Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2539(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

B6-0190/2006

Debatten :

PV 22/03/2006 - 13
CRE 22/03/2006 - 13

Stemmingen :

PV 23/03/2006 - 11.10
CRE 23/03/2006 - 11.10
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0111

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 23 maart 2006 - Brussel Uitgave PB

12. Stemverklaringen
Notulen
  

- verslag-Brok (A6-0059/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Hannu Takkula (ALDE), schriftelijk. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag van de heer Brok is formeel technisch, maar desondanks van groot belang. Ik heb voor de aanneming van het verslag gestemd en ik ben van mening dat wij in het Europees Parlement met het aannemen van deze overeenkomst kenbaar maken dat wij onze betrekkingen willen aanhalen met de onafhankelijke staat Israël, het enige democratische land in het Midden-Oosten.

Het is belangrijk dat wij in het Europees Parlement landen steunen waar Europese waarden als democratie, mensenrechten en de beginselen van de rechtsstaat gelden. Daarom heeft Israël onze onverdeelde steun nodig.

Ik hoop dat deze stemming duidelijk maakt dat wij in het Europees Parlement fundamentele Europese waarden respecteren en dat wij samenwerking of onderhandelingen met de terroristische organisatie Hamas, die in de Palestijnse autonome gebieden aan de macht is gekomen, niet toestaan. Voordat wij ook maar kunnen praten over onderhandelingen, moet Hamas ondubbelzinnig 1) het recht van Israël erkennen om een joodse staat te zijn, 2) alle terroristische activiteiten stopzetten, 3) zijn wapens neerleggen, 4) weigeren andere gewelddadige groeperingen te steunen en 5) de bestaande overeenkomsten tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit respecteren, zoals de Oslo-akkoorden en de Routekaart naar Vrede.

Ik hoop dat de Europese Unie vasthoudt aan haar fundamentele waarden. Het is belangrijk het onafhankelijke en democratische Israël en zijn bestaansrecht te steunen.

 
  
  

- verslag-Thyssen (A6-0032/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Schwab (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de collega's verlaten de zaal, dus zal ik het kort houden. Vorige week in Straatsburg heb ik tijdens de stemming niet het woord kunnen voeren. Daarom zou ik er nogmaals op willen wijzen dat het belangrijk is dat we de programma's voor de consumentenbescherming en voor de gezondheidszorg van elkaar scheiden. De Commissie was daar niet zo voor, maar ze hebben niet dezelfde rechtsgrondslag en daarom verdient de bescherming van de consument een eigen aanpak.

Ten tweede wil ik deze stemverklaring gebruiken om er nogmaals op te wijzen dat het in het algemeen niet zinvol is om in de Europese Unie allerlei agentschappen op te richten. Op die manier worden de bevoegdheden sterker verdeeld, wat ten koste van de transparantie gaat. Daarom ben ik blij met het verslag van mevrouw Thyssen namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming. Zij gaat in principe in op mijn wens. We hebben een mondeling amendement over de financiering aangenomen, en daardoor hebben we het verslag vandaag aan kunnen nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Wij hebben voor dit verslag gestemd, omdat het zich uitspreekt voor een autonoom Programma voor Consumentenbescherming. De Commissie heeft daarentegen geprobeerd om één enkel programma op te zetten, waar ook de gezondheidszorg onder zou moeten vallen.

Dat is een heel belangrijk verschil. Afgezien daarvan introduceert het verslag ook een aantal belangrijke verbeteringen, of het nu gaat om de onderwerpen die aandacht behoeven, de bedragen die hiervoor moeten worden gereserveerd of de noodzaak om meer middelen toe te kennen aan Europese consumentenorganisaties die de belangen van consumenten behartigen.

Ook al zouden we zelf op een aantal punten wat verder zijn gegaan, we hopen toch dat de Commissie en de Raad in ieder geval rekening zullen houden met het standpunt van de Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik verwelkom het communautaire actieprogramma op het gebied van gezondheid en consumentenbescherming. In het kader van het actieprogramma zal een verslag worden opgesteld over consumentenbescherming voor de Commissie interne markt en consumentenbescherming - de verantwoordelijke commissie.

De opzet van dit actieprogramma is dat de consumentenbescherming in de gehele interne markt wordt geharmoniseerd, waardoor burgers vrij kunnen bewegen in de EU en overal met evenveel vertrouwen goederen kunnen kopen als in hun landen van herkomst.

Door te zorgen voor een beter begrip van consumenten en markten, beschermt dit actieprogramma burgers tegen risico’s en bedreigingen die individuele personen onmogelijk kunnen controleren. Ik ben met name ook een voorstander van dit actieprogramma omdat het gezondheid en consumentenaangelegenheden in het centrum van de beleidsvorming van de EU plaatst.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Vergnaud (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik wil mevrouw Thyssen graag feliciteren met het uitstekende werk dat zij heeft verricht. Ik wil haar des te meer bedanken daar zij bereid is geweest de door mij voorgestelde amendementen omtrent de betrekkingen tussen consumenten en ambachtelijke bedrijven in haar verslag op te nemen.

Ambachtslieden spelen in het dagelijks leven een essentiële rol op het stuk van informatie van en advies aan de consument, met wie zij in direct contact staan.

Het stemt mij eveneens tevreden dat de opsplitsing van de twee programma's tussen gezondheid en consumentenbescherming is gehandhaafd. Gezondheids- en consumentenbeleid zijn allebei van even groot belang voor de burgers en dit kan het gewicht van elk van beide programma's alleen maar ten goede komen.

Anderzijds blijf ik buitengewoon bezorgd over de voorstellen van de Raad ten aanzien van de communautaire begroting voor de periode 2007-2013, die in een aantal jaren tot een drastische inkrimping zouden leiden van de consumentenbescherming op Europees niveau. Het is onvoorstelbaar dat dit budget wordt teruggebracht tot 5 miljoen euro per jaar in 2009, ofwel een eurocent per consument per jaar. Dat is volstrekt onvoldoende voor de financiering van een consumentenbeleid dat die naam waardig is en dat bovendien van fundamenteel belang is voor het dagelijks leven van de burgers.

Niettemin stem ik voor dit verslag.

 
  
  

- Veiligheid van de energievoorziening in de Europese Unie (RC-B6-0189/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Bernd Posselt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik refereer aan het verslag Parish als ik zeg dat Europa voor zijn toekomst drie dingen nodig heeft. Ten eerste een gezond milieu, dat betekent vooral schone lucht, schoon water en schone grond, ten tweede voldoende en gezonde levensmiddelen en ten derde energie.

Dat zijn drie dingen die alleen het platteland ons kan bieden. We mogen ons niet afhankelijk maken van het buitenland. Daarom was het rampzalig dat Tony Blair een paar maanden geleden in deze zaal uitgerekend onze boeren in een kwaad daglicht heeft gesteld. Hij heeft gezegd dat ze op het verleden gericht zijn. Volgens mij is iedere cent die we uitgeven voor de landbouw en voor het platteland echter een investering in de toekomst van Europa. Dit zijn drie sectoren van vitaal belang, waar veel innovatie plaatsvindt en waar allerlei kansen voor de toekomst liggen.

De toekomst van Europa ligt al meer op het platteland, in de landbouw, in onze decentrale structuren. Dat is een revolutionaire ontwikkeling waarvan men veel te weinig nota neemt.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil een berekening voorleggen die verklaart waarom ik voor kernenergie heb gestemd. Wanneer emissies in de Europese Unie in de eerste fase van de emissiehandel met ongeveer honderd miljoen ton CO2 worden gereduceerd, zal de marktprijs in de vorm van uitstootrechten 2,5 miljard euro per jaar tegen de huidige prijzen bedragen. Het is een voorzichtige schatting dat de prijs van elektriciteit op de Europese elektriciteitsmarkt gemiddeld 10 euro per megawattuur zal stijgen als gevolg van de emissiehandel.

Aangezien het elektriciteitsverbruik in de Europese Unie op ongeveer 3000 terawattuur per jaar ligt, bedragen de kosten van emissiehandel op de elektriciteitsmarkt ongeveer dertig miljard euro per jaar. Een optie die indruist tegen het principe van de markt is het belasten van elektriciteit. Dat stel ik niet voor, maar ik wil een gedachte-experiment voorleggen. Als emissiehandel zou worden vervangen door elektriciteitsbelasting en de opbrengst zou worden gebruikt voor concrete investeringen in emissiereductie, kan de ongeveer dertig miljard euro per jaar worden gebruikt als investeringssteun om een enorme hoeveelheid capaciteit te bouwen die de behoefte aan fossiele brandstoffen zou wegnemen.

Kernenergie is een voorbeeld van een emissievrije vorm van energie die op de elektriciteitsmarkt niet wordt gesteund en die in feite ook niet hoeft te worden gesteund, in tegenstelling tot andere vormen van energie. Als je echter bedenkt dat een investering van drie miljard zorgt voor een reductie van ongeveer tien miljoen ton CO2 door het gebruik van kernenergie, dan zal de dertig miljard in feite zorgen voor de jaarlijkse emissiereductie door het bouwen van kerncentrales, met dat verschil dat de geproduceerde elektriciteit nog verkocht kan worden.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor de door vier fracties ingediende gezamenlijke ontwerpresolutie over de veiligstelling van de energievoorziening in de Europese Unie gestemd. In het vooruitzicht van het post-olietijdperk zal het energievraagstuk namelijk van cruciaal belang worden voor wat betreft het veilig stellen van milieuvriendelijke economische ontwikkeling en sociale vooruitgang. Gelukkig rust er niet langer een taboe op kernenergie, en ik ben blij dat de nadruk is gelegd op duurzame energiebronnen en op de dringende noodzaak om de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's op dat gebied te intensiveren. Ik betreur daarentegen dat het idee om na te denken over een communautair instrument voor het reguleren van de olieprijzen geen ingang heeft gevonden. Dat voorstel beoogt niet om de stijging van de olieprijzen, die onafwendbaar is, te bestrijden, maar om de schokeffecten ervan te dempen door de prijs voor een jaar vast te stellen. Tot slot is het van zeer groot belang dat de Europese Raad een duidelijk beleid vaststelt voor deze sector, die – daar zij op gewezen – niet onder de

bevoegdheid van Europa valt; dit om geen valse hoop te wekken bij onze medeburgers, die zich, als zij in die hoop zouden worden teleurgesteld, eens te meer van het Europese ideaal zouden afkeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Giles Chichester (PPE-DE), schriftelijk.(EN) De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten heeft besloten zich van stemming te onthouden over de paragrafen 10, 22, 27 en 29, niet omdat we bezwaren hebben tegen de inhoud van deze paragrafen, maar omdat ze duidelijk zijn geschreven in bewoordingen die afkomstig zijn van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie.

Deze fractie maakt regelmatig misbruik van de onderhandelingen over gezamenlijke moties. Tot op het laatste moment slagen ze erin om op handige wijze verschillende paragrafen die afkomstig zijn uit hun eigen resolutie de tekst binnen te smokkelen en teksten die hen niet bevallen te laten verwijderen, maar aan het einde van het liedje weigeren ze de gezamenlijke resolutie te ondertekenen, meestal om de reden dat bijvoorbeeld een bepaald woord in de tekst zogenaamd onacceptabel is voor de Groenen.

Het sluiten van compromissen betekent geven en nemen aan beide kanten en uiteindelijk akkoord gaan met iets dat niet precies is wat je oorspronkelijk wilde.

De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten vindt dat als de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie haar rol op democratische en eerlijke wijze wil vervullen, zij het spel mee moet spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Zoals de resolutie stelt zijn de 25 lidstaten van de EU voor hun energie in hoge mate afhankelijk van invoer. In 2002 werd 48 procent van de energie ingevoerd. Als er geen extra maatregelen worden genomen kan de invoerafhankelijkheid in 2030 oplopen tot 71 procent.

Een aantal gegevens spreekt voor zich:

- 76,6 procent van de EU-vraag naar olie, 53 procent van de vraag naar gas, 35,4 procent van de vraag naar kolen en bijna 100 procent van de vraag naar uranium en uraniumproducten wordt via invoer bevredigd;

- Bij de opwekking van elektriciteit in de 25 EU-landen is de verdeling als volgt (brutoproductie): 31 procent kernenergie, 25 procent vaste brandstof (voornamelijk kolen), 18 procent gas, 14 procent hernieuwbare energiebronnen en 5 procent olie;

- de energie wordt in de EU van de 25 op de volgende wijze gebruikt: 28 procent in de industrie, 31 procent voor vervoer en 41 procent in gebouwen.

Om efficiënter met energie om te gaan en de afhankelijkheid van de lidstaten terug te brengen zullen er dus maatregelen moeten worden genomen op het gebied van samenwerking en onderzoek. Het beleid zal beter geformuleerd moeten worden en er zullen adequate investeringen moeten worden gedaan. Wij zijn het met een aantal van de in de resolutie opgenomen voorstellen niet eens, en dat geldt vooral voor het feit dat de nadruk wordt gelegd op de liberalisering van de sector, mededinging en een interne energiemarkt. Dat zal alleen de economische en financiële consortia ten goede komen, en geen verbetering inhouden voor de economisch zwakkere landen en de mensen die daar wonen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) We zijn het deels eens met hetgeen in deze resolutie wordt geconstateerd: de zorg om de energieafhankelijkheid van onze landen en de mogelijke economische en sociale consequenties daarvan, en de noodzaak milieuvriendelijkere, hernieuwbare energiebronnen op eigen bodem te stimuleren, te investeren in energie-efficiëntie of onderzoek te doen naar nieuwe manieren om energie te besparen. Daarbij wordt overigens voorbijgegaan aan de voorspelde uitputting van de wereldwijde fossiele brandstofbronnen.

We zijn het echter oneens met de rol die de Commissie zichzelf in de energiesector heeft toebedacht, een rol die niet in de Verdragen voorkomt, een rol die zelfs in die Europese Grondwet van u werd teruggebracht tot een bevestiging van de huidige situatie, maar die het Parlement wil uitbouwen.

De liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt leidt enkel tot een stijging van de energieprijzen voor de consument, onderbrekingen in de levering en een algemene tendens naar concentratie van ondernemingen. Zelfs mijn eigen land, waar bijna 90 procent van de elektriciteitsproductie afkomstig is uit kernenergie of hernieuwbare energiebronnen, en dat van oudsher een overschot produceerde, heeft vandaag de dag te kampen met dit soort problemen. Met dank aan Brussel!

Een beleid van louter marktwerking is niet verenigbaar met het nastreven van nationale strategische doelstellingen of het veilig stellen van de vitale belangen van een land. De lidstaten dienen zelf de ongedeelde zeggenschap te houden over hun energiebeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Moraes (PSE), schriftelijk.(EN) Ik heb als afgevaardigde voor Londen voor deze resolutie gestemd omdat naar mijn mening recente onderzoeken naar de energiesector aan het licht hebben gebracht dat een aantal bedrijven van het Europese vasteland zich schuldig heeft gemaakt aan prijsafspraken. Het zijn dit soort prijsafspraken en langetermijncontracten die hebben geleid tot ongelijke gasprijzen in Londen en het Europese vasteland. Ik wil dat de Europese Commissie hier met kracht iets tegen doet. Ik maak me ook zorgen over een belangrijk onderwerp als de energieschaarste in mijn kiesdistrict, dat niet aan de orde komt in de resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk.(PT) Het Groenboek van de Commissie over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa bevat een accurate analyse van de energievoorzieningsproblemen die de laatste tijd zijn gesignaleerd.

Het probleem dat we met term “energiekwestie” zouden kunnen aanduiden is welbeschouwd het te verwachten gevolg van economische vooruitgang, gekoppeld aan de beperkte productie- en transformatiecapaciteit van de traditionele energiebronnen. Het belangrijkste knelpunt is wel dat het heel moeilijk is de onderdelen van deze vergelijking te veranderen. De economische groei van giganten als Brazilië, Rusland, India en China is een voorspelbaar en – gelukkig – onomkeerbaar gegeven. Zelfs als de productie- en transformatiecapaciteit iets zou toenemen (gesteld dat de capaciteit van de raffinaderijen op tijd kan worden aangepast), het blijft ook een onomkeerbaar gegeven dat de traditionele energiebronnen niet onuitputtelijk zijn. Ik wil daaraan toevoegen dat ik niet geloof dat het terugbrengen van het verbruik snel resultaten zal opleveren, tenzij die besparingen ook zouden worden doorgevoerd bij de productie van goederen en apparatuur, en in de sectoren vervoer en bouw.

Verder geloof ik dat dit debat alleen realistisch is als er behalve over hernieuwbare energiebronnen ook over kernenergie kan worden gediscussieerd.

Tot slot spreek ik mijn steun uit voor dit Groenboek en deze Resolutie, vooral omdat de kwestie veiligheid nu ook aan de orde wordt gebracht.

 
  
  

- Handhaving van de vrede in de Democratische Republiek Congo (B6-0190/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Bernd Posselt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, wie ooit bij daglicht over Afrika is gevlogen weet dat Congo het geostrategische hart van dit continent is. Daarom moeten we proberen om daar te zorgen voor democratie en stabiliteit.

De discussie die tegenwoordig wordt gevoerd over dit land moet echter een laatste waarschuwingssignaal zijn; we moeten eindelijk zorgen voor de nodige structuren waarmee ook de belangen van Europa worden behartigd op een strategisch zo belangrijk en dichtbij gelegen continent. We voeren terecht een beleid voor andere continenten, we dragen daar een verantwoordelijkheid voor vrede en vrijheid, maar het lukt ons niet om de nodige instrumenten ter beschikking te stellen. Het is de hoogste tijd voor een Europees leger, voor een beroepsleger, als aanvulling op ons leger van dienstplichtigen en andere legers. In de lidstaten blijft het eigen leger verantwoordelijk voor de nationale veiligheid, maar voor interventies op andere continenten beschikken we eigenlijk niet over de nodige instrumenten. Het gevaar bestaat dat we te veel hooi op onze vork nemen. Daarom zeg ik ja tegen deze missie. We moeten deze waarschuwing echter serieus nemen, we moeten er eindelijk voor zorgen dat we voor de handhaving van de vrede in het kader van ons buitenlands en veiligheidsbeleid over de nodige instrumenten kunnen beschikken.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De huidige situatie in de Democratische Republiek Congo is buitengewoon zorgwekkend. Het land wordt al heel lang geteisterd door ernstige instabiliteit. Dit heeft geleid tot hongersnood, wreedheden tegen burgers en een zeer ernstige situatie in de hele regio van de Grote Meren. Het feit dat nu verkiezingen worden georganiseerd, zien wij echter als een positieve ontwikkeling.

Wij van Junilistan zijn er absoluut op tegen dat deze missie in de Democratische Republiek Congo wordt gebruikt om het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU verder te versterken.

De situatie in de Democratische Republiek Congo moet worden opgelost, maar niet door het inzetten van een gemeenschappelijke EU-troepenmacht. Het is aan de afzonderlijke lidstaten om te bepalen of men de door de VN gevraagde troepen wil sturen of niet.

Wij hebben derhalve tegen de resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Afrika is een uiterst smakelijke vrucht. De grootste kapitalistische mogendheden zijn erop uit het te onderwerpen en de immense rijkdommen van dit werelddeel te exploiteren. Dat blijkt ook uit het feit dat het aantal militaire bases van de VS, Frankrijk, het VK en Duitsland en de militaire operaties in Afrika blijven toenemen.

Militaire interventie in de Democratische Republiek Congo is een voortvloeisel van deze benadering. Het baant de weg voor toekomstige militaire operaties. We mogen niet vergeten dat dit na “Artemis”, een operatie met Franse troepen in 2003, al de tweede interventie onder aegide van de EU is.

Er zou een einde moeten worden gemaakt aan de illegale exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen, waar ook bedrijven uit EU-lidstaten aan meewerken; er zou een einde moeten komen aan de inmenging in Congo; we zouden moeten ingaan op het verzoek van de Verenigde Naties om humanitaire hulp te sturen; we zouden de ontwapening en de economische en sociale ontwikkeling met financiële middelen moeten steunen en ervoor moeten zorgen dat de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van Congo de bevolking van het land ten goede komt. In plaats daarvan sturen de grote mogendheden van de EU – Frankrijk en Duitsland – met instemming van de Portugese regering meer troepen naar een land waar zich in het kader van MONUC al meer dan 15 000 soldaten bevinden. Daarom hebben we tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Het besluit van de EU om militaire troepen van het Euro-leger naar de Democratische Republiek Congo te sturen houdt verband met de wedijver tussen de imperialistische machten, die de controle willen krijgen over de markten, de natuurlijke rijkdommen van Congo en heel Afrika, dat reeds met miljoenen doden heeft moeten betalen voor dit beleid.

De EU gebruikt vredeshandhaving en verkiezingen als dekmantel voor haar daadwerkelijke doelstellingen en als voorwendsel om voldongen feiten te creëren met het oog op toekomstige interventies.

Deze Europese militaire missie is trouwens de eerste toepassing van de reactionaire hervorming van de VN, die tot doel heeft regionale organisaties (NAVO, Europese strijdmachten) op te nemen in de VN-mechanismen opdat de imperialistische interventies gelegitimeerd kunnen worden.

Het is eveneens geen toeval dat in de resolutie wordt verwezen naar de noodzaak om de wederopbouw van de Democratische Republiek Congo te bevorderen overeenkomstig het Iraaks model, zoals in de verklaring van de VN naar aanleiding van de zestigste verjaardag staat.

De tweede georganiseerde militaire missie van de Europese strijdmachten na Bosnië bevestigt eveneens het agressieve, interventionistisch karakter van deze strijdmachten.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk.(EN) De Britse Conservatieve Partij is tegen de bemoeienis van de Europese Unie met militaire activiteiten, die een aspect vormt van de politieke integratie van de EU, niet voor extra militaire capaciteit zorgt en bestaande militaire allianties ondermijnt. Er is een tragedie op komst in Congo, maar de voorgestelde internationale inzet van militairen gaat hieraan voorbij. De EU is noch ontworpen, noch toegerust om dit soort problemen met militaire middelen aan te pakken. En moet dat ook niet zijn. De EU is zelfs niet in staat gebleken haar magere veiligheidsverplichtingen met betrekking tot Soedan na te komen, waar zij per se een rol wilde spelen, ook al was de NAVO al ingeschakeld. Er zijn twee civiele missies van de EU in Congo geweest en het is niet duidelijk welk mandaat een eventuele militaire missie van de EU nu zou moeten krijgen. De Congolese regering heeft daartoe geen verzoek ingediend. Dit is duidelijk een cosmetische exercitie, die eerder gericht is op het genereren van publiciteit voor het merk EU dan op het oplossen van de problemen van Congo. De EU moet op de verzoeken van de VN reageren met het inzetten van haar politieke en humanitaire instrumenten, door waarnemers te sturen naar verkiezingen en ontwikkelingshulp te geven. Afhankelijk van de context moet dit soort zaken de verantwoordelijkheid zijn van naties, van de NAVO of van de VN. De Britse Conservatieve Partij steunt de VN bij hun vele moeilijke taken, maar steunt geen militaire avonturen van de EU. Daarom hebben we tegen de resolutie gestemd.

 
  
  

- verslag-Leinen (A6-0042/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, met veel genoegen leg ik u uit waarom ik vóór het verslag van Jo Leinen heb gestemd over de reglementering van de Europese politieke partijen en over de wijze waarop zij gefinancierd worden. Wanneer ik in Italië “Ouderen, ten aanval!” roep, volgen alle gepensioneerden mij, en niet alleen gepensioneerden, maar ook jongeren, omdat zij geloven in de Ouderenpartij waarvan ik leider ben.

Ik ben ervan overtuigd dat als ik in de 25 talen van de Europese Unie “Ouderen, ten aanval!” zou roepen, ook de gepensioneerden uit de 24 andere lidstaten mij zouden volgen, omdat de Europese politieke partij rechtstreeks tot het hart van de bevolking spreekt. Ik ben er volkomen zeker van dat wij, wanneer wij eenmaal de Europese partijen tot stand zullen hebben gebracht, Europa zelf tot stand zullen brengen, net zoals de Ouderenpartij bouwt aan de Europese Ouderenpartij. Ouderen, ten aanval!

 
  
MPphoto
 
 

  Frank Vanhecke (NI). – Voorzitter, het credo van het verslag-Leinen is dat volwaardige Europese politieke partijen noodzakelijk zijn, omdat ze de democratie op Europees niveau waarachtig ten goede komen.

Ik denk dat we zonder overdrijven mogen zeggen dat net het omgekeerde waar is. De ongeremde schaalvergroting van het besluitvormingsproces in een Europa dat nota bene uit zeer verscheiden en zeer soevereine lidstaten moet bestaan, is de zekerste weg naar minder democratie en nog ondoorzichtiger besluitvorming door nauwelijks nog te controleren bureaucratie en daar zijn trouwens vandaag reeds zeer veel voorbeelden van, denk maar aan de totalitaire wijze waarop men in dat Parlement omspringt met de verwerping van de Europese grondwet in democratische referenda in Frankrijk en Nederland.

De Europese politieke partijen moeten dienen om opnieuw massa's geld van de belastingbetalers af te leiden naar de zoveelste extra partijfinanciering, en dan nog alleen voor politiek correcte partijen. Als Europa over democratie spreekt, passen we dus maar beter op onze tellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, terwijl ik het oneens ben met de vorige spreker en van mening ben dat ook op Europees niveau politieke partijen de burgers keuze moeten bieden, wil ik in de notulen laten opnemen dat ik het niet eens ben met een van de suggesties die al een tijdje in de lucht hangen in de context van het verslag-Leinen, namelijk dat we Europese lijsten moeten krijgen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement. Voor een dergelijk voorstel zouden om te beginnen al de Verdragen moeten worden aangepast, terwijl we nog steeds in de periode van bezinning zitten over wat we moeten doen met betrekking tot het aanpassen van de Verdragen.

Ik denk ook dat het niet nodig is. Het risico van zulke lijsten is dat parlementsleden die via die lijsten zijn gekozen verder van de burgers af komen te staan dan parlementsleden die in de regio’s zijn gekozen, zoals de meeste van ons. Wat wel een nuttige manier zou kunnen zijn om de Europese verkiezingen te verbinden met het idee van keuze voor de burgers, en iets wat we zouden kunnen onderzoeken, is datgene wat de rapporteur een paar minuten geleden heeft gezegd, namelijk het idee dat elke Europese politieke partij zijn kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie zou moeten noemen. Dat zou een verbinding leggen tussen een stem voor het Parlement en de resulterende samenstelling van de Europese Commissie, en de mensen zijn ook gewend aan deze constructie als ze stemmen bij nationale verkiezingen in de Europese landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Anna Hedh, Ewa Hedkvist Petersen, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. – (SV) Het is belangrijk dat wij politieke partijen op Europees niveau hebben. Zij spelen een belangrijke rol bij de verspreiding van politieke informatie en kennis over het Europese beleid, en ook bij de bevordering van democratische waarden en bij de ontwikkeling van een Europagevoel. Wij vinden echter niet dat de EU moet bepalen hoe het lidmaatschap, de lijsten en de kandidaatstelling moeten worden geregeld. Iedere partij moet zelf regels vaststellen die bepalen hoe hiermee moet worden omgegaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Onze stem tegen sluit aan bij ons standpunt aangaande Europa’s politieke partijen. Een enorme kloof scheidt de burgers van de Europese instellingen. De oplossing van dat probleem ligt niet in het opzetten van meer Europese partijen of het toekennen van extra middelen aan de reeds bestaande partijen. Elke nationale partij moet zichzelf onafhankelijk kunnen blijven organiseren, zeker als het gaat om de deelname van die partijen in de Unie en het Europees Parlement.

Om ervoor te zorgen dat de burgers in sterkere mate betrokken geraken bij de politiek – ook op Europees niveau – moeten we het neoliberale beleid radicaal omgooien. Het groei- en stabiliteitspact moet buiten werking worden gesteld, de Bolkestein-Richtlijn moet worden ingetrokken en de Strategie van Lissabon moet worden vervangen door een strategie gericht op solidariteit, duurzame groei en sociale cohesie. We hebben behoefte aan meer banen van goede kwaliteit, met rechten, betere openbare diensten, meer banen scheppende investeringen, meer sociale integratie en een eerlijker verdeling van de welvaart.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) De Europese politieke partijen zijn slechts verenigingen met een aanmerkelijk winstoogmerk. De kern van dit verslag bestaat in het verzoek om ze meer geld te geven en ze het vrijelijker te laten gebruiken, en om ze een gunstige status en een fiscale uitzonderingsregeling te verlenen. Maar waarvoor? Vooralsnog alleen om te bestaan en om bijeen te komen.

Want het doel is om deze partijen het monopolie te geven op het verspreiden van de pro-Europese blijde boodschap. Overigens hangt hun oprichting af van een onaanvaardbaar brevet van conformisme aan de Europese gedachte dat wordt afgegeven door deze instelling, op basis van de programma's die zij verplicht zijn in te dienen bij haar instanties. We weten ook dat u graag wilt dat ten minste een deel van de zetels van dit Parlement wordt gereserveerd voor afgevaardigden van op Europees niveau samengestelde kieslijsten, die alleen kunnen worden ingediend door Europese partijen. Het summum voor u zou zijn dat ze als zodanig zouden mogen meedoen aan nationale en lokale verkiezingen, langs welke weg een onaanvaardbare politieke inmenging mogelijk zou worden op alle besluitvormingsniveaus van de lidstaten.

Democratie betekent dat de volkeren in staat worden gesteld zichzelf te besturen of afgevaardigden te kiezen die hun belangen vertegenwoordigen in besluitvormende instanties, parlementen of regeringen. Het opdringen van kunstmatige entiteiten die alleen zichzelf vertegenwoordigen en die zijn onderworpen aan de Brusselse ideologie is allesbehalve democratisch.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Wij zijn tegen het gesubsidieerde systeem dat nu voor de Europese politieke partijen wordt ontwikkeld. Partijen moeten van onderop worden opgebouwd door de partijen in de lidstaten. Als deze nationale partijen het kennelijk niet nodig vinden hun bijdragen aan hun Europese partijen te verhogen, kan men zich afvragen of er werkelijk behoefte bestaat aan Europese politieke partijen. Wij vinden het onjuist om partijen op Europees niveau op te richten die zwaar worden gesubsidieerd door de Europese belastingbetalers.

Derhalve stemmen wij tegen het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. Bijna 85 procent van de leden van dit parlement stemt vandaag in met een verhoging van de subsidies aan zijn eigen politieke partij en met een versoepeling van de regels over de vraag waarvoor dat geld uitgegeven mag worden. Bovendien zal het huidige budget van 8,4 miljoen EUR dat afgelopen jaar aan subsidie voor Europese partijen is uitgegeven, verder worden verhoogd en mogen die partijen voortaan reserves aanleggen, als het niet lukt om de subsidie binnen één jaar uit te geven.

Vaak ontwikkelen politici een geheel eigen logica, los van hun kiezers. Dat was het geval bij het mislukte voorstel voor een Europese grondwet en dat is nog meer het geval bij dit soort subsidies. Eerst werd illegaal geld van het parlement gebruikt voor Europese samenwerkingsverbanden van partijen. Op 18 juni 2003 heb ik tegen legalisering van dit misbruik gestemd en vandaag stem ik tegen een verdere uitbreiding. Of nationale partijen zich in Europese partijen willen verenigen, moeten ze zelf weten, maar ik zie niet in waarom ze een en ander niet zelf zouden bekostigen. Het feit dat ze nu vragen om een verhoging van de subsidies en een versoepeling van de regels die erop van toepassing zijn, wekt de indruk dat politici meer de belangen van hun eigen groep nastreven dan die van hun kiezers.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De Communistische Partij van Griekenland verzet zich tegen het besluit van de EU om Europese politieke partijen op te richten. Zij wil daar controle op kunnen uitoefenen en ze voor haar kar kunnen spannen bij de bescherming en bevordering van het eenzijdig Europees beleid.

In het verslag wordt gepleit voor een versterkte rol van deze partijen. De financieringsvoorwaarden worden versoepeld om deze partijen te kunnen gebruiken als een rader in het hersenspoelingsmechanisme dat op touw is gezet met de Europese Grondwet en het Europees beleid, die tot doel hebben het volksverzet te breken.

In het kader van het zogenaamde “Europees communicatiebeleid” - dat wil zeggen van de ideologische aanval van het kapitaal - worden, onder gebruikmaking van de “denkpauze”, parlementen, regionale autoriteiten, NGO’s, media, journalisten en politieke partijen gemobiliseerd om het Europees eenrichtingverkeer te volgen en “propaganda” te bedrijven voor de Europese Grondwet, opdat deze uit den dode kan herrijzen en de “verloren eer” van de EU in de ogen van de Europese werknemers kan herstellen.

Groot belang wordt gehecht aan de jeugd. De “Europese partijen” krijgen steun voor de oprichting van Europese jeugdorganisaties.

Tegelijkertijd wordt absolute controle over deze partijen verzekerd en worden deze volledig afhankelijk gemaakt. Men bepaalt zelfs hoe de partijen hun interne gang van zaken moeten regelen.

Wij hebben tegen het verslag gestemd omdat wij weigeren aan het kapitaal en de EU een getrouwheidsverklaring af te leggen, en wij roepen op tot verzet, weerstand en ongehoorzaamheid.

 
  
  

- verslag-Bushill-Matthews (A6-0041/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, voordat ik gisteren op het vliegtuig stapte om hier vandaag in Brussel te zijn, riep ik zoals altijd “Ouderen, ten aanval!” Ik keerde mij om en zag dat ouderen en jongeren mij volgden, want in de Ouderenpartij werkt iedereen samen, zowel ouderen als jongeren.

In zijn verslag heeft Philip Bushill-Matthews, die ik overigens bedank voor zijn gebruikelijke inzet, het terecht over de solidariteit tussen de generaties. Mijnheer de Voorzitter, iedereen, oud en jong, heeft mij de vraag gesteld die ik ook mijzelf stel: zijn het de ouderen die moeten geven aan de jongeren of zijn het daarentegen de jongeren die moeten geven aan de ouderen? Het zijn zonder twijfel de ouderen die, nadat ze zich hun hele leven hebben ingezet voor de gemeenschap en de mensen die erin leven, geacht worden nu ze bejaard zijn ook hun pensioen aan de jongeren af te staan. Dit is volgens mij althans wat de regeringen van de 25 lidstaten van de Europese Unie zouden willen, maar zijn wij er zelf van overtuigd dat dit het beste is? Zou het niet beter zijn als jongeren ouderen eindelijk de erkenning gaven waar ze recht op hebben? Leve de ouderen!

 
  
MPphoto
 
 

  Frank Vanhecke (NI). – Voorzitter, ik heb mij bij de stemming over het voorliggende verslag-Bushill-Matthews onthouden, omdat ik het met diverse aanbevelingen niet eens kan zijn.

Ik denk dan bijvoorbeeld in het bijzonder aan overweging 70 over het immigratiebeleid, al moet ik tussen haakjes wel erkennen dat zelfs die overweging 70 over het immigratiebeleid een voor dit Parlement merkwaardig genuanceerde formulering bevat.

Het moet gezegd zijn dat dit verslag eigenlijk toch wel relatief evenwichtig is en tenminste de verdienste heeft het demografische probleem van Europa nog eens op de agenda te plaatsen. Wat ik in dit verslag mis, is de vaststelling dat zeer vele ouders vandaag nog steeds vrijwillig voor thuiswerk in en voor het eigen gezin kiezen en dat allicht nog veel meer mensen voor deze weg zouden kiezen, mocht dat door de overheid financieel haalbaar gemaakt worden.

Mijn partij pleit in verband hiermee al lang voor een volwaardig ouderschapsloon, inclusief sociale verzekeringen en opbouw van pensioenrechten voor de thuiswerkende ouder met minderjarige kinderen. Ik ben ervan overtuigd dat deze maatregel ook een flink stuk zou kunnen bijdragen tot een antwoord op de enorme demografische uitdaging waar wij ons voor geplaatst zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de media van tegenwoordig zien het single-zijn zo ongeveer als de maat der dingen. Wie een groot gezin heeft wordt bijna voor asociaal versleten. Hoe hoger het aandeel kinderlozen van vandaag, des te groter is het aantal jongeren dat later ook geen kinderen wil. Kinderen zijn de ouders van morgen, maar dat geldt volgens mij alleen maar als ze met andere kinderen opgroeien en zien hoe waardevol dat is. Daarom moeten we meer doen om het imago van het gezin in de hedendaagse samenleving weer te verbeteren.

Als we niet willen dat in de grote steden alleen nog immigranten klassieke gezinnen vormen moeten we een actiever gezinsbeleid voeren, en dat moet volgens mij sterker gericht zijn op de autochtone bevolking van Europa.

In dat verband is het natuurlijk ook belangrijk dat we meer doen voor het combineren van werk en gezin. Het is geen toeval dat de staten die daarin zijn geslaagd ook een hoger geboortepercentage hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Anna Hedh, Ewa Hedkvist Petersen, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. – (SV) Wij hebben voor het verslag over de demografische uitdagingen en de solidariteit tussen de generaties gestemd. Wij hebben echter tegen het tekstgedeelte gestemd waarin staat dat belastingverhogingen om de sociale zekerheid te financieren op de lange termijn een minder duurzame oplossing bieden. Bovendien vatten wij een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd op als een verhoging van de feitelijke pensioenleeftijd, en niet van de wettelijk voorgeschreven pensioenleeftijd. Omdat de tekst op dit punt niet duidelijk genoeg was, konden wij die niet steunen. Wij zijn ook tegen de oproep van het Europees Parlement aan de lidstaten en de bedrijven om de automatische koppeling tussen leeftijd en loonsverhogingen los te laten.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner en Gunnar Hökmark (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) De Zweedse conservatieven hebben zich vandaag bij de stemming over de demografische uitdagingen en de solidariteit tussen de generaties van stemming onthouden.

Hoewel het verslag veel zinvolle voorstellen bevat, kunnen wij het toch niet steunen. De reden daarvoor is dat het verslag over vraagstukken gaat die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen.

 
  
MPphoto
 
 

  Gérard Deprez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag van de heer Bushill-Matthews over de demografische uitdagingen en solidariteit tussen de generaties gestemd.

Het is een onweerlegbaar feit: Europa vergrijst. In mijn eigen land is de vergelijking eenvoudig: bij ons worden de wettelijke pensioenen betaald via een omslagstelsel, volgens welke iedere werkende generatie de pensioenen betaalt van de generaties die voor haar hebben gewerkt. Dat betekent heel concreet dat minder werkenden de pensioenen en de gezondheidszorg van een groter aantal steeds langer levende gepensioneerden zullen moeten financieren.

Als er niets wordt gedaan zijn er twee mogelijkheden: ofwel de toekomstige generaties zullen veel zwaardere lasten moeten dragen, ten koste van hun eigen levensstandaard, ofwel, als deze dat weigeren, de gepensioneerden van morgen zullen in toenemende mate genoegen moeten nemen met een bestaansminimum en gerantsoeneerde gezondheidszorg.

Het spreek voor zich dat geen van deze twee mogelijkheden acceptabel is. Sowieso zal geen van beide geaccepteerd worden. We moeten dus dringend op zoek naar andere oplossingen, want alle landen van de Unie hebben met deze uitdaging te maken. Het is de plicht van een democratie om vooruit te zien naar een antwoord op de uitdagingen waarvan zij weet dat die onvermijdelijk zijn. Dat zijn we de toekomstige generaties verplicht.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik verwelkom dit verslag, dat een antwoord is op trends die resulteren in demografische veranderingen.

Volgens de Commissie moet Europa, om het hoofd te bieden aan de demografische veranderingen, drie essentiële prioriteiten stellen: terugkeer naar demografische groei, het waarborgen van een balans tussen de generaties, en ‘het slaan van nieuwe bruggen tussen de verschillende levensfasen’.

In onze samenleving is het belangrijker dan ooit dat we de demografische uitdagingen waarvoor we ons gesteld zien niet uit de weg gaan en zo veel mogelijk gebruik maken van de kennis van onze oudere burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI), schriftelijk. – (FR) Van China via Rusland tot Europa, om het maar niet te hebben over Afrika, tekent zich een enorm demografisch probleem af. De wereld vergrijst. Erger nog, in sommige landen van Europa krimpt de bevolking of gaat ze weldra krimpen, zoals in Duitsland of in Rusland.

De demografische consequenties zijn bekend: stijgende kosten voor gezondheidszorg en pensioenen, een behoefte aan miljoenen banen voor het verlenen van individuele zorg, gebrek aan personeel dat leidt tot een aanzuiging van migranten, de psychologische omslag van samenlevingen naar behoedzaam conservatisme en malthusiaans "no future"-beleid, waarvan het "begrotingsschraalheidspact" sinds Maastricht de uitingsvorm is.

Anders gezegd: wie gaat de belasting betalen om deze situatie te financieren? De jonge goden of de ouderen op hun laatste benen?

Natuurlijk zal men via gezinsbeleid trachten meer premiebetalers geboren te laten worden om meer bijdragen te laten binnenkomen. Maar in afwachting van de stijgende geboortecijfers en daarmee nieuwe werkenden, en in het luchtledige van de twintig jaren die voor ons liggen, valt aan de Belgische, Nederlandse en Zwitserse euthanasiewetgevingen, onder het mom van het recht de eigen dood te kiezen, af te lezen aan wat voor "Reis naar het einde van de nacht" de politiek, met name in Europa, is begonnen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Albino Silva Peneda (PPE-DE), schriftelijk.(PT) Europa ziet zich voor een demografisch probleem van tot nu toe ongekende omvang gesteld.

In 2030 zullen er in Europa 18 miljoen jonge mensen minder zijn dan nu het geval is. In 2050 zullen er 60 miljoen minder mensen in Europa wonen. Het aantal mensen van 65 jaar en ouder zal tussen 2005 en 2030 met 52,3 procent (40 miljoen mensen) toenemen. In de leeftijdscategorie van 15 tot 64 jaar zullen er 21 miljoen mensen minder zijn – een afname van 6,8 procent. Er zullen naar verhouding meer inactieve mensen – jongeren, ouderen en andere afhankelijke personen – zijn dan nu. In 2005 was dat 49 procent; in 2030 zal dat 66 procent zijn.

Deze ontwikkelingen kunnen worden herleid tot twee factoren. Mensen leven langer, en het geboortecijfer is teruggelopen. De gemiddelde levensverwachting van zestigjarigen is sinds 1960 voor vrouwen met vijf jaar toegenomen; voor mannen is dat vier jaar. Dat betekent dat het aantal tachtigplussers in 2050 met 180 procent gestegen zal zijn, en dat terwijl het geboortecijfer omlaag is gegaan. Het aantal kinderen per vrouw bedroeg 1,48 in 2003. Om de bevolking op hetzelfde peil te houden zou elke vrouw tenminste 2,1 kinderen moeten hebben.

Eén en ander zal gevolgen hebben voor de welvaart, de levensstandaard en de betrekkingen tussen de generaties. Ik heb derhalve voor gestemd.

 
  
  

- verslag-Parish (A6-0040/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik ben een groot voorstander van de maximale ontwikkeling van bio-energie, maar als wij het hebben over het bevorderen van de teelt van niet-voedingsgewassen in verband met de zelfvoorziening in energie, moeten wij constateren dat biobrandstoffen absoluut niet rendabel zijn. De Europese Unie is ook niet in staat genoeg biobrandstoffen te produceren om de doelen in de richtlijn inzake biobrandstoffen te bereiken.

Het is naar mijn mening belangrijk de dingen bij hun juiste naam te noemen om een situatie te voorkomen waarin, zonder dat wij het merken, het directoraat-generaal Landbouw het energiebeleid van de Europese Unie gaat leiden. Het gaat dus om landbouwsteun, en niet om CO2-efficiëntie of de zelfvoorziening in energie, zolang de kosten van vloeibare biobrandstoffen duidelijk hoger zijn dan de kosten van de traditionele brandstoffen die zij moeten gaan vervangen, of als er bij de productie ervan meer fossiele energie wordt verbruikt dan dat ze opbrengen. Dat is nu de situatie, vooral wat de Noordse, uit akkers gehaalde energie betreft.

Als gevolg hiervan zal een toenemend gebruik van biobrandstoffen zowel de energiekosten in de Europese Unie als de voedselprijzen verhogen. Dat heeft beslist invloed op het concurrentievermogen van de Europese Unie. Wat vloeibare biobrandstoffen betreft hebben wij een eerlijke analyse van de levenscyclus nodig, die door een onafhankelijke en onpartijdige instantie moet worden uitgevoerd.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (UEN), schriftelijk.(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik steun het verslag-Parish.

Denk eraan, collega’s, dat Brazilië de grootmacht is als het gaat om het gebruik van suiker als grondstof voor de productie van ethanol, met een interessant eigenaarschap in de sector - dat niet honderd procent Braziliaans is.

Ik ben diep teleurgesteld en zeer verdrietig over het besluit om de laatste suikerfabriek van Ierland te sluiten. Honderden banen gaan verloren. Dit is een harde klap voor al die mensen die generaties lang de suikerindustrie trouw hebben gediend. De beslissing van de Commissie om de suikerindustrie te hervormen en geen steun meer te geven aan de telers, is nooit gunstig geweest voor de Ierse suikerindustrie. We moeten nu er nu voor zorgen dat degenen die gedurende vele jaren de suikerindustrie loyaal hebben gediend een billijke compensatie krijgen.

Er moet nu serieus worden nagedacht en steun worden gegeven aan het hele onderwerp van het telen van alternatieve gewassen die onder andere gebruikt kunnen worden voor de productie van bio-ethanol, zowel op Europees als op nationaal niveau, en met name met betrekking tot de suikerbietensector.

Biobrandstoffen bieden fantastische nieuwe kansen, waarbij gebruikt gemaakt kan worden van de expertise van de Ierse landbouwers. Biobrandstoffen zullen bijdragen aan Europese zelfvoorziening op het gebied van energie, in een tijd van stijgende olieprijzen en in het licht van de recente controverse over de gasleveranties door Rusland.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner en Gunnar Hökmark (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) Wij hebben voor het verslag over de bevordering van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden gestemd. Wij vinden het namelijk een goed idee dat boeren, op het moment dat de traditionele gewassen niet langer lonend zijn, andere gewassen gaan verbouwen. Technologische ontwikkeling is belangrijk als het gaat om alternatieve vormen van energie, en wij zien ook de mogelijkheden die ontstaan als gevolg van de herstructurering van het landbouwbeleid.

Wij vinden echter dat de overgang naar energiegewassen niet mag leiden tot vertraging van het proces van de geleidelijke afbouw van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het is belangrijk dat deze nieuwe producten worden ontwikkeld en kunnen floreren op een vrije markt zonder subsidies. Als er al tijdelijke ondersteuning moet komen, dan moet die gericht zijn op infrastructurele maatregelen ter stimulering van deze ontwikkeling, en niet op gesubsidieerde productie.

 
  
MPphoto
 
 

  Gérard Deprez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Nu dit verslag, dat ik heb gesteund, is aangenomen, zou ik gewag willen maken van de recente ontwikkelingen omtrent bio-energie in België. Naast micro-economische projecten voor het gebruik van biobrandstoffen op de boerderij zien in mijn land eindelijk – tot mijn vreugde – grootschalige industriële projecten het licht. Op het vlak van de productie lopen er momenteel zes grote projecten, waarvan de twee belangrijkste in Gent (productieketen voor biodiesel) en Wanze (productieketen voor bio-ethanol).

Daarnaast is in het kader van het door België aangenomen en door de Europese Commissie goedgekeurde belastingvrijstellingsprogramma voor biobrandstoffen het bijmengingspercentage van biodiesel in traditionele diesel voor 2006 op 3,37 procent gesteld en voor 2007 op 4,29 procent, terwijl voor bio-ethanol een bijmengingspercentage van 7 procent is vastgesteld. In dit tempo zouden we zelfs de in Richtlijn 2003/30/EG voorgestane doelstelling kunnen halen, te weten dat per 2010 5,75 procent van de totale hoeveelheid verkochte brandstof "groen" is.

Daarom wordt in het verslag-Parish zelfs opgeroepen deze streefcijfers verplicht te stellen. De benutting van landbouwproducten voor energiedoeleinden vormt een reële, milieuvriendelijke toekomstmogelijkheid voor onze landbouwers en verdient bindende doelstellingen, zeker als die ook redelijk zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De rapporteur stelt – en wij zijn het daarmee eens – dat “de productie van hernieuwbare grondstoffen en het gebruik van organisch afval kunnen bijdragen tot de verbetering van het milieu, duurzame energieproductie, werkgelegenheid en een evenwicht tussen de diverse gebieden, terwijl tegelijk wordt bijgedragen aan een grotere diversificatie en autonomie van een multifunctionele landbouw”.

Wij geloven echter ook dat er aandacht zou moeten worden geschonken aan de nu reeds beschikbare alternatieve energiebronnen en de nu bestaande relatie tussen energie, het milieu en de landbouw, en dat alles binnen de context van duurzame ontwikkeling. Dat zal de burgers en de kwaliteit van hun bestaan ten goede komen. Ook de betrokken economische sectoren zullen er wel bij varen.

Wij geloven intussen wel dat er een goed evenwicht moet worden gevonden tussen voedingsgewassen en energiegewassen, om te verzekeren dat de voedselsoevereiniteit en -veiligheid niet in gevaar worden gebracht.

Gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden vallen niet onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid: de steun bedraagt minder dan 80 euro per hectare per jaar. De rapporteur dringt er zelfs op aan dat de overheidssteun wordt stopgezet. Dan zou de productie afhankelijk worden van de energie-industrie en de regels van de WHO. Ik heb daarom tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (UEN), schriftelijk.(EN) Ik verwelkom in principe dit verslag van mijn collega Neil Parish over de bevordering van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden. Ook al zullen deze technieken onze energieproblemen niet oplossen, ze kunnen wel een kleine maar belangrijke bijdrage leveren. Snelgroeiende wilgen en populieren kunnen worden gebruikt, zoals ik een paar jaar geleden in Oostenrijk heb gezien, om op kleine schaal warmte en elektriciteit te produceren in afgelegen, geïsoleerde gebieden. Koolzaadolie en tarwe kunnen worden gebruikt bij de productie van biobrandstoffen, of dat nu diesel of petroleum is, en helpen bij het beperken van de CO2-uitstoot. Eén waarschuwing echter: de plannen moeten deel uitmaken van de oplossing, niet van het probleem. Waar ze goed zijn voor de economie, het milieu en de energievoorziening zal ik ze steunen, maar waar ze alleen bedoeld zijn om de landbouwuitgaven op hetzelfde niveau te houden, ten koste van het gezond verstand, zal ik dat niet doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Het verslag geeft slechts de eigen mening van het Europees Parlement over deze zaak weer. Het betreft geen wetgevingsprocedure. Het is erop gericht het huidige gemeenschappelijke landbouwbeleid uit te breiden tot het terrein van de energiegewassen. Over energiegewassen valt echter veel meer te zeggen.

Wij hebben besloten tegen het verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Het verslag over de bevordering van gewascultures voor niet-voedingsdoeleinden komt uiterst gelegen, gezien de snelle afname van de reserves aan fossiele brandstoffen. De productie van biomassa kan bijvoorbeeld op efficiënte wijze bijdragen aan het beperken van het broeikaseffect, waarvan CO2 de belangrijkste veroorzaker is, door de uitstoot van die CO2 in te dammen.

Ik ben voorstander van het bevorderen van hernieuwbare energie door middel van de productie van landbouwgewassen. Diverse nieuwe technologieën, zoals energie uit biomassa, zijn economisch levensvatbaar, zijn concurrerend en zullen ook weer nieuwe markten openen voor landbouwers in de Europese Unie, en op die manier, behalve dat ze goed zijn voor het milieu, ook de economische en sociale groei bevorderen.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid