn daar voorbeelden van.
Tot slot zou ik willen opmerken dat de ontwikkeling van wetenschappelijk onderzoek en het delen van technologieën op communautair niveau essentiële voorwaarden zijn om regelgeving voor milieuvriendelijke visserij te garanderen. Daarom meen ik dat we allemaal zeer alert moeten zijn op de bestemming van de beschikbare kredieten in het kader van het nieuwe communautaire onderzoeksbestek.
Paulo Casaca (PSE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega’s, ik sluit me gaarne aan bij de gelukwensen die hier al in de richting van onze collega Seán Ó Neachtain zijn gegaan. Dit verslag betreft een mededeling van de Commissie die mijns inziens de kern raakt van het gemeenschappelijk visserijbeleid. In dat kader – en niet elders of met andere instrumenten – dienen we de oplossingen te vinden voor de problemen waar we voor staan. Het debat dat we hier vandaag houden is dan ook uiterst belangrijk.
In de autonome regio de Azoren hebben we in dit opzicht de afgelopen jaren grote vooruitgang vastgesteld, met name door het verbod op het gebruik van geankerde kieuwnetten en bodemtrawls. Ik meen evenwel dat zowel in de wateren van de Azoren als in alle andere communautaire wateren er nog veel gedaan moet worden met betrekking tot milieuvriendelijker visserijmethoden.
Op de eerste plaats moet het visserijbeheer dichter bij de visserijpraktijk staan, waarbij we het fundamentele concept van de mariene habitat als centrum voor de toepassing van het visserijbeleid voor ogen dienen te houden. Op de tweede plaats dienen we, zoals de rapporteur heeft benadrukt, de hoogste prioriteit toe te kennen aan het probleem van het teruggooien van vis.
Wij weten dat er in Europa, buiten de Europese Unie, landen zijn die het teruggooien van vis volledig verbieden. Ik zie niet in waarom we niet sneller over kunnen gaan tot een identiek verbod in de Europese Unie.
Daarbij komt nog het fundamentele probleem in verband met satellietcontrole en de opsporing van schepen. Er moet nog veel gedaan worden voordat deze controlesystemen volledig functioneren en daarom wil ik de Commissie oproepen ze zo snel mogelijk echt operationeel te maken.
Iles Braghetto (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Borg, dames en heren, uit de bevordering van visserijmethoden die het mariene milieu respecteren, blijkt dat de Europese Unie zich in hoge mate bewust is geworden van de problemen die de sector doormaakt en van de behoefte aan structurele maatregelen voor een verantwoorde exploitatie van de mariene rijkdommen.
Verlaging van de visserijdruk, omdat de visbestanden er slecht aan toe zijn, optimalisering van de vangst door te voorkomen dat ontzaglijke hoeveelheden, grotendeels onvolwassen vissen in zee worden teruggegooid, en beperking van het effect van de visserij op bijzonder kwetsbare habitats – dit zijn de belangrijkste doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en met deze doelstellingen kunnen we ook instemmen.
Prioritaire inspanningen die in het verslag genoemd worden, zijn het aannemen van maatregelen die bedoeld zijn om de levende mariene rijkdommen te beschermen en in stand te houden alsmede een duurzame exploitatie ervan te waarborgen, het vaststellen van compensatiemaatregelen voor inkomstenderving en het ondersteunen van de ontwikkeling van onderzoek en innovatie. Wij steunen dit verslag van harte, want als de visserijactiviteiten milieuvriendelijker worden, zal dat ook de sociaal-economische situatie ten goede komen.
Ik ben ervan overtuigd dat de technische voorschriften waaraan de visserij moet voldoen alleen correct kunnen worden toegepast als de vissers daartoe bereid zijn. We moeten er dus voor zorgen dat er wat betreft de beoordeling, de verwezenlijking en de vaststelling van alle aan te nemen technische voorschriften sprake is van een nauwere samenwerking, een grotere consensus en inspraak van alle betrokkenen, en daarbij moeten we tevens een decentrale aanpak bevorderen; op deze manier zal de Europese Unie opnieuw samen met haar burgers beslissen in plaats van over hen.
Zdzisław Kazimierz Chmielewski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de rapporteur voor het denkwerk dat hij in het verslag en de presentatie ervan heeft gestoken.
Het zoeken naar milieuvriendelijke visserijmethoden is al zo oud als de geschiedenis van de visserij zelf. Zelfs in het verre verleden werden er al wettelijke en technische maatregelen genomen om vangsten te beperken en overbevissing, schade aan biomassa en uiteindelijk aan het milieu te voorkomen. Alleen in een uitzonderlijke periode aan het begin van de 19e eeuw werden alle beperkingen op de visserij opgeheven. Aan het eind van de eeuw herstelde de normale situatie zich en werden er met andere woorden weer beschermende restricties van kracht. Rond het midden van de 20e eeuw werden complexere, wetenschappelijk gefundeerde beschermingsmaatregelen ontwikkeld. Die propageerden het zogenaamde optimale vissen, vooral gericht op het reguleren van de leeftijd van de eerste vangst. Er volgden regels voor de toegestane grootte van de gevangen vis en de introductie van selectief vistuig. Toch deed deze regelgeving niets anders dan limieten stellen en visserij-inspanning en quota beperken.
Van de specifieke onderwerpen in het onderhavige document lijkt mij vooral de nieuwe invulling van de beschermingsgedachte het vermelden waard. In tegenstelling tot de gangbare beschermingsmaatregelen, die vooral neerkwamen op selectief vissen, wordt nu voorgesteld om het ongewenste aandeel in de vangst te beschermen. Dat lijkt mij een summum aan gezond verstand en een nobel streven, bijna zoiets als politieke correctheid toegepast op de vis. De vraag is alleen of dit inderdaad een gunstige uitwerking op het milieu zal hebben. De ervaring leert dat selectief vissen altijd ten koste gaat van de biologische kracht van begeerde soorten in het ecosysteem. De minder nuttige soorten krijgen gelegenheid de niches in te nemen die de begeerde soorten achterlaten. Het is daarom van het grootste belang dat er aangedrongen wordt op voortzetting van de regelmatige controle van beide populaties en hun onderlinge relatie.
Ioannis Gklavakis (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur van harte gelukwensen en hieraan toevoegen dat ondanks alle maatregelen van de kant van de Europese Unie, de visbestanden nog steeds worden bedreigd. Dat is te wijten aan drie zeer belangrijke factoren: ten eerste de intensieve visvangst, ten tweede de visserijmethoden en ten derde de zeeverontreiniging.
De Commissie visserij heeft in januari een verslag goedgekeurd dat tot doel heeft milieuvriendelijke visserijmethoden te bevorderen. Daarin worden verschillende technische maatregelen voorgesteld, voor bijvoorbeeld de vaststelling van viszones en visseizoenen en voor vistuig.
Wij willen allemaal een duurzame exploitatie van de zeeën. Dat is ons doel, en daarom moeten wij allen de kant van die maatregelen uitgaan. Met het oog op dat streven wil ik enkele opmerkingen maken.
Ten eerste moeten de toe te passen maatregelen gegrondvest zijn op goed gedocumenteerde wetenschappelijke studies en rekening houden met de bijzondere kenmerken van elke zone.
Ten tweede moeten ook de vissersorganisaties de mogelijkheid krijgen om betrokken te worden bij dit proces. Zij moeten het recht krijgen om hun mening te geven en deel te nemen aan de besluitvorming. Op die manier zullen de vissers doordrongen raken van het belang en de noodzaak van de maatregelen en bijdragen aan een efficiëntere toepassing daarvan.
Ten derde zal de toepassing van milieuvriendelijkere visserijmethoden tot gevolg hebben dat minder en selectiever moet worden gevangen, nieuw vistuig moet worden aangeschaft en minder verdiend kan worden. Daarom moeten er voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld om deze inspanningen te ondersteunen.
Ten vierde is het heel belangrijk dat er strengere maatregelen worden genomen om de zeeën te beschermen tegen verontreiniging vanaf de wal of vanuit de zee.
Ten vijfde kennen zeeën geen grenzen. De Europese Unie moet middelen zien te vinden die ervoor zorgen dat de maatregelen ter bescherming van de zeeën worden toegepast door niet alleen de lidstaten maar ook derde landen.
Tot slot wil ik nog onderstrepen dat het eenieders heilige plicht is om de zeeën schoon te houden, opdat er ook voor de komende generaties nog vis zal zijn.
James Nicholson (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als laatste vanavond feliciteer ik de rapporteur met zijn zeer goede verslag. Eén opmerking sprong me echter in het oog, namelijk dat met behulp van TAC's geen toezicht kan worden gehouden op de vissterfte, omdat daarbij wél de aanvoer, maar geen vangsten of teruggooihoeveelheden worden gecontroleerd. Dat is al tientallen jaren een kernprobleem binnen het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot nu toe is daar geen verbetering in gebracht.
Het kabeljauwherstelplan is mislukt. De vissers in mijn regio in Noord-Ierland kampen al jaren met afgesloten zones op de Ierse Zee en er is nog altijd geen tastbaar bewijs dat die maatregel vruchten afwerpt. We moeten weten waar we naar toe gaan.
Laten we het verleden achter ons laten en met een schone lei beginnen. Het is in het belang van alle vissers dat de toekomstige bestanden worden beschermd. Als er controleprocedures moeten komen, geef de sector dan een stem in de besluitvorming. Het is niet vol te houden om ze enerzijds buiten de deur te houden en anderzijds te verwijten dat ze niet willen meewerken. Medewerking is mogelijk via het regionale overleg. Laten we iedereen aan boord nemen en naar de vissers zelf luisteren, want zij kunnen ons helpen met soms zeer zinnige ideeën.
Het is onzin te denken dat een visser per definitie ongelijk heeft. Met die houding komen we niet ver.
Joe Borg, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het van harte eens met de opvatting dat we de oorzaken van de uitgeputte visbestanden uiteindelijk in breder verband moeten plaatsen. Ik wil echter benadrukken dat de Commissiemededeling gaat over visserij en over een oplossing voor de uitgeputte visbestanden. Een werkelijk doelmatige oplossing is slechts mogelijk als we de huidige trend van overcapaciteit en visserij-inspanningen kunnen ombuigen.
Wat betreft hetgeen is gezegd over proefprojecten ter vermindering van de teruggooi, kan ik zeggen dat er voor de Noordzee inderdaad projecten zijn voorgesteld die een grotere selectiviteit nastreven op basis van nieuwe technische methoden. Ik moet daar evenwel bij aantekenen dat een volledig verbod op teruggooi in communautaire wateren gemakkelijker gezegd dan gedaan is. Die kwestie is ook aan de orde gesteld door de heer Stevenson en de heer Casaca. Zelfs in het geval van Noorwegen, waar de visserij toch veel minder gemengd en minder complex is, is dit niet probleemloos gegaan. We kijken op dit moment evenwel naar diverse manieren om de teruggooi te verminderen, zoals ik in mijn presentatie aan het begin aangaf.
Een andere kwestie waar de heer Stevenson, evenals enkele anderen onder u, op heeft gewezen, betreft de behoefte aan onderzoek naar andere factoren dan overbevissing, zoals vervuiling en de algemene temperatuurstijging. Dat is iets waartoe de Commissie zeker bereid is en wat momenteel haar aandacht heeft. Het is een ander probleem dan dat van de uitgeputte visbestanden en zal moeten worden opgelost als we de visserij weer duurzaam willen maken, waarmee de belangen op de langere termijn van de vissers zelf zijn gediend. In feite doen we dat nu met de voorgestelde technische maatregelen en de mededeling die in voorbereiding is over duurzame quota.
Mevrouw Corbey noemde het certificeren en kwalificeren van duurzame visserijactiviteiten. We zijn momenteel bezig dit op te nemen in het voorstel voor een eko-keurmerk, dat we hopen in de loop van dit jaar te presenteren.
Ik sluit me graag aan bij de opmerking van de heer Hudghton, dat milieuvriendelijke vismethoden in de allereerste plaats in het belang zijn van de vissers. Ik ben het echter niet eens met hetgeen hij heeft gezegd over het loslaten van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Dat beleid beschouw ik namelijk als de hoeksteen en de basis van een duurzame visserijsector in de Europese Unie.
Ten aanzien van de door de heer Guerreiro genoemde kwestie wil ik graag nogmaals zeggen dat de compensatie voor sociaal-economische maatregelen wordt behandeld in het kader van de besprekingen over het Europees Visserijfonds, dat naar ik hoop wordt goedgekeurd tijdens de Raad van april.
In antwoord op hetgeen de heer Freitas heeft gezegd over het VMS-satellietvolgsysteem wil ik opmerken dat de Commissie van oordeel is dat satelliettechnologie een krachtig instrument is om vissersboten in verboden zones en veel beschermde zones op te sporen, en dat zij een groot voorstander is van de toepassing van technologie waarmee het grootste deel van de Europese vloot op afstand kan worden gecontroleerd. De Commissie subsidieert de aankoop en installatie van VMS, en in de afgelopen jaren is in feite voor elke blauwe doos tot ongeveer 2250 euro betaald. Daarnaast stimuleert de Commissie de inzet van beschermingssystemen die het samen met VMS mogelijk maken om de locatie van een schip te traceren aan de hand van satellietbeelden.
Ik ben het eens met de heer Braghetto, de heer Gklavakis en de heer Nicholson dat alle belanghebbenden in de visserijsector moeten worden betrokken bij het beheer van de visserijactiviteiten en bij de totstandbrenging van de diverse maatregelen die nodig zijn om tot een blijvend duurzame visserij te komen. Ik ben het er ook mee eens dat ons advies op wetenschappelijke gegevens moet worden gebaseerd.
Ik dank mevrouw Attwooll, mevrouw Sinnott, de heer Chmielewski en de heer Casaca voor hun gezichtspunten en voor hun zeer legitieme commentaar en opmerkingen.