Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2004/2259(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0040/2006

Ingediende teksten :

A6-0040/2006

Debatten :

PV 23/03/2006 - 6
CRE 23/03/2006 - 6

Stemmingen :

PV 23/03/2006 - 11.15
CRE 23/03/2006 - 11.15
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0116

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 23 maart 2006 - Brussel Uitgave PB

6. Bevordering gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0040/2006) van Neil Parish, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over de bevordering van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden (2004/2259(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Neil Parish (PPE-DE), rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij zeer veel genoegen om mijn verslag over biobrandstoffen te kunnen presenteren. Het betreft een initiatiefverslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Het is geweldig om de commissaris hier te zien en ik wil haar en haar staf bedanken voor de hulp die ik van ze heb gekregen bij het opstellen van dit verslag.

Het opwindende van biobrandstoffen, biomassa en biogas is dat ze een grote toekomst hebben. Wanneer we de president van de Verenigde Staten tijdens de State of the Union horen zeggen dat de Amerikaanse economie niet alleen op minerale olie kan blijven draaien, dan laat dat zien dat er zaken aan het veranderen zijn, en hier in Europa hebben we grote mogelijkheden. Historisch gezien hebben boeren altijd brandstof voor transport geleverd, in de tijd dat het vervoer nog met paarden ging, dus waarom zou het leveren van brandstof nu wel een probleem zijn?

Met de nieuwe betalingen in de landbouw, de nieuwe hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de ontkoppelde betalingen en de bedrijfstoeslagen die de koppeling tussen productie en subsidies verbreken, moeten we ook nieuwe markten vinden voor onze producten, en zoals ik gezegd heb, is dat waar graangewassen en koolzaadolie voor biodiesel en tarwe voor bio-ethanol om de hoek komen kijken. We kunnen er ook zeker van zijn dat we meer biomassa kunnen creëren. In veel landen van Europa zie je ook werkelijk dat bossen effectiever worden gebruikt. Waar geen bossen zijn, kunnen we wilgen en miscanthus telen om ervoor te zorgen dat we energie kunnen produceren.

Het kan om grote projecten voor krachtcentrales gaan, of om kleine projecten voor lokale warmtecentrales en voor scholen en ziekenhuizen. Er is van alles mogelijk. Als het niet alleen om brandstoffen maar om de energievoorziening als geheel gaat, vormen biobrandstoffen en bio-energie misschien niet het volledige antwoord, maar ze vormen wel één van de antwoorden. Waar bijvoorbeeld Rusland op elk moment de gastoevoer kan afsluiten, moeten we denk ik naar alternatieven zoeken. Wat we altijd moeten beklemtonen is dat dit type brandstoffen en biomassa zeer milieuvriendelijk is. Dat is het geweldige: het is niet alleen goed voor boeren, het is ook goed voor het milieu.

We hebben de huidige generatie biobrandstoffen en biomassa tot onze beschikking, maar we zullen ook zien dat nieuwe ontwikkelingen opkomen en dat bioplastics hun intrede gaan doen. Ik denk dat daar een grote toekomst voor bestaat. Er bestaat een nieuw proces om papier te maken van stro, ook weer met behulp van veel milieuvriendelijker chemicaliën. Uit een ton stro kun je een halve ton papierpulp maken en een kwart ton bio-ethanol. Het is dus duidelijk te zien dat er vooruitgang wordt geboekt bij al deze projecten.

Wat betreft het gemeenschappelijk landbouwbeleid, we hebben braakgelegde terreinen, grond waarop we niets telen. Een deel van die braakgelegde grond is zeer effectief als het gaat om de bevordering van het milieu, maar ik denk dat we met een positieve grondhouding moeten onderzoeken of we andere braakgelegde grond kunnen gebruiken voor de productie van biobrandstoffen.

Met betrekking tot biobrandstoffen, Volkswagen in Duitsland is op zeer sympathieke wijze bezig met het mengen van brandstoffen en het ontwerpen van motoren die kunnen draaien op biobrandstoffen, maar we moeten druk uitoefenen op de auto-industrie om hier een veel welwillender houding tegenover aan te nemen. Ik denk ook dat we op veel grotere schaal brandstoffen moeten mengen, om een kwaliteit te krijgen die geschikt is voor verbrandingsmotoren.

Een ander punt met betrekking tot het gebruik van grond voor de productie van biobrandstoffen en biomassa is dat het de grond in productie houdt, zodat als we die grond in de toekomst nodig mochten hebben voor de productie van voedsel, deze al in productie is en we weer terug kunnen schakelen naar voedselproductie. Dat is een zeer grote bonus.

Tot slot wil ik alle leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling bedanken voor hun hulp. Ik heb veel landen bezocht om te kijken wat daar gebeurt. We gaan een opwindende tijd tegemoet. Commissaris, ik denk dat nu de tijd is aangebroken dat het Parlement en de Commissie, samen met de lidstaten, de handen ineen moeten slaan om belastingprikkels te creëren en alles op zijn plaats te krijgen, zodat we een zeer goed biobrandstoffen- en biomassabeleid voor Europa kunnen afleveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de afgelopen zes maanden is energie in het brandpunt van de belangstelling komen te staan. Dit werd nog eens bevestigd door de staatshoofden en regeringsleiders in Hampton Court, en dit is een kans die we gewoon moeten aangrijpen en dat is wat de Commissie aan het doen is.

Ik vind het bijzonder stimulerend om te zien dat het Parlement voor dezelfde positieve benadering kiest en precies hetzelfde doet. Als commissaris voor landbouw en plattelandsontwikkeling is de niet-voedingstoepassing van gewassen voor mij natuurlijk een bijzonder interessant onderwerp. Ik zie hierin een erg interessante nieuwe afzetmarkt voor de agrarische sector en een interessante bron van inkomsten, niet alleen voor landbouwers, maar voor de hele plattelandseconomie. Ik verwelkom daarom zeer het verslag dat we vandaag zullen behandelen. De timing ervan is uitstekend en het verslag levert een waardevolle bijdrage aan het debat over niet-voedingstoepassingen van agrarische gewassen. Ik wil met name de rapporteur, de heer Parish,en de leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling bedanken voor al het werk dat zij verricht hebben.

De Commissie heeft onlangs twee mededelingen gedaan teneinde het gebruik van biomassa te stimuleren: het biomassa-actieplan en de Europese strategie voor biobrandstoffen. De kaderprogramma’s voor onderzoek van de Commissie hebben jarenlang pionierswerk ondersteund op het gebied van hernieuwbare biomaterialen, waaronder plastic en agro-chemicaliën en -geneesmiddelen. Het zevende kaderprogramma voor onderzoek zal speciale nadruk leggen op de ontwikkeling van duurzame niet-voedingstoepassingen. Behalve dat het nieuwe kansen biedt aan landbouwers, is de ontwikkeling van niet-voedingstoepassingen van agrarische grondstoffen geheel in lijn met de hele Lissabon-strategie. De aanpak is innovatief en vertegenwoordigt een hoog niveau aan Europese toegevoegde waarde.

Wat betreft het gebruik van biomassa voor de productie van energie schatten Eurostat en het Gemeenschappelijk Onderzoekscentrum in dat het potentieel voor de productie van biomassa aanwezig is om onze doelstellingen voor 2010 te halen. Door de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden landbouwers aangemoedigd om te reageren op de groeiende vraag. Naast onze specifieke steun voor energiegewassen van 45 euro per hectare kunnen landbouwers braakgelegde grond gebruiken om niet-voedingsgewassen te telen. Vorig jaar is ongeveer 900.000 hectare aan braakgelegde grond gebruikt voor de productie van biomassa met energiedoeleinden. Door de suikerhervorming komen nu ook suikerbieten in aanmerking voor alle programma’s die de productie van bio-energie ondersteunen.

Op het gebied van de verwerking daarentegen is nog behoefte aan grote vooruitgang en zijn hoge investeringen nodig. In onze nieuwe programmeringsperiode voor plattelandsontwikkeling hebben we de kans om investeringen en andere acties ten behoeve van de productie van biomassa voor energiedoeleinden en andere niet-voedingstoepassingen te ondersteunen. Cohesiebeleid kan ook een belangrijke rol spelen.

Wat betreft het milieu, ik ben het er mee eens dat we scherp moeten letten op eventuele ongewenste gevolgen van de ontwikkeling van de niet-voedingssector. Dit moet nauwkeurig gemonitord worden.

Het gebruik van biomassa neemt toe in alle regio’s van de wereld, met name het gebruik van biobrandstoffen. Dat kan uiteraard gunstig zijn in economisch en sociaal opzicht, en ook voor het milieu, maar we moeten er ook op letten dat we een goede balans houden tussen de productie van voedsel en niet-voedsel. We willen geen niet-voedingssector ontwikkelen die onze agrovoedingsindustrie of de voedselprijzen voor de consument negatief beïnvloedt, zowel in de Europese Unie als in de ontwikkelingslanden. Ook dat is iets wat we nauwkeurig moeten monitoren.

Ik kijk uit naar een debat hier in het Parlement over manieren waarop we actiever gebruik kunnen maken van hernieuwbare energiebronnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnes Schierhuber, namens de PPE-DE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, allereerst zou ik de rapporteur oprecht willen bedanken voor zijn ambitieuze initiatiefverslag. Ik ben ook blij dat hij de moeite heeft genomen om naar verschillende lidstaten te gaan om ter plaatse te bekijken wat daar al voor mogelijkheden bestaan op het gebied van energiegewassen.

De commissaris heeft al gezegd dat energie in de afgelopen zes maanden het belangrijkste onderwerp van discussie is geworden. Een ecologisch en economisch gezonde energy-mix is essentieel voor Europa. Energiegewassen en hernieuwbare energiebronnen zouden de hoofdelementen van die energy-mix kunnen zijn. Windenergie, waterkracht, zonnecellen en biogas zijn natuurlijk ook heel belangrijk, maar energiegewassen kunnen ook onze behoefte aan bouwmateriaal, isolatiemateriaal en grondstoffen voor de farmaceutische industrie dekken.

We hebben eeuwenlang levensmiddelen en planten verbouwd om er energie uit te winnen. Toen we massaal zijn overgestapt op fossiele energiebronnen zijn we afgestapt van plantaardige energie voor de trekdieren. Voor de landbouw en de bosbouw in Europa en voor het platteland is de productie van energiegewassen van het grootste belang. Die biedt de boeren nieuwe bronnen van inkomsten en heeft er een grote bijdrage aan geleverd dat de werkgelegenheid op het platteland niet alleen wordt gehandhaafd, maar er zelfs nieuwe banen worden gecreëerd.

Het zou verstandig zijn als de Europese Unie energiegewassen als een belangrijke factor voor de energievoorziening zou beschouwen. Daardoor zou de Unie minder afhankelijk zijn van de internationale energieleveranciers, en vooral ook van politiek instabiele regio's. Ik zou de rapporteur dus willen bedanken en feliciteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Stéphane Le Foll, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, allereerst zou ik, in navolging van de voorgaande sprekers, de heer Parish willen complimenteren met zijn werk, en ik zou u willen zeggen dat ik vierkant achter de doelstellingen in dit verslag sta.

In de eerste plaats een totaalbenadering van het milieuvraagstuk: bio-energie, biomassa en biologisch afbreekbare stoffen. In de tweede plaats een grotere diversificatie van onze energiebronnen, gezien het feit dat we ons moeten voorbereiden op het opraken van de fossiele brandstoffen over een jaar of veertig à vijftig en we alles in het werk moeten stellen om het broeikaseffect te bestrijden. In de derde plaats – en die is het voornaamst; het gaat immers om de landbouw – het creëren van nieuwe markten voor onze Europese landbouw.

Ik zou hieraan willen toevoegen dat er twee voorwaarden zijn voor de verwezenlijking daarvan, mevrouw de commissaris. Ten eerste vormen de biobrandstoffen alleen niet het totale landbouwbeleid en moeten we in het kader van dat landbouwbeleid vasthouden aan twee pijlers: een die verband houdt met de productie en een die verband houdt met de territoriale en sociale samenhang. Daarnaast heeft het nieuwe bio-energiebeleid alleen zin als het, met name, volledig deel uitmaakt van een politieke lijn en een politieke wil om van het landbouwmodel een duurzame-ontwikkelingsmodel te maken. Om die reden moeten we ons mijns inziens ook beraden op de nieuwe modellen die een diversificatie van de landbouwproductie mogelijk maken en tegelijkertijd een goed milieuevenwicht op onze gehele grondgebieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Willem Schuth, namens de ALDE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de rapporteur, geachte collega's, allereerst zou ik Neil Parish van harte geluk willen wensen met zijn evenwichtige verslag, waar mijn fractie volledig achter staat. Het produceren van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden biedt de boeren in de Europese Unie de mogelijkheid om nieuwe afzetmarkten te veroveren. Daarom is het van het grootste belang dat we deze sector ondersteunen en onderzoek verrichten. Het gebruik van hernieuwbare grondstoffen en hernieuwbare energiebronnen is een enorme kans voor het Europese platteland. Ik kom van het platteland, uit Nedersaksen, een grote deelstaat van de Bondsrepubliek Duitsland. Juist voor ons in Nedersaksen is de bio-energie een essentieel alternatief inkomen voor de landbouw en de bosbouw. Voor bepaalde producten, met name biogas, liggen we al op kop in Europa. We hebben ongeveer 430 productie-installaties voor biogas.

Mevrouw de commissaris, ik kan u zeggen dat ik bijzonder ingenomen ben met de nieuwe initiatieven van de Commissie op dit vlak, met het actieplan biomassa en met de mededeling inzake biobrandstoffen. Het Europees Parlement zal een initiatiefverslag schrijven over de strategie van de EU voor biomassa en biobrandstoffen en het onderwerp dan nogmaals behandelen. Ook de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling zal hier een advies over schrijven. Ik ben blij dat ik als rapporteur voor advies kan uitgaan van het goede werk van mijn collega Neil Parish.

 
  
MPphoto
 
 

  Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, het is frappant dat we bij het woord voorzieningscrisis allemaal denken aan de gaskraan die Poetin mogelijk kan dichtdraaien. Niemand denkt eraan dat Europa een van de grootste importeurs van levensmiddelen ter wereld is en dat - als we op dezelfde voet blijven doorleven - we nauwelijks in staat zullen zijn om in onze voedselbehoefte te voorzien.

Als er wordt gesproken over alternatieve bronnen van inkomen is het interessant om te horen dat de teelt van suikergewassen niets of nauwelijks wat opbrengt als de suiker als voedingsmiddel wordt gebruikt, maar pas winstgevend is als die suiker wordt gebruikt om er bio-ethanol van te maken. Waarom is dat? Ik zie de logica er niet van. Dan nog iets over de ecologische kant van de zaak. Hoe zit dat met het gebruik van de biotechnologie voor gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden? Doet zich dan niet het probleem van contaminatie voor als gemodificeerde gewassen worden verbouwd in de buurt van niet gemodificeerde gewassen? Ik zeg ja, dat probleem is er! Ook bij de productie van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden werken we met on-ecologische methodes. Dat lijkt me niet erg milieuvriendelijk.

Over de broeikasgassen wil ik even zeggen dat ze ook dan gebonden worden als de gewassen worden verbouwd voor de menselijke voeding. De rapporteur is een beetje te enthousiast, ik pleit voor wat meer gezond verstand. We moeten ons wat meer concentreren op de afvalproducten uit de landbouw, die als grondstof kunnen worden gebruikt. Het is toch interessant dat we minder energie uit gras halen wanneer het wordt ingezet voor de productie van melk dan wanneer we het in de biogasinstallatie stoppen?

Als we al zulke grondstoffen willen gebruiken moeten we sterker de nadruk leggen op stro, hout en struikgewas. Het is geen goed idee om het areaal dat geschikt is voor de productie van levensmiddelen te gebruiken voor gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden. We moeten nog eens nadenken en ons enthousiasme een beetje beteugelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bairbre de Brún, namens de GUE/NGL-Fractie. (EN) Ik verwelkom het voorstel in het verslag voor een belastingvrijstelling voor biobrandstoffen. Een dergelijk beleid zou de EU-doelstelling van 5,75 procent voor het gebruik van biobrandstoffen dichterbij brengen.

De actieve ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen zal in zekere mate bijdragen aan een oplossing voor de crisis op het gebied van de fossiele brandstoffen. Het kan leiden tot verbeteringen op milieugebied, hoewel ik het eens ben met wat zowel de rapporteur als de commissaris hier vanochtend heeft gezegd over het monitoren van deze gevolgen voor het milieu. Het kan en zal ook economische voordelen met zich meebrengen, door de ontwikkeling van nieuwe technologieën, nieuwe banen en nieuwe machinerie in de agrarische sector, met name daar waar suikerfabrieken zullen worden gesloten.

(Spreekster sprak Iers)

 
  
MPphoto
 
 

  Jeffrey Titford, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben een voorstander van het ontwikkelen van biobrandstoffen als een van de vele oplossingen waar nationale regeringen behoefte aan hebben in het licht van de ophanden zijnde energiecrisis. Aangezien de Europese Unie zo opzichtig heeft gefaald bij het beschermen van mijn land tegen de prijsafspraken door energiebedrijven op het Europese vasteland, is deze behoefte zelfs nog groter.

Ik geloof echter niet in pan-Europese acties op dit terrein, vooral niet als het gaat om het vaststellen van verplicht te halen doelen. De obsessie van de EU met voor iedereen geldend beleid leidt ertoe dat nationale regeringen sneller voor kortetermijnoplossingen kiezen. In Groot-Brittannië gaan we die kant op met de technologie voor windturbines. Ons platteland is bezig te veranderen in een monstrueuze meccanodoos, alleen maar om de door de Europese Commissie bedachte doelstellingen op het gebied van hernieuwbare energie te halen.

Het andere probleem is de neiging van de EU om wetgeving in te voeren lang voordat de nationale regeringen de benodigde infrastructuur kunnen creëren om die wetgeving te ondersteunen. Weer heeft mijn land hieronder geleden, niet in de laatste plaats door de groeiende berg koelkasten die op ontmanteling wacht.

Belangengroeperingen die opkomen voor de ontwikkeling van bio-diesel zouden bij hun nationale regering moeten lobbyen, niet in Brussel. Onze eigen regering is veel beter in staat om met adequate voorstellen te komen om de op zichzelf zinvolle ontwikkeling van biobrandstoffen in Groot-Brittannië te stimuleren dan de EU, die naar alle waarschijnlijkheid een regime zal invoeren dat niet geschikt is voor ons allemaal. De behoeften van elke natie zijn verschillend en het wordt tijd dat de EU dat eens tot zich door laat dringen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI).(FR) Mijnheer de Voorzitter, in zijn uitstekende verslag over de bevordering van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden verwoordt de heer Parish goed waar het om gaat: in een tijd van almaar stijgende olieprijzen en slinkende gas- en oliereserves als gevolg van de groeiende behoeften van de opkomende landen is het verstandig om te zorgen voor vervangende energiebronnen.

Biobrandstoffen, waarvan wij de ontwikkeling al lange tijd steunen, beantwoorden, zij het slechts deels, aan de behoeften van de landbouweconomie: verbetering van het milieu door terugdringing van de broeikasgassen – naar men zegt –, de productie van hernieuwbare energiebronnen die bevorderlijk zijn voor de energie-onafhankelijkheid, het scheppen van werkgelegenheid, het herstel van een evenwicht tussen de diverse gebieden ter bestrijding van de plattelandsontvolking en de ontginning van braakliggend land voor niet-voedingsdoeleinden.

Er blijft echter een aantal vragen onbeantwoord. Hoe gaan we het ambitieuze streefaandeel van 5,75 procent voor biobrandstoffen in 2010 halen als het in Frankrijk vandaag de dag nog niet verder is gekomen dan 1 procent? Anderzijds: als de olieprijs per vat blijft stijgen worden de biobrandstoffen vanzelf concurrerend, zodat de belastingvrijstellingen niet meer nodig zijn, maar zo niet, zullen de lidstaten dan een inkomstenderving van honderden miljoenen euro's aanvaarden? Tot slot, als de uitvoerrestituties in 2013 worden afgeschaft, zoals besloten is bij de WTO, en de interne steun wordt verlaagd, zullen de graanbouwers zich meer gaan richten op de teelt van niet-voedingsgewassen.

 
  
MPphoto
 
 

  Markus Pieper (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, biomassa zal in de toekomst ongetwijfeld een rol spelen bij de Europese energievoorziening. Ongeacht onze steun voor biomassa mogen we de fouten uit het verleden echter niet herhalen. Daarmee bedoel ik primair dat we sterker de nadruk op de markt moeten leggen.

We mogen dus niet meteen beginnen met een marktordening voor biomassa in de EU, of met een groot subsidieprogramma. We moeten de boeren niet weer aan subsidies laten wennen, enkel om een paar jaar later weer vast te stellen dat ons goedbedoelde beleid niet compatibel is met de regels van de WTO. In plaats daarvan moeten we erkennen dat de stijgende olieprijzen ertoe leiden dat het produceren van biomassa ook zonder overheidssubsidies lucratief wordt.

We moeten alleen ingrijpen waar de kritieke massa voor het opbouwen van een markt ontbreekt. De subsidies moeten in de tijd beperkt en degressief zijn, en er moet ruimte worden gegeven aan de vooruitgang, en daarmee bedoel ik de biotechnologie. Vooral voor energiegewassen kan de biotechnologie grote economische voordelen bieden op de wereldmarkt.

Er is in Europa dus een goede markt voor gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden. De politiek moet zorgen voor een klimaat waarin dit kleine plantje kan groeien en ons later veel energie kan leveren.

 
  
MPphoto
 
 

  María Isabel Salinas García (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ook ik wil allereerst de rapporteur, de heer Parish, feliciteren met zijn werk in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

De resolutie die dit Parlement vandaag indient verwelkomt de initiatieven van de Commissie ter bevordering van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden, en roept de Commissie gezien het grote belang van de zaak op tot een zo spoedig mogelijke tenuitvoerlegging.

Vooral in noodlijdende plattelandsgebieden of gebieden die met specifieke problemen te kampen hebben, kijkt men met extra belangstelling uit naar initiatieven als het Actieplan biomassa en de nieuwe wetgeving inzake biobrandstoffen. In mijn land, Spanje, worden gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden bijvoorbeeld gezien als een echte sociaal-economische oplossing voor gebieden die nadelen ondervinden van het verminderen of verdwijnen van traditionele gewascultures, zoals na de recente GMO’s voor katoen en suikerbieten.

Maar als we willen dat deze gewascultures een echt alternatief zijn, moeten we met behulp van een prijsbeleid en gunstige fiscale regelingen zorgen dat ze levensvatbaar zijn.

Mevrouw de commissaris weet heel goed dat het er niet alleen om gaat landbouwers in moeilijkheden een uitweg te bieden. Dit nieuwe initiatief betekent ook dat het milieu zal verbeteren dankzij het gebruik van schone brandstoffen. Er zal geld worden verdiend, en tegelijkertijd zal de ontvolking worden tegengegaan. Met andere woorden, we gaan er allemaal op vooruit.

Daarom wil ik deze gelegenheid gebruiken om de Commissie te vragen of ze van plan is naar dit Parlement te luisteren en, zoals in onze resolutie staat, een aanbeveling zal doen aan de lidstaten met betrekking tot fiscale prikkels en verlagingen van belastingen en accijnzen.

Zo’n mededeling is, dat beseffen wij terdege, niet bindend, maar zou wel een grote stimulans zijn voor het gebruik van hernieuwbare energie en de productie van de grondstoffen die ervoor nodig zijn.

Ik denk dat we deze kans niet mogen laten schieten. Het uiterst belangrijke debat over energie gaat van start op een moment dat de discussie in dit Parlement volop aan de gang is.

 
  
MPphoto
 
 

  James Hugh Allister (NI). (EN) Mijnheer de Voorzitter, de groeiende belangstelling voor groene energie en de huidige druk op de traditionele landbouw zorgen er samen voor dat agrarische productie voor niet-voedingsdoeleinden door sommigen als een alternatief wordt gezien, omdat zij diversificatie nodig achten.

Ervaringen met het gebruik van biomassa voor de productie van energie in alle landen van de Europese Unie, zowel met hernieuwbare grondstoffen als met organisch afval van landbouwbedrijven, moeten gebundeld worden, zodat de meest waardevolle initiatieven in de hele EU gekopieerd kunnen worden.

Mijn regering heeft onlangs zijn voornemen aangekondigd om Noord-Ierland te ontwikkelen tot een centrum van excellentie op het gebied van alternatieve energie. De EU moet die onderneming financieel ondersteunen. Belastingprikkels, meer hulp bij het gebruik van grond voor het telen van energiegewassen en een gericht gebruik van de structuurfondsen: allemaal hebben ze een rol te spelen.

Op dezelfde manier moet planningsbeleid de vooruitgang stimuleren, niet tegenhouden. In mijn kiesdistrict heeft een fabriek voor anaërobe vertering zijn deuren gedwongen moeten sluiten vanwege starre en onnodige bureaucratische obstakels. We hebben duidelijk een gezamenlijke aanpak door verschillende departementen nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE).(PT) Ook ik wil de heer Parish graag gelukwensen met zijn verslag. Ik ben daar heel blij mee. Dit is een heel belangrijk initiatief – het wijst op een probleem waar we met z’n allen een antwoord op zullen moeten formuleren.

Om te beginnen geloof ik dat gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan Europa’s energiesector. Dat onderwerp wordt nu bestudeerd. Het wordt steeds belangrijker dat we de energiezekerheid in de Europese Unie garanderen en dat we in dit opzicht minder afhankelijk worden van de wereld buiten de EU. Ik geloof dat biobrandstoffen daartoe kunnen bijdragen. Verder geloof ik dat het bevorderen van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden goed is voor de landbouw, zeker als het gaat om gewassen die voor de productie van energie gebruikt worden. Dat kan voor de toekomst van de Europese landbouw en het verguisde gemeenschappelijk landbouwbeleid heel gunstig zijn.

Het is heel belangrijk dat we blijven zoeken naar alternatieven om de landbouw te redden. De toekomst van de Europese voedselproductie ziet er immers somber uit. Deze sector moet concurreren met landen waar de sociale lasten veel lager zijn en de milieunormen minder streng, zodat de productiekosten laag kunnen blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sándor Tabajdi (PSE). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, namens de nieuwe lidstaten, waaronder Hongarije, wil ik de heer Parish bedanken, die heeft opgemerkt dat de nieuwe lidstaten geen financiële steun voor het telen van gewassen voor energiedoeleinden kunnen ontvangen. Daarom is het in dit verslag geformuleerde verzoek aan de Europese Commissie om de obstakels weg te nemen die in de weg staan van de ontwikkeling van de teelt van gewassen voor energiedoeleinden in de nieuwe lidstaten en om het geven van financiële steun door de Europese Unie mogelijk te maken, van bijzonder belang.

Een ander zeer positief element is dat volgens het verslag steun moet worden gegeven buiten de regeling inzake één enkele areaalbetaling om, los van de “phasing in” met betrekking tot de directe betalingen. Het verslag van het Europees Parlement steunt de belangen van de nieuwe lidstaten ondubbelzinnig, en daarom vraag ik mevrouw Fischer Boel en de Commissie om deze voorstellen in overweging te nemen, omdat steun aan energiedoeleinden uitermate belangrijk is in de nieuwe lidstaten, om banen te creëren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Tadeusz Masiel (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het is een uitstekend idee om de teelt van gewassen te bevorderen die niet bestemd zijn voor voedingsdoeleinden. Dit komt ook als geroepen, nu de Poolse boeren na toetreding tot de Europese Unie rechtstreeks hebben kunnen ervaren wat het betekent de melkproductie te moeten beperken of de suikerproductie over boord te gooien, en zelf hebben kunnen vaststellen dat de steunniveaus in de Unie niet overal dezelfde zijn.

De productie van biomassa en biobrandstof zal niet alleen de milieutoestand verbeteren en voor meer werkgelegenheid in de plattelandsgebieden zorgen, maar zal ook de menselijke waardigheid kunnen beschermen door meer inkomen voor hele gezinnen. In plaats van zich zorgen te moeten maken over de dalende prijzen van de slachtvarkens, zullen de landbouwers zich kunnen verheugen over de gestegen brandstofprijzen. Tot nu toe hebben de landbouwers ons beschermd tegen dreigende honger. Nu kunnen zij ons redden van een energiecrisis en het gemeenschappelijk landbouwbeleid nieuw leven inblazen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Jeggle (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, allereerst zou ik de rapporteur, de heer Parish, hartelijk willen bedanken. Hij heeft met zijn initiatiefverslag uitstekend werk geleverd.

De energy-mix en het aandeel hernieuwbare energie in de totale energiebehoefte zijn na de recente gebeurtenissen zeer actueel. Daar ligt een kans voor een toenemend gebruik van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden, een kans die we moeten grijpen. Op het braakliggend areaal kunnen de boeren na de hervorming van het landbouwbeleid energiegewassen verbouwen, in aanvulling op de productie van levensmiddelen, die nog steeds een hogere prioriteit heeft.

Dat is een eerste stap, en er moeten meer stappen volgen. Dat betekent dat we moeten zorgen voor meer onderzoek en ontwikkeling voor de toepassing van de moderne biotechnologie in de praktijk. We moeten hulp bieden voor het opbouwen van een markt en voor het versterken van de concurrentiepositie. Dat betekent dat we steun moeten geven aan de ecologisch zinvolle productie van bio-energie op basis van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden. Daarvoor moeten we een duurzaam financieel draagvlak creëren. We moeten de werkgelegenheid op het platteland bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u nogmaals danken voor de waardevolle bijdrage van het Europees Parlement op dit zeer belangrijke terrein. Ik ben erg onder de indruk van de overweldigende steun die ik hier vandaag in het Parlement heb gezien.

We hebben veel werk voor de boeg. Het jaar 2006 zal in het bijzonder uitdagend zijn, met een aantal essentiële punten die we moeten regelen: ten eerste de doelstellingen voor biobrandstoffen in de context van de herziening van de biobrandstoffenrichtlijn; ten tweede de mogelijkheid om het mengen van biobrandstoffen in conventionele brandstoffen te laten toenemen - er wordt al gewerkt aan de herziening van de richtlijn betreffende de kwaliteit van brandstof; en ten derde de regeling voor energiegewassen, die we dit jaar ook zullen herzien. Er is genoeg te doen en we zijn zeer toegewijd. Dat is waarom we op mijn departement een nieuwe eenheid hebben opgezet die speciaal verantwoordelijk is voor biomassa en biobrandstoffen.

We zullen ook doorgaan met het vinden van wegen om het enorme economische, sociale en milieupotentieel van niet-voedingstoepassingen aan te boren, met name die welke in het verslag naar voren worden gebracht.

Ik geloof er sterk in dat de hele economie kan winnen bij de bijdrage die hernieuwbare biomaterialen kunnen leveren aan een duurzame toekomst voor Europa.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag om 11.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaring (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Gábor Harangozó (PSE).(EN) De bevordering van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden is een unieke kans, die potentieel aanzienlijke sociale, economische en milieuvoordelen voor Europese landbouwers en plattelandseconomieën met zich mee kan brengen. Het verslag legt trouwens duidelijk de nadruk op het potentieel dat het ontwikkelen en het plegen van investeringen in niet-voedingsgewassen heeft voor landbouwers. Ontwikkeling van de niet-voedingsgewassensector heeft zeer waarschijnlijk positieve gevolgen voor landbouwers die de consequenties ondervinden van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker. We moeten daarom de ontwikkeling van deze sector ondersteunen, omdat het voor alternatieve productie zorgt voor Europese landbouwers die met zware concurrentie te kampen hebben. Bovendien is het duidelijk dat het steunen van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden in lijn is met de doelstellingen van de strategieën van Lissabon en Göteborg voor de ontwikkeling en het gebruik van hernieuwbare energie, omdat gewascultures voor energiedoeleinden voor een groot potentieel zorgen waarmee tegemoet kan worden gekomen aan de energiebehoeften van de Europese Unie.

 
  
  

VOORZITTER: Gérard ONESTA
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid