De Voorzitter. Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:
- de aanbeveling voor de tweede lezing (A6-0122/2006), namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (09858/3/2005 C6-0018/2006 2003/0165(COD)) (rapporteur: Adriana Poli Bortone) en
- de aanbeveling voor de tweede lezing (A6-0078/2006), namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toevoeging van vitamines en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (09857/3/2005 C6-0017/2006 2003/0262(COD)) (rapporteur: Karin Scheele).
Karin Scheele (PSE), rapporteur. — (DE) Mijnheer de Voorzitter, we bespreken vandaag een duopakket van verordeningen, namelijk het verslag van mevrouw Poli Bortone over voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen en mijn eigen verslag over de toevoeging van vitamines en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen.
Deze twee voorstellen voor een verordening zijn steeds tegelijk ter tafel gekomen, omdat het geen zin zou hebben het ene dossier na het andere te behandelen. Omdat dit Huis met sterk uiteenlopende standpunten is gekomen – en deels nog komt – over de vraag of en hoe voedings- en gezondheidsclaims gereguleerd zouden moeten worden, was er altijd tijdsdruk als het verslag over voedselverrijking, de toevoeging van vitamines en mineralen op de agenda stond. Daarom dank ik bij dezen alle betrokkenen, de schaduwrapporteurs, de medewerkers van de fracties, maar ook de Europese Raad en de Commissie voor de uitstekende samenwerking in de periodes tussen de zittingen, waardoor de communicatie goed bleef en we tot goede compromissen konden komen.
Het voorstel voor een verordening heeft tot doel om de verschillende nationale voorschriften aangaande de toevoeging van vitamines en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen te harmoniseren. Ik wil er ook vandaag bij de tweede lezing op wijzen dat deze verordening slechts de vrijwillige toevoeging van vitamines en mineralen regelt en dat nationale voorschriften aangaande verplichte toevoegingen er niet door geraakt worden.
Een grondbeginsel van mijn verslag is dat de Gemeenschap naar een situatie toe zou moeten werken, waarin producenten vitamines en mineralen omwille van een goede voeding of gezondheid toevoegen. Ik ben dan ook blij dat we in dit Huis – maar ook binnen de instellingen onderling – een compromis hebben gevonden dat uitgaat van het beginsel van de biologische beschikbaarheid. Dat wil zeggen dat alle toegevoegde vitamines en mineralen door het lichaam opgenomen moeten kunnen worden. Waar dat niet het geval is, dreigt misleiding van de consument en, in extreme gevallen, negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid.
Tijdens de debatten kwam herhaaldelijk naar voren dat het menselijk lichaam bovenmatig toegevoegde vitamines en mineralen in bepaalde samenstellingen helemaal niet kan verwerken. Daarom lijkt het mij een goede zaak dat we voor het uitgangspunt van de biologische beschikbaarheid hebben gekozen.
Een ander winstpunt is dat we het erover eens konden worden om vast te leggen welke deze “andere stoffen” zijn. Immers, de vitamines en mineralen zijn in de bijlagen 1 en 2 van deze verordening opgesomd en daarmee ook vastgelegd.
Een bovenmatige inname van vitaminen en minerale stoffen kan een schadelijke uitwerking op de gezondheid hebben en daarom moet de toevoeging van deze stoffen aan levensmiddelen ook aan veilige maximumgehaltes gebonden worden. Op dergelijke maximumhoeveelheden werd al in de richtlijn inzake voedingssupplementen vooruitgelopen, maar ze zijn nog altijd niet vastgelegd. Dat dient in het belang van de consumentenbescherming zo spoedig mogelijk te gebeuren. De wijziging van artikel 6 garandeert dat de Commissie binnen twee jaar voorstellen voor veilige maximumgehaltes indient.
Als oudgediende in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ben ik ook blij dat de Commissie in een toegevoegde verklaring eindelijk de hoognodige herziening van de richtlijn inzake voedingswaarde-etikettering in het vooruitzicht stelt.
Adriana Poli Bortone (UEN), rapporteur. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, aan de vooravond van de stemming over het verslag betreffende de etikettering van levensmiddelen verheugt het mij het Huis te laten weten dat we na intensieve onderhandelingen een gemeenschappelijke tekst hebben bereikt die, naar ik hoop, het mogelijk maakt de bemiddelingsprocedure te vermijden.
Alvorens in te gaan op de details van het voorstel zou ik de schaduwrapporteurs van de andere fracties, de geachte collega’s Sommer, Corbey, Maaten, Evans, Breyer, Liotard en Blokland, willen danken voor hun doorslaggevende bijdragen en voor hun bereidheid te allen tijde de dialoog aan te gaan, ook wanneer het heel moeilijk werd.
Na een patstelling waarin de Raad ons geen enkele concessie meer scheen te willen doen, is het ons gelukt een compromispakket samen te stellen. Daar er tussen alle fracties consensus bestond over de definitieve tekst, heeft ook de Raad uiteindelijk het voorstel aanvaard. Nu moet de tekst alleen nog bekrachtigd worden met de stemming van morgen. Daarom vraag ik alle collega’s het compromis te steunen, zodat we de noodzakelijke gekwalificeerde meerderheid halen om het gemeenschappelijk standpunt te kunnen wijzigen.
Over het geheel genomen is het mijns inziens een evenwichtige tekst, die op doeltreffende wijze beoogt de consument correcte, transparante en begrijpelijke informatie te garanderen, zodat deze een uitgebalanceerde en bewuste voedingskeuze kan maken.
Hier in dit Huis zijn we het allemaal eens over de noodzaak gezonde en evenwichtige voeding te bevorderen voor de Europese burgers. Wij willen voorkomen dat aantrekkelijk uitziende etiketten, die buitengewone voordelen beloven voor de lijn of, erger nog, voor de gezondheid, in werkelijkheid calorierijke producten verbergen, zonder dat de consument de mogelijkheid heeft dat vast te stellen.
Volgens de WHO is in Europa één op de vijf kinderen zwaarlijvig. Daar recent onderzoek een verband heeft aangetoond tussen reclame en het consumeren van junkfood, kunnen we het ons niet veroorloven deze maatregel nog langer uit te stellen.
Het primaire doel de consument te beschermen is volgens mij in de compromistekst volledig bereikt. Ik wil daar graag aan toevoegen dat we er dankzij het Parlement in geslaagd zijn een aantal verzoeken van de levensmiddelenindustrie in te willigen om meer duidelijkheid te verschaffen en grotere zekerheid te bieden betreffende het tijdspad. Het was niet eenvoudig dit compromis te bereiken, mede omdat de Raad tot het eind toe bij een aantal zaken onbuigzaam en bijna onwrikbaar is gebleven. Daarom acht ik het een groot succes dat wij juist bij die punten concessies hebben verkregen. Daarbij denk ik in het bijzonder aan artikel 4 en de maatregelen in verband met alcohol, waar we het straks over zullen hebben.
Ik zou er echter meteen op willen wijzen dat het akkoord met de Raad een pakket is dat in zijn geheel dient te worden gesteund. Daarom zou ik de collega’s willen verzoeken de amendementen 90 en 49 te verwerpen, daar deze geen deel uitmaken van het met de andere Europese instellingen overeengekomen pakket.
Wat betreft het op de markt brengen van etiketten met gezondheidsclaims heeft de Raad de invoering van een snellere, vereenvoudigde procedure aanvaard teneinde onze bedrijven meer zekerheid te bieden. Direct na het unanieme besluit hierover in de Milieucommissie was het al duidelijk dat snellere procedures niet ten koste zouden mogen gaan van nauwkeurige wetenschappelijke controle van het waarheidsgehalte van de beweringen op de etiketten. De Europese Autoriteit voor de voedselveiligheid (EFSA) zou voor het controleren van de claims onder beide procedures precies evenveel tijd nodig hebben gehad. De Raad heeft ons in dit voorstel gevolgd en als eindresultaat heeft het Parlement bereikt dat na acht maanden etiketten met gezondheidsclaims die geen bijzondere moeilijkheden opleveren een definitieve vergunning kunnen krijgen om op de markt gebracht te worden.
Daarentegen zal de vereenvoudigde procedure niet van toepassing zijn op een aantal etiketten die bijzonder gevaarlijk zijn vanwege hun uiterst suggestieve beweringen. Ik doel hierbij zowel op claims die pretenderen de risico’s voor de gezondheid te verminderen als op claims betreffende de ontwikkeling van kinderen. Die etiketten zullen de hele vergunningsprocedure moeten volgen. Dat garandeert op wetenschappelijk en ander gebied meer controle door EFSA en de Commissie, maar ook door de lidstaten in het kader van de comitologieprocedure.
Wat betreft het omstreden onderwerp voedingsprofielen, artikel 4, zou ik eraan willen herinneren dat tot vorige week woensdag de Raad tegen elke vorm van uitzondering op de tekst was. Het gemeenschappelijk standpunt kwam erop neer dat geen enkel etiket met voedings- of gezondheidsclaims zou kunnen worden gebruikt op een product dat niet in overeenstemming was met de voedingsprofielen van EFSA. Zo had bijvoorbeeld het etiket van een snoepje met een hoog suikergehalte nooit gezondheids- of voedingsclaims kunnen vermelden. De door alle fracties en de Raad aanvaarde compromistekst biedt nu de mogelijkheid ook etiketten met voedingsclaims te gebruiken wanneer een stof het voedingsprofiel overschrijdt, op voorwaarde dat op dezelfde kant van de verpakking de consument attent gemaakt wordt op het hoge gehalte van de stof die het voedingsprofiel te boven gaat. Op die manier garanderen we de consument correcte informatie – in één oogopslag zichtbaar op dezelfde kant van de verpakking – en geven we tegelijkertijd de industrie de mogelijkheid dit soort claims te gebruiken.
Deze tekst is volgens mij een overwinning van het Parlement op een punt dat de Raad in eerste instantie onaantastbaar vond. Wat de handelsmerken betreft hebben we het voor elkaar gekregen dat de bestaande merken nog vijftien jaar zonder verdere tijdsbeperkingen mogen worden gebruikt. Ook na het verstrijken van die termijn kunnen de merken nog worden gebruikt, mits ze vergezeld gaan van een claim die in overeenstemming is met de bepalingen van deze verordening. Ik vind deze overgangsperiode ruim voldoende voor de industrie om zich te kunnen aanpassen aan de nieuwe communautaire regelgeving.
Bovendien hebben we het gebruik beschermd van traditionele generische benamingen voor bepaalde levensmiddelen als “aperitief”, “digestief” en “hoestbonbon”. Die benamingen verkrijgen specifieke vrijstellingen en zullen gewoon kunnen worden gebruikt. Ik wil het Huis er tevens op wijzen dat alle vormen van negatieve etikettering – de zogenaamde rode stoplichten en stickertjes, die een aantal landen reeds gebruiken – niet onder deze verordening vallen en dus op nationaal niveau zullen worden geregeld.
Als Parlement hebben we bij de onderhandelingen over de bescherming van de KMO’s belangrijke overwinningen behaald. Wat in het begin vanwege technische redenen als onmogelijk werd afgeschilderd, is ons daarentegen gegund. Twee overwegingen benadrukken het belang van gemakkelijker toegang voor KMO’s tot het gebruik van dit soort etiketten, daar dergelijke bedrijven “voor de Europese levensmiddelenindustrie een belangrijke toegevoegde waarde vormen”. Op grond van het nieuwe artikel 15 moet de Commissie zich ertoe verplichten speciale instrumenten en richtsnoeren ter beschikking te stellen van de KMO’s om met name de toepassing van deze verordening te vergemakkelijken.
Door de periode voor de gegevensbescherming van de oorspronkelijke zeven jaar terug te brengen tot vijf hebben we bovendien voor de kleine en middelgrote ondernemingen, die niet over de nodige financiële middelen beschikken om op eigen kosten onderzoek te laten doen naar claims, de tijd ingekort om toegang te kunnen verkrijgen tot het gebruik van claims. De KMO’s kunnen nu dankzij het amendement van het Parlement al eerder alle claims waarvoor een vergunning is verstrekt en die volgens de in artikel 13 voorziene lijst beschikbaar zijn, gebruiken. Dat gebruik is gratis en er is geen enkele formaliteit voor nodig. Ook degenen die niet over de nodige middelen beschikken om onderzoek naar een claim te financieren, kunnen dus de claim op eenvoudige wijze en zonder bijkomende lasten gebruiken.
Wat betreft de bescherming van kinderen – waar dit Huis erg aan hecht – hebben we bereikt dat alle etiketten die verwijzen naar de ontwikkeling of de verbetering van de gezondheid van kinderen beoordeeld zullen worden op basis van de volledige vergunningsprocedure teneinde, ook van de kant van de lidstaten, een precieze controle te verzekeren van de wetenschappelijke onderbouwing van de claim en de begrijpelijkheid van de claim voor de consument. Claims van verenigingen van artsen, diëtisten en voedingsdeskundigen zijn toegestaan; claims van individuele artsen daarentegen niet.
Voor alcohol waren er in het gemeenschappelijk standpunt al etiketten met voedingsclaims toegestaan. Voor dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 procent waren etiketten toegestaan met de vermelding “verlaagd alcoholgehalte” of “minder calorieën”. Als laatste concessie heeft de Raad ons verder nog aangeboden ook de vermelding “laag alcoholgehalte” te gebruiken. Verder is de Raad ons nog in aanzienlijke mate tegemoetgekomen bij belangrijke kwesties als het handhaven van de verschillende culinaire tradities en het mogelijk verlenen van faciliteiten aan degenen die onverpakte producten verkopen.
Tot slot vraag ik alle collega’s de amendementen die deel uitmaken van het door alle fracties ondertekende compromis te steunen en de overige amendementen te verwerpen, zodat we de behandeling van het wetsvoorstel in dit verslag – dat zo omstreden was dat het Parlement zich er drie jaar lang mee heeft beziggehouden – met succes kunnen bekronen. Ik wil iedereen, ook de medewerkers van de fracties en de technici die ons hebben gesteund, oprecht bedanken.
Markos Kyprianou, lid van de Commissie. — (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen dank ik beide rapporteurs, mevrouw Poli Bortone en mevrouw Scheele, voor hun voortreffelijke werk en de samenwerking met mijn diensten bij de uitwerking van dit compromis. De schaduwrapporteurs dank ik ook voor hun bijdrage.
Het was inderdaad geen eenvoudige taak. U zult zich herinneren dat de standpunten van de drie instellingen over deze kwestie sterk uiteenliepen. Ik ben echter van mening dat we — zoals de rapporteurs terecht opmerkten — een goed compromis hebben bereikt. Dat is een feit. Maar zoals altijd bij een compromis, blijft er voor alle partijen wel een en ander te wensen over. Iedere partij was graag iets verder de ene of andere kant op gegaan. Desalniettemin is er in deze compromissen over beide documenten sprake van een evenwicht tussen de belangen van alle betrokkenen: de consumenten, de industrie en de economische operatoren. Maar het is een precair en gevoelig evenwicht en ik ben van mening dat de twee documenten moeten worden aangenomen zoals in het compromis is overeengekomen, omdat een alternatief het evenwicht zou verstoren en het compromis definitief teniet zou worden gedaan.
In deze twee verordeningen staat dat als economische operatoren vrijwillig claims of andere marketinginstrumenten hanteren om hun producten te verkopen, ze waarheidsgetrouw, accuraat en wetenschappelijk onderbouwd moeten zijn. Dat betekent dat de keuze aan de consument is — het is uiteindelijk de consument die kiest — maar dat correcte, accurate en wetenschappelijk onderbouwde informatie aan de consument moet worden verstrekt om hem in staat te stellen om met kennis van zaken tot een keuze te komen. Ik ben het eens met de rapporteur dat dit een zeer belangrijke stap is in de nog maar net losgebarsten langdurende strijd rond de gezondheid en de voeding van de Europese burgers.
De verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims moet voorkomen dat consumenten worden misleid door niet onderbouwde of misleidende claims. Tegelijkertijd voorziet de verordening in geharmoniseerde regels waardoor producten vrij op de interne markt kunnen circuleren. De verordening zorgt ook voor een duidelijk juridisch klimaat en eerlijke concurrentievoorwaarden voor economische operatoren en zal investeringen in innovatieve voedselpraktijken stimuleren. Naast de lijst van toegestane voedingsclaims en de lijst van fysiologische claims zal de verordening door middel van een autorisatieprocedure nu bijvoorbeeld claims betreffende de beperking van een ziekterisico toestaan, wat tot nu toe verboden was.
Deze geharmoniseerde regels zullen dus van groot belang zijn voor de Europese voedingsindustrie, maar door middel van het proces dat we in de wetgeving hebben aangenomen, is de consumentenbescherming ook gegarandeerd. Ook voor gezondheidsclaims die gebaseerd zijn op nieuwe wetenschappelijke gegevens, biedt het compromis nu een eenvoudigere en snellere procedure om innovatie op het gebied van voeding te stimuleren. Ik weet zeker dat het Parlement de inspanningen van de Commissie en de Raad op dat vlak erkent.
Wat betreft de voedingsprofielen, die al beschreven zijn: dat zijn producten die op basis van de claims beter moeten lijken dan ze zijn om de consumptie te stimuleren. Daarom hebben we in dit opzicht betere criteria nodig. Het voedingsprofiel is een criterium dat goed kan worden gehanteerd, en het voorgestelde compromis biedt de flexibiliteit die nodig is om de toepassing en het gebruik van deze claims mogelijk te maken.
In het kader van dit compromis wil ik de volgende verklaring afleggen:
“Met de vaststelling van de in artikel 4, lid 1, genoemde voedingsprofielen door middel van de procedure van het regelgevend comité, heeft de Commissie de door haar voorgestelde maatregelen, die bij het Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid zijn ingediend, willen voorzien van een toelichting met een beschrijving van de criteria die worden gehanteerd voor de vaststelling van de voedingsprofielen.”
Zoals ik al zei, ben ik van mening dat dit een goed compromis is, dat de belangen van alle belangrijke belanghebbenden dient.
Wat de verordening betreffende de toevoeging van vitamines en mineralen betreft: ook hier hebben we een goed compromis bereikt. Op basis van dit compromis wil ik de volgende verklaring afleggen:
“Naar aanleiding van haar begeleidende verklaring bij de aanneming van het gemeenschappelijk standpunt is de Commissie van plan om, zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen twee jaar na de aanneming van de verordening, met een voorstel te komen voor de herziening van richtlijn 90/496/EEG inzake voedingsetikettering. In dat kader is de Commissie van plan de herziening te overwegen van de regel betreffende de betekenis van ‘significante hoeveelheid’ zoals genoemd in de bijlage van die richtlijn.”
Ik hoop ten zeerste dat het Parlement haar steun geeft aan dit compromispakket, dat de samenstelling van levensmiddelen regelt en de veiligheid van het product garandeert. Het pakket voorziet ook in passende specifieke regels betreffendee etikettering, presentatie en reclame en biedt tevens een basis om de toevoeging van bepaalde andere stoffen te onderzoeken en zo nodig te reguleren, zoals de rapporteur al aangaf.
Hierdoor kan een zeer hoog beschermingsniveau voor de volksgezondheid en consumentenbescherming worden gegarandeerd en wordt de industrie tevens een stabiel, beknopt, duidelijk regelgevingsklimaat geboden dat ruimte biedt voor innovatie en dat het mogelijk maakt om binnen de EU en internationaal concurrerend te blijven.
Tot slot dank ik nogmaals de rapporteurs en alle anderen die hebben samengewerkt om tot dit compromis te komen. Ik verheug me op een boeiend debat.
Renate Sommer, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, drie jaar hebben we tegen deze wet gestreden en daarbij een paar mooie tussentijdse overwinningen behaald. Toch hebben we morgen alleen de keus tussen twee kwaden. Hoewel het ons allerminst bevalt, mijnheer de commissaris, moeten we wel instemmen met een compromispakket uit de informele trialoog, want anders zitten we opgescheept met het gemeenschappelijk standpunt van de Raad en dat is net zo verschrikkelijk als het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. Zo liggen namelijkde feiten!
Deze wet is en blijft – ook in het nu geformuleerde compromis — een bevoogding van de burger: een indeling van de levensmiddelen in slechte en goede aan de hand van mystificerende voedingsprofielen. Tot op de dag van vandaag, na drie jaar delibereren, is de Commissie niet in staat ook maar een grove schets van deze profielen te geven. We zien ons morgen dus gedwongen voor iets te stemmen wat in werkelijkheid niet bestaat. Is dat soms verantwoord beleid, waar we toe gedwongen worden?
Wetenschappelijk gezien – en op dat punt verschil ik met u van mening, collega Poli Bortone – is de hele aanpak onzinnig, want de reclame voor levensmiddelen is er nu eenmaal niet verantwoordelijk voor dat de mensen steeds dikker worden. Dat is een uiterst complex, sociofysiologisch probleem en dat los je niet op met reclamecensuur. Echt onjuist en naar mijn mening ook dom is de poging om afzonderlijke levensmiddelen te beoordelen. Eet u soms de hele dag droge cornflakes? Ik niet.
Maar we hebben de strijd niet helemaal verloren, dankzij — en daar ben ik best wel een beetje trots op – onze tegenstand. Collega Poli Bortone heeft opgesomd wat we allemaal bevochten hebben. Bovenal hebben we de verse producten gered. Anders had je niet eens mogen zeggen dat fruit gezond is, zonder daar een wetenschappelijke testrapport over de fruitsoort in kwestie op het tijdstip van verkoop naast te leggen. Dat toont toch aan hoe belachelijk de hele aanpak is. En de hoestpastille hebben we ook gered. Pijnlijk dat het zover moest komen. We hebben ook ontsnappingsclausules voor het MKB ingebouwd. Pijnlijk dat dat nodig was en dat er wetten zijn die daarom vragen. Dat logenstraft toch direct al die grote woorden. Zojuist heeft mijnheer Verheugen er weer een in de mond genomen. Het MKB zal nadelen onvervinden van deze wet. Die gaat arbeidsplaatsen kosten en zal het effect van andere wetten tenietdoen. En de consument zal er niets mee opschieten, omdat de wet vetzucht niet terugdringt en omdat er al wetten zijn die de consument tegen misleidende reclame beschermen.
De Raad en de Commissie weten dat net zo goed als ik, maar hebben zich en bloc tegen dit Parlement gekeerd, met een eendracht zoals zij die nog nooit vertoond hebben. Ik krijg de indruk dat de Raad geheel in de macht is van de ambtenaren van de Commissie, van ambtenaren die steeds meer zelf aan politiek willen doen, door niets of niemand gelegitimeerd, maar goed betaald door de burger. En de burger krijgt uiteindelijk de rekening gepresenteerd. De burger moet voor deze wet met het verlies van arbeidsplaatsen betalen. Deze wet is precies het tegendeel van wat er in hoogdravende toespraken van de Commissie gezegd wordt: ontbureaucratisering, beter wetgeven, Lissabon-agenda enz. Deze wet is er echt naar om de euroscepsis onder de burgers geweldig aan te wakkeren!
Ik vind dat we zoiets niet mogen laten gebeuren en toch moeten we morgen voorstemmen, anders krijgen we iets heel verschrikkelijks. Dat heb ik aan het begin van mijn bijdrage al gezegd. Maar ik ben ervan overtuigd dat we nog steeds iets kunnen doen tegen deze bureaucratische waanzin. Ik zal de Duitse bondsregering dan ook vragen om te onderzoeken of ze geen klacht tegen deze verordening in kan dienen.
Dorette Corbey, namens de PSE-Fractie. – Voorzitter, collega's, allereerst mijn dank aan mevrouw Poli Bortone. Ik denk dat we met haar, met elkaar en met de Raad een heel goed compromis hebben bereikt. En ook mijn dank aan mevrouw Sommer en aan de andere fracties die hieraan hebben meegewerkt.
Veel consumenten maken zich zorgen over hun gezondheid en cholesterol, bloeddruk of worstelen met overgewicht. De voedingsindustrie speelt hierop in. Er is een wildgroei van allerlei soorten claims. Vanochtend at ik een boterham die goed is voor mijn darmflora, gesmeerd met boter die mijn cholesterolgehalte verlaagt en een eitje erbij dat veel omega-3 bevat. Prima ... dat denk ik tenminste, want ik weet het niet.
Consumenten weten niet of de claims die fabrikanten maken, waar zijn en daarom is het van groot belang dat dit wetsvoorstel voorschrijft dat de gezondheidsclaims die voedingsproducenten maken, wetenschappelijk onderbouwd moeten zijn. We moeten misleiding van consumenten voorkomen. Consumenten zijn vaak bereid meer te betalen voor een product dat claimt iets te doen voor de gezondheid. Maar dan moet de consument er wel op kunnen vertrouwen dat het echt zo is.
Misleidende reclame is al verboden, maar de bewijslast lag tot nu toe bij de autoriteiten. In de praktijk werkt dat natuurlijk niet. Overheden kunnen niet de hele dag achter claims of verpakkingen aanhollen en dan gaan bewijzen dat ze niet kloppen. Met dit voorstel zijn consumenten geholpen. In alle 25 landen moeten fabrikanten voortaan eerlijke informatie geven.
In de eerste lezing heeft het Parlement toegegeven aan de druk van bedrijven die bang waren ontmaskerd te worden, bedrijven die consumenten bewust misleiden door een verkeerde voorstelling van zaken te geven, en die kunnen bij mij op geen enkele wijze op sympathie rekenen. Geen winst over de rug van mensen die zich zorgen maken over hun gewicht of hun gezondheid. De interne markt mag geen vrijbrief zijn voor misleiding van consumenten. Gelukkig erkent het compromis dit in grote lijnen.
Misleiding kent meerdere vormen. Volgens artikel 4 mogen gezondheidsclaims alleen gemaakt worden op producten die voldoen aan een bepaald profiel. En, mevrouw Sommer, die voedingsprofielen bestaan wel degelijk. Ze bestaan in de Verenigde Staten, alle grote bedrijven werken ermee en het werkt ook heel goed. Het is ook terecht dat voedingsclaims alleen maar mogen gezet worden op producten die in principe gezond zijn. Want de vette hamburger wordt niet gezond door er een beetje vitamines aan toe te voegen. De suikerrijke lolly wordt ook met vitamine A geen gezonde voeding.
Het compromis keert zich tegen gezondheidsclaims op alcohol. Voedingsclaims op alcohol mogen alleen als het gaat om een verlaagd alcoholpercentage of minder calorieën. Als je alle problemen met alcoholisme, leverbeschadiging en hersenbeschadiging bekijkt, dan kun je toch moeilijk gezondheidsclaims toestaan op alcohol. Gelukkig waren alle partijen bereid om dit voorstel uiteindelijk te steunen.
Tijdens de eerste lezing kwam naar voren dat het voorstel onnodig bureaucratisch is. Dat standpunt werd ook door onze fractie gedeeld, maar we wilden wel voldoende waarborgen voor adequate procedures. Die hebben we nu bereikt. Voor claims gericht op kinderen en voor claims die betrekking op verminderd ziekterisico geldt een zware autorisatieprocedure. Onze fractie staat achter de consumenten en achter goedwillende bedrijven. Deze wetgeving zorgt voor eerlijke informatie aan consumenten. Ik spreek de hoop en de verwachting uit dat deze wetgeving bijdraagt aan betere voeding en betere gezondheid. Dank voor uw aandacht.
Mojca Drčar Murko, namens de ALDE-Fractie. — (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doel van de voorgestelde verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims is de Europese wetgeving op dat gebied te harmoniseren. We kunnen hierbij twee elementen onderscheiden. Ten eerste moet in het belang van consumenten de algemene regel worden ingevoerd dat voedings- en gezondheidsclaims duidelijk, accuraat en zinvol moeten zijn. Ten tweede moeten waarheidslievende producenten beschermd worden tegen oneerlijke concurrentie.
Na een zeer controversieel debat ligt er nu een compromis voor de tweede lezing. Vinden we de oorspronkelijke doelstellingen erin terug? Ik geloof van wel. We zijn misschien niet helemaal tevreden met het resultaat, maar we moeten rekening houden met diverse belangen zoals de bezorgdheid van kleine en middelgrote bedrijven, het gevaar dat procedures te lang en bureaucratisch zijn, de belangen van producenten en genetische descriptoren — mits de hoofddoelstelling, het verbeteren van de volksgezondheid, behouden blijft.
Een aantal van de beperkingen die de Commissie voorstelde, waren onduidelijk en voor verschillende uitleg vatbaar. Om juridische onzekerheid te voorkomen heeft het Europees Parlement een groot aantal amendementen aangenomen waarmee clausules worden toegevoegd die de toepassing van de verordening vereenvoudigen. Een aantal ervan is onderdeel geworden van het compromispakket dat de ALDE-Fractie samen met andere fracties steunt.
We vinden dat er een werkbaar compromis is bereikt inzake een van de twee meest controversiële kwesties — voedingsprofielen en met name de afwijking in artikel 4, lid 2. Daarom steunen we de tekst van amendement 17.
Dat geldt ook voor het voorstel inzake handelsmerken en merknamen en voor artikel 4, lid 3, over voedingsclaims betreffende alcohol in combinatie met de bepaling dat gezondheidsclaims ter ondersteuning van boodschappen van de nationale autoriteiten of de Gemeenschap over de gevaren van alcoholmisbruik niet binnen de werkingssfeer van de verordening dienen te vallen.
Dit is een goed resultaat. Ik dank in het bijzonder mevrouw Poli Bortone voor haar geslaagde inspanningen.
Jill Evans, namens de Verts/ALE-Fractie. — (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de twee rapporteurs, mevrouw Scheele en mevrouw Poli Bortone voor al het werk dat ze in deze twee belangrijke verslagen hebben geïnvesteerd. Mijn opmerkingen hebben net als die van de andere sprekers betrekking op het verslag over voedings- en gezondheidsclaims.
Ik ben blij dat het Parlement ten aanzien van deze kwestie een ommezwaai heeft gemaakt. Vorig jaar rond deze tijd stemde de meerderheid van het Parlement ervoor om de lijn van de industrie te volgen en zijn er onderdelen geschrapt die onontbeerlijk waren voor de effectiviteit van deze wetgeving. Het doel van het hele voorstel werd nagenoeg geheel ondermijnd, maar nu, bij de tweede lezing, hebben we, zoals de rapporteur zei, een compromisovereenkomst weten te bereiken waarin de cruciale punten worden hersteld en waarmee we dichter bij ons oorspronkelijke doel komen: het verbieden van onjuiste en misleidende voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen die consumenten laten geloven dat die levensmiddelen goed voor ze zijn terwijl dat niet zo is.
De Verts/ALE-Fractie steunt het systeem waarbij een vergunning voor gezondheidsclaims wordt verleend door middel van een effectief en efficiënt proces. We zijn voorstander van duidelijke etikettering, de medewerking van consumenten, een verbod op voedings- en gezondheidsclaims voor alcoholhoudende dranken, zoals anderen al hebben aangegeven, en veel van de andere onderdelen waarover we morgen stemmen. Deze nieuwe wet is van ingrijpende betekenis voor het dagelijkse leven van mensen, want levensmiddelen zijn een zeer politieke kwestie. Wat is er politiek belangrijker dan dat mensen kunnen kiezen wat ze eten?
Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat de informatie op etiketten van levensmiddelen klopt. Het is niet alleen een kwestie van eerlijkheid van de zijde van de levensmiddelenbedrijven; het is ook een kwestie van gezondheid. Mensen zijn zich tegenwoordig veel meer bewust van het belang van een gezond, uitgebalanceerd dieet en ze zijn veel kieskeuriger als ze levensmiddelen kopen. Levensmiddelenfabrikanten geven duizend keer zoveel uit aan marketing als regeringen aan de strijd tegen obesitas. Het wordt tijd dat we het evenwicht herstellen en het aanscherpen van deze regels is daar een onderdeel van.
Kartika Tamara Liotard, namens de GUE/NGL-Fractie. – Voorzitter, na de schandalige resultaten van de eerste lezing over gezondheidsclaims krijgt het Parlement nu een tweede kans. De hardnekkige lobby van voedsel- en met name drankindustrie lijkt deze keer minder effectief te zijn geweest. Of zijn de leden gewoon beschaamd door het feit dat de Raad voor één keer progressiever was dan het Parlement? Het compromisvoorstel dat er nu ligt, heeft een aantal goede punten. Het verbieden van gezondheidsclaims op alcohol is duidelijk winst. De voedingsprofielen zijn terug en zullen hopelijk in ieder geval de meest schandalige gezondheidsclaims voorkomen.
Helaas zal de bescherming van de consument tegen valse claims verre van waterdicht zijn. Er zijn nog veel mazen in de wet die onterechte voedingsclaims mogelijk maken. Daarnaast heb ik zelf grote vraagtekens bij de zeer invloedrijke positie die de EFSA gaat innemen. De onafhankelijkheid van de EFSA staat geregeld ter discussie. Ik vind dat in andere dossiers als GMO's en aspartaan EFSA wel erg snel geneigd is het standpunt van de industrie klakkeloos over te nemen.
Maar, hoe imperfect dit voorstel ook is, het is in ieder geval aanmerkelijk beter dan het droevige resultaat in eerste lezing. Bovendien lopen we zonder compromis het risico dat dit dossier nog jarenlang voortsleept. Dat consumenten zólang geen duidelijkheid krijgen, is onacceptabel. Mijn fractie zal het compromisvoorstel dan ook steunen.
Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. – Voorzitter, ik zou graag mijn dank willen uitspreken aan de collega’s Scheele en Poli Bortone voor hun bijdrage aan de totstandkoming van beide akkoorden.
Wat het verslag over additieven betreft betreur ik het dat er door dat akkoord hier in de plenaire niet meer een echt debat kan plaatsvinden over het nut en de noodzaak van bepaalde toevoegingen. Voor een aantal stoffen is het nut duidelijk bewezen, maar voor bijvoorbeeld de toevoeging van fluoride heb ik nog mijn twijfels. Dat is ook een van de redenen waarom een deel van mijn fractie dit akkoord niet zal ondersteunen.
Over de voedsel- en gezondheidsclaims wil ik nog opmerken dat ik zal instemmen met het resultaat dat tijdens de onderhandeling behaald is. Door de amendering van dit Huis in eerste lezing zijn al veel punten in het gemeenschappelijk standpunt verbeterd. Ik wijs dan op de mogelijkheid voor bedrijven om in de eigen lidstaat aanvragen in te dienen en op een verkorting van de termijnen.
Aan commissaris Kyprianou zou ik willen vragen op welke termijn de Europese Commissie klaar denkt te zijn met het vaststellen van de voedingsprofielen en hoe zij de rol ziet die het Europees Parlement bij de vaststelling zou kunnen spelen. Afrondend zou ik willen melden dat ik het akkoord over voedselclaims ten volle ondersteun en hoop dat dit in de lidstaten naar behoren uitgewerkt kan worden, zodat de consumenten een goede bescherming mogen genieten.
Liam Aylward, namens de UEN-Fractie. — (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer mijn fractiegenoot, mevrouw Poli Bortone, van harte met de resultaten die in dit stadium van de onderhandelingen voor de consumenten zijn behaald. Het was een zeer zware klus.
In een tijd dat de gemiddelde EU-burger steeds zwaarder wordt en 27 procent van de Europese mannen, 32 procent van de Europese vrouwen en maar liefst een kwart van de Europese kinderen zwaarlijvig zijn, verwelkom ik het belangrijke initiatief van de Europese Unie om een begin te maken met de strijd tegen obesitas door zich te buigen over de voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen.
Consumenten worden al veel te lang beïnvloed door marketing en reclame, veelal zonder enige basis. Momenteel worden consumenten geconfronteerd met een stortvloed van marketingtrucs die hen moeten verleiden tot het kopen van levensmiddelen. De voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen zijn vaak niet helemaal correct of waarheidsgetrouw. Een gevarieerd en evenwichtig dieet is een eerste vereiste voor een goede gezondheid en de invloed van afzonderlijke producten is in het kader van het gehele dieet betrekkelijk.
We gaan nu stemmen voor een stelsel dat consumenten van product tot product vertrouwen biedt, met wetenschappelijk onderbouwde voedings- en gezondheidsclaims. Gezondheidsproblemen ten gevolge van obesitas kosten belastingbetalers miljoenen euro’s per jaar en zet gezondheidsdiensten enorm onder druk. De aan obesitas gerelateerde gezondheidsproblemen zijn bekend: hartziekten, herseninfarcten, hoge cholesterol en diabetes staan boven aan de lijst. De belangrijkste oorzaken zijn te veel eten en onvoldoende beweging, maar het probleem is veel breder dan dat. Er moet onmiddellijk iets worden gedaan.
Dit is slechts het topje van de ijsberg voor Europese burgers. Naast duidelijke en onderbouwde voedings- en gezondheidsclaims moeten we ook binnen afzienbare tijd komen met een algemene informatiecampagne over voedingskwesties en het belang van gezonde eetgewoonten. Voor de consument van vandaag is de druk groot om maaltijden snel te bereiden. We worden steeds afhankelijker van voorbewerkte levensmiddelen. Ik ben ook blij met de extra steun aan KMO’s. Ik doet me veel deugd dat ze binnenkort de steun en de technische begeleiding en instrumenten krijgen die ze nodig hebben.
Irena Belohorská (NI). – (SK) Ik wil mijn collega mevrouw Poli Bortone bedanken voor de energie die ze heeft gestoken in dit verslag over voedsel- en gezondheidsclaims dat nu bij ons is in tweede lezing.
Deze richtlijn is uitermate belangrijk in een tijd dat we in Europa steeds meer te kampen hebben met overgewicht en ziekten die we niet zouden hebben als we er een gezondere levensstijl op na zouden houden. We moeten ons meer richten op consumentenbewustzijn, en gekoppeld daaraan op een voedseletikettering die niet misleidend is. Wanneer op het etiket van een voedingsproduct wordt vermeld dat het weinig calorieën bevat, moet dit gebaseerd zijn op feiten, zonder dat er sprake is van misleiding van de consument. De aanbevelingen van zogenaamde “onafhankelijke” medici of deskundigen zijn vaak slechts een trucje van de reclamemakers en niet gebaseerd op feiten. Als een voedingsproduct veel calcium bevat, wat goed is voor de groei van botten, is het onaanvaardbaar dat het “gezond” wordt genoemd wanneer het ook veel vetten en suiker bevat. Op dezelfde manier mag magere yoghurt niet gezond genoemd worden als het honderd gram suiker bevat. Van chocoladepasta mag niet gezegd worden dat het goed is voor kinderen, alleen omdat hij vol vitaminen en mineralen zit.
Consumenten lezen de ingrediënten op de verpakking en baseren hun keuze op wat er op die verpakking staat. Voedsel- en gezondheidsclaims zijn om de consument te informeren, niet om ze te desinformeren. Het is niet mijn bedoeling dat deze producten uit de schappen worden verwijderd, maar ze mogen niet gepromoot worden als gezond op basis van dubieuze informatie over gezondheidseffecten en voedingswaarden.
Deze verordening zal een stimulans vormen voor innovatie. Producenten zullen voedsel moeten produceren dat echt gezond is en zullen daarom streven naar vermindering van de hoeveelheid vet, suiker of zout in hun producten. Ik ben het ook eens met de rapporteur als het gaat om de amendementen 28 en 31, waarin speciale nadruk wordt gelegd op kindervoeding, waarbij de controle op de etikettering het strengst moet zijn.
María del Pilar Ayuso González (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, afgevaardigden, ik ben schaduwrapporteur van de verordening inzake toevoegingen, en daarom moet ik allereerst zeggen dat het Commissievoorstel vrij evenwichtig was. Met haar streven naar eensgezindheid heeft mevrouw Scheel niettemin een grote prestatie geleverd, waarmee ik haar gelukwens. Verder wil ik de Raad en de Commissie bedanken voor hun inspanningen om in tweede lezing overeenstemming te bereiken.
De consumptie van verrijkte voedingsmiddelen in een gevarieerd dieet kan een aanvulling zijn op de inname van voedingsstoffen. Waar het om gaat, is dat de toevoegingen op wetenschappelijke criteria gebaseerd zijn, en dat de hele voedingsmiddelenindustrie aan dezelfde regels onderworpen is, met een minimum aan bureaucratie.
Doel van dit voorstel is de harmonisering van de vigerende nationale voorschriften, en mijn fractie is het er dan ook niet mee eens dat er voorschriften worden toegestaan waardoor sommige landen strengere regels kunnen hanteren, tenzij wetenschappelijk bewezen is dat die regels van belang zijn voor de volksgezondheid.
Ik vind het heel terecht dat de verkooptermijn verlengd is voor sommige producten die al op de markt zullen zijn en geëtiketteerd zijn op de datum waarop de richtlijn van kracht wordt.
Tenslotte is het aanbod van levensmiddelen waarover we beschikken, bijzonder gevarieerd, en we zullen obesitas niet door middel van voorschriften en etiketten de wereld uit kunnen helpen. Om dat te bereiken, zouden we de afstandsbediening van de televisie misschien in de ban moeten doen. De oplossing is een stuk ingewikkelder. Voedingsmiddelen moeten gezond zijn en de consument dient waarheidsgetrouwe informatie te ontvangen. Wat werkelijk van belang is, is dat iedereen zijn eigen dieet kiest op basis van het leven dat hij leidt. Opvoeding is dan ook veel doeltreffender dan al die regels die wij de mensen geven om te proberen af te rekenen met obesitas.
Wat betreft het verslag van mevrouw Poli Bortone moet gezegd dat zij een uitstekende prestatie heeft geleverd, evenals de schaduwrapporteurs, en met name mevrouw Sommer. . In de toelichting van deze ontwerprichtlijn wordt het ontbreken van speciale communautaire voorschriften genoemd als een van de belangrijkste beweegredenen om deze nieuwe richtlijn op te stellen, en ik ben het daarmee eens.
Wat echter een product als wijn betreft, dat is een landbouwproduct dat in een bijzonder ingewikkelde marktreguleringg is ondergebracht. Volgens die regulering zijn geen toevoegingen toegestaan en ook geen vermeldingen van gezondheidsbevorderende eigenschappen op het etiket. Ook geeft de regeling voorschriften voor reclame, aanbiedingen, kortom alles. Het is dan ook zinloos iets te gaan reguleren wat al gereguleerd is, en het zal enkel verwarring zaaien onder de consumenten en de regelgeving nog ingewikkelder maken, om nog niet te spreken over de problemen waarmee de producerende bedrijven dan te maken krijgen. Wijn mag niet onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, en ik begrijp niet dat producerende landen zoals Spanje, Frankrijk of Italië deze argumenten niet hebben aangevoerd in de Raad.
Verder betreur ik het dat we de gelegenheid voorbij hebben laten gaan om de bijlagen aan te passen. Om af te sluiten verwijs ik naar alles wat mevrouw Sommer gezegd heeft en waar ik volledig achter sta.
Åsa Westlund (PSE). – (SV) Ik wil mij aansluiten bij de woorden van dank aan de rapporteurs, mevrouw Scheele en mevrouw Poli Bortone, de schaduwrapporteurs, de Commissie en de Raad voor het werk dat zij hebben verricht om ervoor te zorgen dat we morgen ons standpunt kunnen bepalen over een akkoord dat het de consumenten veel gemakkelijker zal maken om gezondere keuzes te maken omdat ze toegang krijgen tot correcter en veelzijdiger informatie.
Velen van ons hebben vast wel eens cornflakes, brood of yoghurt gekocht waarvan we in de winkel dachten dat die heel gezond waren. Als we dan thuiskwamen, ontdekten we dat de yoghurt misschien geen vet bevatte, maar daarentegen grote hoeveelheden suiker. Het is geen toeval dat dit velen van ons is overkomen. De ondernemingen weten dat wij gezonde keuzes willen maken en doen daarom alles om het voedsel gezond te doen overkomen, ook al is het soms precies het tegenovergestelde. Een gebruikelijke truc is dat de producent wijst op één afzonderlijk ingrediënt dat als gezond wordt opgevat en dat met grote vette letters opblaast, terwijl bijvoorbeeld het suikergehalte en het vetgehalte met microscopisch kleine letters worden aangegeven.
Door het akkoord waar we morgen over zullen stemmen kan er een eind komen aan deze en vele andere andere soorten misleidende reclame. Beweringen over een betere gezondheid moeten wetenschappelijk worden onderbouwd en mogen niet worden gebruikt voor producten die niet in hun totaliteit goed zijn voor de gezondheid. Als ondernemingen in het vervolg één afzonderlijk ingrediënt willen benadrukken dat de consumenten als gezond opvatten, mag dat ingrediënt in principe geen te hoge gehaltes aan suiker, vet, zout of alcohol bevatten.
Er is natuurlijk nog veel werk te doen met deze verordening en we zullen de komende werkzaamheden nauwgezet volgen en dan speciaal de opstelling van voedingsprofielen. Ik en vele anderen in mijn fractie zijn heel trots op dit akkoord, maar we zijn ook bereid om zo nodig nog aanvullende eisen te stellen om het aan te scherpen.
VOORZITTER: MIROSLAV OUZKÝ Ondervoorzitter
Frédérique Ries (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, als alles goed gaat zal ons Parlement morgen het groene licht geven voor twee nieuwe verordeningen op het gebied van levensmiddelen.
Met de ene wordt beoogd orde de scheppen in de chaos van levensmiddelen en met bijvoorbeeld vitaminen verrijkte dranken; de andere is gericht op het toestaan dan wel verbieden, onder bepaalde voorwaarden, van bepaalde voedings- of gezondheidsclaims waarmee deze zelfde producten steeds vaker vergezeld gaan.
Het betreft twee voorstellen die de Europese burgers werkelijk aanspreken en die hun concrete antwoorden geven op de vraag in hoeverre deze claims betrouwbaar zijn, zodat ze ze houvast hebben bij de keuze van hun aankopen. . Het Europees Bureau van Consumentenverenigingen wijst er namelijk op dat een calciumrijk product volgens 60 procent van de consumenten alleen maar gunstig kan zijn voor het voedingsevenwicht, hetgeen niet per se waar is. In wezen kun je alleen een goede keuze maken als je de volledige identiteitskaart van een levensmiddel of een drank kent: het gehalte aan suiker, aan zout, aan vet, enzovoorts. Daarom hebben we behoefte aan een voedingsprofiel, een écht voedingsprofiel, en dus geen halfbakken profiel. Dat is echter wel wat ons in compromis 66, de beruchte verspreidingsclausule, wordt geboden. Daarin wordt namelijk voorgesteld om het sein tegelijkertijd op rood en op groen te zetten voor hetzelfde pakket. In mijn ogen is dit het toppunt van tegenstrijdigheid en een poging het voor de consument zo verwarrend mogelijk te maken. Op dit punt ben ik het dus – bij hoge uitzondering – niet eens met de analyse van onze rapporteur.
Dat gezegd zijnde, zal ik mij onthouden van stemming over dit onderwerp, want ik wil deze dringend noodzakelijke tekst niet in de weg staan.
Ik heb al herhaaldelijk gezegd dat ik gekant ben tegen iedere afzwakking van artikel 4, evenals tegen het toestaan van bepaalde boodschappen waarin de zegeningen van alcohol worden aangeprezen. Ik ben dus eveneens tegen de amendementen 18 en 489.
Uiteraard wil ik onze twee rapporteurs, mevrouw Poli Bortone en mevrouw Scheele, graag bedanken, evenals de Commissie en de Raad. Zij hebben het belang ingezien van deze burgervriendelijke wetgevingen, terwijl ze tegelijkertijd rekening hebben gehouden – daar werd al op gewezen – met de dikwijls door de KMO’s geuite zorgen en met de noodzaak om op dit vlak te ijveren voor het algemeen belang en weerstand te bieden aan bepaalde particuliere belangen.
Ik denk dat mevrouw Sommer in een deel van haar betoog de toon heeft gezet voor de – in mijn ogen scherpe en onterechte – kritiek op het werk van de Commissie en onze commissaris. Met uw welnemen zou ik nu dus willen concluderen dat wij niets te winnen hebben bij een Europese wet die op de internationale zoetwarenbeurs in Keulen wordt geschreven.
Hiltrud Breyer (Verts/ALE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, waarde collega’s, ik ben blij dat het gezond verstand in de vorm van het verslag-Poli Bortone eindelijk weer zijn intrede doet in het Europees Parlement en hoop dat we morgen groen licht geven en de consumentenbescherming eindelijk een nieuwe stimulans geven.
Vandaag gaat het om een grotere eerlijkheid. Leggen we ons erbij neer dat de consument te vette, te zoete of te zoute levensmiddelen aangesmeerd krijgt en dat bedrijven die dat doen zich zelfs op de gezondheid mogen beroepen? Niemand wil de verkoop van patat, cola of snoep verbieden. Alleen mogen we niet toestaan dat deze levensmiddelen ook nog in een jasje van gezondheid en welbevinden gestoken worden. Het gaat ook niet om een reclameverbod, maar om nieuwe marketingspelregels. Er zijn minimumeisen nodig die een eerlijke marketing waarborgen. Geharmoniseerde regels scheppen rechtszekerheid en daar profiteren ook de ondernemingen van.
Uit een enquête kwam naar voren dat 70 procent van de consumenten de informatie van de producent over gezondheidsaspecten vertrouwt. Daarom speelt deze verordening een sleutelrol, niet alleen als het gaat om meer transparantie bij de consumentenbescherming, maar ook om bescherming van de volksgezondheid. Tegenwoordig lijden meer dan tweehonderd miljoen volwassenen en veertien miljoen kinderen in de Europese Unie aan overgewicht en vetzucht. Er is een dramatische toename in voedingsgerelateerde diabetes II, vooral onder kinderen. We staan voor het probleem dat vetzucht en bewegingsarmoede wellicht het roken als doodsoorzaak nummer één zullen verdringen. Daarom vinden wij dat ook dit compromis een goed compromis en een goed maatregelenpakket is. Ik had graag meer zakelijkheid en meer eerlijkheid in dit debat gezien. Alleen al in Duitsland moeten we voor voedingsgerelateerde problemen 71 miljard euro ophoesten. Daaruit blijkt wel dat we deze problemen onder ogen moeten zien.
Ik hoop ook dat de Duitse regering geen gehoor geeft aan het voorstel van mevrouw Sommer om een klacht in te dienen. Elke regering, niet alleen de Duitse, die eerst in de Raad toestemt en vervolgens een klacht indient, zou zich blameren en aan geloofwaardigheid inboeten. Ik hoop kortom dat we morgen een mijlpaal bereiken op weg naar meer consumentenbescherming en een betere volksgezondheid.
Adamos Adamou (GUE/NGL). — (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega's, ik wil beide rapporteurs gelukwensen.
Tijdens de eerste lezing van het verslag over voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen heeft het Europees Parlement een groot aantal amendementen aangenomen om de toepassing van de onderhavige richtlijn te vereenvoudigen ten behoeve van de consumenten.
De meerderheid heeft tegen een regeling voor de voedingsingrediënten in etenswaren gestemd en heeft artikel 4 verworpen, waardoor de onderhavige verordening aanzienlijk is afgezwakt.
Hoofddoel van deze verordening moet zijn de consument bewuster te maken van het belang van gezonde, evenwichtige en harmonieuze voeding. Dat is de reden waarom we allemaal het gemeenschappelijke standpunt van de Raad zouden moeten aanvaarden en daarom blijf ik het ook steunen als uitgangspunt. Omdat het echter zo moeilijk is een compromis te bereiken en omdat de Europese burgers deze verordening nodig hebben, roep ik iedereen op tenminste het pakket met compromisamendementen te steunen. Op die manier kunnen we de Europese consument correcte informatie garanderen.
Kathy Sinnott (IND/DEM). — (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wijs de commissaris erop dat de Ierse regering haar bevolking al veertig jaar lang massaal disodium monofluorfosfaat toedient. De fluoride die in het Ierse water wordt gestopt, is een giftige afvalstof. Er worden weliswaar ogenschijnlijk kleine hoeveelheden toegevoegd, maar na verloop van tijd hoopt de stof zich op in ons lichaam. Waterfluoridering heeft de gezondheid van de Ierse bevolking schade toegebracht, onder andere ten gevolge van botfluorose: fluoride bindt zich aan calcium, met name in de botten. Waterfluoridering veroorzaakt ook een te snelle of langzame werking van de schildklier; fluoride werd vroeger gebruikt als medicijn om de schildklier af te remmen. Fluoride veroorzaakt gevlekt glazuur (fluorosis dentalis), beschadiging van het tandemail. Dat is een symptoom van fluoridevergiftiging tijdens de kindertijd. Een recent onderzoek toont aan dat 40 procent van de jonge Ierse volwassenen permanent last heeft van lelijke gevlekte tanden ten gevolge van fluorosis dentalis. Dit zijn nog maar een paar van de aandoeningen die onder de Ierse bevolking worden veroorzaakt door een gestage ophoping van fluoride.
Tijdens een evaluatie van het waterfluorideringsbeleid door de Ierse regering een paar jaar geleden, wilde 90 procent van de publieke opinie dat er een eind kwam aan deze massale medische behandeling. Fluoride, zoals we dat in Ierland gebruiken, is een giftige afvalstof afkomstig van de scrubbers van een kunstmestfabriek, die ook gifstoffen zoals kwik en cadmium bevatten. Het is ondenkbaar dat we in dit Parlement toestaan dat fluoride — een gifstof — op een lijst van toegestane vitaminen en mineralen komt te staan. Het is geen vitamine en ook geen mineraal. In levensmiddelen en water is het een vloek.
Om verwarring te voorkomen: fluoride in tandpasta en mondwater wordt als een cosmetisch artikel bestempeld en valt niet onder mijn amendement. Dat heeft alleen betrekking op fluoride in levensmiddelen en water. Ik smeek mijn collega’s in het Parlement om de Ierse bevolking te helpen en voor dat amendement te stemmen.
Roberta Angelilli (UEN). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de zogenaamde “functionele levensmiddelen”, die verrijkt zijn met stoffen die de gezondheid of het welzijn van de consument zouden moeten verbeteren, behoren tot de meest innovatieve sectoren en de sterkste groeiers van de markt. Daarom is het noodzakelijk dit soort levensmiddelen te controleren en vooral ook toezicht uit te oefenen op de vermeldingen op de etiketten waarmee men de consument lokt, door hem positieve effecten te beloven op het vlak van voeding en gezondheid.
De compromistekst vormt een garantie voor transparante en volledige informatie op levensmiddelenetiketten en stelt de consument in staat bewuste voedingskeuzen te maken. Deze maatregel is des te urgenter, als je het effect van reclame op kinderen in aanmerking neemt. Reclame beïnvloedt namelijk direct de voedingsvoorkeuren van kinderen door hun eetgewoonten te veranderen.
Dankzij het Parlement hebben ook de KMO’s de aandacht gekregen die ze verdienen. Het midden- en kleinbedrijf dient steun te ontvangen om zich te kunnen aanpassen aan de nieuwe situatie ten gevolge van deze verordening en moet kunnen rekenen op zekere termijnen voor het op de markt brengen van zijn producten en op de mogelijkheid de al toegelaten claims te gebruiken.
Tot slot wil ik de rapporteur, mevrouw Poli Bortone, bedanken voor haar niet eenvoudige maar desondanks uitstekende werk.
Leopold Józef Rutowicz (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u bedanken voor het agenderen van dit onderwerp. De verordening betreffende de voedings- en gezondheidsclaims bij levensmiddelen en de verordening betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralenpreparaten en sommige andere stoffen aan levensmiddelen zijn van groot belang voor de bescherming van de consument. Dankzij deze verordeningen kunnen consumenten een geïnformeerde keus maken bij het kopen van veel levensmiddelen. Ze bevorderen de eerlijke concurrentie van producenten en leveranciers van levensmiddelen op onze markt. Ze zorgen ervoor dat de burgers hun voeding kunnen verbeteren, wat de conditie en de gezondheid bevordert. Ik denk dat we met de goedkeuring van deze verordeningen een stap in de juiste richting zetten.
John Bowis (PPE-DE). — (EN) Mijnheer de Voorzitter, het vorige debat in dit Parlement ging over de screening van wetgevingsvoorstellen. Ik vermoed dat het voorstel betreffende gezondheidsclaims meteen bij de eerste hindernis onderuit gegaan was als de screening ten tijden van het voorstel al van kracht was geweest. Het voorstel ging toch al bijna onderuit bij de eerste parlementaire hindernis en om die reden feliciteer ik onze rapporteur en onze schaduwrapporteurs die samen met de ambtenaren van de Commissie hebben gewerkt aan het verbeteren van het oorspronkelijke voorstel. Daarom kunnen we het compromis morgen steunen.
Als het om voedingsprofielen gaat, tasten we evenwel nog in het duister en dat is niet goed als het om wetgeving gaat. We weten niet hoe we het moeten aanpakken en we weten niet wat de EFSA gaat doen. We moeten vertrouwen op de deskundigen die ermee aan de slag gaan als deze maatregel het Parlement verlaat. Maar wat het resultaat ook is, het zal niet ter goedkeuring terug naar het Parlement gaan en dus is het geen goede wetgeving. Desalniettemin denk ik dat we kunnen stellen dat consumenten — en daar draait het uiteindelijk allemaal om — willen kunnen vertrouwen op de in de claims gebezigde termen, zoals zoutarm, meervoudig onverzadigde vetten, enzovoorts. We willen ervoor zorgen dat negatieve zaken niet verscholen gaan achter positieve zaken en we willen ervoor zorgen dat het hele plaatje waarheidsgetrouw wordt weergegeven. Uiteindelijk moet elke claim in de rechtzaal op basis van de wetenschappelijke onderbouwing overeind blijven.
Ik ben dus van mening dat we ten aanzien van deze kwesties vooruitgang hebben geboekt. We hebben een aantal fouten uit het voorstel betreffende gezondheidsclaims gecorrigeerd — onder andere in verband met light ale, een term die net zo min suggereert dat mensen er lichter van worden als dat een hoesttablet ervoor zorgt dat mensen gaan hoesten. We hopen dat de Raad met onze amendementen instemt, want we streven naar verstandige informatie in een verstandig format, waardoor mensen gezonder gaan eten en ze hun eigen gezondheid en die van hun gezin verbeteren.
Linda McAvan (PSE). — (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ga het hebben over het verslag van mevrouw Poli Bortone. Ik ben blij met deze wetgeving omdat we die nodig hebben. Kijk maar eens in de schappen van de supermarkt naar de claims die op veel producten staan, ook steeds vaker op snoepgoed en gebak. Sommige claims zijn ronduit absurd.
We hebben vanavond hier weer mensen horen beweren dat deze wetgeving betuttelend is en dat we die niet nodig hebben. Maar wat is er mis mee dat we van fabrikanten die voedings- en gezondheidsclaims doen, verlangen dat ze die claims wetenschappelijk onderbouwen?
Uit een recent onderzoek van de consumentenvereniging Which in mijn eigen regio bleek dat 99 procent van de mensen wil dat gezondheidsclaims voor levensmiddelen gecontroleerd worden voordat de producten in de handel gebracht worden. Veel mensen zijn dan ook zeer verbaasd als ze horen dat de claims niet goed worden gecontroleerd.
Er is een hoop gezegd over artikel 4. We zouden het artikel niet nodig hebben en voedingsprofielen zouden niet mogelijk zijn. Natuurlijk zijn voedingsprofielen mogelijk: deskundigen hebben ermee gewerkt en in de Verenigde Staten wordt er ook mee gewerkt. We moeten weg van het idee dat we zaken moeten verbieden. Er wordt niets verboden, maar wat niet kan is een claim neerleggen voor een levensmiddel terwijl het product duidelijk geen gezonde keuze voor de mensen is. Zoals mijn collega mevrouw Westlund opmerkte, zijn de mensen het beu om zogenaamde vetarme producten te kopen om vervolgens in de kleine lettertjes te lezen dat de producten veel suiker of andere ingrediënten bevatten.
Deze wetgeving betekent dat alle claims goed en solide onderbouwd moeten zijn. Verantwoordelijke winkeliers en fabrikanten die ik heb gesproken, verwelkomen dat. We schijnen te vergeten dat we zonder Europese normen met een overvloed aan nationale normen opgescheept zitten en dat is niet goed voor de handel. Dit is wel goed voor de handel en het is ook goed voor consumenten. Dat moeten we toejuichen.
Holger Krahmer (ALDE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, nadat de Raad de niet mis te verstane uitspraak van het Parlement over de gezondheidsclaims in eerste lezing genegeerd heeft, komen we alsnog tot een compromis, waar ik – zij het tandenknarsend – mee in zal stemmen, want zoals mevrouw Sommer terecht opmerkte, hebben we nu eigenlijk alleen nog maar de keus tussen een groot en een kleiner kwaad.
Ik zou concreet op twee punten van discussie in willen gaan. Ik ben van mening dat handelsmerken in een andere wettelijk kader vallen, dat ze elders al geregeld zijn en hier niets te zoeken hebben. Wat de voedingsprofielen betreft, het compromis voorkomt weliswaar dat de profielen een absolute verbodswerking krijgen, maar van een algehele afschaffing van de profielen, waartoe we in eerste lezing besloten hadden, zijn we nog ver verwijderd. Ik blijf bij mijn overtuiging dat de voedingsprofielen ons op een dwaalspoor brengen.
Vetzucht en overgewicht zijn problemen die zeer serieus moeten worden genomen. De emotionele discussie daarover zal zeker weer oplaaien , op zijn laatst wanneer het groenboek ter bevordering van gezonde voeding verschijnt. Ik loop daar bij dezen even op vooruit en stel dat reclame niet dik maakt. De oorzaken van vetzucht zijn heel divers en hoogst complex en de oplossing ligt niet in het uitvaardigen van meer verboden. We zouden niet tegen, maar samen met de levensmiddelensector naar een oplossing moeten zoeken.
Thomas Wise (IND/DEM). — (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook deze wetgeving is gewoon bedoeld om de zeggenschap van de EU over de lidstaten te vergroten. We hebben ook al richtlijn 2002/46/EG, die veilige bovengrenzen voor voedingssupplementen voorschrijft. Alleen zijn deze bovengrenzen nog niet gepubliceerd. Een beter voorbeeld van de incompetentie van de EU is nauwelijks denkbaar.
Desondanks dendert de EU gewoon door met haar overheersende wetgeving, die er alleen maar toe leidt dat kleine bedrijven kapotgaan en die de vrijheid van de consumenten beknot.
Het Verenigd Koninkrijk heeft genoeg van deze misplaatste bemoeienis. Op dit moment ligt er een initiatiefwetsvoorstel in Westminster dat het Verenigd Koninkrijk moet bevrijden van de richtlijn die ik noemde in verband met voedingssupplementen. Ik hoop dat het voorstel het haalt en dat zo een precedent wordt geschapen die het einde inluidt van de macht van deze schadelijke en onnodige verordeningen in het Verenigd Koninkrijk. Dat zou een belangrijke stap zijn in de richting van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.
Horst Schnellhardt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, elk weldenkend mens zal het uitgangspunt van de huidige verordening onderschrijven: vetzucht aanpakken en gezonde voeding propageren. Maar wat hier ter tafel komt, getuigt van niets anders dan hogere bureaucratie. Het is weinig doelgericht en zegt eigenlijk niet veel meer dan dat er slechte levensmiddelenproducenten zijn, evenals onmondige consumenten, voorts dat er slechte en goede levensmiddelen zijn, en dat de slechte levensmiddelen zout, vet en suiker bevatten. Dat manco moeten de voedingsprofielen nu verhelpen.
Mijnheer de commissaris, als u werkelijk acht had geslagen op het voorstel van het Parlement in eerste lezing, had u al deze ambitieuze doelstellingen, die ik onderschrijf, ook kunnen verwezenlijken, maar dan zonder bureaucratie, zonder hoge administratieve lasten. Want bij deze voedingsprofielen kan ik mij niets voorstellen. Daarbij klinken mij nog steeds de woorden van de heer Podger van de Voedselautoriteit in de oren, die gezegd heeft dat hij niet zou weten hoe hij zulke profielen moet maken. Dit voorstel komt daarom neer op wetgeven op de tast, op grote afstand van elke werkelijkheid, ver van maatschappelijke processen, ver van de burger. Het zal lastig, erg lastig worden om deze bureaucratische wetgeving uit te leggen aan de burger.
Natuurlijk kun je op die burger afstappen en zeggen dat er voortaan alleen nog maar wetenschappelijk onderbouwde claims zijn. Dat is ook wat iedereen wil, maar dat krijgen we met deze wetgeving niet voor elkaar. Daarom is het eigenlijk geen goede zaak, dat we deze wetgeving in deze vorm aannemen. En het was ook niet goed dat de Commissie en de Raad ons bij tweede lezing precies hetzelfde voorstel voorgelegd hebben, want de eerste reactie van het Parlement na eerste lezing is het uitgangspunt geworden voor de verdere, resultaatgerichte discussie. Waar we nu mee bezig zijn, is het frustreren van concurrentie en marktwerking. Ik denk dat onze maatschappij daar niet mee geholpen is.
Marios Matsakis (ALDE). — (EN) Mijnheer de Voorzitter, de verordening betreffende de toevoeging van vitamines en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen is een belangrijke wet die van grote invloed is op de veiligheid en het welzijn van consumenten in de EU. Ik feliciteer mevrouw Scheele met het voortreffelijke werk dat ze heeft verricht, en de commissaris, de heer Kyprianou, voor de open, verantwoorde en zorgvuldige wijze waarop hij het onderwerp heeft benaderd.
In mijn korte bijdrage wil ik mijn steun uitspreken voor de noodzaak van de biologische beschikbaarheid van vitaminen en mineralen, de vaststelling van veilige maximumhoeveelheden voor vitaminen en mineralen, en accurate maar begrijpelijke etikettering en informatie voor de consument. Vooral wat dit laatste betreft, is het absoluut noodzakelijk dat Europese consumenten wetenschappelijk onderbouwde en waarheidsgetrouwe informatie tot hun beschikking hebben en die kunnen lezen en begrijpen. Dat is tenslotte onontbeerlijk als ze zichzelf en hun gezin willen beschermen tegen inname van bovenmatige en mogelijk schadelijke hoeveelheden vitaminen en mineralen.
Péter Olajos (PPE-DE). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, de Europese burgers doen steeds meer hun best om gezond te eten, omdat ze inzien hoe belangrijk dat is. Deze goede wil is echter op zichzelf niet voldoende als hij niet gepaard gaat met de juiste informatie.
Het is tegenwoordig voor consumenten heel moeilijk om een keuze te maken uit de grote verscheidenheid aan producten, en ze hebben geen alternatief dan te vertrouwen op wat de producenten beweren, en die beweringen zijn soms ongegrond, en vaak tendentieus. Wij, de wetgevers, moeten ervoor zorgen dat de moeite die de consumenten doen niet tevergeefs is. Wij moeten zorgen dat de informatie die op de producten staat de consumenten juist helpt bij het kiezen van gezond voedsel. Tegelijk zijn we er ook verantwoordelijk voor dat de regelgeving geen onmogelijke situatie creëert voor voedselproducenten en -handelaren.
Consumentenbescherming is een onderwerp dat helpt om Europa dichterbij de burgers te brengen. Wanneer dit begrip correct wordt geïnterpreteerd en toegepast, helpt het ook de producenten, omdat het oneerlijke concurrentie terugdringt, producten van slechte kwaliteit weghoudt en uiteindelijk leidt tot vergroting van het consumentenvertrouwen. Er bestaat echter ook het risico dat door incorrecte toepassing en te veel regelgeving — “ze willen zelfs de kromming van de banaan regelen”, aldus de media – – het allemaal een ridicule indruk gaat maken op de Europese burgers.
Daarom moeten we de gulden middenweg zien te vinden, waarbij we de taart kunnen opeten en adequate informatie krijgen over wat er in die taart zit. Europa zal zich alleen ontwikkelen als het niet aanstuurt op een conflict, maar samenwerking stimuleert op economisch en sociaal gebied. Daarom vind ik dat we het pakket aan voorstellen, met alle compromissen van dien, die bereikt zijn na lang en hard werken, moeten verwelkomen en steunen, zelfs als het niet de ideale oplossing is, zoals mevrouw Sommer en anderen al hebben opgemerkt.
Verder wil ik als afgevaardigde van een land dat een lange traditie van wijn maken en wijn drinken heeft, aandacht vragen voor de situatie van de wijn.
Het is wetenschappelijk bewezen dat het met mate drinken van wijn daadwerkelijk positieve gezondheidseffecten heeft. Volgens mij moeten we in onze strijd tegen het alcoholisme de onderliggende oorzaken wegnemen, en niet deze wet of enige andere wet gebruiken om de oorlog te verklaren aan wijn of bier, die zo belangrijk zijn voor zowel de Europese cultuur als het Europese dieet. Daarom steun ik de uitzondering die voor deze producten wordt gemaakt.
Ivo Strejček (PPE-DE). — (EN) Commissaris, ik wil beginnen met een kort citaat uit een brief die ik ontving van een bedrijf dat meer dan honderd werknemers in dienst heeft: “Met grote bezorgdheid volgen we het debat over de verordening inzake claims.”. De verordening die vandaag voor ons ligt, maakt het moeilijker om te ondernemen en zadelt consumenten op met hogere kosten. Bedrijven zullen hun prijzen verhogen, wat nadelig is voor de consumenten, en dat terwijl we altijd onze mond vol hebben van hun behoeften en belangen.
Ik denk dat het een kwestie van gezond verstand is om bedrijven zelf naar hun concurrentievoordelen op zoek te laten gaan en de keuze aan de consumenten te laten. Ik benadruk dat we geen rekening houden met individuele keuze en individuele verantwoordelijkheid. Mensen zijn dik en inactief. Sommige mensen worden dikker en anderen vallen af. Het zou makkelijk zijn om bedrijven, fabrikanten, winkelketens en regeringen de schuld te geven van het feit dat mensen te dik zijn.
Ik ben faliekant tegen het voorstel voor de tweede lezing dat nu voor ons ligt. Het is slecht voor bedrijven, het zadelt consumenten op met hogere prijzen en het getuigt niet van gezond verstand. We hebben ons leven zelf in de hand en je kunt geen aanspraak maken op rechten als je voorbijgaat aan de verplichtingen en individuele verantwoordelijkheid.
Avril Doyle (PPE-DE). — (EN) Mijnheer de Voorzitter, in het kader van de bezorgdheid en het bredere debat over de strijd tegen obesitas en andere chronische ziekten zal de verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims op basis van voedingsprofielen van geen enkele invloed zijn. Met het oog op de gezondheidsvoorlichting en -opvoeding is het zelfs schadelijk, aangezien voedingsprofielen uitsluitend zijn gebaseerd op de samenstelling van een levensmiddel of levensmiddelencategorie, waarbij geen rekening wordt gehouden met de consumptie van een levensmiddel of levensmiddelencategorie of met de individuele gewoonten van consumenten.
Het effect van een levensmiddel dat een laag of gemiddeld gehalte van een stof zoals suiker of zout bevat, maar dat in grote hoeveelheden wordt genuttigd, is veel schadelijker dan het effect van een levensmiddel dat een hoog gehalte van een stof bevat maar dat slechts incidenteel wordt genuttigd. Wetenschappers zijn onlangs tot de interessante vaststelling gekomen dat kinderen en jonge mensen met overgewicht niet meer ongezonde voeding consumeren dan kinderen met een gezond lichaamsgewicht, maar dat ze een levensstijl hebben waarbij ze veel te weinig lichaamsbeweging krijgen. Het zou wel eens een onmogelijke taak kunnen blijken te zijn om objectieve en wetenschappelijk onderbouwde profielen vast te stellen en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid zal er haar handen vol aan hebben. Tegen die achtergrond ligt het voor de hand dat beleid op basis van dergelijke profielen weinig samenhang zal vertonen en tot willekeurige besluiten zal leiden.
Een van de grondbeginselen van de agenda van Lissabon is dat wetgeving eenvoudig, duidelijk en uitvoerbaar moet zijn. In plaats van genoegen te nemen met compromissen omwille van politiek eigenbelang, moeten we deze maandagochtendrichtlijn terugsturen voor een herziening op basis van het verbeterde initiatief voor een verordening. We moeten ervoor zorgen dat de richtlijn in overeenstemming is met de wetenschappelijke beste praktijk op dit terrein, met zo weinig mogelijk bureaucratie, dat ze goed is voor KMO’s en consumenten en, bovenal, dat ze doet wat de verpakking belooft, namelijk dat het een instrument wordt om obesitas en andere chronische ziekten te bestrijden.
Wat betreft de verordening betreffende de toevoeging van vitamines en mineralen en de zogenaamde bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen: ik ben de stellige mening toegedaan dat massale medische behandeling van de bevolking door middel van de toevoeging van stoffen aan basale nutsvoorzieningen zoals drinkwater ethisch discutabel is en verboden zou moeten worden, vooral als niet wetenschappelijk onderbouwd kan worden dat de gezondheid van gevoelige bevolkingsgroepen niet negatief wordt beïnvloed door een dergelijke toevoeging. De toevoeging van fluoride aan drinkwater heeft bijvoorbeeld een onevenredig groot effect op baby’s en jonge kinderen die flesvoeding krijgen, omdat hun dieet volledig bestaat uit de in dat leidingwater opgeloste melkpoeder.
Thomas Ulmer (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik feliciteer mevrouw Scheele hartelijk met haar verslag, dat samen met de amendementen een goed dossier vormt. Mijn dank geldt ook mevrouw Poli Bortone, die ongetwijfeld het nodige werk heeft moeten verzetten voor een complex en omvangrijk verslag, dat helaas niet strookt met mijn ideeën.
We moeten goed beseffen, zowel vanuit principieel als vanuit politiek standpunt, dat de Raad en de Commissie hun nog altijd te sterke machtspositie uitgespeeld hebben tegen het Parlement en dat we ons nu gedwongen zien in te stemmen, om zo een nog groter kwaad af te wenden.
De opperhoofden van het bestuurlijke agglomeraat van Raad en Commissie hebben gezegevierd over de politieke wil van een meerderheid in het Parlement. Een goed voorstel, dat in eerste lezing aangepast werd, is regelrecht uitgekleed. Ik heb niets tegen voedingsprofielen, maar een dossier moet wel aan bepaalde eisen voldoen. Wat nu ontbreekt zijn allereerst de concrete voorstellen van de Commissie, zeg maar het model voorafgaand aan de serieproductie. Verder dient er rekening gehouden te worden met de expertise van deskundigen uit de medische wereld, de voedingsleer en de psychologie, van wie de meningen goed tegen elkaar afgewogen moeten worden. Ik zet vraagtekens bij de Europese meerwaarde, de uitvoerbaarheid en bij de overlevingskansen die kleine en middelgrote ondernemingen houden. Bovendien vraag ik mij af of consumentenbescherming wel betutteling moet zijn en of die bescherming zich niet veel beter kan uiten in de ondersteuning bij het nemen van zelfstandige beslissingen.
Wat de wetenschap ons leert, is dat het effect op de eetgewoonten en het koopgedrag van de Europeanen, vooral van kinderen, zo goed als nihil zal zijn. Daarvoor hebben we dan wel een nieuw bureaucratisch monstrum geschapen, dat vast zal helpen onze burgers van het nut van Europa te overtuigen. Wij zullen deze bittere pil slikken – ook voor zulke pillen zal er wel een voedingsprofiel zal zijn, bijvoorbeeld “glibberig” –, maar dan hoop ik wel dat er niet nog meer van die pillen komen!
Astrid Lulling (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, in aansluiting op mijn collega mevrouw Sommer kan ik niet anders dan mijn diepe misnoegen uiten over het gemeenschappelijk standpunt dat ons voor de tweede lezing is voorgelegd.
Het is een typisch voorbeeld van een gemiste kans, met name van de kant van de Commissie, dat het verstandige standpunt dat het Parlement in eerste lezing had aangenomen niet is gevolgd, terwijl de heer Barroso ons nota bene aldoor om de oren slaat met argumenten voor meer subsidiariteit, minder bureaucratie, en wat dies meer zij.
Dat weaan de consumenten voedingsprofielen willen opdringen terwijl die iedere wetenschappelijk basis ontberen, is even onaanvaardbaar als lichtvaardig, zoals de heer Schnellhardt treffend heeft aangetoond.
Als voorzitter van de interfractiegroep "Wijn" van dit Parlement zie ik het als mijn plicht er nadrukkelijk op te wijzen dat een totaalverbod op iedere claim op dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent buiten proportie is. Niet alleen gelden voor wijn specifieke communautaire regels, er zijn ook zeer serieuze wetenschappelijke bewijzen dat wijn – mits met mate geconsumeerd, oftewel een glas of twee, drie per dag – goed is voor de gezondheid. Wijn is onder andere een effectief middel ter voorkoming van hart- en vaatziekten, kanker en dementie, iets waar mijnheer de commissaris en zijn diensten straal aan voorbijgaan.
Het door mevrouw Sommer uitgewerkte compromis, waar ik haar voor bedank, is niet meer dan de minst slechte oplossing. Ik kan het gebrek aan begrip dat de Raad en de Commissie met betrekking tot dit onderwerp aan den dag hebben gelegd, niet anders dan betreuren, evenals de gevolgen van hun halsstarrigheid, met name voor de werkgelegenheid.
Om de Raad en de Commissie een allerlaatste kans te geven om terug te komen op hun onbegrijpelijke standpunten, die de bemiddelingsprocedure en de doelstellingen van de strategie van Lissabon zouden kunnen schaden, hebben wij, met mevrouw Klass, een amendement ingediend dat wijn en bier uitsluit van het toepassingsveld van artikel 4, lid 3, teneinde geen schade toe te brengen aan sectoren die al millennia deel uitmaken van onze cultuur en ons culinaire erfgoed.
Zuzana Roithová (PPE-DE). — (CS) Dames en heren, ook ik heb ernstige bedenkingen tegen het voorstel van de Commissie. De hoge administratieve en financiële kosten ervan zijn niet goed voor de concurrentie en leiden tot een verhoging van de consumentenprijzen. Daarom vraag ik me af voor wie dat dure systeem eigenlijk bedoeld is. Het voorstel schaadt het midden- en kleinbedrijf, want voor hen is elke nieuwe bureaucratische formaliteit een hindernis in het ondernemingsproces en bovendien werkt het de monopolisering van de Europese markt in de hand. Ik ben niet zo’n groot voorstander van regelgeving voor een betere gezondheid, omdat deze niet aantoonbaar leidt tot een verbetering van de gezondheid van de Europese burger. Dure voedings- en gezondheidsprofielen op de verpakking van levensmiddelen hebben op zichzelf geen invloed op het gedrag van consumenten en leiden zéker niet tot een vermindering van het overgewicht bij de Europeanen, of tot een verbetering van hun gezondheid. Want deze zaken worden juist beïnvloed door levensstijl, een gezonde leefomgeving en vertrouwen in de informatie en het deskundig advies van de arts.
Wat de Europese consument wel nodig heeft, is dat al die ingewikkelde informatie op levensmiddelen begrijpelijk is, in elk land van de Unie eender. Daarom ben ik voorstander van harmonisering van de regelgeving met betrekking tot zowel claims die op voedingsmiddelenverpakkingen staan als het tegengaan van misleidende beweringen, in de hele Europese Unie. Wat de consument verder ook zal kunnen waarderen is overzichtelijke en goede zichtbare informatie over de inhoud, in plaats van over de invloed van een levensmiddel op de gezondheid. Helaas brengt deze nieuwe regelgeving maar weinig verbetering aan op het vlak van betere overzichtelijkheid voor de consument, zoals bijvoorbeeld regelgeving omtrent de grootte van letters en een overzichtelijke uniforme presentatiewijze van claims. In plaats daarvan wordt er in de verordening voorgesteld een ingewikkeld goedkeuringssysteem in te voeren voor de inhoud van de informatie op levensmiddelenverpakkingen. Als arts weet ik hoe belangrijk het voor mensen met een speciaal dieet is om in alle veiligheid bij elk levensmiddel te kunnen nagaan wat het bevat. Mensen die bijvoorbeeld niet tegen gluten kunnen, moeten in alle veiligheid kunnen achterhalen of er, zelfs in bijvoorbeeld een onverpakt pasteitje, geen meel zit. Voor hun gezondheid is dat belangrijker dan informatie over een verlaagde hoeveelheid vet in yoghurt, die de Europese consument dan smakelijk met een met boter gesmeerd broodje opeet, en daarna, vergeeft u het mij, nog eens een stuk preskop verorbert.
Het voorstel van de Commissie is strijdig met de Lissabonstrategie. Ik vertrouw erop dat we morgen een meerderheid verkrijgen voor onze voorstellen. Zij openen tenminste de mogelijkheid voor een grotere flexibiliteit bij de registratie, een betere bescherming van de rechten van de aanvrager, kortere beschermingstermijnen voor wetenschappelijk bewezen claims, alsook voor het schrappen van onverpakte levensmiddelen en alcohol uit de verordening en nog andere wijzigingen. Want anders zouden we het voorstel in het geheel moeten afwijzen.
Markos Kyprianou, lid van de Commissie. — (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de parlementsleden voor een zeer interessant debat.
Degenen die het afgelopen anderhalf jaar met mij hebben samengewerkt, weten inmiddels wel dat ik zeer openhartig ben. Ik kan met een gerust hart zeggen dat dit het enige wetgevingsvoorstel is waarvan ik nooit had verwacht dat ik ervoor zou moeten vechten. Het is een voorstel gebaseerd op logica. In het voorstel staat dat als iemand geld wil verdienen door een marketinginstrument te gebruiken, die persoon of dat bedrijf de waarheid moet vertellen. Dat is heel eenvoudig.
(Applaus)
We hebben het over de keuze van de consument. Wat zouden consumenten doen: thuis een klein chemisch laboratorium opzetten om alle levensmiddelen te analyseren om te zien of er suiker of vet in zit? Hoe kunnen consumenten ooit met deze keuze omgaan als niemand controleert of de informatie accuraat is? Wat betreft gezondheidsclaims: gaan consumenten thuis klinische tests uitvoeren om te kijken of een bepaald product het cholesterol verlaagt? Dat is onmogelijk! Daarom is het belangrijk dat deze wetgeving wordt aangenomen, zeker na het compromis, en het verbaast me dat er tot dusverre op dit vlak geen wetgeving is.
Wat gebeurt er als deze wetgeving er niet komt? Waar dat toe leidt, moeten we dan nog maar zien. In de Europese Unie beloven we allemaal plechtig — ook de leiders van de grote lidstaten — dat we de Europese burger centraal stellen bij Europees beleid. Ik denk dat dit een goede test is om te kijken of we dat ook echt doen.
Ik ben het er roerend mee eens dat betere wetgeving een essentieel beleidspunt voor ons is. Maar dat betekent niet dat we geen wetgeving nodig hebben, vooral als het gaat om gezondheid en consumentenbescherming. Het betekent dat we op de juiste manier te werk moeten gaan. Zoals ik al in mijn inleiding zei: ik geloof dat er dankzij de voorstellen en amendementen van het Parlement nu een goede wet voor ons ligt die niet tot een onnodige lastenverzwaring voor de industrie leidt en de consument beschermt.
We hebben de neiging om een heel belangrijk aspect over het hoofd te zien: de interne markt. U kunt van mij aannemen dat er op het gebied van deze gezondheidskwesties wetgeving komt. De vraag is alleen of dat op communautair niveau gaat gebeuren, in die zin dat er maar één level playing field in de interne markt is en dat de industrie, die 450 miljoen consumenten tot haar beschikking heeft, concurrerend kan zijn — of dat er 25 verschillende verordeningen gaan ontstaan, waardoor de interne markt uiteenvalt. Ik ben voortdurend in dialoog met de industrie en ik vraag vertegenwoordigers van de industrie altijd wat ze liever hebben: één wet, ook al is die streng, of 25 verschillende wetten met flexibele niveaus? Het antwoord is duidelijk: zij hebben liever één wet. Dat is een belangrijk gegeven.
Ik begrijp wat er over wijn gezegd is, maar we moeten niet vergeten dat wijn een alcoholhoudende drank is. Wijn wordt dan wel van een landbouwproduct gemaakt, maar wijn bevat alcohol en behoort onder deze wet te vallen.
Wat fluoride betreft, wijs ik u erop dat het dat het genoemde probleem het probleem van de verplichte fluoridering is. Dat valt niet onder deze wetgeving, maar onder de bevoegdheid van de lidstaten. Dat is een heel andere kwestie en daar kunnen we best over praten, maar de kwestie valt niet onder deze wetgeving, omdat die over vrijwillige claims en toevoegingen gaat.
Tot slot: het is, zoals ik al zei, een goed compromis. Iedere zijde had graag gezien dat het compromis iets verder de ene of ander kant was op gegaan, maar er wordt op een evenwichtige manier rekening gehouden met de belangen van alle belanghebbenden.
Ik ben het ermee eens dat we met deze wetgeving alleen het probleem obesitas niet kunnen oplossen. Zoals u weet, hebben we over de hele linie een niet-wetgevende benadering toegepast om met deze complexe kwestie om te gaan. We hebben een platform opgezet en we bespreken met de industrie en de belanghebbenden hoe ieder iets aan dit probleem kan doen. Op bepaalde terreinen is echter wetgeving en regulering nodig. Daarom is er een combinatie van acties en initiatieven nodig om het uiteindelijke doel te bereiken(1).
De Voorzitter. Het debat is gesloten.
De stemming vindt dinsdag om 11.30 uur plaats.
Schriftelijke verklaring (artikel 142)
Jules Maaten (ALDE). – Hoewel het tussen Parlement en Raad tot stand gekomen compromis niet perfect is, kan ik het wel steunen. In vergelijking met het oorspronkelijke voorstel is het een stuk minder bureaucratisch, zonder afbreuk te doen aan de consumentenbescherming. Consumenten krijgen behoorlijke informatie, maar worden niet betutteld. Namen als “stophoest” of “hoestbonbon”' kunnen blijven bestaan, want iedereen snapt wel dat deze snoepjes de hoest niet onmiddellijk en altijd doen verdwijnen.
Consumenten moeten er kunnen vanuit gaan dat voedings- en gezondheidsclaims echt waar zijn en wetenschappelijk onderbouwd. Onderzoek heeft uitgewezen dat 53 procent van de consumenten voedingsclaims vertrouwt. We hebben onnodige bureaucratie uit de verordening geschrapt zonder de consumentenbescherming aan te tasten. Dit stelt de consument in staat een geïnformeerde keuze te maken. Maar tegelijkertijd kan de bakker op de hoek zijn vezelrijke broodje gewoon blijven aanprijzen zonder een ellenlange autorisatieprocedure door te moeten lopen.