Przewodniczący. Kolejnym punktem porządku dziennego jest sprawozdanie sporządzone przez Friedę Brepoels w imieniu Komisji Wolności Obywatelskich, Sprawiedliwości i Spraw Wewnętrznych w sprawie wniosku dotyczącego rozporządzenia Parlamentu Europejskiego i Rady w sprawie Europejskiego Centrum Monitorowania Narkotyków i Narkomanii [COM(2005)0399 - C6-0256/2005 - 2005/0166(COD)] (A6-0124/2006).
Franco Frattini, Vicepresidente della Commissione. Signor Presidente, onorevoli deputati, credo che questa sera sia importante tenere una discussione sul centro di monitoraggio delle droghe di Lisbona. Si tratta di un'agenzia europea di successo, che si è dimostrata particolarmente utile nell'attuare la nostra strategia europea per la prevenzione e per la lotta contro la droga.
Vorrei solo ricordare alcuni dati relativi all'assunzione di droghe in Europa, che a mio avviso sono davvero impressionanti. Si tratta di dati che provengono proprio dal centro di monitoraggio di Lisbona. Ogni mese, un milione e mezzo di cittadini europei assumono cocaina, nove milioni e mezzo assumono cannabis, e tre milioni assumono quest'ultima droga in modo più o meno usuale, vale a dire quotidiano. Inoltre, aumenta fortemente l'uso di miscele di droghe unite spesso a sostanze alcoliche. Infine, è aumentato anche l'uso di ecstasy, che è prodotta purtroppo sempre più frequentemente in Europa. Sono oltre un milione i cittadini europei che fanno uso di ecstasy su base regolare.
Mi fa piacere che questa proposta sia basata sull'articolo 152 del trattato, che permette al Parlamento di avere un ruolo pieno in questa materia. Desidero ringraziare in modo particolare la relatrice on. Brepoels per la sua relazione, che giudico importante ed equilibrata, e per i suoi sforzi mirati a raggiungere un accordo sulla proposta della Commissione durante la prima lettura della procedura di codecisione.
Credo che gli emendamenti di compromesso presentati dal relatore saranno approvati, rendendo in tal modo possibile concludere con successo questa relazione. Posso anticipare il mio giudizio positivo su gran parte degli emendamenti, fatte salve alcune eccezioni che voglio ricordare rapidamente.
Le mie perplessità riguardano gli emendamenti 8, 15, 18 e da 32 a 39. Faccio soltanto un piccolo riferimento all'emendamento 15, che prevede un parere del Parlamento europeo sul programma di lavoro triennale del centro. L'accordo interistituzionale prevede per il Parlamento un ruolo legislativo e non un ruolo esecutivo, per cui ritengo che l'elaborazione di un parere o l'approvazione del programma di lavoro di un centro esecutivo significherebbe allontanarsi dal ruolo di controllo politico del Parlamento europeo.
L'emendamento 18 tratta di una materia è soggetta a una competenza orizzontale della Commissione, che riguarda il regolamento di ben diciotto agenzie europee. Questo emendamento non può essere accettato non per questioni di merito, ma perché è in corso la ricerca di un accordo politico sulla proposta orizzontale.
Infine, gli emendamenti da 32 a 39 suscitano in me delle perplessità perché mi sembrano estranei a quel compromesso che è stato raggiunto tra le tre Istituzioni, in quanto prevedono per il centro di Lisbona un ruolo di valutazione concreta che mi sembra francamente estraneo al ruolo proprio del centro di Lisbona. Questo centro ha infatti lo scopo primario di mettere a disposizione strumenti per facilitare la valutazione e il monitoraggio degli Stati membri e della Commissione. Di conseguenza, mi sembra sconsigliabile prevedere un ruolo valutativo autonomo per il centro. A parte queste obiezioni, io sostengo sia la relazione sia gli emendamenti del relatore.
Frieda Brepoels (PPE-DE), Rapporteur. – Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega's, het voorstel dat wij hier vandaag bespreken kent inderdaad al een hele geschiedenis, want de juridische discussie gaat terug tot eind 2003 toen de Commissie een eerste voorstel indiende. Het Parlement heeft toen een advies uitgebracht in april 2004, maar daarna is er na besprekingen in de Raad beslist om de rechtsgrond te wijzigen waardoor de medebeslissingsprocedure van toepassing werd.
In dit Commissievoorstel worden een aantal zaken geregeld. Hierin wordt eigenlijk de codificatie van drie eerdere wijzigingen geregeld, maar ook de uitbreiding van de rol van het Centrum en de aanpassing aan de nieuwe Europese realiteit na de uitbreiding met de tien nieuwe landen. Zo zal het Centrum zich voortaan meer gaan richten op nieuwe trends op het vlak van drugsgebruik, zoals de combinatie van legale en illegale psychoactieve stoffen. Tevens beoogt het voorstel een aantal wijzigingen aan te brengen teneinde de werking van de organen van het Centrum aan te passen aan de dagelijkse praktijk en, zoals ik al zei, aan de uitbreiding van de Europese Unie.
Wij zijn ervan overtuigd dat de voorgestelde wijzigingen stuk voor stuk veranderingen zijn die de efficiëntie van het Centrum ten goede zullen komen. Zo ondersteunen wij inderdaad de vraag naar meer objectieve en vergelijkbare gegevens, de verankering van het uitvoerend bureau in het reglement van het Centrum, de regelmatige evaluatie van de werkzaamheden van het Centrum en ook het Reitox-netwerk van nationale knooppunten. Tenslotte vinden we de zesjaarlijkse externe evaluaties heel belangrijk.
Tijdens de behandeling in onze Commissie burgerlijke vrijheden werden hieraan nog een aantal belangrijke punten toegevoegd. Aangezien de voornaamste taak van het Centrum ligt in het verzamelen en verspreiden van informatie inzake drugs en drugsgebruik, meent het Parlement dat de uitwisseling van informatie over de beste praktijken in de aanpak van het drugsprobleem een meerwaarde zou kunnen betekenen voor het beleid van de lidstaten.
Ten aanzien van de samenstelling van het uitvoerend comité lijkt het aangewezen om naast de voorzitter en de vice-voorzitter nog twee leden van de raad van bestuur die de lidstaten vertegenwoordigen, en twee vertegenwoordigers van de Commissie af te vaardigen. Beslissingen dienen natuurlijk in dat geval bij consensus te worden genomen. Tevens lijkt het ons wenselijk dat naast de directeur van het Centrum ook de voorzitter van het Centrum door het Parlement kan worden gehoord. Ook zijn we van oordeel dat een verregaande samenwerking van de nationale knooppunten met de organisaties die actief zijn op dit terrein, een snelle en adequate opvolging van de Europese drugssituatie mogelijk maken en de lidstaten in staat stellen adequater te reageren op nieuwe evoluties en fenomenen inzake drugs en drugsgebruik.
De voornaamste discussiepunten met de Raad in dit dossier betroffen de samenstelling van het wetenschappelijk comité en de procedure tot aanstelling van de directeur. Het wetenschappelijk comité heeft inderdaad tot taak advies uit te brengen over wetenschappelijke vraagstukken betreffende de activiteiten van het Centrum. Het Parlement is van oordeel dat de samenstelling van dit comité dient te worden beperkt tot maximaal vijftien leden, die geselecteerd worden op basis van hun expertise via een open procedure, en dus niet één vertegenwoordiger van elke lidstaat, zoals tot dusverre was.
Aangezien momenteel, zoals de commissaris al zei, een voor alle agentschappen geldend voorstel hangende is over de procedure tot aanstelling en verlenging van het mandaat van de directeur, werd besloten terug te keren naar de bepalingen van de oprichtingsverordening en de uitkomst van deze onderhandelingen af te wachten.
Sinds de start van de behandeling van dit dossier is het inderdaad steeds ons streefdoel geweest om te komen tot een akkoord tussen de drie instellingen, dus ook met de Raad en de Commissie, in eerste lezing. Ik ben heel blij dat we na heel wat gesprekken hierin geslaagd zijn. Het voorgestelde compromis neemt immers bijna alle voorstellen van het Parlement over en we zijn er dan ook van overtuigd dat eigenlijk niets nog het sluiten van een akkoord of het goedkeuren ervan morgen in de weg staat.
Ik dank uitdrukkelijk het Oostenrijkse voorzitterschap, maar ook de Commissie en zeker ook mijn schaduwrapporteurs van alle fracties voor de heel constructieve samenwerking.
Jiří Maštálka (GUE/NGL), Navrhovatel Výboru pro životní prostředí, veřejné zdraví a bezpečnost potravin. – Kolegyně a kolegové, dovolte mi, abych v prvé řadě poblahopřál a poděkoval paní zpravodajce za předkládanou zprávu. Všichni se jistě shodneme, že téma drog a drogové závislosti nejen v zemích Evropské unie, ale ve světě obecně je tématem ožehavým a že má velké sociální a ekonomické dopady na společnost. Právě proto je určitě nezbytná a velmi žádoucí co nejúčinnější spolupráce mezi všemi zainteresovanými segmenty společnosti. I když je tento cíl jasně deklarovaný a všem nám jistě společný, na způsobu jeho dosažení je velmi často složité se dohodnout.
Chtěl bych přivítat pozitivní změny, ke kterým v předkládané zprávě došlo. V prvé řadě si cením přijatých pozměňovacích návrhů, které schválil Výbor pro životní prostředí, konkrétně pak těch, které se týkají užší spolupráce mezi členskými státy Unie. Příkladem této užší spolupráce je úkol centra poskytovat informace o osvědčených postupech a usnadnění a napomáhání výměny informací mezi členskými státy.
Je známo, že drogy neznají hranic a o hranicích Evropské unie, ať již vnitřních či vnějších, to zcela jistě platí dvojnásob. Je mi líto, že návrh na intenzivní spolupráci s nečlenskými evropskými zeměmi při potírání pohybu a obchodu s drogami nebyl do závěrečné zprávy zapracován, i když právě z těchto mnohých nečlenských zemí proudí do Evropy největší objem drog.
Na druhou stranu vítám zapracování návrhu o výměně dat mezi Evropským centrem, OSN, Světovou zdravotnickou organizací, které bude účinným prostředkem na zamezení duplicity sbíraných dat a snazší zpracování. Vítám také návrh na zavedení aktivní spolupráce s Europolem, která bude pro boj a potírání kriminality, která s drogami souvisí, nesmírně přínosná.
Jistě klíčová je také navrhovaná informační povinnost centra vůči členským státům ohledně vývoje a nových trendů v užívání drog, což umožní členským státům zvýšenou připravenost a schopnost reakce.
Spolupráce centra s Evropským parlamentem a zvýšený vliv Parlamentu například při zpracovávání pracovního plánu entra, obsazování postu ředitele či hodnocení práce centra je podle mého názoru jen dalším krokem k demokratizaci evropských institucí a k budoucímu užšímu sledování práce evropského centra. Zprávu tak, jak ji paní zpravodajka předkládá, považuji za velmi vyváženou a doporučuji její přijetí.
Hubert Pirker, im Namen der PPE-DE-Fraktion. – Herr Präsident, Herr Vizepräsident! Dieser Bericht unterstützt zum einen die Anpassung der Organisationsstruktur dieser Drogenbeobachtungsstelle an die erweiterte Union, das ist einfach eine technische Notwendigkeit. Viel wichtiger für mich ist das, was die Berichterstatterin im anderen Teil geleistet hat, wo es um die Fragestellung geht, wie wir die Arbeit der Drogenbeobachtungsstelle effizienter gestalten können.
Es ist zu wenig für mich, wenn eine Drogenbeobachtungsstelle nur Daten sammeln kann und sie dann in einem bunten Dokument alljährlich publiziert. Es gibt viel mehr Möglichkeiten, und dieser Bericht und die Vorschläge der Berichterstatterin gehen viel weiter.
Was wir brauchen ist, dass die Daten endlich vergleichbar sind, dass eine verstärkte Analysetätigkeit stattfindet, dass eine Bewertung der einzelnen Drogenpolitiken erfolgt und damit auch eine Empfehlung an die Mitgliedstaaten ausgesprochen werden kann, weil man erkennen kann, welche Strategien erfolgreich sind, bzw. welche nicht. Wir brauchen eine verstärkte Kooperation mit anderen Organisationen wie der Weltgesundheitsorganisation oder der UNO, damit hier Überlappungen und Mehrgleisigkeiten ganz einfach vermieden werden, und auch eine Kooperation mit Europol, um eine Verknüpfung von Drogendelikten mit damit im Zusammenhang stehenden Straftaten zu ermöglichen.
Dieser Bericht gibt uns die Chance, die Kompetenzen der Drogenbeobachtungsstelle zumindest etwas zu erweitern. Das müsste ein Wunsch sein, damit diese Drogenbeobachtungsstelle mehr Gewicht erhält und unseren Mitgliedstaaten im Kampf gegen die Drogen tatsächlich Hilfe bieten kann.
Edith Mastenbroek, on behalf of the PSE Group . – Mr President, the work of the EMCDDA is, for me, one of the best examples of the EU having a common goal, a joint interest and an added value, because drugs and drug addiction have a damaging effect on society. They are a source not only of crime but also of social problems, instability and health hazards.
The policies of various Member States vis-à-vis these problems vary greatly. I believe that it is in the interests of our citizens, especially the young ones, that we Europeans should be big enough to want to learn from one another, to want to ask, without any ideological bias, which policies are the most effective.
Questions that we could have debated in this discussion about the EMCDDA are, for instance: what about the option to provide heroin under medical supervision to the group that is most heavily addicted? Is that something that helps? Is cannabis really not dangerous to the health of our citizens? Have we ever really investigated this?
I am from a Member State that has chosen a somewhat peculiar policy on both of those issues. I would be one of the first to welcome a very thorough inquiry. I would also be one of the first to want to do away with those policies if they are not effective.
We have not discussed any of that, unfortunately. We have discussed other things, such as how much influence the Member States will have on the Scientific Committee, how we are going to elect the chairperson of the Management Board, who gets to sit on the Management Board, and whether the European Parliament will have a say on the Executive Committee – not to be confused with the Management Board, which is something completely different.
I want to thank the rapporteur, because she has managed to engage in this institutional debate without jeopardising the goal of the Centre, which is the benchmarking of various Member States’ policies – still very much in this report. I praise the EMCDDA for the work it has done so far, and wish it the best of luck in its work in future.
Sophia in 't Veld, on behalf of the ALDE Group. – Mr President, I can be very brief, because most of what needed to be said has been said. I also wish to thank the rapporteur and express my admiration for all the work she has done on a dossier which has not been easy, for the reasons that have just been outlined by my colleague, Mrs Mastenbroek. This is an area which is very sensitive and very heavily charged with ideology and national traditions as well.
The aim of the rapporteur to come to an agreement with the other institutions has our full support, and it has had the full support of all the groups from the very start. It has not been easy, because the text before us is a compromise. Let us accept that. Many people in my group would have liked to go much further, like many people in Mrs Mastenbroek’s group, but we have all had to swallow a little bit in order to achieve this compromise.
One of the things we have achieved in this compromise that was very important to us was the independence of the monitoring centre and we all know that there were very strong pressures in order to put the Scientific Committee effectively under national control. However, we have managed to avoid that, and that is really an achievement worth supporting.
I have been hesitating until the very end, but I can tell Mrs Brepoels that she has our support. However, in order to keep the compromise alive, we need the support of all the groups and, therefore, I am seeking clarification from the Socialist Group as to whether it will support the compromise, because it is essential to know that before we go to the vote. In any case, you can count on our support.
Urszula Krupa, w imieniu grupy IND/DEM. – Panie Przewodniczący! Mając jedną minutę, jedynie zwracam uwagę na wnioski ze sprawozdania Europejskiego Centrum Monitorowania Narkotyków i Narkomanii, które szkoda, że nie są realizowane.
Wartości wyznawane przez indywidualne osoby i ich zachowania znajdują się pod wpływem tego, co osoby te uznają za normę w swoich środowiskach społecznych. Drugi wniosek: większy wpływ na normy społeczne ma polityka kontrolna niż kampanie medialne i podejście edukacyjne. Jeżeli zwłaszcza ludzie młodzi uznają nawet eksperymentalne spożycie narkotyków za normalne i społecznie akceptowalne, to ma to kluczowy wpływ na ich wartości i zachowanie względem zażywanych narkotyków.
Szkoda, że wyciąganie tego typu wniosków zostało okupione milionami uzależnionych, tysiącami zgonów ludzi młodych jako skutek zgubnej, eksperymentalnej liberalizacji dzielącej narkotyki na miękkie – jakoby nieszkodliwe i twarde, co trwa nadal. Mówienie o miękkich narkotykach jako o bezpiecznych jest bardzo niebezpieczną manipulacją, która umożliwia inicjację uzależnień i szerzenie narkomanii.
Carlos Coelho (PPE-DE). – Senhor Presidente, existe um problema de consumo crescente de drogas estimulantes, nomeadamente a cocaína, e cada vez mais jovens experimentam drogas na Europa, o que demonstra claramente que ainda há muito a fazer no combate contra a droga.
O Observatório Europeu para a Droga e a Toxicodependência tem desempenhado um papel importante de compilação e de divulgação de informações em matéria de drogas e do seu consumo e tem promovido o intercâmbio das melhores práticas e organizações nos Estados-Membros. Como o colega Pirker já sublinhou, é importante, porém, que existam critérios comuns e métodos de recolha de dados uniformizados, pois só assim é que esses dados poderão ser comparáveis, fiáveis e objectivos. Tem de se pôr cobro rapidamente ao problema existente de dados de alguns Estados-Membros estarem pouco disponíveis ou serem dificilmente comparáveis, o que torna muito difícil a análise da situação existente na União.
Gostaria de cumprimentar a colega Frieda Brepoels por este relatório e pelo excelente resultado a que se chegou ao aprovarmos hoje esta proposta de revisão de regulamento ao fim de três anos de negociações e que passa, em primeira linha, pela alteração da base jurídica inicialmente prevista, colocando o Parlamento Europeu numa posição de co-legislador.
Gostaria de sublinhar como muito positivo o reforço do papel do Observatório, de forma a ter em conta as novas tendências do consumo de drogas, como é o caso do policonsumo que associa substâncias psicoactivas lícitas e ilícitas e o facto de se adaptar o Observatório à nova realidade pós-alargamento, com a respectiva adaptação do funcionamento dos seus órgãos.
Finalmente, gostaria de terminar chamando a atenção para o carácter global do problema do consumo de droga que acarreta a necessidade de situarmos a análise no ambiente europeu para um contexto mais alargado. É igualmente importante intensificar a cooperação com países não comunitários, até porque a maior parte das drogas que entram na União Europeia provêm de países não comunitários.
Antonio Tajani (PPE-DE). – Signor Presidente, onorevoli colleghi, signor vicepresidente della Commissione, non posso che rallegrarmi per il suo intervento, perché ha puntualmente sottolineato la gravità dell'emergenza droga nell'Unione europea.
Sono in sintonia con quanto detto dagli onorevoli Coelho e Pirker, perché la lotta al consumo e al traffico di droga deve essere sempre più una priorità dell'Unione. E' infatti impossibile affrontare un'emergenza crescente, che ha implicazioni planetarie, senza un coinvolgimento di tutte le istituzioni sovranazionali e senza un costante aggiornamento di una situazione in continua evoluzione.
Accolgo pertanto con favore la proposta della relatrice di rinforzare l'azione dell'Osservatorio europeo, puntando su un sempre più efficace scambio di informazioni sulle azioni avviate dai vari Stati e su una più forte collaborazione con Europol.
Il consumo di droghe e di sostanze che creano dipendenza varia in continuazione. Se ieri era l'eroina a destare il massimo allarme, oggi è la cocaina a creare maggiore preoccupazione per la sua crescente diffusione fra i giovani, assieme ai micidiali mix con l'alcool che vengono usati nelle discoteche. Capire cosa cambia per prevenire e lottare meglio contro la droga è un precetto che dobbiamo darci nel valorizzare il ruolo dell'Osservatorio.
Tuttavia, nell'azione contro gli stupefacenti abbiamo il dovere di non cedere a permissivismi che hanno fino ad oggi provocato soltanto l'incremento della dipendenza. Ad esempio, è inaccettabile quanto proposto da un rappresentante di un governo italiano, il quale si è dichiarato favorevole alla possibilità di un uso controllato di droga attraverso quelle che si chiamano "stanze del buco". Scelte del genere non hanno mai restituito la libertà ai giovani. A tale proposito, faccio mie le parole di don Gelmini, un sacerdote protagonista internazionale della lotta per il recupero dei tossicodipendenti, il quale ha affermato che combattere la droga con la droga è un'aberrazione, è come riaprire i manicomi per i curare i malati di mente.