De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0174/2006) van Esko Seppänen, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen en verbruikte splijtstof (COM(2005)0673 - C6-0031/2006 - 2005/0272(CNS)).
Andris Piebalgs, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het voorstel dat het onderwerp is van het verslag van de heer Seppänen heeft tot doel Richtlijn 92/3/Euratom te wijzigen en te vervangen. Hierin is een uniforme communautaire administratieve procedure bepaald voor het overbrengen van radioactief afval.
Ik zou eerst de doelstellingen van dit voorstel in herinnering willen roepen: zorgen voor samenhang met andere communautaire wetgeving inzake stralingsbescherming; zorgen voor samenhang met internationale verdragen; verduidelijken van de procedures; vereenvoudigen van de structuur en de formulering van de bestaande richtlijn; en vergroten van de zekerheid, ten eerste door transporten van verbruikte splijtstof voor opwerkingsdoeleinden expliciet op te nemen – men past nu dezelfde controleprocedure toe op alle transporten van verbruikte splijtstof, onafhankelijk van het beoogde gebruik – en ten tweede door de automatische toestemmingsprocedure algemeen van toepassing te verklaren. De instemming van een lidstaat van doorvoer en van bestemming wordt verondersteld te zijn gegeven na een redelijke deadline.
Dit voorstel houdt rekening met de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de bestaande richtlijn. Daarnaast neemt het voorstel het advies dat het Europees Economisch en Sociaal Comité op 9 juni 2005 heeft gegeven volledig in aanmerking, alsmede de informele besprekingen in de Raad en het Parlement gedurende het jaar 2005.
Ik wil de rapporteur, de heer Seppänen, bedanken voor het uitstekende verslag dat hij heeft voorbereid en dat de brede steun geniet van de Commissie industrie, onderzoek en energie. De amendementen zijn voornamelijk gericht op verduidelijking van het voorstel van de Commissie, en worden daarom toegejuicht.
Ik heb er daarom het volste vertrouwen in dat de Raad de inhoud van het advies van het Parlement naar behoren in zijn overwegingen betrekt, voor zover dat advies kan bijdragen aan het verbeteren van de richtlijn. De Commissie zal een positief standpunt uitdragen ten aanzien van opneming van de amendementen uit het verslag-Seppänen in de richtlijn.
Ik zou u willen aanmoedigen de door de Commissie industrie, onderzoek en energie voorgelegde aanbeveling goed te keuren, aangezien dat de beste manier is om verwezenlijking van onze gemeenschappelijke doelstellingen dichterbij te brengen. Het vergroot de zekerheid met betrekking tot de uniforme communautaire procedure die van toepassing is op de controle van overbrenging van radioactief afval en verbruikte splijtstof.
Ik zie uit naar het debat dat nu volgt.
Esko Seppänen (GUE/NGL), rapporteur. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik dank u voor uw interessante standpunt. Dit verslag is in de parlementaire commissie met een zeer grote meerderheid goedgekeurd en ik bedank de commissieleden, die veel goede amendementen op het voorstel hebben ingediend, voor de uitstekende samenwerking.
Tijdens de voorbereiding vond ik het belangrijk erop aan te dringen dat in de communautaire regelgeving wordt bepaald dat elke lidstaat het recht heeft om de invoer van verbruikte splijtstof voor eindberging te verbieden. Dit beginsel staat in het Gezamenlijk Verdrag van de IAEA inzake de veiligheid van het beheer van verbruikte splijtstof en inzake het beheer van radioactief afval. Het Europees Parlement steunde indertijd de aanneming van het Gezamenlijk Verdrag en Euratom is partij bij dit verdrag. Aldus wordt in de Europese Unie in het algemeen het beginsel geaccepteerd dat een lidstaat niet tegen zijn wil verbruikte splijtstof uit andere landen hoeft te accepteren voor eindberging op zijn grondgebied.
Hoewel dit in theorie een duidelijke zaak is, is dit niet zo in de praktijk. De Commissie heeft zich tegen het idee verzet dat het genoemde recht van een lidstaat in de communautaire regelgeving moet worden opgenomen. De Commissie wordt misschien gehinderd door de gedachte dat het in het Verdrag opgenomen beginsel van vrij verkeer van goederen ook van toepassing moet zijn op de eindberging van verbruikte splijtstof. In deze gedachtegang staat verbruikte splijtstof gelijk aan alle andere goederen. Omdat goederen overeenkomstig de EU-Verdragen vrij binnen de Europese Unie verplaatst moeten kunnen worden, mag de lidstaten in de primaire wetgeving van de Europese Unie niet het recht worden toegekend de invoer van verbruikte splijtstof uit andere landen te verbieden wanneer zij hun eigen verbruikte splijtstof in hun eigen grond opslaan. Ook op dit gebied wil men waarschijnlijk vrijhandel.
De leden van onze commissie steunden het standpunt van de rapporteur in deze zaak. In het parlementaire verslag is ervoor gekozen het recht van de lidstaten om de invoer van verbruikte splijtstof te verbieden in de artikelen van de richtlijn op te nemen. Aangezien de desbetreffende bepaling in de artikelen is opgenomen, is ze juridisch bindend. Als ze alleen in de preambule zou worden opgenomen, zou ze niet dezelfde wettelijke status hebben, maar zou ze alleen een politieke wil aangeven, zonder enige juridische betekenis.
Dit beginsel en het hele verslag zijn in de commissie met zo'n grote mate van overeenstemming goedgekeurd dat het helemaal niet nodig was geweest het verslag in de plenaire vergadering voor amendementen open te stellen. Toch heb ik de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie gesteund in haar verzoek om een plenair debat over de wijziging van de richtlijn te voeren. Naar mijn mening moeten zij de mogelijkheid krijgen te motiveren waarom zij vinden dat lidstaten de eindberging van verbruikte splijtstof zelf moeten regelen, zonder dat het mogelijk wordt dat radioactief afval of verbruikte splijtstof buiten de Europese Unie wordt gebracht voor opwerking of eindberging.
Ik zou dit zelf willen motiveren door te wijzen op de hoogwaardige kennis die de Europese Unie in huis heeft op het gebied van nucleaire technologie, en op de strikte veiligheidsbepalingen die hier gelden. Ik vrees dat er in mogelijke externe landen van bestemming lagere normen en een soepeler wetgeving gelden. Als er kernenergie wordt gebruikt, worden er grote risico's met betrekking tot radioactiviteit genomen en die risico's moeten worden beheerst in de landen die kernenergie produceren. Problemen die we mogelijk samen binnen de Europese Unie kunnen oplossen, mogen niet naar derde landen worden overgebracht. Daarom steun ik de vele amendementen van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, ook al bestond daarvoor in de commissie onvoldoende begrip.
Werner Langen, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de Commissie graag willen bedanken voor haar bereidheid het eerste voorstel in te trekken en in haar tweede voorstel rekening te houden met de behandeling in het Parlement. We zijn elkaar dus tegemoetgekomen. Dat geldt ook voor de rapporteur, die bereid was – al heeft hij die bereidwilligheid nu een beetje laten varen – om samen met de grote fracties en de Commissie een verstandige uitweg te vinden.
Het verslag dat we nu bespreken, is weldoordacht. Wij kunnen het mee ondersteunen. We zijn echter niet van mening dat de amendementen van de Groenen onze instemming verdienen. De PPE-DE-Fractie kan het ontwerpverslag van collega Seppänen als zodanig mee ondersteunen, maar de amendementen die tegen onze oorspronkelijke overeenstemming in nog een keer zijn ingediend, zullen we grotendeels verwerpen. De grondslag voor de behandeling wordt gevormd door de artikelen 31 en 32 van het Euratom-Verdrag, die betrekking hebben op de gezondheid en de veiligheid. Ik wil er graag op wijzen dat het niet om een medebeslissingsprocedure, maar enkel om een raadplegingsprocedure gaat.
Er zijn nieuwe standpunten naar voren gebracht, onder andere met betrekking tot het uitgebreide toepassingsgebied voor gebruikte splijtstof, eindberging en opwerking, de automatische toestemmingsprocedure voor de overbrenging en de scheiding tussen overbrenging binnen en overbrenging buiten de Gemeenschap.
Wat de Groenen voorgesteld hebben, kan niet op onze instemming rekenen. Met name amendement 23, dat gericht is op een zeer vergaande informatieplicht vooraf, kan niet anders gezien worden dan als een uitnodiging tot grootscheepse demonstraties. Mevrouw Harms heeft dat ook benadrukt. Zij heeft al eens eerder iets dergelijks voorgesteld, en ze heeft haar voorstel er toen niet door gekregen. Nu heeft ze het weer opgepakt. We gaan veel eerlijker met elkaar om wanneer we de onopgeloste kwestie van de eindberging gezamenlijk te lijf gaan en er niet halsstarrig aan vasthouden dat een zijde van het Parlement gelijk heeft en de andere zijde alleen maar fouten maakt.
Ik bedank de heer Seppänen voor zijn bereidheid om ons tegemoet te komen en ik denk dat we in hoge mate kunnen instemmen met het verslag zoals het er nu uitziet.
Vincenzo Lavarra, namens de PSE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijnheer de commissaris, het voorstel van de Commissie over de richtlijn inzake de controle op overbrenging van radioactief afval is behoorlijk evenwichtig. In dit voorstel worden veel suggesties overgenomen die het Europees Parlement tijdens het debat over het vorige voorstel heeft gedaan.
Ik vind het te waarderen dat er een poging is gedaan om in procedureel en terminologisch opzicht de vorige richtlijn te updaten en te verhelderen. Eveneens is het te waarderen dat in het toepassingsbereik van de richtlijn verbruikte splijtstof is opgenomen. De socialistische fractie gaat daarom in grote lijnen akkoord met deze tekst en feliciteert rapporteur Seppänen met zijn verslag en zijn bijdrage.
Wij hebben een aparte stemming over amendement 6 gevraagd, omdat men volgens ons de beperkingen en controles die overal in de richtlijn staan, niet kan uitsluiten van de wetgevingsbepalingen van de verordeningen van de doorvoerlanden.
In de amendementen die de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie heeft ingediend, wordt een punt van zorg tot uitdrukking gebracht dat ook voor ons een aandachtspunt is. Toch denk ik dat met de tekst van de Commissie, meer precies artikel 13, al beperkingen worden gesteld aan de uitvoer, met name naar landen die niet beschikken over de technische, juridische en administratieve middelen om een veilig beheer van radioactief afval te garanderen. Wij zullen daarom tegen de amendementen van de groenen stemmen.
Ik kan me vinden in het hele maatregelenpakket en daarvoor dank ik de Commissie en rapporteur Seppänen.
Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de rapporteur met het vele werk dat hij verricht heeft voor de succesvolle voorbereiding van een uitstekend verslag, een verslag dat een buitengewoon lastig en controversieel onderwerp behandelt. De in dit verslag voorgestelde amendementen houden ongetwijfeld een aanzienlijke verbetering in van het meest recente voorstel van de Commissie en zorgen daarmee voor een belangrijke verbetering van de oorspronkelijke richtlijn inzake toezicht en controle op overbrenging van radioactief afval.
Een van de opmerkelijkste bijdragen die de rapporteur levert als het gaat om wezenlijke verbeteringen van het standpunt van de Commissie is zijn opvatting dat het recht van ieder land tot het verbieden van permanente opslag van verbruikte splijtstof uit het buitenland in opslagplaatsen in of op zijn grondgebied nadrukkelijk vastgelegd moet worden. Dit is een fundamenteel recht, een recht van het allergrootste belang.
Naar mijn mening blijft nu nog slechts een zeer beperkt aantal enigszins tweeslachtige kwesties onbeantwoord. Ik zal slechts twee van deze probleemgebieden, die in feite met elkaar in verband staan, noemen. De exacte definitie van kernafval en verbruikte splijtstof is nog steeds niet volledig duidelijk, met als gevolg dat bepaalde soorten kernafval, afhankelijk van het beoogde gebruik ervan, soms beschouwd kunnen worden als verbruikte splijtstof en omgekeerd. Dit kan tot verwarring leiden. In ieder geval, en vreemd genoeg, worden deze beide gevaarlijke materialen juridisch gezien, wat de EU-wetgeving betreft, nog steeds beschouwd als goederen. Bijgevolg zijn lidstaten soms verplicht, na ontvangst van niet meer dan een eenvoudige kennisgeving, om het vervoer - over land, over zee of door de lucht - van uiterst gevaarlijke zendingen door hun grondgebied te accepteren en hun burgers bloot te stellen aan de potentiële gevaren van radioactieve besmetting ten gevolge van een catastrofaal nucleair ongeval. Dit gebeurt zonder dat die staat het recht heeft te voorkomen dat dergelijke transporten überhaupt plaatsvinden.
Ik weet dat het zeker niet gemakkelijk is om een oplossing bedenken voor dit probleem en deze ten uitvoer te leggen, maar we moeten hoe dan ook een manier vinden om ervoor te zorgen dat de lidstaten, nadat zij volledig zijn geïnformeerd, het laatste woord hebben en in duidelijk gemotiveerde besluiten kunnen aangeven of zij het vervoer van nucleair materiaal – of welke gevaarlijke stof dan ook overigens – over hun grondgebied wel of niet accepteren.
Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, op de eerste plaats zou ik Esko Seppänen graag willen bedanken voor het feit dat hij zich zo sterk bewust is van de problemen inzake marktvoorwaarden die spelen wanneer het gaat om zo’n moeilijk product als kernafval of verbruikte splijtstof.
Ik zou graag nog een keer twee amendementen van mijn fractie toelichten die mij bijzonder na aan het hart gaan. Dat zijn de amendementen 24 en 25, die specifiek op de uitvoer van kernafval of verbruikte splijtstof betrekking hebben. Daarbij gaat het mij in het bijzonder om de uitvoer naar Rusland. Degenen die zich met deze materie bezighouden, hebben de namen Majak of Tsjeljabinsk vast al eens gehoord: het zijn opwerkingsinstallaties in de Oeral die al decennialang in bedrijf zijn en die niet alleen sovjetafval verwerken of voor opslag aanvaarden, maar in toenemende mate ook Europees afval. In deze installaties hebben zich continu storingen voorgedaan.
Maar niet alleen bij storingen, ook bij de normale exploitatie komt er ongelofelijk veel radioactiviteit vrij. De rivieren en meren in de Oeral zijn ernstig vervuild en zelfs in hogere mate dan bijvoorbeeld in sommige delen van de afgesloten zone van Tsjernobyl het geval is. De situatie die we hebben bereikt, is van dien aard dat we niet meer met twee maten mogen meten. Dergelijke installaties zouden in de EU niet geëxploiteerd mogen worden, dus mogen Europeanen hun afval daar ook niet heen sturen voor opslag, berging of opwerking. En niemand kan meer betogen dat het bij dit alles nog om opwerking gaat, dus om een verdere verwerking van nucleair materiaal, aangezien er zelfs geen inzichtelijk overzicht voor het publiek beschikbaar is waaruit valt op te maken wat er opgewerkt en hergebruikt is.
Als wij toestaan dat er nog eens duizenden tonnen kernafval uit de Europese Unie naar Rusland uitgevoerd worden, dan nemen we een nog grotere verantwoordelijkheid op ons, een verantwoordelijkheid die alleen maar groter wordt. En ik zeg het met nadruk: wij dragen nu al – want de uitvoer begint niet nu pas – verantwoordelijkheid voor de erbarmelijke toestand van het milieu en de gezondheid van de mensen in de regio rond Majak en Tsjeljabinsk. Ik ben er vast van overtuigd dat de landen die de wereld met deze problemen opzadelen, de verantwoordelijkheid voor de oplossing van de kernafvalproblematiek volledig op zich moeten nemen. Niet Rusland is verantwoordelijk voor ons kernafval, dat zijn onze landen zelf.
Kartika Tamara Liotard, namens de GUE/NGL-Fractie. – Voorzitter, in de eerste plaats natuurlijk felicitaties aan mijn fractiegenoot Esko Seppänen voor zijn uitstekend verslag. Terecht legt hij er de nadruk op dat lidstaten in de eerste plaats zelf een verantwoordelijkheid hebben als het gaat om opslag of verwerking van kernafval. Dat geldt zeker voor het recht om afval van buitenaf te weigeren. Dat fundamenteel recht mag in geen geval door Europese regelgeving ondermijnd worden, maar wat mij betreft gaat de eigen verantwoordelijkheid van landen nog verder. Wie kernafval produceert heeft een blijvende verantwoordelijkheid om te zorgen dat dit op een juiste manier wordt verwerkt en opgeslagen, ook als dit in een ander land gebeurt.
De manier waarop EU-landen nu hun rotzooi naar bijvoorbeeld Rusland verschepen, waar het vervolgens onder erbarmelijke omstandigheden wordt opgeslagen, is volstrekt schandalig. De plaatselijke bevolking en het milieu zijn de dupe van Europese nucleaire laksheid. Als landen ervoor kiezen een gevaarlijke en milieuonvriendelijke energiebron als kernenergie te gebruiken, dan zouden ze ook zelf hun rotzooi maar moeten opruimen in plaats van de bevolking van arme landen buiten de EU hiermee op te zadelen.
Wie echter werkelijk het probleem van kernafval in Europa wil aanpakken, zal zich in de eerste plaats moeten richten op de bron, anders blijft het dweilen met de kraan open. Het is bijzonder verontrustend te zien hoe kernenergie, na een tijd terecht in de marge van het energiedebat te hebben verkeerd, weer helemaal terugsluipt op de Europese agenda. Maar kernenergie is geen milieuvriendelijk, geen veilig, geen goedkoop en dus geen acceptabel alternatief. Het afvalprobleem is daar een goed voorbeeld van.
Kathy Sinnott, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de commissaris willen zeggen dat wanneer ik kijk naar het verslag, waarin radioactieve afvalstoffen duidelijk als dodelijk worden bestempeld, ik me afvraag waarom we kernenergie nog steeds als optie beschouwen. Ik heb zelfs al nieuwe lobbypraktijken gezien waarin geprobeerd wordt kernenergie voor ‘groen’ te laten doorgaan.
De richtlijn richt zich alleen op lidstaten die actief deelnemen aan de productie van kernenergie en op landen die de afvalstoffen accepteren. Ierland produceert geen kernafval en werkt ook geen kernafval op. In dit verslag is geen rekening gehouden met ons, maar toch moeten we beschermd worden vanwege Sellafield, een Britse opwerkingsfabriek die zeer dicht bij onze kust staat.
De Ierse Zee – de smalle strook water die ons van Sellafield scheidt – is vanwege Sellafield de meest radioactieve watermassa ter wereld geworden. Sellafield breidt uit en bereidt zich voor op de ontvangst van steeds meer radioactieve afvalstoffen met het oog op opwerking. Alle afvalstoffen van het Europese vasteland zullen hoogstwaarschijnlijk over de Ierse Zee vervoerd worden, en dat betekent een extra risico voor ons. Wij in Ierland lijken hier niets over te zeggen te hebben. We worden gezien als passieve toeschouwers. Niemand vraagt onze toestemming. De splijtstof kunnen we weigeren, maar niet de risico’s als onze buren die splijtstof accepteren. We hebben er als land voor gekozen om kernvrij te blijven. Dat zou moeten worden gerespecteerd, zowel wat betreft het accepteren van afvalstoffen als wat betreft het risico van het vervoer van afvalstoffen door onze wateren.
Op het gebied van roken zijn de wetgevers de invloed van meeroken gaan erkennen en hebben ze maatregelen getroffen om de mensen in de buurt van rokers te beschermen. Zo dienen we ook de gevolgen en de risico’s van opwerking, overbrenging en terugzending te erkennen voor allen, niet slechts voor de landen van oorsprong en bestemming die geld verdienen aan nucleaire handel.
Alejo Vidal-Quadras (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte afgevaardigden, het doet mij genoegen dat er, na meer dan anderhalf jaar behandeling in het Parlement, eindelijk in de plenaire vergadering gestemd gaat worden over het verslag van de heer Seppänen. In de commissie heeft een ruime meerderheid zich achter de amendementen geschaard die nodig zijn om het voorstel van de Commissie te verbeteren en waarvan wij denken dat de Raad ze zal aanvaarden.
Ik wil met name graag wijzen op het nieuwe systeem van kennisgeving en toestemming voor de overbrenging van radioactieve afvalstoffen en verbruikte splijtstof, dat naar mijn mening zorgt voor maximale benutting van de automatische goedkeuringsprocedure, die indertijd al door het Europees Economisch en Sociaal Comité werd aangemerkt als een essentieel element voor het goed functioneren van de interne markt.
Bovendien komen de amendementen waarvoor in de commissie is gestemd volledig overeen met de oorspronkelijke doelstelling van het voorstel, namelijk het op één lijn brengen van de geldende wetgeving met het Gezamenlijk Verdrag van de Internationale Organisatie voor atoomenergie. In dit verband heeft het Parlement aangedrongen op een getrouwe reproductie van de definities van dat verdrag alsook van de toepassingssfeer van de richtlijn.
Ik wil graag een paar opmerkingen maken met betrekking tot de amendementen die mevrouw Harms heeft ingediend. Ten eerste zijn in genoemd verdrag heel duidelijk de voorwaarden neergelegd waaraan de lidstaten moeten voldoen om radioactief afval en verbruikte splijtstof te mogen exporteren, en ten tweede weerspreekt zij met haar aandringen op openbaarmaking van informatie over de overbrenging van dergelijke stoffen in hoge mate haar argumentatie in de commissie, waarbij zij waarschuwde voor het gevaar dat deze stoffen in weinig betrouwbare handen zouden vallen. Mevrouw Harms begrijpt vast wel welke risico's er ontstaan als deze gevoelige informatie voor iedereen toegankelijk wordt.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Seppänen bedanken voor zijn uitstekende werk, en ik dank alle schaduwrapporteurs voor hun uitstekende arbeid en samenwerking tijdens het hele proces. Verder wil ik nogmaals mijn steun uitspreken voor de amendementen die de commissie heeft goedgekeurd. We hopen dat het Parlement beseft dat de stemming van morgen niet een kwestie is van “kernenergie ja” of “kernenergie nee”, maar dat het gaat om een voorstel dat tot doel heeft de overbrenging van deze stoffen veiliger te maken.
Justas Vincas Paleckis (PSE). – (LT) Ik wil de rapporteur feliciteren en benadrukken dat de richtlijn waarover we debatteren belangrijk is voor elk land van de Europese Unie, en in het bijzonder voor de landen die kerncentrales hebben. De voorstellen van de Commissie om samen te werken bij het transport en de berging van nucleair afval of verbruikte splijtstof weerspiegelen de geest van solidariteit van de EU en zijn toekomstgericht. Aan de andere kant bestaat er geen twijfel over dat de inspecties van het transport van radioactief afval en het systeem van toestemming vooraf strenger moeten worden.
Nu de eerste reactor van de kerncentrale van Ignalina gesloten is en er plannen bestaan om de tweede reactor over drie jaar ook te sluiten, heeft Litouwen een probleem met de opslag van verbruikte splijtstof. Op dit moment wordt het afval tijdelijk onder de grond opgeslagen in speciale gebieden. Als wordt besloten dat er een nieuwe, moderne kerncentrale moet worden gebouwd in Ignalina met behulp van de buurlanden, zal de voorliggende richtlijn nog veel relevanter worden voor de hele regio.
Ik wil ook wijzen op de noodzaak wetenschappelijk onderzoek naar de neutralisering van nucleair afval te bevorderen. Dit zou ook een prioriteit kunnen worden van het zevende kaderprogramma voor onderzoek van de Europese Unie.
Marie Anne Isler Béguin (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, Frankrijk wekte een golf van verontwaardiging toen het de transporten van radioactieve afvalstoffen tot defensiegeheim verklaarde. Daarmee ontzegde het volksvertegenwoordigers en lokale gemeenschappen het recht op informatie over het feit dat er konvooien met levensgevaarlijke radioactieve stoffen hun gebied passeerden.
Onlangs nog, op 16 mei 2006, is een lid van een Franse maatschappelijke organisatie in voorlopige hechtenis genomen omdat hij in het bezit was van een impactstudie over de mate waarin het eveneens tot defensiegeheim verklaarde EPR-project is berekend op een ongeval met een neerstortend lijnvliegtuig.
Door in verhullende bewoordingen het Franse idee over te nemen dat de “informatie over [de] zendingen […] zorgvuldig wordt behandeld en tegen misbruik wordt beschermd” stelt de Commissie industrie, onderzoek en energie van het Parlement feitelijk voor om het defensiegeheim op Europees niveau te institutionaliseren.
Zal het Europees Parlement, allround wereldkampioen in het stimuleren en eisen van transparantie en democratische controle op het wereldtoneel, zijn eigen standpunt verloochenen en een uitzondering maken voor het kernenergievraagstuk? Ons Parlement zou flink aan geloofwaardigheid inboeten als het voor hoogradioactief afval het obscurantisme tot norm zou verheffen.
We weten dat het begraven van kernafval geen duurzame oplossing is. Daarom staan we afwijzend tegenover het plan om in Bure, in mijn regio, of waar dan ook een Europese stortplaats voor kernafval te maken. Bovendien is het onverantwoordelijk om het kernafvalprobleem, zoals wordt voorgesteld, af te schuiven op derde landen – bijvoorbeeld Oekraïne of Rusland. Het is een ethisch en moreel laakbaar idee als het gaat om nucleaire afvalstoffen waarop – laten we dat niet vergeten – eeuwig toezicht gehouden moet worden.
In de tussentijd bestaat de aanvaardbare oplossing – en dat is mijn antwoord aan mijn collega's van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten – in het opslaan van het afval op het terrein van de kerncentrales. Dat is de enige plek waar het veilig is opgeborgen en het zou bovendien een einde maken aan het "afvaltoerisme" dat kriskras door Europa over de weg of het spoor plaatsvindt.
De vraag is, ten slotte: hoelang moeten de Europese burgers nog wachten totdat de transparantie met betrekking tot informatie ook voor de nucleaire sector geldt?
Romana Jordan Cizelj (PPE-DE). – (SL) Dames en heren, als we de stabiliteit van ons systeem niet waarborgen, geen duidelijke regels aannemen en onze internationale verplichtingen op het gebied van energie niet nakomen, is al het gepraat over economische groei, meer werkgelegenheid en grotere concurrentiekracht van de Europese Unie niet gebaseerd op de harde feiten.
Of we het nu leuk vinden of niet, de implementering van de doelstellingen van de Lissabon-strategie is onlosmakelijk verbonden met het energieprobleem, met inbegrip van kernenergie. Kernenergie neemt een goede 30 procent van de opgewekte elektriciteit voor haar rekening, waarvoor 154 reactoren in Europa verantwoordelijk zijn. Wanneer de tegenstanders van kernenergie, en ook delen van het publiek, met deze cijfers geconfronteerd worden, beginnen ze altijd over kernafval. De tijd is nu rijp om de bestaande richtlijn uit 1992 betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen en verbruikte splijtstof in lijn te brengen met de ontwikkeling van de moderne samenleving, en dat is precies wat het voorstel van de Commissie doet.
Prijzenswaardig zijn met name de vereenvoudiging van de huidige richtlijn, de duidelijke vaststelling van procedures en de vaststelling van de te gebruiken talen. Bovendien maakt de snelle technologische ontwikkeling tegenwoordig het hergebruik en de materiële terugwinning van niet minder dan 96 procent van al het hoogradioactief afval mogelijk. Om die reden steun ik het voorstel van de Commissie voor harmonisering van de procedures voor het beheer van verbruikte nucleaire brandstoffen, ongeacht de procedures die in de komende periode zullen worden gebruikt. Ik ben nadrukkelijk van mening dat dit document onze steun verdient.
Staat u mij tot slot toe dat ik de hoop uitspreek dat we op een coherente en constructieve manier te werk zullen gaan en dat we ons schikken naar het advies van de bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie. Ook hoop ik dat we de genoemde richtlijn in het Europees Parlement niet onnodig zullen belasten met aanvullende teksten of amendementen, waardoor hij moeilijk te implementeren wordt voordat we zelfs maar begonnen zijn.
András Gyürk (PPE-DE). – (HU) Met betrekking tot het onderwerp gezondheid en veiligheid verschaffen de artikelen 31 en 32 van het Euratom-Verdrag niet alleen een rechtsgrondslag voor de wet die nu geamendeerd wordt, maar houden deze voor ons ook een verplichting in.
Met de gezondheid en de veiligheid van de Europese burgers in gedachten moeten we de nucleaire wetgeving up-to-date houden. Ik ben ervan overtuigd dat we door het aannemen van het verslag-Seppänen genoeg doen om die verplichting die we hebben na te komen, en dat we Richtlijn 92/3/Euratom zo effectiever maken.
Ik denk dat het uitermate belangrijk is dat de wetgeving een middenkoers vaart, in verschillende opzichten. Ten eerste zorgt zij voor nauwgezette monitoring van radioactief afval en van verbruikte splijtstof, dat nu wordt opgewerkt zonder ongerechtvaardigde beperkingen en verboden. Ten tweede wordt de veiligheid van de burgers gegarandeerd zonder dat er in ruil daarvoor buitenproportionele lasten worden opgelegd aan de economische actoren.
Tot slot, hoewel de regeling de reikwijdte van de wetgeving vergroot, breekt zij niet met het subsidiariteitsbeginsel. Met andere woorden, hoewel de nieuwe wetgeving de mensen nieuwe garanties geeft, blijven de lidstaten verantwoordelijk voor het ontwerpen van regelingen voor specifieke nationale situaties, en ook voor het goed functioneren van de toezichthoudende autoriteiten die deze regelingen moeten handhaven. Dat laatste betekent echter ook dat we niet alleen gezamenlijk moeten zorgen voor de verfijning van de wetgeving die een stabiele basis voor veiligheid moet vormen, maar dat we ook moeten waarborgen dat de nationale autoriteiten die dit kader vormen effectief hun werk kunnen doen, zodat elke burger in de Europese Unie zich door de nieuwe richtlijn veiliger kan voelen.
Dit alles is ook van vitaal belang voor de toekomst van de Europese energievoorziening, omdat we moeten beseffen dat van het succes van deze complexe operatie ook afhangt of de burgers vertrouwen zullen krijgen in nucleaire energie.
Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, op de eerste plaats zou ik de Commissie graag willen bedanken voor het initiatief, want het is tijd dat de Commissie zich bekommert om de essentiële dingen in de Europese Unie, zoals de veiligheidsnormen en de extreme risico’s die deze technologie met zich meebrengt. Men moet beseffen dat de veiligheidsnormen die vandaag de dag gelden, compleet van elkaar verschillen en dat de naleving ervan in veel gevallen beter gecontroleerd moeten worden, door middel van een zogenaamde peer review of een andere methode voor objectieve en transparante toetsing.
Ik vraag me in algemene zin af hoe het op dit terrein gesteld is met het overleg tussen Commissie, Parlement en de bevoegde lidstaten. Hoe staat het met de nieuwe strategie, op basis waarvan de nucleaire werkgroep van de Raad de facto alle bevoegdheden naar zich toetrekt en de andere partners in het Europese besluitvormingsproces behandelt op een manier die niet meer past bij deze tijd? We moeten proberen een evenwichtige situatie te creëren door nu de verantwoordelijkheid te nemen voor controle en transparantie, die op dit zeer gevoelige gebied steeds harder nodig zijn, en niet te wachten totdat er ergens een ongeluk gebeurt en dan pas op zoek te gaan naar de verantwoordelijken en de schuldigen.
We moeten ook de mededingingskwesties serieus nemen, met name de vraag welke kosten ontstaan bij het beheer en de eindberging van afval, de vraag wat de kosten zijn in verband met de veiligheid en beveiliging van de transporten en de vraag volgens welke normen geopereerd wordt. Hier moet de Europese Unie in actie komen en gelet op het vijftigjarig bestaan van het Euratom-Verdrag verzoek ik iedereen een serieus debat aan te gaan waarin veiligheid en transparantie centraal staan.
Andris Piebalgs, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals gebleken is uit het debat van vandaag is er brede steun voor het verslag van de rapporteur. Ik wil de heer Seppänen nogmaals bedanken voor zijn uitstekende verslag, dat de steun van een grote meerderheid geniet in de Commissie industrie, onderzoek en energie.
Wat de kwestie van een verbod op de uitvoer van radioactief afval en verbruikte splijtstof vanuit de Gemeenschap betreft, zou ik artikel 13, lid 1, letter c), van de voorgestelde richtlijn in herinnering willen roepen, dat ook de uitvoer van radioactief afval en verbruikte splijtstof verbiedt naar landen die niet de vereiste administratieve en technische capaciteit bezitten om de verbruikte splijtstof of het radioactief afval veilig te beheren. De Commissie zal strikte criteria uitvaardigen om daarover te beslissen.
Het is aan de lidstaten om per geval te beslissen of zij toestemming verlenen voor een zending naar een derde land of niet, en daarbij moeten zij zich laten leiden door het strenge richtsnoer dat door de Commissie zal worden uitgevaardigd. Dat is het antwoord op de vraag die tijdens het debat naar voren kwam.
Ik ben nadrukkelijk van mening dat maximale transparantie nodig is als we ons bezighouden met energiekwesties. Dat geldt ook voor kernenergie.