De Voorzitter. – Aan de orde is het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2771/75 en (EEG) nr. 2777/75, ten aanzien van de toepassing van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt (pluimveesector) (COM(2006)0153 – C6-0111/2006 – 2006/0055(CNS)).
Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de afgelopen weken en maanden zijn we gewend geraakt aan frequente berichten in de pers over nieuwe uitbraken van vogelgriep. De laatste uitbraak, op een kalkoenfarm in Saksen, werd vandaag bevestigd. We hebben de ontwikkeling van de ziekte, die zich steeds verder uitbreidde, op de kaart kunnen volgen. Wij allen worden hier direct of indirect door getroffen.
Wij – en in het bijzonder de pluimveesector – worden geconfronteerd met een echte crisissituatie, die een snelle reactie vereist. Daarom zijn we vanavond hier. Ik zou dan ook allereerst het Europees Parlement ervoor willen bedanken dat het heeft ingestemd met het verzoek van de Commissie om urgentverklaring. Ik ben met name de voorzitter van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, Joseph Daul, en de overige leden van die commissie dank verschuldigd voor hun snelle bijdrage aan en snel advies over het voorstel van de Commissie. Hier blijkt maar weer eens uit dat we wel degelijk snel kunnen handelen als dat nodig is.
De talrijke gevallen van vogelgriep in de Europese Unie hebben ons niet onberoerd gelaten. Hoewel vooral wilde vogels het slachtoffer zijn geworden van de ziekte, heeft die in veel lidstaten al een zeer negatief effect gehad op de consumptie in Europa van pluimveevlees. Het prijseffect varieerde van land tot land, maar over het geheel genomen stonden de prijzen onder druk, en in sommige gevallen zijn ze scherp gedaald. Als gevolg hiervan staat de pluimveevleesmarkt voor een uitzonderlijk ernstige situatie en verkeren velen in de sector in ernstige problemen.
We hebben al actie ondernomen. Sinds het begin van de crisis afgelopen najaar heeft de Commissie gebruikgemaakt van uitvoerrestituties ter ondersteuning van de markt. De effecten van die maatregelen zijn echter beperkt, niet in de laatste plaats omdat we te maken kregen met invoerbeperkingen die zijn opgelegd aan onze export naar een groot aantal derde landen. Het is duidelijk dat voor een effectieve bestrijding van de pluimveevleescrisis meer nodig is dan alleen een regeling voor uitvoerrestituties.
De lidstaten hebben ook initiatieven aangekondigd of genomen op het vlak van eventuele staatssteun. Er bestaat een hele reeks ondersteuningsmogelijkheden in de vorm van staatssteun, zoals reddings- en herstructureringssteun voor boeren die in de problemen komen. Deze regels zijn zo opgezet dat snelle, doeltreffende steun kan worden verleend aan diegenen in de sector die de steun echt nodig hebben. Gezien het spoedeisende karakter van de crisis zullen we elk voorstel zo snel mogelijk behandelen, waarbij rekening zal worden gehouden met zowel de noodzaak van snelle hulp als de noodzaak om concurrentieverstoring te voorkomen. We moeten echter ook andere maatregelen op EU-niveau overwegen. En op dat punt worden we gehinderd door de bestaande wetgeving. Onze huidige GMO voorziet in maatregelen die buitengewone marktondersteuning mogelijk maken in gevallen waarin beperkingen van veterinaire aard zijn opgelegd.
De huidige werkingssfeer van onze GMO staat de Commissie echter niet toe op te treden tegen een crisis die wordt aangewakkerd door een gebrek aan vertrouwen bij de consument. En dat is precies de situatie waar we ons momenteel in bevinden. Het bestaande wettelijke kader moet dan ook worden aangepast om de rechtsgrondslag te verschaffen voor nieuwe marktondersteunende maatregelen voor de sector. We stellen derhalve voor de werkingssfeer van de bestaande buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt, zoals bepaald in artikel 14 van de GMO, in die zin uit te breiden dat daaronder ook worden begrepen ondersteuningsmaatregelen in gevallen waarin sprake is van ernstige marktverstoringen die worden veroorzaakt door de reactie van de consument op het bestaan van risico’s voor de volksgezondheid of voor de gezondheid van dieren. Ons voorstel behelst tevens de verdeling van de financiële lasten tussen de lidstaten en de Gemeenschapsbegroting, en zal alleen naar aanleiding van een verzoek van de lidstaten worden geactiveerd.
We zetten nu een eerste stap. We vullen de juridische leemte op. Zodra ons voorstel definitief zal zijn aangenomen, zullen de lidstaten hun voorstellen moeten indienen voor de praktische stappen die aansluiten bij hun specifieke situatie. Volgens ons biedt dat de grootst mogelijke flexibiliteit en vormt het daarmee het meest efficiënte antwoord op de huidige crisis en soortgelijke situaties in de toekomst, mochten die zich voordoen.
Er mag geen tijd verloren gaan. Dankzij de constructieve opstelling van het Europees Parlement en de snelle procedure waarvoor het heeft gekozen om dit voorstel te behandelen, zou de definitieve goedkeuring in de Raad de komende weken gestalte moeten kunnen krijgen. Dit zal een belangrijke stap zijn in de richting van de maatregelen waar onze pluimveesector zo wanhopig om vraagt.
Neil Parish, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we bespreken vanavond buitengewone marktmaatregelen voor een zeer succesvolle bedrijfstak in de EU. We hebben zo’n vijf miljard kippen in de EU. Het is een bedrijfstak die niet wordt gesubsidieerd door het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Zoals de commissaris zei, worden we geconfronteerd met een verminderd consumentenvertrouwen in kippenvlees. In sommige lidstaten is de consumptie met wel 70 procent gedaald. Het lijdt geen twijfel dat we moeten promoten dat kippenvlees veilig is, zeker wanneer het op de juiste manier wordt bereid. In de EU hebben we zeer goede maatregelen opgesteld die moeten bijdragen tot het uitroeien van de ziekte als die Europa bereikt. En uiteindelijk zullen we de productie echt moeten verlagen en de vraag naar kippenvlees moeten reguleren.
Een van de voordelen van de pluimveebranche is dat er soms maar negen weken verstrijkt tussen het begin van het uitbroeden van een ei en het moment dat het kuiken gegeten kan worden. Daarom kan de productie worden stilgelegd. Volgens mij zijn uitvoerrestituties niet het antwoord op deze crisis. Het probleem is dat wanneer je veel extra kippenvlees op de wereldmarkt brengt - een markt die al verzadigd is - en niet zorgvuldig omgaat met het gebruik van publieke middelen om dat te subsidiëren, je tot de ontdekking kunt komen dat er vlees terugkomt op de Europese markt. Ik denk dat het het beste is het aanbod te verminderen en daarna te proberen de vraag te verhogen om de bedrijfstak weer te laten opkrabbelen.
Het is niet alleen de pluimveesector die te lijden heeft, maar ook de graansector, omdat vijf miljard kippen enorm veel tarwe eten. Al met al ben ik het met u eens, commissaris, dat 50 procent medefinanciering tussen de lidstaten en de Commissie de aangewezen weg is. Ik denk trouwens dat dit in de toekomst de aangewezen weg is voor een groot deel van de landbouw.
Katerina Batzeli, namens de PSE-Fractie. - (EL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik erop wijzen dat de Commissie de vogelgriep methodisch, nuchter en efficiënt heeft aangepakt.
Helaas is mede door een gebrek aan informatie en voorlichting van de consumenten, het communicatiebeleid en de rol van de media, evenals door een gebrek aan onmiddellijke nationale maatregelen, met name controlemaatregelen, het consumentenvertrouwen gedaald en dat zal zich, naar het zich laat aanzien, pas na lange tijd kunnen herstellen.
Het gevolg hiervan is dat het verbruik van kippen en eieren in Europa is gedaald. Deze daling is gemiddeld 35 procent, maar loopt sterk uiteen al naar gelang de lidstaat. In Griekenland bijvoorbeeld is het verbruik in de afgelopen tien maanden met 65 procent gedaald en ligt er een hoeveelheid van 20 000 ton opgeslagen, terwijl de overtollige voorraad in Frankrijk, de grootste pluimveeproducent, is opgelopen tot 25 000 ton.
De Commissie en de nationale regeringen moeten onmiddellijk interventiemaatregelen nemen en de crisis op de markt het hoofd bieden met de meest efficiënte economische en sociale maatregelen ten behoeve van zowel de pluimveebedrijven als de bedrijven met broedmachines. Zoals de heer Parish al zei, heeft de pluimveecrisis ook belangrijke gevolgen voor de graansector. Daarom willen wij voorstellen dat naast de wijziging van artikel 14 van de verordeningen inzake de marktordening voor pluimvee en eieren, de volgende maatregelen worden getroffen:
- ten eerste, 50 procent financiering van de buitengewone maatregelen die rechtstreeks verband houden met gezondheids- en veterinaire maatregelen;
- ten tweede, 100 procent communautaire financiering in de gevallen waarin de daling in het verbruik te wijten is aan het inzakken van het consumentenvertrouwen;
- ten derde, bevordering van marktmaatregelen als steunverlening aan opslag gedurende de tijd die nodig is om de markt te stabiliseren;
- tot slot, steunverlening voor het wegwerken van overtollige voorraden en schadeloosstelling indien eieren en pluimvee worden vernietigd.
Met deze maatregelen kan een nieuw evenwicht tussen vraag en aanbod tot stand worden gebracht.
Dan wil ik vooral ook de opmerking van de commissaris onderstrepen waarin zij aangaf dat er op nationaal niveau ook toegestane staatssteun kan en moet worden verleend aan producenten die pluimvee op het eigen bedrijf houden en aan kleine en middelgrote pluimveebedrijven. De communautaire en nationale steun moet onmiddellijk worden toegekend. Wij zijn er al laat mee, en veel bedrijven lopen het risico te moeten sluiten. Er zijn grote sociale problemen in Griekenland ontstaan, aangezien in deze sector 15 000 mensen werken.
Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, misschien mag ik wat gekscherend het volgende zeggen: als de regeringen en de Commissie nog langer wachten met het nemen van efficiënte maatregelen, zal de vogelgriep muteren in een werknemersgriep.
Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) In een aantal landen is de productie sterk teruggelopen; hier en daar is ze zelfs volledig stilgelegd. Duizenden tonnen pluimvee zijn gekoeld opgeslagen. Dat is duur en er is geen markt voor deze producten.
Pluimveehouders maken dus een moeilijke periode door. Er zijn landen waar de productie van pluimvee en eieren ernstige schade heeft ondervonden, terwijl er in die landen geen gevallen van vogelgriep zijn waargenomen. Het is daarom heel belangrijk dat de pluimveehouders steun ontvangen en dat de Gemeenschap de compenserende marktmaatregelen voor de volle 100 procent financiert, precies zoals dat bij mond-en-klauwzeer en BSE is gebeurd. De sociaal-economische situatie is in een aantal landen zeer ongunstig en het zal moeilijk zijn daar cofinanciering te garanderen.
Wij hebben voorgesteld middelen te reserveren voor het vernietigen van pluimvee nu er geen mogelijkheden bestaan om deze producten op de markt af te zetten. Zo kunnen we op de kosten voor koeling besparen. Er moet een op de gehele EU gerichte voorlichtingscampagne voor de lange termijn worden opgezet om het vertrouwen van de consumenten te herwinnen. Ik vind dat die campagne ook door de Europese Unie moet worden gefinancierd.
Jeffrey Titford, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben enigszins verbijsterd door de aanpak van de Europese Unie ten aanzien van de paniek rond de vogelgriep. Het schijnt mij toe dat de EU van een molshoop een berg heeft gemaakt. Er is geen enkel bewijs voor de stelling dat de vogelgriep is gemuteerd en tussen mensen kan worden overgedragen. Er is zelfs nauwelijks bewijs dat je door vogels met vogelgriep besmet kunt raken, tenzij er veelvuldig rechtstreeks contact is met de overblijfselen van dode vogels.
Desondanks vielen er in Groot-Brittannië huiveringwekkende koppen te lezen over misschien wel 320 000 doden en lichamen die begraven zouden worden in massagraven. Uitgerekend vandaag is er in het graafschap Norfolk een begin gemaakt met een grootschalige oefening waarin een vogelgriepuitbraak wordt gesimuleerd, een oefening waar honderden mensen aan meedoen, met de dramatische titel ‘Operation Hawthorn’. De theatrale manier waarop met dit onderwerp wordt omgegaan creëert een sfeer van hysterie, en de EU heeft hier ook een rol in gespeeld door internationale topbijeenkomsten over de vogelgriepcrisis te organiseren, waar veel ruchtbaarheid aan gegeven is. En nu wil de EU voor de komende vijf jaar vijf miljoen euro apart zetten voor buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt om de strijd aan te binden met de vermeende crisis. Er lijkt zelfs zoiets als een openeindecommitment te bestaan voor nog meer middelen in 2011.
Het schijnt mij toe dat de EU en sommige nationale overheden zich schuldig maken aan het zaaien van massale paniek die de pluimveesector ernstige schade heeft toegebracht, zonder dat daar enige grond voor bestaat. Vergeeft u mij mijn cynisme, maar dit lijkt ook een handige manier voor de EU te zijn om zichzelf te promoten als een zorgzame organisatie.
Waar we hier echt mee te maken hebben, is een hevige uitbraak van publieke hysterie, die wordt veroorzaakt door een zeer besmettelijke uitbarsting van overdreven publiciteit van nationale overheden en de Europese Unie. Kortom, iedereen moet ophouden rond te fladderen als een kip zonder kop en dit onderwerp met een zekere mate van objectiviteit gaan benaderen.
Als we dit soort grote bedragen gaan toewijzen, moeten ze worden gebruikt voor de productie van voorlichtingsmateriaal dat onder het publiek kan worden verspreid. Dat materiaal moet het publiek duidelijk maken dat er geen risico’s kleven aan op de juiste wijze bereid pluimveevlees en dat het volkomen veilig is om het in supermarkten te kopen en in restaurants te eten.
Laten we de dingen alsjeblieft niet erger maken dan ze zijn.
Janusz Wojciechowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, vanuit medisch oogpunt lijken we de strijd tegen de vogelgriep te winnen, omdat er weinig ziektehaarden zijn geweest en slechts enkele geïsoleerde gevallen zijn gemeld waarbij mensen getroffen werden. De aanpak van de kwestie in de media laat echter heel veel te wensen over. Er is geen betrouwbare en objectieve informatie verstrekt over de dreiging van een epidemie en evenmin over de wijze waarop mensen zich bij zo’n epidemie kunnen beschermen. Bovendien maakten de media voorpaginanieuws van elke dode zwaan die gevonden werd.
De vogelgriep wordt opgeblazen tot demonische proporties. De informatie die aan de gewone burger wordt verstrekt, is gebaseerd op losse voorvallen, ongeorganiseerd en vaak ontoereikend. Interventies van de veterinaire diensten druisen vaak in tegen het gezond verstand. Het lijkt wel of men hele schuren vol pluimvee geruimd heeft voor de show, alleen om te laten zien dat de overheid iets deed. Dat is onzinnig, als miljoenen wilde vogels de ziekte ongehinderd kunnen verspreiden. Daarnaast is er vaak wreed met de dieren omgesprongen. We hebben allemaal op televisie gezien hoe levende vogels met de kop naar beneden in zakken gepropt werden die vervolgens als zakken aardappelen op een hoop gegooid werden. Bovendien werd ongefundeerde informatie verspreid over een mogelijke besmetting van mensen door katten. Hierdoor zijn katten in verschillende gevallen slecht behandeld.
In het licht van deze gebeurtenissen is het nauwelijks verrassend dat er paniek heerst op de pluimveemarkt, en dat er een ramp dreigt te gebeuren. Daarom vind ik het absoluut gepast dat er maatregelen worden genomen om de markt te steunen. Wij moeten dit initiatief steunen en ook de bijbehorende amendementen om de steun te verhogen. Ik vraag met name aandacht voor het amendement van de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten, dat beoogt de steun te verhogen voor de nieuwe lidstaten, waar boeren en veehouders het bijzonder moeilijk hebben, omdat zij slechts een deel van de directe steun ontvangen.
Om de pluimveesector te steunen moeten we betrouwbare informatie verstrekken en de markt kalmeren. Dat is een taak die de Europese Commissie het best op zich kan nemen, omdat mensen de Commissie in een dergelijke crisis waarschijnlijk meer vertrouwen dan de nationale overheden. De Commissie dient duidelijke informatie te verstrekken over de manier waarop de ziekte zich verspreidt. In het bijzonder moet de Commissie categorisch verklaren dat het eten van pluimveevlees niet gevaarlijk is voor de gezondheid. Er moet ook een beroep worden gedaan op de media om zich terughoudend op te stellen en verder geen paniek te zaaien.
We kunnen leren van deze crisis. Mocht een dergelijke crisis zich opnieuw voordoen, dan moeten we de burgers veel eerder betrouwbare informatie geven.
Joseph Daul (PPE-DE). - (FR) Voorzitter, ik zal het vanavond zeer kort houden om zo wat tijd te winnen. Ik wilde graag de Commissie bedanken voor het feit dat zij vorige week het voorstel van de Raad zo snel heeft opgepakt. Ook het Parlement heeft aangetoond slagvaardig te kunnen zijn, en als alle instellingen hun beste beentje voor zetten, dan kunnen we allicht binnen acht dagen de juiste besluiten nemen, om aldus iets te doen aan de gevolgen van natuurrampen en om de slachtoffers ervan hulp te bieden.
Voor de rest ben ik het eens met mijn collega’s van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, en we hebben ook al veel gesproken over de vogelgriep. We hebben nu dan eens een keer snel gehandeld, dus er kan nu niet worden beweerd dat het de schuld is van Europa dat boeren op schadevergoeding moeten wachten.
Rosa Miguélez Ramos (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik zat de heer Daul aan te staren, die heel goed gesproken heeft en daarvoor maar zeer weinig tijd nodig heeft gehad; wie weet lukt mij dat ook.
In elk geval, commissaris, zou ik op mijn beurt de Commissie geluk willen wensen met haar snelle reactie op de problemen waaronder de pluimveemarkt gebukt gaat. Het is ook een feit dat wij gereageerd hebben met de urgentie waarom ons verzocht is, zodat deze twee verordeningen konden worden gewijzigd en de Commissie de rechtsgrondslag zou krijgen die zij nodig heeft om actie te kunnen ondernemen.
Zoals u zei, mevrouw Fischer Boel, is deze crisis echter niet veroorzaakt door het uitbreken van een epidemie - die heeft zich in het merendeel van de lidstaten vooralsnog niet voorgedaan - en zijn er ook nog geen beperkingen opgelegd aan het verkeer van pluimvee in de Unie; het is eerder zo, zoals u zeer terecht heeft opgemerkt, dat deze crisis wordt veroorzaakt door een verlies aan vertrouwen van de consument en de daaruit voortvloeiende consumptiedaling.
Commissaris, we hebben dan ook te maken met een gecompliceerde situatie die nog maar net begonnen is, maar die bijzonder veel gemeen heeft met de twee crisissituaties die op de rundvleesmarkt ontstaan waren na het uitbreken van BSE. In beide gevallen, commissaris, zijn er maatregelen voor marktondersteuning op communautair niveau genomen, maatregelen die op dat niveau ook voor 100 procent zijn gefinancierd. Met het oog hierop hebben wij vanuit mijn fractie dan ook twee amendementen ingediend op het voorstel van de Commissie.
Wij gaan akkoord met de cofinanciering van 50 procent voor gezondheidsmaatregelen, maar, gelet op het feit dat de crisis veroorzaakt is door een verlies aan consumentenvertrouwen, zouden wij graag zien dat de marktondersteunende maatregelen een communautair karakter krijgen en dientengevolge voor de volle 100 procent uit de Europese begroting gefinancierd worden.
Zoals ik al zei, zijn wij van mening, commissaris, dat het voorstel voor dit cofinancieringsmechanisme – bijdragen van de lidstaten voor maatregelen die altijd een exclusief communautair karakter hebben gehad – een ernstig precedent zou scheppen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het beginsel van de eenheidsmarkt zou kunnen ondermijnen.
Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie beschikt over een schat aan ervaring in crisisbeheersing. In het verleden zijn meermaals buitengewone maatregelen genomen om de markt te ondersteunen, met name tijdens de crises van de gekkekoeienziekte en mond- en klauwzeer. Nu moeten we een oplossing vinden voor de vogelgriepcrisis.
We mogen het belang van de pluimveehouderijen als onderdeel van de voedingssector niet onderschatten. Er moeten absoluut buitengewone maatregelen genomen worden. Het enige waarover we nog een besluit moeten nemen, is de reikwijdte van de steun en de omvang van de middelen. Voorbeelden uit het verleden lopen nogal uiteen. De Gemeenschap heeft in de meeste gevallen 50 tot 100 procent van de verliezen in de lidstaten gedekt.
De verordening die we vandaag bespreken voorziet ook in omvangrijke steun voor de pluimveesector. Uit officieuze gesprekken blijkt dat het voorstel van de Commissie om 50 procent van de kosten van de lidstaten te dekken veel steun krijgt. Jammer genoeg is ‘billijk’ niet hetzelfde als ‘eerlijk’, zeker als je bedenkt dat de oude lidstaten 100 procent directe steun voor de boeren krijgen, terwijl de nieuwe lidstaten nauwelijks 30 procent krijgen. Daarom ben ik van mening dat een principe ingevoerd zou moeten worden waarbij de lidstaten die 100 procent landbouwsteun krijgen een vergoeding ontvangen van 50 procent van hun kosten, en de lidstaten die geen volledige steun krijgen en de landbouw uit hun eigen begroting steunen, een vergoeding van minstens 75 procent ontvangen.
We moeten consequent zijn. Ofwel we bewijzen alleen lippendienst aan een solidair Europa, ofwel we maken er echt werk van. Als we een solidair Europa willen opbouwen, dan moet dat blijken in sociaal en economisch opzicht. Mensen laten hun ware gezicht zien in moeilijke, dramatische of rampzalige situaties. We zeggen vaak dat je mensen pas op waarde kunt schatten als je weet in hoeverre ze bereid zijn te delen met anderen. Daarop voortbordurend kunnen we stellen dat de Unie van staten en naties beoordeeld zal worden op basis van de vraag in hoeverre ze een eerlijke verdeling van kosten en inkomsten waarborgt, en ook in termen van de solidariteit en rechtvaardigheid die ze aan de dag legt.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de laatste tijd horen we bijna dagelijks berichten over vogelgriep bij wilde vogels. Het gaat hier inderdaad om een ziekte die met name wilde dieren treft, maar kunnen we ook zeggen dat alleen wilde vogels besmet worden? We hebben hier geen eenduidig antwoord op, maar we weten wel, dat de ziekte ook voorkomt bij pluimvee.
De pluimveesector heeft heel specifieke kenmerken. Binnen de Europese Unie volgt de sector de principes van de markt en dus zijn de mogelijkheden om de sector te steunen beperkt. Daarom moeten we een manier vinden om de sector te steunen in crisissituaties. Die steun moet op zo’n manier worden gegeven dat de marktprincipes niet worden geschonden, en alleen worden toegepast in buitengewone omstandigheden, wanneer de markt een crisis doormaakt.
Er is een bredere benadering nodig, waarin rekening gehouden wordt met de specifieke kenmerken van de pluimveesector en de noodzaak om in bepaalde landbouwsectoren in specifieke omstandigheden te kunnen ingrijpen, wanneer interventie en steun van buitenaf duidelijk nodig zijn. Ik denk dat hier we hiervan kunnen leren. We moeten een manier vinden om te voorzien in speciale steunmaatregelen binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid om deze sector te helpen.
Stéphane Le Foll (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wilde graag mijn tevredenheid uiten over de vanavond voorgestelde maatregelen, die naar ik hoop morgen zullen worden goedgekeurd. Aangezien deze crisis in enkele landen een groot aantal boeren treft, nog afgezien van de bedrijfstak als geheel en de arbeidsplaatsen binnen deze tak van bedrijvigheid, móest er gewoonweg iets gedaan worden.
Ik wil eveneens ingaan op de manier waarop invulling aan de maatregelen gegeven moet worden, vooral de maatregelen met betrekking tot het marktbeheer. In dit verband wil ik, net zoals mijn fractie zo-even, ervoor pleiten dat er wat betreft medefinanciering voorrang wordt gegeven aan volledige financiering door Europa.
Afgezien van dit alles lijkt het me dat het voor Europa de hoogste tijd is om na te denken over de manier waarop we het voorzorgsbeginsel toepassen bij alle problemen op het vlak van gezondheid en dergelijke waar onze afzonderlijke landen en ons continent als geheel mee te maken kunnen krijgen. Ik vrees namelijk dat indien Europa de toepassing van dit voorzorgsbeginsel niet zelf ter hand neemt, er een groot risico bestaat dat er sneeuwbaleffecten optreden, en in combinatie met het feit dat niet elke staat noodzakelijkerwijs over alle gegevens beschikt of er op de meest adequate manier mee omgaat - zoals we in de afgelopen maanden konden zien - zou dit tot crises kunnen leiden die hele bedrijfstakken treffen, zowel in de industrie als in de landbouw. Vervolgens verlangt men van de landbouwsector en de GMO - de GMO voor de pluimveesector in dit geval - dat zij bepaalde gevolgen compenseren die echter noch met de structuren, noch met de landbouwsector, maar alles met paniekreacties te maken hebben, zoals vanavond al eerder zeer treffend, met specifieke voorbeelden, is gesteld.
Om die reden denk ik dat we een Europabreed beleid nodig hebben om dit soort crises aan te pakken en om ervoor te zorgen dat er op Europees niveau maatregelen worden genomen die op iedereen van toepassing zijn. De huidige crisis dient voor ons een les voor de toekomst te zijn. Ze moet ons ertoe aanzetten nog eens goed na te denken over de vraag hoe de zaken nu geregeld zijn, niet alleen in de landbouw, maar ook en vooral in andere sectoren zoals volksgezondheid, hetgeen zou moeten uitmonden in de toepassing van het voorzorgsbeginsel op Europees niveau.
Mairead McGuinness (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is goed dat we iets doen om de pluimveesector te helpen. We hebben helaas eerder te maken gehad met een gebrek aan vertrouwen bij de consument in andere voedingsproducten.
In Ierland zijn er geen gevallen of meldingen van wilde of andere vogels met vogelgriep geweest, maar we zijn wel getroffen door een consumptiedaling tot 20 procent. Europa is ervan beschuldigd van een molshoop een berg te maken, maar de werkelijkheid is dat we ons in een zeer moeilijke positie bevinden.
Ik voel mee met de Commissie. Hoe houden we de aandacht voor de vogelgriep gevangen zodat er geen menselijke pandemie komt en we het probleem onderkennen bij wilde vogels, terwijl we tegelijkertijd moeten proberen de consument geen schrik aan te jagen? Het is vreselijk moeilijk hier het juiste evenwicht in te vinden. Ik denk dat de leden van dit Parlement hierbij een rol kunnen spelen; we moeten effectief en zonder paniekzaaierij duidelijk maken wat er in de hele Europese Unie gebeurt en waarom we actie ondernemen. De kennis van de consument op dit vlak vertoont grote gaten.
Het probleem is dat we grote hoeveelheden pluimveevlees hebben opgeslagen. Uitvoerrestituties zijn wellicht niet het antwoord, omdat de markten voor ons dichtgaan. We moeten de voorraden beheren. Zolang die er zijn, vormen ze een gigantisch probleem. Volgens mij is de oplossing deels gelegen in het weghalen van broedeieren, maar ik ben ook bang dat dit te ver zou kunnen doorschieten.
Laten we hopen dat deze crisis er eerder een van de korte dan van de lange termijn is, en dat we het vertrouwen en de consumptie kunnen herstellen. Volgens mij proberen we dat allemaal te doen. Hoe dan ook is de pluimveesector in de hele Europese Unie verheugd dat de EU reageert. Een deel van die reactie moet bestaan in nauwkeurige, duidelijke en niet-paniekerige voorlichting aan de consument.
Bogdan Golik (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb met genoegen het initiatief van de Commissie voor buitengewone steunmaatregelen voor de pluimveesector gesteund, en ik ben er zeker van dat vele collega's dat ook hebben gedaan. Er moet snel en doortastend worden opgetreden.
Europa heeft zich enige tijd voorbereid op een uitbraak van aviaire influenza en toch hebben we paniek niet kunnen voorkomen. In eerste instantie trof de ziekte alleen wilde vogels. Toen de eerste gevallen van besmetting bij pluimveehouderijen werden gemeld, is de vraag naar pluimvee gekelderd. In sommige landen is de vraag met 70 procent gedaald. De verkoop en de uitvoer liepen terug, en sommige landen hebben invoerbeperkingen opgelegd en de invoer van pluimvee vanuit de Gemeenschap verboden. Paniek alom dus, en die wordt flink aangewakkerd door de media; die laten vaak na betrouwbare informatie te verstrekken. Ze behoren het grote publiek te informeren en gerust te stellen, maar ze maken het allemaal alleen maar erger.
De vogelgriep zelf vormt geen gevaar voor de pluimveehouders. Het grootste probleem vormen de media en de paniek die ontstaat door gebrek aan samenhangende informatie over de ziekte van de kant van de Europese Unie.
Ik ben blij met de door de Commissie voorgestelde buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de pluimveemarkt om het verlies aan vertrouwen bij de consument te compenseren. Toch kan het voorstel om 50 procent van de kosten mede te financieren negatieve gevolgen hebben voor het marktevenwicht binnen de Europese Unie. Het kan zelfs een stap zijn op weg naar nieuwe nationalisering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Bovendien mogen we niet vergeten dat ziekten geen grenzen kennen, en dat een zeer actieve variant van de vogelgriep zich gemakkelijk over de grenzen heen kan verspreiden en de hele Gemeenschap kan treffen, en niet een enkele lidstaat.
In dergelijke omstandigheden moet 100 procent steun geboden worden. Alleen zo kunnen we deze slag winnen. Met gedeeltelijke financiering bereiken we niets. Europa moet hier ingrijpen. Collega's zullen zich herinneren dat tijdens de BSE-crisis was voorzien in 100 procent financiering. Waarom doet de Commissie geen gelijksoortig voorstel voor de vogelgriep?
Daar komt nog bij dat het onderhavige Commissievoorstel slechts een reeks tijdelijke maatregelen betreft die maar voor een beperkte periode toegepast kunnen worden. Ze kunnen de stabiliteit van de markten in buitengewone situaties niet op lange termijn garanderen. Daarom moet een nieuw, samenhangend verzekeringssysteem worden ontworpen, zoals in dit Parlement al vaak is bepleit.
María Esther Herranz García (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dank u wel voor uw aanwezigheid hier vanavond, en ik zou u willen zeggen dat ik vooral blij ben met de snelheid waarmee de Commissie deze kwestie heeft aangepakt, een kwestie die naar mijn idee voor iedereen in de Europese Unie van belang is, zowel voor de consument als voor de producent.
Ik ben blij dat u zich rekenschap heeft gegeven van de prijsdalingen en ook van de achteruitgang van de consumptie waarvan we in de Europese Unie getuige zijn. Ik ben daar heel blij om - de consument is zijn vertrouwen namelijk aan het verliezen omdat hij vreest dat hij een ziekte zal oplopen waarvan we allemaal weten dat ze niet op die manier kan worden overgebracht. Het verlies aan vertrouwen kan er echter wel toe leiden dat consumenten ervan afzien nog langer producten als kip of eieren te consumeren, en dat is natuurlijk een bijzonder kwalijke ontwikkeling.
Ik denk dat we een onderscheid moeten maken tussen veterinaire maatregelen en marktgerichte maatregelen. U stelt een marktgerichte maatregel voor waarvoor u, voor de eerste maal, besloten heeft dat die mede door de lidstaten moet worden gefinancierd. Welnu, op dit punt houdt mijn blijdschap met uw voorstel op, want 50 procent lijkt me te weinig.
U zult zich herinneren dat er in 1997, in het geval van BSE, 100 procent betaald werd. Hetzelfde gold voor mond-en klauwzeer. Dit zou dan ook het eerste geval zijn van cofinanciering van marktgerichte maatregelen die, zoals mijn collega al zei, kan leiden tot onevenwichtigheden op de markt, concurrentievervalsing en een verdekte renationalisering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat laatste zou voor iedereen bijzonder slecht zou kunnen uitpakken, ook voor degenen die sceptisch tegenover het gemeenschappelijk landbouwbeleid staan, omdat renationalisering zou leiden tot veel meer protectionisme dan we nu hebben en dat vinden zij al te veel. Ik denk dat de mensen die sceptisch tegenover het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid staan, hier goed over zouden moeten nadenken.
Ik vind dus dat er geen cofinanciering moet komen, en natuurlijk hebben we hierover een amendement ingediend, dat morgen hopelijk de steun krijgt van de plenaire Vergadering van dit Parlement.
Het zal van de regeringen afhangen of deze steun al dan niet wordt aangevraagd. Als het om 50 procent gaat, zullen bepaalde regeringen in veel gevallen niet zo gauw tot een aanvraag overgaan.
Het werkelijke probleem is mijns inziens dat er geen geld is, noch om noodmaatregelen te bekostigen, noch om het gemeenschappelijk landbouwbeleid te financieren, omdat we feitelijk met een buitengewoon slechte overeenkomst zitten, en in de toekomst zal dit nog veel erger worden, gezien de komende financiële vooruitzichten.
Is er te weinig geld? Dan moeten de regeringen dat in de Raad op tafel leggen.
Marc Tarabella (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, de inkomstenderving van bedrijven in de pluimveesector als gevolg van verlies van vertrouwen bij de consument kan oplopen tot wel 50 à 60 procent.
Gezien deze situatie doet de Commissie het voorstel om de verordeningen met betrekking tot de toepassing van buitengewone marktondersteunende maatregelen te wijzigen. Daar wordt inderdaad reikhalzend naar uitgekeken door de pluimveebedrijven die het slachtoffer zijn geworden van een emotioneel reagerende consument - en ik wil de Commissie complimenteren met haar snelle optreden. Maar pogen de uitvoer te verhogen ter compensatie van de huidige binnenlandse onderconsumptie is iets dat indruist tegen het principe van voedselsoevereiniteit.
Is het overigens wel verstandig om, zoals een aantal lidstaten doet, te pleiten voor de vernietiging van gezond pluimvee ter regulering van het aanbod? Een dergelijke maatregel zou alleen de naar Brazilië overgeplaatste grote ondernemingen ten goede komen. Dit is precies waar ze op wachten: de Europese markt van nieuw aanbod voorzien. Het zal nodig zijn een vrijwaringsclausule te activeren om een dam op te werpen tegen de import van industrieel pluimvee van buiten Europa, des te meer aangezien er aanwijzingen zijn dat de mate van besmetting met het vogelgriepvirus direct samenhangt met de schaalgrootte van bedrijven in de sector. In Azië lijkt Laos, een land zonder grootschalige pluimveehouderijen, aldus gespaard te zijn gebleven, iets wat over buurlanden als Vietnam en Thailand niet kan worden gezegd.
Ik wil er met klem op wijzen dat de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen die we - terecht - in onze landen nemen, een grotere weerslag hebben op de kleinschalige pluimveehouders, ofwel degenen die er veel aan gelegen is kwaliteitsvlees te produceren, dan op de grootschalige pluimveehouderijen, die echter wél extra steun ontvangen. Neem bijvoorbeeld de voor de kleine houders van scharrelpluimvee buitengewoon nadelige ophokplicht.
Laatste opmerking: als we terugkijken naar de verschillende crises die de landbouwsector in het verleden zo zwaar hebben getroffen, zoals de BSE-crisis in 1997 en de dioxinecrisis in 1999 - waarbij we overigens niet moeten vergeten dat deze problemen van volstrekt andere aard waren dan de vogelgriep -, zou het dan niet goed zijn om een speciale commissie op te richten, deze keer vóórdat de zaken uit de hand lopen, die tot taak krijgt de oorzaken van dergelijke crises te achterhalen? Zo zouden we echte crises kunnen voorkomen, en niet aangewezen zijn op genezen.
Albert Jan Maat (PPE-DE). – Voorzitter, ik zou willen aansluiten bij de woorden van de voorzitter van onze Commissie landbouw, Joseph Daul, en de commissaris van harte geluk willen wensen met het feit dat zij zo snel met een actieplan en ook met onorthodoxe voorstellen is gekomen om het probleem dat zich op dit moment voordoet in de pluimveehouderij, aan te vatten. Zij heeft goed begrepen dat Europa alles in het werk moet stellen om aan deze crisis het hoofd te bieden. Immers, de verspreiding van vogelgriep door trekvogels en de dreiging van het virus voor mensen tonen aan dat de samenleving er alle belang bij heeft dat de ziekte tot stilstand wordt gebracht en de pluimveesector niet kopje onder gaat.
Het is eigenlijk te gek voor woorden dat, ondanks de dreiging voor de volksgezondheid en de ongewisse verspreiding via in het wild levende vogels, op vaccinatie tegen vogelgriep ter bescherming van mens en dier nog steeds een taboe rust. Het veel gehoorde argument dat vaccinatie leidt tot afzetproblemen is bijna verworden tot een zichzelf vervullende voorspelling. Want, zolang Europa zich als een welvarende marktgemeenschap achter dit argument verschuilt, zal de wereldwijde vaccinatie zelf als een besmettelijke ziekte behandeld blijven worden.
Dan het voorstel zelf. Het nemen van marktmaatregelen en de financiering daarvan is tot nu toe altijd een alleenrecht van de Europese Commissie geweest. Terecht, want daarmee werd de gemeenschappelijke markt versterkt en werd concurrentievervalsing voorkomen. De Commissie stelt nu voor om over te gaan tot een medefinanciering van 50%. Ik moet zeggen, ook vanuit mijn partij, het CDA, dat de Commissie in deze zaak, gezien haar beperkte financiële mogelijkheden, inderdaad wellicht de beste weg heeft gekozen door met medefinanciering te werken. Toch wil ik de Commissie oproepen om harde toezeggingen te doen dat alles in het werk wordt gesteld om concurrentievervalsing tussen de lidstaten te voorkomen. Het CDA wil ook graag dat de landen die vaccinatie toepassen en hierdoor marktverliezen ondervinden, de gevolgen dankzij deze regeling kunnen opvangen en daartoe heeft de PPE-DE ook een amendement ingediend. Ik hoop dat velen in dit parlement dat amendement zullen steunen.
Thijs Berman (PSE). – Voorzitter, ook ik wil graag de commissaris feliciteren met haar uithoudingsvermogen. Ze luistert nu al de hele avond naar een hardnekkig misverstand dat bij collega's in het Europees Parlement heerst. De Europese Unie, beste collega's, is geen verzekeringsmaatschappij. Daar waar ondernemers risico's lopen, moeten ondernemers zich verzekeren, en dat kan. Toen in Frankrijk MKZ heerste, was er eerst een zachte lening met een lage rente van de Franse overheid en vervolgens betaalde de rundveehouderij zelf voor de schade die zij geleden had middels een zelf opgebouwde rampenkas. Zo hoort dat.
De Europese Unie kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor alle schade die een sector lijdt, in welke bedrijfstak dan ook. Bij het ontbreken van een goed verzekeringssysteem in de pluimveehouderij zul je wel móeten overgaan tot maatregelen. De Europese Unie kan niet anders. Maar welke maatregelen dan? Niet het versterken van exportsubsidies. Dat is een schandaal. Het afwentelen van ons probleem op de derde wereld kan niet, verstoort de wereldmarkt en gaat in tegen onderhandelingen en tegen afspraken binnen de WTO.
Wat wel kan, is lidstaten aanmoedigen om bij het uitbreken van een crisis dit soort zachte leningen aan pluimveehouders toe te staan. Vervolgens de maatregel die de Commissie voorstaat. Okay, ik kan er tijdelijk achterstaan, maar ik vind dat we allereerst moeten aandringen op een goed verzekeringssysteem voor de pluimveehouders zelf. Dan nemen ondernemers hun eigen verantwoordelijkheid waar ze ook echt trots op kunnen zijn.
Csaba Sándor Tabajdi (PSE). – (HU) De Commissie heeft juist, wijs en tijdig gehandeld. We hebben een uitstekende commissaris. Zolang u commissaris bent, is de Europese landbouw in goede handen.
De consumptie van pluimveevlees is in de Europese Unie met 30 procent gedaald, maar in Hongarije slechts met 15 procent, omdat de regering krachtige maatregelen heeft getroffen om het vertrouwen van de consument te winnen. Ik sta volledig achter het voorstel van de Commissie. De Commissie heeft een uitstekend plan voor marktmaatregelen aangenomen.
Ik denk dat marketing en het herwinnen van het vertrouwen van de consument, waarop gewezen is door diverse leden van dit Parlement, waaronder de heer Daul, voorzitter van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, minstens zo belangrijk zijn. Daarom steun ik het verslag volledig, en ik onderschrijf de opvatting dat we de Europese pluimveehouders moeten helpen. Ik betuig ook mijn instemming op het punt van de medefinanciering, omdat wij, de nieuwe lidstaten, al ervaring met medefinanciering hebben: we dragen jaarlijks voor 30 procent bij in rechtstreekse betalingen, en ik denk dat het eerlijk is om ook bij dit dossier medefinanciering toe te passen.
Ik steun de inspanningen van mevrouw Fischer Boel dan ook volledig en zou nogmaals mijn dank willen overbrengen namens de Europese en Hongaarse pluimveehouders.
Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, eerst wil ik u oprecht bedanken voor de zeer brede steun die we voor deze aanpassing van de GMO hebben gekregen. Ik wil nu ingaan op de 23 amendementen. In de amendementen 1, 2 en 22 heeft u verzocht om een overzicht van de verschillende ondersteuningsmaatregelen die in de verordening van de Raad zouden moeten worden opgenomen. Zoals ik al heb gezegd, is het belangrijk de lidstaten een zekere flexibiliteit te geven. Ze moeten zelf beslissen welke instrumenten ze willen gebruiken. Ik wil hun handen niet binden, maar ik heb wel duidelijk gezegd dat het van belang is dat we proberen de problemen zo vroeg mogelijk aan te pakken. Maar uiteindelijk laat ik het aan de lidstaten over. Sommige van de maatregelen die in de diverse amendementen worden genoemd, gaan in dezelfde richting. Graag zou ik een daarvan willen noemen, de maatregel die betrekking heeft op de financiering van een voorlichtingscampagne; dit valt eigenlijk onder een heel ander wettelijk kader. Daarom denk ik dat sommige van de andere voorgestelde maatregelen nadere aandacht verdienen.
Ik moet nogmaals onderstrepen dat met deze aanpassing van de verordeningen wordt beoogd de juridische leemte waar we op gestuit zijn, op te vullen en de lidstaten vervolgens in de gelegenheid te stellen suggesties te doen inzake de diverse mogelijkheden die zij voor zichzelf het meest efficiënt achten. Hoewel ik wel enige sympathie kan opbrengen voor sommige van de door u voorgestelde maatregelen, kan ik die dan ook niet aanvaarden of in de verordening opnemen, zoals is voorgesteld.
Sommigen van u zijn ingegaan op de medefinanciering, waarvoor in elf van uw amendementen een voorstel gedaan wordt. We hebben herhaaldelijk de mogelijkheid gehad om over dit onderwerp te praten, toen we onze verordening inzake buitengewone marktmaatregelen amendeerden. De Commissie is van mening dat medefinanciering bij maatregelen ter ondersteuning van de markt een belangrijke manier is om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun deel van de verantwoordelijkheid voor de beteugeling van crises op gezondheidsgebied op zich nemen. We gebruiken dit soort medefinanciering bij onze veterinaire maatregelen en hebben ruim tien jaar ervaring met de medefinanciering van daaraan gerelateerde buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt. Dit is niet het moment om deze aanpak te veranderen, en ik verkeer dan ook niet in de positie om die amendementen te aanvaarden.
De voorlichtingscampagne waarom u heeft verzocht in de amendementen 1, 2, 16, 17 en 22, is niet de soort maatregel die in dit voorstel past. Er bestaat niettemin een verordening van de Raad inzake interne reclame voor Europese landbouwproducten, en ik heb mijn diensten verzocht een amendement op te stellen voor de bestaande verordening van de Commissie, zodat wanneer het moment daar is algemene reclame voor pluimveevlees in aanmerking kan komen voor Europese steun. Het zou geldverspilling zijn om in dit stadium al een reclamecampagne te starten, maar ik kan u verzekeren dat wanneer het moment daar is, alle juridische aspecten geregeld zullen worden, zodat we onmiddellijk in actie kunnen komen.
Wat de amendementen 8, 9 en 23 betreft is het volgens mij niet nodig bepaalde maatregelen uit te sluiten om redenen van dierenwelzijn. De slacht van dieren is geen prioriteit in de beoogde maatregelen, en het door de Commissie voorgestelde optreden zal voldoen aan de verschillende dierenwelzijnsnormen. Amendement 7, inzake uitvoerrestituties, kan ik evenmin ondersteunen. De Commissie maakt op een behoedzame wijze gebruik van het uitvoerrestitutie-instrument, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende verantwoordelijkheden die we hebben in het kader van onze internationale verbintenissen met betrekking tot dit instrument.
Op het vlak van zachte leningen sluit ik op dit moment geen enkel eventueel nationaal voorstel uit, mits het de concurrentie niet elimineert of verstoort. Dat is zonneklaar, en ik kan beloven dat ik – zoals nu al het geval is – zo snel mogelijk zal reageren op elk voorstel van welke lidstaat ook dat op mijn bureau belandt.
Wat vaccinatie betreft moeten lidstaten die een beslissing nemen omtrent een vaccinatiebeleid, zorgvuldig nagaan wat de mogelijke gevolgen van zo’n stap voor hun internationale handel zijn. Handelsproblemen als gevolg van vaccinatie vormen naar mijn mening geen grond voor de toepassing van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt op basis van het nieuwe artikel 14.
Ik wil ook nog even ingaan op artikel 14 van de huidige verordening van de Raad, waar ook een vraag over is gesteld: de lidstaten zullen ervoor zorgen dat een eventuele bijdrage van producenten aan door de lidstaten gedane uitgaven, niet tot concurrentieverstoring tussen de producenten in de verschillende lidstaten leidt. Ik wil er slechts op wijzen dat dit de formulering was die we vorig jaar hebben ingebracht in het overleg over medefinanciering.
Tot slot, over de procedure: de snelle behandeling van dit voorstel door de Europese Unie laat opnieuw zien dat zij een geloofwaardige, waardevolle partner is bij het aanpakken van problemen die zich in de landbouwsector kunnen voordoen.
Het was mij wederom een waar genoegen om zaken met u te doen.
(Applaus)
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen, donderdag, om 12.00 uur plaats.