Rapporti verbatim tad-dibattiti

It-Tnejn, 15 ta' Mejju 2006 - Strasburgu

17. L-irkuprar ta' l-istokk ta' sallura Ewropea (dibattitu)

  Předseda. Dalším bodem je zpráva, kterou předložil Albert Jan Maat za Výbor pro rybolov o návrhu nařízení Rady, kterým se stanoví opatření pro obnovu populace úhoře říčního (KOM(2005)0472 - C6-0326/2005 - 2005/0201(CNS)) (A6-0140/2006).

  Joe Borg, Member of the Commission. Mr President, I welcome Parliament’s report on the Commission’s proposal concerning eels and would like to thank the rapporteur, Mr Maat, for his good work.

I see that Parliament has taken very seriously the grave threat to the European eel population. Parliament has made a number of helpful and practical suggestions to improve the proposal. I can support many of the amendments as they stand. A number of others I can support in principle, but not their inclusion in the proposal, because they should be dealt with in another way. A small number of other issues require further scientific analysis before they can be implemented practically.

I can accept Amendments 1, 2, 3, 6, 7, 10, 12, 13, 15, 21, 22, 23, 27 and 29. I agree that Member States should be able to choose their own closed seasons to reduce fishing effort by 50% and that the timescale of the proposal should be lengthened so that Member States can better develop management plans and have more flexibility in defining the areas to which eel management plans should apply. I also accept that Member States should be able to move forwards individually if difficulties arise in developing management plans in cooperation between several states.

There are several amendments proposed to which I am sympathetic in principle, but which concern issues that I believe should be addressed differently. Amendments 4, 8 and 11 concern implementation and further research on the way aquaculture could be involved in improving the stocking of European waters with eels. Research needs cannot be addressed directly in a Council regulation of this type. Funding through the framework programmes and consultation of advisory bodies, such as the Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries, are more appropriate ways to further research. I will ensure that these more appropriate methods for commissioning research are used. Until the results of the research requested in Amendment 4 are available, it would be premature to proceed with implementation as requested in Amendments 8 and 11.

Amendments 5 and 25 concern exports of glass eels. This is a trade issue. Once the Community has developed internal conservation measures for eels, the Community could then develop export restrictions that would favour and protect the use of eels for populating Community inland waters. My colleague, Commissioner Mandelson, is aware of this issue and he will begin preparing export measures for glass eels once the Council has taken a decision on eel conservation. In order to ensure compatibility with the World Trade Organization rules, conservation measures within our own waters must be the first step.

Amendment 9 expresses a good idea: migration of glass eels should not be obstructed. However, I consider it would be more in the spirit of the developed approach adopted in this proposed regulation that Member States should make such choices themselves in the context of eel management measures.

Amendment 16 is no longer necessary, because I have accepted that Member States can have flexibility in the definition of eel river basins, as requested in Amendment 13.

I agree with the principle expressed in Amendment 17, but the possibility for several Member States to prepare a joint management plan is already covered in Article 8. Amendments 18 and 28 concern the targets and implementing methods to achieve eel stock recovery. Here I refer to the latest advice of the STECF. This advice tells us that it is extremely difficult to measure eel escapement and that it is preferable to focus on directly applicable measures such as a 50% reduction in the impact on eels due to fishing and a similar reduction in the effect on eels of fixed installations such as turbines and pumps. I believe we should proceed on this basis at present, but Member States should improve and refine data collection concerning eels in order to improve management targets and measures.

Amendments 19 and 21 concern financial aid for restocking and for constructing passes for eels. I support these ideas so long as restocking results in improved silver eel escapement, but as these ideas are to be included in the new European Fisheries Fund regulation, this piece of legislation is not the right place for them.

I can accept that the burden caused by the need for reports should be lightened, as proposed in Amendment 26, but this could take place through less frequent reports. It is still necessary for Member States to improve substantially the collection of data, so a requirement to improve the scientific basis for eel management is an important part of my proposal.

Amendment 24 suggests extending eel management plans to coastal waters and, in particular, to the Baltic Sea. I agree that management of eel fisheries in coastal areas is important, but it would not be technically feasible at present to apply an escapement target to sea fisheries, because this cannot be measured. Indeed, I will support the inclusion of marine fisheries for eels as fisheries that should be subject to a 50% reduction of general fishing effort.

I thank the Committee on Fisheries and the rapporteur, Mr Maat, for their very positive cooperation in the preparation of this report. I sincerely hope that, by making a significant and substantial effort in the near future, it will be possible to improve considerably the situation of eel stocks in Europe.

  Albert Jan Maat (PPE-DE), Rapporteur. – Voorzitter, ik wil commissaris Borg heel hartelijk danken voor de uitstekende samenwerking en ook voor de wijze waarop wij de technische mogelijkheden hebben kunnen onderzoeken. Op een aantal opmerkingen met betrekking tot amendementen zal ik later nog terugkomen.

Ik wil het eerst nog over de intentie van dit debat hebben. Dit debat over de verordening voor het herstel van de aalstand toont immers aan dat het Europees Parlement op terreinen waar het alleen adviesrecht heeft, toch wetgeving kan realiseren. Hoewel de visserij in de binnenwateren formeel een aangelegenheid is voor de lidstaten en niet voor de Europese Unie, is het in nauwe samenwerking met mijn collega's in het Europees Parlement en met de Europese commissaris voor de visserij, de heer Borg, gelukt om paling letterlijk de helpende hand toe te steken.

Het bijzondere is dat de aal zowel een zout- als zoetwatervis is. De regeling voor de visserij op zee is een zaak van de EU, maar op de rivieren en binnen de dijken is het een zaak van de lidstaten. Op deze manier viel de aal jarenlang letterlijk tussen wal en schip. Zowel Europees als nationaal bleef de nodige regelgeving uit en glipte de aal keer op keer door het net van de wetgever.

De teruggang van de aalstand is inmiddels echter dramatisch geworden. De stand van de jonge aal op zee, de zogenaamde glasaal, is de laatste halve eeuw met meer dan 95% gedaald. En voor de volwassen aal is dit niet veel beter: er rest nog maar 25%. Het is dus vijf voor twaalf voor de Europese aal en een brede en integrale aanpak is hard nodig. En om die reden dank ik ook commissaris Borg dat hij het initiatiefverslag van het Europees Parlement zeer snel heeft omgezet in een voorstel voor een verordening. Want alleen een eensgezinde opstelling van alle betrokkenen, de beroepsvisserij, de sportvisserij, regionale en nationale overheden, milieu- en natuurorganisaties, kan een ommekeer brengen. Het is dan ook uniek dat de nieuwe aanpak voor de redding van aal wordt gedragen door al deze partijen en wel op de volgende manier.

Om de aalstand te laten herstellen is een halvering van de visserij op aal voorzien. Lidstaten kunnen echter in plaats van deze halvering - wat in de praktijk vaak een sluiting zou betekenen - ook een beheersplan voor het herstel van de aal opstellen. Ze kunnen dat doen voor het hele grondgebied, voor een regio of voor het stroomgebied van een rivier. En dit beheersplan kan de ultieme samenwerking worden tussen alle betrokken partijen. Dus geen aanpak van bovenaf vanuit Brussel of vanuit de hoofdsteden van de lidstaten, maar van onderaf met inzet van burgers en buitenlui.

Deze aanpak kan de export van glasaal reguleren en kan vooral worden ingezet voor Europese rivieren, kanalen en meren. Tevens biedt dit herstelplan een enorme stimulans om meer werk te maken van technische maatregelen, met waterkrachtcentrales, sluizen en dijken, zodat een onbelemmerde vistrek mogelijk wordt.

De brede steun van noord tot zuid in de visserijcommissie van het Europees Parlement is de sleutel voor een succesvolle besluitvorming in de Europese visserijraad. Als de Europese Commissie de voorgestelde aanpassingen van het Parlement overneemt, zoals commissaris Borg op een groot aantal punten al heeft aangegeven, kan een succesvolle besluitvorming verzekerd worden met een breed draagvlak - van Zweden tot Spanje - van vissers, sportvissers en milieuorganisaties. Dat betekent ook de Commissie en de Raad deze unieke kans niet mogen laten voorbijgaan.

Ik dank de commissaris in het bijzonder dat hij een groot aantal amendementen wil overnemen. Ik dank hem ook voor de initiatieven die hij heeft ondernomen bij zijn collega Mandelson, met name met betrekking tot de internationale handelspolitiek, om het ook mogelijk te maken dat niet alleen de vangst van glasaal maar ook de export op dat gebied beter wordt geregeld. Dat biedt perspectieven voor de inzet van de glasaal, ook in de Europese wateren, en dat maakt het ook mogelijk om het streven naar duurzaamheid te herstellen.

De commissaris heeft terecht opgemerkt dat het Parlement in een amendement een specifiek duurzaamheidscriterium heeft geschrapt en hij heeft aangegeven dat hij met de technische specialisten wil onderzoeken hoe je toch tot een objectieve meetmethode kunt komen. Ik juich dat ook toe, want dat is ook de gedachte die in het Parlement leefde. Maar met name het specifieke cijfer van 40 % leverde hier en daar problemen op en wellicht kan ook rekening worden gehouden met regionale verschillen op dat terrein.

Kortom, ik ben blij dat de commissaris een groot aantal amendementen heeft overgenomen. En wat betreft de handelspolitiek en een aantal andere terreinen, ben ik ervan overtuigd dat het nu moet lukken om over vijf of tien jaar weer een veel betere aalstand in de Europese Unie te hebben. Daarvan zal iedereen profiteren, niet alleen de burgers maar ook de visserij, de sportvissers en iedereen die de aal een warm hart toedraagt. Ik dank nogmaals de collega's voor de uitstekende samenwerking in de voorbereiding van dit verslag en ik zie uit naar het verdere debat en ook de stemming over mijn verslag.

IN THE CHAIR: MR McMILLAN-SCOTT
Vice-President

  Carmen Fraga Estévez, en nombre del Grupo PPE-DE. – Señor Presidente, celebro que el Comisario haya tomado buena nota tanto del informe de este Parlamento para la recuperación de la anguila europea, como de los métodos de trabajo del ponente, señor Maat.

La rigidez de la propuesta de la Comisión, su obcecación por ignorar el comportamiento biológico de las anguilas, cuya captura está estrechamente ligada a las fases lunares, y la injusticia de situar a la pesca como la única causante del descenso de la población de anguilas han sido sustituidas por un compromiso del ponente, a quien hay que agradecer su flexibilidad y su sensibilidad para escuchar los argumentos de las distintas flotas que pescan anguilas en todas las fases de su vida y en hábitats y cuencas hidrográficas de enorme disparidad en toda Europa.

La propuesta de la Comisión se ganó el rechazo del sector en todos los países de la Unión, de las administraciones nacionales y de este Parlamento. El informe del señor Maat ha sido aprobado por unanimidad en la Comisión de Pesca y ha devuelto la tranquilidad. La Comisión, por tanto, debe tomar buena nota.

Somos conscientes de la necesidad urgente de recuperar la población de anguilas y, por ello, se propone reducir el esfuerzo de pesca a la mitad. Se propone, sin embargo, una manera razonable de hacerlo, eliminando la absurda pretensión de la Comisión de dejar de pescar del 1 al 15 de cada mes.

Se elimina también la obligación de que los planes nacionales futuros tengan que garantizar un escape de anguilas del 40 %, algo prácticamente imposible de calcular, y se sustituye por medidas que garantizan un escape elevado de anguila adulta y se pide que, para ello, se tenga en cuenta no solamente la pesca, sino todas aquellas actividades humanas que, presentes a lo largo de los ríos, impiden o imposibilitan el retorno de las anguilas al mar.

En resumen, el informe del señor Maat y de la Comisión de Pesca es un informe de consenso, equilibrado y mesurado, y yo espero, en la línea de lo que ha dicho el Comsario, que tanto él como el Consejo tomen buena nota de ello.

  Henrik Dam Kristensen, for PSE-Gruppen. – Hr. formand! I Danmark, hvor jeg kommer fra, har vi som så mange andre steder i Fællesskabet en langvarig tradition inden for ålefiskeri, og mange steder udgør ålen en vigtig spise. Denne tradition er ikke kun i Danmark, men i hele Fællesskabet, nu truet på grund af ålebestandens kritiske tilstand. Den europæiske ål er nu så nedfisket, at bestanden kun er omkring 1% af tidligere tiders niveau. Det er ikke bare en uholdbar situation, det er også en stor udfordring for den fælles fiskeripolitik. Og endelig må man sige, at det er sidste udkald.

Det overordnede formål med betænkningen er, at hver medlemsstat skal lave en national åleforvaltningsplan for hvert eneste vandløbssystem. Og netop det, at betænkningen omfatter hvert eneste vandløbssystem, er meget vigtigt. Disse planer skal skabe en stor sandsynlighed for, at en høj procentdel af biomassen af voksne ål kan slippe tilbage til havet. Efter Kommissionens oprindelige forslag skulle der være en tilbageslusningsprocent på ca. 40. Det syntes jeg var godt, og det ville jeg egentlig også have fortrukket, at vi havde holdt på.

Et andet punkt, som jeg også er meget glad for, og som også hr. Maat var inde på, er, at vi nu får særskilte foranstaltninger som sikrer, at udsætningen af yngel kan fortsætte. Det er fuldstændigt afgørende, at vi har yngel. For har vi ikke det, så har vi ikke nogen mulighed for at kunne genoprette bestandene.

Jeg synes, at hr. Maat har udført godt stykke arbejde med denne betænkning, og det vil jeg gerne takke ham for. Jeg synes, at der nu ligger noget, som kan bruges, og som har stor betydning for os alle sammen, og jeg håber, at både Parlamentets bidrag og den diskussion, der skal være i Rådet af fiskeriministre, vil resultere i, at der bliver udarbejdet en handlingsplan, som betyder, at vi får genoprettet ålebestanden. For som jeg sagde indledningsvis: Vi er nu derhenne, hvor det er sådan, at hvis der ikke gøres en effektiv indsats for hver eneste medlemsstat, så vil ål i Fællesskabet som sådan være en saga blot, og vi har en forpligtelse til at sikre bestanden af ål.

  Josu Ortuondo Larrea, en nombre del Grupo ALDE. – Señor Presidente, señor Comisario, queridos colegas, aunque la pesca continental de la anguila no está sujeta oficialmente a la política pesquera común, todos somos conscientes de la disminución que ha experimentado la población de esta especie en los últimos años, lo cual podría poner a la anguila en riesgo de extinción si no se pusiera en práctica un plan de actuación dentro de la Unión Europea.

Pretendiendo atajar esta situación, la Comisión nos presenta una propuesta de Reglamento con medidas que tienen una buena intención pero que, en mi modesta opinión, pueden mejorarse. En el País Vasco, que yo represento aquí, conocemos muy bien no ya al individuo adulto —la anguila—, sino a sus juveniles —las angulas—, que forman parte históricamente de uno de los más suculentos y apreciados platos de nuestra gastronomía.

Por esa razón histórica sabemos que el ciclo de vida de nuestra anguila es muy largo, que se trata de una especie migratoria y que las hembras, antes de morir, viajan durante un año para desovar en el mar de los Sargazos, situado en el Océano Atlántico entre las islas Bermudas y Puerto Rico, donde sueltan hasta 20 millones de huevos con forma de hoja, que flotan libremente agrupados en forma de pelotas o bolas, que llevadas por las corrientes marinas tardan un año en alcanzar las costas norteamericanas y hasta tres años en alcanzar las costas europeas. Cuando llegan a nuestros ríos han experiementado una metamorfosis: se han convertido ya en angulas para continuar creciendo hasta alcanzar la madurez como anguilas.

Y, como su pesquería es dependiente del ciclo lunar, la medida de prohibir su pesca del primero al decimoquinto día de cada mes podría provocar o el cierre casi total de la pesquería o todo lo contrario, no tener ningún efecto sobre la misma, en función de cómo se encuentre la fase de la luna en esa quincena. Es más eficaz acortar la temporada de pesca de modo que se reduzca el esfuerzo pesquero a la mitad.

Por otro lado, no parece virtualmente realizable el calendario propuesto, toda vez que los planes requieren la coordinación de diferentes regiones e incluso Estados miembros y esto necesita su tiempo.

Asimismo, como el conocimiento actual para el cálculo del escape o índice de fugas no es suficiente y los modelos que actualmente se investigan en el proyecto SLIME no estarán disponibles a corto plazo, lo mejor es aplazar hasta el año 2008 la autorización para pescar anguilas en épocas de veda estacional, como excepción basada en un determinado plan de gestión. Sabemos que mucha gente vive de esta pesquería y no podemos arruinar el sector, sino que debemos encontrar un equilibrio que garantice al mismo tiempo la continuidad del recurso.

Felicito al ponente y también felicito al Consejo por su documento de trabajo, que confirma todo lo que nosotros hemos planteado.

  Carl Schlyter, för Verts/ALE-gruppen. – Ålar är föregångare! Långt före att vi européer började samarbeta över gränserna så gjorde ålarna det till sin livsstil. De sammanstrålar i Sargassohavet från hela Europa för att träffa varandra och alstra sin avkomma, oberoende av nationsgränser.

Men de senaste 40 åren har ålbestånden minskat med över 75 procent. Den snabbaste minskningen har skett de sista 20 åren. Ålarna blir dock inte könsmogna förrän efter 20 år och de ålar som föds idag kommer inte vi kunna fiska förrän om många år. Det betyder också att först om många år får vi se resultaten av åtgärderna, så det är dags att alla länder hjälps åt. Ålen har redan fått mer stryk än den tål. Med tanke på ålarna som symbol för gränsöverskridande samarbete vore det ett symboliskt misslyckande för hela EU och hela EU:s framtid om vi inte lyckades rädda ålen.

  Bairbre de Brún, on behalf of the GUE/NGL Group. – (The speaker spoke Irish)

I welcome Commissioner Borg’s comments this evening on the sensible proposals put forward in the report with regard to closure and Member States’ abilities in this respect. I certainly hope that Commissioner Mandelson can move on the international trade aspect. The glass eel is particularly vulnerable, since large quantities of glass eels are exported to south-east Asia, and this has consequences for the industry as a whole. Today’s report contains very sensible proposals.

In my own constituency, the Lough Neagh Fishermen’s Cooperative Society has taken great care over the years to manage the fishery in such a way as to conserve stocks, and I will continue to commend this to the Commission and Parliament as a model of best practice, which should be supported at both national and EU level.

  President. You began your speech in Irish, which becomes an official language of the EU next January, so you were anticipating that event.

  James Hugh Allister (NI). – Mr President, it is important to point out and to remember that river and inland fishing is not a competence of the EU, yet here we have in essence a proposal for eel management, which, in effect, asserts EU control over inland waters. So there is a question as to whether aspects of this proposal are ultra vires.

Within Northern Ireland we have the largest commercial wild-eel fishery in Europe, centred on Lough Neagh and the lower River Bann. It supplies quality eels to much of Europe, particularly northern Europe. Efficiently run, it has been meeting its ecological obligations by already ensuring sufficient escapement of mature eels for spawning, and, at its own cost, funding restocking with junior eels. It would be absurd if it were now to be subjected to punitive restrictions because the greed and practices of others elsewhere in Europe have radically diminished European stocks.

The main cause of stock reduction is the export of elvers to the Far East. Last year, France alone exported eight tonnes of elvers. I therefore welcome the report’s attempts to curb this exporting of the future of the European eel industry. I also welcome moves to insist that eel farms should guarantee a percentage escapement of mature eels. All have a part to play in the recovery of the biomass, but particularly those who have to date squandered our resources.

I strongly support the rejection of a 15-day closure per month and I favour eel management plans that are specific to each individual river basin, rather than established on a national basis. I believe that will enable areas such as mine, which have looked after their product well and properly, to continue and to avoid draconian and unnecessary restrictions. That self-regulation and control should be an example to others.

I hope that under the EFF there will be restocking funding available and that it can be taken up.

  Ιωάννης Γκλαβάκης (PPE-DE). – Κύριε Πρόεδρε, αρχίζω με μια διαπίστωση που έκαναν όλοι οι συνάδελφοι που μίλησαν προηγουμένως: σε πολλές περιοχές τα αποθέματα χελιού μειώθηκαν μέχρι και 90%. Σε πολλά ποτάμια, ο γόνος χελιού που ανεβαίνει έχει μειωθεί σε ποσοστό πάνω από 95%. Προχωρούμε προς μια οικολογική καταστροφή. Όλοι αναγνώρισαν προηγουμένως -και είμαστε όλοι σύμφωνοι σ' αυτό- ότι πρέπει να λάβουμε μέτρα για να αντιμετωπιστεί αυτό το γεγονός.

Ο στόχος καθορίστηκε: η διαφυγή των ενήλικων χελιών πρέπει να ανέρχεται τουλάχιστον σε ποσοστό 40%. Προτείνουμε όμως τα κάτωθι: τα μέτρα που θα ληφθούν να μην είναι αποσπασματικά, αλλά επιστημονικά τεκμηριωμένα και σε συνεργασία, απαραιτήτως, με τους αλιείς. Χρειαζόμαστε τους αλιείς διότι αυτοί γνωρίζουν καλύτερα από τον καθένα το αντικείμενο, και, ταυτόχρονα χρειαζόμαστε τη συναίνεσή τους και τη συνεργασία τους για την καλύτερη αποτελεσματικότητα των μέτρων.

Άκουσα με πολύ μεγάλη χαρά -κάτι που αναγνωρίστηκε άλλωστε και από πολλούς- ότι δεν φταίνε μόνο οι αλιείς για τη σημερινή κατάσταση. Φταίει η μόλυνση, φταίνε τα διάφορα τεχνικά έργα, φταίνε και πάρα πολλοί άλλοι παράγοντες. Εκείνο που όμως έχει σημασία είναι η τελική διαπίστωση για το εν λόγω θέμα. Επίσης πρέπει να ληφθούν υπόψη και οι ιδιαιτερότητες κάθε κράτους μέλους καθώς και οι διαφορές μεταξύ ελεύθερης και ελεγχόμενης αλιείας.

Τελειώνοντας, θα ήθελα να επισημάνω, και θα πρέπει να σκεφθούμε, πώς θα αντιμετωπίσουμε τις ανεξέλεγκτες και αθρόες εξαγωγές υαλόχελων προς τρίτες χώρες, διότι αν τις αφήσουμε ελεύθερες, με τη σημερινή διαγραφόμενη τάση, θα αδειάσουν τα νερά μας από χέλια και ούτως ή άλλως δεν θα μπορέσουμε να τροφοδοτήσουμε με αυτά την Ανατολή.

  Rosa Miguélez Ramos (PSE). – Señor Presidente, esta propuesta es resultado de la Comunicación de la Comisión sobre elaboración de un plan de actuación comunitario para la gestión de las anguilas europeas.

En esta Comunicación se anunciaban actuaciones como la prohibición de artes de pesca dirigidas a la captura de anguilas plateadas en ciertas zonas, medidas para facilitar su emigración río abajo y también, en último lugar, propuestas complementarias destinadas a mejorar el índice de supervivencia durante otras fases de su ciclo vital.

La Comisión justificaba esta secuencia con la premisa de que las ventajas resultantes de una reducción de la pesca de crías de anguila siguen siendo inciertas y dejaba claro su convencimiento de que la evolución de la población dependía de factores distintos de la pesca: contaminación de cauces, desaparición de hábitats, no mantenimiento de caudales ecológicos y obstáculos a las migraciones ascendentes y descendentes.

A partir de este planteamiento —que comparto— llegamos a una propuesta de Reglamento que señala la pesca como única responsable de que la población de anguila europea esté fuera de los límites biológicos de seguridad. Es una propuesta que además plantea una veda quincenal arbitraria y carente de cualquier justificación o sustento biológico: la prohibición de pescar, desembarcar o conservar anguilas del primero al decimoquinto día de cada mes.

Son medidas drásticas, equivocadas y complementadas con un objetivo —la fuga hacia el mar del 40 % de la biomasa de anguilas adultas— de muy difícil definición y seguimiento.

En este sentido, el informe de la Comisión de Pesca y el trabajo realizado por el ponente, el señor Maat, corrige estos dos graves escollos y, por supuesto, va a contar con nuestro apoyo. Ahora, también me dirijo al Grupo Popular y a nuestro ponente, señor Maat, para pedirles que no vayan de incendiarios para ser luego bomberos, y me refiero, en concreto, a la propuesta de prohibición de angula, de gravísimas consecuencias económicas para algunas regiones de mi país.

  Jean-Claude Martinez (NI). – Monsieur le Président, après d'autres espèces comme la morue, c'est au tour des anguilles d'être menacées par la baisse des stocks, par exemple de plus de 95 % pour les civelles. Comme l'espèce est triplement migrante – dans l'Atlantique, de l'Atlantique à la Méditerranée, par exemple, et de la mer au fleuve – le sort de l'anguille vient évidemment rappeler l'interdépendance du monde, surtout quand la flambée de la demande de l'Orient pousse à la pêche en Europe.

Cela dit, la réalité quotidienne de l'anguille, c'est la pêche des locaux, par exemple dans les étangs du bord de la Méditerranée dans le Sud de la France. Là, des centaines de pêcheurs vivent de cette activité. Leur interdire la pêche quinze jours par mois, pendant que les barrages, les cormorans, les centrales, les bouleversements océaniques pèsent sur le cycle de la vie de l'anguille, est injuste et inefficace, et c'est là que doit jouer la subsidiarité. Laissons les prudhommies de pêcheurs, les organisations professionnelles traiter au plus près de l'anguille. La survie de l'anguille ne dépend pas du fédéralisme communautaire, mais de l'action des organisations professionnelles locales.

  Zdzisław Kazimierz Chmielewski (PPE-DE). – Panie Przewodniczący! Sądzę, że sprawozdanie pana Maata trafia do Parlamentu Europejskiego w momencie autentycznych oczekiwań na rozwiązanie problemu narybku węgorza w Europie. Światowe potrzeby w zakresie narybku węgorza szklistego obliczane są na około 200 ton. W ostatnich latach jednak odłów tej formy narybku maleje. W 2004 r. osiągnął on zaledwie 130 ton, a rok później już tylko 75 ton. Konsekwencją malejących odłowów był szybki wzrost cen narybku: z 300–400 euro w połowie lat dziewięćdziesiątych do 1200 euro w 2005 r.

W efekcie produkcja węgorza w Europie stawała się po prostu nieopłacalna. W szczególnie trudnej sytuacji znajdują się te kraje, które mają minimalny dostęp do darmowych zasobów tego narybku, w tym większość państw bałtyckich. Jak wiadomo, sytuacja jest skutkiem ograniczonej migracji narybku węgorza z wód morskich do wód śródlądowych. Brak narybku z kolei zmusza te kraje do importu materiału zarybieniowego. Natrafiają one jednak na coraz większą barierę finansową, spowodowaną rosnącą ceną narybku w Europie. Nowym w Unii Europejskiej krajom bałtyckim narzuca się ogromne ceny obowiązujące w eksporcie tego narybku do krajów azjatyckich.

W tej sytuacji apeluje się zdecydowanie o stworzenie systemu polegającego na sprawiedliwym rozłożeniu kosztów ochrony zasobów węgorza na wszystkie zainteresowane strony – rzecz jasna również na eksporterów i importerów narybku węgorza.

  Neil Parish (PPE-DE). – Mr President, I welcome Mr Maat's report on eels, because I believe that we need to take action. The biggest problem is the fishing of elvers. The problem is that they are so valuable, probably as valuable as gold, and for this reason people collect them. If we could reduce the number of elvers being taken, then we would build up the eel population.

On my own farm, people sometimes fish illegally by letting fresh water out into the salt water to attract the elvers and then catch them. It is not always easy to catch the people who are catching the elvers. We need to control the quantity of elvers sold in each Member State. These elvers are collected in tanks in local towns and villages and it should not be too difficult for the authorities to clamp down on where they are being sold.

It is a good idea to rejuvenate stocks and give money for this purpose. However, it is much more sensible to allow the wild elvers coming back from the sea to swim up the rivers and develop into large eels. Then we can either catch them and eat them as whole eels or use them to replenish the stocks. The problem is not the lack of eels but the fact that we catch them when they are very small.

I welcome this report, because it is time that we took action. Otherwise we will be talking here for so long that by the time we have finished there will be no eels – either elvers or mature eels – left for us to catch.

  Joe Borg, Member of the Commission. Mr President, I wish to begin by saying that I agree with the rapporteur, Mr Maat, that we can and should regulate where it is necessary. I hope this measure will produce the desired results and that it is not too late.

If one looks at the figures, the situation is almost catastrophic. Mr Gklavakis mentioned that stocks of eels are about 90 to 95% less than historic levels, which has been confirmed by the scientific research into levels of stocks of eels and silver eels in particular.

I cannot agree more that it is a bottom-up approach, not a top-down approach, and that the Commission would like to have more of this. That is why we are trying to involve the sector more and more, by setting up regional advisory councils and by listening to the European Parliament, which is always very close to the grass roots of this sector.

The Commission had an open approach and came up with a proposal, for want of a more appropriate and specific approach, because when we talked to the sector we did not, at that juncture, find a more appropriate solution than the 15-day closure in the original proposal.

As I said in my opening remarks, the Commission is willing to accept the proposal Parliament presented to it, since that would work towards replenishing eel stocks in a way that would produce results without too much difficulty for the sector itself.

Mrs Fraga Estévez and Mrs Miguélez Ramos mentioned that the Commission proposal was rejected by the sector. That is true, but the proposal at least served to launch the debate in order to try to find the most appropriate solution for the whole question of eel management. With Parliament’s amendments, which the Commission has accepted, we can now speak of a measure that can move towards producing results and has a reasonable prospect of success.

Mr Kristensen mentioned that the Commission proposal underlines the need for management plans by Member States at national or regional level, and with the amendment proposed by Parliament we can move ahead with reasonable prospects of success at those levels.

As I said before, on the points made by Mr Ortuondo Larrea and Mr Martinez, closure for the first 15 days of the month was proposed for want of a better proposal. The amendment before us has been accepted and even the extension of the implementation period has been accepted by the Commission.

I agree with the comments by Mr Schlyter, Mrs de Brún and Mr Parish and I have taken note of the points raised.

Mr Allister raised the question of ultra vires. The Commission’s view is that conservation measures are not ultra vires. If a country or region manages stock of eels or other inland fisheries properly, certainly no intervention would be solicited or required and therefore self-regulation and control would continue. However, where the situation requires intervention for conservation purposes, the Commission would have the right to intervene on behalf of the Community.

Export measures will be undertaken separately, but we must first set our own house in order, because, at the end of the day, if we go to international fora presenting measures that would curtail exports, they would be immediately attacked if we have not introduced measures to rectify our own situation.

Finally, with regard to the point raised by Mr Chmielewski, I have taken note of the points he raised and we will look into them, especially in conjunction with possible funding under the European Fisheries Fund.

  President. The debate is closed.

The vote will take place tomorrow at 11.30.

Written statement (Rule 142)

  Marianne Mikko (PSE). – Kallid kolleegid, Mul on hea meel õnnitleda raportöör Albert Jan Maati õigeaegse raporti puhul. Minu kodumaad Eestit piirab kahest küljest meri ning kolmandast suur järv. Meie majanduses ning kultuuris on kalandus aastasadu tähtsal kohal olnud ja me teame hästi, kui keeruline ja tundlik valdkond see on.

Viiskümmend aastat kestnud külm sõda ning võidurelvastumine leidsid aset ka kalanduses. Nende pärand on tohutud püügivõimsused ning kalavarud, mis ise taastuda ei suuda.

Et looduslik tsükkel taastuks, tuleb kalapüüki vähendada kohati isegi 60%. Endistele kaluritele pole rakendust, eurotoetuste abil ostetud kalalaevu töödeldakse nüüd eurotoetuste abil vanarauaks.

Angerjavarude taastootmine on rahvusvahelise koostöö proovikivi. Klaasangerjaid ohustab nõudlus Aasiast, suguküpsete angerjate pääsu sisevetest merele mõjutavad inimese loodud takistused, nagu Venemaale kuuluva hüdroelektrijaama tamm Eesti piiril.

Selliseid probleeme ei saa me lahendada ilma tõhusa rahvusvahelise koostööta. Ma ootan liikmesriikidelt ja Euroopa Komisjonilt tõhusat tegutsemist rahvusvahelisel areenil.

Seevastu ei oota ma aga sekkumist detailidesse. Mul on hea meel, et käesolev raport viis sisse paranduse esialgsesse teksti, mis tegi kuupäevalisi püügiettekirjutusi.

Kuidas kalu säästa, teavad kõige paremini põlised kaluripered rannakülades. Kuid tööstuslik ookeanipüük on nende eluviisi kadumise äärele viinud.

Ka nemad vajavad sihipärast toetust: nendeta ja nende teadmisteta võib osutuda võimatuks jätkusuutliku kalanduse taastamine.

Tänan tähelepanu eest.