Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2058(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0249/2006

Ingediende teksten :

A6-0249/2006

Debatten :

PV 05/09/2006 - 18
CRE 05/09/2006 - 18

Stemmingen :

PV 06/09/2006 - 7.6
CRE 06/09/2006 - 7.6
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0341

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 5 september 2006 - Straatsburg Uitgave PB

18. Verbetering van de geestelijke gezondheid van de bevolking (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag van John Bowis, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over de verbetering van de geestelijke gezondheid van de bevolking – Naar een strategie inzake geestelijke gezondheid voor de Europese Unie (2006/2058(INI) (A6-0249/2006).

 
  
MPphoto
 
 

  Markos Kyprianou, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik stel de actieve deelname van het Parlement in het raadplegingsproces over het Groenboek van de Commissie over de geestelijke gezondheid zeer op prijs. Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om de rapporteur, de heer Bowis, te bedanken voor zijn uitstekende verslag.

Het is bijna een jaar geleden dat de Commissie haar Groenboek over de verbetering van de geestelijke gezondheid van de bevolking uitbracht. Het groenboek was ook een reactie op de ministersconferentie van de WHO, waaraan alle EU-landen hebben deelgenomen. In de verklaring die deze conferentie aannam, werd de Commissie opgeroepen om de tenuitvoerlegging van het groenboek te steunen.

In het groenboek wordt geestelijke gezondheid gezien als een centraal onderdeel van de volksgezondheid in het algemeen en als een van de belangrijkste factoren die de kwaliteit van het leven in de Europese Unie bepalen. Ook wordt in het groenboek gesteld dat de geestelijke gezondheid van de bevolking een doorslaggevende factor is bij het verwezenlijken van de strategische doelstellingen van de EU - welvaart, solidariteit en sociale cohesie, evenals rechtvaardigheid.

De Europese waarden en het Europees sociaal model vragen van ons dat we degenen die lijden aan psychische stoornissen hulp geven en dat we hun maatschappelijke integratie bevorderen. Misschien is dat wel een van de belangrijkste boodschappen die uit het raadplegingsproces en uit het verslag en de ontwerpresolutie naar voren zijn gekomen, namelijk dat het aanpakken van de sociale uitsluiting en de stigmatisering die vaak het gevolg zijn van geestelijkegezondheidsproblemen een sleutelelement is in onze pogingen om een oplossing te vinden voor dit hele probleem.

Vanwege het stigma dat eraan kleeft, geven mensen die geestelijkegezondheidsproblemen hebben niet toe dat ze die hebben en zoeken ze geen hulp. Als gevolg daarvan krijgen ze niet alleen geen behandeling, maar geven de statistieken geen goed beeld van de werkelijkheid en zijn ze daarom minder effectief, wat weer betekent dat er door lidstaten en regeringen niet altijd prioriteit wordt gegeven aan dit probleem, omdat de cijfers soms bedrieglijk laag zijn. Daarom is het aanpakken van die stigmatisering en het aanpakken van sociale uitsluiting niet alleen een kwestie van mensenrechten en niet alleen een plicht, maar kan het ook praktische consequenties hebben bij onze pogingen om prioriteit te geven aan en meer aandacht te krijgen voor acties en activiteiten die bedoeld zijn om dit probleem aan te pakken.

In het groenboek werden drie doelstellingen geformuleerd. Een daarvan was een brede discussie over de vraag of er een strategie inzake geestelijke gezondheid moet worden ontworpen op het niveau van de Europese Unie en wat de speerpunten van zo’n strategie zouden moeten zijn. We hebben een volledige raadpleging gehouden, met meer dan 150 deelnemers. Een van de belangrijkste bijdragen zal uiteraard de resolutie van het Parlement zijn.

Het ontwerpverslag dat voor het debat van vandaag is opgesteld behandelt de geestelijke gezondheidszorg in al zijn complexiteit. Ik ben blij met het feit dat het verslag een aantal zeer concrete voorstellen bevat. Dat is voor ons heel belangrijk en nuttig bij de volgende stappen die we gaan ondernemen. Ik ben het eens met bijna alle punten in het verslag en de Commissie zal deze voorstellen de aandacht geven die ze verdienen wanneer we een besluit gaan nemen over de volgende te nemen stappen.

We zijn nu bezig met het analyseren van de resultaten van de raadpleging en als ik me niet vergis zijn sinds gisteren alle bijdragen te raadplegen op onze website over volksgezondheid. In het najaar zal er een document worden opgesteld en gepubliceerd met een samenvatting van de resultaten van de raadpleging. In dit stadium kan ik zeggen dat de voorlopige resultaten van het raadplegingsproces grote steun voor de ontwikkeling van een EU-strategie inzake geestelijke gezondheid laten zien.

Ik hoop in het eerste kwartaal van volgend jaar een witboek van de Commissie over geestelijke gezondheid te kunnen presenteren, met een strategie en voorstellen voor een raamwerk voor duurzame samenwerking tussen de lidstaten, beleidsterreinen en de desbetreffende belanghebbenden. Ik ben sterk van mening dat voor het bevorderen van een goede geestelijke gezondheid in de Gemeenschap en voor het bevorderen van de sociale integratie dialoog, consensusvorming en vooral actie nodig zijn. Dat is van eminent belang.

Bewustmaking en de uitwisseling van goede praktijken zijn belangrijke stappen die op de lange termijn veel effectiever kunnen zijn dan welk ander initiatief dan ook.

Ik zie uit naar het debat. Ik dank het Parlement nogmaals voor dit initiatief.

 
  
MPphoto
 
 

  John Bowis (PPE-DE), rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de commissaris voor zijn vriendelijke woorden over dit verslag.

Collega’s, 450 miljoen mensen in onze wereld leven met een psychische stoornis. Eén op de vier van ons zal gedurende zijn of haar leven getroffen worden door een dergelijke aandoening; elk jaar plegen 58.000 mensen in de Europese Unie zelfmoord en tien keer zoveel mensen doen daartoe een poging. Er sterven meer mensen onnodig door zelfmoord dan door verkeersongelukken of aids. Drie op de honderd van ons zullen een depressie krijgen; één op de drie van ons die naar de huisarts gaan zal een psychische aandoening hebben, maar slechts één op de zes zal als zodanig gediagnosticeerd worden. Dat betekent niet dat twee op de drie van ons een goede geestelijke gezondheid hebben: het betekent dat we geen behandeling nodig hebben, vragen of aangeboden krijgen. Het kan betekenen dat we een onjuiste behandeling krijgen met medicijnen, therapieën, instellingen en wetten die in het gunstigste geval geen kwaad doen, en in het slechtste geval lichamelijke en psychische schade veroorzaken. Het betekent vrijwel zeker dat we gestigmatiseerd, betutteld, geminacht en gevreesd worden en in meer of mindere mate geïsoleerd komen te staan, in de samenleving, in onze families, op het werk, bij het sporten, en zelfs in onze gezondheidszorg en bij onze sociale voorzieningen.

Om een gemeenplaats te gebruiken: we can hide but we cannot run. We kunnen niet presteren, we kunnen geen bijdrage aan de samenleving leveren zoals we dat graag zouden willen, we kunnen ons leven niet ten volle leven en niet leven op een wijze die voldoening geeft terwijl we dat wel willen. Het betekent ook dat we nog maar net begonnen zijn met het ontwerpen van een beleid dat het geestelijk welzijn van onze burgers bevordert vanaf hun jongste jaren, tijdens het volwassen leven van werk en vrije tijd en tijdens de latere fase van toenemende zwakheid.

Daarom verwelkom ik datgene wat inmiddels bereikt is, in de eerste plaats door een reeks voorzitterschappen van de Raad - beginnend en nu culminerend met het Finse voorzitterschap - en door de Commissie, dat dit groenboek heeft opgesteld en in de komende maanden zal omzetten in actieve beleidsvorming.

Toen ik als kind voor het eerst werd geconfronteerd met psychische ziekten, was het iets waar je niet over sprak. Toen ik voor het eerst werd geconfronteerd met het beleid op het gebied van de geestelijke gezondheid, was dat nog niet veel verder gekomen dan slot en grendel, dwangbuizen, isoleercellen, bevoegdheden om iemand op te sluiten, gedwongen toediening van medicijnen en dergelijke - daar leek het in ieder geval op. In werkelijkheid is het beleid met betrekking tot geestelijke gezondheid al in beweging sinds de jaren zestig, met menselijkere omgevingen, behandelingen en therapieën. De patiënten zijn ook in beweging gekomen en zijn naar woonprojecten of terug naar hun eigen huis gegaan. Het publiek was daar niet altijd blij mee. Er was niet langer sprake van ‘uit het oog, uit het hart’, maar van ‘uit zijn of haar hart, en woonachtig naast mij en mijn kinderen’.

Als modern beleid inzake geestelijke gezondheid goed wil functioneren, dan moeten een heel scala van zorg en een hele reeks diensten op het gebied van gezondheidszorg, sociale voorzieningen, huisvesting, training, vervoer en andere diensten daar onderdeel van uitmaken, in onderlinge samenhang. De zorgverleners, de patiënten en de families moeten er vertrouwen in hebben, en wij moeten zorgen voor de middelen. Om die te krijgen moet er politiek bewustzijn worden gekweekt, en daarvoor zijn instemming door het publiek en steun uit het veld nodig. Een dienst die niet de steun heeft van het veld, van het publiek en van de politiek schiet dubbel tekort tegenover de patiënten en hun families. Zo’n dienst zal geen adequate behandeling en zorg kunnen geven, waardoor het vertrouwen van het publiek in een neerwaartse spiraal terecht zal komen en de stigmatisering alleen maar zal toenemen.

Stigmatisering is een wijdverspreid fenomeen in al onze landen. Stigmatisering is een schending van de mensenrechten. Het mag dan onopzettelijk gebeuren en voortkomen uit angst en onwetendheid, maar het is net zo schadelijk voor de betrokken persoon als iedere andere vorm van misbruik. We dragen allemaal bij aan de stigmatisering van mensen die als ze een lichamelijk probleem hadden gehad op onze sympathie en steun zouden kunnen rekenen. Maar voor psychische ziekten sluiten we vaak onze ogen in de hoop dat iemand anders het op zich neemt om er iets aan te doen. Het leven met een psychische aandoening is al moeilijk genoeg, ook zonder de bijkomende last en pijn van afwijzing en stigmatisering. En dus moeten we luisteren naar de patiënten en de gebruikers van diensten. Zij moeten onze partners zijn en niet alleen onze patiënten. We hebben wetten gemaakt tegen discriminatie van mensen met lichamelijke beperkingen. Misschien moeten we dat ook doen voor mensen met psychische problemen - zowel degenen die in een kliniek verblijven als degenen die in de samenleving functioneren.

Mijn verslag gaat over al deze zaken. In het verslag wordt aangegeven hoe we sommige van de veranderingen die we nodig hebben kunnen verwezenlijken. Als de mensen erin geloven, zullen ze druk uitoefenen op hun regeringen, en die regeringen zullen dan investeren in goede diensten. Dat is wat het geloof van de mensen teweeg kan brengen. We weten dat neuropsychiatrische stoornissen verantwoordelijk zijn voor een derde van alle gevallen van arbeidsongeschiktheid, 15 procent van de kosten van intramurale zorg, een kwart van de totale kosten voor medicatie, de helft van de cliëntenlast van maatschappelijk werkers, enzovoort. Ik wil er zeker van zijn dat als ik, mijn vrouw of een lid van mijn familie met dit probleem te kampen krijgt, en de kans daarop is reëel, het systeem die persoon bij de arm neemt in plaats van afwijst, liefheeft in plaats van vergeet; dan wil ik een systeem waarin het niet zo is dat mensen niet bekend zijn of dat niet bekend is waar ze zich bevinden; een systeem dat niet alleen uit witte, kille, vreemde muren bestaat. Ik zou willen dat die persoon hoop heeft en niet ten prooi valt aan zichzelf versterkende wanhoop. Als we beseffen dat het ieder van ons kan overkomen - en velen van ons zal het ook overkomen - dan zullen we op zoek gaan naar een betere dienstverlening.

In mijn verslag citeer ik de woorden van Stefan Heym uit de toespraak die hij in 1989 hield op het Alexanderplatz in Oost-Berlijn:

‘Wir haben in diesen letzten Wochen unsere Sprachlosigkeit ueberwunden und sind jetzt dabei, den aufrechten Gang zu erlernen.” (‘We hebben in de afgelopen weken onze stem hervonden en moeten nu weer leren met opgeheven hoofd verder te gaan.’)

Het stigma dat kleeft aan psychische aandoeningen is een even onderdrukkend regime als vroeger Oost-Duitsland was. Het zorgt ervoor dat we onze mond houden, dat we ons hoofd wegdraaien, en onze taak is het om ervoor te zorgen dat mensen met psychische stoornissen met onze hulp hun stem, hun waardigheid en hun zelfrespect weer hervinden en dat ze weer met opgeheven hoofd verder kunnen gaan.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Kathy Sinnott (IND/DEM), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik heb vele jaren gewerkt op gebieden die van belang zijn voor mensen met lichamelijke beperkingen en hun zorgverleners. Er is enige vooruitgang geboekt voor een beperkt aantal mensen met een beperkt aantal lichamelijke beperkingen. Helaas heeft deze vooruitgang zich voor het grootste gedeelte niet uitgestrekt tot mensen die lijden aan psychische aandoeningen.

Te oordelen naar de levendige belangstelling in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, zijn de afgevaardigden zich bewust van het feit dat in ons midden mensen met een psychische aandoening blootstaan aan onmenselijke praktijken als onvrijwillige opname in instellingen en klinieken, gedwongen medicatie en andere medische behandelingen, opsluiting en het gebruik van lichamelijke dwang, terwijl ze ook te maken hebben met discriminatie op het werk, uitsluiting uit gemeenschappen en achterdocht van de kant van overheidsdiensten.

Gelukkig bestond er in de commissie een duidelijk gevoel dat dit moet veranderen, dat prioriteit moet worden gegeven aan behandelmethoden waarmee mensen in staat gesteld worden om de weg omhoog weer in te slaan en te herstellen, evenals aan integratie, het voorkomen van psychische aandoeningen en het bevorderen van de geestelijke gezondheid. Tot slot moet erkend worden dat ieder mens van waarde is en respect verdient en dat dit respect met zich meebrengt dat we mensen voor zichzelf moeten laten spreken en beslissen waar dat menselijkerwijs mogelijk is.

Bij het formuleren van een Europese strategie inzake geestelijke gezondheid is de belangrijkste vraag die we onszelf moeten stellen deze: zal dit tot een verbetering van iemands leven leiden? Ik wil de heer Bowis feliciteren met zijn verslag, dat veel goede punten bevat: de erkenning dat het gebruik van geneesmiddelen psychische aandoeningen in veel gevallen eerder kunnen verergeren dan genezen; de erkenning van het belang van een goede jeugd voor de geestelijke gezondheid en de oproep voor ondersteuning vanuit de familiekring; de erkenning dat het hebben van werk hoe dan ook van invloed is op de geestelijke gezondheid; en de noodzaak om van mensen die hersteld zijn van psychische aandoeningen te horen hoe dat herstel heeft plaatsgevonden. Dit is een goed begin, maar wanneer we echt iemand willen helpen met deze strategie moeten we rekening houden met de hele persoon, en om dat te kunnen doen zal de strategie ook begrippen als voeding en gevoelens van mislukking moeten omvatten, dat laatste in het bijzonder bij studenten, en om deze reden steun ik met name de amendementen van mevrouw Breyer.

We moeten ook kijken naar concepten die tot nu toe nog niet genoemd zijn, zoals hoop en angst, creativiteit en expressie, geloof en spiritualiteit. Het verbaast mij hogelijk dat we een hele strategie op papier kunnen zetten zonder dat een woord als ‘spiritualiteit’ er ook maar één keer in voorkomt. Het is van belang dat we aanvaarden dat er momenten van crisis, verdriet en grote spanning voorkomen in het leven van ieder mens en dat we op die momenten misschien steun nodig hebben en misschien begrip nodig hebben, maar niet altijd een diagnose en een medicijn nodig hebben. Het is zo belangrijk dat de juiste keuze wordt gemaakt. Wanneer we naar zelfdoding kijken, dan zie we dat het maken van de juiste keuze zelfs een zaak van leven of dood kan zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Marta Vincenzi (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid heeft een overtuigend debat gevoerd over de strategie aangaande de geestelijke gezondheid. Het is niet gemakkelijk om binnen deze korte tijd die mij is toegestaan, de inhoud samen te vatten, maar ik benadruk met voldoening de unanieme stemming. Een stemming waarin – heel kort samengevat – de aandacht wordt gevestigd op drie fundamentele punten.

Het eerste punt betreft de grote steun voor het voorstel om de geestelijkegezondheidsdiensten te deïnstitutionaliseren. De commissie ziet het streven om af te stappen van gedwongen opname en segregatie van de geestelijk zieken als een belangrijke stap die de waardigheid van de mens beklemtoont. Europa heeft het volste recht om zich ook hierover te ontfermen.

Dan het tweede punt: een sterke nadruk op een breed scala van benaderingen met betrekking tot de behoefte aan preventie en tot een actieve betrokkenheid van de gebruikers en van de lokale diensten op alle verschillende niveaus van de mondiale strategie. Het thema preventie moet nog duidelijker in deze strategie worden verankerd.

Het derde punt betreft een oproep rekening te houden met de genderdimensie, die in het Groenboek schittert door afwezigheid! Wij stellen dat systematisch onderzoek met specifieke studies over vrouwen deel moeten uitmaken van de voorgestelde maatregelen, omdat problemen als eetstoornissen, neurodegeneratieve aandoeningen, schizofrenie, depressie en zelfmoord nog niet vanuit een genderperspectief onder de loep zijn genomen. Hierdoor is de vooruitgang op het gebied van preventie en behandeling minder groot dan noodzakelijk is. Maar we gaan verder, dus veel succes.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête, namens de PPE-DE-Fractie. (FR) Commissaris, om te beginnen wil ik mijn collega, de heer Bowis, gelukwensen, die voortreffelijk werk heeft geleverd ten aanzien van een zeer belangrijk onderwerp dat ons allen aangaat. Eén op de vier Europeanen krijgt namelijk in de loop van zijn of haar leven te maken met psychische problemen, met alle gevolgen van dien voor zijn of haar naasten. Ik vrees dat dit onderwerp in de praktijk iedereen aangaat. De geestelijke gezondheid gaat ons allen aan, wie we ook zijn.

We hebben echter zeer lang onze ogen gesloten voor deze kwalen. Slechte geestelijke gezondheid was als het ware slechts een moeilijke fase die mensen doormaakten, of zelfs minder. De betrokken mensen voelden zich gestigmatiseerd omdat ze moesten zwijgen over hun leed. Tegenwoordig zou er geen sprake meer mogen zijn van die beklemmende stilte. Wanneer we durven te praten over psychische problemen, hebben we al actie ondernomen. Voor de meesten onder hen is praten over deze ziekten een eerste stap op weg naar genezing. Wanneer we de mensen met psychische problemen isoleren en discrimineren, houden we als het ware een geladen pistool tegen hun hoofd. Ik denk hierbij aan die jonge man met een veelbelovende toekomst, wiens leven plotseling op zijn kop wordt gezet wanneer hij tijdens de pubertijd schizofreen blijkt te zijn. Dit veroorzaakt niet alleen leed voor hem, maar ook voor zijn familie. Het aantal zelfmoordpogingen moet ons aan het denken zetten over de omvang van dit probleem. Bovendien is een deel van de criminaliteit het gevolg van de toename van sommige soorten psychische aandoeningen.

De vergrijzing van de bevolking moet ons eveneens te denken geven omdat zij helaas gepaard gaat met een toename van het aantal geesteszieken. We moeten rekening houden met dit verschijnsel.

De Europese Unie kan de maatregelen die zij neemt op het gebied van de preventie uitbreiden, maar zij moet tevens onderzoekers helpen dit verschijnsel het hoofd te bieden zodat het inzicht groeit in de factoren die invloed hebben op de geestelijke gezondheid, met name tijdens de vroege kinderjaren; het genezingsproces van patiënten beter begeleid kan worden; het gebruik van de geschiktste medicijnen wordt bevorderd; en de opleiding van de behandelaars wordt ondersteund.

Een volwassene wordt niet op dezelfde wijze behandeld als een kind of een jongere. Wij kunnen tevens nadenken over de verschillende benaderingen die mogelijk zijn, al naar gelang de betrokken patiënt een man of een vrouw is. Laten we ook niet de cruciale rol vergeten die de arts vervult bij de follow-up van patiënten. Artsen voelen zich soms zeer alleen en wegen het voor en tegen af van gedwongen medicatie of opname.

Mijn collega-afgevaardigden en ik hopen dat de Commissie deze aanpak verder ontwikkelt en dat zij voorstellen doet die gebaseerd zijn op die waarover wij morgen zullen stemmen. Het is van fundamenteel belang dat de geestelijke gezondheid een volwaardige plaats krijgt binnen het Europees gezondheidsbeleid en dat we met andere ogen kijken naar psychische aandoeningen, waarbij we mensen het respect en de eerbied bewijzen waarop ieder mens recht heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Evangelia Tzampazi, namens de PSE-Fractie. - (EL) Mijnheer de commissaris, de bevordering van de geestelijke gezondheid is een belangrijk vraagstuk, niet alleen voor de geesteszieken en hun gezinnen, maar voor heel de samenleving, aangezien eenieder onder ons op een gegeven moment geconfronteerd kan worden met geestelijkegezondheidsproblemen en met de aanzienlijke financiële en sociale lasten die daarmee verband houden.

Dit debat van vandaag over het verslag van de heer Bowis is bijzonder belangrijk. Staat u mij toe de rapporteur te feliciteren met zijn uitstekende werk. Daarmee wordt in de Unie een openbare raadpleging over de vaststelling van een strategie inzake geestelijke gezondheid op gang gebracht. Het is noodzakelijk maatregelen te treffen voor preventie, tijdige diagnosestelling en behandeling van de geestelijkegezondheidsproblemen die een deel van de bevolking treffen, teneinde de economische en sociale gevolgen voor de betrokken personen te beperken.

Tegelijkertijd is het noodzakelijk voornoemde maatregelen ook te richten op een betere voorlichting en op de ontwikkeling van gepaste houdingen en vaardigheden, opdat de geestelijke gezondheid wordt beschermd en stigmatisering van geesteszieken wordt bestreden.

Daarnaast wil ik erop wijzen dat het noodzakelijk is het beroepspersoneel in de eerstelijnsgezondheidszorg bij te scholen en voor te lichten over vraagstukken van geestelijke gezondheid, omdat men op die manier geestesziekten het beste het hoofd kan bieden.

Verder is het voor mij eveneens noodzakelijk om de methodes voor de bevordering van de geestelijke gezondheid te individualiseren en af te stemmen op de bijzondere behoeften van de doelgroepen, zoals gehandicapten. Aangezien met de behandeling van geesteszieken in de gemeenschap betere resultaten worden bereikt en, omgekeerd, de toestand van geesteszieken door een langdurig verblijf in psychiatrische inrichtingen achteruit gaat, moeten wij steun geven aan de deïnstitutionalisering van patiënten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jolanta Dičkutė, namens de ALDE-Fractie. (LT) Dames en heren, om te spreken met de woorden van Albert Camus: "Het leven verliezen is geen probleem. Maar toekijken hoe het leven alle zin verliest en hoe het bestaan zijn doel verliest – dat is onverdraaglijk. Het is onmogelijk om te leven zonder doel."

In deze zich constant ontwikkelende wereld raken meer en meer mensen vervreemd van zichzelf en van anderen. Ze ervaren spanningen, zien geen heil meer in het leven en zijn niet meer in staat de problemen die op hen afkomen op te lossen. Steeds vaker kloppen we aan bij specialisten, psychologen en psychiaters waar we tien jaar geleden nog aan voorbij liepen. We hoeven ons niet te schamen voor onze behoefte aan hulp, maar helaas krijgen mensen die om hulp vragen nog steeds door de samenleving een etiket opgeplakt.

10 September is de Werelddag van de Zelfmoordpreventie en 10 oktober de Werelddag van de Geestelijke Gezondheid. Is het niet paradoxaal dat wij ons genoopt voelen om iedere maand de aandacht van de maatschappij te vestigen op dit soort pijnlijke problemen?

Het is moeilijk om toe te geven dat het aantal mensen dat lijdt aan geestelijke aandoeningen toeneemt, zelfs nu we in een tijd leven waarin de geestelijke gezondheidszorg steeds beter lijkt te worden. De stijging van het aantal zelfmoorden is rampzalig. Elke veertig seconden pleegt er iemand in de wereld zelfmoord en om de drie seconden doet iemand een poging daartoe. Litouwen, mijn land, verliest jaarlijks meer dan 1 500 mensen door zelfmoord en daarmee zijn we droevig genoeg koploper in Europa en laten we zelfs Rusland en andere post-Sovjetlanden achter ons.

Het is duidelijk dat we onze ogen niet mogen sluiten voor de situatie waarin we verkeren. Direct na de ministersconferentie in Helsinki is Litouwen aan de slag gegaan met de ontwikkeling van het nationaal beleid voor de geestelijke gezondheid, dat spoedig door het Parlement zal worden aangenomen. Verder is de geestelijke gezondheid op nationaal beleidsniveau als prioriteit aangemerkt. Het is een van de vier beleidsterreinen die in aanmerking komen voor structuurfondsen ten behoeve van de gezondheidssector. We moeten zoeken naar hedendaagse oplossingen voor mensenrechtenvraagstukken en die kunnen we vinden door diensten op gemeenschapsniveau te ontwikkelen als alternatief voor instellingen voor permanente zorg.

Het zou niet mogen gebeuren dat mensen in stilte lijden, alleen met hun eigen verdriet, en daarom moeten we onze inspanningen om de problemen op het gebied van de menselijke gezondheid op te lossen, intensiveren. Ik denk dat we met het Groenboek van de EU "De geestelijke gezondheid van de bevolking verbeteren" een eerste grote stap zetten naar een gemeenschappelijke oplossing. Het gaat niet enkel om behandeling. Voor de eerste keer spreken we over de bevordering van de geestelijke gezondheid, ziektepreventie en herstel. Ook moeten we informatie en beste praktijken delen met onze collega's uit andere landen en netwerken ontwikkelen voor informatie-uitwisseling.

We zijn er ons ten langen leste bewust van geworden dat de oplossing van deze problemen niet alleen is voorbehouden aan specialisten. Niet alleen de samenleving moet haar verantwoordelijkheid nemen; dat is ook een taak van ieder van ons. Het devies "Met begrip, nieuwe hoop" van de Werelddag van de Zelfmoordpreventie, geeft uiting aan de hoop van hen die het lijden van anderen niet onverschillig laat en de hoop dat de samenleving mensen in nood de helpende hand zal reiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Hiltrud Breyer, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik hoop dat we met dit groenboek eindelijk een signaal afgeven voor een betere geestelijke gezondheid in de Europese Unie. De politiek had al lang meer aandacht moeten hebben voor het psychische welbevinden van de Europese burgers. Mijns inziens is het een grove nalatigheid dat noch in het verslag van de Commissie milieubeheer, noch in het voorstel van de Commissie een uitvoerige analyse van de oorzaken wordt gegeven.

We weten dat milieuvervuiling, verkeerde voeding en voedselallergieën van invloed zijn op het lichamelijke en geestelijke welzijn. De effecten van giftige chemicaliën op het hormonale evenwicht zijn evident. Storingen in het zenuwstelsel door giftige stoffen en pesticiden alsmede het verband tussen ADD en voedselintolerantie moeten dringend worden onderzocht.

We weten ook dat bijvoorbeeld hoogbegaafde kinderen en jongeren ten onrechte in de psychiatrie belanden omdat hun hoogbegaafdheid niet wordt opgemerkt. Ook dit is een thema waaraan we meer aandacht moeten schenken. Dit is ook de reden dat ik mij zorgen maak over het risico dat de farmaceutische industrie zijn kans schoon ziet en geneesmiddelen als enige oplossing aanprijst.

We moeten gaan inzien dat onze aanpak dient te bestaan uit uitgebreide analyse en behandeling in plaats van verdere medicalisering en pathologisering van levensfasen. Het mag toch niet zo zijn dat bij kinderen die gezond en levendig zijn en die vroeger als helemaal gezond werden beschouwd inmiddels ADD of hyperactiviteit wordt gediagnosticeerd en medicijnen worden voorgeschreven. Het mag ook niet zo zijn dat jongeren in de media overspoeld worden door geweld en vervolgens de diagnose ‘psychisch ziek’ krijgen en worden behandeld met medicijnen.

We moeten ook nadenken over de vraag of er in onze consumptiemaatschappij een garantie voor geluk is en of we niet het verkeerde signaal afgeven als we elke sombere stemming en elk rouwproces waar iedereen wel eens doorheen moet meteen te lijf gaan met antidepressiva.

Ik ben dus bang dat we met dit groenboek, en met het witboek, mogelijk een verkeerde weg inslaan. We moeten de oorzaken achterhalen en het probleem niet alleen met medicijnen bestrijden. We moeten ons concentreren op de eis van het Parlement, geneesmiddelen slechts als laatste redmiddel in te zetten nadat de oorzaken voor psychische aandoeningen afdoende zijn onderzocht. We mogen onszelf niet opstellen als handlanger van de farmaceutische industrie en bijdragen aan de verdere pathologisering en medicalisering van levensfasen en -processen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberto Musacchio, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dit verslag, waarvoor ik de heer Bowis oprecht bedank, zal een grote bijdrage kunnen leveren aan een beter Europa; aan een Europa waar respectvol wordt omgegaan met de waardigheid van psychiatrische patiënten door ze te steunen en te helpen bij de reïntegratie en een einde te maken aan onacceptabele praktijken zoals discriminatie van psychiatrische patiënten. Kortom, aan een beter Europa, aangezien een beschaving simpelweg beoordeeld kan worden door te kijken naar de manier waarop er in deze moeilijke situaties wordt omgegaan met de zwaksten in de samenleving en de personen die het grootste gevaar lopen.

Een jaar geleden heeft een dergelijke groep mensen, ook wel 'gekken' genoemd, zelfs Straatsburg bezocht. Ze kwamen samen met verzorgers en familie met de bus uit Rome. Ze waren gekomen om met ons te praten over hun ervaringen in Italië, over een wet die de naam van psychiater Francesco Basaglia draagt, die helaas niet meer onder ons is. Deze psychiater heeft samen met hen, de 'gekken en gekkinen', gestreden voor de waardigheid van de patiënten; hij heeft psychiatrische inrichtingen gesloten en een alternatief systeem voor bijstand en herstel ontwikkeld, waardoor de zorg in Italië voor geesteszieken naar een hoger plan is getild. Deze 'gekken' zijn hierheen gekomen om ons te vragen deze maatregelen ook in de rest van Europa door te voeren, omdat ze zich dan meer burger in dit Europa zouden voelen, een Europa waar ze tot op heden gediscrimineerd en van hun rechten beroofd worden.

Vandaag geven we aan de hand van dit verslag voor het eerst gehoor aan hun noodkreet en zeggen we tegen hen: "Jullie zijn, net als ieder ander, gewone burgers". Maar om dit volledig te kunnen realiseren is het noodzakelijk dat dit werk, dat we met hart en ziel hebben uitgevoerd, en de inhoud van het Groenboek, dat tijdens een positieve samenwerking tussen het Parlement en de Commissie tot stand is gekomen, uitmondt in iets dat de moeite waard is en als richtsnoer kan dienen voor de verschillende landen, te weten een volwaardige richtlijn voor een Europa zonder psychiatrische inrichtingen die de waardigheid van alle psychiatrische patiënten in ere herstelt.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Urszula Krupa, namens de IND/DEM-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, slechts zelden wordt in een debat over geestelijke gezondheid het probleem van rechten en ethische normen ter sprake gebracht. Sommigen beschouwen immoreel gedrag zelfs als een symptoom van de moderne tijd. Een dergelijke levensstijl veroorzaakt echter stoornissen en remt de persoonlijke ontwikkeling. Een mens wordt dan gestuurd door biologische prikkels afkomstig van de subcortex, die niet geremd en gecontroleerd worden door de cortex, het hersendeel waar de hogere emoties gesitueerd zijn.

Bij deze individuen worden het denkproces en de intelligentie bepaald door driften, wat samengaat met onvoldoende ontwikkelde hogere morele en esthetische gevoelens en een beperkt inlevingsvermogen in sociale of patriottische banden. Op die manier kan een verstoorde persoonlijke en emotionele ontwikkeling niet enkel individuen, maar ook hele groepen en maatschappijen treffen. Voorts gaat dit gepaard met het ontstaan van psychopathische neigingen in de samenleving, waardoor ze nog verder verloedert, wat op zijn beurt tot psychische stoornissen en degradatie van de persoonlijkheid leidt.

Een ander probleem waar de moderne geneeskunde bij de behandeling van psychische stoornissen mee wordt geconfronteerd, is dat een symptomatische behandeling de symptomen wel verhelpt, maar niet doeltreffend geneest.

 
  
MPphoto
 
 

  Irena Belohorská (NI). – (SK) Het thema geestelijke gezondheid komt niet uit de lucht vallen; er is de laatste tijd veel over te doen geweest in Europa en de Verenigde Staten. Ik wil dit onderwerp aansnijden met de arbeidsomgeving als invalshoek, want de arbeidsomgeving is een van de factoren die bijdraagt aan een verslechtering van de geestelijke gezondheid. De inspanningen om de economie te verbeteren en de welvaart in onze gebieden te verhogen heeft een verandering in de arbeidsomstandigheden teweeggebracht. Telewerken, de intensievere toepassing van communicatietechnologieën, veranderingen in arbeidsgewoonten, stijgende mobiliteit – al die ontwikkelingen hebben hun invloed doen gelden op de geestelijke gezondheid van werknemers. De functievereisten op het gebied van flexibiliteit, scholing en vaardigheden zijn aangescherpt, maar oudere werknemers kunnen al die veranderingen niet bijhouden. De constante stress kan tot mentale problemen leiden.

Dit vraagstuk heeft niet alleen een medische dimensie; we moeten ook kijken naar de economische gevolgen als de geestelijke gezondheid van de bevolking verslechtert. Stress leidt tot meer ziekteverzuim, mindere arbeidsprestaties, een afnemende motivatie en wrijvingen met collega's op het werk.

In de wetenschap dat de volksgezondheid op de nationale agenda's van de lidstaten prijkt en de Europese Unie beperkte bevoegdheden heeft op dit terrein moeten we onze aandacht richten op de landen met de grootste problemen en de minste middelen om die problemen op te lossen.

Ondanks het grote aantal zelfmoorden in Noord-Europa en het Verenigd Koninkrijk denk ik dat we ons vooral moeten richten op de nieuwe lidstaten; vijf daarvan staan immers hoog op de lijst van landen met de hoogste zelfmoordpercentages in de EU. Er heeft zich in de landen van Midden- en Oost-Europa, waaronder Slowakije, een grote omwenteling voltrokken en hun burgers hebben zich moeten aanpassen aan een veranderende arbeidsomgeving. Ze moesten nieuwe vaardigheden en gewoonten aanleren die aansluiten bij die in West-Europa. In hoog tempo moesten zij zich opnieuw kwalificeren en zich nieuwe, meer verfijnde procedures eigen maken. Met name de oudere werknemers hebben daarvan de wrange vruchten geplukt. Daarnaast kampen de eerdergenoemde landen met een hoge werkloosheid, die eveneens een bijdrage levert aan de verslechtering van de geestelijke gezondheid.

Er is geopperd een nieuwe instelling op te richten die dit probleem moet aanpakken. Daar ben ik het niet mee eens. Ik denk dat het veel efficiënter zou zijn de bestaande instellingen te herstructureren, met inbegrip van de instellingen die zich rechtstreeks bezighouden met vraagstukken op het gebied van de geestelijke gezondheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de commissaris bedanken voor een uitstekend groenboek, en de heer Bowis voor zijn verslag, dat zelfs nog veel heeft toegevoegd aan wat al een uitstekende start vanuit stilstand was. Bedankt, John. Jouw bijzondere belangstelling en gevoel voor dit onderwerp vormen een inspiratiebron voor velen van ons hier.

Gezondheidsdiensten en gezondheidszorg vallen onder de bevoegdheden van de lidstaten, maar op grond van artikel 152 hebben wij in Europa een mandaat aangaande het bevorderen van de volksgezondheid, het voorkomen van ziekten en het verspreiden van informatie. Dat is precies wat dit debat over het groenboek kan doen: het kan ervoor zorgen dat we dit hele terrein openbreken, dat we ons focussen op de belangrijkste problemen van stigmatisering en discriminatie en dat we goede praktijken en epidemiologische gegevens op dit terrein uitwisselen.

Commissaris, u heeft gezegd dat de cijfers niet de werkelijke omvang van de geestelijkegezondheidsproblemen laten zien. Vanwege de stigmatisering en discriminatie krijgen veel mensen geen behandeling of hulp. Ik ben het volledig met u eens. Sterker nog, ik zet vraagtekens bij de gegevens waarover we beschikken. Die weerspiegelen waarschijnlijk maar de helft - als ik royaal ben - van wat de omvang van de ziekte in werkelijkheid zou kunnen zijn. De meeste werknemers met acute of chronische depressies verbergen dit bijvoorbeeld voor hun werkgevers uit angst dat het nadelig kan zijn voor hun carrière. Bewustmaking, het veranderen van attitudes en vooral het uitwisselen van goede praktijken kunnen daarom een grote bijdrage leveren op dit uitermate belangrijke terrein.

De cijfers zijn om van te schrikken: achttien miljoen mensen in de hele Europese Unie lijden aan ernstige depressies; elk jaar plegen 58 000 van onze burgers zelfmoord - dat staat gelijk aan twee of drie kleine steden in plattelandsgebieden die elk jaar worden weggevaagd. Tien keer zoveel mensen doen een poging tot zelfmoord. Eén op de vier mensen zal waarschijnlijk op enig moment in zijn of haar leven te kampen krijgen met geestelijkegezondheidsproblemen en ieder jaar heeft meer dan 27 procent van de volwassenen in Europa last van geestelijkegezondheidsproblemen. Depressies en angststoornissen, met inbegrip van stress en eetstoornissen, zijn de meest voorkomende geestelijkegezondheidsproblemen. Volgens studies, en dat is beangstigend, zullen in 2020 neuropsychiatrische stoornissen, met depressies bovenaan de lijst, de grootste oorzaak van ziekte zijn in de ontwikkelde wereld. Een belangrijk deel daarvan zal het gevolg zijn van de vergrijzing in Europa, die een specifieke uitdaging vormt.

Geestelijkegezondheidsproblemen zijn te voorkomen en zijn behandelbaar. We moeten ervoor zorgen dat vroegtijdig ingrijpen gemakkelijker wordt en indien mogelijk, zoals mijn collega de heer Bowis heeft voorgesteld, opnieuw kijken naar de wetgeving inzake discriminatie om te zien of we discriminatie van mensen met geestelijkegezondheidsproblemen in dat pakket kunnen opnemen. We moeten alles doen wat in ons vermogen ligt met de bevoegdheden die we hebben. Helaas zijn onze bevoegdheden tamelijk beperkt, nu het met het Europees Grondwettelijk Verdrag niet zo verloopt als sommigen van ons gehoopt hadden. Dat weerhoudt ons er echter niet van om alle punten in de betrokken gebieden van de bestaande Europese wetgeving met elkaar te verbinden. Om te beginnen moeten we openheid creëren over dit onderwerp en degenen die lijden aan deze ziekten niet meer uitsluiten.

Als we dit probleem niet aanpakken en niet de benodigde faciliteiten en behandelingen aanbieden, kost dit de Europese Unie per jaar tussen de 3 en 4 procent van het BBP.

Dank u, mijnheer de commissaris, voor uw werk, en in het bijzonder dank aan mijn collega de heer Bowis voor zijn uitstekende verslag.

 
  
  

VOORZITTER: MARIO MAURO
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Dorette Corbey (PSE). – Voorzitter, Commissaris, collega's, Europa heeft weinig bevoegdheden op het gebied van volksgezondheid en dat moet zo blijven, want gezondheid is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de lidstaten.

Europa heeft wel een hele belangrijke aanvullende rol: een gemeenschappelijk onderzoeksbeleid waar gezondheid een belangrijke plaats inneemt en een actieprogramma volksgezondheid dat tot doel heeft de kwaliteit van de zorg en de behandelingsmethoden te verbeteren, door uitwisseling van gegevens, door bundeling van expertise en door landen van elkaar te laten leren.

Juist op het terrein van geestelijke gezondheid is die benadering veelbelovend en daarom, Commissaris, ben ik ook blij met het Groenboek. Ik dank ook John Bowis voor zijn inzet en betrokkenheid hierbij. Hij heeft een uitstekend verslag geleverd.

Collega's, het is vanavond al een paar keer eerder gezegd, een op vier Europeanen oftewel honderd miljoen Europeanen maken in hun leven tenminste een keer een periode van ernstige gezondheidsproblemen door. Dat is tragisch en daarbovenop kost het ook nog eens 3 à 4 procent van het Bruto Nationaal Product.

Geestelijkegezondheidsproblemen kunnen van alles zijn: eetstoornissen bij meisjes of jonge vrouwen, alcoholisme, drugsverslaving, gedragsproblemen, depressie of een andere psychiatrische aandoening. Het is voor deze aandoeningen moeilijk succesvolle behandelingsmethoden te ontwikkelen. Neem drugsverslaving. Wat is de beste aanpak om van verslaving af te komen? Medicijnen, methadon, praattherapie of een Narconon-aanpak met sauna's en vitamines? Een serieuze vergelijking van het succes van de verschillende afkickmethodes zou zinvol zijn. Of neem eetstoornissen en depressie: er zijn succesverhalen maar er zijn even zo veel mislukkingen.

Waar het mij om gaat, is dat expertise samen wordt gebracht, dat behandelaars van mekaar leren, dat patiënten of verslaafden inzicht krijgen in succesvolle behandelingsmethodes. In deze zin is het ook nuttig om een Europese coördinatie-expertisegroep op te richten. Betrek daarbij ook patiënten, verslaafden en zorginstellingen. Maak er een soort coördinatiepunt van met een website waar die een op vier Europeanen en hun familiekring terecht kunnen, als ze geestelijkegezondheidsproblemen hebben. Dan, Voorzitter, is Europese samenwerking iets heel waardevols.

 
  
MPphoto
 
 

  Marios Matsakis (ALDE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, om te beginnen wil ik mijn welgemeende felicitaties geven aan de rapporteur voor zijn uitstekende werk. De heer Bowis heeft alle belangrijke punten met betrekking tot een EU-strategie inzake geestelijke gezondheid op een grondige en goede wijze aan de orde gesteld en mijn fractie steunt dit verslag volledig.

Ten aanzien van de ingediende amendementen zal de ALDE-Fractie de amendementen 11 en 12 steunen, die zijn ingediend door de PSE-Fractie, maar met het volgende mondeling amendement op elk van beide. In beide amendementen moet na het woord “in” het woord “sommige” worden ingevoegd, zodat de tekst luidt: “in sommige nieuwe lidstaten”. Dat is nodig omdat de situatie waarop de amendementen betrekking hebben niet op alle nieuwe lidstaten van toepassing is en het onjuist en verkeerd zou zijn om dit niet duidelijk te maken. Ik ben er zeker van dat alle betrokkenen het met deze kleine verandering eens zullen zijn.

Wat betreft de hoofdinhoud van het verslag wil ik enkel nog eens wijzen op een aantal punten. Ten eerste het feit dat geestelijkegezondheidsproblemen wijdverspreid zijn. Geschat wordt dat ongeveer honderd miljoen burgers van de Europese Unie er gedurende hun leven mee te kampen zullen krijgen. Het probleem lijkt niet zo wijdverspreid in het dagelijkse leven, omdat de meeste mensen ervoor kiezen om hun problemen te verbergen. De tijd is nu gekomen om de psychische aandoeningen uit de sfeer van ontkenning en schaamte te trekken en er op een open, rationele en effectieve manier mee om te gaan.

Ten tweede is er het feit dat psychische aandoeningen helaas een bron van stigmatisering vormen in onze samenlevingen. In mijn optiek komt dit voort uit ons beperkte begrip van het functioneren van ons belangrijkste vitale orgaan, de hersenen. De hersenen, net als andere vitale organen als het hart en de longen, zijn vatbaar voor ziekten, waardoor ze slechter gaan functioneren. Als een hart niet goed functioneert, zal dat tot hartkwalen leiden. Op dezelfde manier zullen hersenen die niet goed functioneren aanleiding geven tot psychische aandoeningen. Het voornaamste verschil is in mijn visie dat we nog niet helemaal in staat zijn om de exacte anatomische en/of histologische en/of biochemische anomalie te diagnosticeren die de oorzaak is van het specifieke probleem dat zich voordoet. Ik ben er zeker van dat we daar in de toekomst wel toe in staat zullen zijn, met onze voortschrijdende wetenschappelijke kennis over neurologische en neurotechnische processen. Kortom, een psychische aandoening is niet iets om je voor te schamen. Een patiënt met een psychische aandoening is niet anders dan een hartpatiënt of welke andere patiënt dan ook.

Tot besluit wens ik en hoop ik zeer dat dit verslag de markering zal vormen van het einde van de middeleeuwse benadering van psychische stoornissen en van het begin van een nieuw tijdperk van begrip bij zowel de behandeling als het voorkomen van geestelijkegezondheidsproblemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean Lambert (Verts/ALE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de heer Bowis feliciteren met zijn uitstekende verslag. Ik wil ook zeggen dat het hier niet alleen om een gendervraagstuk gaat: geestelijke gezondheid en geestelijkegezondheidsproblemen hebben ook een raciale dimensie. De tijd waarin een afwijkende seksuele geaardheid werd gezien als een psychische stoornis ligt gelukkig achter ons, maar er is nog steeds, en dat hebben anderen ook al gezegd, heel veel wat nog gedaan moet worden. Zoals de heer Bowis zelf naar voren heeft gebracht, hebben we nog maar een prille aanzet gegeven tot wat we een beleid ter bevordering van het geestelijk welzijn van onze burgers zouden kunnen noemen. De WHO beschrijft geestelijke gezondheid als “een toestand van welzijn waarin het individu zich bewust is van zijn of haar bekwaamheden, de gewone stress van het leven aankan, productief en renderend kan werken, en in staat is een bijdrage te leveren aan zijn of haar gemeenschap”.

Dat heeft enorme implicaties voor ons beleid van sociale integratie, en als lid van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken wil ik wijzen - zoals anderen dat al eerder gedaan hebben - op de enorme stapel werk die we voor ons hebben liggen, en dan heb ik het met name over paragraaf 27 van het verslag. Het gaat niet alleen om de invloed van de geestelijke gezondheid op het werk, maar ook om het effect van het werk op de geestelijke gezondheid. Zoals anderen al gezegd hebben, is stress misschien wel de belangrijkste oorzaak van ziekteverzuim. Het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk in Bilbao heeft daar veel onderzoek naar gedaan. Werkgerelateerde stress, depressies of angsten waren in het Verenigd Koninkrijk in één jaar goed voor bijna dertien miljoen verloren werkdagen. Eenzelfde cijfer voor ongelukken op het werk zou enorme opschudding hebben veroorzaakt.

Veel bedrijven hebben geen beleid met betrekking tot stress. Veel managers zijn niet in staat om stress bij zichzelf te herkennen en weten niet wat ze moeten doen als anderen last van stress hebben. Daarom moeten we trainingen op dit gebied ontwikkelen en hebben we een cultuur op de werkplek nodig waarin iemand kan toegeven dat hij aan stress lijdt, waarin daar serieus naar gekeken wordt en waarin gewerkt wordt met methoden die goed zijn voor het geestelijk welzijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Jiří Maštálka (GUE/NGL).(CS) We zijn het er allemaal wel over eens dat geestelijke gezondheid een voorwaarde is voor intellectuele en emotionele zingeving en de integratie van individuen in de samenleving. Toch is dit onderwerp in vergelijking met andere aandachtsgebieden de afgelopen jaren onvoldoende belicht. Het groenboek van de Europese Commissie, en in het bijzonder het uitstekende verslag van onze collega Bowis, vullen deze leemte aan. Zij bevatten vele voorstellen voor toekomstige werkzaamheden, zowel aan de Europese Commissie als aan ons allen, artsen en burgers.

In het onderhavige verslag worden de fundamentele problemen op het gebied van de geestelijke gezondheid op treffende wijze in kaart gebracht en in een breder verband geplaatst. Daarnaast wordt de gelegenheid geboden na te denken over brandende vraagstukken als de stigmatisering van geesteszieken, genezingswijzen, alsook de genderverschillen die juist op het gebied van de geestelijke gezondheid zo markant zijn.

In de eerste plaats wil ik zeer graag de aandacht vestigen op de oproep van zowel collega Bowis als de Commissie in haar groenboek tot een zo effectief mogelijke strijd tegen het groeiend aantal gevallen van geestesziekte - oftewel, tot preventie. Die zou een van de prioriteiten moeten zijn binnen onze proactieve benadering van dit vraagstuk. Zaken als omgevingsfactoren, werk en familieleven - oftewel zaken die van invloed zijn op de geestelijke gezondheid en waar preventie het nodige effect zal kunnen sorteren - dienen in het brandpunt van onze belangstelling en onze actieplannen te staan.

Ik ben ook buitengewoon ingenomen met de belangrijke vermelding van genderverschillen op het gebied van de geestelijke gezondheid, een onderwerp dat in het groenboek onvoldoende aandacht heeft gekregen. Vrouwen doen vaker een beroep op medische hulp, nemen vaker farmaceutische producten tot zich - die ze minder goed verdragen - en ze staan vaker onder overmatige druk van hun omgeving, hetgeen psychische stoornissen tot gevolg kan hebben.

Een onderwerp dat in de toekomst zeker de aandacht verdient van alle artsen en politici, maar ook van het grote publiek, is de stigmatisering van patiënten. De nadruk die in het verslag wordt gelegd op dit vraagstuk weerspiegelt de ernst van de situatie. Ik verwelkom alle door de rapporteur gemaakte opmerkingen en gedane voorstellen. Hoewel het in mijn ogen zeer relevante aanbevelingen zijn over hoe het best kan worden gewerkt aan de hoogst mogelijke standaarden - iets waar ik mij als arts volledig bij aansluit - is toch op z’n minst in míjn land de realiteit zodanig, dat genoemde programma’s enorm duur zijn en vooralsnog helaas geen prioriteit hebben. Mogelijke gezamenlijke programma’s op dit gebied in de Europese Unie zouden dit probleem mede kunnen verhelpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Tadeusz Masiel (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Bowis gelukwensen met dit uitstekende verslag dat ons doet inzien hoe belangrijk een goede geestelijke gezondheid is, niet enkel in het leven van individuen, maar ook voor de hele samenleving.

De preventie van psychische stoornissen, psychotherapie voor kinderen, volwassenen en gezinnen, de behandeling van neuroses en het bevorderen van de psychische hygiëne zijn des te belangrijker omdat we weten dat echte psychische aandoeningen, zoals psychoses, enkel behandeld en niet genezen kunnen worden. We mogen niet vergeten dat er in de psychiatrie geen geneesmiddelen bestaan die kunnen genezen in de strikte zin van het woord en dat de bestaande medicijnen bij toeval werden ontdekt.

In onze westerse beschaving is men sterk geneigd om elke vorm van zwakheid te onderdrukken en uit het bewustzijn te bannen, vooral geestelijke zwakte. Enkel somatische aandoeningen zijn aanvaard. Als we echter meer middelen zouden uittrekken voor psychotherapie en het werk van psychologen, zouden we kunnen besparen op de consultaties voor lichamelijke behandelingen, evenals op de uitgaven voor gezondheidszorg in het algemeen.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonios Trakatellis (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is geestelijke gezondheid een voorwaarde voor het welzijn van mensen, samenlevingen en landen en moet de aanpak van dit vraagstuk in heel de wereld op een nieuwe leest worden geschoeid. Deze moet in het teken komen te staan van een nieuwe mentaliteit en nieuwe hoop kunnen geven. Met het onderhavig verslag oriënteren wij ons aan de gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie en ondernemen wij voor het eerst stelselmatige inspanningen ter bevordering van de geestelijke gezondheid.

Zowel de patiënten als de gezinsleden die hen materieel en emotioneel ondersteunen, ondergaan de negatieve gevolgen van de stigmatisering en discriminatie waarmee deze ziekten gepaard gaan. Daarom moeten zij worden bijgestaan door professionals, opdat aan hun evidente behoeften kan worden voldaan. Daarnaast zijn voorlichting en stelselmatige bestrijding van stigmatisering onontbeerlijke onderdelen van de aanpak van geestesziekten.

Even belangrijk is voor mij echter het onderzoek naar de mechanismen en de oorzaken van deze ziekten, evenals een betere verzorging daarvan. Daarvan maakt ook de ontwikkeling van nieuwe behandelingsmethoden deel uit. Ik wil hier onderstrepen dat het belangrijkste verschil tussen enerzijds deze ziekten en anderzijds de meeste andere, ernstige en soms zelfs dodelijke aandoeningen, gelegen is in het feit dat geestesziekten de werking van de hersenen aantasten, zoals het geheugen, het denken en het geweten, dat wil zeggen de werking van al die functies die onverbrekelijk verbonden zijn met de persoonlijkheid van het menselijk wezen. De persoonlijkheid wordt daardoor uitgehold en in een vrij groot aantal van deze ziektetoestanden uiteindelijk zelfs geheel vernietigd.

Als wij dus preventie en genezing van menselijke ziekten uitroepen tot een zeer hoge prioriteit, moeten wij dienovereenkomstig ook neuropsychische ziekten uitroepen tot een zeer hoge prioriteit, zeer zeker als wij willen voorkomen dat de kwintessens van de Europese samenleving wordt uitgehold en vernietigd. Laten wij niet vergeten dat onze samenleving gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van een groot aantal ouderen, die zoals bekend zeer kwetsbaar zijn voor neurodegeneratieve ziekten.

Tot slot wil ik nog zeggen dat wij altijd voor ogen moeten houden dat preventie, tijdige erkenning en correcte behandeling de individuele, economische en sociale gevolgen aanzienlijk kunnen beperken, en daarom zullen wij mijns inziens met de aanneming van dit uitstekende verslag van collega Bowis een weg inslaan die ertoe kan leiden dat geestesziekten de grootste prioriteit krijgen en de aanpak van deze hedendaagse plaag efficiënter wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (PSE). – (LT) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe mijn oprechte waardering uit te spreken over de welgemeende en persoonlijk getinte presentatie van het ontwerpverslag - dat maken we niet alle dagen mee. Met dit verslag en het aansluitende debat neemt het Europees Parlement een belangrijke stap waarmee de ontwikkeling door de Commissie van het nieuwe beleid voor de geestelijke gezondheid wordt ondersteund, een beleid dat met name van belang is voor de nieuwe lidstaten. Ongunstige indicatoren voor de geestelijke gezondheid, zoals een hoog zelfmoordpercentage en talrijke gevallen van geweld en misbruik, met name alcoholmisbruik, zijn niet ongewoon in die landen. De nieuwe lidstaten hebben ondoelmatige stelsels voor geestelijke gezondheidszorg geërfd met grote psychiatrische inrichtingen die sociale uitsluiting en stigmatisering alleen maar verder in de hand werken. De financiering van die inrichtingen laat te wensen over, waardoor ze een kwijnend bestaan leiden en hun toch al beperkte functionaliteit verder wordt uitgehold.

Het ontbreekt ontegenzeglijk aan diensten op gemeenschapsniveau, die deel zouden moeten uitmaken van de infrastructuur op sociaal en zorggebied. Er worden in zorginstellingen voor geesteszieken over het algemeen slechts incidentele successen geboekt, terwijl thuiszorg en diensten op gemeenschapsniveau eigenlijk veel humaner zijn en beter verenigbaar met de mensenrechten en ook nog eens minder geld opslokken. Wij kennen geen traditie van thuiszorg die door de samenleving zou worden ondersteund en daarom wenst het oude systeem zijn positie niet op te geven.

Vooral het stijgende aantal kinderen dat in staatsinstellingen opgroeit is verontrustend. Hieruit blijkt eens te meer dat een alternatief systeem ontbreekt waarin ouders in hoogrisicogroepen worden bijgestaan bij de opvoeding en scholing van hun kinderen.

Een aantal nieuwe lidstaten heeft reeds de eerste stappen ondernomen voor de tenuitvoerlegging van bepalingen die in overeenstemming zijn met de EU-beginselen. Litouwen heeft een beleid voor de geestelijke gezondheid ontwikkeld dat dit jaar bij het Parlement ter goedkeuring wordt ingediend. Voorts heeft Litouwen een project op touw gezet met de titel "Geestelijke gezondheid van kinderen en adolescenten in een uitgebreide Europese Unie: ontwikkeling van doeltreffende beleidsvormen en -methoden". Bij dit project, dat werd ondersteund door de Commissie, waren 18 deelnemende landen en 34 geassocieerde partners betrokken.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin (ALDE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij genoegen om over dit weloverwogen verslag te spreken, dat zeer gelegen komt, en ik feliciteer de rapporteur.

Ten eerste ben ik het ermee eens dat de toegevoegde waarde van een communautaire strategie inzake geestelijke gezondheid voornamelijk op het gebied van preventie en bewustmaking is te vinden en dat voorstellen van de Commissie moeten worden ontwikkeld in samenspraak met en na raadpleging van alle betrokken partijen.

Een essentieel element van iedere strategie zal moeten bestaan uit het uitbannen van de stigmatisering die aan psychische aandoeningen kleeft en daarvoor is een veelzijdige aanpak nodig, met inbegrip van voorlichting, educatie, antidiscriminatiewetgeving, benaderingen die uitgaan van de betreffende gemeenschappen en verantwoordelijke berichtgeving door de media.

Ik schaar me volledig achter het voorstel in het verslag dat de lidstaten moeten samenwerken teneinde effectieve strategieën ten uitvoer te leggen om het aantal zelfmoorden terug te dringen, want dat is niet alleen een nationaal of Europees probleem, maar een wereldwijd probleem.

In Ierland is zelfmoord de meest voorkomende doodsoorzaak in de leeftijdsgroep tussen 18 en 24 jaar. Helaas scoort Ierland in deze leeftijdsgroep het hoogst van de hele Europese Unie. Dit soort sterfgevallen verwoesten families en rukken het hart uit gemeenschappen. Een recent onderzoek in mijn eigen gebied, North Leitrim en West Cavan, getiteld “Mannen op de grens” schetst een verontrustend beeld van het leven van veel alleenstaande, oudere mannen, waarbij 56 procent van de respondenten zei iemand te kennen die zelfmoord had gepleegd. Aangezien ik alles wat we hier doen graag koppel aan wat er in onze kiesdistricten gebeurt, doet het me genoegen om te zeggen dat dit onderzoek deels gefinancierd is door de EU en ik hoop dat de aanbevelingen die erin gedaan worden zullen bijdragen aan het verbeteren van de situatie.

Tot slot denk ik dat terwijl het doen van uitgaven voor geestelijke gezondheid een nationale bevoegdheid is, het goed is om te wijzen op de grote verschillen in uitgaven voor geestelijke gezondheid tussen de individuele lidstaten, en ik ben er niet trots op dat ik moet zeggen dat de uitgaven in Ierland ontoereikend zijn. Ik ben het eens met de rapporteur dat er druk vanuit het publiek nodig is om te bereiken dat er voldoende middelen worden uitgetrokken voor het verbeteren van de geestelijke gezondheid en het voorkomen van psychische aandoeningen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de Europese economie en de Europese samenlevingen worden geteisterd door een tsunami, een gigantische golf die geestesziekte heet en die ik liever neurologische ziekte zou willen noemen, om stigmatisering te voorkomen. Het aantal patiënten blijft voortdurend stijgen omdat deze golf groter wordt door de onmiskenbare vergrijzing van de bevolking en door de heilige koe van het economische ultraliberalisme, dat zelf een vorm van neurose is. Het spreekt vanzelf dat de Europese Commissie hierover iets te zeggen heeft, evenals de rapporteur, in punt 24, waar sprake is van isolement in landelijke gebieden, arbeidsomstandigheden, onzekerheid over het werk en werkloosheid. Maar wat anders heeft geleid tot het isolement in landelijke gebieden dan de afbraak van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en wel uit naam van de vrijhandel? Wat anders is er debet aan werkloosheid dan de politieke keuze voor vrijhandel? Wat anders veroorzaakt stress op het werk dan de ideologie van het concurrentievermogen of van de mededinging?

Om die neurologische ziekten te behandelen, hebben we datgene nodig wat de heer Bowis eist: ziekenhuizen, individuele zorg, gespecialiseerde diensten en veel verzorgend personeel – met andere woorden: investeringen, die op grond van het sobere begrotingspact verboden zijn uit naam natuurlijk van de ideologie van het concurrentievermogen en de vrijhandel.

En zo ontstaat een vicieuze cirkel omdat ziekten het gevolg zijn van een verkeerde filosofie inzake het economische concurrentievermogen. Om ze te kunnen behandelen, hebben we investeringen nodig, die diezelfde filosofie verbiedt. Hoewel er misschien wel een orgaan nodig is dat belast wordt met het verkennen van de geest, bestaat de oplossing waarschijnlijk vooral in het genezen van onze leiders. Ik wil nog één ding zeggen: over Don Quichot van la Mancha werd gezegd dat hij zoveel boeken over ridders had gelezen dat zijn hersens ineengeschrompeld waren. Onze leiders hebben zoveel gelezen van Adam Smith en David Ricardo dat ze gek zijn geworden.

 
  
MPphoto
 
 

  Christa Klaß (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte dames en heren, ons grootste goed is zonder enige twijfel onze gezondheid. Niet alleen onze lichamelijke, maar ook onze geestelijke gezondheid.

Ons gezondheidsbeleid richtte en richt zich nog te vaak alleen op de lichamelijke gezondheid. Deze is tastbaar en veelal ook zichtbaar, en vaak ook gemakkelijker te behandelen. Bovendien kost het behoud van de lichamelijke gezondheid alleen al veel geld, en tegenwoordig zijn vaak niet alle opties meer betaalbaar. De kosten van onze gezondheidszorg, van voorzorg tot nazorg, rijzen de pan uit.

Doel van dit verslag – mijn felicitaties aan John Bowis – is niet dat de Europese Unie actief moet worden op het gebied van gezondheidszorg. Dit is een taak van de lidstaten en dient dat ook te blijven. Wel zijn we blij dat de Commissie met haar groenboek de discussie over het belang van de geestelijke gezondheid in de Europese Unie, over de noodzaak van een strategie en eventuele prioriteiten aanzwengelt. We weten nu dat een goede geestelijke gezondheid voorwaarde is voor een goed economisch prestatievermogen.

We moeten onszelf wel vragen stellen en antwoorden daarop formuleren. Zoals: wie geldt als psychisch ziek? Waarom zoekt 13 procent van de Europeanen professionele hulp op dit vlak? Waarom plegen zoveel mensen in de Europese Unie zelfmoord? De aantallen zijn genoemd; tijdens de raadpleging was sprake van 58 000 per jaar. Waarom is de maatschappij zo ziek? Wat zijn de oorzaken? Stelt onze maatschappij misschien over het algemeen te hoge eisen? En de grote vraag: wat gebeurt er met degenen die het niet redden?

De discussie moet worden gevoerd om mensen bewust te maken. Eén ding is zeker: we moeten de maatschappij veranderen, willen we deze aandoeningen voorkomen. We weten hoe moeilijk het is om met de hardheid en concurrentiestrijd op de arbeidsmarkt om te gaan. Een mens kan daar echter veel beter tegen als hij een plek heeft waar hij tot rust kan komen. Mijns inziens biedt vooral het gezin de mogelijkheid uit te rusten en nieuwe energie op te doen. Maar gezinnen hebben wel hulp en ondersteuning nodig om alle belangrijke taken te kunnen vervullen die de maatschappij van hen verlangt.

Eén ding is zeker: menselijkheid kun je niet via de wet voorschrijven, maar we kunnen en moeten wel de voorwaarden scheppen waaronder menselijkheid en lichamelijke en geestelijke gezondheid kunnen groeien. Laat ons daarom onze gezinnen ondersteunen, en als dat een van de intenties van het verslag is, zitten we op de goede weg.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, geestelijke gezondheid werd jarenlang als een pijnlijk thema beschouwd en wordt nog steeds in de schaduw gesteld van andere ziekten die onze samenleving treffen. Als we echter zien op welke schaal het verschijnsel zich vandaag de dag voordoet, kunnen we onmogelijk onverschillig blijven voor de gevaren die aan psychische stoornissen zijn verbonden.

We kunnen het niet hebben over gezondheid in de Europese Unie zonder rekening te houden met deze gevaren. De statistieken brengen de wrede waarheid aan het licht. Elk jaar plegen gemiddeld 58 000 mensen zelfmoord. Dit cijfer ligt hoger dan het aantal personen dat jaarlijks het leven laat in een auto-ongeluk, wordt vermoord of sterft aan aids. Depressie is op dit moment het grootste maatschappelijke probleem. Steeds meer mensen lijden aan depressies, hoofdzakelijk jongeren en ook, steeds vaker, etnische minderheden.

Volgens schattingen van economische analisten kost een slechte geestelijke gezondheid de burgers van de Europese Unie zo’n drie tot vier procent van het bbp, voornamelijk ten gevolge van vervroegde pensioneringen en een verminderde productiviteit.

Daarom is het van wezenlijk belang dat we zo spoedig mogelijk overgaan tot het uitwerken en aannemen van een richtlijn betreffende geestelijke gezondheid en de bescherming van de burger- en basisrechten van personen die aan geestelijkegezondheidsproblemen lijden. Bij de tenuitvoerlegging van de beginselen uit de richtlijn zal een praktisch kader worden vastgelegd voor de omzetting van het communautaire programma. Een preventieve gezondheidszorg, afgestemd op de verschillende leeftijdsgroepen, zou in deze strategie inzake geestelijke gezondheid een belangrijke rol moeten spelen, in overeenstemming met het motto "beter voorkomen dan genezen". Het proefproject van de Europese Alliantie tegen Depressie heeft ertoe bijgedragen dat het aantal zelfmoorden en zelfmoordpogingen bij jongeren met 25 procent is gedaald. We moeten ons dus ernstig over deze kwestie buigen en gepaste maatregelen nemen, die afhankelijkheid van moderne technologieën tegengaan.

We verheugen ons vandaag de dag over het feit dat we toegang hebben tot alle mogelijke technologieën, dat alles mogelijk is, dat we de keuze hebben uit duizend en één snufjes. Maar tegen welke prijs? De prijs die we betalen, is dat vooral jongeren verslaafd zijn aan televisie of computer en met geen enkel argument overgehaald kunnen worden om zich van dat scherm af te wenden. Dit is de grote uitdaging van deze tijd en die uitdaging moeten we aangaan. Het aannemen van één gecoördineerd Europees beleid op het gebied van geestelijke gezondheid zal ons in staat stellen de gepaste voorwaarden te creëren voor een harmonieuze ontwikkeling van de openbare geestelijke gezondheid. Het zal mensen helpen met conflictsituaties en moeilijke of stresserende omstandigheden om te gaan en hen leren betere intermenselijke relaties op te bouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, vanmiddag hebben we over een rookvrij Europa gedebatteerd. Acties van de Commissie en heel Europa op het gebied van de “geestelijke gezondheid” zijn echter nog vele malen noodzakelijker. Mijn dank dat u het onderwerp ter sprake hebt gebracht, en mijn dank ook aan onze rapporteur John Bowis, die dit thema heeft behandeld en een uitstekend verslag heeft gepresenteerd.

Een van de grootste problemen is waarschijnlijk het taboe dat de geestelijke gezondheid in alle samenlevingen omgeeft, en we moeten ons afvragen waarom dat zo is. Er zijn vele redenen aan te wijzen; ik noem er slechts een aantal. Ten eerste: waarschijnlijk zijn we allemaal bang zelf ooit in een dergelijke situatie terecht te komen – met name als we oud zijn.

Ten tweede: de geest en de ziel zijn iets zeer menselijks, en we raken hierbij de kern van het mens-zijn.

Ten derde: we bereiken de grenzen van onze geliefde mechanistische interpretatie van onze omgeving, omdat we ons hier op een vlak bevinden waar deze niet functioneert. We hebben te maken met een fenomeen waarbij niet alleen het individu erg lijdt, maar ook de maatschappij als geheel.

Ik heb een paar cijfers verzameld die een alarmerend beeld geven. Volgens een onderzoek van de Deutsche Angestellten-Krankenkasse is het aantal mensen met een psychische aandoening op de werkplek tussen 1997 en 2004 met 70 procent gestegen. Tegen de trend van een afnemend aantal ziektegevallen in steeg in dezelfde periode het aantal uren ziekteverzuim op grond van psychische klachten met meer dan twee derde. 10 Procent van alle uitvaldagen in de Europese economie zijn inmiddels toe te schrijven aan psychische belasting.

De Wereldgezondheidsorganisatie WHO schrijft: In 1990 leed de mensheid met name aan longontsteking, diarree en wiegendood; in 2020 zal dit rijtje luiden: hartinfarct, depressie, angststoornis en verkeersongevallen. Het verlies aan productiviteit loopt in de miljarden. Voor de EU-15 (de oude lidstaten) bestaan onderzoeken waarin de kosten van de uitval zijn becijferd op 265 miljard euro, d.w.z. ongeveer 3-4 procent van het bruto binnenlands product van de Gemeenschap.

Europa als geheel vraagt zich dan ook terecht af: Wat kunnen we hier samen aan doen? We moeten ons uiteraard realiseren dat de lidstaten hier zeer nauwlettend waken over hun bevoegdheden. Toch is de Europese meerwaarde door acties mijns inziens uiterst belangrijk. John Bowis heeft dit in zijn verslag erg duidelijk naar voren gebracht. Denk hierbij aan Best-Practice-modellen, denk hierbij aan uitgebreid cijfermateriaal en uitgebreid onderzoek en ontwikkeling! Denk vooral doelgroepgericht, zodat we tot een oplossing komen, zodat de Europese motor blijft draaien en de stekker erin blijft!

 
  
MPphoto
 
 

  Frieda Brepoels (PPE-DE). – Voorzitter, mijnheer de Commissaris, beste collega's, ik kan allereerst niet anders dan woorden van dank te richten tot de Commissaris voor het Groenboek, maar meer nog tot collega Bowis voor het belangrijke werk dat hij geleverd heeft.

Het is inderdaad een zeer evenwichtig verslag geworden. Het werd immers niet voor niets door de collega's in de milieucommissie eigenlijk unaniem gesteund, zo mag ik het wel zeggen, en we hopen dan ook dat dit verslag, dat morgen gedragen zal worden door een overweldigende meerderheid in dit Parlement, voor de nodige druk zal zorgen bij de Commissie, om overeenkomstig haar bevoegdheden de nodige initiatieven te nemen, want het is duidelijk dat er nog veel verbeterd kan worden op het gebied van geestelijke gezondheidszorg in de Europese Unie.

Het ontbreekt patiënten namelijk aan medezeggenschap. De verschillende zorgorganisaties werken nog onvoldoende samen en de sector kampt met ernstige financiële tekorten. De toegevoegde waarde van het beleid op EU-niveau, die wij ook moeten nastreven, ligt vooral in het stimuleren van uitwisseling en samenwerking tussen de lidstaten. We moeten vooral de samenhang van de diverse en verschillende maatregelen op het niveau van de lidstaten, zowel op nationaal als regionaal, kunnen verbeteren.

Mijnheer de Commissaris, collega's, het Groenboek van de Commissie heeft niet alleen hier in het Parlement een debat op gang gebracht. Ook de nationale en regionale regeringen werden gesensibiliseerd om meer middelen in te zetten. Toen in mijn land, in Vlaanderen, uit de nationale gezondheidsenquête bleek dat wel een op vijf Vlamingen met psychologische problemen kampt en een op acht zelfs met ernstige problemen, besliste de Vlaamse minister van Welzijn onmiddellijk om de centra voor geestelijke gezondheid aanzienlijk te versterken, voornamelijk voor de doelgroepen met de hoogste nood, met name kinderen en jongeren.

Ook de patiëntenorganisaties roerden zich. Zo vroegen vertegenwoordigers van ADHD Europe bijvoorbeeld om specifieke aandacht voor de levenssituatie van ADHD-patiënten, vermits in het Groenboek oorspronkelijk niets vermeld stond over deze ontwikkelingsstoornis bij kinderen, die onbehandeld nochtans zoveel schade en leed kan veroorzaken, niet alleen voor de patiënt zelf, maar ook in de vorm van lasten en kosten voor de gezondheidszorg, het onderwijssysteem en het economisch stelsel.

Ik ben dan ook heel blij dat onze rapporteur bereid was om hierover enkele belangrijke toevoegingen goed te keuren. Dank ook aan de collega's voor de steun. Ik hoop nu dat de Commissie op basis hiervan in staat zal zijn om nog dit jaar te komen met een voorstel voor een strategie inzake geestelijke gezondheid voor de EU. Ik wens de Commissaris daar alle succes mee.

 
  
MPphoto
 
 

  Péter Olajos (PPE-DE). – (HU) Om te beginnen wil ik de heer Bowis bedanken voor de mogelijkheid om over dit heel belangrijke onderwerp te debatteren. Iedereen is bang om ziek te worden en het akeligst zijn ongetwijfeld aandoeningen die de geestelijke gezondheid bedreigen.

Het is heel lang zo geweest dat de medische wetenschap en de samenleving geen raad wisten met problemen met de geestelijke gezondheid. Het onderwerp bevond zich in de taboesfeer en de slachtoffers werden in een isolement gebracht. Gelukkig zijn we er ons nu van bewust dat kinderen met leermoeilijkheden geen slechte kinderen zijn, dat we niet tegen depressieve mensen moeten zeggen dat ze zich moeten vermannen, en dat zelfs mensen met een geestelijke handicap een aanzienlijke ontwikkeling kunnen doormaken als ze maar adequate zorg krijgen. Tegelijkertijd moeten we het feit onder ogen zien dat stress, een overdaad aan informatie en het gebrek aan ankerpunten in onze samenleving een risico vormen voor onze geestelijke gezondheid, net zoals bureauwerk slecht kan zijn voor de rug en het gebruik van chemische stoffen het risico van allergieën vergroot. De meeste mensen werken bewust aan hun lichamelijke gezondheid, maar de geestelijke gezondheid krijgt aanmerkelijk minder aandacht.

Ik neem dan ook met voldoening kennis van het feit dat de Commissie de eerste aanzet heeft gedaan naar een strategie inzake geestelijke gezondheid voor de Europese Unie. Dat is vooral belangrijk vanuit het perspectief van de nieuwe lidstaten, waaronder Hongarije, omdat de schok als gevolg van de plotselinge omwenteling op economisch en maatschappelijk gebied problemen met zich meebrengt die wij met onze ouderwetse institutionele stelsels, ernstige tekorten aan financiële middelen en ingeroeste gedragspatronen niet kunnen overwinnen. Daar komen ook nog eens de problemen bij die van oudsher kenmerkend zijn voor de regio, zoals het hoge zelfmoordpercentage.

In mijn land, Hongarije, bereikte het aantal zelfmoorden twintig jaar geleden een piek van meer dan 45 op de 100 000 inwoners, een cijfer dat de wereld schokte. Volgens cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie bedroeg het aantal zelfmoorden in 2000 wereldwijd 16 op de 100 000 mensen, en daarmee is sprake van een stijgende trend in de laatste vijftig jaar. Er zijn jaren geweest, niet zo heel lang geleden, dat er in Europa minder mensen stierven door verkeersongevallen dan door zelfmoord, zoals enkele van mijn collega's al zeiden. Maar we moeten niet denken dat dit alleen voor Europa geldt. Ook in de Verenigde Staten is zelfmoord vaak een grotere doodsoorzaak dan moord – zo waren er in 1997 anderhalf maal zoveel zelfmoorden als moorden.

De langdurige verwaarlozing van onze regio heeft ertoe geleid dat het raadplegen van een psycholoog nog steeds iets is waar je niet over praat, en het is niet ongebruikelijk dat kinderen uit kansarme gezinnen als geestelijk gehandicapt worden beschouwd. Veel gezinnen worden aan hun lot overgelaten en krijgen geen doeltreffende hulp van buitenaf als een van de gezinsleden met ernstige problemen kampt. Daar moet verandering in komen en daarom steun ik alle amendementen waarin expliciet vermeld staat dat er specifieke aandacht moet worden besteed aan problemen op het gebied van de geestelijke gezondheid in de nieuwe lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mijn collega, de heer Bowis, bedanken voor zijn werk. En dan heb ik het niet alleen over dit verslag, maar over al zijn inspanningen en de geestdrift waarmee hij over de geestelijke gezondheidszorg in Europa spreekt. Ik ben nu zeven jaar lid van het Parlement en al die tijd heeft John Bowis dit onderwerp consequent op de agenda weten te houden. Hij is voor mij een bemoedigend voorbeeld van een politicus die zijn visie op een betere wereld doelgericht en vastberaden verwezenlijkt. Alleen op die manier kan er iets veranderen: wanneer je niet meewaait met willekeurige politieke winden of trends, maar zelf weet waar je naar streeft en daar naar handelt.

Over geestelijkegezondheidsproblemen wordt gemakkelijk gezwegen. Er rust een sterk stigma op deze ziekten en er is soms zelfs sprake van discriminatie, die in het ergste geval iemand ervan weerhoudt hulp te zoeken. Zakelijke informatie, openheid en de ook in het verslag genoemde campagnes met betrekking tot de geestelijke gezondheid helpen om dit onnodige stigma weg te nemen. De weg naar volwassenheid is lastiger dan ooit. De toegenomen onzekerheid in de samenleving drukt een stempel op de groei. Het is goed dat in het verslag wordt gewezen op de noodzaak van vroeg ingrijpen en het belang van preventie. Vooral om geestelijkegezondheidsproblemen bij kinderen en jongeren te voorkomen, moet er meer tijd en geld worden geïnvesteerd in preventieve maatregelen in kinderdagverblijven, kinderklinieken, op scholen en in gezondheidsdiensten op scholen. Een jongere die hulp nodig heeft, laat de dingen misschien zoals ze zijn, omdat hij gewoon niet weet waar hij hulp kan krijgen. Dan wordt de rol van de omgeving, vooral het gezin, belangrijker.

Wanneer zij over de juiste capaciteiten beschikken, hebben kinderklinieken en gezondheidsdiensten op scholen uitstekende mogelijkheden de problemen van kinderen en jongeren te herkennen en in een vroeg stadium hulp te bieden. Terwijl bijvoorbeeld in mijn land Finland de geestelijkegezondheidsproblemen onder jongeren algemener zijn geworden, tonen de statistieken aan dat de ouders van één op de vijf kinderen op atypische arbeidstijden werken. Depressieve kinderen kunnen aanzienlijk worden geholpen door groepstherapie, maar het allerbelangrijkste is het bieden van hulp aan gezinnen op werkdagen. Steun voor een kind van de ouders en het gezin scheppen een basis voor goede geestelijke gezondheid. De behandeling van problemen van jongeren met medicijnen moet het laatste middel zijn. De prioriteit moet liggen bij het identificeren en wegnemen van sociale en omgevingsfactoren die het probleem veroorzaken.

De problemen verdwijnen niet door erover te zwijgen. Depressie wordt al de nieuwe Europese volksziekte genoemd. Twintig jaar geleden gebruikte bijna niemand onder de dertig antidepressiva, maar nu slikken zij net zo veel medicijnen als de oudere generaties. Als geestelijkegezondheidsproblemen onder jongeren niet direct worden aangepakt en als er geen aandacht wordt besteed aan een grotere beschikbaarheid van hulp, zullen wij daarvoor een veel te hoge prijs betalen. De mooie woorden en goede bedoelingen van het Groenboek van de Commissie moeten zo snel mogelijk in doeltreffende wetgeving worden omgezet en wij in het Parlement verwachten dat wij spoedig een voorstel voor een richtlijn ter behandeling krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Ulmer (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik sluit me aan bij de gelukwensen aan het adres van John Bowis. Eens te meer laat hij zien dat gezondheidsbeleid zijn passie is en niet louter plicht.

Eén ding hebben een succesvol beleid en succesvolle psychotherapie gemeen. Voor beide zaken is een hoge mate aan openheid, eerlijkheid, geduld en betrokkenheid essentieel. Wij debatteren hier over een interessant maar ondergeschoven onderwerp dat in onze Europese Gemeenschap wijd verbreid is: de geestelijke gezondheid.

Volgens de definitie van de WHO betekent gezondheid lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn. In deze volgorde is ook het realiseren van de drie genoemde doelstellingen realistisch. Als we kijken naar de geestelijke gezondheid moeten we concluderen dat het aantal psychische aandoeningen in de Unie dramatisch stijgt. We zien een heel scala aan ziektebeelden, oorzaken, diagnoses en therapieën voorbijtrekken, zowel op pathogenetisch als op moleculairbiologisch niveau. Ik noem er slechts een aantal: depressies, schizofrenie, borderlinepsychoses, boulimie, anorexia, fobieën, neuroses en manieën.

Het zou te ver voeren om hier op toxicologische en milieugerelateerde oorzaken in te gaan. Ik wil alleen wijzen op mogelijkheden hoe wij als Europese Unie kunnen helpen nieuwe ziektegevallen te voorkomen, het lijden van patiënten te verminderen, ziekten vroegtijdig te herkennen en hierdoor te voorkomen dat deze doorbreken.

Een aantal cijfers: een op de vier mensen wordt ziek; er worden 58 000 zelfmoorden gepleegd, en tienmaal zo veel pogingen daartoe ondernomen. Zelfmoord zien we als iets dat moeilijk te bevatten is, als iets duivels, als iets ongrijpbaars, en we voelen ons genoodzaakt zelfmoord te voorkomen.

Een psychische aandoening betekent stigmatisering, psychische aandoeningen gaan vaak hand in hand met minderwaardigheidscomplexen, psychiatrische inrichtingen zijn in de Europese geschiedenis vaak misbruikt voor politieke doeleinden. Wij hebben de kans onze nationale regeringen op te roepen zich meer dan tot nu toe in te zetten. Met deze oproep bemoeien we ons niet met de subsidiariteit, maar willen we een plan van aanpak en een pan-Europees concept voor meer menselijke waardigheid en minder discriminatie bieden, bijv. gezonde gezinnen waarin kinderen kunnen opgroeien, en gelijke kansen overal in de Unie, zowel op intracommunautair als op nationaal niveau.

Een strategie moet allesomvattende en op de lokale situatie toegespitste behandelingsmogelijkheden omvatten. Er is behoefte aan een integrale behandeling, waarbij wordt gekeken naar lichaam, geest en sociaal milieu. Dwangbehandeling mag alleen gezien worden als ultima ratio, en alcohol-, drugs- en medicijnmisbruik moet in deze geïntegreerde benadering worden opgenomen en gevalideerd. De nadruk moet hierbij liggen op preventie.

We beginnen vandaag met dit verslag een nieuw hoofdstuk, dat hopelijk spoedig in een witboek zal worden opgenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ook ik wil graag rapporteur John Bowis feliciteren. Met zijn methodische werk en de resultaten daarvan, die terug te vinden zijn in dit verslag, heeft hij duidelijk gemaakt hoe belangrijk het vraagstuk van de geestelijke gezondheid en het desbetreffende beleid is.

Het is duidelijk dat de strategie voor de volksgezondheid ook geestelijke gezondheid moet omvatten. Het gaat hier immers niet alleen om het persoonlijke welzijn maar ook om de sociale samenhang en de sociale vrede en vooruitgang.

“Een gezonde geest in een gezond lichaam” zeiden de oude Grieken, en daarmee gaven zij aan dat voor een gezond mens zowel geestelijke als lichamelijke gezondheid nodig is. Deze zegswijze heeft in de moderne tijd niets aan actualiteit en betekenis ingeboet. De collega’s hebben reeds de verschillende moderne vormen van geestesziekten genoemd.

In het kader hiervan wil ik erop wijzen dat zowel in het onderzoek als bij de preventie en behandeling van geestesaandoeningen rekening gehouden moet worden met de genderdimensie. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat vrouwen worden beïnvloed door bijzondere biologische toestanden en met name ook door sociale omstandigheden.

Ook dient men in de opleiding en de voorlichting van het ziekenhuispersoneel rekening te houden met de genderdimensie. Meer algemeen moeten de samenleving en de gezinnen met zieke mensen worden voorgelicht, aangezien in veel gevallen vrouwen met psychische problemen worden gezien als mensen die overgevoelig zijn en niet als mensen die ziek zijn en daardoor bijzondere aandacht en zorg nodig hebben.

Wij moeten met andere woorden zowel de zieken als hun omgeving beschermen, onder meer omdat wij op die manier de familieleden van zieken kunnen helpen en ervoor kunnen zorgen dat zij zich met meer vertrouwen van hun taken bij de aanpak van de problemen kwijten.

Staat u mij toe om tot slot nog iets te zeggen over oorlogsslachtoffers. Deze mensen hebben vaak te kampen met ernstige psychische problemen die we moeten aanpakken met zowel onze ontwikkelingshulp als onze humanitaire bijstand, en meer in het algemeen onze wederopbouwhulp. Als wij namelijk willen helpen bij de wederopbouw van gebieden moeten wij in eerste instantie helpen bij de ‘wederopbouw’ van de menselijke psyche.

 
  
MPphoto
 
 

  Markos Kyprianou, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle afgevaardigden bedanken voor dit zeer interessante en nuttige debat. Ik zal het kort houden.

De beste conclusie die uit het debat van vandaag kan worden getrokken is dat ook hier, net als in het hele raadplegingsproces, brede steun bestaat voor het ontwikkelen van een nieuwe strategie inzake geestelijke gezondheid. Dat is een zeer positief signaal voor de Commissie om door te gaan, want tijdens het algemene raadplegingsproces, de parlementaire behandeling en de raadpleging van de lidstaten is diezelfde mate van steun uitgesproken voor dit initiatief. De waarheid is dat er toegevoegde waarde te vinden is voor een initiatief en een strategie op Europees niveau en daarom is het onze intentie om op korte termijn met een strategie te komen.

Het is onder andere erg belangrijk dat we de samenwerking tussen de lidstaten, de belanghebbenden en de verschillende sectoren op het gebied van geestelijke gezondheid bevorderen. Een belangrijk aspect van de nieuwe strategie is het betrekken van alle desbetreffende sectoren bij het verbeteren van de volksgezondheid. Zoals ik aan het begin heb gezegd, willen we geestelijke gezondheid in het hart van onze gezondheidsstrategie en in het hart van onze initiatieven op het gebied van volksgezondheid plaatsen.

Scholen en werkplekken hebben een grotere invloed op het geestelijk welzijn dan de gezondheidszorg zelf. Het trainen van ouderlijke vaardigheden is ook belangrijk. Oudere mensen moeten de kans krijgen actief deel te nemen aan het maatschappelijk leven.

Er is een groot aantal bijzonder interessante punten naar voren gebracht en we zullen deze in overweging nemen bij het ontwerpen van de strategie. We zullen ook naar preventie kijken, en zoals u weet uit eerdere debatten is mijn belangrijkste uitgangspunt en de basis voor mijn strategie tijdens deze ambtstermijn het bevorderen van de preventie van ziekten en niet alleen van de behandeling ervan.

Er zal rekening worden gehouden met genderaspecten. Toen we hier een vergelijkbaar debat hielden over de genderaspecten van gezondheid, heb ik gezegd dat vanaf dat moment in ons beleid rekening zou worden gehouden met genderaspecten bij alle initiatieven en op de verschillende terreinen van onderzoek, bevordering, preventie, zorg, behandeling en revalidatie. Op al die terreinen zal met het genderaspect rekening worden gehouden. Het zal zeker tot uiting komen in het strategisch document dat de Commissie zal opstellen. Zoals ik al gezegd heb, zullen we vooral naar preventie en een aantal van de oorzaken kijken, die uiteraard niet allemaal te vermijden zijn - zoals bijvoorbeeld de vergrijzing.

De vergrijzing is een realiteit en een feit. De bevolking vergrijst. Het punt is dat we de bevolking gezond moeten laten vergrijzen. We leven langer en we moeten gezond zijn op onze oude dag, en geestelijke gezondheid is daar een zeer belangrijk aspect van.

Ik wil eindigen met de opmerking, in het licht van alle cijfers en statistieken die hier genoemd zijn, dat dit slechts het topje van de ijsberg is. Het gaat niet alleen om de mensen die aan een psychische aandoening lijden: het gaat ook om hun families, vrienden, werkgevers, werknemers en collega’s. De waarheid is dat de hele samenleving te lijden heeft van geestelijkegezondheidsproblemen. Daarom is het beste wat we misschien kunnen bereiken in dit hele proces, inclusief de strategie, dat we van geestelijke gezondheid een prioriteit maken, niet alleen voor de Europese Unie - naar mijn mening hebben we dat in de Commissie en in het Europees Parlement al gedaan - maar ook voor iedere lidstaat afzonderlijk en de Gemeenschap als geheel.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt woensdag om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Filip Kaczmarek (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer John Bowis van harte willen bedanken voor zijn zeer uitgebreide en gedetailleerde verslag over de verbetering van de geestelijke gezondheid van onze burgers of, anders gezegd, over een strategie inzake geestelijke gezondheid voor de Europese Unie.

Geestelijkegezondheidsproblemen houden niet op aan de nationale grenzen. Bijgevolg kunnen we van een strategie inzake geestelijke gezondheid voor de hele Unie spreken. Het uitwerken van een gemeenschappelijke strategie, het vastleggen van een kader voor samenwerking tussen verschillende instellingen en het toezicht op de tenuitvoerlegging ervan kunnen overigens de invoering en het verlenen van diensten aan personen met een geestelijke handicap of psychische stoornissen op nationaal niveau vergemakkelijken.

Het begrip menselijkheid is in de loop der geschiedenis op vele manieren gedefinieerd. Een van die definities betreft onze houding tegenover personen die aan psychische aandoeningen lijden. Het tegengaan van stigmatisering, het wegwerken van vooroordelen, het veranderen van de mentaliteit en de stereotypen met betrekking tot psychische stoornissen zijn naar mijn mening zeer belangrijke eisen. Als een Pools politicus echter een collega wil beledigen, zegt of suggereert hij dat die andere politicus mentaal ziek of geestelijk gestoord is. Jammer genoeg bezondigen zelfs sommige leden van het Europees Parlement zich aan dergelijk gedrag. We zouden echter allemaal moeten onthouden dat personen met psychische stoornissen het verdienen om op een waardige en menselijke manier verzorgd en behandeld te worden.

In landen met een hoog werkloosheidscijfer treft dit probleem in de eerste plaats personen met een handicap. Om die reden steun ik nadrukkelijk de initiatieven ter bevordering van een niet-discriminatoire behandeling van personen met een slechte geestelijke gezondheid en de maatschappelijke integratie van geestelijk gehandicapten. Dit soort maatregelen is van cruciaal belang omdat goede arbeidsomstandigheden een positieve invloed hebben op de geestelijke gezondheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Jules Maaten (ALDE). – Europa kampt met grote bedreigingen voor de volksgezondheid: kanker, hart- en vaatziekten, diabetes, astma... Ook psychische aandoeningen horen evenwel in dit rijtje thuis. Waarom worden mensen met een psychische aandoening immers anders behandeld dan mensen met een hartkwaal, aids of kanker? In een tijd dat patiënten steeds meer als consumenten worden gezien, beter geïnformeerd zijn en sterker bij beslissingen worden betrokken, past ook een veranderde houding ten opzichte van geestelijke gezondheid.

Op dit moment deelt de EU de verantwoordelijkheid voor volksgezondheid en gezondheidszorg met de lidstaten. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor nationale gezondheidsdiensten en -systemen. Voor de EU is slechts een aanvullende rol weggelegd. Ik pleit voor een grotere rol voor de EU in volksgezondheidsaangelegenheden, juist omdat deze zo belangrijk zijn voor burgers.

Om de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van geestelijke gezondheid te bevorderen en te ondersteunen en ongelijkheden tussen lidstaten weg te werken, is het goed dat de Unie actie onderneemt op dit gebied, bijvoorbeeld door samenwerking, de bevordering van samenhang en het scheppen van een platform. Op deze manier kan de EU iets voor de burger betekenen en verandering brengen in het negatieve beeld van bureaucratie en onnodige regeltjes dat bij veel burgers leeft.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid