Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0204(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0186/2006

Debatten :

PV 05/07/2006 - 16
CRE 05/07/2006 - 16

Stemmingen :

PV 06/07/2006 - 6.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0313

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 5 juli 2006 - Straatsburg Uitgave PB

16. Procedure voor wederzijdse informatie over maatregelen van lidstaten op het gebied van asiel en immigratie - Integratie van immigranten in de Europese Unie - Immigratiebeleid van de Europese Unie (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is de gecombineerde behandeling van

- het verslag (A6-0186/2006) van Patrick Gaubert, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende de instelling van een procedure voor wederzijdse informatie over de maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie (COM(2005)0480 - C6-0335/2005 - 2005/0204(CNS)),

- het verslag (A6-0190/2006) van Stavros Lambrinidis, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over strategieën en middelen voor de integratie van immigranten in de Europese Unie (2006/2056(INI)),

- mondelinge vraag (O-0061/2006) van Martin Schulz en Martine Roure, namens de PSE-Fractie, aan de Commissie: Immigratiebeleid van de Europese Unie (B6-0311/2006),

- mondelinge vraag (O-0064/2006) van Ewa Klamt, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie: EU-immigratiebeleid (B6-0313/2006),

- mondelinge vraag (O-0070/2006) van Jean Lambert, namens de Verts/ALE-Fractie, aan de Commissie: Immigratiebeleid van de Europese Unie (B6-0318/2006),

- mondelinge vraag (O-0073/2006) van Jeanine Hennis-Plasschaert, namens de ALDE-Fractie, aan de Commissie: Immigratiebeleid van de Europese Unie (B6-0319/2006), en

- mondelinge vraag (O-0079/2006) van Roberta Angelilli en Romano Maria La Russa, namens de UEN-Fractie, aan de Commissie: EU-beleid inzake immigratie (B6-0322/2006).

 
  
MPphoto
 
 

  Patrick Gaubert (PPE-DE), rapporteur. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de commissaris, duizenden immigranten laten het leven bij hun poging om ons Europese continent te bereiken. Ceuta, Melilla, de Canarische Eilanden, Lampedusa en Malta zijn tragische symbolen geworden in de beheersing van migrantenstromen, met name uit het zuidelijke gedeelte van de wereld. Sinds afgelopen maandag hebben bijna duizend mensen een al dan niet succesvolle poging gedaan om voet aan wal te zetten op de Canarische Eilanden. De Europese Unie moet haar verantwoordelijkheid niet afschuiven tot buiten haar grenzen.

De Afrikaanse landen kunnen het probleem van de migratiedruk niet in hun eentje oplossen. Geachte collega’s, mijnheer de commissaris, onlangs is onder mijn leiding een delegatie van leden van het Europees Parlement naar de Canarische eilanden afgereisd. De Europese Unie biedt inderdaad steun en bescherming aan de grenzen, maar er zijn nog steeds mannen en vrouwen die aanmeren op de stranden. De vergadering die volgende week in Rabat over het migratievraagstuk wordt belegd, is een eerste, veelbelovende stap in de goede richting. Eindelijk gaan vertegenwoordigers van de Afrikaanse en Europese landen met elkaar om de tafel zitten om te zoeken naar oplossingen.

Het beleid van gezamenlijke ontwikkeling dat Europa morgen ten uitvoer zal leggen, moet doeltreffender, intelligenter en veiliger worden zodat we er zeker van kunnen zijn dat de toegekende middelen uitsluitend bij de bevolking terecht komen. Als we de Afrikaanse bevolking op doeltreffende wijze helpen zodat zij huis en haard niet hoeven te verlaten en een fatsoenlijke boterham kunnen verdienen, kunnen we voorkomen dat er nog meer lichamen aanspoelen op de stranden van Italië, Malta en Spanje.

In een gebied zonder binnengrenzen, zoals ons Schengen-gebied, zijn coördinatie en informatie-uitwisseling op het gebied van het migratiebeleid van de vijfentwintig lidstaten van essentieel belang. Om dit te bereiken dient allereerst de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten te worden verbeterd.

Mijn verslag heeft met name betrekking op de instelling van een procedure voor wederzijdse informatie op het gebied van asiel en immigratie. Iedere lidstaat dient de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte te stellen van de nationale maatregelen die hij overweegt te treffen. Ik heb de belangrijkste punten op een rijtje gezet. Ten eerste dienen alle lidstaten informatie te verstrekken over hun huidige nationale wetgeving. Met deze informatie kan een eerste gegevensbank worden aangelegd waarmee we de verschillende vormen van het huidige beleid in kaart kunnen brengen en de vinger op de zere plek kunnen leggen.

Het tweede punt betreft de politieke dimensie. De nieuwe procedure zal dienen als een permanente schakel tussen de nationale overheden. Het is belangrijk om een tandje bij te zetten en dit overheidsniveau van een politieke dimensie te voorzien. Dat is het doel van dit nieuwe instrument.

Het laatste punt dat ik aan de orde wil stellen is de openbare toegankelijkheid. De Verts/ALE-Fractie heeft amendementen ingediend om het netwerk open te stellen voor het publiek. Ik ben altijd voorstander geweest van meer transparantie in de besluitvormingsprocedures, maar niet in dit specifieke geval. Ik zal mij nader verklaren. Alle wetgevende teksten die op nationaal niveau al zijn goedgekeurd, zijn uiteraard openbaar gemaakt. De politieke discussies over toekomstige maatregelen en lopende wetsvoorstellen moeten echter niet aan de grote klok worden gehangen. Anders zullen de regeringen niet bereid zijn om ons inzage te geven in hun lopende voorstellen en hierover met ons in conclaaf te gaan. Dan zal die informatie voor ons altijd een gesloten boek blijven.

Ter afsluiting van het eerste gedeelte van ons gemeenschappelijke debat wil ik graag alle schaduwrapporteurs bedanken met wie ik de laatste maanden op efficiënte wijze heb samengewerkt. Ik hoop dat wij morgen bij de stemming allemaal blijk geven van onze wil om te streven naar een betere samenwerking tussen de lidstaten op Europees niveau.

Wat de integratie van immigranten betreft zou ik onze collega, de heer Lambrinidis, van harte willen bedanken voor het werk dat hij heeft verzet en voor zijn vastberadenheid – ik herhaal: zijn vastberadenheid – om alle politieke fracties op één lijn te krijgen. Het integratiebeleid vormt een wederzijdse verbintenis tussen de gastlanden en de legale nationale onderdanen van derde landen. Deze verbintenis bestaat uit rechten en plichten voor beide partijen. Immigratie kan niet worden gestimuleerd als we de immigranten geen menswaardig bestaan kunnen bieden op het gebied van werk, huisvesting en onderwijs voor kinderen.

Een succesvolle integratie gaat dan ook hand in hand met het vinden van een baan, wat weer afhangt van de mate waarin de immigrant de taal van het gastland beheerst. Immigranten moeten ook toegang krijgen tot cursussen voor opvoeding tot burgerzin en programma’s voor de gelijkheid tussen de seksen om zich de waarden van het gastland eigen te maken.

De vanavond voorgelegde verslagen handelen over het immigratie- en integratiebeleid binnen de Europese Unie. Het idee achter deze allesomvattende discussie is bijzonder interessant, want het is moeilijk om deze twee zaken los van elkaar te zien. Immigratie en integratie van immigranten zijn onderwerpen die mensen zelden koud laten. Deze zeer gevoelige thema’s staan dan ook in het middelpunt van talloze vragen en debatten met regeringen, burgers en gekozen volksvertegenwoordigers.

Geachte collega’s, mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de beheersing van migratiestromen moet plaatsvinden op Europees niveau, want het is onze taak om met zijn allen te bouwen aan een veiliger, welvarender en rechtvaardiger Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Lambrinidis (PSE), rapporteur. (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben ervan overtuigd dat een soepele integratie van de immigranten in Europa een uitdaging is die niet onderdoet voor die van een succesvolle uitbreiding van de Unie. De meer dan 40 miljoen immigranten vormen, in bevolkingstermen, een zesentwintigste lidstaat.

In tegenstelling tot het beleid voor een soepele integratie van de kandidaat-lidstaten heeft de Europese Unie de laatste tijd verhoudingsgewijs zeer weinig personeelsleden en financiële middelen beschikbaar gesteld om de grote uitdaging van de immigrantenintegratie aan te pakken.

De Raad van de EU heeft, tot zijn eer, in Tampere in 1999 uitdrukkelijk verklaard zich te zullen inzetten voor de integratie van de immigranten. Tijdens de Top van Thessaloniki werd dit standpunt onder Grieks voorzitterschap versterkt. Wij moeten eveneens de Commissie en commissaris Frattini persoonlijk gelukwensen met het uitstekende werkdocument over immigrantenintegratie dat zij enkele maanden geleden hebben gepubliceerd en waarin de klemtoon wordt gelegd op de gemeenschappelijke fundamentele waarden van Groningen.

De realiteit beantwoordt echter in de verste verte niet aan de gewekte verwachtingen. Helaas staat de Unie al geruime tijd op non-actief wegens de wijd verspreide mening dat de toetreding een lokale aangelegenheid is en dat bijgevolg Europa als geheel daarbij niet kan helpen.

De integratiemaatregelen zijn inderdaad op lokale leest geschoeid. Scholen, ondernemingen, gebedshuizen en andere instellingen in een lokale samenleving moeten zich dagelijks van de moeilijke taak kwijten om nieuwkomers en autochtonen bij elkaar te brengen. Integratie is echter een Europese aangelegenheid als het gaat om de gevolgen van integratie, met name wanneer integratie mislukt.

Terwijl de lokale, regionale en nationale autoriteiten voor elk geval nauwkeurige integratiemaatregelen moeten vaststellen, moeten de lidstaten tezamen efficiënte integratiestrategieën ontwerpen en ervoor zorgen dat de vruchten daarvan de gemeenschappelijke belangen van de Unie behartigen. Bij het toezicht op en de objectieve beoordeling van deze programma’s moeten en kunnen de instellingen van de Europese Unie veel actiever en vooral efficiënter worden.

In mijn verslag wordt erop gewezen dat immigrantenintegratie zowel verplichtingen als rechten met zich meebrengt niet alleen voor de immigranten maar ook voor de burgers van de lidstaten. Onder de voorstellen van het verslag prijkt vooral de noodzaak overleg te beginnen over de beëindiging van de politieke en sociale marginalisatie van de immigranten en hun sociale maar vooral ook psychologische integratie aan te moedigen, opdat zij zich niet bij voorbaat veroordeeld voelen tot marginalisatie.

Alle immigranten moeten onderwijs krijgen in de taal van het gastland, in de zeden en gewoontes en het functioneren van de staatsinstellingen. Daarnaast moet de staat hun de mogelijkheid geven om hun culturele specificiteit vrijelijk tot uitdrukking te brengen, en hun gelijke toegang bieden tot onderwijs, werk, huisvesting, enzovoort.

In het verslag wordt onder andere gewezen op het belang van positieve acties voor de integratie van immigranten in de onderwijs- en werkgelegenheidsstructuren van de lidstaten en in de structuren van de politieke partijen van de lidstaten. Aan de lidstaten wordt gevraagd om de bestaande richtlijnen betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, gezinshereniging, gelijke behandeling op de arbeidsmarkt en de status van langdurig ingezetenen, onmiddellijk, rechtvaardig en zonder prohibitieve beperkingen toe te passen.

Hierin wordt ook gewezen op de betekenis van de bepaling inzake het recht op naturalisatie voor alle langdurig ingezeten immigranten en voor met name de immigrantenkinderen die in onze lidstaten zijn geboren en opgegroeid. Daarin wordt de lidstaten voorgesteld een minister voor integratiecoördinatie en een ombudsman voor immigranten te benoemen.

Moeten de landen van de EU meer immigranten ontvangen? Zo ja, hoeveel en hoe? Wij weten allen dat deze vraag in het middelpunt staat van het algemene publieke debat in veel lidstaten. Het antwoord op de vraag of wij al dan niet moeten streven naar een soepele integratie van de immigranten die reeds onder ons wonen en werken, is daarentegen een open deur.

Zij moeten volwaardige leden worden van onze samenleving. Alles wat daarbij achterblijft zou impliceren dat wij een samenleving met eersterangs en tweederangs burgers aanvaarden en verkiezen. Een dergelijk beleid zou het sociaal en economisch weefsel van onze samenlevingen echter ondermijnen. Met andere woorden, dit zou een onrechtvaardig beleid zijn en niemand zou daar baat bij hebben.

Tot slot wil ik mijn dank uitspreken aan alle fracties, aan hun schaduwrapporteurs en coördinatoren, en met name aan de heer Patrick - merci beaucoup - want ik weet hoe moeilijk het voor ons allen was om dit verslag erdoor te krijgen. Ik dank alle leden voor de belangrijke amendementen die zij in de Commissie burgerlijke vrijheden hebben ingediend. Het verslag is daarmee krachtiger en rijker geworden. Ik dank vooral Jeanine.

Ik weet dat het niet altijd voor iedereen gemakkelijk was om de ideale compromissen te vinden maar wij hebben ons best gedaan en wij hebben ook veel compromissen kunnen vinden. Nogmaals hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 
 

  Ewa Klamt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de Europese Unie is een van de veiligste en economisch sterkste regio’s ter wereld en staat derhalve onder een grote migratiedruk. Het sturen van die toestroom is een van toekomstige opgaven in Europa. Ons Europees immigratiebeleid moet erop gericht zijn legale migratie te sturen en tegelijkertijd illegale migratie tegen te gaan. Want alleen door de illegale immigratie in te dammen ontstaat er ruimte voor legale, gestuurde migratie.

In een EU met in hoge mate open binnengrenzen kan en mag immigratie alleen geregeld worden door rekening te houden met de andere lidstaten en in gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat heeft de heer Gaubert in zijn verslag duidelijk benadrukt.

De ondersteuning van het integratieproces is een andere belangrijk onderdeel van een zinvol en samenhangend migratiebeleid, zoals blijkt uit het verslag van de heer Lambrinidis. In haar – ik moet het toegeven – uitstekende document heeft de Commissie echter onderstreept dat de Europese Unie hiervoor alleen de randvoorwaarden kan scheppen. Duidelijk is dat mislukte integratie niet alleen de immigranten frustreert, maar ook de acceptatie van immigratie in de gastmaatschappij aanzienlijk verlaagt.

Hoe lovenswaardig het streven naar een weldoordacht migratiebeleid ook is, hier en nu moeten de grensregio’s in Europa geholpen worden. De beelden van Malta, de Canarische Eilanden, Lampedusa, Ceuta en Melilla gaan ons allemaal aan. Alle lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement worden opgeroepen de betrokken landen vandaag nog snel en onbureaucratisch te helpen.

Oplossingen op middellange termijn kunnen alleen gevonden worden in gemeenschappelijke inspanningen op verschillende politieke domeinen, zoals het binnenlands en buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerking. De samenwerking met en de ondersteuning van de landen van doorreis en oorsprong zijn een deel van de oplossing. Wij, de beleidsmakers voor binnenlandse zaken, zijn bereid daaraan mee te werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Manuel Medina Ortega (PSE). (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik spreek in naam van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement om de vraag toe te lichten die de leden Schulz en Roure namens de fractie hebben ingediend. Deze vraag is een aanvulling op de verslagen van de heren Gaubert en Lambrinidis over onderwerpen die verband houden met immigratie. Ik wil opmerken dat de twee verslagen een belangrijke bijdrage leveren aan het vinden van een oplossing van het probleem van de immigratie.

Wat wij in essentie willen is dat er een allesomvattend immigratiebeleid komt. Tot nu toe hebben we niet meer dan flarden van zo’n beleid gezien, en we hopen dat op basis van de resoluties van de laatste Top van Brussel dat beleid allesomvattend kan worden.

Maar het allesomvattende immigratiebeleid moet beginnen bij de landen van herkomst. Dat wil zeggen: wat doen we vanuit de Europese Unie om te voorkomen dat migratie in veel van die landen de enige bron van inkomsten is voor hun inwoners? Dat is de eerste vraag die we onszelf moeten stellen.

In de tweede plaats moeten we, uitgaande van de gedachte dat de problemen van de ontwikkelingslanden niet op korte termijn zullen worden opgelost, ons afvragen welke maatregelen we moeten treffen om onze buitengrenzen te beschermen. Tot die maatregelen behoort natuurlijk een beleid voor legale immigratie – waarin al is voorzien in het Haags programma sinds december 2005 – zodat de burgers die naar onze Unie willen komen om te werken de mogelijkheid hebben, als er banen voor ze zijn, om dat op legale wijze te doen.

In de derde plaats moeten we niet vergeten – zoals al naar aanleiding van de voorgaande verslagen is gezegd – dat op dit moment, zolang er geen gemeenschappelijk immigratiebeleid bestaat, elk land zelf voor de kosten en de uitvoering van dat beleid opdraait. Op dit moment zijn er enkele landen die aan de buitengrens liggen, en niet alleen in het zuiden van Europa, maar ook in Centraal-Europa, die buitensporig hoge kosten maken als gevolg van de zorg die, om humanitaire redenen, aan deze illegale immigranten moet worden gegeven.

Tot nu toe zijn de middelen waarover we beschikken minimaal geweest. Naar het schijnt is er dit jaar maar 5,7 miljoen euro beschikbaar. Wij hopen dat er met het aannemen van de financiële vooruitzichten vanaf 1 januari 2007 extra middelen beschikbaar komen. Bovendien moeten we beseffen dat deze immigranten geen buitenaardse wezens zijn, geen robots, het zijn geen machines, het zijn mensen die onderdeel van een samenleving moeten zijn, die hun familie nodig hebben en affectieve behoeften hebben, en daar moeten we rekening mee houden.

En wat Europa zich vooral niet kan permitteren, is dat er binnen Europa twee soorten burgers komen: degenen die - zoals een deel van extreem rechts in Frankrijk het noemt - de souche zijn, dat wil zeggen dat ze van Europese afkomst zijn, en degenen die dat niet zijn, want dat is, zoals we nog niet zo lang geleden hebben gezien, een bron van veel sociale problemen die heel moeilijk op te lossen zijn.

We moeten de immigranten in onze samenlevingen integreren. We kunnen ze niet buiten de hoofdstroom van onze samenleving houden. Immigranten, de kinderen van immigranten en de kleinkinderen van immigranten hebben het recht op een menswaardig bestaan, in gelijke omstandigheden als de overige burgers van de Europese Unie.

Ook moeten we niet denken dat de immigratiestroom volledig onomkeerbaar is. In zijn of haar hart wil elke immigrant terug naar het land van herkomst. Wat doen wij om ervoor te zorgen dat immigranten de mogelijkheid hebben om de band met het land van herkomst in stand te houden, zodat ze naar dat land van herkomst terug kunnen keren zonder dat ze al die verschrikkelijke procedures voor illegale immigranten hoeven te doorlopen, zodat hun verblijf buiten het land van herkomst wordt beschouwd als niet meer dan een tijdelijke fase, die ervoor zorgt dat ze na terugkeer de samenleving van het land van herkomst kunnen verrijken?

Dat is wat ze vroeger deden in sommige landen van de Europese Unie, zoals Spanje, Italië, Portugal en Griekenland, toen een verblijf in het buitenland simpelweg een tussenstadium was, waarna men weer terugkeerde naar het land van herkomst en de economie van dat land ging versterken.

Ik hoop dat commissaris Frattini ons hierbij zal helpen – er wacht ons een grote taak – en dat de instellingen van de Unie, de Commissie, de Raad en het Parlement, dit immigratiebeleid, dat we nodig hebben en dat zo belangrijk is op dit moment, kunnen ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jeanine Hennis-Plasschaert (ALDE). – Voorzitter, alle prachtige woorden van de Raad zoals vastgelegd in het programma van Tampere en herbevestigd in het Haags programma, hebben tot op de dag van vandaag tot zeer weinig geleid. Schoorvoetend en op basis van de laagste gemene delers zet Raad zo nu en dan een heel klein stapje. Tot mijn grote spijt schittert de Raad zelfs ook nu tijdens dit minidebat door afwezigheid.

Het is duidelijk dat de nationale agenda's de Europese agenda op dit punt flink ondermijnen. Maar let wel, tot die Europese agenda hebben lidstaten zich wel degelijk verbonden. Dat er een commissievoorstel nodig is om de lidstaten beter te laten samenwerken op het punt van de informatie-uitwisseling, is tekenend voor de passiviteit van de lidstaten als het gaat om de totstandkoming van een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid. Die informatie-uitwisseling is, zoals Patrick Gaubert net al zei, van groot belang en simpelweg noodzakelijk.

De immigratieproblematiek is anno 2006 een van de grootste uitdagingen en dat zal voorlopig zo blijven. Met het versterken van de buitengrenzen alleen redden we het niet en dat moet ook niet onze bedoeling zijn. Commissaris Frattini heeft dat ook al eerder aangegeven en een veelomvattend pakket van maatregelen gepresenteerd. Raad én Commissie zullen dan ook onverkort en in snel tempo werk moeten maken van alle ambitieuze voornemens.

Ten laatste in het jaar 2010 moet het gemeenschappelijke asielbeleid tot stand gebracht zijn, de uniforme asielprocedure en de uniforme asielstatus waardoor degenen die recht hebben op bescherming, deze ook krijgen. Er moet dus spoedig een gemeenschappelijk Europees terugkeerbeleid tot stand komen – waarbij ik wel wil opmerken dat iedereen, legaal of illegaal, recht heeft op een respectvolle en waardige behandeling – : bewustmakings- en informatiecampagnes in de landen van herkomst en transit, het afsluiten van associatie- en samenwerkingsovereenkomsten met die landen, het creëren van een duidelijke link tussen het immigratiebeleid en het te voeren ontwikkelingsbeleid en, zeer belangrijk, de snelle introductie van een Europese green card.

Mijn vragen staan op papier. Die zal ik hier omwille van de tijd dan ook niet herhalen. Wel verwacht ik een duidelijk antwoord, zeker in verband met de passerellebepaling. Politieke moed impliceert immers dat je over de juiste instrumenten moet beschikken om daadwerkelijk gestalte te geven aan je overtuigingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean Lambert (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag kort iets willen zeggen over de integratiekwestie. Uit een aantal onderzoeken en projecten uit hoofde van het Equal-programma – met name ook uit de programmalijn voor asielzoekers – is een duidelijke boodschap af te leiden en wel dat integratie voor nieuwkomers op de dag van aankomst begint en voor de gastgemeenschappen zelfs nog een dag eerder. Wij beschikken over een breed scala aan goede praktijken waar wij ons voordeel mee zouden moeten doen zodat het integratieproces uiteindelijk zo veel mogelijk winnaars oplevert. Dat betekent wel dat wij moeten beseffen dat migratie voor sommige delen van de wereld als een essentieel onderdeel in het ontwikkelingsbeleid geïntegreerd dient te worden.

Volgens mij zijn wij het er allemaal over eens dat mensen die willen migreren dat uit vrije wil zouden moeten doen. Wij weten echter dat van grote aantallen illegalen eigenlijk gewoon het visum is verlopen; dat wil zeggen dat zij dus niet illegaal zijn binnengekomen. Wij weten ook dat er mensen zijn die quasi-meegaand zijn en hopen dat zij niet uitgezet worden omdat regels vaak niet duidelijk of moeilijk toegankelijk zijn.

Tot het moment dat wij ook naar het ontwikkelingsaspect van deze kwestie gaan kijken, is het net als bij het knijpen in een ballon: als je op een bepaalde plek druk uitoefent, krijg je alleen maar een andere vorm op een andere plaats. Daarom moeten wij deze kwestie serieus aanpakken en moeten lidstaten stoppen met klagen en in plaats daarvan meewerken aan een gemeenschappelijk migratiesysteem.

Wij moeten ook oppassen voor de commodificatie van mensen. Als ik naar het beleid van sommige lidstaten kijk waarbij overwogen wordt om ongeschoolde arbeiders uit de nieuwe lidstaten aan te trekken en geen burgers uit derde landen, vraag ik mij af welk signaal hierdoor wordt gegeven. Wij weten dat het voor de ontwikkeling van een aantal van de armste landen essentieel is dat hun burgers in de Europese Unie kunnen werken omdat de geldhoeveelheid die door dat werk in die landen terugkomt, tot acht keer hoger kan zijn dan de steun die wij als EU geven. Wij weten ook dat mensen uit die landen in sterkere mate door rijke landen worden aangetrokken naarmate de ongelijkheid schrijnender is.

Ik ben benieuwd naar de aanpak van de Commissie met betrekking tot het ontwikkelingsaspect en het handelsbeleid om te zorgen dat wij nu eindelijk een coherent beleid gaan voeren in plaats van dat wij elkaar voortdurend min of meer tegenwerken.

 
  
MPphoto
 
 

  Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik heb heel wat suggesties gevonden in de verslagen en de mondelinge vragen en daar ben ik beide rapporteurs en de auteurs van de andere vandaag besproken documenten heel dankbaar voor.

In mijn interventie zal ik proberen aan te geven wat de hoofdlijnen zijn van de activiteiten die de Commissie ontplooit, ook omdat alle afgevaardigden weten dat er zes of zeven maanden geleden in de Europese Raden nog heel wat twijfels bestonden over de echte Europese, en niet nationale, dimensie van de grote uitdaging met betrekking tot een allesomvattend beheer van de migratiestromen.

Het belangrijkste politieke feit – dat vaak in herinnering wordt gebracht maar soms ook wordt vergeten – is dat in november - december van vorig jaar de Europese Raad zich eindelijk met één stem heeft uitgesproken. Hij heeft namelijk erkend, en verder uitgewerkt, wat in Thessaloniki in 2003 intuïtief werd aangevoeld, namelijk dat er voor immigratie een allesomvattende aanpak nodig is en dat die allesomvattende aanpak enkel een Europese aanpak kan zijn. Dit is ongetwijfeld een gewichtige politieke stap, en daarom is het vandaag onze taak om een actieprogramma uit te voeren.

Dat actieprogramma bevat een reeks concrete initiatieven, die u wel bekend zijn. Deze zijn vervat in de voorstellen die de Commissie de afgelopen maanden heeft gedaan en die deels ook het onderwerp zijn van de verslagen en de door u gestelde mondelinge vragen. Een van de hoofdbeginselen van het Europees optreden is solidariteit tussen de lidstaten van de Unie. Dat beginsel heeft meerdere betekenissen. Ten eerste betekent het dat de lidstaten zich ertoe verplichten elkaar bij te staan indien een van hen onder een bijzondere migratiedruk komt te staan.

Ten tweede omvat het solidariteitsbeginsel precies datgene waar het verslag van de heer Gaubert, dat ik ten zeerste waardeer, aan is gewijd. Dat verslag vloeit voort uit een voorstel dat ik in 2005 formuleerde, toen ik mij rekenschap gaf van het feit dat er een stabielere basis moest komen voor voorafgaande informatie-uitwisseling tussen lidstaten, als een van hen legitiem een initiatief wil ontplooien op immigratiegebied dat een weerslag heeft op de andere. Een stabiele overlegprocedure is een andere manier om het solidariteitsbeginsel toe te passen. Wij mogen niet vergeten dat hetgeen binnen de grenzen van één van de lidstaten gebeurt, een weerslag heeft op de andere lidstaten: dat is de procedure voor wederzijdse raadpleging en informatie.

Met genoegen aanvaard ik alle voorstellen uit het verslag van de heer Gaubert, met inbegrip van de aanvullende voorstellen, zoals het voorstel met betrekking tot een permanente politieke dialoog op ministerieel niveau en het voorstel tot het opstellen van een jaarverslag over de werking van deze procedure, dat de Commissie met plezier elk jaar aan het Parlement zal voorleggen. Een van de vorige sprekers zei dat er voor een goed verloop van deze procedure wederzijds vertrouwen nodig is tussen de lidstaten. Als er geen wederzijds vertrouwen is, kunnen wij wel regels opstellen, maar dan zullen die regels op papier blijven staan. Daarom is het noodzakelijk om politieke druk uit te oefenen op de lidstaten en hun uit te leggen dat als zij niet communiceren en de andere lidstaten informeren in een echte gemeenschappelijke, Europese geest het – zoals wij in het Italiaans zeggen – de ene keer goed kan gaan, maar de andere keer misschien verkeerd. Daarom is het in eenieders belang dat er altijd totale transparantie is en dat is de geest die spreekt uit het verslag van de heer Gaubert, waar ik mij steun aan geef.

Wat zijn de grote, gemeenschappelijke lijnen van het Europees immigratiebeleid? Ten eerste is dit een uitdaging die op mondiaal en Europees vlak moet worden aangepakt. Ten tweede - en dit is een meer innovatief aspect - is er voor de Europese Unie op het internationale toneel een rol weggelegd als enige speler, vooral in de geografisch dichtbij gelegen gebieden. Ik heb het dan in eerste instantie over Afrika, over het Middellandse-Zeegebied en onze buren in het Oosten. Dat zijn namelijk de drie grote geografische gebieden waar Europa, als enige speler, concrete politieke activiteiten moet vervullen om met één stem te kunnen spreken.

Wat moet er in het kader van deze politieke uitdaging worden gedaan? Ten eerste moeten wij de diepliggende oorzaken van immigratie op Europees vlak aanpakken. Mevrouw Lambert heeft zojuist volkomen terecht gezegd dat wij immigratie als het resultaat van wanhoop moeten omzetten in immigratie als het resultaat van vrije keuzen van mensen die in de Europese Unie willen wonen en werken, van mensen die niet gedwongen zijn om te vluchten omdat hun landen arm zijn, omdat er geen drinkwater is en het milieu is verwoest. Wat moeten wij dan doen? Wij moeten het Europese beleid voor ontwikkelingshulp gaan richten op strategieën voor de aanpak van de tekortkomingen in de lokale ontwikkeling. Zo zou men gerichte maatregelen kunnen treffen in de oorsprongslanden van de migratiestromen om investeringen aan te moedigen en de herstructurering van het landbouwsysteem of het milieu, dat vaak verwoest of aangetast is, te bevorderen.

Wij denken op dit moment aan de mogelijkheid om, via medefinanciering met de Wereldbank, projecten uit te voeren waarmee de remises van legale immigranten kunnen worden gebruikt voor investeringen in hun vaderland, als zij dat willen, natuurlijk. Waardoor wordt dit belemmerd? Wel, heel vaak hebben immigranten geen toegang tot bankleningen en daarom willen wij kredietfaciliteiten bevorderen, opdat gemakkelijker kan worden geïnvesteerd in kleine en middelgrote ondernemingen in het oorsprongsland. Wij zetten zogenaamde microkredietprojecten op juist om de totstandkoming van een groot aantal investeringspunten in de oorsprongslanden te kunnen bevorderen.

Deze werkzaamheden zullen een mondiale politieke dimensie krijgen via de bijdrage van de Europese Unie – die naar ik hoop met één stem zal spreken – aan de High Level Dialogue on Migration and Development van de Verenigde Naties, die in september zal plaatsvinden. Die bijeenkomst wordt gehouden in de marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en zal tot taak hebben de relatie tussen immigratie en ontwikkeling van de oorsprongslanden scherp te stellen. Europa zal – met een voorstel dat ik enkele dagen voor de zomervakantie aan de Commissie zal voorleggen – een strategisch document indienen dat de bijdrage zal zijn van de Europese Commissie aan deze dialoog, die volgens mij ons eerste aandachtspunt moet zijn.

Het tweede vraagstuk betreft de bestrijding van de mensenhandel, waar ook mevrouw Klamt terloops naar verwees. U weet dat de mensenhandel een van de belangrijkste bronnen van inkomsten is geworden voor de gewetenloze georganiseerde misdaad. Wij hebben nu heel duidelijke informatie over de handelsstromen, over de herkomst van de handelaars en zelfs over het tarief dat wanhopige mensen moeten betalen om te worden vervoerd, zonder dat hun enige garantie wordt geboden dat zij ook levend aankomen. De gemiddelde bedragen die de handelaars deze wanhopige mensen vragen variëren van vijftienhonderd tot vijfentwintighonderd dollar waarbij, nogmaals, geen enkele garantie wordt gegeven dat deze mensen ook levend aankomen aan de andere kant van de Middellandse Zee.

Het is duidelijk dat de bestrijding van de mensenhandel gelijke tred moet houden met de bescherming van de slachtoffers van mensenhandel, en dus met het vraagstuk van de kwetsbare slachtoffers: vrouwelijke immigranten en kinderen die het slachtoffer zijn van illegale immigrantenhandel.

Mijns inziens moeten wij daarom ook nadenken over een terugkeerbeleid, over een Europese maatregel om degenen die niet kunnen blijven omdat zij geen verblijfsvergunning hebben voor het Europees grondgebied, te kunnen repatriëren. Mijns inziens moeten wij Europese terugkeeracties ondernemen en samen met de organisaties van de Verenigde Naties normen ontwikkelen voor de eerbiediging van niet alleen de rechten maar ook de waardigheid van de mensen die gerepatrieerd moeten worden, opdat hun repatriëring geschiedt met volledige inachtneming van de in de internationale verdragen neergelegde normen.

Dat is ook het kader voor ons werk aan de terugnameovereenkomsten. Op dit moment staan wij voor zeer ambitieuze uitdagingen. Een daarvan is dat er zo spoedig mogelijk Europese – en niet bilaterale – overeenkomsten moeten worden gesloten met Marokko en daarna Algerije, om deze politieke, Europese dimensie te kunnen versterken.

Het derde vraagstuk betreft de legale immigratie, die ik zie als een kans en zeker niet als een gevaar. Het is evident dat wij bij legale immigratie de nationale regels moeten naleven. Ik herinner er enkel aan dat wij zelfs in het Grondwettelijk Verdrag, dat wij in Rome hebben ondertekend, hebben verduidelijkt dat het aantal immigranten dat elk land mag binnenkomen, op nationaal niveau moet worden vastgesteld. Dit neemt echter niet weg dat ik vind dat er gemeenschappelijke regels nodig zijn voor toelating van legale immigranten. Daarom ben ik het ook roerend eens met hetgeen iemand onder u zei, namelijk dat wij niet alleen hoog geschoolde immigranten mogen vragen en rekruteren, omdat op die manier het risico ontstaat op een braindrain in die landen, waardoor ze nog armer zouden worden. Veeleer is het onze bedoeling om het verkeer te bevorderen, want het is wel duidelijk dat – zoals iemand anders heeft gezegd – veel immigranten terug willen naar hun oorsprongsland, naar hun vaderland, en wij moeten hen daarbij helpen.

In Europa hebben wij echter seizoenarbeiders nodig, in de landbouw maar ook in andere sectoren, werknemers die niet hoog geschoold maar wel heel nuttig zijn, en daarom mogen wij ons niet beperken tot ingenieurs, artsen of onderzoekers, omdat de landen van oorsprong op die manier armer zouden worden.

Het vierde vraagstuk betreft de integratie. De heer Lambrinidis weet hoeveel waardering ik heb voor zijn werk, en met name voor dit verslag, omdat integratie tot nu toe niet werd aangezien voor wat ze in werkelijkheid is: een onontbeerlijk element van het migratiebeleid. Staat u mij toe te zeggen dat het onverantwoord zou zijn immigranten toe te laten zonder ze te integreren, omdat men daarmee hun gevoelens van frustratie en isolement zou versterken.

Juist daarom zijn onze voorstellen toegespitst op de sleutelsectoren: burgerrechten, huisvesting, onderwijs, werk - legaal werk natuurlijk en geen illegaal werk. Wij hebben voorgesteld een permanent Europees Integratieforum in het leven te roepen, en daar wordt momenteel aan gewerkt. Daarin zullen de lokale besturen een belangrijke stem in het kapittel hebben. Hoe lang zijn wij de burgemeesters, de gouverneurs van de regio’s, het maatschappelijk middenveld vergeten? Als wij spreken over integratie, mogen wij niet alleen denken aan de hoofdsteden van de lidstaten. Het Europees Integratieforum zal zich juist met dit aspect bezighouden en ik hoop te mogen rekenen op de steun van het Parlement als het Europees Integratiefonds moet worden goedgekeurd, dat niet in de plaats zal komen van de nationale beleidsvormen, maar eerder zal helpen bij het efficiënter maken hiervan.

Het vijfde thema is illegale immigratie. Ik werk momenteel aan een initiatief - dat de Commissie op 19 juli zou moeten goedkeuren - met richtsnoeren voor illegale immigratie. Ten eerste ben ik van mening dat in de oorsprongslanden echte strategieën op onderwijs- en communicatiegebied ten uitvoer moeten worden gelegd. Degenen die willen emigreren, weten niet wat de regels zijn bij binnenkomst in Europa. Zij kennen de taal niet. Zij weten niet welke kansen er zijn op de arbeidsmarkt en kennen de wetten van de Europese landen niet, ofschoon zij die wel moeten respecteren. Daarom vroegen wij ons af of wij als Europese Unie in de oorsprongslanden - en dit is een van de voorstellen - geen cursussen voor beroepsopleiding en taalcursussen zouden kunnen aanmoedigen en medefinancieren, teneinde de noodzakelijke legale immigratie te kunnen voorbereiden. Het is duidelijk dat als wij de illegale immigratie willen verslaan, wij zwartwerk moeten verslaan, omdat zwartwerk uitbuiting betekent en nog meer illegale immigratie aantrekt.

Zesde thema: de urgente preventiemaatregelen en de maatregelen ter ondersteuning van de lidstaten met de meeste moeilijkheden. De missie naar de Canarische eilanden is nu besloten: dertien lidstaten hebben besloten daaraan deel te nemen en zullen schepen en vliegtuigen ter beschikking stellen om te patrouilleren langs de Atlantische kust van de Canarische eilanden. Dan zal er een tweede missie vertrekken naar Malta om daar te helpen en te patrouilleren in de Middellandse Zee. Dit is de eerste keer - en ik beklemtoon dit - dat acties worden uitgevoerd met coördinatie door het Frontex-agentschap, met Europese coördinatie dus. Dat zijn geen acties van lidstaten die hun krachten bundelen, maar dit zijn acties die door een Europees agentschap worden gecoördineerd.

Dit zijn urgente maatregelen, patrouilleermaatregelen, maar ook maatregelen voor het redden van mensenlevens op zee, omdat deze verschrikkelijke tragedie humanitaire aspecten vertoont: elke week weer zien wij in de Middellandse Zee, in de zee van mijn land, mensen op zee omkomen en vaak lukt het ons niet eens om hun lichamen te bergen. Dus ook dit zijn absoluut noodzakelijke acties.

Dan tot slot nog het zevende thema: de hulp aan de oorsprongs- en transitlanden van immigranten. Wij moeten concrete hulp geven. Wij moeten met deze landen samenwerken, en staat u mij toe te zeggen dat wij met hen moeten samenwerken in de geest van een daadwerkelijk partnerschap, overeenkomstig de algemene teneur van onze internationale betrekkingen. Ik sta op het punt om naar Marokko te vertrekken waar ik maandag en dinsdag van de komende week zal deelnemen aan de conferentie van Rabat. Die conferentie is een eerste gelegenheid voor de Afrikaanse landen en Europa om elkaar te ontmoeten en een gemeenschappelijk actieplan uit te werken.

Ik geloof dat wij daarna een instrument moeten creëren voor continu toezicht op de initiatieven die wij over enkele dagen zullen nemen, en dat er daarna een tweede ontmoeting moet plaatsvinden, dit keer onder het beschermheerschap van de Afrikaanse Unie. Ik ben van menig dat de toekomst wordt gevormd door een strategisch programma van de Afrikaanse Unie en de Europese Unie. Mijns inziens kan zo’n programma echt het verschil maken.

 
  
  

VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. – (EL) De laatste tijd zijn wij er allemaal getuige van dat vele Europese samenlevingen falen als het gaat om de integratie van immigranten. Wij hebben ervaren hoe explosief de gevolgen kunnen zijn als het maatschappelijk weefsel versplinterd raakt. Daarom is het noodzakelijke maatregelen te treffen op zowel nationaal en regionaal als Europees niveau om de kloof tussen immigranten en de gastsamenlevingen te overbruggen.

De Commissie werkgelegenheid heeft besloten om de lidstaten te vragen een zeker rechtsstelsel op te zetten en een reeks rechten te verankeren die kunnen bijdragen aan:

- de ondertekening en ratificatie van het Verdrag van de Verenigde Naties van 1990, waarmee alle immigranten, ongeacht hun juridische status, rechten worden toegekend;

- het voorkomen van maatschappelijke achteruitgang en het uitvaardigen van een reeks duidelijke rechtsvoorschriften voor de sociale en arbeidsrechten;

- maatregelen voor de bevordering van onderwijs en informatie aan immigranten over hun sociale en arbeidsrechten;

- de verankering van individuele verblijfs- en werkvergunningen en de verbetering van de informatie en de betrokkenheid van de gastsamenlevingen bij het integratieproces.

Het verheugt mij dat in het verslag van de heer Lambrinidis een groot aantal van deze ideeën van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken is overgenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Barbara Kudrycka, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou eerst en vooral de rapporteurs, de heer Gaubert en de heer Lambrinidis, willen gelukwensen met de inspanningen die ze geleverd hebben om een basis uit te werken voor een modern, gemeenschappelijk immigratiebeleid voor de Europese Unie. Zulke gemeenschappelijke initiatieven moeten niet enkel bijdragen tot een oplossing voor de problemen in verband met de meest recente immigratiegolven, maar tevens zorgen voor een betere integratie van de immigrantenkinderen die in Europa zijn geboren.

Om de daad bij het woord te kunnen voegen, zijn niet enkel een goede rechtsgrond en wederzijdse informatie-uitwisseling vereist, maar ook en vooral financiële middelen. Daarom is het een heuglijk feit dat, naast het vluchtelingenfonds en het fonds ter beveiliging van de buitengrenzen, er een terugkeer- en integratiefonds voor immigranten is ingesteld. Als rapporteur voor deze fondsen zou ik willen onderstrepen dat we erin geslaagd zijn alle twijfels over de rechtsgrondslag van het integratiefonds weg te werken. We hebben dus een besluit tot vaststelling van een dergelijk fonds dat kan zorgen voor eensgezindheid over het ontstaan ervan.

Dit mag beschouwd worden als een succes voor het Europees Parlement. Er blijft slechts lichte weerstand van een handvol landen, die nota bene zelf aanzienlijke problemen hebben met de integratie van immigranten. Dat maakt hun standpunt des te onbegrijpelijker. Daarom is het een goede zaak dat de heer Lambrinidis een resolutie heeft opgesteld over de integratie van immigranten. Toch roept zelfs deze ontwerpresolutie een aantal controverses op, vooral wat de politieke rechten van immigranten betreft. De toekenning van politieke rechten, waaronder het stemrecht bij plaatselijke verkiezingen, is een beslissing die in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel onder de bevoegdheden van de lidstaten valt en in de meeste landen aan het bezit van de nationaliteit van dat land gekoppeld is. Als Parlement hebben we uiteraard het recht om politieke aanbevelingen te doen, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat we de lidstaten niet kunnen dwingen om dergelijke bepalingen in hun nationale wetgeving op te nemen.

Nog een belangrijk punt is dat we niet mogen toelaten dat de juridische status van burgers uit de nieuwe lidstaten betreffende hun toegang tot de arbeidsmarkt, diensten, het onderwijs en de huisvesting in landen van de zogenaamde “oude vijftien” minder gunstig zou zijn dan de situatie van legale immigranten uit derde landen. Laat ons ook diegenen die in mei 2004 al lid van de Europese Unie zijn geworden niet vergeten.

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Moraes, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn land is uitgeschakeld op het WK, dus wij kunnen hier zo lang blijven als we willen!

Ik feliciteer de commissaris met het feit dat hij de tijd genomen heeft om actie te ondernemen naar aanleiding van de mededeling van de Commissie van september 2005, zodat wij over concrete beleidsmaatregelen beschikken om vooruitgang op dit gebied te bewerkstelligen.

Uiteraard dient de Raad zich dan wel een bereidwillige partner te tonen. Wij hopen dat het Finse voorzitterschap de discussies weer kan aanzwengelen die tijdens de Raad van Tampere zijn gevoerd en die uitermate productief waren. Ik hoop dat wij enkele aanwijzingen in die richting zullen krijgen.

Het verslag-Lambrinidis is een progressieve en positieve aanvulling op het nieuwe debat over integratie in dit Parlement. Het is een positief verslag, om een aantal redenen. De rapporteur kijkt niet alleen naar alle gangbare ideeën die bij de verschillende partijen over integratie leven; hij probeert te kijken naar de dingen die in de praktijk ook werken. Dit onderwerp is veel te serieus om niet naar de modellen te kijken die in de praktijk ook effect hebben. De rapporteur zegt dat wij beste praktijken moeten uitwisselen, maar dat gebeurt op dit moment nog niet. Hij heeft het over de tenuitvoerlegging van de richtlijnen die ervoor kunnen zorgen dat die integratie lukt, zoals de richtlijnen betreffende de rassengelijkheid. Hij heeft het over geld of eigenlijk over het grote gebrek aan geld voor die integratie, gezien de verhoudingsgewijs zeer goede resultaten en economische en sociale voordelen die het zou opleveren als wij geld zouden besteden aan het soort projecten waar de commissaris het over gehad heeft, waarbij het niet uitmaakt of het om taalprojecten of andere integratieprojecten gaat.

Deze dingen zijn allemaal belangrijk, maar uiteindelijk moeten wij gewoon van de gedachte af dat integratie geen zaak voor de Europese Unie is. Integratie is wel degelijk een zaak voor de Europese Unie; niet alleen vanwege het uitwisselen van beste praktijken en het onderzoeken van de beste integratiemodellen, maar ook vanwege de politieke wil van dit Parlement om lokale steun te geven aan die mensen die ervan overtuigd zijn dat integratie goed is voor de samenleving en voor de economie en dat hierdoor uiteindelijk een harmonieuze situatie in de EU wordt gecreëerd.

De heer Lambrinidis heeft een verslag opgesteld dat ons weer een stapje verder brengt. Laten wij hopen dat er nog meer initiatieven door dit Parlement ontwikkeld zullen worden, dat de Commissie sterk blijft en dat de Raad zich aansluit bij onze strijd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė, namens de ALDE-Fractie. – (LT) Allereerst zou ik de beide rapporteurs willen feliciteren met hun uitmuntende werk. Ik ben zeer ingenomen met de vele ideeën in deze verslagen, die de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heeft goedgekeurd in haar stemming over het door mij voorbereide standpunt over migratie- en ontwikkelingszaken.

De Commissie laat steeds meer emigranten toe uit bijna alle Aziatische, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse ontwikkelingslanden en er zijn tot nu toe weinig aanwijzingen voor dat de schaal waarop dit gebeurt kleiner zal worden. Bij ontstentenis van een ontwikkelingsstrategie voor de arbeidsmarkt die de gehele Gemeenschap beslaat en waarin de migratie uit ontwikkelingslanden wordt meegenomen, kan dit verslag deels in deze leemte voorzien. Zolang de Gemeenschap geen gemeenschappelijk beleid heeft voor het reguleren van migratiestromen en wettelijke regularisering op nationaal niveau niet aan de orde is schept worden de voorwaarden geschapen voor illegale migratie, uitbuiting van mensen, mensenhandel en andere misdaden. Ook in Litouwen zijn dergelijke gevallen voorgekomen. De Litouwers emigreren massaal, terwijl de werkgevers immigranten uit derde landen aantrekken.

In het verslag wordt gesteld dat immigratie uit ontwikkelingslanden zal bijdragen tot het oplossen van de arbeidsmarktproblemen in de Gemeenschap en dat migranten de ontwikkeling in hun eigen landen zullen helpen door geld naar huis te sturen. Gedeeltelijk klopt dat wel, maar ik vind het een tamelijk beperkte kijk op de zaak. Ik denk namelijk dat het arbeidsprobleem zal blijven bestaan zolang we het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap zelf blijven beperken en zolang we geen oplossing voor het totale probleem aandragen, in plaats van versnipperde deeloplossingen. De heer Frattini zei het al: als we de arme landen willen helpen bij hun ontwikkeling, moeten de fondsen die de Gemeenschap daarvoor reserveert niet worden gericht op voedingsmiddelen of het financieren van de begroting, maar eerst en vooral op het scheppen van kleine ondernemingen en banen. Dan zullen mensen werk hebben en zullen ze zelf zorg dragen voor de ontwikkeling van hun landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Geachte Voorzitter, (sprekend zonder microfoon) Euro-Afrikaanse Ministeriële Conferentie over Migratie en Ontwikkeling, waartoe het initiatief is genomen door Marokko, Frankrijk en Spanje, volgend op de tragische gebeurtenissen in Ceuta en Melilla. De tragedies volgen elkaar in hoog tempo op. Volgens sommige bronnen zouden de afgelopen maanden drieduizend mensen de dood hebben gevonden bij hun poging voet aan wal te zetten op de Canarische Eilanden. De discussies spitsen zich echter niet toe op de plicht om mensen te beschermen, maar eens te meer op de controle, afsluiting en zelfs bewapening van de grenzen. Toch blijkt uit alle verslagen dat het grootste gedeelte van de migratiestroom naar de zuidelijke landen en niet naar de noordelijke landen vloeit. Bovendien is het aantal asielaanvragen in Europa de laatste vijftien jaar met de helft afgenomen.

De Unie en haar lidstaten hebben een steeds grotere vinger in de pap gekregen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Vorige week nog kopte een Senegalese krant: “Europa doet onze grenzen op slot.” Door deze strategie worden twee keer zoveel levens in de waagschaal gesteld: degenen die het hoofd alleen boven water kunnen houden door huis en haard te verlaten en degenen die gedwongen worden om nog meer op het spel te zetten door naar Europa te trekken. Vrijheid van verkeer, meer in het bijzonder de vrijheid om je in een ander land te vestigen, is echter verankerd in internationale normen.

Het absurde van deze politiek springt nog duidelijker in het oog als we weten dat het inkomen dat migranten naar hun land van herkomst sturen twee keer zo hoog is als de officiële ontwikkelingssteun. Europa komt met de ene na de andere strategie op de proppen die erop is gericht zijn verantwoordelijkheid af te schuiven naar de derde landen, in plaats van dat het de grondrechten van migranten en asielzoekers eerbiedigt, met name het recht op toegang tot asielprocedures, het non-refoulement-beginsel en de bescherming van de privacy. Erger nog, de lidstaten deinzen er niet voor terug hun eigen verplichtingen met voeten te treden, bijvoorbeeld door mensen in het kader van afspraken over terugname terug te sturen naar landen waar niet voor hun veiligheid kan worden ingestaan. Het plan om zogenaamde zones voor “regionale bescherming” in het leven te roepen in landen zoals Wit-Rusland, ligt ook in deze lijn.

Tot slot hebben de lidstaten er een handje van om migranten en asielzoekers met de regelmaat van de klok achter slot en grendel te zetten. Ze gaan zelfs zo ver dat ze hun portemonnee trekken om detentiecentra in derde landen zoals Libië en Mauritanië te financieren. De Europese Unie moet haar beleid dringend herzien en haar oor te luisteren leggen bij de maatschappelijke organisaties in de landen bezuiden de Sahara, Noord-Afrika en Europa. Een groot aantal leden van deze maatschappelijke organisaties was vorige week in Rabat bijeen en heeft aanbevelingen aangenomen die navolging verdienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giusto Catania, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik geloof dat het probleem van Europa niet wordt bepaald door de migratiestromen. Het echte probleem wordt niet bepaald door de mensen die op ons grondgebied aankomen, maar door het groot aantal mensen dat Europa niet kan bereiken omdat zij ergens in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan omkomen.

Ik heb commissaris Frattini nogmaals horen zeggen dat het noodzakelijk is te patrouilleren langs onze kusten. Volgens mij moeten wij alleen patrouilleren om te voorkomen dat mensen op zee omkomen, omdat het aantal mensen dat aankomt relatief gezien onbeduidend is. In het eerste halfjaar van 2006 zijn 9000 immigranten aangekomen op de Canarische eilanden, in vergelijking met de 8 miljoen toeristen die elk jaar deze eilanden bezoeken. De migratiestromen lijken mij geen enorme demografische impact te hebben, en daarom moeten wij vermijden te spreken over een invasie van immigranten en proberen een gemeenschappelijk beleid op te stellen voor de binnenkomst van immigranten.

Europa heeft echter een gemeenschappelijk repressiebeleid ingevoerd, waarmee administratieve detentiecentra worden ingesteld. Europa heeft op de G5-toppen een gemeenschappelijk beleid voor vaak massale uitzetting vastgesteld en besloten de grenzen te externaliseren, hetgeen naar het schijnt het hoofdthema van het debat tijdens de aankomende top in Rabat zal zijn

Ik ben van mening dat wij een radicaal andere strategie moeten volgen, en moeten nadenken over echte integratie, ervan uitgaande dat de identiteit van Europa gekenmerkt moet worden door een mengeling van rassen. Ook moeten wij nadenken over burgerschap voor ingezetenen, over een verblijfsvergunning om werk te zoeken, over harmonisatie van het asielrecht en stemrecht voor immigranten. Als wij immigratie op deze nieuwe manier opvatten, zullen wij Europa mijns inziens ook helpen bij zijn grondwettelijk proces.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastiano (Nello) Musumeci, namens de UEN-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ik besef dat het probleem van de illegale immigratie in de Middellandse Zee, van hier uit, vanuit Straatsburg of Brussel, vanuit het hart van het Europees continent bekeken, bij velen overkomt als een marginale kwestie, als een kwestie die men met de koele en formele taal van de bureaucratie en met de medeplichtigheid van het soms cynische en schijnheilige communautaire beleid het hoofd moet bieden.

Voor iemand als ik echter, die dag en nacht op Sicilië woont, dat wil zeggen op het meest vooruitgeschoven punt van Europa in de Middellandse Zee, is het niet zo moeilijk om binnen de gewatteerde muren van deze zaal iets aan de kaak te stellen dat een echt menselijk drama is. Alleen vorig jaar zijn er, mijnheer de commissaris, op de kusten van Sicilië meer dan twintigduizend illegale immigranten aangekomen, dat wil zeggen het dubbele van het aantal mensen dat in de afgelopen twee jaar op alle Europese kusten van de Middellandse Zee is aangekomen. Elke dag komen er honderden nieuwe mensen binnen; elke dag is het hetzelfde calvarie, dezelfde kruisweg: schipbreuken op volle zee en daarna worden de lichamen meegesleurd door de zeestromingen en spoelen ze aan op de Siciliaanse stranden.

Dit is een tragedie met jongeren, vrouwen en kinderen als hoofdrolspelers en slachtoffers, die uit hun land wegvluchten om een droom na te jagen die niemand waar kan maken: eerst de mensenhandel en als enkelen er dan al in slagen om aan de politiecontrole te ontkomen, wacht hun een bestaan vol kommer, leed, ontberingen en uitbuiting. Deze tragedie voltrekt zich op Europees grondgebied en hoe reageert Europa daarop? Europa reageert laat en zwak.

Pas in de afgelopen maand december heeft de Europese Raad van Brussel een reeks algemene acties voorgesteld voor het jaar 2006 en de Commissie gevraagd te zorgen voor de coördinatie daarvan. Er is echter weinig geld - zegt men - en aanvullende middelen zullen niet voor 2007 beschikbaar zijn. Dat is te weinig, mijnheer de commissaris. Er is een vastberaden optreden nodig en uw verklaringen van vanavond geven ons de vrijheid om enige hoop te blijven koesteren. U staat bekend als iemand die vastberaden en concreet optreedt: geeft u ons daarvan het zoveelste bewijs!

 
  
MPphoto
 
 

  Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. – Voorzitter, in het debat over immigratie staan gevoel en rede soms op gespannen voet met elkaar. Dat was recent ook op de Nederlandse televisie te zien. De journalist Sorious Samura reisde mee met illegale immigranten, vanuit Marokko naar Ceuta, daarna naar het Spaanse vasteland en vandaar via Frankrijk naar Londen. Het beeld dat de kijker kreeg was ontluisterend.

Hoe moeilijk de levensomstandigheden ook waren, de grensovergang was al erg vaak gemakkelijk genomen. Met betaalde hulp van mensensmokkelaars bleek bijna alles mogelijk en eenmaal vrij uit de opvang kan de immigrant ook het land van aankomst verlaten. Het perspectief is echter een leven in de illegaliteit. Dat is uitermate ongewenst. Daarom dienen de mensensmokkelaars aangepakt te worden. Hun handelingen moeten strafbaar worden gesteld en zij moeten vervolgd worden.

Ik heb twee vragen aan commissaris Frattini. We worden overspoeld met informatie over immigranten die aankomen op de Spaanse eilanden. Informatie over de aanpak van de betrokken smokkelaars en de kapiteins van de boten is echter schaars. Dit staat in tegenstelling tot de aanpak van mensenhandel over land, waarbij inmiddels veroordelingen zijn uitgesproken. Welke mogelijkheden ziet u om op korte termijn een start te maken met de aanpak van mensenhandel over zee naar de Europese Unie? En is het mogelijk om met behulp van de deskundigheid van Frontex actief de organisaties aan te pakken die mensen naar bijvoorbeeld de Canarische eilanden en Spanje vervoeren?

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE).(PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Frattini, dames en heren, het is niet de eerste keer dat ik in dit Parlement pleit voor een Europees beleid voor legale immigratie – immigratie op basis van humanitaire of economische motieven – en maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie en mensensmokkel. De twee voorstellen die we nu behandelen zijn heel belangrijk en zinvol.

Ik wil eerst iets zeggen over het verslag-Lambrinidis en de heer Frattini verzekeren dat het voostel van de Commissie heel evenwichtig en uiterst welkom is. Ik geloof dat de rapporteur op sommige punten iets te ver is gegaan, bijvoorbeeld op het vlak van politieke rechten. Immigranten moeten integreren, maar we mogen niet vergeten dat die integratie twee aspecten kent. Het gastland moet de integratie van immigranten mogelijk maken, maar de immigranten zullen zelf ook iets ondernemen om die integratie te verwezenlijken. Ik ben het met de heer Lambrinidis eens dat het een kwalijke zaak is dat op het gebied van legale immigratie nog steeds de unanimiteitsregel geldt en dat we hier nog steeds de raadplegingsprocedure volgen. Ook ik geloof dat we de in het Verdrag opgenomen passerelle-clausule moeten inroepen om het Parlement medebeslissingsbevoegdheid te verlenen.

Ik geloof dat het verslag-Gaubert heel belangrijk is. Het gaat over het opzetten van een op het web gebaseerd informatiesysteem met betrekking tot dit onderwerp. De implementatie van integratie-initiatieven vindt plaats op lokaal niveau, maar de implicaties ervan hebben een veel ruimere strekking. Als één lidstaat problemen ondervindt bij het vaststellen en ten uitvoer leggen van het integratiebeleid heeft dat sociale en economische gevolgen voor andere lidstaten. Het is dus in het belang van de Unie dat de lidstaten doeltreffende integratiestrategieën volgen die het algemeen belang dienen. De Unie moet en kan de bevoegdheid krijgen de resultaten van de integratie-inspanningen te volgen en te beoordelen. Dat zal ertoe bijdragen dat de beste benaderingen snel overal ingang vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Józef Pinior (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de immigrantenbevolking maakt in toenemende mate deel uit van de Europese samenlevingen. Dat is voor Europa een enorme troef. Immigranten dragen bij tot de economische, maatschappelijke en culturele rijkdom van de Europese Unie. Ik spreek hier tot het Europees Parlement tijdens het wereldkampioenschap voetbal, enkele minuten na de halve finale tussen Frankrijk en Portugal. Laat ons de teams van de landen van de Europese Unie eens bekijken. Het zijn multi-etnische ploegen die staan voor de diversiteit, kracht en trots van de Europese Unie van vandaag.

De positieve resultaten van de integratie van immigranten in de Europese Unie zullen in hoge mate de positie van Europa op de wereldmarkt en het slagen van het Europese project bepalen. Ik zou de aandacht op de volgende kwestie willen vestigen: wat de politieke integratie betreft, kan een daadwerkelijke integratie van de immigranten in Europa bereikt worden op basis van een nieuwe juridische en politieke identiteit, op basis van de Europese Grondwet, die in alle lagen van de Europese samenleving het ontstaan van een Europese identiteit zal verzekeren, boven en naast de nationale identiteit. Bovendien zullen het juridische integratieniveau en de speciale Europese fondsen een waardige integratie van alle maatschappelijke groepen in de Europese Unie garanderen. Dit vergt moed en een duidelijke visie van zowel de Europese leiders als de burgers van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Tatjana Ždanoka (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Lambrinidis feliciteren met zijn uitstekende verslag. De Verts/ALE-Fractie kan de belangrijkste ideeën volledig ondersteunen. Het voorstel om lidstaten op te roepen om de politieke participatie van immigranten te bevorderen is in dat verband een cruciaal aspect.

Wij zijn van mening dat langdurig ingezetene immigranten het recht moeten krijgen om bij de plaatselijke en gemeentelijke verkiezingen te stemmen. Het is jammer dat niet alle fracties dergelijke maatregelen volledig ondersteunen. Zonder deze maatregelen blijven immigranten naar ons idee namelijk politiek en sociaal geïsoleerd. De Commissie zou dan ook een wettelijke herziening uit moeten voeren van de huidige prakrijken in de lidstaten op dit gebied.

Wij zijn allemaal in de gelegenheid om te ervaren hoe de lokale verkiezingen in onze gaststad Brussel straks zullen verlopen. Alle burgers van buiten de EU die hier langer dan vijf jaar wonen, hebben dan namelijk het recht om te stemmen. Ik hoop dat deze verkiezingen een schoolvoorbeeld zullen worden dat door alle lidstaten in hun wetgeving betreffende het stemrecht zal worden overgenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, immigratie is geen plaag, en culturele verscheidenheid is een realiteit die wij niet moeten gedogen maar moeten toejuichen, niet met woorden maar met daden.

Als wij onvoldoende pogingen ondernemen om de hinderpalen te overwinnen waar onze medeburgers, de immigranten, op stuiten, of als wij zelfs hinderpalen opwerpen voor immigranten die op legale wijze het grondgebied van de Unie willen binnenkomen, zijn wij een blok aan het been van onze eigen vooruitgang.

Natuurlijk is het belangrijk dat wij, als wij spreken over integratie, glashelder zijn en precies zeggen wat wij hiermee bedoelen. Waar moeten wij naar streven? Een echte integratie moet niet worden geïnterpreteerd als opname en volledig assimilatie van immigranten, evenmin als een toekenning van voorrechten waardoor een discriminatoir stelsel wordt onderhouden en gehandhaafd, dat mogelijk zelfs tot racistische en xenofobe gedragingen aanmoedigt.

Om het doel van integratie te bereiken is een relatie nodig van geven en nemen, van dialoog, uitwisseling en wederzijdse beïnvloeding, van wederzijds begrip en respect, voor alle burgers van Europa. Zonder gelijke kansen bij de toegang tot de arbeidsmarkt, het openbaar onderwijs en de openbare gezondheidssystemen in een omgeving zonder scheidsmuren tussen immigranten en niet-immigranten, zullen de burgers van Europa, ongeacht hun afkomst, nooit de vruchten kunnen plekken van de welvaart van een ontwikkelde sociale en economische ruimte.

Tegelijkertijd is het onze plicht om ervoor te zorgen dat de immigranten, als burgers van de Unie, op alle niveaus kunnen deelnemen aan alle openbare activiteiten, met inbegrip van het actief en passief kiesrecht, dat een democratisch recht is.

Tot slot wil ik iedereen eraan herinneren dat integratie niet alleen een doel is voor immigranten maar ook een plicht voor elke Europese burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, elke samenleving heeft vers bloed nodig, maar daarbij moet wel rekening worden gehouden met de gevolgen die de nieuwkomers voor die samenleving hebben.

Het is nu noodzakelijk dat we de groei van onze openbare diensten en infrastructuur bevorderen. Vroeger konden grote hoeveelheden immigranten namelijk nog eenvoudig opgenomen worden, maar op dit moment leggen zij een enorme druk op die openbare diensten. In goed ontwikkelde landen wordt dit probleem nog verergerd door een massale immigratie vanuit de onontwikkelde regio’s. Sommige ongeschoolde arbeidskrachten kunnen moeilijk aan een baan komen en vormen een belasting voor de welvaartsstaat. Wij moeten echter niet proberen om geschoolde arbeidskrachten uit onontwikkelde regio’s aan te trekken omdat die juist hard nodig zijn om de eigen economieën sterker te maken.

Ooit zagen wij hoe Vietnamese bootvluchtelingen hun land ontvluchtten voor onderdrukkende regimes. Nu zien wij mensen uit West-Afrika die in boten hun leven op de Atlantische Oceaan op het spel zetten op zoek naar een beter bestaan. Dat is in ieder geval voor een deel te wijten aan de EU aangezien bijvoorbeeld dit Parlement vergunningen aan onze machtige visservloten heeft verleend om de wateren in die landen te plunderen, waardoor mensen die het toch al slecht hadden, tot een troosteloze armoede worden veroordeeld.

Migratie is voornamelijk economisch van aard en de drang om te migreren, neemt af naarmate de welvaart van onontwikkelde landen toeneemt. Wij moeten deze economieën helpen. Niet alleen omdat het onze plicht is, maar ook om de migratiestromen terug te dringen. Landen in de derde wereld hebben geen behoefte aan een aalmoes. Zij hebben behoefte aan deskundige hulp om hun infrastructuur te ontwikkelen en werkgelegenheid te creëren. Waar zij echter vooral behoefte aan hebben, is handel.

Als gemeenschappen hun producten ook buiten hun eigen erf kunnen verkopen, kunnen zij zich verder ontwikkelen. Ondanks alle mooie woorden blokkeert de EU dit echter, aangemoedigd door hordes Europese producenten die de eigen handel willen beschermen. De hoge tarifaire beperkingen van de EU voorkomen op hardvochtige wijze dat de derde wereld gebruik kan maken van de handelssnelwegen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – De volgende spreker komt uit Polen, en daarom zou ik willen vermelden dat ik vanochtend gehoord heb dat er op dit moment vijfhonderdduizend Polen werkzaam zijn in het Verenigd Koninkrijk. Ze verrichten geweldig werk.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Tadeusz Masiel (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, Europa heeft al lange tijd behoefte aan een gemeenschappelijk immigratiebeleid dat, zoals in de Verenigde Staten, eerder gebaseerd is op controle dan op hulp bij de integratie.

Ik ben van mening dat de landen van de Europese Unie tot op heden, vooral tegenover moslimimmigranten, te veel geduld aan de dag hebben gelegd en hen te sterk hebben bijgestaan bij hun integratie, echter zonder al te veel resultaat. Anderzijds hebben immigranten uit Azië bijvoorbeeld wel gebruik gemaakt van de kans die ze kregen en zijn ze beter geïntegreerd.

Het is de hoogste tijd om hogere eisen te stellen aan immigranten. Ze moeten zelf willen integreren en inspanningen leveren. In dat geval zal hun integratie doeltreffender zijn en zullen ze niet enkel misbruik maken van onze welvaartssystemen en op die manier een gevoel van onveiligheid in onze landen creëren. Ook de noden van het gastland zouden een nieuw criterium voor legale integratie moeten zijn, iets wat Frankrijk onlangs voorstelde.

 
  
MPphoto
 
 

  Agustín Díaz de Mera García Consuegra (PPE-DE). . (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Frattini, ik feliciteer u, maar alleen u. Laten we een paar voor iedereen duidelijke situaties onder de loep nemen. De Europese Unie ontdekt een probleem en schrikt zich dood bij iedere kritieke situatie die zich voordoet: Lampedusa, Ceuta, Melilla, Malta of de Canarische Eilanden. Maar er wordt geen gemeenschappelijk beleid ontwikkeld om de migratiestromen op adequate wijze te voorkomen of te beheren, de legale migratiestromen niet en de illegale migratiestromen al helemaal niet.

Er is al druk op de grenzen van de Europese Unie, die worden al geschonden, en in de zuidelijke landen wordt daar nog een flinke portie drama aan toegevoegd. Er vallen zo veel doden dat ze niet eens meer precies te tellen zijn. Ik heb al ontelbare keren gezegd dat dit grote probleem vijf essentiële aspecten heeft die onderling met elkaar zijn verbonden: legale immigratie, illegale immigratie, asiel, integratie en subsidiaire bescherming.

Daar komen nog allerlei oorzaken bij die zich ver weg of dichtbij afspelen: de herkomst en de doortocht, de structurele armoede, en de zogenaamde onverantwoordelijke oorzaken, die in alle talen van de arme landen vertaald word met de gevaarlijke zin: “uiteindelijk, vroeg of laat, papieren voor iedereen”. En wat doen wij bij het zien van dit spektakel van incompetentie en onvermogen? Ik zal u twee voorbeelden geven; ik zal u vertellen wat er dit weekend gaat gebeuren.

Morgen en overmorgen zal de Raad in Brussel op technisch niveau zeggen dat er gestart is met de discussie ten aanzien van de verdeling over de landen van de drie nieuwe fondsen voor integratie: het buitengrensfonds, het terugkeerfonds, en het integratiefonds. Maar wat gebeurt er? Ondertussen ruziën Spanje, Griekenland en Nederland over de criteria voor repatriëring: migratiedruk, aantal grenskilometers of het aantal immigranten dat binnenkomt door de lucht. Nutteloze discussies: we hebben het niet over fondsen, maar over fondsjes. Vanochtend heeft de geachte afgevaardigde Millán Mon gezegd dat in de financiële vooruitzichten van elke honderd euro er maar vijftig cent naar immigratie gaat. Dat is de grote aanklacht. Dat is de grote waarheid.

Een ander negatief voorbeeld, mijnheer de Voorzitter, is dat, ook overmorgen, de Raad – waar ik zeer kritisch over ben – als antwoord slechts met een algemene aanpak van de immigratie zal komen. Dat is alles wat de Raad zal voorstellen: een algemene aanpak van de immigratie.

Tot slot, mijnheer Frattini, is het heel belangrijk dat er afspraken worden gemaakt met de herkomst- en de transitlanden, is het heel belangrijk dat de heer Solana naar die herkomst- en transitlanden gaat. Frontex is de oplossing niet. Frontex is een pasgeboren baby. Frontex zal niets doen zonder de Carabinieri of zonder de Guardia Civil. Daarom, geen zelfgenoegzaamheid en alle hens aan dek vanwege dit zeer ernstige probleem.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (PSE). (MT) Twee weken geleden stroomden er in Malta in drie dagen tijd ongeveer vierhonderd illegale migranten toe. Dat is hetzelfde als wanneer er in Duitsland in drie dagen tachtigduizend migranten aan zouden komen.

In dezelfde week hebben we een aantal gewelddadige incidenten gehad tussen de politie en circa vierhonderd migranten die ontsnapten uit de centra waarin ze verbleven. Het zou overbodig zijn dat we een litanie aan argumenten blijven debiteren om uit te leggen welke crisis deze menselijke tragedie in de getroffen landen teweegbrengt en welk effect het heeft op de waardigheid van migranten. Deze twee gebeurtenissen alleen al zouden een meer dan afdoende indicator moeten zijn van de explosieve toestand waar we ons nu in bevinden.

Dit is een Europees probleem, geen enkel land is in staat om met deze tragedie om te gaan, laat staan een klein land als Malta, dat een veel grotere last torst dan het kan dragen. Bepaalde recente initiatieven van commissaris Frattini uitgezonderd heeft de Unie dit vraagstuk niet echt behandeld met de spoed en het engagement dat het verdient, noch met de nodige middelen of logistieke steun. Ook wachten we op de herziening van de Dublin II-verordening. De Unie heeft te laat te weinig gedaan en als je ziet dat de Unie niet veel vooruitgang geboekt heeft in het aanpakken van illegale immigratie, dan begin je je af te vragen in welke mate ze in dit opzicht concreet actie zal ondernemen.

We waarderen het dat het Finse voorzitterschap van immigratie een prioriteit heeft gemaakt. Wij hopen van ganser harte dat deze woorden in daden omgezet zullen worden, zodat we, zoals voorzitter Barroso het vanochtend zei, ons tempo opvoeren om misschien eindelijk de stap van denken naar doen te zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL).(PT) Dames en heren, ook wij menen dat de problemen die voortvloeien uit de migratiestromen niet op nationaal niveau kunnen worden opgelost. Europa is met betrekking tot de immigranten tekort geschoten. De Unie houdt zich bezig met kapitaal en het verkeer van goederen, maar heeft geen aandacht voor al degenen die Europa zien als een kans op een waardig bestaan. Ik ben voorstander van meer transparantie en daarom steun ik de algemene ideeën die aan de voorstellen van de heer Lambrinidis ten grondslag liggen.

Immigratie is een keihard maatschappelijk gegeven – zo eenvoudig is het. Het zegt werkelijk alles over ons. Laten we ons echter geen illusies maken – het Zuiden zal altijd naar het Noorden trekken, vooral als Noord en Zuid slecht op elkaar aansluiten. Het enige redelijke criterium waarop we onze beslissingen kunnen baseren is het respect voor de menselijke waardigheid. Europa heeft geen recht om over mensenrechten te spreken als we zelf niet doen wat we van anderen verlangen. We sluiten de Middellandse Zee af, en dat leidt ertoe dat mensen op zee omkomen; maar we laten wel miljoenen mensen zonder papieren toe, met als gevolg dat de maatschappij door een onzichtbare muur wordt verdeeld met burgers aan de ene kant en van alle burgerrechten verstoken immigranten aan de andere kant. Daar moet verandering in komen, zodat voetballers niet langer de uitzondering op de regel zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Tomasz Zapałowski (IND/DEM). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het huidige debat over de integratie van immigranten in de Europese Unie is het gevolg van het immigratiebeleid tot nu toe.

Het openen van de Europese Unie voor de massale toevloed van groepen mensen uit andere beschavingen waarvan de overgrote meerderheid ervan uitgaat dat ze zich niet zal aanpassen aan de bevolking en de gebruiken van het land waar ze terechtkomt, is waanzinnig. Dit kan op langere termijn tot destabilisatie van de samenleving op ons continent leiden en – onder bepaalde omstandigheden – zelfs tot een ware tragedie. Een multiraciale en multiculturele samenleving is een samenleving vol conflicten. Elk individu dat in een ander land aankomt, zou zichzelf moeten beschouwen als een gast. Als iemand zich ergens permanent wil vestigen, moet hij de tradities en de cultuur van het gekozen land overnemen, ofschoon hij zijn eigen cultuur en gewoonten natuurlijk in ere mag houden.

Een blunder van het oude beleid is dat de immigratie van inwoners uit de Oost-Europese landen, wier culturele identiteit erg dicht bij die van de rest van Europa ligt, jarenlang werd beperkt. Wij kijken in Polen wanhopig toe hoe onze jongeren massaal naar het buitenland trekken, maar het was wel West-Europa dat na de Tweede Wereldoorlog dit deel van Europa in handen van de communisten liet vallen. Decennialang was een normale economische ontwikkeling in Polen onmogelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  James Hugh Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een aanhoudende immigratiestroom is voor veel lidstaten een gegeven en wanneer een dergelijke immigratiestroom goed wordt gecontroleerd, levert dat een positieve bijdrage aan de economische output. Daarbij moeten wij echter niet vergeten dat die immigratie in sommige gevallen ook tot maatschappelijke en andere problemen heeft geleid.

Ik wil dit debat graag gebruiken om een aantal racistische aanvallen die in mijn kiesdistrict in Noord-Ierland hebben plaatsgevonden, krachtig te veroordelen. Fatsoenlijke mensen houden zich daar verre van en ik betreur wat er bij een aantal recente incidenten is gebeurd.

Sta mij toe om in dit debat drie punten aan de orde te stellen. In de eerste plaats vind ik dat het immigratiebeleid een zaak voor de nationale autoriteiten is en niet onder de bevoegdheid van de EU zou moeten vallen. Als dat wel zo zou zijn, hebben de nationale regeringen namelijk niet meer de mogelijkheid om de benodigde controle op de eigen situatie uit te oefenen. In de tweede plaats is het noodzakelijk dat immigranten ook daadwerkelijk integreren en niet een ondermijnende staat binnen een staat gaan vormen. Ik steun de oproep van de Britse minister Gordon Brown dan ook dat immigranten bereid moeten zijn om “het Brits zijn” te omarmen en dat hiervoor de benodigde procedures ontwikkeld moeten worden. In de derde en laatste plaats wijs ik erop dat deze kwestie gezien de drie miljoen illegale immigranten in de EU daadkrachtig aangepakt moet worden, niet in het minst vanwege de weerzinwekkende mensenhandel die hieraan gekoppeld is. Het is niet aanvaardbaar dat sommige landen een zogeheten regulering van hun illegale immigranten doorvoeren zodat deze vervolgens de vrijheid hebben om naar andere lidstaten te reizen.

 
  
MPphoto
 
 

  Simon Busuttil (PPE-DE). (MT) Mijnheer de commissaris, u weet dat de toestand op Malta vorige week op alarmerende wijze verslechterd is door de toestroom van illegale immigranten. In een boot kwamen toen 266 mensen aan. Dit jaar zijn er tot nu toe al duizend mensen aangekomen en de zomer is nog maar net begonnen.

Als de dingen zo door blijven gaan, dan zou het aantal mensen dat in het recordjaar 2005 is aangekomen, verdubbeld kunnen worden. Mijnheer de commissaris, u weet dat proportioneel gezien, duizend mensen in Malta overeenkomen met tweehonderdduizend in Duitsland; tweehonderd alleen al aan het begin van de zomer. Zo ernstig is de situatie. Mijnheer de commissaris, u weet ook dat de immigranten niet Malta, maar het Europees vasteland willen bereiken. Zelfs zo graag dat voordat deze boot met 266 mensen Malta binnenvoer, het Maltese leger hen ettelijke uren had moeten overtuigen naar Malta te varen. Dat wil zeggen dat ze op Malta zijn aangekomen, omdat ze door het Maltese leger gered zijn in een reddingsactie, zoals het hoort; dat is wat solidariteit inhoudt, zoals u zelf terecht opmerkte, mijnheer de commissaris; dat is wat solidariteit inhoudt op Malta, maar wat voor solidariteit krijgt Malta zelf eigenlijk te zien?

Zoals mijn collega’s al zeiden, braken er vorige week rellen uit met vierhonderd immigranten die uit een detentiecentrum ontsnapten en een protestmars ondernamen naar het kantoor van de premier met het verzoek naar een ander Europees land gestuurd te worden. Geconfronteerd met deze situatie vragen de Maltezen zich af: wat doet de Europese Unie? Waar wacht ze op om in actie te komen?

Helaas moet ik zeggen dat hoewel ik weet dat u persoonlijk erg gevoelig bent voor de toestand op Malta, de Commissie tot nu toe meer woorden dan daden heeft laten zien. Veel plannen en weinig resultaten en we zitten dringend te wachten op twee resultaten: de instroom van immigranten moet onmiddellijk beperkt worden en de last moet eerlijker verdeeld worden over alle partijen.

 
  
MPphoto
 
 

  Stefano Zappalà (PPE-DE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik kom weliswaar niet van Malta, en ik neem er nota van dat de Commissie burgerlijke vrijheden uitstekend werk verricht, maar toch moet ik zeggen dat ik de afwezigheid van het Fins voorzitterschap betreur, dat vandaag met zijn werk is begonnen en er nu niet is, misschien wegens de wedstrijd of het late tijdstip of ook wegens onoplettendheid (aangezien immigratie wel een van de onderwerpen is van het Fins voorzitterschap). Daarom kan ik mij alleen tot commissaris Frattini wenden, die ongetwijfeld de belangrijkste vertegenwoordiger van de Europese Unie is die zich bezighoudt met dit probleem.

Ik heb de eer en het genoegen gehad om delegaties naar verschillende landen te mogen leiden. Vanavond zou ik commissaris Frattini een boodschap willen meegeven, in de hoop dat er ook ambtenaren van de Raad zullen zijn die hier nota van nemen en dit zullen doorgeven aan het Fins voorzitterschap. Ik wil geen programmatische of politieke toespraak houden, van het genre: “Ik begrijp alles, en ik geef mij overal rekenschap van”.

Malta, commissaris Frattini, is niet wat men zegt dat het is, want de Maltese collega’s maken terecht een vergelijking met Duitsland, Italië, Spanje, enzovoort. Op Malta zijn er mensen die ten onrechte worden vastgehouden. Vandaag hebben wij in deze zaal over allerlei dingen gesproken; deze grote Europese Unie hecht grote waarde aan de rechten, aan eenieders rechten, ook aan de rechten van degenen die aanslagen plegen, maar niet aan de rechten van de mensen die op Malta worden vastgehouden. Over die mensen heb ik zoveel brieven en sms’jes ontvangen dat ik er een boek over zou kunnen schrijven.

Commissaris Frattini, als deze Europese Raad, deze Europese Unie niet echt schijnheilig wil zijn wat Malta betreft, moet zij ervoor zorgen dat de mensen die daar al maanden, al jaren worden vastgehouden, worden overgebracht.

Malta is niet in staat om het probleem op te lossen. De Europese Unie, de grote landen, moeten ervoor zorgen dat die twee- à drieduizend mensen worden overgebracht, die Malta verraden en er een xenofoob land van maken, een land dat er onderhand spijt van heeft te zijn toegetreden tot de Europese Unie. Laten wij dat probleem vermijden. Zorgt u ervoor dat deze gevangenen worden overgebracht van Malta naar andere, grotere landen van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE-DE). (MT) Bijna drie maanden zijn verstreken sinds dit Parlement een erg belangrijke resolutie goedkeurde. In die resolutie werden de problemen opgesomd waarmee Malta ten gevolge van de illegale immigratie geconfronteerd wordt, en er werden plausibele oplossingen aangedragen, maar de resolutie is helaas door zowel de Commissie als de Raad van Ministers genegeerd.

Het probleem waaraan we vandaag het hoofd moeten bieden, is veel kritieker en acuter dan het destijds was; de inspanningen van de Commissie tot nu toe zijn helaas minimaal geweest en hebben geen enkel effect gesorteerd en we kunnen niet zeggen dat we sindsdien gezien hebben dat er positieve stappen ondernomen zijn. Dag na dag worden we geconfronteerd met illegale immigranten die aan land komen. De oplossing bestaat niet in het bouwen van detentiecentra, want dan zouden we het kleine Malta ombouwen tot een gigantische gevangenis. Wij willen dat Europa haar verantwoordelijkheden op zich neemt, wij willen dat de Commissie elk land op zijn merites beoordeelt en daarnaar handelt. Voor mij lijdt het geen twijfel dat gezien onze geringe omvang, het probleem van Malta het ernstigste van allemaal is en het snelst de meeste aandacht verdient.

Ons werd concrete actie beloofd, maar ik wil erop wijzen dat er bijna niets is gebeurd; in april beloofde u ons bijvoorbeeld toezicht op zee in de regio en vandaag hoorde ik u gelukkig zeggen dat dit punt opgelost is, maar commissaris, wanneer gaan die patrouilles langs onze Middellandse Zeekusten van start? Het gevolg is dat, zoals mijn collega’s Louis Grech en Simon Busuttil hebben gezegd, er de afgelopen twee weken meer dan vierduizend illegale immigranten in Malta zijn aangekomen. Dat komt overeen met zestigduizend in Italië of tachtigduizend in Duitsland. En de zomer is nog maar net begonnen. Stelt u zich eens voor, commissaris, hoe de toestand er aan het eind van het jaar uit zal zien. Vandaag heb ik u horen spreken over plannen die zijn goedgekeurd voor Spanje, wat uitstekend is, maar u zegt dat Malta de tweede fase zal vormen; wanneer begint die tweede fase: wanneer is het te laat, commissaris?

Ja, de Maltezen zien dit terecht als holle frasen, want zij zeggen: waar is de solidariteit waar iedereen de mond van vol heeft? Hoe kunnen we verwachten dat Malta deze enorme last helemaal alleen draagt en wanneer zal men de vele prachtige woorden nu echt om gaan zetten in daden? De Maltese bevolking is gefrustreerd en terecht, want de toestand is alarmerend. Dit is het moment van de waarheid. Dit is het moment waarop de Commissie en de Raad aan kleine landen als Malta moeten bewijzen dat ze niet gediscrimineerd worden door de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, de Maltese afgevaardigden hebben gelijk: wij moesten verschillende situaties tegelijk aanpakken. Zij weten echter dat er recentelijk een technische missie van de Commissie naar Malta is gegaan en daar contacten heeft gehad met het plaatselijke bestuur.

Zoals ik reeds gezegd heb, polsen wij momenteel de lidstaten om na te gaan wie bereid is om deel te nemen aan de patrouillemissie langs de Maltese kust. Tot nu toe hebben acht lidstaten verklaard bereid te zijn deel te nemen aan deze tweede missie, na de eerste missie naar de Canarische eilanden. Acht lidstaten is niet weinig, maar misschien ook niet genoeg, en enkele dagen geleden heb ik minister Tonio Borg, de vice-premier van Malta, medegedeeld dat ik tijdens de bijeenkomst van de Raad van deze maand in staat zal zijn indicaties te geven over het precieze tijdstip van vertrek van de missie.

U hebt natuurlijk gelijk: als ik de instrumenten en de flexibiliteit had gehad – die ik echter niet heb wegens de bureaucratische systemen – was deze missie allang vertrokken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (PSE). - (EN) Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om het Europees Parlement opmerkzaam te maken op de benarde toestand van zowel de Maltezen als de illegale immigranten op Malta. Beide groepen voelen zich door de Europese Unie in de steek gelaten.

Vrijwel dagelijks bereiken boten vol met immigranten onze kust. Zij hebben nog geluk gehad; veel van hun metgezellen zijn onderweg verdronken. Malta wordt helemaal aan zijn lot overgelaten bij het oplossen van dit probleem. Iedereen in de EU - zowel commissarissen als afgevaardigden - weet dat wij op Malta daarvoor niet de benodigde middelen hebben. Toch worden wij aan ons lot overgelaten.

Blijkbaar wordt Malta overgeslagen ten gunste van landen met meer invloed. Uiteraard hebben wij een stortvloed aan afkeurende reacties daarover en steunbetuigingen ontvangen, maar dat was het dan ook wel.

Vóór onze toetreding tot de Unie hebben wij Europese vertegenwoordigers de loftrompet horen steken over de beginselen waarop de Unie is gegrondvest en dan vooral over de solidariteit. Langzaam maar zeker moeten wij concluderen dat dit wellicht alleen maar holle frasen zijn geweest. Ik vraag mij af of Malta ook op eenzelfde behandeling kan rekenen wanneer – en dat dat gaat gebeuren staat vast – wij de rijkdommen van onze zeeën gaan exploiteren. Ik ben ervan overtuigd dat die solidariteit er dan als een duveltje uit een doosje plotseling wel weer zal zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI). – (FR) In alle landen van de Europese Unie wordt momenteel dezelfde conclusie getrokken, namelijk dat het integratiebeleid, dat overal een “immigratiebeleid” is geworden om “de bevolking op peil te houden”, jammerlijk heeft gefaald.

De oplossing is niet, zoals in het verslag wordt voorgesteld, om het zoveelste Europese fonds in het leven te roepen, dat deze keer is bestemd voor de integratie van onderdanen uit derde landen, noch om aanvullende programma’s te ontwikkelen waarin de nadruk wordt gelegd op het bevorderen van immigratie en diversiteit binnen de EU, noch om deelname van immigranten aan de politiek aan te moedigen, met name door hun het recht te geven te stemmen bij lokale verkiezingen en gemeenteverkiezingen. Het antwoord is ook niet om de Raad te verzoeken de “overbruggingsclausule” toe te passen op grond van artikel 67, lid 2, van het Verdrag, zodat medebeslissingsbevoegdheden inzake integratie en legale immigratie aan het Parlement worden overgedragen. De lidstaten moeten een harde vuist maken om niet nog meer bevoegdheden prijs te geven op het gebied van de bescherming van hun identiteit en beveiliging van hun grenzen. Het ultraliberale gedachtegoed en de pro-immigratiefilosofie van Brussel leiden tot een regelrechte ramp, zoals we overal kunnen zien. De Europese strategie moet beperkt worden tot het tot stand brengen van partnerschappen met de landen van herkomst met het oog op het vaststellen van een terugkeerbeleid en moet tot slot gericht worden op versterking van de controles aan de buitengrenzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Magda Kósáné Kovács (PSE).(HU) Wij verwelkomen het voorstal van de Commissie, omdat de invoering van een systeem van wederzijdse informatie op het gebied van asiel en migratie bedoeld is om wrijving tussen lidstaten te voorkomen en de samenwerking te versterken.

Ik zou de rapporteur willen feliciteren met het vooruitstrevende verslag, waarin het voorstel verder wordt uitgewerkt.

Het regelen van de coördinatie op politiek niveau kan een forum opleveren waar regeringen tot overeenstemming kunnen komen alvorens besluiten te nemen, zodat de wetten in de lidstaten beter op elkaar aansluiten.

Het is eveneens een welkom initiatief van de Commissie om een overzicht voor te bereiden van de wetgeving die door de lidstaten is aangenomen, hetgeen een totaalbeeld zal opleveren van de bestaande wetgeving binnen de Europese Unie. Daarmee zullen we het optreden van de lidstaten vanuit een communautaire invalshoek kunnen beoordelen.

Wij zijn het er ook mee eens dat het door de Commissie opgestelde document moet worden voorgelegd aan de parlementaire commissie die met deze zaken belast is, evenals aan de Raad. Dit zal een bredere discussie op gang brengen en bovendien de rol van het Parlement versterken.

Wat de transparantie aangaat: op politiek niveau vinden wij het aanvaardbaar dat de op het netwerk geplaatste informatie vertrouwelijk wordt behandeld tijdens de voorafgaande onderhandelingen door de lidstaten , opdat er werkelijke overeenstemming kan worden bereikt. Tegelijkertijd moeten reeds aangenomen wetten, gerechtelijke uitspraken en vertalingen daarvan algemeen beschikbaar worden gesteld, teneinde de burgers te informeren en de mogelijkheid te bieden de verschillende wetgevingen te vergelijken.

Wat de talen betreft moeten wij echter onder ogen zien dat er in de Europese Unie buitengewoon belangrijke officiële talen zijn en officiële talen die minder sprekers kennen. Daarom moeten wetten en de beoordeling en analyse daarvan in de officiële talen van elk van de lidstaten worden vertaald, evenals in de drie meest gebruikte talen. Meer dan dat zou onnodig zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI). - (FR) Volgens de ons voorgelegde teksten zou Europa “ongastvrij jegens immigranten” zijn.

Dat schiet mij in het verkeerde keelgat als je ziet dat Frankrijk – bij monde van zijn initiator, de Franse minister van Binnenlandse Zaken, Nicolas Sarkozy – uitblinkt in selectieve immigratie en positieve discriminatie ten aanzien van zichtbare minderheden, in tegenstelling tot – neem ik aan – de “onzichtbare” Europese autochtone meerderheid. Bovendien is het bedje van een illegaal in Frankrijk gespreid: hij krijgt onderdak in opvangcentra of hotels, zijn tafeltje is gedekt, hij profiteert van gratis medische staatszorg en zijn kinderen gaan naar school. Dit wordt de autochtone Fransen allemaal door de neus geboord, die het dag in dag uit in hun eentje moeten zien te rooien om onderdak te vinden en brood op de plank te krijgen.

In Italië, Spanje en Frankrijk krijgen tienduizenden, honderdduizenden illegalen verblijfs- en werkvergunningen waarna ze zich ongestraft op het gehele grondgebied van de Europese Unie kunnen begeven. In alle welgestelde Franse steden zien we steeds meer “pleegvaders” en “pleegmoeders” van kinderen van wie de ouders illegaal in Frankrijk wonen, die een stokje steken voor hun uitzetting.

Europa ongastvrij? Eerder het tegendeel: het wordt tijd dat we korte metten maken met deze pro-immigratie- en pro-integratie-hersenspinsels van onze Franse en Europese leiders.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Mikko (PSE). – (ET) Het verslag van Stavros Lambrinidis is nodig en komt op het juiste moment. De problemen van immigranten zijn overal in Europa hetzelfde.

Aan beide zijden van het IJzeren Gordijn werd de naoorlogse wederopbouw in de lidstaten van de Europese Unie verricht door buitenlandse arbeidskrachten. De democratische landen verlieten zich hoofdzakelijk op spontane immigratie, hoewel Duitsland in zekere mate ook officieel arbeiders aanwierf in Turkije.

Tegelijkertijd combineerde de Sovjet-Unie de wederopbouw in de Baltische staten met een actief russificatiebeleid. Estlands zware industrie en mijnen zijn hoofdzakelijk opgestart met ongeschoolde arbeiders die uit Rusland werden ingevoerd. Ten gevolge van de activiteiten van de Sovjetautoriteiten maakten de immigranten al snel een derde van de bevolking uit.

Nadat Estland weer onafhankelijk was gevonden, werden we geconfronteerd met een zeer moeilijk integratieprobleem. Het grootste probleem was dat de nieuwkomers bewust was ingeprent dat een klein volk als de Esten niet kon overleven zonder de steun van zijn grote buur en dat de immigranten uit het oosten een meer hoogstaande cultuur vertegenwoordigden.

Vijftien jaar laten is ons integratieprobleem lang zo acuut niet meer. Uit de Estse ervaring blijkt dat de grootste problemen overwonnen kunnen worden door duidelijke spelregels vast te leggen en integratie aan welomlijnde en tastbare voordelen te koppelen.

Veel van de in het verslag voorgestelde maatregelen zijn noodzakelijk. De enige vraag betreft de verhoudingen tussen onderzoek, brainstorming en specifieke activiteiten.

We zouden vertegenwoordigers van immigrantengroepen er beslist zo veel mogelijk bij betrekken. Deze discussie mag echter niet alleen maar een debatclubje blijven. Alle betrokkenen in dit proces, zowel vertegenwoordigers van gastlanden als de aanvoerders van de immigranten, moeten duidelijk omschreven taken toegewezen krijgen. En er moet onmiddellijk actie ondernomen worden, zonder te wachten op een alles overkoepelend plan en de voltooiing van een meetsysteem.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid