Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0042B(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0032/2006

Ingediende teksten :

A6-0032/2006

Debatten :

PV 16/03/2006 - 6
PV 16/03/2006 - 15
CRE 16/03/2006 - 6
CRE 16/03/2006 - 15

Stemmingen :

PV 23/03/2006 - 11.6
CRE 23/03/2006 - 11.6
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0107

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 16 maart 2006 - Straatsburg Uitgave PB

15. Communautair actieprogramma op het gebied van de consumentenbescherming (2007-2013) (voortzetting van het debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het vervolg van het debat over het verslag van Marianne Thyssen over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid en consumentenbescherming (2007-2013) – Consumentenaspecten.

 
  
MPphoto
 
 

  Béatrice Patrie, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, geachte collega’s, ik wil allereerst mevrouw Thyssen bedanken voor haar verslag en voor haar coöperatieve instelling.

Ofschoon het unaniem is aangenomen binnen de bevoegde parlementaire commissie, heeft de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement een debat aangevraagd over het verslag. Terwijl alle fracties te goeder trouw overeenkomen de hoogste politieke prioriteit toe te kennen aan het beschermen van de consument, constateer ik dat er nochtans verschillen van inzicht blijven over de te volgen koers. Aangezien de haalbaarheid van dit programma afhangt van de uitkomst van de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten wil ik graag de aandacht vestigen op een aantal waarden die voor de sociaal-democratische fractie fundamenteel zijn.

Allereerst zijn wij voorstander van twee aparte actieprogramma’s, een voor de volksgezondheid en een voor de consumentenbescherming. Daarnaast, wat de horizontale doelstellingen van het programma betreft, is de sociaal-democratische fractie van mening dat de klachtenmechanismen, voor zowel individuen als groepen, die in bepaalde lidstaten voorhanden zijn, beslist in het belang van de consument zijn. Dat is de reden dat we amendement 55 hebben ingediend.

Wat de specifieke maatregelen van het programma betreft, wil ik het belang benadrukken van de volgende acties: het ontwikkelen van wetenschappelijke instrumenten om na te gaan in hoeverre de consument wordt blootgesteld aan chemische stoffen die worden vrijgemaakt door de producten; het opstellen van een inventaris, een soort vademecum, van in de lidstaten bestaande wetten, regels en praktijken op het gebied van consumentenbescherming evenals een beoordeling van de tenuitvoerlegging op nationaal niveau van de communautaire wetgeving; uitwisselingen tussen nationale en regionale consumentenorganisaties teneinde de overheid te helpen op Europees niveau wetten op te stellen die gebruikers van diensten van algemeen economisch belang beschermen, en dat is de bedoeling van amendement 58.

Ten derde, wat de wettelijke maatregelen betreft die dit programma zullen ondersteunen, zou ik met name commissaris Kyprianou willen vragen naar de politieke en wettelijke maatregelen die hij ons in het najaar zou voorleggen en die specifiek bedoeld zijn ter ondersteuning van dit programma. De lijnen waarlangs het debat zich ontwikkelt, zijn bekend. Hoe moet Europa zich in dezen opstellen? Moeten we voorrang geven aan de Europese wetgeving of juist kiezen voor zelfregulering door de economische actoren? Hoe kunnen we het Europees recht op het gebied van consumentenbescherming, dat nog in de kinderschoenen staat, afstemmen op nationale wetten, die ouder zijn en de burger in sommige lidstaten meer bescherming bieden?

Terwijl de mobiliteit van onze medeburgers toeneemt, ben ik persoonlijk van mening dat het de rol van de Europese autoriteiten is om de consumenten zo goed mogelijk te beschermen. Ik ben zeker niet tegen de voorstellen voor zelfregulering, maar deze moeten worden toevertrouwd aan de economische actoren zelf en tot doel hebben de wettelijke minimumnormen aan te scherpen.

Tot slot zullen we uiterst behoedzaam te werk moeten gaan in twee kwesties die samenhangen met het debat van vandaag. De eerste heeft betrekking op de gesprekken over het gemeenschappelijk referentiekader betreffende Europees contractenrecht en de tweede betreft de uitbreiding van normalisatieprocedures in de dienstensector, met inbegrip van de diensten waarvoor collectieve preferenties gelden, zoals sociale woningbouw.

Dat zijn de opmerkingen die ik namens de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement wilde maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Cecilia Malmström, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, omdat we vanochtend zoveel te doen hadden, is dit debat nogal verschoven, en het is ongelukkig dat de rapporteur en vele anderen die zich met deze kwestie hebben beziggehouden, hier niet kunnen zijn, maar het zij zo. Ik kreeg plotseling heel veel spreektijd van mijn fractie en ik heb de laatste vijf minuten afgewezen, ook al kreeg ik het aanbod om een lied te zingen. Maar dat zal ik niet doen.

De interne markt heeft miljoenen banen gecreëerd en meer welvaart opgeleverd, grenzen verwijderd en deuren geopend. We kunnen overal wonen, reizen, studeren en werken. De consumenten hebben toegang gekregen tot een grote hoeveelheid nieuwe producten. Daarom moeten we verder gaan en ook een interne markt voor consumenten scheppen. Dat betekent gemeenschappelijke regelgeving en een hoge consumentenbescherming in de hele EU. Naarmate de grenshandel toeneemt, neemt ook de handel op individueel niveau toe. Dus moeten mensen weten wat voor producten ze kopen, wat ze moeten doen als er iets mis mee is, hoe ze een klacht kunnen indienen en wat er voor regels zijn. Hoe weten ze dat dit product echt doet wat het belooft? Wat voor service- en garantiemogelijkheden zijn er en hoe kunnen eventuele geschillen worden opgelost?

Op dat gebied moeten er garanties zijn, willen we het vertrouwen van de burgers terugwinnen, want dit zijn dagelijkse kwesties, die betrekking hebben op de dagelijkse situatie van de consumenten, en daar moeten wij op EU-niveau iets aan doen. Daarom is het werkelijk uitstekend dat de Commissie dit voorstel over een meerjarenprogramma voor consumentenbescherming heeft gepresenteerd.

De liberale fractie is het echter niet eens met de Commissie inzake de noodzaak om consumentenbescherming en volksgezondheid te combineren. Wij delen het standpunt van de rapporteur dat deze gescheiden moeten blijven. Het zijn twee aparte politieke gebieden die om verschillende benaderingen vragen, al zijn er natuurlijk raakpunten. Men moet deze twee gebieden gescheiden houden. Wij willen ook geen aparte autoriteit of apart bureau in dezen.

Andere belangrijke kwesties die tot onze vreugde in het voorstel zijn opgenomen zijn het standpunt dat het consumentenbeleid moet worden geïntegreerd in alle beleid, dat het belangrijk is om samen te werken met de bestaande consumentenorganisaties in onze lidstaten en dat de staten die nog niet zo ver zijn gekomen op het gebied van consumentenbescherming extra steun en aandacht kunnen krijgen. Ik ben zeer blij dat we het daarover eens hebben kunnen worden en dat hierover brede overeenstemming tussen de fracties bestaat. Ik wil mevrouw Thyssen bedanken – hopelijk leest zij de notulen – voor de ruimdenkendheid en de wil tot samenwerking die zij heeft betoond. Wij zijn ambitieus op het gebied van consumentenvraagstukken, zowel wat betreft samenwerking als wat betreft evaluatie en informatie. Daarvoor moet natuurlijk een fatsoenlijke begroting beschikbaar zijn.

Ik hoop dat er ook in de toekomst een goede samenwerking zal blijven bestaan op het gebied van de consumentenprogramma’s die de Commissie deze herfst zal presenteren. Misschien hadden we andersom te werk moeten gaan, dat wil zeggen eerst de grote politieke richtsnoeren moeten behandelen en pas daarna dit programma, maar daar is nu niets meer aan te doen. Wij steunen deze voorstellen en zullen met een grote meerderheid – of eenstemmigheid, geloof ik zelfs – voor het verslag stemmen tijdens de volgende vergaderperiode.

 
  
MPphoto
 
 

  Gerard Batten, namens de IND/DEM-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie is voornemens om zowel gouvernementele als niet-gouvernementele consumentenorganisaties financieel te steunen met een bedrag van 1,2 miljard euro zodat zij in overeenstemming kunnen functioneren met de bestaande en toekomstige wetgeving. Zoals bij zoveel dingen die door dit Parlement worden voorgesteld, is het eigenlijk onmogelijk om het niet met de strekking van het voorstel eens te zijn. Wie kan er immers tegen betere en efficiëntere maatregelen voor consumentenbescherming zijn als die maatregelen in de praktijk nodig blijken?

In Engeland beschikken wij al vele jaren over een zeer verregaande wetgeving op het gebied van de consumentenbescherming. Het is logisch dat Europese landen van de ervaringen van elkaar en van niet-Europese landen leren en die internationale beste praktijken overnemen die het meest geschikt zijn voor de eigen, nationale situatie.

Zoals te verwachten, wordt er in dit verslag echter over uniformiteit, integratie en harmonisatie gesproken. De doelstelling van dit verslag is niet het vaststellen van wetgeving – dat is op zich een positief punt – maar het uitbreiden van de bevoegdheden en de heerschappij van de Europese Unie. Dat geldt trouwens voor alle dingen die in dit Parlement naar voren worden gebracht. De bevoegdheden die door dit voorstel aan de wet- en regelgeving van de Europese Unie, het acquis communautaire, worden toegevoegd, zullen nooit meer teruggegeven worden aan de afzonderlijke lidstaten.

Er is ook sprake van een aantal verontrustende implicaties als gevolg van de voorstellen dat er voor bepaalde segmenten van de bevolking ook consumptiepatronen in kaart moeten worden gebracht. Door het verzamelen van dergelijke informatie zou de privacy van burgers in het geding kunnen komen. Dergelijke praktijken worden in Engeland al door particuliere detailhandelsorganisaties gebruikt via bijvoorbeeld “loyalty cards”. De consumenten hebben daarbij echter wel nog de keuze of zij al dan niet aan dergelijke acties willen deelnemen doordat zij zelf kunnen bepalen waar en hoe zij hun inkopen doen.

Het op deze manier verzamelen van informatie over burgers mag niet door de overheid gebeuren en zeker niet in naam van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Zdzisław Zbigniew Podkański, namens de UEN-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, het communautair actieprogramma voor gezondheid en consumentenbescherming voor de periode 2007-2013 geeft aan hoe de Europese Unie, op basis van het Verdrag, de gezondheidsbescherming en het consumentenvertrouwen wil verbeteren.

De gemeenschappelijke strategie voor consumentenbescherming in de Europese Unie bestaat uit een reeks maatregelen, zoals bijvoorbeeld het beter begrijpen van consumenten en markten, het verbeteren van de wettelijke voorschriften aangaande consumentenbescherming, het verbeteren van het toezicht op de naleving van de regels, het verbeteren van de afhandeling van klachten, en een betere voorlichting van de consument.

Het probleem ligt echter op een ander vlak. De voedselveiligheidssituatie in Europa verslechtert. Op de interne markt zijn steeds meer genetisch gemodificeerde levensmiddelen te vinden waar niemand op zit te wachten en die potentieel schadelijk zijn voor de volksgezondheid en het milieu. De maatschappij voelt zich bedreigd door de GGO’s. Dit komt tot uiting in talrijke protesten, in de opkomende maatschappelijke beweging tegen GGO’s en in de regels die door lagere overheden worden uitgevaardigd. Een tweede gevaar, buiten de oprukkende genetisch gemodificeerde levensmiddelen, is de concentratie in de landbouw die boerengezinnen die gezonde landbouwproducten leveren, uit de markt drukt. Het toenemend gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest in de landbouw, de bodem-, water- en luchtverontreiniging en de daarmee gepaard gaande verontreiniging van levensmiddelen doet de mens geen goed. Het is dan ook de hoogste tijd dat het welzijn en de gezondheid van de mens op de eerste plaats komen en dat de mens het wint van het kapitaal.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, anders dan men in het bedrijfsleven veelal denkt, heeft consumentenbescherming echt niets met protectionisme te maken. In tegendeel, de economie kan niet bloeien zonder het vertrouwen van de consument en de klant is ook mondiger dan de multinationals en de EU vaak denken.

De opstelling van de Commissie op dit terrein is opvallend inconsistent. Enerzijds formuleert zij, bijvoorbeeld met het Groenboek “Bevorderen van gezonde voeding en lichaamsbeweging”, gecoördineerd beleid, anderzijds ondergraaft zij met de dienstenrichtlijn de consumentenbescherming. Zo maakt die richtlijn de tot nu toe verboden, storende telefoonreclame opeens legaal in de gevallen dat die niet uitgaat van een binnenlands callcenter. Vervolgens maakt de Commissie zich zorgen over de schuldenlast van Europese burgers en probeert zij zelfs geringe saldotekorten te ontmoedigen door het opwerpen van grote administratieve hindernissen. En dat terwijl rood staan een gevolg is van onze consumptiemaatschappij en van de gewoonte om op de pof te leven, een gewoonte die de mensen zo af kunnen kijken van het begrotingsbeleid in veel van de lidstaten.

Zoals het recente schandaal rond bedorven vlees in Duitsland maar weer bewijst, staan er tegenover de zwarte schapen in de levensmiddelenbranche te weinig controleurs. Ook in de branches elektrische apparatuur en speelgoed is het aantal gevaarlijke producten bijna verdubbeld. Het beste antwoord hierop, doeltreffender dan de hoogste boete, zou bekendmaking van de betrokken firmanamen zijn. Dan hadden we waarschijnlijk pas echte consumentenbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Dames en heren, sta mij toe om allereerst mevrouw Thyssen te bedanken voor de energie die zij in dit verslag heeft gestoken. Het opstellen ervan was namelijk geen eenvoudige opgave. Ik ben het volledig met het standpunt van de rapporteur eens dat het actieprogramma op het gebied van de consumentenbescherming niet geïntegreerd kan worden in het programma voor de bescherming van de volksgezondheid. Door het opsplitsen van deze twee programma’s zullen de daarmee samenhangende beleidsmaatregelen, die van groot belang zijn voor onze burgers, aan betekenis winnen. Ondanks het feit dat niet alleen de “oude” Europese Unie, maar ook de nieuwe lidstaten tegenwoordig meer aandacht aan consumentenzaken besteden, mogen wij nog niet tevreden zijn met de huidige situatie.

Het bevorderen van de consumentenbescherming dient met name te gebeuren door de consumentenorganisaties financieel te ondersteunen, vooral in de nieuwe lidstaten. De huidige financiële ondersteuning is ontoereikend, om niet te zeggen zorgwekkend. In Slowakije bedragen de subsidies bijvoorbeeld slechts 10 procent van de vergelijkbare steun in de buurlanden. De toegezegde steun wordt meestal met vertraging uitgekeerd en op de toch al lage subsidies wordt zeer vaak bezuinigd waardoor het voortbestaan en de creativiteit van de consumentenorganisaties wordt bedreigd. Ik ben ervan overtuigd dat een gecombineerd actieprogramma deze negatieve consequenties alleen maar zou vergroten.

Consumenten zijn het fundament van een markteconomie. Het leven van consumenten wordt echter steeds moeilijker, met name na de uitbreiding van de EU. Allerlei kwesties – variërend van de veiligheid van producten die zij kopen en het vertrouwen dat zij in detailhandelaren hebben, tot internetwinkelen en reclame – zijn direct van invloed op het consumentengedrag van de 450 miljoen burgers van Europa. Aangezien veel van deze kwesties een grensoverschrijdend karakter hebben, dienen er uitgebreide en preventieve voorlichtingscampagnes georganiseerd te worden om het zelfvertrouwen op te bouwen dat nodig is om te voorkomen dat wij een speelbal van de grote bedrijven worden. Dit moet toch voor de Commissie voldoende aanleiding zijn om voor het beleid op het gebied van de consumentenbescherming een apart actieprogramma met voldoende financiële middelen aan te nemen.

Het communautaire actieprogramma voor consumentenbescherming voor de periode van 2007 tot 2013 vormt een belangrijk kader voor het creëren van een balans op de interne markt, waardoor niet alleen ingespeeld kan worden op de behoeften en eisen van consumenten, maar ook een evenwichtige en adequate verhouding tot stand wordt gebracht tussen consumenten en bedrijven. De onafhankelijke Europese organisaties die de voorlichting verzorgen voor de Europese consumenten van morgen, hebben dringend behoefte aan ingrijpende veranderingen en voldoende financiële ondersteuning. Zij verwachten van de Europese Unie niet alleen een duidelijke visie en regelgeving, maar ook dat zij de bureaucratische en administratieve belemmeringen uit de weg ruimt.

Daarbij dient echter wel speciale aandacht aan de ondersteuning van de nieuwe lidstaten en toetredingslanden te worden gegeven. De datum voor het debat over dit verslag is symbolisch, aangezien 15 maart de Internationale Dag van de Consumentenrechten is. Door dit verslag aan te nemen, geeft het Europees Parlement een signaal dat wij het creëren van een fatsoenlijke en rechtvaardige samenleving voor consumenten in Europa als een van onze prioriteiten beschouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Evelyne Gebhardt (PSE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, zoals vele of eigenlijk bijna alle sprekers voor mij wil ook ik benadrukken dat het niet zinvol is consumentenbescherming en gezondheidsbeleid in hetzelfde actieprogramma onder te brengen. Daarvoor zijn twee afzonderlijke actieprogramma’s nodig, want onder de vele kwesties waar we het hier over hebben, zijn er veel die sterk van elkaar verschillen.

Voor de consumentenbescherming is het van groot belang – en daarom vraag ik u daar in de motie van het Parlement, die hopelijk in zijn huidige vorm aangenomen wordt, nauwkeurig op toe te zien – dat we juist de consumentenorganisaties goed ondersteunen. We hebben vastgesteld dat er vooral in de nieuwe lidstaten op dit punt nog een achterstand is en we moeten ervoor zorgen dat de consumenten daar een zo hoog mogelijk gemeenschappelijk niveau van bescherming krijgen, net als wij hier (waarmee niet gezegd is dat we hier altijd de beste zijn en dat er hier geen achterstanden weggewerkt zouden hoeven worden). Hier is ons zeer veel aan gelegen.

Daarvoor moeten we de consumentenorganisaties wel in staat stellen effectief op te treden ten dienste van de burgers. Consumentenbescherming is namelijk wat de burgers ook willen en dat hebben ze ons steeds weer gezegd. Wij willen een Europa waarin de burgers, de mensen, in het middelpunt staan, een Europa waarin hun rechten op bescherming gewaarborgd zijn. Om die reden is het voor mijn fractie van groot belang dat er een geharmoniseerde consumentenbeschermingswetgeving voor diensten van algemeen economisch belang komt.

Waar is het immers belangrijker dan bij het drinkwater, de post, bij gas of stroom en op aanverwante gebieden om een minimum aan harmonisatie te garanderen, zodat een hoge graad van rechtsbescherming ontstaat ten aanzien van toegankelijkheid, veiligheid, betrouwbaarheid, prijs, kwaliteit en keuzemogelijkheden en de consument optimaal beschermd wordt? Want dat zijn de dingen die onze burgers echt aangaan, die ze nodig hebben, waar ze om vragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Jerzy Bielan (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, door internationale samenwerking op het gebied van consumentenbescherming kunnen we ons beter weren tegen risico’s en kunnen de burgers met meer kennis van zaken beslissingen nemen. Meer veiligheid en meer vertrouwen in de producten op de markt brengt ook een hogere levenskwaliteit voor de burgers van de Europese Unie met zich mee. Daarom is het zaak de communautaire netwerken die de consumenten voorzien van de nodige informatie en ondersteuning in de vorm van rechtsbijstand, bemiddeling of andere vormen van geschillenbeslechting, verder uit te bouwen. Het Solvit-systeem is in dit opzicht van wezenlijk belang omdat het een bestaand systeem is dat de consumenten nu al ten dienste staat. Het is ook belangrijk om vertrouwen in de producten te creëren door de strijd tegen namaakgoederen op te voeren. Deze praktijken moeten gelijkgesteld worden aan ordinaire diefstal van een merk of kenmerk van een product. Er zou hierbij met name aandacht moeten worden geschonken aan een betere voorlichting van de consument over de gezondheids- en veiligheidsrisico’s die vastzitten aan het gebruik van namaakartikelen zoals geneesmiddelen of cosmetica.

Het consumentenbeschermingsbeleid moet ook via consumentenorganisaties lopen. Deze zijn in de meeste lidstaten actief, hoewel het echter vooral in de nieuwe landen van de Unie vaak zo is dat hun werkingsmiddelen en mogelijkheden tot actievoeren beperkt zijn. Het staat buiten kijf dat dit soort organisaties extra middelen moet krijgen. Er hangt een prijskaartje aan consumentenbescherming, maar wij moeten bereid zijn de prijs te betalen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edit Herczog (PSE). (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit mij aan bij de argumenten van de rapporteur en van de Conferentie van voorzitters om de taken op het gebied van de bescherming van de volksgezondheid en de consumentenbescherming op te splitsen. Ik ben dan ook voorstander van een dergelijke opsplitsing.

Sta mij toe om hier nog een argument aan toe te voegen. Zowel in de nieuwe als in de oude lidstaten wordt de consumentenbescherming met zeer specifieke uitdagingen geconfronteerd die volledig verschillend zijn van die op het gebied van de volksgezondheid. Die uitdagingen moeten op beide gebieden dan ook zo onafhankelijk mogelijk van elkaar worden aangepakt.

Vroeger had de consumentenbescherming alleen maar betrekking op producten, met name op levensmiddelen en artikelen voor huishoudelijk gebruik. In het afgelopen decennium is die situatie echter ingrijpend gewijzigd. Enerzijds dient die consumentenbescherming zich ook, parallel aan de marktintegratie, tot diensten uit te strekken. Anderzijds moet die bescherming aangepast worden aan de herstructurering van de markt die veroorzaakt wordt door de snelle ontwikkeling en uitbreiding van informatietechnologieën.

Vandaag de dag is het bijvoorbeeld voor een Franse consument die zich in een Belgische woning bevindt, mogelijk om via een sms-bericht een lening bij een Nederlandse bank af te sluiten. Vervolgens kan diezelfde consument met een paar keer muisklikken een Zweeds elektronisch product bij een Litouwse internetwinkel kopen dat door een Britse dienstverlener thuis wordt bezorgd. Dergelijke situaties zijn tegenwoordig aan de orde van de dag en zijn een normaal uitvloeisel van de dagelijkse werking van onze interne markt.

En toch is het binnen de huidige wettelijke kaders niet alleen moeilijk om te bepalen welke regelgeving van welk land op welk moment voor de consumentenbescherming geldt, maar is het met name voor consumenten ook moeilijk om vast te stellen welke bevoegdheden de verschillende autoriteiten hebben. Gezien de integratie van de dienstenmarkt en de onomkeerbare groei van on-lineaankopen dient het toekomstige Europees agentschap voor consumentenbescherming naast de traditionele taak van de consumentenbescherming ook andere taken te krijgen die van essentieel belang zijn, zoals taken op het gebied van onderzoek, analyse en planning.

Net als het bedrijfsleven hebben ook ons juridisch stelsel en onze toezichthoudende instellingen behoefte aan innovaties. De kaders die de bescherming van de Europese consument in de 21e eeuw moeten waarborgen, dienen dan ook over voldoende flexibiliteit te beschikken om zich aan te passen aan de onmetelijke variatie van potentiële praktijksituaties. Om dit te bewerkstelligen, hebben wij onafhankelijke middelen en uitstekende en veelzijdige specialisten nodig. Ik ben ervan overtuigd dat het belang van alle 450 miljoen Europese consumenten gediend is met een agentschap voor consumentenbescherming dat als een onafhankelijke maatstaf functioneert. Ik verzoek de Commissie dan ook om hiervoor zorg te dragen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Neemt u mij niet kwalijk, maar ik zou een voorstel willen doen aan onze collega’s uit de nieuwe lidstaten die gewend zijn hun toespraak in het Parlement voor te lezen. Wanneer de toespraak te snel wordt voorgedragen brengt dat de vertaling in gevaar en is het onmogelijk de toespraak zelf te begrijpen. Ik stel daarom voor om nu en dan een zin over te slaan, zolang de toespraak maar op een haalbare snelheid voor de tolken wordt voorgelezen, of om eerst uw toespraak aan de tolken over te dragen zodat ze uw tempo beter kunnen bijhouden. Op die manier kunnen we onze Parlementaire werkzaamheden beter volgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE-DE).(PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou willen protesteren tegen de beschuldiging dat “collega’s uit de nieuwe lidstaten” te snel lezen. Als een afgevaardigde te snel leest, dan leest hij gewoon te snel, los van de vraag waar hij vandaan komt, uit een nieuwe of een oude lidstaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Markos Kyprianou, lid van de Commissie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal kort ingaan op de kwesties die door de afgevaardigden aan de orde zijn gesteld. Ik wil hen ook bedanken voor het zeer interessante debat dat wij hebben gevoerd. Wij hebben nu het voordeel dat wij dit debat in twee delen kunnen opsplitsen, maar dat neemt niet weg dat de kwesties die vandaag aan de orde zijn gesteld zeer interessant waren.

Ik weet dat ik de neiging heb om in herhaling te vallen, maar bij veel van de genoemde kwesties zullen financiële aspecten een rol spelen. Dingen als de ondersteuning van consumentenorganisaties of de verhoging van die steun en zelfs actievere of intensievere initiatieven in de nieuwe lidstaten zullen beïnvloed worden door de uitkomst van de discussie over de financiële vooruitzichten. Met name wat de nieuwe lidstaten betreft, vind ik ook dat daar prioriteit aan gegeven moet worden. Dat hoeft niet zozeer tot uiting te komen in een nieuwe strategie – dat is in de ochtendzitting al nader toegelicht – maar wel in het geven van prioriteit aan en het nadruk leggen op de jongste lidstaten. Dat geldt zeker voor die nieuwe lidstaten waar de consumentenbescherming niet zo vanzelfsprekend is als in andere lidstaten. In de nabije toekomst zult u kunnen constateren dat deze opvatting ook weerspiegeld wordt in de consumentenstrategie waarin een en ander nader zal zijn uitgewerkt. U zult dan eveneens kunnen constateren op welke wijze die nadruk op de nieuwe lidstaten in praktijk wordt gebracht, met name wat de opleiding en training van consumentenorganisaties betreft en op die gebieden waar wij de mentaliteit qua consumentenbescherming zouden kunnen verbeteren.

Met betrekking tot de kwetsbare groeperingen deel ik de mening dat bepaalde groepen consumenten meer bescherming nodig hebben. Ook wat dat aangaat, ben ik er echter niet van overtuigd dat het opnemen van bepaalde groepen of specifieke voorzieningen in het programma hiervoor de beste oplossing is. Desalniettemin moeten wij bij specifieke acties en bij specifieke initiatieven en wetgeving rekening houden met de speciale behoeften van kwetsbare groepen zoals kinderen. Ik wijs in dit verband op de relatief recente richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken die wij gezamenlijk hebben vastgesteld en waarbij ook rekening wordt gehouden met kwetsbare consumentengroepen.

Er schijnt overigens een misverstand te bestaan over het agentschap. Ik zie dat de heer Stubb vanmiddag niet aanwezig is, maar in het voorstel voor een agentschap is er geen sprake van dat dit agentschap zich met beleidsvorming of met initiatieven op het gebied van de consumentenbescherming gaat bezighouden. Het gaat om een uitvoerend agentschap, een soort beheerorgaan, dat verantwoordelijk is voor de administratie en voor alle andere praktische aspecten die niets met beleid te maken hebben. In feite zal dat agentschap op basis van een praktijkgericht administratief beheer functioneren waardoor de middelen vrijkomen die de Commissie gereserveerd heeft voor het bevorderen en voorstellen van beleidsmaatregelen. Wij beschikken al over een agentschap voor het gezondheidsprogramma en dat functioneert heel goed omdat er nu een beter gebruik van de middelen wordt gemaakt. Iets soortgelijks stellen wij ook voor de consumentenbescherming voor. Er is dus geen sprake van een afzonderlijk agentschap of een aparte instelling zoals dat vandaag door de woordvoeder van de betreffende fractie is beschreven.

Ik heb vanochtend al een paar opmerkingen over de opsplitsing gemaakt. Ik heb begrip voor het standpunt van het Parlement. Voordat wij een definitieve beslissing hierover kunnen nemen, moeten wij echter eerst het resultaat van de discussie over de financiële vooruitzichten afwachten. Op dit moment verschillen wij dus van mening: wij vinden nog steeds dat een gecombineerd programma – waarbij uiteraard aandacht besteed wordt aan de specifieke behoeften en financiële voorzieningen op beide gebieden – voordelen met zich meebrengt. Desalniettemin zullen wij deze kwestie opnieuw in overweging nemen op het moment dat wij een duidelijk beeld hebben van de beschikbare financiële middelen.

Tot slot heb ik ook nota genomen van de opmerkingen over de diensten. Wij financieren thans ook al programma’s voor consumenten met betrekking tot die diensten. Eén aspect dat wij bij de consumentenbescherming in het algemeen niet uit het oog mogen verliezen, betreft de voordelen die aan die consumentenbescherming verbonden zijn. Daarbij doel ik niet alleen op de bescherming van de burgers, maar ook op de voordelen die een groter consumentenvertrouwen met zich meebrengt voor de interne markt en de economische groei, waardoor uiteraard ook het concurrentievermogen van de Europese economie zal toenemen.

Sta mij toe om de rapporteur en de leden van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid nogmaals te bedanken voor hun brede steun voor dit programma. Ik zie ernaar uit om in de komende periode met hen samen te werken aan het verbeteren van de consumentenbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt op 23 maart 2006 plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid