De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0041/2006) van Philip Bushill-Matthews, namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, over de demografische uitdagingen en solidariteit tussen de generaties (2005/2147(INI)).
Philip Bushill-Matthews (PPE-DE), rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij dat de commissaris prioriteit geeft aan dit onderwerp. Dat dit onderwerp prioriteit verdient, wordt door alle fracties in dit Parlement onderkend en gesteund. Het feit dat er meer dan tweehonderd amendementen zijn ingediend tijdens de commissiefase op wat een initiatiefverslag was en is, is hopelijk een weerspiegeling van die prioritaire status en niet in de eerste plaats van het tekortschieten van de rapporteur.
Ik wil beginnen met het bedanken van mijn collega’s van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, en in het bijzonder de schaduwrapporteurs, voor hun belangrijke bijdragen. Ik wil de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en met name de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid - waarmee we de samenwerking hadden versterkt, zowel officieel als in de praktijk - bedanken voor hun waardevolle meningen en voor de vele ideeën die zij hebben aangedragen voor dit verslag.
Een rechtstreeks gevolg van dit alles is echter dat het verslag te lang is geworden; een blijk van ons collectieve enthousiasme wellicht. Ik hoop, met de hulp van collega’s bij de stemming vandaag, dat we het wat korter kunnen maken.
De insteek van het verslag moet echter duidelijk blijven: de uitdagingen van een vergrijzende bevolking, met meer mensen die langer leven, met meer oudere mensen die inactief zijn en door anderen onderhouden moeten worden, en met meer oudere mensen die actief zijn en zichzelf moeten onderhouden, vormen niet alleen een probleem voor de ouderen zelf, maar voor de samenleving als geheel. De uitdagingen van een dalend geboortecijfer, met minder mensen in de werkzame leeftijd, die vanuit rekenkundig perspectief niet in staat zullen zijn om het grotere aantal gepensioneerden financieel te onderhouden; met veel ouders die meer kinderen willen terwijl ze worstelen met de druk die de combinatie van werk en gezin met zich meebrengt, maar die rekenkundig bekeken de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen, vormen niet alleen een probleem voor jonge mensen, maar zijn dat ook weer voor de samenleving als geheel. Het zijn uitdagingen voor regeringen; het zijn uitdagingen voor bedrijven. Er bestaan geen algemene oplossingen, maar, zoals ze in de ‘X-Files’ zeggen: "The truth is out there!"
Er zijn veel verschillende ideeën en verschillende ervaringen om uit te putten, niet alleen in de Europese Unie. Een aantal gedachten en suggesties is verwerkt in dit verslag. Nu is het nodig dat mensen zich openstellen, maar voor alles hebben we acties nodig om een vervolg te geven aan deze ideeën.
Ik hoop dat de commissaris ook vindt dat dit verslag niet alleen zijn eigen prioriteitsstelling weerspiegelt, maar ook zijn eigen persoonlijke gevoel van urgentie, en dat iedereen het erover eens zal zijn dat het echte werk nu gaat beginnen.
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. - (CS) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik wil de heer Bushill-Matthews, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid van harte bedanken voor hun inderdaad zeer inspirerende verslag. Het verheugt mij enorm dat het Parlement steun geeft aan ons Groenboek. Het verslag van het Parlement komt als geroepen en zal een belangrijke impuls geven aan de werkzaamheden die de Commissie verricht voor de nieuwe mededeling over demografie, waaraan wij in de komende weken de laatste hand zullen leggen. Dankzij de goede timing kunnen wij dus op praktische manier gebruik maken van uw verslag. Daarin worden enkele zeer belangrijke vraagstukken aangestipt, die een plaats in de nieuwe mededeling verdienen. In de mededeling zullen wij conclusies trekken uit de reacties die wij op ons Groenboek hebben gekregen en uit de effectbeoordelingen die gedurende de door het Europees Parlement georganiseerde proefactiviteiten werden gefinancierd. Daarin wordt uiteengezet welke mogelijkheden bestaan om de samenwerking op Europees niveau bij de aanpak van demografische vraagstukken voort te zetten.
Dames en heren, Europa heeft recentelijk uitzonderlijke successen geboekt. Ik wil dit op niet mis te verstane wijze duidelijk maken, omdat wij dit niet uit het oog mogen verliezen. De vergrijzing van onze samenleving is een van de gevolgen van deze successen. Zij heeft een weerslag op twee hoeken en op twee lagen van de bevolkingspiramide. De gemiddelde levensverwachting is gestegen en tegelijkertijd heeft de geneeskunde sprongen vooruit gemaakt. Zo heeft men nu in grote mate de hart- en vaatziekten onder controle, waardoor de levensverwachting van personen van middelbare leeftijd aanzienlijk is gestegen. Dankzij belangrijke medische vooruitgang op het gebied van de kinderzorg en de perinatale zorg zijn de sterftecijfers van kinderen en baby’s gedaald tot een ongekend niveau, dat enkele tientallen jaren geleden waarschijnlijk nog voor onmogelijk werd gehouden. Dit is een onbetwistbaar succes. Eigenlijk genieten wij van een leven dat in vergelijking met onze voorouders dubbel zo lang duurt. Tot mijn genoegen heb ik tijdens de besprekingen met verzekeringsmaatschappijen kunnen vernemen dat zij nu werken met mortaliteitstabellen niet tot 80 maar tot 120 jaar.
Dit succes heeft echter consequenties, dat spreekt vanzelf, aangezien er door vergrijzing veranderingen optreden in alle sectoren van onze samenleving. Wij moeten wel beseffen dat er een holistische respons nodig is, een geïntegreerde en allesomvattende respons. De vergrijzing heeft niet alleen een weerslag op de pensioenstelsels, de gezondheid, het onderwijs, de stadsplanning enzovoort. Ik vraag mij zelfs af of er überhaupt een gebied van menselijke activiteiten is dat géén weerslag ondervindt van de vergrijzing. Zelfs de strijdkrachten worden erdoor getroffen. Daarom moeten wij proberen van actief ouder worden een realiteit te maken. Wij moeten de mogelijkheden voor kinderopvang en ouderenzorg ontwikkelen. Wij moeten nieuwe producten en diensten ontwikkelen om beter in te spelen op de behoeften van oudere mensen, en natuurlijk op de behoeften van een alom vergrijzende samenleving, van een samenleving waarvan het leeftijdsprofiel verandert. Wij moeten tot slot meer investeren in de ontwikkeling van ons menselijk kapitaal; wij moeten proberen dit vast te houden, opdat een hoge participatie op de arbeidsmarkt kan worden verzekerd en oudere mensen in staat kunnen worden gesteld om langer actief en aan de slag te blijven. In de reacties die wij tijdens het overleg over het Groenboek hebben gekregen, en met name in de reacties van de lidstaten, wordt nadrukkelijk de klemtoon gelegd op de noodzaak om ons privé-, gezins- en beroepsleven beter op elkaar af te stemmen.
Nu al ontstaat er door de migranten een ommekeer in de patronen van de bevolkingsafname in bepaalde lidstaten. Om ervoor te zorgen dat migratie werkelijk een weldaad is, moet zij hand in hand gaan met meer inspanningen op het gebied van integratie en bij het overbruggen van de verschillen. Desalniettemin is het, dames en heren, duidelijk dat migranten, die wij als een permanent kenmerk van onze samenlevingen beschouwen, in de toekomst geen antwoord zijn op de door de demografische problemen opgeworpen vragen. Zij zijn een van de factoren, maar mogen nooit als de oplossing worden beschouwd.
Ik wil enkele vraagstukken noemen die in de komende jaren in ons werkprogramma opgenomen moeten worden. Wij willen opnieuw onze aandacht toespitsen op de verenigbaarheid van gezins- en beroepsleven, aangezien wel duidelijk is dat de Europese burgers meer kinderen willen dan zij momenteel hebben. Om hun natuurlijke verlangens en wensen in vervulling te doen gaan, moeten wij mijns inziens aandachtig naar onze samenleving in haar geheel kijken, naar onze gewoonten, onze manier van werken en de dingen die we doen. Wij zouden graag een Europees forum voor bevolking en demografie willen opzetten, om een beter begrip te krijgen van de verschillende aspecten waaraan het hoofd moeten worden geboden als wij een demografische dimensie willen opnemen in al onze individuele beleidsvormen, aspecten waarop wij gewezen worden door vooraanstaande deskundigen en vrijwilligersorganisaties. In 2007 zal de Commissie een verslag indienen over de maatregelen die de lidstaten hebben genomen om de bepalingen van Richtlijn 2000/78/EG betreffende discriminatie op grond van leeftijd om te zetten in hun nationale wetgeving. Om de twee jaar zullen wij bij gelegenheid van de voltallige vergadering van het forum een verslag publiceren over bevolking en demografie in Europa en daarin een beschrijving geven van de demografische trends in Europa in de context van de ontwikkelingen in de wereld.
Dames en heren, de toegevoegde waarde van Europa komt voornamelijk voort uit de organisatie van informatie-uitwisselingen, uit vergelijking van efficiënt gebleken benaderingen en de presentatie en verspreiding van de daaruit voortvloeiende gegevens. Wij doen dit reeds op een groot aantal gebieden, met name op de gebieden in verband met de Strategie van Lissabon. Dames en heren, onze samenleving verandert door de demografische ontwikkelingen. Dat was in het verleden al zo en dat zal ook in de toekomst het geval zijn. Onze samenleving wordt, demografisch gesproken, technisch ouder, maar wij kunnen ook met zekerheid zeggen dat onze samenleving wijzer wordt, aangezien wijsheid verband houdt met ervaring en in alle samenlevingen een kenmerk is van degenen die geluk hebben gehad en lang genoeg hebben geleefd om uit hun ervaringen te kunnen putten. In onze debatten moeten wij mijns inziens uitzoeken hoe wij de uitdagingen tegemoet kunnen treden die voortvloeien uit het enorme succes dat onze samenleving heeft kunnen boeken met de verbetering van de levensverwachting en de levenskwaliteit. Wij moeten er daarbij voor zorgen dat de toekomstige generaties de koers volgen die wij uitzetten, hetgeen natuurlijk met zich meebrengt dat zij zich terdege bewust moeten zijn van de levenskwaliteit, de menselijke dimensie en de sociale waarden waar wij allen zo aan hechten.
Thomas Ulmer (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, allereerst zou ik de heer Bushill-Matthews hartelijk willen bedanken voor zijn uitstekende verslag. Tegen de heer Špidla zou ik willen zeggen dat ik heel graag 120 jaar zou willen worden. Voor mijn pensioenverzekering bereik ik immers pas het break-even punt als ik 116 jaar oud ben.
Het verbaast me dat in het Groenboek inzake de demografische veranderingen niet meer rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de gezondheid. De vergrijzing van de samenleving heeft niet alleen maar economische gevolgen. We zien nu al dat bepaalde aandoeningen zich nadrukkelijker manifesteren: de verschillende vormen van dementie – of het nu Alzheimer is of de subcorticale dementie – vaatziekten, coronaire hartaandoeningen, nierinsufficiëntie, stofwisselingsziektes, en daarbij denk ik primair aan diabetes, artrose van de wervelkolom en de grote gewrichten, osteoporose, om er maar een paar te noemen. Daarom is het motto: preventie, gezond leven voor iedereen die nog fit is, en als er een behandeling nodig is moet die voor alle Europeanen optimaal zijn. We willen de kwaliteit van het leven en de mobiliteit handhaven.
We moeten met onze samenleving een nieuwe koers varen om aan deze uitdagingen het hoofd te bieden. De tijd na de pensionering is intussen een derde van ons hele leven. We moeten die op een zinvolle manier gebruiken, ouderen moeten verrijkende sociale taken uit kunnen voeren, drempelvrij kunnen wonen, er moeten nieuwe woonvormen komen, en wanneer dat nodig is ook optimale verzorging en medische behandeling.
Ik heb echter wel enige kritiek op de wat ondoordachte premisse dat de daling van het bevolkingscijfer voor de samenleving alleen maar negatieve gevolgen zou hebben; dat wordt in het Groenboek min of meer aangeduid. Daarom moeten we volgens mij nadenken over een aantal vragen. In hoeverre kunnen we de negatieve gevolgen van de daling van de bevolking compenseren door innovatie, een hogere participatie op de arbeidsmarkt en het moderniseren van het stelsel van sociale zekerheid? Kan die daling ook positieve gevolgen hebben, bijvoorbeeld voor het milieu, het verkeer, de ruimtelijke ordening? Kunnen we misschien definiëren wat voor Europa het pareto-optimale aantal inwoners zou zijn?
Edite Estrela (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. – (PT) Ik wil om te beginnen de heer Bushill-Matthews gelukwensen met zijn uitstekende verslag en hem bedanken voor de goede samenwerking bij het opstellen van onze verslagen.
In 2004 bedroeg de natuurlijk aanwas van de Europese bevolking 0,04 procent. Volgens de voorspellingen zullen er tussen 2005 en 2030 bijna 20 miljoen mensen verdwijnen. Vanaf 2025 zal de bevolking als gevolg van immigratie een klein beetje groeien, maar vervolgens weer afnemen. Immigratie is dus maar een deel van de oplossing. Europeanen hebben niet zoveel kinderen als ze zouden willen. Onderzoek heeft aangetoond dat ze gemiddeld 2,3 kinderen willen, maar er slechts 1,5 hebben. Dat is te weinig om de bevolking op peil te houden.
Er is een aantal redenen voor het lage geboortecijfer, waaronder de hier volgende: late opname in het arbeidsproces of instabiele betrekkingen; ouders krijgen hun eerste kind pas op latere leeftijd; het ontbreken van belastingprikkels en gezinsuitkeringen; onvoldoende ouderschapsverlof; gebrek aan dagopvang voor kinderen en andere afhankelijke personen; verschillen in de beloning van mannen en vrouwen; problemen bij het op elkaar afstemmen van werk en gezin.
Volgens demograaf Phillip Longman krijgen in Europa conservatieve christenen en moslims de meeste kinderen. Dat zal de samenstelling van onze maatschappijen wijzigen. Wat kan er worden gedaan om de ontwikkelingen te beïnvloeden? Phillip Longman doet een aantal suggesties. Zweden is erin geslaagd het geboortecijfer te laten stijgen door sociale uitkeringen te verhogen en dagopvangverblijven en crèches te bouwen. In Italië zou het helpen als het eenvoudiger wordt om geld te lenen voor de aanschaf van een huis – dat is nu heel moeilijk. Eén ding staat vast: in de meeste lidstaten bestaat een sterke correlatie tussen hoge geboortecijfers en een hoge arbeidsparticipatie van vrouwen. Als weinig vrouwen werken is het geboortecijfer laag.
VOORZITTER: JACEK EMIL SARYUSZ-WOLSKI Ondervoorzitter
Struan Stevenson, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de woorden van commissaris Špidla, het onderwerp demografische veranderingen is niet alleen actueel, maar is ook een van de grootste uitdagingen waarvoor Europa zich vandaag de dag gesteld ziet. Dat is waarom het verslag van Philip Bushill-Matthews zowel op een goed moment komt als relevant is.
Het probleem met politici is tegenwoordig dat we alleen nog maar in perioden van vijf jaar denken. Het wordt niet gezien als politiek voordelig om zaken aan te snijden die een dramatische impact zullen hebben op onze levens over tien of twintig jaar. Ik heb de afgelopen maanden een werkgroep van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten over specifieke aspecten van de demografische veranderingen voorgezeten, en we zijn met een paar tamelijk nuttige conclusies over dit punt op de proppen gekomen.
Ten eerste, op het terrein van demografie en gezinnen, Europa moet zich niet neerleggen bij een daling van de bevolking. Het verbeteren van de algehele situatie van kinderen en van jonge mensen en het vergroten van de mogelijkheden voor mannen en vrouwen om werk en gezinsleven te combineren, in combinatie met belastingprikkels, kunnen een belangrijke stimulans zijn voor een stijging van het geboortecijfer.
Ten tweede, het is duidelijk dat we meer keuze en flexibiliteit op de arbeidsmarkt nodig hebben in Europa. In dit verband moeten we de participatie van vrouwen en jonge en oudere mensen in de actieve bevolking vergroten, door nieuwe kansen te bieden door middel van bijvoorbeeld het flexibeler maken van werktijden en het stimuleren van deeltijdwerk en zelfstandige arbeid. Onderwijsstelsels moeten worden hervormd om de effectiviteit en de studeersnelheid in het hoger onderwijs te vergroten, om op die manier tot een snellere intrede op de arbeidsmarkt te komen.
Ten derde, we moeten gespecialiseerde werknemers uit derde landen aantrekken, maar volgens onze werkgroep moeten we immigratie niet zien als de enige oplossing voor de toekomstige demografische en arbeidsmarktproblemen van Europa. Immigranten moeten over bepaalde talenten en vaardigheden beschikken waar we in Europa een tekort aan hebben en moeten bereid zijn om te integreren in onze samenlevingen en onze gemeenschappelijke waarden te aanvaarden.
Om aan de uitdagingen van demografische veranderingen het hoofd te kunnen bieden en een almaar veranderende samenleving in stand te kunnen houden, moeten we de implementatie van de Lissabon-agenda vastberaden ter hand nemen. Vasthouden aan de status quo is geen optie. Om zich te ontwikkelen en tot bloei te komen, heeft Europa - om een van de lievelingswoorden van de heer Barroso te gebruiken - ‘flexizekerheid’ en innovatie nodig. Zekerheid en flexibiliteit op de arbeidsmarkt zal ons in staat stellen om de uitdagingen van de globalisering aan te gaan. Om dit te bereiken moeten we onze pensioenstelsels hervormen en ons concentreren op groei en werkgelegenheid, door innovatieve maatregelen te nemen om het geboortecijfer te ondersteunen en door op een verstandige wijze gebruik te maken van immigratie.
Alleen door innovatie, door het opnieuw uitvinden van onszelf, kunnen we er zeker van zijn dat de uitdagingen van de demografische veranderingen de groeikansen van morgen worden.
Joel Hasse Ferreira, namens de PSE-Fractie. – (PT) Dat dit een belangrijk onderwerp is zal niemand ontkennen. Een groot deel van Europa wordt ouder. De geboortecijfers zijn laag, al zijn er hier en daar uitzonderingen. Als gevolg daarvan wordt de duurzaamheid van een aantal mechanismen voor solidariteit, sociale bescherming en sociale zekerheid bedreigd. Immigratie vanuit landen buiten Europa heeft in een aantal lidstaten tot een evenwichtiger geboortecijfer geleid, maar daar zijn wel sociale consequenties aan verbonden, niet alleen op het gebied van maatschappelijk integratie, maar ook als het gaat om gezinssteun.
Het debat over de demografische uitdaging is door de recente overname van het Europese sociale model in Zweden opnieuw opportuun geworden. Het is kennelijk heel belangrijk dat een verhoogde productiviteit en een beter concurrentievermogen gecombineerd wordt met een hoge arbeidsparticipatie van vrouwen. Het geboortecijfer stijgt en de regelingen voor vaderschapsverlof en steun voor moeders zijn verbeterd.
In Europa zullen we er dus hard aan moeten werken om werk en gezin in alle lidstaten beter op elkaar af te stemmen. Dat kan door flexibeler werktijden in te stellen en een geschiktere infrastructuur voor assistentie te ontwikkelen. Van belang is ook dat er wederzijds meer bekend wordt over de verschillende systemen voor sociale zekerheid. Mensen moeten zonder problemen van het ene op het andere nationale stelsel kunnen overstappen, of dat nu een openbaar of een particulier systeem dan wel een onderling waarborgstelsel is. Dat is heel belangrijk voor werknemers die in een bepaalde lidstaat sociale bijdragen betalen en dan weer naar hun land van oorsprong terugkeren of voor mensen die naar een andere lidstaat verhuizen om daar te werken. Dat moet gemakkelijk kunnen.
We zullen onze stelsels voor sociale bescherming moeten verbeteren en actief ouder worden aanmoedigen. Al deze punten zijn besproken door de rapporteurs, de heer Bushill-Matthews en mevrouw Estrela, en de leden van de verschillende commissies die zich met dit onderwerp bezig houden. Tot slot wijs ik erop dat de demografische uitdaging waar Europa zich nu voor gesteld ziet weliswaar heel serieus is – er zijn toch mogelijkheden om op deze uitdaging een antwoord te formuleren. Laten we dat dus doen en zo verzekeren dat er tussen de verschillende generaties meer solidariteit ontstaat.
Marian Harkin, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur feliciteren met zijn veelomvattende verslag over dit zeer belangrijke probleem dat in alle vijfentwintig landen van de EU speelt, namelijk de uitdaging van de demografische veranderingen en het belang van solidariteit tussen de generaties. Wat het verslag in essentie voorstelt, is een verbetering van de kwaliteit van het bestaan voor iedereen, in alle fasen van het leven, en dat erkend wordt dat beleidsbeslissingen en de vastgestelde wetgeving moeten bijdragen aan dat kerndoel. Vanwege de beperkte tijd zal ik kort twee punten noemen.
Ik ben blij dat in het verslag de aanbeveling aan de lidstaten is opgenomen dat de diensten van algemeen belang in rurale gebieden moeten worden verbeterd, om zo een billijker evenwicht tot stand te brengen tussen het leven in de stad en het leven op het platteland, met name voor oudere mensen.
Ik vraag ook om steun voor amendement 20, waarin gevraagd wordt om erkenning van het potentieel van begeleid wonen. Ik gebruik als model daarvoor het Saint Brendan’s Village-project in County Mayo in het westen van Ierland, en het Habitat-Extra Zorgprogramma van het SLE in Lille in Frankrijk.
In een rapport van de Europese verbindingscommissie voor sociale huisvesting, dat is opgesteld in het kader van het VN-jaar van de ouderen, is een van de belangrijkste aanbevelingen dat regeringen en dienstverleners mensen moeten helpen om in hun eigen gemeenschappen te blijven wonen wanneer ze ouder worden. Volgens het rapport vormen de twee projecten die ik zojuist genoemd heb goede voorbeelden van projecten die gebouwd zijn om tegemoet te komen aan lokale behoeften. Ze helpen om oudere mensen in de gemeenschap te houden waar ze het grootste deel van hun leven gewoond hebben, met steun van familie, vrienden en dienstverleners, en in een vertrouwde omgeving. Dat is zeker solidariteit tussen de generaties.
Wij allen in dit Huis - als we het geluk hebben dat we lang genoeg leven - zullen oud worden. Voor sommigen van ons is dat dichterbij dan voor anderen. Persoonlijk zou ik echter liever onafhankelijk blijven wonen in mijn eigen gemeenschap, met maatschappelijke en medische hulp op het niveau dat ik nodig heb. De twee projecten die ik noemde zijn Europese voorbeelden van ‘beste praktijken’ op dit terrein en kunnen worden gekopieerd in alle vijfentwintig landen van de EU.
Sepp Kusstatscher, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de demografische veranderingen zijn naast de klimaatverandering waarschijnlijk onze grootste uitdaging. We hebben in onze samenleving steeds minder kinderen en dus ook minder toekomst. De daling van het geboortecijfer heeft tal van oorzaken.
Het is een buitengewoon ingewikkelde kwestie, en ik wil maar één aspect ervan belichten: de pensioenregeling voor moeders. Wat moeders presteren, vooral moeders van meerdere kinderen, wordt onvoldoende gewaardeerd. Een van de grootste problemen is dat vrouwen die een aantal jaren niet willen of kunnen werken omdat ze de kinderen moeten opvoeden en verzorgen daardoor later nadelen ondervinden, eerst in hun carrière, en daarna in hun pensioen.
Het opvoeden en verzorgen van kinderen zou in onze rijke samenleving minstens evenveel erkenning moeten krijgen als werk in de productie of in de dienstensector. Die periode zou volledig moeten worden meegenomen bij de opbouw van pensioenrechten. De eenvoudigste en meest volledige oplossing zou een automatisch basisinkomen voor iedereen zijn.
Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) De demografische veranderingen die zich nu in Europa voltrekken zullen onze maatschappijen in het algemeen meer goed dan kwaad doen. Onze levensverwachting is toegenomen als gevolg van een hogere levensstandaard en een betere gezondheidszorg. Dat leidt tot nieuwe uitdagingen en we zullen daar een antwoord op moeten formuleren.
Seksuele en reproductieve gezondheid, gendermainstreaming bij elk onderzoek en op elk beleidsterrein, de verbetering van de levenstandaard en meer economische en sociale samenhang en integratie zijn voorbeelden van die uitdagingen. De Commissie heeft deze in haar Groenboek niet adequaat behandeld.
In de voorstellen die onze fractie heeft gepresenteerd ligt daarom de nadruk op stabiliteit in de werksfeer, veiligheid op de werkplek en minder lang werken. Zo kun je ervoor zorgen dat zowel jongere als oudere werknemers toegang krijgen tot behoorlijk betaald werk. Werknemers zullen zo ook meer tijd hebben: voor hun gezin, voor de ondersteuning van hun kinderen en voor levenslang leren.
Bij het beheer van de demografische veranderingen moeten de volgende prioriteiten gelden: banen met rechten, een eerlijker inkomensverdeling, een sterke sociale zekerheid gebaseerd op de solidariteit tussen de generaties, en openbare diensten van goede kwaliteit, vooral op het gebied van gezondheid, onderwijs, huisvesting en sociale bescherming. Het komt er dus op neer dat wij voorstellen de huidige trend te keren. Die geeft immers prioriteit aan mededinging en liberalisering, wat leidt tot onzekere en slecht betaalde banen en meer werkloosheid. De openbare diensten worden geprivatiseerd en de rechten van werknemers worden met voeten getreden. We dringen er op aan dat dit beleid radicaal wordt herzien.
Kathy Sinnott, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, in 1981 was ik in Ierland bij een lezing van dr. Herbert Ratner, een professor in de volksgezondheid en medische ethiek. Daarin beschreef hij de demografie van het continentale West-Europa. Hij voorspelde accuraat het patroon dat we nu zien: een scherpe daling van het geboortecijfer tegen het jaar 2000 en de uiteindelijke daling van de bevolking rond 2020, die nu onvermijdelijk is geworden.
In deze lezing waarschuwde dr. Ratner zijn Ierse toehoorders dat ze voor het leven moesten blijven kiezen en op die manier, onder de vele voordelen die dat met zich meebrengt, de demografische zelfmoord te vermijden die onze Europese buren aan het plegen waren. Twee jaar later kozen we voor het leven, in een referendum over de bescherming van het menselijk leven vanaf de conceptie tot aan de natuurlijke dood. Het geboortecijfer van Ierland is nu aan het dalen, maar we hebben de trend twintig jaar weten uit te stellen, en hoewel we op dit moment net onder het reproductiecijfer zitten, hebben we nog steeds het gezondste geboortecijfer, de jongste beroepsbevolking en de sterkste economie van de EU. Zoals het Groenboek over demografie van de Commissie stelt, is er geen economische groei zonder bevolkingsgroei.
Ik kan veel goede redenen bedenken waarom de EU de cultuur van het leven en de waardigheid van de mens en God zou moeten omarmen. Maar we moeten, al was het maar om economische groei en een levensvatbare toekomst voor Europa te waarborgen, onze houding tegenover de heiligheid van het leven, de positie van het gezin en steun aan moeders en andere thuisverzorgers heroverwegen.
Amalia Sartori (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ook ik bedank de rapporteur voor zijn uitstekende werk. De kwesties waarop ik persoonlijk de aandacht wil vestigen, zijn de twee grote uitdagingen waar wij voor staan: ten eerste, een vergrijzende bevolking waarvoor wij een zo goed en zo waardig mogelijke oude dag willen waarborgen, en ten tweede, een te laag geboortecijfer. Wij willen op ons continent de balans herstellen tussen de verwachtingen van vrouwen en die van onze landen.
Om de eerste uitdaging het hoofd te kunnen bieden, moeten we een tweeledig beleid voeren. Enerzijds moeten we allerlei ontmoedigingsmaatregelen afschaffen zodat mensen langer kunnen blijven werken, en dat betekent dat we dus alle beleidsmaatregelen moeten toestaan die erop gericht zijn ouderen zo lang mogelijk rechtstreeks bij het arbeidsproces betrokken te houden. Anderzijds moeten we ouderen de mogelijkheid bieden zo lang mogelijk deel te blijven uitmaken van hun gemeenschap. Al het sociaal beleid moet hierop gericht zijn: dat mensen binnen hun familiekring blijven, in hun eigen huis, en alleen in laatste instantie naar een bejaarden- of verzorgingstehuis gaan.
Wat het beleid ten aanzien van het geboortecijfer betreft denk ik dat het, zoals altijd in het leven, helpt om naar concrete feiten te kijken. Ik zou erop willen wijzen dat in de afgelopen jaren juist die landen die een intelligent beleid zijn gaan voeren vanuit een nieuwe belastingoptiek – Frankrijk is daar een interessant voorbeeld van – uiteindelijk goede resultaten hebben bereikt. Wat we nodig hebben is dus een nieuwe belastingoptiek, uitgebreide arbeidskansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt, de mogelijkheid om tot de arbeidsmarkt toe te treden en zeer beslist ook een nieuwe en andere kwaliteit van diensten.
Karin Jöns (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega's, de demografische veranderingen zijn op dit moment ongetwijfeld één van de grootste uitdagingen voor alle lidstaten van de Europese Unie.
We moeten ze echter ook als een kans zien; zo kunnen we een nieuwe vorm van solidariteit tussen de generaties tot stand brengen die ervoor zorgt dat de jeugd een goede opleiding krijgt, er voor iedereen werk is en we allemaal op een waardige manier oud kunnen worden. We zouden een heel belangrijke stap in die richting nemen als we de gevolgen van de demografische veranderingen zouden integreren in alle beleidsvormen op zowel nationaal als Europees niveau. Dat moet ook gelden voor het werk van de Europese Commissie.
We moeten ook van elkaar leren en de uitwisseling van ervaringen niet alleen tussen de regeringen, maar ook tussen de sociale partners, intensiveren. Zij spelen een hoofdrol bij het handhaven van een bijzonder kenmerk van het Europese sociale model: de sociale cohesie. Daarom ben ik blij dat er aan de lidstaten is gevraagd om nieuwe partnerschappen aan te gaan met de sociale partners, en dat er is voorgesteld om snel een hoorzitting met de sociale partners te organiseren over het combineren van werk en gezin.
Gabriele Zimmer (GUE/NGL). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, een serieuze discussie over de demografische veranderingen is volgens mij alleen maar mogelijk als we de mens als individu beschouwen, en niet als een productiefactor. Deze fout wordt volgens mij gemaakt in het Groenboek van de Commissie en in dit verslag van de heer Bushill-Matthews.
Wat in de discussie volgens mij ook onvoldoende belicht wordt is de mondiale dimensie van de demografische veranderingen. Het is toch glashelder dat de millenniumdoelstellingen en de strijd tegen de armoede in de wereld in ons debat over de demografische veranderingen geen enkele rol spelen. Het probleem is niet primair dat de bevolking in Europa daalt, het probleem is ten eerste dat die daling ongelijkmatig in de verschillende delen van de wereld plaatsvindt, ten tweede dat de sociale cohesie gevaar loopt en ten derde dat we het verband niet zien tussen de demografische veranderingen in Europa en de bevolkingsexplosie in de rest van de wereld.
Als we de vergrijzing van de samenleving in Europa bespreken kijken we vrijwel uitsluitend naar het dalende aantal arbeidskrachten. Daarbij verliezen we helemaal uit het oog hoe de productiviteit zich ontwikkelt. Tegelijkertijd misbruiken we dit fenomeen om bijstandsuitkeringen, uitkeringen uit de ziektewet, betalingen voor ziektekosten en pensioenen te beknotten, en een rechtvaardiging te geven voor een enorme verlenging van het werkzame leven. Ik hoef alleen maar te verwijzen naar onderzoek dat de Commissie heeft verricht en gepubliceerd. Daarin is sprake van 71 jaar.
Daarom eis ik dat we prioriteiten anders leggen. We moeten zorgen voor een kindvriendelijke samenleving, waarin we daadwerkelijk met kinderen samen willen leven. We moeten het debat heel anders voeren. We mogen kinderen niet alleen maar beschouwen als een investering in de economie, als toekomstige werknemers en betalers van pensioenen. Het is niet genoeg om te zeggen dat we beroep, gezin en vrije tijd beter met elkaar willen combineren. Er staat meer op het spel, het kind moet centraal staan en als individu worden beschouwd.
We moeten samen natuurlijk ook de uitdagingen van de vergrijzing aangaan, we moeten bijvoorbeeld meer investeren in de verzorging, in het huisvestingsbeleid meer rekening houden met de wensen van ouderen, het verkeer kindvriendelijker en ouderenvriendelijker maken. Alles staat met elkaar in verband, dat vergeten we wel eens.
Ria Oomen-Ruijten (PPE-DE). – Voorzitter, je hoeft geen econoom of politicoloog te zijn om te weten dat de trend om zaken te willen verzilveren en de verdwijning van het groen in onze samenleving een groot aantal consequenties met zich meebrengt.
Voorzitter, wat wij als politici weten, maar wat de meeste burgers niet weten, is dat de mondialisering en de demografische veranderingen een groot aantal problemen met zich meebrengen. Het verslag van collega Bushill-Matthews probeert een perspectief te bieden en ik dank hem daarvoor hartelijk. Maar wat wij zouden moeten doen, is niet alleen kijken naar wat de Commissie zegt. We moeten ervoor zorgen dat het geboortecijfer stijgt. Het is evenwel geen zaak van de politiek, maar van ouders om ervoor te zorgen dat er kinderen komen.
Wat de politiek moet doen, is ervoor zorgen dat er een kindvriendelijke samenleving komt, een samenleving waarin kinderen geen belasting zijn, maar een verrijking. Dat betekent ook dat men er dan voor moet zorgen dat mensen kinderen ook goed kunnen verzorgen. Dit heeft consequenties voor de flexibiliteit op de arbeidsmarkt, de flexibiliteit in de levensloop en de flexibiliteit in de arbeidstijden. Daar is de politiek dan weer aan zet.
Wanneer we een goede samenleving willen hebben, een rechtvaardige samenleving waarin jong en oud kunnen functioneren, en dat is nodig, dan moeten we er ook voor zorgen dat de wetgeving op Europees, maar zeer zeker ook op nationaal niveau, op kindvriendelijkheid is gericht.
Marianne Mikko (PSE). – (ET) Dames en heren, rapporteur. De heer Bushill-Matthews heeft een zeer noodzakelijk verslag opgesteld. Als wij er niet in slagen om verder te kijken dan naar de politiek van alledag, zal Europa worden getroffen door een demografische en sociale ramp met de omvang van een tsoenami.
Het voortbestaan van de Europese levenswijze loopt gevaar. De jonge generatie werkt lange dagen voor een schijntje, waarbij lichaam en geest worden overbelast. Wat wordt gepresenteerd als vrije keuze, wordt in werkelijkheid opgedrongen door een samenleving waarin de winnaar alles krijgt. Loonslavernij of werkloosheid, carrière maken of niet aangenomen worden, dat zijn de keuzen waar onze hoogopgeleide jongeren voor staan.
Wanneer iemand ondanks wetgeving per dag twaalf uur of meer werkt, helpen flexibele arbeidstijden en langere openingstijden in de winkel- en dienstensector niet. Er is gewoon geen tijd voor een privé-leven of het krijgen van kinderen.
Vanuit macro-economisch oogpunt komt dit door de noodzaak de pensioenen en steeds duurder wordende medische verzorging van de oudere generatie te financieren. Het onderhavige verslag moet slechts een startpunt zijn. Om de hoge levensstandaard in Europa te behouden, moeten politici nog een berg extra werk verzetten en snel handelen.
Ik dank u voor uw aandacht.
Marie Panayotopoulos-Cassiotou (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, de rapporteur, de heer Bushill-Matthews, die wij allen kennen als een nauwgezet en zeer gevoelig iemand, heeft dit verslag met veel geduld opgesteld en daarin terecht gewezen op de oplossingen die mogelijk zijn voor het demografisch probleem. Hij zegt dat in de eerste plaats middelen moeten worden gevonden om de lage economische ontwikkeling en de hoge werkloosheid aan te pakken.
Er worden, al naar gelang het geval, verschillende benaderingen gevolgd. Zoals terecht wordt gezegd, moet bij al deze benaderingen echter de vrijheid van keuze worden geëerbiedigd en tegelijkertijd de uitoefening van de fundamentele mensenrechten worden bevorderd, opdat de Europese gezinnen net zoveel kinderen kunnen krijgen als zij willen, zonder daarvan weerhouden te worden door moeilijkheden bij het combineren van beroeps- en gezinsleven. Daarom is het de verantwoordelijkheid van de lidstaten om de desbetreffende hinderpalen en de hinderpalen zowel binnen als buiten de arbeidssfeer (belasting, woning, kosten voor onderwijs, gezondheid en verzekeringen) op te sporen. De bevoegdheid voor de uitwerking van zowel het economisch als het gezinsbeleid berust immers uitsluitend bij de lidstaten.
Immigratie was historisch gezien vaak de oplossing van het probleem van bevolkingsvernieuwing, en ook nu weer vult immigratie het gat op dat wij hebben doen ontstaan met onze keuze om geen kinderen te krijgen of slechts één kind op niet meer zo jonge leeftijd. Wat heeft ons echter in deze tijd van vrede en welvaart ertoe aangezet om die keuzes te maken? Het opsporen van de oorzaken van de demografische veranderingen is geen taak voor de Europese Commissie, noch voor de regeringen. Daarvoor is de Europese Unie niet bevoegd. Bevoegd is elke Europese burger die zich boven zijn of haar menselijke mogelijkheden wil verheffen, zowel bij het plannen van een nieuw leven als bij het beëindigen daarvan.
Onderwijs, scholing, en een baan in een omgeving met duurzame ontwikkeling zijn de absolute voorwaarden voor een hoge levensstandaard. Om demografische problemen te voorkomen en ervoor te zorgen dat er Europese kinderen worden geboren en de Europeanen op een waardige manier oud kunnen worden, moeten de toekomstige ouders veeleisend zijn tegenover zichzelf, geloofwaardig zijn in hun persoonlijke betrekkingen en, algemeen gesproken, een levensideaal hebben voor het heden en de toekomst.
Aloyzas Sakalas (PSE). – (LT) Als lid van het Europees Parlement voor Litouwen vind ik het demografische probleem bijzonder relevant. Het aantal inwoners van Litouwen daalt namelijk gestaag, niet zozeer als gevolg van emigratie, maar vooral als gevolg van de snelle daling van het geboortecijfer, wat al geleid heeft tot de sluiting van een aantal scholen. De stappen die de Litouwse regering heeft ondernomen om een oplossing te vinden voor dit probleem zijn duidelijk niet voldoende en daarom is het verschijnen van documenten op Europees niveau welkom. De daling van het geboortecijfer is echter niet alleen een probleem voor Litouwen, maar voor heel Europa, en terwijl onze gezinnen statistisch gezien gemiddeld minder dan 1,5 kind krijgen, worden in Aziatische landen, waaronder ook de kandidaat voor het lidmaatschap van de Europese Unie Turkije, massa’s kinderen geboren. Wat dit zou kunnen betekenen in de niet zo heel verre toekomst is de moeite van het overdenken waard. We kunnen en moeten deze demografische crisis overwinnen door middel van echte acties en programma’s. Deze acties en programma’s moeten het voor gezinnen aantrekkelijk maken om ten minste drie kinderen te krijgen. Dat is precies de geest die uit dit document spreekt, en wanneer ze eenmaal zijn aangenomen, moeten praktische oplossingen volgen.
Roselyne Bachelot-Narquin (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil Philip Bushill-Matthews bedanken voor zijn uitmuntende verslag.
Van oudsher zijn er drie manieren om bevolkingskrimp aan te pakken: een weloverwogen, gereguleerde immigratiepolitiek, mobilisering van de arbeidskrachten, en een actief gezinsbeleid en geboortebevorderingsbeleid.
Dit laatste type aanpak wordt over het algemeen aan de lidstaten overgelaten. De Europese Unie zou er echter volkomen verkeerd aan doen zich deze middelen te ontzeggen. De werking ervan is bewezen en wat dat betreft kan Frankrijk als voorbeeld dienen: belastingvoordelen voor gezinnen, ouderschapsverlof, financiële bijstand en bovenal kinderopvang – voorschoolse en buitenschoolse opvang, uiteenlopende opvangmodaliteiten voor de allerjongsten en opvang voor kinderen met een handicap. Het is bovendien zinnig eraan te herinneren dat het niet mogelijk zal zijn vrouwen massaal de arbeidsmarkt op te krijgen als er geen fatsoenlijke opvang is voor hun kinderen.
Het ontbreekt Europa niet aan mogelijkheden, mits het de politieke wil en de financiële middelen heeft. Het is dan ook van essentieel belang dat in de beleidsregelingen voor de territoriale samenhang krachtiger de nadruk wordt gelegd op de noodzaak van de financiering van kinderopvangstructuren. Er wordt momenteel heftig gedebatteerd over de aard van het Europees sociaal model. Welnu, kinderen en gezinnen dienen, in al hun verscheidenheid, een hoeksteen uit te maken van dat model.
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. - (CS) Dames en heren. Ik wil u bedanken voor dit debat. Daaruit is gebleken dat de demografie een van de belangrijkste vraagstukken is waar Europa mee geconfronteerd is. Ook is hiermee licht geworpen op de talloze aspecten van dit vraagstuk. Mijns inziens hebt u duidelijk de fundamentele zienswijze bevestigd dat dit vraagstuk ingrijpende veranderingen met zich meebrengt en dat daarvoor - zoals reeds eerder werd gezegd - een holistische, horizontale aanpak nodig is. Eveneens werd aandacht geschonken aan de diverse aspecten van het meer algemene probleem. Zo werd bijvoorbeeld gezegd dat in het Groenboek de twee groepen van problemen niet dezelfde aandacht krijgen: de problemen in verband met de gezondheidssector en de problemen in de internationale context. U zult uit mijn verslag hebben kunnen opmaken dat de internationale context aan de orde zal komen in voortgangsverslagen, aangezien er daarvoor reeds een specifieke, voorlopige respons bestaat. De gezondheidszorg is een van de meest fundamentele vraagstukken, en mijns inziens kunnen wij uit dit debat inspiratie putten voor de verdere overpeinzingen op dit gebied in de toekomst.
Door dit probleem worden niet alleen technische en organisatorische vraagstukken opgeworpen. Er doet zich ook een hele reeks ethische problemen voor, aangezien door de vergrijzing steeds meer situaties zullen ontstaan waarin mensen onder extreme omstandigheden moeten leven door een combinatie van het noodlot en hun persoonlijke gezondheidstoestand. Het zal dus heel moeilijk zijn om een gepast ethisch antwoord te geven. Daarover zal lang en diep moeten worden nagedacht.
Mijns inziens werd ook duidelijk - en volgens mij terecht - de aandacht gevestigd op de kwestie van kinderen krijgen en de lage geboortecijfers, evenals op de vraag hoe wij hier verandering in kunnen brengen of in ieder geval hoe wij dit kunnen beïnvloeden. Uit het debat is duidelijk geworden dat dit vraagstuk zich algemeen in Europa voordoet. Ierland heeft weliswaar het hoogste aantal geboren kinderen per vrouw op de vruchtbare leeftijd maar toch is dit aantal gedurende de afgelopen twintig jaar sterker gedaald dan elders, en het huidig niveau is niet voldoende om de demografische stabiliteit te behouden. Er zijn natuurlijk landen die in een veel slechtere positie verkeren en waar de situatie over een aantal generaties wel eens zeer penibel zou kunnen zijn.
Het lijdt evenmin twijfel dat wij serieus moeten nadenken over het feit dat niet elke samenleving mensvriendelijk is. De oude Romeinen plachten te zeggen: “Inter arma silent Musae”, oftewel: als de samenleving onder druk staat of zich in een extreme situatie bevindt, wordt de creativiteit tot zwijgen gebracht. Mijns inziens is kinderen krijgen een diepe behoefte en een diep verlangen. Kinderen opvoeden en voor kinderen zorgen is ook een activiteit waarvoor heel veel creativiteit nodig is, en het is duidelijk dat als wij willen dat Europese burgers besluiten kinderen te nemen, gezorgd moet worden voor meer veiligheid in deze wereld, die aan razendsnelle en ingrijpende veranderingen onderhevig is.
In het debat werd - mijns inziens terecht - ook gesproken over evenwicht tussen mannen en vrouwen. Staat u mij toe een punt te lichten uit een Spaanse studie. Daarin staat dat mannen in Spanje 52 miljoen uur per jaar besteden aan zorg voor afhankelijke personen, dat wil zeggen voor kinderen of oudere familieleden en dat vrouwen daaraan 200 miljoen uur per jaar besteden. Deze gemeenschappelijke last valt dus vooral op de schouders van de vrouwen. De onevenwichtigheid is groot: de vrouwen doen vier keer zoveel als mannen. Volgens mij moeten wij ook dergelijke kwesties aanpakken. Dames en heren, ik wil u nogmaals bedanken voor het debat en voor het zeer bondige verslag. Daaruit blijkt dat wij duidelijk naar dezelfde aanpak tenderen binnen de context van het sociale en politieke denkproces in Europa. Dat geeft naar mijn mening goede hoop dat wij erin zullen slagen onze standpunten te coördineren en de vaak moeizame veranderingen die het gevolg zijn van verkiezingen - vijf jaar is immers voor talrijke vraagstukken maar heel weinig tijd - te boven zullen komen.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt vandaag om 11.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Zita Gurmai (PSE). – (EN) Demografische uitdagingen en solidariteit tussen de generaties vormen een complex probleem dat van grote invloed is op onze Europese samenlevingen. Dit zijn twee allesomvattende uitdagingen en de lidstaten hebben de verantwoordelijkheid om er een toekomstgerichte langetermijnoplossing voor te vinden.
De oplossing moet bestaan uit een brede, globale, consistente en rechtvaardige strategie die het onderlinge begrip en blijvende solidariteit bevordert tussen het toenemend aantal generaties dat naast elkaar leeft.
Beleidsoplossingen voor de demografische uitdagingen, zoals de vergrijzing, de verhouding tussen mannen en vrouwen, de arbeidsmarkt, pensioenen en migratie moeten leiden tot een nieuwe en coherente visie op een Europese samenleving.
Hoewel er aanzienlijke verschillen in de lokale omstandigheden van de lidstaten bestaan, zijn de uitdagingen en doelen overal vergelijkbaar - er moet een oplossing worden gevonden voor de steeds groter wordende uitdaging van de vergrijzing van de Europese bevolking, met in het achterhoofd de Lissabon-doelstelling om van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken, met een hechtere sociale samenhang, meer duurzame economische groei en betere banen.
Het antwoord op de demografische uitdagingen moet een langetermijnoplossing zijn die veel verder gaat dan de deadlines van de Lissabon-agenda. Voor het bereiken van deze doelen zijn complexe politieke, economische en sociale strategieën nodig.
Nils Lundgren (IND/DEM). – (SV) De lidstaten staan voor belangrijke demografische uitdagingen. De problemen en omstandigheden verschillen echter nogal per lidstaat. Zowel om deze reden als om democratische redenen zijn nationaal georiënteerde oplossingen nodig. Het is absurd dat het Europees Parlement gedetailleerde beleidsaanbevelingen doet en verwacht dat ze geschikt zijn voor alle lidstaten.
Het onderhavige verslag bevat een lange lijst met oproepen tot allerlei maatregelen die de lidstaten op belangrijke terreinen zoals sociale verzekeringen, belastingen, arbeidstijden en immigratie moeten nemen. De keuze voor een aanpak op belangrijke specifieke beleidsterreinen moet echter door iedere lidstaat zelf via nationale democratische processen worden bepaald. Die mag niet van bovenaf worden opgelegd.
Politieke en sociale vooruitgang komt tot stand doordat landen experimenteren en verschillende oplossingen uitproberen en die met elkaar vergelijken. Dan leren landen van elkaar. Juist door zulke processen heeft de Europese cultuur zich ontwikkeld en heeft zij in feite de wereld veroverd. Europese oplossingen en manieren van denken zijn juist succesvol geworden doordat ze zijn ontstaan door institutionele concurrentie tussen verschillende landen, in plaats van dat ze op centraal niveau werden bepaald.
Het verslag dat wij nu bespreken vormt het zoveelste voorbeeld van de manier waarop het Europees Parlement langzaam maar zeker steeds meer invloed probeert te krijgen op nationale beleidsvraagstukken. Ik betreur dat proces en ik vind het laakbaar dat er in het Europees Parlement nauwelijks verzet is tegen deze ondemocratische ontwikkeling.
David Martin (PSE). – (EN) Het is duidelijk dat als Europa aan de demografische uitdagingen het hoofd wil bieden, het probleem van de balans tussen werk en privé-leven in de toekomst veel effectiever moet worden geregeld dan nu het geval is. Als we ouders van jonge kinderen, ouderen en andere groepen willen aantrekken voor wie de standaard ‘negen tot vijf-baan’ onhaalbaar is, moeten we zorgen voor flexibelere werktijden, betere en toegankelijkere kinderopvang, een gezinsvriendelijker belastingbeleid en meer gelijkheid op het werk. Het is echter duidelijk dat we, zelfs wanneer we meer inwoners van Europa aan het werk krijgen, nog steeds te maken zullen hebben met een gebrek aan gespecialiseerde werknemers. Dat is waarom we ook een evenwichtig immigratiebeleid nodig hebben.