De Voorzitter. - Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de situatie in het Midden-Oosten.
Erkki Tuomioja, fungerend voorzitter van de Raad. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, tijdens de recente crisis deze zomer in het Midden-Oosten was de Europese Unie voor het eerst de internationale speler waarop de meeste hoop en verwachtingen waren gevestigd, met name van de Libanese bevolking en regering maar ook van de rest van de regio.
Ik ben blij dat de EU deze verwachtingen heeft kunnen waarmaken en een belangrijke, leidende rol heeft kunnen spelen bij het beëindigen van de vijandigheden en het naleven van het staakt-het-vuren en bij de pogingen om het politieke proces dat nodig is voor de bestendiging van de vrede op gang te krijgen.
In augustus heeft de Raad algemene zaken en externe betrekkingen twee buitengewone vergaderingen gehouden. In onze vergadering van 1 augustus zijn we erin geslaagd om tot overeenstemming te komen over de conclusies. In tegenstelling tot wat in een aantal zeer misleidende persverslagen werd beweerd, gebeurde dat in een zeer constructieve sfeer. De kern van deze conclusies diende vervolgens als basis voor resolutie 1701 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die heeft geleid tot een staakt-het-vuren, waarin het politieke akkoord werd beschreven dat nodig was voor het herstel van de integriteit en soevereiniteit van Libanon en die heeft geleid tot de vorming van de nieuwe UNIFIL-vredesmacht die moet toezien op de naleving van de resolutie.
Het lag niet aan de EU dat het zo lang duurde voordat de resolutie werd aangenomen, en er elke dag meer onnodige burgerslachtoffers vielen en het menselijk leed en de verwoesting groter werden zonder dat ook maar iemand dichter bij het politieke of militaire doel kwam waarvoor gestreden werd. De belangrijkste les die we van dit conflict kunnen leren is dat er geen militaire of unilaterale oplossingen zijn voor de kwesties en conflicten in het Midden-Oosten.
De EU-lidstaten zijn sinds de aanneming van resolutie 1701 een centrale rol blijven spelen. Tijdens de tweede buitengewone vergadering van de Raad op 25 augustus, waaraan ook de secretaris-generaal van de VN, de heer Kofi Annan deelnam, konden wij verzekeren dat UNIFIL de noodzakelijke sterkte en omvang zal hebben en naar het gebied gestuurd zal worden, aangezien de lidstaten van de EU ingingen op het verzoek van de Verenigde Naties om 7000 manschappen beschikbaar te stellen. Tijdens die vergadering is ook bevestigd dat Frankrijk, en vanaf februari Italië, de operatie zal leiden.
UNIFIL is geen EU-operatie. Het is belangrijk dat andere leden van de Verenigde Naties en met name talrijke islamitische landen een bijdrage leveren aan de operatie. De eerste Italiaanse en aanvullende Franse troepen zijn reeds paraat.
Er moeten snel troepen naar het gebied worden overgebracht om te voorkomen dat er een veiligheidsvacuüm ontstaat als het Israëlische leger zich terugtrekt en de Libanese strijdkrachten geleidelijk hun plaats in Zuid-Libanon innemen. Om de vrede en veiligheid te kunnen herstellen moet UNIFIL erop toezien dat het Israëlische leger zich uit Zuid-Libanon terugtrekt en de Libanese regering wordt geholpen bij het uitbreiden van haar gezag over dat gebied en de rest van Libanon. Het is de taak van het Libanese leger om Hezbollah te ontwapenen, maar UNIFIL moet ervoor zorgen dat er humanitaire hulp kan worden verleend. UNIFIL moet toezien op de naleving van het staakt-het-vuren en moet ingrijpen als iemand probeert het staakt-het-vuren te schenden.
Afgezien van enkele betreurenswaardige incidenten wordt het staakt-het-vuren tot nu toe nageleefd. De Libanese regering is nog steeds eensgezind en alle politieke partijen, inclusief Hezbollah, hebben verklaard resolutie 1701 en het politieke akkoord dat daar onderdeel van is, te zullen steunen.
De Europese Unie heeft een opmerkelijke rol gespeeld bij de humanitaire hulpverlening en bij het snelle herstel en de wederopbouw van Libanon. De donorconferentie in Stockholm vorige week was een groot succes. De Europese Unie heeft snel gereageerd met omvangrijke humanitaire hulp. De Europese Unie en haar lidstaten hebben humanitaire hulp voor in totaal een bedrag van ongeveer 330 miljoen euro toegezegd of reeds verstrekt. Dat is meer dan een derde van alle toezeggingen die in Stockholm zijn gedaan. We zijn nu al in staat om onze aandacht sterker toe te spitsen op een snel herstel en de versterking van de lokale capaciteit.
Al onze inspanningen - het politieke akkoord, de wederopbouw en de ondersteuning van de integriteit en soevereiniteit van Libanon en de aanwezigheid van een sterk UNIFIL - zijn van vitaal belang voor de vrede en stabiliteit in het land. Het is ook van cruciaal belang dat externe spelers en buurlanden die inspanningen ondersteunen. Daarom moeten we bereid zijn om Syrië, dat een constructieve partner of een stoorzender kan zijn, erbij te betrekken. Dat zal ook een stempel drukken op de toekomst van de betrekkingen van de EU met Syrië, In onze eigen contacten met Syrië hebben wij, evenals in bijeenkomsten met anderen, ons genoegen uitgesproken over het voornemen en de bereidheid van Syrië om resolutie 1701 na te leven en de tenuitvoerlegging ervan te steunen en bovendien een constructieve houding aan te nemen in een allesomvattend vredesproces in het Midden-Oosten.
Voor ons allen in de Raad is het altijd duidelijk geweest dat duurzame stabiliteit en vrede in Libanon en elders in de regio alleen mogelijk zijn als het vredesproces tussen Israël en Palestina wordt hervat op basis van de routekaart en de daarin opgenomen twee-staten-oplossing, als men zich richt op een Israël dat in vrede en veiligheid leeft met een onafhankelijk en levensvatbaar Palestina als buurland.
Helaas zijn verschillende onderdelen van de routekaart onder vuur komen te liggen. Sinds de Palestijnse verkiezingen in januari - die volgens onze verkiezingswaarnemers onder leiding van uw collega, mevrouw de Keyser, zonder meer vrij en eerlijk zijn verlopen - is er sprake van een impasse.
Om het vredesproces doorgang te laten vinden is het van groot belang dat de bevolking en de partijen in Palestina geweld blijven veroordelen, Israël erkennen en een eind maken aan alle terroristische activiteiten. We hebben te maken met een onzekere situatie, waarin de internationale gemeenschap haar rechtstreekse steun aan het Palestijnse bestuur heeft moeten opschorten en waarin wij tegelijkertijd erop toe moeten zien dat de Palestijnen de noodzakelijke humanitaire hulp krijgen en de toegang tot onderwijs en medische diensten wordt gehandhaafd. Dat is de zware taak van het tijdelijk internationaal mechanisme dat de EU op verzoek van het Kwartet heeft opgezet, en deze taak wordt nog verder bemoeilijkt doordat Israël weigert om een bedrag van meer dan 500 miljoen dollar aan belasting- en douane-inkomsten waar het Palestijns bestuur recht op heeft, vrij te geven.
Zoals de naam al aangeeft, is het tijdelijk internationaal mechanisme slechts een tijdelijk instrument. We moeten de impasse zien te doorbreken. Alle gegijzelde Israëlische soldaten, de gearresteerde Palestijnse parlementsleden en regeringsleden moeten onvoorwaardelijk worden vrijgelaten. Bovenal moet er een breed gesteunde Palestijnse regering komen die alle verplichtingen nakomt die het Palestijns bestuur is aangegaan en die optreedt als een geloofwaardige partner waarmee niemand onderhandelingen kan weigeren.
We hoeven voor dit vredesproces het wiel niet opnieuw uit te vinden. Alle essentiële onderdelen zijn bekend en zijn terug te vinden in de routekaart en in andere documenten. Maar het blijft een uitdaging om deze zaken in de juiste volgorde te zetten.
Tijdens het Gymnich-overleg dat vorige week in Lappeenranta plaatsvond, waren we het er allemaal over eens dat de EU zich nu actief moet inzetten voor de hervatting van het vredesproces. Het zal evenwel duidelijk zijn dat de inspanningen van de EU alleen niet tot vrede zullen leiden, hoe eendrachtig, samenhangend en effectief we ook optreden. We zullen nauw moeten samenwerken met al onze partners in het Kwartet, met name met de Verenigde Staten, maar ook met de Arabische Liga, waarvan de hernieuwde vastberadenheid om aan het proces deel te nemen, moet worden toegejuicht. Bovenal moeten we er natuurlijk bij de partijen zelf op aandringen dat ze met oprechte bedoelingen aan de onderhandelingstafel gaan zitten.
De bevolking in de regio verlangt al heel lang naar vrede en veiligheid, en het onvermogen of zelfs de onwil van haar leiders om deze te bewerkstelligen, heeft tot steeds meer frustraties geleid en was een voedingsbodem voor extremisme. De EU moet samen met anderen de partijen dus op alle mogelijke manieren onder druk zetten en overreden, en we moeten bereid zijn om waar en wanneer nodig ter plekke op te treden. De EU doet dit al, met de goedkeuring van de betrokken partijen, in de EU BAM-Rafah-missie en de EUCOPPS-missie in de gebieden. Helaas zijn de grensposten bij Rafah en Karni de afgelopen maanden gesloten geweest en heeft Israël niet gereageerd op onze herhaalde verzoeken tot heropening.
In de toekomst moeten we misschien nog meer verantwoordelijkheden op ons nemen, als de zoektocht naar vrede dat vereist. Velen hebben gezegd dat er een nieuwe internationale conferentie over het Midden-Oosten moet worden gehouden. Er is veel steun voor dat idee in de Raad, maar ook wordt erkend dat dit niet mogelijk is zolang de betrokken partijen niet bereid zijn om een dergelijke conferentie bij te wonen en zolang zo’n conferentie niet het vooruitzicht biedt op een positieve uitkomst, die het vredesproces verder helpt.
De Raad zal een centrale rol blijven vervullen in het vredesproces in het Midden-Oosten. We hebben duidelijk gemaakt dat de Hoge Vertegenwoordiger, de heer Javier Solana, de volledige steun en het mandaat van de Raad heeft om in samenwerking met het voorzitterschap en de Commissie, alles te doen wat nodig is en besprekingen te voeren met ongeacht welke geschikte partijen, om het vredesproces in het Midden-Oosten op gang te brengen en aan de gang te houden totdat er een alomvattende vredesregeling is gevonden.
(Applaus)
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als we kijken naar het conflict in Libanon, het geweld in de Palestijnse gebieden en het lijden van de burgers in Noord-Israël, lijkt het vooruitzicht op alomvattende vrede verder weg dan ooit tevoren, en toch hebben deze conflicten - met name het lijden van de Libanese, Israëlische en Palestijnse burgers - paradoxaal genoeg weer eens aangetoond dat er een regionale oplossing moet komen. De conflicten herinneren ons er op grimmige en wrede wijze aan dat veiligheid en stabiliteit niet unilateraal zonder dialoog of diplomatie kunnen worden opgelegd. Dit is een tijd van leed en ellende in het Midden-Oosten, maar ik ben van mening dat de gebeurtenissen ons ook kansen bieden, en die kansen moeten we met beide handen grijpen.
Juist door de omvangrijke middelen van de Europese Unie - technische, economische en financiële middelen alsook middelen op het gebied van de politiek en de veiligheid - te mobiliseren en deze in nauwe samenwerking met de rest van de internationale gemeenschap in te zetten, kan het vredesproces wellicht weer op gang worden gebracht.
Zoals de fungerend voorzitter zei: de rol van de Europese Unie kent haar weerga niet. Europa is zeer betrokken bij Libanon en is vastbesloten om een belangrijke ondersteunende rol te spelen bij de tenuitvoerlegging van resolutie 1701 van de Veiligheidsraad en bij het tot stand brengen van duurzame vrede in de regio. De EU-lidstaten leveren een beslissende bijdrage aan de uitgebreide UNIFIL-vredesmacht ter ondersteuning van de snelle uitbreiding van het gezag van de Libanese regering in heel Libanon. De Europese Unie loopt voorop als het gaat om diplomatieke inspanningen om de nog steeds voortdurende lucht- en zeeblokkades die tegen Libanon gericht zijn, op te heffen.
Al vanaf het begin van het conflict biedt de Europese Commissie haar partners en de bevolking zeer actief steun daar waar ze die het hardst nodig hebben. De afgelopen zes weken heeft de Commissie een zeer belangrijke Europese respons op de nood ten gevolge van het conflict gemobiliseerd en gecoördineerd. Vanaf de tweede week van het conflict hebben we snelle humanitaire hulp geboden. Ik was blij en dankbaar om te horen dat het Parlement instemde met ons verzoek om extra middelen uit de noodreserve te mobiliseren, waardoor onze totale humanitaire hulp op ruim 50 miljoen euro komt. Hierdoor is ECHO in staat om zich te blijven inspannen voor het noodzakelijke snelle herstel, met name op het gebied van watervoorziening, sanitaire voorzieningen en huisvesting.
Naar aanleiding van een verzoek van de minister van Buitenlandse Zaken van Cyprus om met spoed hulp te bieden bij de evacuatie van burgers uit derde landen die bij het conflict betrokken zijn geraakt, heeft de Commissie 11 miljoen euro beschikbaar gesteld en deze operatie gesteund en helpen coördineren.
De Commissie heeft ter plekke ook een belangrijke rol gespeeld door een inschatting van de situatie te maken en de eerste coördinerende stappen te nemen namens de donoren. Samen met de Libanese regering, de Verenigde Naties en de Wereldbank zijn we bezig om ervoor te zorgen dat deze coördinerende rol na dit conflict door de Libanezen zelf kan worden vervuld. Dat is een kwestie van eigenaarschap.
De Commissie heeft ook ingespeeld op de milieuramp en heeft de Libanese regering via het civiele beschermingsmechanisme van de EU steun geboden om de omvangrijke milieuschade aan te pakken. Momenteel zijn we bezig om te inventariseren wat nodig is voor het herstel van de infrastructuur en de economie en het bevorderen van de sociale ontwikkeling en politieke samenhang.
Vorige week, tijdens de conferentie in Stockholm, heb ik een pakket van 42 miljoen euro aangekondigd om het snelle herstel tot het eind van het jaar te steunen. Dat brengt de bijdrage van de Commissie tot nu toe op iets meer dan 100 miljoen euro. Ik ben van mening dat de Europese Commissie heeft laten zien dat ze bereid is om snel te handelen.
De specifieke en snelle bijdrage van de Europese Unie is van cruciaal belang ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van resolutie 1701 van de Veiligheidsraad en ter ondersteuning van een duurzame oplossing voor het conflict tussen Israël en Hezbollah, dat Libanon al veel te lang destabiliseert en ook Israël in gevaar brengt. Wat het Midden-Oosten nodig heeft, is een sterk, soeverein, onverdeeld en politiek onafhankelijk Libanon dat in staat is om de huidige breekbare vrede te consolideren en het zeer reële gevaar van escalerende spanningen te bedwingen.
De Libanese bevolking moet de tastbare voordelen van het staken van de vijandigheden ook voelen. Een door Beiroet gestuurd wederopbouwproces helpt de rol van de Libanese regering versterken. Om dit te bereiken en om werkelijk een begin te maken met de wederopbouw, moet de door Israël opgelegde lucht- en zeeblokkade worden opgeheven. Ik sluit me opnieuw aan bij het verzoek van secretaris-generaal Kofi Annan om de blokkades onmiddellijk op te heffen.
De internationale gemeenschap moet op de langere termijn bij het proces betrokken blijven en zich richten op het institutioneel herstel en het stimuleren van de inspanningen van Libanon om een staat op te bouwen, onder andere via de nationale dialoog. Dat betekent dat de politieke, sociale en economische agenda die in het actieplan EU-Libanon vervat is, moet worden gevolgd. Het is niet overdreven om te stellen dat de maatregelen die we samen vóór het conflict hadden afgesproken, nu belangrijker zijn dan ooit.
We moeten ook met onze Libanese tegenhangers samenwerken om de voorwaarden te scheppen voor duurzame stabiliteit. Dat betekent onder meer dat de dubbelzinnigheid rond de ontwapening van Hezbollah wordt weggenomen - hetgeen redelijkerwijs alleen mogelijk is als onderdeel van een proces van politieke integratie - en dat duidelijkheid wordt verschaft over de status van de Sheba-boerderijen.
We moeten het zicht op de regio als geheel niet kwijtraken. Terwijl Libanon de internationale aandacht trok, gingen het geweld en het lijden in de Palestijnse gebieden gewoon door en werden er nog steeds Qassam-raketten op Israëlische steden en dorpen afgevuurd. Na de conferentie in Rome was ik met de Finse president in Israël. We zijn toen in Haïfa geweest, waar een voortdurende dreiging van raketten bestond.
Om verdere escalatie in de Palestijnse gebieden te voorkomen, moet onder de Palestijnse strijders de rust wederkeren waar gedurende het grootste deel van 2005 sprake van was, moeten gijzelaars en gevangenen worden vrijgelaten en moet er meer vrijheid van verkeer en toegang komen, wat, zoals we weten, de sleutel is voor het economisch herstel van Palestina en de vorming van een levensvatbare Palestijnse staat. Om te beginnen moeten de grensovergangen bij Gaza met de steun van de EU-grensmissie worden heropend, met name de grensovergang bij Rafah. De Commissie is in principe bereid om verdere actie te ondernemen om op basis van de overeenkomst inzake verkeer en toegang van vorig jaar november de infrastructuur en de capaciteit te verbeteren.
Onze langetermijndoelstelling om samen met de Palestijnse Autoriteit gestalte te geven aan de instellingen van een toekomstige Palestijnse staat, moet de context vormen. Dat betekent dat de EU bereid moet zijn om pragmatisch te reageren op de vorming van een Palestijnse regering van nationale eenheid. Ik herhaal dat we zullen samenwerken met iedere regering die bereid is om op vreedzame wijze aan vrede te werken.
We mogen en zullen niet vergeten dat het Palestijnse volk in een moeilijke situatie verkeert. Zoals u weet, hebben we via het tijdelijke internationale mechanisme gezorgd voor drinkwater en sanitaire voorzieningen in de Gazastrook. We hebben heel de zomer ziekenhuizen en medische centra draaiende gehouden en we hebben ook een sociale uitkering verstrekt, waar meer dan 600 000 Palestijnen rechtstreeks en nog veel meer Palestijnen indirect gebruik van hebben gemaakt. Maar door de voortdurende politieke impasse, door sluitingen en bevroren belastinginkomsten biedt het tijdelijke internationale mechanisme slechts tijdelijke verlichting. Het kan zo niet veel langer doorgaan. We moeten op zoek naar manieren om het vrije verkeer en de vrije toegang te verbeteren, om Israël ertoe over te halen om de geblokkeerde Palestijnse belastinginkomsten, die nu al 500 miljoen euro bedragen, vrij te geven en om de Palestijnse Autoriteit de openbare orde en veiligheid te laten garanderen. Daar hebben de partijen en de bevolking recht op.
De snelle escalatie van geweld deze zomer heeft geen winnaars opgeleverd, alleen maar slachtoffers. We hebben weer eens gezien dat militaire actie niet de manier is om slepende conflicten in het Midden-Oosten op te lossen.
Maar de status-quo - waar het langzaam afbrokkelen van de geloofwaardigheid van de twee-staten-oplossing, de voortdurende bezetting en het steeds weer oplaaiende geweld deel van uitmaken - is zelf ook een recept voor instabiliteit. Het is ook een recept voor bemoeienis door derden en radicalisme, aangewakkerd door schijnbare of werkelijke onrechtvaardigheid.
Er is dus maar één echte keus: we moeten het politieke perspectief waar het vredesproces van afhangt, waaronder ons standpunt over het belang van de grenzen van 1967, hernieuwen. We moeten alles in het werk stellen om de partijen weer aan de onderhandelingstafel te krijgen. Door ons te richten op een aantal concrete en pragmatische maatregelen die positieve en tastbare resultaten opleveren, kunnen we het juiste klimaat helpen scheppen en de partijen weer dichter bij elkaar brengen.
Er moet besluitvaardig worden gehandeld om de partijen weer op het pad van de vrede te krijgen. Ik heb opgeroepen tot een spoedige ontmoeting van president Abbas en minister-president Olmert. Ik hoop dat ze zich zullen buigen over de kwestie van de gijzelaars en de gevangenen en over andere dringende zaken zoals geweld, toegang en financiën.
Het wordt tijd dat Israël en Libanon een modus vinden voor een dialoog en dat Syrië ook weer in de dialoog wordt betrokken, aangezien Syrië zich bereid toont om bij te dragen aan de tenuitvoerlegging van de resoluties van de Veiligheidsraad. Iran moet ook zijn verantwoordelijkheid nemen en laten zien dat het bereid is om een bijdrage te leveren aan de vrede en stabiliteit in de regio.
Er zijn veel ideeën geopperd over een allesomvattende oplossing voor vrede in het Midden-Oosten. Met name het initiatief van de Arabische Liga verdient al onze aandacht. Tijdens het Gymnich-overleg vorig weekeinde gingen er veel stemmen op voor meer leiderschap van de EU in het Midden-Oosten. Ik denk dat dit terecht is. We moeten de tragische gebeurtenissen van deze zomer ombuigen tot een kans voor een duurzame oplossing voor de lopende conflicten in de regio. Onze geloofwaardigheid, en ook die van het Kwartet en de VN, staat op het spel.
(Applaus)
Hans-Gert Poettering, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, er is nergens ter wereld een regio die al tientallen jaren lang zo zwaar beproefd wordt als het Nabije Oosten, en de burgers, die alleen maar in vrede willen leven, zijn daarvan de dupe. Er worden ook soldaten ontvoerd en gedood, en de gevolgen daarvan zijn vreselijk; er worden militaire doelen gebombardeerd, of doelen waarvan men vermoedt dat ze militair zijn, en er vallen talloze doden onder de burgerbevolking. Het is al sinds tientallen jaren een spiraal van geweld, een vicieuze cirkel.
Ik zou u van harte willen bedanken, mijnheer de Voorzitter, omdat u de fractievoorzitters tijdens de vakantie twee keer voor overleg bijeen heeft geroepen. Ik zou de minister van Buitenlandse zaken, de heer Tuomioja, de commissaris, mevrouw Ferrero-Waldner, en ook de Hoge Vertegenwoordiger van de Raad, Javier Solana, willen bedanken voor hun bijdrage.
Voor de Europese Unie is wel duidelijk dat een militaire oplossing in het Midden Oosten niet mogelijk is. Er moet een politieke oplossing komen om voor vrede te zorgen, en de vrede moet beginnen in de hoofden van de leiders. We vinden echter ook dat een militaire presentie ertoe kan bijdragen om de vrede te herstellen. We voeren in het Europees Parlement tenslotte al sinds jaren een debat over een Europees veiligheidsbeleid. Denkt u eens terug: twintig jaar geleden zou de huidige situatie ondenkbaar zijn geweest. We vragen ons nu niet meer af óf we een militaire bijdrage moeten leveren, maar alleen hoe. Dat is voor ons Europeanen toch bemoedigend. Dat bevestigt dat de weg die wij nu bewandelen, de juiste is en dat we deze verantwoordelijkheid moeten dragen en ook willen dragen.
Wat is ons doel? Ons doel is een soeverein Libanon. Het is voor ons onaanvaardbaar dat Syrië of Iran direct of indirect zeggenschap hebben over Libanon. In verband met de rol van Iran mogen we ook het nucleaire programma van dat land niet vergeten. Hezbollah is een politieke, maar ook een militaire organisatie. Wie voor de democratie in het Nabije Oosten is, moet natuurlijk nota nemen van het feit dat de verkiezingen ertoe hebben geleid dat Hezbollah nu in de regering en in het parlement vertegenwoordigd is. Het is echter niet aanvaardbaar dat er een staat in de staat is, dat een politieke partij een eigen militie heeft en op die manier de autoriteit van de regering en van het leger van het soevereine Libanon ondergraaft. Daarom moet er in het vredesproces een oplossing komen voor de ontwapening van Hezbollah. De politiek blijft het primaire instrument.
(Applaus)
Er is veel kritiek gekomen op de reactie van Israël. Ik moet eerlijk zeggen dat ik op een bepaald moment ook heb gezegd: deze reactie is buitensporig. Ik moet echter ook zeggen dat ik er veel respect voor heb dat in Israël in een open en democratisch debat de vraag wordt gesteld welke politieke en militaire fouten er in Israël zijn gemaakt. Ik zou het zeer waarderen als een dergelijke vorm van zelfkritiek ook in de buurlanden van Israël mogelijk zou zijn. Wanneer deze zelfkritiek ook in de andere landen mogelijk wordt, in de buurlanden van Israël, dan zijn we ook in het Nabije Oosten op weg naar democratie.
Staat u mij toe om als Duitser, als Europeaan en als iemand die na de oorlog geboren is, nog iets toe te voegen. Het heeft me werkelijk veel gedaan dat de Israëlische ministerpresident heeft gezegd dat een Duitse bijdrage aan de vrede welkom zou zijn. Dat is volkomen nieuw. Zoiets zou vroeger volkomen ondenkbaar zijn geweest. Daarom is het juist dat ook de Bondsrepubliek Duitsland samen met de vrienden in de Europese Unie een bijdrage levert.
(Applaus)
Het heeft me werkelijk getroffen. Ik moet echter ook zeggen dat de menselijke waardigheid in Palestina even belangrijk is als in Israël of bij ons in Europa. De Palestijnen hebben er recht op om binnen veilige grenzen te leven. We doen een beroep op alle betrokken groeperingen in Palestina, op Fatah en op Hamas, om een regering van nationale eenheid te vormen, en op die manier een bijdrage aan de vrede te leveren.
Wij Europeanen hebben misschien voor het eerst een kans, een unieke kans, om niet alleen humanitaire hulp te leveren, wat voor de mensen natuurlijk belangrijk is, maar ook met het Kwartet actief invloed uit te oefenen op de ontwikkelingen. Ik zou op alle leden van het Kwartet een beroep willen doen om samen met de Europese Unie deze weg te bewandelen.
Tot slot zou ik nog het volgende willen zeggen. Voor de Fractie van de Europese Volkspartij en Europese Democraten is de menselijke waardigheid de basis voor alle politieke keuzes. Daarom zeggen wij tegen iedereen in het Nabije Oosten en in de Arabische en islamitische wereld: misbruik geen jonge mensen die als zogenaamde martelaars hun leven en het leven van anderen op het spel zetten. Zorg ervoor dat deze jongeren met hun leven een bijdrage kunnen leveren aan een menswaardige samenleving. Respecteer de menselijke waardigheid en het menselijk leven! Wanneer u dat doet, staan we achter uw volk en uw regering.
(Applaus)
Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zou de voorzitter van de Raad en mevrouw Ferrero-Waldner willen bedanken voor hun woorden. Ik denk dat in deze crisis en in de mogelijke oplossing die u heeft genoemd, en die we nu moeten concretiseren, een historische kans ligt voor Europa en voor de lidstaten van de Europese Unie, maar ook voor andere landen, met name islamitische landen. In zoverre heeft u gelijk, mijnheer Tuomioja: ook zij moeten hun bijdrage leveren. Dit is voor de betrokken Europeanen een unieke kans.
Het is echter ook een unieke plicht om nu concrete wegen naar de vrede te vinden, want we moeten toch vaststellen dat de strategie van de Verenigde Staten van Amerika in de regio op niets is uitgelopen, en dat die mislukking één van de oorzaken voor de huidige crisis is. Dat moeten we hier ook onder ogen zien. Daarom hebben wij Europeanen de plicht om nu te proberen constructief bij te dragen tot het zoeken naar een oplossing.
Deze bijdrage mag niet beperkt blijven tot het militaire aspect, maar moet dat militaire aspect ook omvatten. We moeten rekening houden met de verschillende factoren die in die regio een rol spelen. We moeten zorgen voor een allesomvattend concept, dat ook militaire maatregelen op basis van het internationale recht, humanitaire maatregelen en diplomatieke activiteiten omvat en dat niet voorbij gaat aan het kernconflict in de regio. Wij moeten immers een oplossing vinden voor het Palestijnse conflict: dat is de oorzaak voor de destabilisering in de hele regio.
Daarom wil ik een paar basiselementen noemen van wat volgens ons als socialisten nodig is in een dergelijk allesomvattend concept. Primair moet het bestaansrecht van Israël worden erkend. Voor ons als sociaaldemocraten in Europa is dat duidelijk. Het bestaan van Israël is een basiselement van ons beleid, en iedereen die aan dit bestaansrecht wil tornen, mag ons als zijn tegenstander beschouwen.
We moeten in de huidige situatie echter ook de positie van Libanon versterken. Na het einde van de burgeroorlog was Libanon op de goede weg en begon een stabiele, seculiere democratie te worden. Veel van die vooruitgang is weer tenietgedaan. Daarom moeten we het Libanese volk helpen om weer terug te keren naar de situatie van voor het militaire conflict, naar een situatie die voor de hele regio toch zo veelbelovend was.
We moeten ook Palestina opbouwen en eerst en vooral humanitaire hulp bieden. De situatie in Palestina is dramatisch. Namens de sociaaldemocraten kan ik u één ding wel zeggen: we kunnen de dialoog met alle stromingen in Palestina niet meer uit de weg gaan. Die is absoluut noodzakelijk.
(Applaus)
We moeten helpen om het maatschappelijk middenveld op te bouwen en te versterken. We moeten als partners samenwerken met de maatschappelijke organisaties, met alle krachten die een dialoog willen voeren, vooral ook tussen de culturen en de godsdiensten.
De sprekers voor mij - ook de heer Poettering - hebben het al min of meer gezegd: het is in deze regio belangrijk dat we elkaar niet in twijfel trekken. Wij moeten uitgaan van onze identiteit, van onze Westerse waarden, maar tegelijkertijd ingaan op andere waarden, die misschien op een godsdienst gebaseerd zijn, maar die ook constructief zijn. Wij moeten ingaan op overtuigingen die ruimte laten voor de menselijke waardigheid. Wij mogen van de islam geen boeman maken. De islam is een godsdienst met bijna een miljard gelovigen overal ter wereld, en we mogen niet toelaten dat deze mensen over één kam worden geschoren met een paar losgeslagen terroristen. Dat zou een rampzalige fout zijn. Daarom is de interculturele dialoog zo belangrijk.
(Applaus)
Ik denk dat de vrijlating van de gevangenen een belangrijk punt is. Dat moet nu gebeuren. De betrokken partijen moeten nu woord houden, want nu moet er vertrouwen worden opgebouwd. Dat is geen cliché, dat is onder deze omstandigheden onvermijdelijk. We moeten kleine stappen zetten, zichtbare stappen, stappen die het vertrouwen vergroten, en dus ook de gevangenen vrijlaten. We moeten echter alle krachten in de regio bij dit proces betrekken. We hebben alle landen nodig, vooral Syrië.
Ik wil niet verzwijgen dat velen in dit Parlement - ook in onze fractie - zeer teleurgesteld waren door bepaalde geluiden die in de afgelopen weken uit Syrië zijn gekomen. Om dit probleem op te lossen hebben we Syrië echter nodig. Als Syrië werkelijk bereid is om een constructieve dialoog met ons te voeren doe ik een beroep op dat land: geef een teken van goede wil, ga de dialoog aan, die al eerder bijna op gang was gekomen, en geef ons de mogelijkheid om bijvoorbeeld bij grensgeschillen vooruitgang te boeken, al zijn het maar kleine stappen. Laat ons zien dat Syrië bereid is om terug te keren naar de onderhandelingstafel!
In dat verband zou ik nog op het volgende willen wijzen. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog konden de twee kampen toch met elkaar spreken, omdat ze de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in het leven hadden geroepen. Waarom zouden we de idee van een Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in deze regio niet uitwerken, en met alle betrokken partijen aan één tafel gaan zitten: de landen van de road map - dat zijn dus de Europeanen, de Verenigde Naties, Rusland en de Verenigde Staten - maar ook de landen in de regio, de Arabische Liga en ook Syrië? Het zou zeker de moeite waard zijn om dat eens te overwegen.
Ik ben met de heer Poettering eens dat niets op deze wereld een rechtvaardiging voor individueel terrorisme kan zijn. Achter dit terrorisme zit blinde vernielzucht, niets dan haat tegen de mensheid, en die is altijd destructief. Voor terrorisme is er nooit een rechtvaardiging, en daarom is het onze gezamenlijke taak om het te bestrijden.
(Applaus)
Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het conflict van de afgelopen zomer heeft meer dan duizend mensen, merendeels onschuldige burgers, het leven gekost. Libanon ligt voor een groot deel in puin. Als we al iets van deze situatie kunnen leren, is het wel dat we naar de toekomst moeten kijken en niet naar het verleden.
We moeten onverwijld de 7 000 militairen inzetten die de Unie aan UNIFIL heeft beloofd om de situatie in Zuid-Libanon te stabiliseren, de wapenleveranties af te snijden en ondersteuning te bieden voor de humanitaire hulp. We moeten het mandaat van UNIFIL echter verduidelijken, willen de VN-resoluties daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd.
We moeten natuurlijk nog meer doen. We moeten met één stem spreken. We moeten op korte termijn eisen dat de Israëlische lucht- en zeeblokkade van Libanon per direct wordt opgeheven. We moeten eisen dat de blokkade van de Gazastrook wordt opgeheven en we moeten meehelpen aan de vestiging van een effectieve Palestijnse regering.
Hoewel we terroristische aanslagen veroordelen, moeten we op de middellange termijn toenadering zoeken tot Hezbollah en Hamas en een dialoog met hen aangaan om zo een democratisch kader te creëren. We moeten een onafhankelijk onderzoek instellen naar de dood van de omgekomen burgers, waarvoor alle partijen in het recente conflict verantwoordelijk zijn. Hezbollah zal, zoals secretaris-generaal Kofi Annan van de VN heeft gezegd, niet door middel van de loop van een geweer, maar door middel van het voeren van een dialoog en het sluiten van compromissen de wapens neerleggen en een duurzame oplossing accepteren.
Er wachten ons ook taken op lange termijn. Als we niet willen dat de toekomstige generatie doortrokken is van angst en onverdraagzaamheid, moeten we instellingen in het leven roepen die de voorwaarden kunnen scheppen voor vrede op lange termijn. Als voorzitter van de Europese Commissie heeft Romano Prodi gesproken over de oprichting van een Europees-Arabische ontwikkelingsbank, die gezamenlijk door beide zijden zou moeten worden gefinancierd en geleid. We moeten ook kijken naar een veiligheidsorganisatie in de trant van de door de heer Fogh Rasmussen voorgestelde conferentie voor veiligheid en samenwerking in het Middellandse Zeegebied, waarover de heer Schulz zojuist sprak. We moeten kijken hoe we, met een gepast immigratiebeleid, alle landen van het Middellandse Zeebekken hierin kunnen betrekken. En we moeten toezicht houden op dit alles via de Europees-mediterrane parlementaire vergadering, waarin u, mijnheer de Voorzitter, zoveel politiek - en overigens ook financieel - kapitaal hebt geïnvesteerd. Laten we iets opsteken van de wijze woorden van Einstein, die zei dat vrede niet kan worden gehandhaafd door middel van geweld, maar slechts kan worden bereikt door middel van verstand.
Mijnheer Tuomioja, u sprak over de opmerkelijke prestatie en het grote succes van de Europese Unie. Ik waardeer wat u allemaal hebt gedaan, maar laten we niet overdrijven. Het gaat om een crisis die de Europese Unie in deze positie heeft gebracht, hoewel Michel Barnier in dit verband heeft gesproken van de réflexe Européen. De Unie ontbeert de Europese Grondwet die zij nodig heeft en waardoor zij veel beter zou zijn toegerust om op deze situatie te reageren. We zetten wel Europese troepen in, maar het is geen EU-strijdmacht, ook al is het - gelukkig - wel een coalitie van hechte verbondenheid.
De democratische besluitvorming verloopt nogal moeizaam. Na uw vergadering in Lappeenranta op 25 augustus zei de heer Solana dat dit het belangrijkste besluit was dat de EU in vele jaren heeft genomen. Als dat zo is, waarom is de heer Solana dan niet hier om ons erover te vertellen en ons te informeren over de begeleidende voorwaarden? Hij heeft een mandaat, maar hoe ziet dat eruit?
(Applaus)
Toen we ernaar vroegen, kregen we te horen dat de afspraken over het inschakelen van militairen een zaak was die strikt tussen de Verenigde Naties en de leveranciers van de troepen ging. We kregen te horen dat het derhalve geen Europese zaak was. Het is absurd dat de heer Solana niet hier aanwezig is om met ons te praten over de afspraken betreffende het inschakelen van militairen voor dit conflict!
Het gevaar is dat het gros van de mensen in Europa denkt dat Europa op de crisis heeft gereageerd. Als er dingen misgaan en er grote aantallen jonge mensen terugkomen in lijkzakken, willen de mensen weten wie in Europa daarvoor verantwoordelijk is. Iemand moet de politieke verantwoordelijkheid nemen.
(Applaus)
Ik vraag u, fungerend voorzitter van de Raad, om het gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid van Europa op orde te brengen, zodat een dergelijke situatie ons bespaard blijft.
Tot besluit vind ik dat Europa twee hoeraatjes verdient: een voor de snelle actie van Louis Michel en een voor de moed van Romano Prodi om onze inspanningen voor de aanpak van dit probleem te coördineren. We zijn de Commissie, het Finse voorzitterschap en Cyprus - een nieuwe lidstaat - dank verschuldigd voor hun enorme hulp. We moeten ook Turkije bedanken dat het zo moedig is geweest om ons te helpen door troepen toe te zeggen.
(Applaus)
Het risico bestaat echter nog steeds dat het vasthouden aan de nationale soevereiniteit uitmondt in mondiale anarchie.
(Applaus)
Daniel Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, geachte collega’s, ik zou willen beginnen met enige zelfkritiek. Wie van ons, binnen dit Parlement, heeft een jaar geleden de kwestie van Resolutie 1552 aan de orde gesteld? Wie van ons, binnen dit Parlement, heeft de kwestie van de ontwapening van Hezbollah aan de orde gesteld? Wij moeten dit probleem bespreken omdat het momenteel centraal staat in de debatten in Israël. Drie jaar lang heeft de Israëlische regering niets gedaan of gezegd met betrekking tot de ontwapening van Hezbollah. Wij zijn allemaal blind geweest, en we zouden op zijn minst moeten erkennen dat ook wij ons vergist hebben. Ten eerste dient erop te worden gewezen dat wij, de internationale gemeenschap, een VN-resolutie hadden. Eenmaal aangenomen verdween deze resolutie in het politieke nirwana zonder ooit in praktijk te zijn gebracht.
Ten tweede - en dat is echt een probleem - is deze regio, die het mikpunt van zoveel ellende is, ook een regio waar de meeste politieke fouten kunnen worden gemaakt. Er worden fouten gemaakt omdat mensen denken dat ze ofwel ambassadeur van Israël ofwel ambassadeur van Palestina moeten zijn. Wat is de rol van de Europese Unie tegenwoordig? Sommigen binnen de Unie zijn sterk verbonden met Israël; dat begrijp ik en dat is te rechtvaardigen. Anderen zijn sterk verbonden met de Palestijnen; dat begrijp ik en dat is te rechtvaardigen. Politiek bedrijven is echter niet terug te voeren tot deze houding. Integendeel, wij moeten alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat er eindelijk een Palestijnse staat en een Israëlische staat komt waar mensen in veiligheid kunnen leven. Om politiek te bedrijven hoef je geen heilig boontje of moeder Teresa te zijn, maar moet je in staat zijn om deze regio in politiek opzicht vlot te trekken. Dat is het probleem.
Daarom stuurt de Europese Unie troepen naar de regio. De heer Watson heeft gelijk. Sommige lidstaten van de Europese Unie sturen troepen.
Op een keer werd ik ‘s morgens wakker en had ik gedroomd: tijdens een vergadering hadden alle staatshoofden en regeringsleiders besloten dat het Europese contingent het grootste in aantal zou zijn, dat het een snelle interventiemacht van de Europeanen zou zijn, en dat het niet langer voor driekwart uit Fransen, voor tweederde uit Italianen en voor een kwart uit Duitsers zou bestaan, maar uit Europeanen, die als zodanig Europa in deze regio zouden gaan vertegenwoordigen. Ik weet dat het een droom is, ik weet dat ik kinderlijk ben, maar waarom zou je zo’n droom niet mogen hebben?
Voor zover wij gehouden zijn aan onze verplichtingen te voldoen, schreef de heer Fischer onlangs in een artikel, “Welcome to the real world”. Jazeker, wij staan midden in de realiteit. Van nu af aan moeten wij politiek optreden in deze regio. Welnu, de realiteit is dat de in de regio aanwezige Amerikanen zich in Irak bevinden, waar zij vastlopen; in politiek opzicht bestaan ze niet. Behalve de Europese Unie is er geen enkele organisatie die verandering in de situatie kan brengen en met Israël kan bekijken hoe er over de Palestijnse kwestie kan worden onderhandeld. Er zal pas vrede heersen in Israël als er een Palestijnse staat bestaat die leefbaar is. De beste manier om Hamas te bestrijden is door middel van een Palestijnse staat, want Hamas heeft maling aan de Palestijnse staat. Hamas wil een islamitische ruimte! Daarom is het belangrijk om te onderstrepen, ten eerste, dat wij door een Palestijnse staat op te richten de invloed van Hamas zullen terugdringen.
Ten tweede moet het probleem van de grenzen met Syrië en de Golan opgelost worden. Wij moeten garanderen dat Israël toegang tot water heeft en bescherming geniet, maar een bezetting van de Golanhoogten door Israël is daarvoor niet de aangewezen weg. De Europese Unie moet haar invloed aanwenden om onderhandelingen op gang te brengen. Nu de Europese Unie erin slaagt een politieke rol van betekenis te spelen, zullen wij niet enkel verantwoordelijk zijn voor rampspoed en mislukking, maar zullen wij op het politieke vlak ook verantwoordelijk zijn voor een regio waar vrede overheerst.
Als onze kinderen ons vragen waar Europa toe dient, dan kunnen wij hun trots antwoorden: “Kijk maar wat wij in het Midden-Oosten doen”. Maar dan moeten wij deze doelstelling wel verwezenlijken! Wij moeten de moed hebben om tegen al deze regeringen te zeggen dat het niet om Italië gaat, niet om Frankrijk - ondanks de bewonderenswaardige opstelling van Italië - en niet om Engeland, maar dat Europa in zijn geheel doeltreffend is opgetreden.
Tot slot zou ik de aandacht willen vestigen op een debat dat Duitsland betreft. Ik heb schoon genoeg van deze fracties! Mijnheer Watson, als lid van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa moet u de Duitse ALDE-leden zeggen dat het een schandaal is dat zij zich tegen het sturen van de interventiemacht naar het Midden-Oosten verzetten. En u, mijnheer Wurtz, zeg tegen de Duitse communisten dat het schandalig is waar zij mee bezig zijn, dat het kroegpolitiek is, terwijl er mensen doodgaan in het Midden-Oosten en iedereen deze interventiemacht wil instellen. Wees eens moedige politici en treed op in jullie politieke kamp!
(Applaus)
Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, wat wij deze zomer hebben meegemaakt, zou in ieder opzicht absoluut ondenkbaar moeten zijn in onze tijd.
Laten wij onszelf in de eerste plaats eraan herinneren dat het hier om een staat gaat, Israël, die de burgerbevolking van Gaza bombardeert en uithongert, die ministers en politici ontvoert - die bij de reeds vastgehouden achtduizend Palestijnse gevangenen komen - en die meer dan tweehonderd slachtoffers maakt onder de bevolking van dit kleine gebied dat, zoals de heer Jan Egeland - onder-secretaris-generaal voor Humanitaire Zaken van de Verenigde Naties - het uitdrukte, een ticking bomb, een tijdbom is geworden. Vervolgens loopt datzelfde leger 34 dagen lang Libanon onder de voet. Het maakt daarbij, volgens uitlatingen van Human Rights Watch, geen enkel onderscheid tussen burgers en militaire doelen, is verantwoordelijk voor de dood van 1 100 burgers en voor de noodgedwongen verplaatsing van een kwart van de bevolking, legt het land een algehele blokkade op, en richt weloverwogen, zoals Kofi Annan heeft onderstreept, op waarnemers van de internationale vredesmacht die de dood vinden. Het verwoest - volgens het UNDP - 15 000 woningen en 78 bruggen, vernietigt essentiële infrastructuur van het land, havens, luchthavens en elektriciteitscentrales, veroorzaakt een enorme olievlek, en gebruikt granaten die tot 644 explosieve projectielen kunnen bevatten, waarvan er 100 000 nog steeds blindelings mannen, vrouwen en kinderen doden.
In de tweede plaats steunt een supermacht, de Verenigde Staten, de strategie van zijn bondgenoot, zowel in Palestina als in Libanon, uit naam van de oorlog tegen het terrorisme, die al in Irak en Afghanistan wordt gevoerd. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken vergelijkt het lijden van het Libanese volk met de barensweeën van het nieuwe Midden-Oosten. Zij voorziet Israël, dat volop in oorlog is, van de meest geavanceerde wapens en weigert gedurende ruim een maand van felle gevechten om op te roepen tot een staakt-het-vuren, terwijl de Libanese regering en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties daar toch sterk op aandringen.
In de derde plaats, ten slotte, is een instelling die ons zeer nabij is, de Raad, lange tijd niet in staat gebleken om tot een staakt-het-vuren op te roepen, ondanks de prijzenswaardige poging van het Finse voorzitterschap en de unanieme oproep in die richting die de Conferentie van voorzitters van het Parlement heeft gedaan. De Raad vindt zelfs excuses voor het optreden van het Israëlische leger door te verwijzen naar het recht op zelfverdediging. Terecht werd een veroordeling uitgesproken over de aanvankelijke gevangenneming van Israëlische soldaten door Hezbollah, en daarna vooral over het besluit van deze laatste om de bombardementen op Libanese steden te vergelden door middel van raketten op Israëlische steden, waarmee Hezbollah op zijn beurt misdaden tegen de burgerbevolking beging, maar het is eveneens verbazingwekkend, en leidt tot verzet, dat Israël feitelijk al zoveel jaar groen licht krijgt om deze huiveringwekkende oorlog te voeren en voort te zetten.
Daarom kunnen wij er nu en in de komende periode niet mee volstaan om het uitsluitend te hebben over de Europese bijdrage aan UNIFIL en aan de wederopbouw, hoe belangrijk deze twee zaken ook zijn. Door te kiezen voor een heldere aanpak en vanuit een gevoel van verantwoordelijkheid moeten wij lering trekken uit deze pijnlijke ervaring. De eerste les is dat bij alle beroering in het Midden-Oosten, die iedere dag dramatischer voor de bevolking en gevaarlijker voor de internationale veiligheid wordt, de bezetting van de in 1967 veroverde gebieden en de hardnekkige weigering van Israël om de relevante resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties toe te passen, centraal staan.
Het is een feit dat de Europese Unie gas heeft teruggenomen, wat deze essentiële vereiste voor vrede betreft. Welke initiatief heeft zij genomen om de routekaart van het Kwartet weer nieuw leven in te blazen? Wat heeft zij gedaan om het plan van de Arabische Liga in 2002 te bevorderen, waarin normalisatie van de betrekkingen met Israël werd voorgesteld in ruil voor erkenning van de Palestijnse staat? Wat heeft zij ondernomen om de Israëlische leiders te confronteren met hun historische verantwoordelijkheden? In plaats daarvan heeft zij de steun aan de Palestijnse instellingen opgeschort, een democratisch gekozen regering en parlement hun wettelijke status ontnomen, de moedige pogingen van president Mahmoud Abbas om weer een nationale entente op te bouwen gedwarsboomd, en er zonder slag of stoot mee ingestemd dat de enige doorgangsposten tussen Gaza en het omliggende land, waarover zij officieel de controle voerde, gesloten werden.
Ik spreek de hoop uit dat de gezamenlijke besluiten van de afgelopen dagen een teken zijn dat Europa zich weer met het hele Midden-Oosten gaat bezighouden. Op dit moment moet Europa een keuze voor de lange termijn maken tussen de opvatting van president Bush over de oorlog tegen het terrorisme en een terugkeer naar de grondbeginselen van het internationale recht. Mijns inziens staat een rechtvaardige en duurzame vrede in het Midden-Oosten daarbij op het spel, evenals de geloofwaardigheid van Europa in de wereld.
Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, hoe onnauwkeurig en intellectueel oneerlijk waren in augustus de kroniek over de crisis in het Midden-Oosten en de verklaringen van talloze politici! Vaak verwarde men aanvaller en aangevallene en bijna altijd vergat men erbij te zeggen wat de werkelijke reden was achter de provocatie van Hezbollah, met de op Israël afgevuurde raketten en de ontvoering van twee Israëlische soldaten. De werkelijke reden houdt verband met hetgeen de president van Iran herhaaldelijk heeft verklaard, namelijk dat Israël van de aardrijkskundekaart moet worden geveegd.
Als dat het doel is van bepaalde regeringen en van het door hen gevoed terroristisch fundamentalisme dan moeten wij ook de moed en de loyaliteit hebben om te zeggen dat het de eerste taak van Europa is om het bestaan van de staat Israël en zijn volk te ondersteunen en te verdedigen en om degenen die nog steeds met waanzinnige kortzichtigheid weigeren Israël te erkennen, te dwingen dat alsnog te doen. Alleen als aan die voorwaarden is voldaan en de road map opnieuw ter hand wordt genomen, wordt een erkende, vrije en veilige Palestijnse staat mogelijk, evenals vrede in het Midden-Oosten.
Dit zijn de doelstellingen die wij met al onze kracht en zo eensgezind mogelijk moeten nastreven. Hezbollah heeft andere oogmerken. Ze wil een democratische, door heel de internationale gemeenschap erkende staat, die lid is van de VN, verwoesten.
Hezbollah is een ideologische, religieuze beweging die weliswaar in de minderheid is maar toch in het parlement van een buurland vertegenwoordigd is. Ze beschikt over een buiten staatsverband opererende, autonome gewapende organisatie die wordt gevoed met geld en wapens uit twee andere landen in het gebied, die beide tot hoofddoel hebben Israël te vernietigen.
Hoe kan men gelijke afstand bewaren tot beide antagonisten, als de een het tegenovergestelde is van de ander en geheel andere doelstellingen nastreeft? De een probeert zich op legitieme wijze te handhaven als democratische staat en de andere is de gewapende arm van de strijd tegen de democratie en het Westen!
Wij stemmen in met een UNIFIL-macht. Die moet de ontwapening volledig toetsen en de wettige Libanese regering ondersteunen, in de hoop dat de Libanese autoriteiten niet meer zullen vervallen in dezelfde dubbelzinnigheden als de laatste weken. De Israëlische en Libanese regering moeten de enige gesprekspartners zijn van de UNIFIL.
De Unie treedt eindelijk eensgezind op. Zij moet ervoor zorgen dat de resoluties van de VN worden nageleefd en moet zich met al haar krachten inzetten voor het verlenen van humanitaire hulp, voor de hervatting van de dialoog en de bevordering van de cultuur van wederzijds respect. Ik ben nog steeds van mening dat als Israël deel uitmaakte van de Unie, er meer garanties waren voor vrede in het Midden-Oosten, en daarom wil ik vandaag opnieuw de Raad vragen te verklaren dat de ambassades van de landen van de Unie Israëlische burgers overal ter wereld erkennen als Europese burgers.
Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. - Voorzitter, de Duitse pers maakt vandaag melding van ernstige bezwaren binnen de Bundeswehr tegen de voorwaarden die de Libanese regering stelt met betrekking tot buitenlandse hulp om haar 225 km-lange zeegrens af te schermen tegen illegale wapentransporten. Beiroet zou zelf een strook van zes zeemijlen uit de kust willen controleren en daarbuiten is de controle gewenst van de marines van diverse EU-lidstaten, waaronder ook mijn land, de lidstaat Nederland.
Deze voorwaarden acht de voorzitter van het Bundeswehrverband niet acceptabel en mijns inziens terecht, mijnheer de Voorzitter, want welke marine van een EU-lidstaat zou machteloos willen toezien hoe Hezbollah herbewapend wordt? De beslissing over dit specifieke mandaat ligt nu overigens bij de Verenigde Naties.
Graag zou ik in deze van Raad en Commissie vernemen welke acties zij met betrekking tot deze kwestie bij de VN, secretaris-generaal Annan, ondernemen en hoe zij hiertegenover staan, welk standpunt ze over deze controverse innemen, want die heeft directe invloed op de Europese betrokkenheid bij het stabiliseren van de situatie rond Libanon.
Veelzeggend is in elk geval, mijnheer de Voorzitter, dat zelfs de twee vertegenwoordigers van Hezbollah in de Libanese regering tegen dit gevaarlijke compromisvoorstel hebben gestemd. Logisch, kortom, dat Israël vooralsnog zijn zeeblokkade tegen Libanon handhaaft.
VOORZITTER: JANUSZ ONYSZKIEWICZ Ondervoorzitter
Gianni De Michelis (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik wil mijn instemming betuigen met het initiatief van de Unie in de kwestie-Libanon. Dit betekent dat de Unie opnieuw een centrale rol op zich neemt in het conflict in het Midden-Oosten. Wij hebben daar lang op moeten wachten en natuurlijk valt dit ook samen met het mislukken van door anderen ondernomen unilaterale initiatieven.
Alles valt of staat echter met de resultaten, en men moet wel beseffen dat de militaire missie en de hulp bij de wederopbouw geen eindpunt maar eerder een vertrekpunt zijn. Zij zijn geen doel maar een middel, en onder meer een middel dat wel eens volledig inadequaat zou kunnen blijken te zijn als het niet tijdig en snel gepaard gaat met een politiek en diplomatiek initiatief dat de partijen in staat stelt de draad van de dialoog weer op te pakken.
Vooral daarop moet ons debat in het Parlement zijn toegespitst. De context is die van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, maar het initiatief zal onvermijdelijk hier vandaan moeten komen, uit Europa, uit de Europese Unie, in verbinding met de Verenigde Staten, de Arabische Liga. Wij moeten het centrale initiatief ontplooien.
Wij moeten spreken over de mogelijke coördinaten van dat initiatief. In de afgelopen jaren en maanden heeft de ervaring ons geleerd dat alleen unilateralisme nergens toe leidt, dat de poging om de problemen in het Midden-Oosten stuksgewijze op te lossen ons nergens toe brengt. Men moet verder gaan dan de road map, verder dan de verschillende specifieke resoluties van de Veiligheidsraad over Irak of Libanon en wel begrijpen dat de tijd rijp is voor een allesomvattende aanpak, voor een aanpak waarmee men in zekere zin alle betrokken landen in het gebied om de tafel kan krijgen voor formele besprekingen over alle openstaande kwesties, de crisispunten of de samenwerkingselementen.
Wij in Europa zouden daarvan iets af moeten weten, aangezien wij dertig jaar geleden in Helsinki erin geslaagd zijn de voorwaarden te scheppen voor de verandering waar de wereld enkele jaren later versteld van zou staan. Dat zou een oplossing voor allen kunnen zijn: voor de Verenigde Staten die uit het nauw kunnen kruipen, voor Israël dat het unilateralisme zou kunnen doorbreken waar het zichzelf in vast heeft gezet, en eerst en vooral voor ons, voor Europa, aangezien wij op deze manier het proces van Barcelona en tegelijkertijd de situatie in Europa nieuw leven in kunnen blazen.
Ville Itälä (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, toen ik tijdens mijn vakantie naar het nieuws keek, voelde ik mij machteloos bij het zien van al dat menselijke leed, dat elke dag maar doorging. Wij hoeven echter niet machteloos te zijn; wij kunnen veel doen. Wij hebben een reële mogelijkheid, zoals velen hier vandaag al hebben gezegd. De Europese Unie heeft enkele belangrijke stappen gezet en een daarvan was dat wij tijdens de crisis consensus konden bereiken: één stem. Deze one voice is een belangrijke factor als wij ook in de toekomst een belangrijke rol in de internationale politiek willen spelen.
Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om de fungerend voorzitter van de Raad, minister van Buitenlandse Zaken Tuomioja, te bedanken voor de rol die hij heeft gespeeld, want zijn ervaring en kennis waren van groot belang bij het vinden van deze gemeenschappelijke stem. Wij moeten ook in de toekomst een sterke politieke medespeler zijn en mogen niet tevreden zijn met een rol waarin wij slechts moeten betalen voor het naoorlogse herstel van verwoestingen. Wij moeten actief betrokken zijn bij het noodzakelijke politieke proces voor het bewerkstelligen van een duurzame vrede in het Midden-Oosten.
Mijnheer de Voorzitter, ik ben ervan overtuigd dat wij vrijwel unanieme steun zullen krijgen voor deze breed gedragen internationale conferentie. Deze is noodzakelijk om een blijvende vrede in de regio tot stand te brengen. Het is, zoals minister Tuomioja zei, heel duidelijk dat de conferentie niet onmiddellijk moet worden gehouden, want het duurt even voordat de partijen er klaar voor zijn. Nu hebben wij echter moed en vastberadenheid nodig: wij moeten deze gelegenheid aangrijpen om daadwerkelijk duurzame vrede in de regio tot stand te brengen.
(Applaus)
Pasqualina Napoletano (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, geachte collega’s, het feit dat men erin geslaagd is een staakt-het-vuren te bewerkstelligen is, zoals u zei, al een belangrijk resultaat. Deze oorlog duurde slechts enkele weken maar heeft een groot aantal slachtoffers veroorzaakt, de infrastructuur en het milieu verwoest, en dreigde over te slaan naar heel het gebied.
Dit eerste resultaat is de vrucht van een Europees initiatief dat tot stand werd gebracht in nauwe samenwerking met de Verenigde Naties. Staat u mij te herinneren aan de actieve rol die mijn land, Italië, daarin heeft gespeeld, evenals aan de rol van het Fins voorzitterschap en van Frankrijk, dat de UNIFIL in deze fase zal leiden.
De uitdaging vereist echter veel meer. Er moeten naast militaire inspanningen ook politieke en diplomatieke inspanning worden ondernomen, door heel Europa. Europa zou voor het eerst kunnen aantonen dat het een duidelijke politieke wil heeft, dat het vastberaden is om een constructieve rol te spelen in het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten en om zichzelf daarvoor de benodigde instrumenten te verschaffen.
Wij moeten Libanon in het moeilijke onafhankelijkheids- en soevereiniteitsproces steunen door ervoor te zorgen dat het democratische parcours dat gedurende de lente zoveel hoop wekte in Beiroet, wordt voortgezet. Het Libanese leger moet de controle herkrijgen over heel het grondgebied, met inbegrip van het zuiden, en moet een machtsmonopolie uitoefenen jegens Hezbollah, die in de tussentijd een parallelle machtsstructuur heeft opgebouwd.
Voor dit resultaat is het echter nodig dat alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid nemen, om te beginnen Syrië dat een belangrijke rol speelt in het gebied, maar ook Israël, dat tot de overtuiging moet komen dat geweldgebruik zonder enig onderscheid niet de weg is om veiligheid te verzekeren, en dat die opvatting derhalve moet worden opgegeven.
Er is ook reeds gezegd dat de Palestijnse kwestie het hart is van het conflict in het Midden-Oosten. Europa moet nu de verantwoordelijkheid die alle partijen in het conflict hem geven, volledig gaan dragen. Het moet de Palestijnen steunen in het moeilijke interne proces voor de formatie van een nieuwe regering. Die regering moet hun in staat stelt het isolement te doorbreken en de financiële middelen te verkrijgen die Israël hun terug moet geven. Dat zou een nieuw klimaat kunnen doen ontstaan tussen de partijen, maar eerst en vooral moet de spiraal van geweld worden stopgezet.
De achter ons liggende jaren tonen aan dat die twee het niet in hun eentje kunnen redden. De internationale gemeenschap moet erbij aanwezig zijn, en dus kunnen wij de missie die nu in Libanon is, morgen naar Gaza en de Westoever sturen. Daarmee zou een begin kunnen worden gemaakt met het hervatten van dat akkoord, met het oog op een internationale conferentie die, zoals de voorzitter reeds zei, een stabiele en duurzame oplossing voor heel het gebied moet opleveren.
Philippe Morillon (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de vredesmacht van de Verenigde Naties in Libanon zal worden versterkt en de Europese Unie zal er een belangrijk aandeel in hebben. Het is terecht dat wij daar blij mee zijn.
Wij moeten ons ook realiseren dat als wij willen dat de ingezette troepen in een zo moeilijke situatie van nut zijn, zij gerespecteerd moeten worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat zij sterk zijn, dat wil zeggen dat zij over de juiste middelen voor hun missie beschikken, en dat zij het recht en de plicht hebben deze te gebruiken, niet alleen ingeval van noodweer, als hun eigen soldaten in gevaar zijn, maar ook als dit ingevolge de letter of de geest van de missie van hen zou worden verlangd.
Wij hebben deze les in de Balkanlanden geleerd, met dramatische gevolgen. Dat mogen wij nooit vergeten. Wij mogen evenmin vergeten dat geen van de vredesbemiddelaars in Libanon - en in het hele Midden-Oosten - zit te wachten op de VN, die al te lang aanwezig is en te lang tot machteloosheid veroordeeld is, en evenmin op Frankrijk in zijn eentje of Italië: men wacht op de Europese Unie. U hebt dit terecht opgemerkt, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad. In dit opzicht heb ik kunnen zien hoe doeltreffend de actie is die sinds enkele weken in de Democratische Republiek Congo wordt gevoerd door de Europese interventiemacht, als ondersteuning van het VN-optreden. Ik denk dat ik kan stellen - en u weet dat ook, mevrouw de commissaris - dat er zonder de aanwezigheid van deze troepen nu hevige gevechten in Kinshasa zouden woeden.
Daarom verzoek ik de Raad en de Commissie te willen nagaan of de Europese troepen die in Libanon zullen worden ingezet, niet op soortgelijke wijze kunnen worden georganiseerd, waardoor de Europese Unie datgene kan doen wat men van haar verwacht, namelijk haar eigen verantwoordelijkheid uitoefenen.
En als wij dan niet in besluiteloosheid blijven steken, waarom zouden we dan bijvoorbeeld niet onmiddellijk een Europese vloot inzetten voor de Libanese kust? Dankzij Euromarfor zouden wij hiervoor de middelen hebben. Neen, mijnheer Cohn-Bendit, u bent geen kinderlijke dromer, of anders zou dit voor mij in nog sterkere mate gelden.
David Hammerstein Mintz (Verts/ALE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, het is mogelijk dat de crisis in het Midden-Oosten de Europese Unie een harde les gaat leren, een les die het gevolg is van deze ramp, een les die misschien een uitweg zal forceren uit de crisis waarin de EU zich momenteel bevindt. Want dit contact met de echte wereld van het Midden-Oosten via het leiderschap over een multinationale macht is van zeer groot belang. Het laat zien dat de Europese Unie meer is geworden dan een NGO die lof ontvangt voor de humanitaire hulp die zij het Midden-Oosten geeft, dat zij zich ook politiek inzet in de regio, wat heel belangrijk is, want het gaat om een wezenlijke, strategische inzet in het Midden-Oosten, waar vrede van levensbelang is voor de veiligheid van Europa.
Het lijdt geen twijfel dat met het moedige optreden van landen als Frankrijk, Italië en Spanje de toekomst van het buitenlands beleid van de Europese Unie in het geding wordt gebracht, en van dat optreden zal in zekere zin het verdere verloop van de Europese crisis afhangen. Het is duidelijk dat het unilateralisme van de Verenigde Staten in de hele Arabische wereld, en in een groot deel van de rest van de wereld, volkomen in diskrediet is geraakt. Libanon kan een succesvolle testcase worden voor een internationale interventiemacht die de vrede en zelfs een vredesakkoord kan handhaven in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever.
Wij zijn blij met het standpunt van de Commissie en de Raad ten aanzien van een Palestijnse regering van nationale eenheid en met hun pragmatische reactie, maar tegelijkertijd maken wij ons zorgen over wat er ter plekke gebeurt: de instandhouding van de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en de aankondiging van eergisteren om zevenhonderd nieuwe woningen te bouwen in die gebieden, wat in tegenspraak is met de routekaart.
Miguel Portas (GUE/NGL). - (PT) Welcome to reality. Als er eindelijk een verschuiving valt waar te nemen in het standpunt van Europa, dan is dat omdat er een volk bestaat dat in staat is gebleken verzet te bieden. Mijn applaus en waardering gaat uit naar het Libanese volk. Resolutie 1701 komt te laat en maakt geen onderscheid tussen dader en slachtoffer, maar ze is erin geslaagd een staakt-het-vuren te bewerkstellingen en zo mogelijkheden voor het herstel van de vrede te scheppen. Een VN-missie is gewoonweg de enige oplossing. We moeten de wederopbouw steunen, een hervatting van de oorlog moeilijk maken en de Libanezen tijd gunnen voor dialoog. Alleen zo kunnen de problemen bij de verdediging van het land worden opgelost.
Er zijn ook nog andere prioriteiten. De Europese blokkade in Palestina heeft Washington en Tel Aviv het verkeerde signaal gegeven. Zo straffen we een heel volk omdat het in de democratie gelooft. In Teheran zullen ultimatums en dreigementen alleen maar leiden tot een verheviging van de nucleaire wapenwedloop. Het is tijd om het vredesproces in het Midden-Oosten weer op gang te brengen. Alleen het wapen van de politiek is sterker dan de politiek der wapenen.
Brian Crowley (UEN). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag de fungerend voorzitter van de Raad en de commissaris bedanken voor hun bijdragen tot nu toe.
Deze zeer recente strijd heeft ons duidelijk met de neus op de verschrikkingen van dergelijke conflicten gedrukt en op de tol die hierdoor van de burgerbevolking en de menselijke infrastructuur wordt geëist. We moeten niet opnieuw het wiel gaan uitvinden en met nieuwe plannen komen, maar het bestaande idee van de routekaart nieuw leven inblazen: de routekaart waarover de EU, de Verenigde Naties, de VS en Rusland overeenstemming hadden bereikt. Hierin werd de koers uitgezet die moest worden gevolgd om niet alleen vrede en stabiliteit te bewerkstelligen tussen Israël en Palestina, maar ook tussen hun buurlanden, waaronder Syrië, Jordanië, Iran, Egypte en Libanon. Vooral de afgelopen maanden hebben wij kunnen gezien dat de Europese Unie er maar niet in slaagt om met één stem te spreken. Sommige lidstaten binnen de Europese Unie kunnen maar niet instemmen met de meerderheid van de andere lidstaten en daardoor is dit probleem blijven bestaan en zelfs verergerd. Het is ons nu in elk geval wel, ter elfder ure, gelukt om overeenstemming te bereiken over de bevelvoering over de VN-vredesmacht die naar Libanon gaat.
We moeten nu echter de moed opbrengen om nieuwe ideeën te bekijken, en te bedenken hoe we het contact kunnen vernieuwen. Als we iets hebben geleerd van onze eigen Europese geschiedenis, als we iets hebben geleerd van onze eigen ervaringen met het oplossen van conflicten binnen de Europese Unie of in de rest van de wereld, dan is het wel dat we alleen via onderhandelingen en dialoog tot een duurzame en rechtvaardige oplossing kunnen komen. Misschien hebben we nu de gelegenheid om weer contact te zoeken met de gekozen vertegenwoordigers van het Palestijnse volk, met Hamas, met de Libanese regering, met Israël en met de regeringen van Syrië en Iran om op die manier te trachten nader tot elkaar te komen.
De belangrijkste les die we in het afgelopen halfjaar met betrekking tot het Midden-Oosten hebben geleerd, is dat we er niet in zijn geslaagd met één stem te spreken en al die landen het duidelijke signaal te geven dat als zij een misstap begaan, de Europese Unie actie tegen hen onderneemt. Met actie bedoel ik niet een militair ingrijpen, maar de sterkste wapens die we hebben, namelijk onze morele overtuigingskracht en de economische steun die we aan die gebieden geven.
Commissaris en fungerend voorzitter, dit is het moment om moed te tonen. Dit is het moment om een nieuwe koers uit te zetten en de routekaart af te stoffen, nieuw leven in te blazen en geschikt te maken voor de eenentwintigste eeuw.
Paul Marie Coûteaux (IND/DEM). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, nu de heer Cohn-Bendit weer terug is in de vergaderzaal, wil ik hem graag gelukwensen met het vurige betoog dat wij zojuist hebben kunnen beluisteren. Op gevaar af hem te verbazen of te bedroeven, wil ik hem zeggen dat ik het op bijna alle punten met hem eens ben, of in ieder geval op de belangrijkste punten. Het is toch overduidelijk dat er geen andere oplossing is dan een politieke oplossing. Deze politieke oplossing is bovendien mogelijk, ondanks de wanhoop bij de verschillende partijen, de wanhoop van de extremisten van beide kampen. Het huidige Israëlische beleid maakt een vertwijfelde indruk en de staat Israël moet tegen zichzelf beschermd worden. Ik denk dat het beleid van machtsvertoon dat Israël voert, een “alles of niets” beleid is, dat zijn bestaan op lange termijn in gevaar brengt en dat iedereen die een veilig Israël wil - zoals wijzelf - zorgen baart.
Er zijn slechts twee punten waarover wij van mening verschillen. Nee, niet Europa zal deze politieke oplossing voorschrijven, omdat Europa dit niet unaniem wil. Het duurde - zoals u, mijnheer Cohn-Bendit, weet - meer dan drie weken voordat de ministers van Buitenlandse Zaken bijeenkwamen na het begin van de bombardementen, en dat was dan nog alleen om uiting te geven aan hun meningsverschillen. Laten wij eens ophouden te dromen over een beleid dat gebaseerd is op alweer een Europees leger, een Europese marine of wat al niet meer. Wij zijn het in politiek opzicht niet met elkaar eens, en dan kan er geen sprake zijn van een eigen Europese politieke keuze als zodanig, tenminste niet zolang wij ons naar het beleid van Washington schikken - en dat is het andere punt waarop ik met u van mening verschil. Dat beleid bestaat er immers in feite uit de extreme elementen van beide kampen te bevorderen en het geopolitieke evenwicht van de regio te verstoren. Door Irak te verwoesten, door Syrië te stigmatiseren en door Syrië te dwingen zich terug te trekken uit Libanon, waardoor dit land kwetsbaar wordt - zoals ook de christenen, zelfs oud-premier Aoun, zich realiseren - hebben wij de voorwaarden geschapen voor een verstoord evenwicht, en wij plukken nog steeds de wrange vruchten van dit verstoorde evenwicht, zoals oorlog en het feit dat de extremisten zeggenschap krijgen, van beide kampen trouwens, zowel van de overheersende als de overheerste partij.
Ik geloof helaas niet dat Europa deze politieke oplossing kan afdwingen; ik zie geen andere politieke macht dan Frankrijk die dit zou kunnen doen.
Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, wee het land waar door een te sterke beklemtoning van minderheden en etnische gemeenschappen het gezag van de staat wordt verdrongen, en wee ook de ontwapende staten. Het arme, geplaagde Libanon heeft dit eens te meer moeten ondervinden door - zijns ondanks - het motief te leveren voor een verwoestend en disproportioneel ingrijpen. Natuurlijk heeft men het recht op zelfverdediging en het recht op respons, maar men heeft niet het recht op het ontketenen van een totale oorlog, zonder onderhandelingen, zonder ultimatum, zonder oorlogsverklaring en zonder de kwestie eerst aan de Veiligheidsraad voor te leggen. Ik vrees ook dat deze operatie averechts zal werken voor Israël, dat zijn politieke doelstellingen niet verwezenlijkt heeft en zich nu de vijandigheid van de hele Libanese bevolking op de hals heeft gehaald.
De fungerend voorzitter van de Raad merkte op dat de vergaderingen van de Europese ministers in een vriendschappelijke sfeer zijn verlopen; wat een opluchting! Deze aangename bijeenkomsten konden echter niet voorkomen dat Libanon verwoest werd.
Vandaag wordt er over een Europese vredesmacht gesproken, maar vreemd genoeg zijn hier slechts zeven van de vijfentwintig lidstaten bij betrokken. Moet ik er nog aan herinneren dat er al achtentwintig jaar een vredesmacht in Libanon bestaat? Mijn land, Frankrijk, heeft hier een zware tol voor betaald, ofschoon deze vredesmacht absoluut niet bij machte was om de tragische gebeurtenissen die wij hebben meegemaakt te voorkomen. In tegenstelling tot hetgeen de commissaris zojuist zei, stond zij in de recente tragedie volkomen machteloos en leverde zij enkel een paar extra doelwitten op voor de Israëlische bombardementen.
De regeling berust uitsluitend op de erkenning van soevereine staten met betrouwbare en erkende grenzen. Er moet een Palestijnse staat komen, die vrij en onafhankelijk is, en die al decennia lang niet bestaat - een stand van zaken waar de meesten van u zich rustig bij neerleggen. Zonder een Palestijnse staat kan er geen vrede zijn. De Libanese staat, die onlangs van Syrische invloed werd bevrijd, moet zijn gezag uitbreiden tot zijn gehele grondgebied. Alleen onder die voorwaarden zal er ook in Israël duurzame vrede kunnen heersen.
Ten slotte, wat de bijdrage van onze medeburgers aan de wederopbouw betreft, zijn wij het zat te moeten opdraaien voor het opnieuw opbouwen van wat anderen verwoest hebben. Laat iedere partij zelf bijdragen aan het herstel van de schade die zij heeft veroorzaakt: de Libanese staat voor de schade die door Hezbollah in Israël is aangericht, en de Israëlische staat voor de schade die in Libanon is aangericht. Laat ieder zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Ook dat is noodzakelijk als men het recht wil doen zegevieren.
João de Deus Pinheiro (PPE-DE). - (PT) Of men het leuk vindt of niet, de EU zal nu op het internationale toneel haar verschijning moeten maken. We zijn het Finse voorzitterschap, de commissaris en de Commissie dank verschuldigd dat ze hierin geslaagd zijn, of het in ieder geval mogelijk hebben gemaakt.
Dit is voor ons een gelegenheid, een gelegenheid evenwel die verantwoordelijkheden met zich meebrengt. We moeten goed beseffen dat er volop factoren meespelen die tot een mislukking kunnen bijdragen: het mandaat is onduidelijk, Hezbollah weigert te ontwapenen, Israël is op vergelding uit, de Israëlisch-Palestijnse grens is onvoldoende veilig, en we kunnen Syrië en Iran niet vertrouwen. Toch geloof ik dat het een verstandig besluit is geweest om deze verantwoordelijkheden te aanvaarden.
Wat de vredesmissie betreft, moeten wij ervoor zorgen dat deze missie succesvol verloopt. We moeten ervoor zorgen dat er binnen de EU geen onenigheid ontstaat en vlug handelen als er zich veranderingen voordoen in de situatie. Ik geloof dat een uit het Parlement, de Commissie en de Raad samengestelde informele cel hierbij heel nuttig kan zijn. Het belangrijkste is evenwel dat we een parallel politiek kader ontwikkelen. Het voorstel om een internationale conferentie te organiseren is volgens mij heel zinvol, gelet op het feit de UNIFIL-missie in Libanon een voorwaarde is, ook al is deze missie op zich niet voldoende. Tot slot wil ik erop wijzen dat we meer mankracht en middelen moeten mobiliseren, omdat dit proces veel tijd zal vergen. Het is onze plicht ervoor te zorgen dat onze vertegenwoordigers succes boeken. Dat is onze verantwoordelijkheid.
Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de voorzitter van de Raad, ik wil de veiligheid van Israël en het belang daarvan voor Europa in het middelpunt van mijn opmerkingen plaatsen. Onze geschiedenis, onze vreselijke, tragische, rampzalige geschiedenis in Europa verplicht ons om ons sterk te maken voor de veiligheid van Israël.
De vraag is echter wat veiligheid voor Israël betekent. Dit betekent ten eerste dat de veiligheid van de buurlanden gegarandeerd moet zijn, dat deze landen zich moeten kunnen concentreren op hun eigen economische en sociale ontwikkeling, dat zij niet afhankelijk mogen worden van hun buren, dat zij niet bezet mogen worden en niet gedwongen mogen worden om te strijden tegen de gevolgen van een blokkade. Daarom moet Libanon onafhankelijk zijn, ook van Syrië. Het land mag niet militair bezet zijn en niet bedreigd worden met een blokkade.
Ten tweede is veiligheid voor Israël - iets waar we allemaal naar streven - alleen maar mogelijk als de resoluties van de VN eindelijk worden omgezet. Dit geldt vooral voor de eerste resolutie, die de basis was voor het ontstaan van Israël, maar die ook in de oprichting van een Palestijnse staat voorzag. Daarom moeten de troepen uit de bezette gebieden worden teruggetrokken. Pas dan kan daar een onafhankelijke staat ontstaan.
Ik zou Gideon Levy willen citeren, die schrijft voor de Israëlische krant Ha'aretz. Hij schrijft: ”De kanker die voor ons een grotere bedreiging is dan iedere vorm van terrorisme, is de bezetting van een ander land, met alle gevolgen van dien voor de bevolking.” Die mening zijn veel Israëli’s nu toegedaan. Daarom is hetgeen u in de afgelopen dagen en weken heel duidelijk heeft gezegd, mijnheer de voorzitter van de Raad, juist: we moeten onderhandelingen mogelijk maken, zodat de veiligheid van Israël op een duurzame manier kan worden gegarandeerd. Met een oorlog kan dat doel niet worden bereikt, en geweld leidt alleen maar tot meer geweld. Dat is wel gebleken uit de vorige oorlog in Libanon. Ook een unilaterale aftocht is echter geen oplossing, zeker niet als daar geen militaire garanties en geen actief vredesbeleid mee gepaard gaan om nieuwe aanslagen te verhinderen.
Wie onderhandelt, moet gesprekken voeren. Wie met een ander praat, erkent die als partner. Daarom moeten we niet te zeer de nadruk leggen op de voorwaarden, vooral wanneer ze door één van de partijen worden gesteld. Van Hamas eisen we terecht dat ze Israël binnen de grenzen van 1967 erkennen. Dan moeten we echter ook van Israël eisen dat ze zelf de grenzen van 1967 erkennen. Het alternatief is dat we zeggen: ga aan de tafel zitten, praat erover, op basis van de resolutie van de VN, waarin dat staat, en dan moet er worden gesproken over correcties en dergelijke. Daarom kan het vredesproces alleen maar gebaseerd zijn op onderhandelingen.
Ik zou één punt recht willen zetten, mijnheer de voorzitter van de Raad. Het is eigenlijk geen terugkeer naar het vredesproces; het is het begin van het vredesproces, want een vredesproces dat die naam werkelijk verdient heeft nog niet plaatsgevonden.
Ik zou u beiden van harte willen bedanken, mevrouw de commissaris en mijnheer de voorzitter van de Raad, want in de afgelopen weken heeft u er met woorden en daden toe bijgedragen dat er een realistischer beeld is ontstaan. Nu kan Europa werkelijk een grote rol gaan spelen bij de totstandkoming van een duurzaam vredesproces, dat we dringend nodig hebben voor de veiligheid van Israël, maar ook van de hele regio.
(Applaus)
Alexander Lambsdorff (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de situatie in het Nabije Oosten raakt Europa direct. Helaas is er een oorlog nodig geweest om ons weer eens te confronteren met dit feit, en ook op het diplomatieke toneel staat deze kwestie weer in het middelpunt. We weten allemaal dat er in het Nabije Oosten een alomvattende politieke oplossing moet komen: twee staten, Israël en Palestina, vrede in het grensgebied tussen Israël, Syrië en Libanon, de hulp van de niet-radicale Arabische landen, het terugdringen van Iran en zijn handlanger Hezbollah. We weten wat er moet gebeuren.
Het is de hoogste tijd om de stukjes van de puzzel samen te voegen, want de mensen lijden onder het geweld. Mijnheer Schulz, ik ben heel blij dat u bent ingegaan op het voorstel van de FDP om een CVSNO (Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in het Nabije Oosten) in het leven te roepen. Kurt Beck heeft dat ook al gedaan. Op onze steun kunt u rekenen. Het zou mooi zijn als deze organisatie er werkelijk zou komen. Hans-Dietrich Genscher zou hier blij mee zijn.
Veel lidstaten werken mee aan de UNIFIL, de internationale strijdkrachten in Libanon. De Europese troepen vormen de ruggengraat van deze strijdkrachten, maar het zijn helaas nationale eenheden, geen Europese eenheden. Dat is jammer, want wij liberalen delen de droom van het EVDB, die Daniel Cohn-Bendit hier zo welbespraakt heeft beschreven. Ik moet er echter wel een kanttekening bij maken, mijnheer Cohn-Bendit! Het is toch wel frappant dat u als vertegenwoordiger van een partij die heel lang de Bundeswehr heeft willen afschaffen en de NAVO wilde verlaten nu de arme Graham Watson aanvalt, omdat de FDP na lange discussies het weloverwogen besluit heeft genomen om deze keer niet van de partij te zijn. Als ik u was, zou ik wat minder hoog van de toren blazen.
Als we indertijd uw veiligheidsbeleid hadden gevolgd zou Janusz Onysekiewicz nu geen voorzitter van deze vergadering zijn. We zijn de soldaten die in deze omstreden regio dienst doen, natuurlijk dank verschuldigd, maar het is ook glashelder dat wij als politici eindelijk moeten zorgen voor een gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid dat die naam ook dan verdient wanneer het menens wordt. Er is al gesproken over de problemen in de Raad. We moeten de bestaande structuren nog eens onder de loep nemen, we moeten zorgen voor een werkelijk gemeenschappelijke besluitvorming. Kortom, we moeten een grote stap zetten op weg naar een gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid. Daarvoor willen wij strijden; dat is de taak van Europa, en die moeten we ook vervullen.
Verder ben ik van mening dat we dit debat in Brussel zouden moeten voeren, en niet in Straatsburg.
Caroline Lucas (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de ogen waren heel begrijpelijk gericht op het bloedbad in Libanon. Laat niemand echter de misdaden uit het oog verliezen die in de Gazastrook worden gepleegd, waar de Palestijnen nu in feite als gevangenen leven. Laten we niet uit het oog verliezen dat er sinds eind juni meer dan 200 Palestijnen - waarvan minstens 44 kinderen - zijn gedood. Laten we niet uit het oog verliezen dat nog eens duizenden anderen gedwongen zijn om hun huis te ontvluchten. Laten we niet uit het oog verliezen dat, als we het over de Israëlische gevangenen hebben - die inderdaad moeten worden vrijgelaten - er ook 9 000 Palestijnen gevangen zitten in Israëlische gevangenissen en dat de helft van hen zonder vorm van proces is opgesloten. En laten we ook niet uit het oog verliezen dat er nog steeds gekozen Hamas-volksvertegenwoordigers vastzitten. Het is duidelijk dat er pas sprake kan zijn van duurzame vrede in het Midden-Oosten als er een einde komt aan de Israëlische bezetting van Palestina.
Er zijn vandaag in dit Parlement veel wanhopige opmerkingen gemaakt in de trant van: ‘Konden wij als EU maar meer doen.’ We dringen er bij de Israëlische autoriteiten op aan om de achtergehouden Palestijnse gelden vrij te geven; we vragen om de grensovergangen open te stellen en een einde te maken aan de lucht- en zeeblokkade; we dringen erop aan om niet nog meer illegale nederzettingen te bouwen, maar eigenlijk verandert er nauwelijks iets.
Ik denk dat het te laat is om nu nog de aanbeveling van de leiders van de EU-missie in Jeruzalem op te volgen en om opschorting van de associatieovereenkomst EU-Israël te vragen op grond van schending van de mensenrechten, zoals krachtens artikel 2 van die overeenkomst mogelijk is. Als wij als EU onszelf en onze overeenkomsten niet serieus nemen, moeten we niet verrast opkijken als anderen dat ook niet doen.
Mevrouw de commissaris, u zei dat uw geloofwaardigheid in het geding is. Dat is ook zo. Als EU hebben we grote invloed in het Midden-Oosten en daarvan moeten we effectiever gebruik maken.
Adamos Adamou (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de invasie van Israël en de totale vernietiging van Zuid-Libanon, de honderdduizenden mensen die gedwongen werden te vluchten - en die voor een groot deel gastvrijheid ontvingen van het Cyprische volk - en de hecatomben van slachtoffers tonen aan dat de doctrine van de zogenaamde oorlog tegen het terrorisme heeft gefaald. Daaruit blijkt dat men op artificiële wijze een nieuw Midden-Oosten wil opbouwen, een Midden-Oosten echter dat door de volkeren van het gebied wordt verworpen. De verwezenlijking van beide doelstellingen berust op de macht van de wapenen en de schending van het volkenrecht.
De slachtpartij in dit gebied zal pas ophouden als het gewelddadige beleid van de grootmachten wordt vervangen door een billijke, vreedzame dialoog, een dialoog waarin de territoriale integriteit en soevereiniteit van de landen volledig wordt geëerbiedigd, met name in Palestina, in de Gazastrook, waar 70 procent van de bevolking honger heeft en lijdt.
Ook de Europese Unie heeft serieuze verantwoordelijkheden. Er moet politieke steun worden gegeven aan president Abbas en zijn pogingen om een regering van nationale eenheid te vormen. De Palestijnse ministers en parlementsleden moeten worden vrijgelaten, het economisch isolement van de bezette gebieden moet onmiddellijk worden opgeheven en de besprekingen moeten worden hervat. Laten wij niet vergeten dat de Palestijnse kwestie het hoofdprobleem is als wij een duurzame vrede willen bewerkstelligen in dit gebied.
Ģirts Valdis Kristovskis (UEN). - (LV) Dames en heren, de vastberaden taal die hier wordt geuit, bevestigt dat er een doelmatigere besluitvorming in het kader van het GBVB nodig is. De resolutie die wij nu gaan aannemen, bevat vele goede punten, waaronder de eis dat Hezbollah wordt ontwapend. Vreemd genoeg echter staat deze organisatie niet op de EU-lijst van terroristische organisaties. Die lijst bevat wel de Iraanse oppositiebeweging, de Mojahedin: wij hebben herhaaldelijk gevraagd haar van de lijst te halen, vooralsnog zonder succes. Waarom staat Hezbollah niet op de terroristenlijst? Misschien omdat Hezbollah in de Libanese regering vertegenwoordigd is? Is de uitlokking van dit conflict, dat tot enorme verliezen heeft geleid, geen reden om deze zaken openlijk ter sprake te brengen? Ik zou degenen die op dit moment verantwoordelijk zijn voor het leiderschap van Europa willen oproepen hun energie niet alleen te besteden aan de mogelijkheden om middelen vrij te maken voor wederopbouwwerkzaamheden en de inzet van vredestroepen, maar om ook nauwkeurige, onderbouwde en eerlijke antwoorden te geven over de aanleidingen van het conflict.
Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben tijdens dit debat diverse malen gehoord dat er moet worden onderhandeld om tot een akkoord te komen en dat er een vredesproces moet plaatsvinden. Met wie onderhandelen we echter en op welke basis? De strijd in Libanon is ontstaan doordat Hezbollah Israëlische soldaten heeft ontvoerd, wat - en dat is niet zo vreemd - heeft geleid tot een vergeldingsactie van de Israëliërs en tot een escalatie van het conflict.
De leider van Hezbollah, Sayyed Hassan Nasrallah, heeft gezegd dat hij nooit het bevel had gegeven om de soldaten gevangen te nemen en te ontvoeren als hij had geweten dat het tot zo'n grootschalig conflict zou leiden. Wat had hij dan verwacht? Dat zijn niet de woorden van een politieke leider, maar van een politieke gangster en terrorist. Hij heeft bevel gegeven tot de ontvoering omdat hij dacht dat er geen haan naar zou kraaien. Dat is wel gebeurd en er is een conflict ontstaan dat hij vervolgens toch nog de Israëliërs in de schoenen kon schuiven.
De Palestijnen hebben een terroristische regering gekozen die onder leiding staat van Hamas en de Libanezen hebben twee terroristische Hezbollah-vertegenwoordigers in hun regering. Deze besluiten hebben consequenties voor de Palestijnen en de Libanezen, zoals we hebben gezien. Hoe reageert de Europese Unie hierop? Door de strijdende partijen meer geld te geven: 435 miljoen euro tot nu toe dit jaar aan Palestina en 42 miljoen euro aan Libanon.
We moeten de betreffende Hamas- en Hezbollah-ministers vragen om zich te distantiëren van uitspraken dat ze de Israëliërs de zee in willen drijven, voordat we kunnen overwegen om hun respectievelijke regeringen steun te geven. Anders komen dergelijke betalingen in feite neer op het financieren van terrorisme.
Mario Borghezio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, als de minister van Buitenlandse Zaken van een van een de oprichtende lidstaten van de Europese Unie, te weten de minister van Buitenlandse Zaken van mijn land, arm in arm loopt met een Hezbollah-leider, geeft Europa geen positieve boodschap aan zijn burgers. Dit is geen positieve boodschap aan degenen die werkelijk vrede willen en willen bijdragen aan een oplossing voor de uitermate ernstige problemen waar dit gebied en met name een geteisterd land als Libanon, het arme Libanon, mee te kampen heeft.
Frankrijk komt onbetwistbaar de verdienste toe dat het onmiddellijk het belangrijkste vraagstuk op tafel heeft gelegd, toen het erop aandrong dat in het VN-mandaat een wapenembargo werd opgenomen met betrekking tot alle grenzen, en dus in eerste plaats met betrekking tot de grens met Syrië. Ofschoon de commissaris in alle duidelijkheid heeft gezegd dat Libanon opnieuw onafhankelijk - en dus niet-afhankelijk van Syrië - moet worden en daartoe het recht heeft, hebben wij kritiek op het feit dat zij niet met dezelfde duidelijkheid over andere soortgelijke fundamentele vraagstukken heeft gesproken.
Wij willen weten, en Europa moet weten, wat wij met deze missie gaan doen, wat de taken zullen zijn en welke middelen wij ter beschikking zullen hebben. Als iemand ons bijvoorbeeld zegt dat ontwapening van Hezbollah betekent dat deze edele guerrillastrijders moeten worden opgenomen in het Libanese leger, zullen wij antwoorden dat dat niet de oplossing is van het probleem, en dat dat vooral niet beantwoordt aan de doelstellingen die Europa, en dus de lidstaten die deelnemen aan de UNIFIL-missie, moeten nastreven.
Veel militaire deskundigen wijzen trouwens op de gevaren die gepaard gaan met een optreden waarvoor geen exact en correct geformuleerd mandaat bestaat. Dit is een fundamenteel punt en men moet de moed hebben om daarover duidelijke taal te spreken en krachtig aandringen - Europa moet dat doen - op toereikende garanties. Daar bevinden zich immers onze soldaten, en natuurlijk is er een rol voor Europa.
Elmar Brok (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de voorzitter van de Raad, Europa werd om hulp gevraagd, maar de lidstaten hebben het op moeten knappen, met hun ontoereikende middelen. Dat was weer eens een bewijs dat we met de huidige constructie niet uit de voeten kunnen, en weer eens een bewijs dat we onze verplichtingen jegens de burger zonder de Grondwet niet na kunnen komen. Daarvoor beschikken wij gewoon niet over de nodige structuren.
Dan nu het eigenlijke onderwerp. Dit conflict houdt natuurlijk verband met het hele conflict in het Nabije Oosten. Ik ken de strijd tussen de Palestijnen en de Israëli’s. De gebeurtenissen op de Sheba farms zijn echter slechts een voorwendsel, en hebben niets te maken met Hezbollah. Het gaat om een groep die hier niet direct bij betrokken is en die met de actieve ondersteuning van Iran en Syrië conflicten provoceert om de staat Israël te vernietigen. Dat is een feit en dat moeten we onder ogen zien om een gefundeerd oordeel te kunnen vellen.
Het is natuurlijk de vraag of het antwoord van Israël op de recente gebeurtenissen niet overtrokken was. Ik ben van mening dat dit het geval was. Ik denk echter dat we de uitgangspositie niet mogen vergeten. Daarom moeten Syrië en Iran nu een duidelijke toezegging doen dat ze geen wapens meer zullen leveren. We moeten duidelijk maken dat Hezbollah de uitvoering van resolutie 1559 tot nu toe heeft verhinderd, en dat milities geen wapens mogen hebben. De soevereiniteit van Libanon kan pas worden hersteld als de regering in eigen land het monopolie op het gebruik van geweld weer verkrijgt. Hezbollah mag dus geen wapens bezitten.
Daarom moet de internationale gemeenschap een duidelijk mandaat krijgen. Ik begrijp ook wel dat niemand op dit moment bij machte is om Hezbollah direct te ontwapenen, maar door dit geschipper - bijvoorbeeld het feit dat de controles op zee niet binnen de zevenmijlszone plaats mogen vinden - krijg ik de indruk dat er wordt geprobeerd om telkens weer deurtjes open te zetten om de bewapening te hervatten, wat dan weer tot een volgende oorlog kan leiden.
Deze UNIFIL-strijdmacht moet meer mogelijkheden en bevoegdheden krijgen. Nu zijn ze met 15 000 man slechts toeschouwer, net zoals tot nu toe 2 000 soldaten slechts toeschouwer waren. Ze hebben wel gezien wat waar verstopt is, maar ze konden niets doen tegen het verstoppen van wapens. Natuurlijk moet dit in samenwerking met de Libanese regering gebeuren, maar we mogen deze feiten niet uit het oog verliezen.
Daarom mogen we ons niet beperken tot fraaie woorden. We willen nu de hand houden aan de resoluties 1701 en 1559. Dat is ongetwijfeld de beste manier om de rust in het betrokken gebied te herstellen, waardoor we een betere kans maken om het eigenlijke probleem in het Nabije Oosten aan te pakken.
Het Kwartet bestaat tot nu toe slechts op papier, maar het is volgens mij de hoogste tijd dat het gezamenlijk optreedt in dit gebied, met deelnemers op het allerhoogste niveau. Dat is de enige manier om samen geloofwaardig te zijn en de nodige veiligheidsgaranties te bieden voor de opbouw van een veilige staat Israël en van een levensvatbare Palestijnse staat. Niemand kan dit alleen tot stand brengen. Dat lukt alleen maar als we samenwerken, en dat moet ook gebeuren.
Er moet weer een soort conferentie van Madrid komen. Zo kunnen we een nieuwe start wagen. Ik hoop ook dat er een einde komt aan de terreur in Palestina, in de Gazastrook en op de westelijke Jordaanoever, dat president Abbas erin slaagt om daar een einde aan te maken, en dat er tegelijkertijd een einde komt aan de Israëlische acties. Omdat er nieuwe wapens zijn met een grotere reikwijdte, moet Israël onder ogen zien dat het alleen maar kan bestaan wanneer er vrede heerst.
Er is een nieuwe situatie ontstaan. Dat hebben we geleerd uit dit Libanon-conflict. Ik hoop dat men dat ook in Jeruzalem inziet, en ook in Ramallah. Als beide partijen uiteindelijk niet alles willen verliezen, als ze hun kinderen een kans willen geven, dan moeten ze nu een akkoord met elkaar sluiten, en daartoe moeten wij een bijdrage leveren.
(Applaus)
Véronique De Keyser (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, deze zomer waren wij getuige van een tragisch scenario dat uitmondde in een bloedbad: meer dan duizend doden onder de Libanezen, voor het merendeel burgers, een miljoen ontheemden mensen, een volledig verwoest land, vernielde infrastructuur, een vervuilde zee, een vergiftigde landbouw en waarschijnlijk verboden wapens die vandaag de dag nog steeds slachtoffers maken. Dit betekent een ramp voor Libanon en flinke wonden voor Israël, waar gelukkig minder schade is aangericht.
Tijdens deze tragedie was er ook nog een schandaal: de VN, die lamgelegd werd door de Verenigde Staten en niet in staat was een onmiddellijk staakt-het-vuren af te dwingen, omdat Israël de tijd moest krijgen om zijn werk ter plekke af te maken. Woorden zijn verdraaid: een bloedbad onder burgers heet voortaan “een buitensporige reactie zonder enig onderscheid”; een land binnenvallen is “een militie terugdringen”; een verzetsbeweging uit de weg ruimen is “zoeken naar een ontvoerde militair”. Maar daar trapt niemand in. De oorlog stond op uitbreken en wij hebben het laten gebeuren. Het was een geplande oorlog. Er waren inderdaad meerdere actoren bij betrokken, zoals Syrië en Iran, maar ook - jammer genoeg via Israël dat een slachtoffer van de oorlog is - de Verenigde Staten, die nog steeds experimenteren met hun rampzalige concept van een “constructieve onbalans” om het Midden-Oosten opnieuw vorm te geven. Dit concept, dat in Irak op een mislukking is uitgelopen, is eens te meer toegepast en toont zijn beperkingen.
De wortels van dit conflict liggen heel diep. Ze liggen in het nog steeds bezette Palestina, dat nog altijd wacht op een staat en waar de helft van de regering en de democratisch gekozen Wetgevende Raad in de gevangenis zit. Ook daar moet een staakt-het-vuren en een vredesmacht komen. Terwijl de Libanezen praktisch voor het oog van de camera’s stierven, verloren 250 Palestijnen hun leven in alle stilte, onder de bezetting.
Er valt niets op te lossen in het Midden-Oosten als er geen oplossing voor dit conflict wordt gevonden met de steun van de hele internationale gemeenschap, met inbegrip van de Arabische landen, de Palestijnen, en, uiteraard, Israël en de Verenigde Staten. Ik dank Frankrijk en Italië voor het feit dat zij hier op gewezen hebben, en ik dank ook het Finse voorzitterschap omdat het de Europese vlag weer heeft gehesen, deze weg is ingeslagen en onderhandelingen is gestart met alle actoren, inclusief Syrië.
Wij willen dolgraag een internationale vredesconferentie. Dat is het Europese antwoord op het Amerikaanse concept van vernietiging en constructieve onbalans, en het is trouwens de enige mogelijke oplossing. Nu zijn wij opgelucht, maar er is een bladzijde omgeslagen. Natuurlijk zal Europa een bijdrage leveren aan de wederopbouw van Libanon, maar ik heb mij in mijn fractie sterk gemaakt voor hetgeen u wilt, mijnheer Gollnisch, namelijk het concept “de vernietiger betaalt”, niet omdat wij ons geld moeten terugvorderen, maar omdat dit een rechtvaardig en verantwoordelijk concept is en omdat er zonder gerechtigheid en zonder het nemen van verantwoordelijkheid geen vrede zal zijn in het Midden-Oosten.
(Applaus)
Frédérique Ries (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ieder burgerslachtoffer van deze oorlog is een tragedie, zowel in Libanon als in Israël, en ik wil hier om te beginnen uiting geven aan onze solidariteit met degenen die lijden. Deze solidariteit is momenteel een van onze voornaamste punten van zorg, net als - zoals eerder opgemerkt - een terugkeer naar het politieke proces en de routekaart. Maar er zijn ook andere punten van zorg, zoals de vrijlating van de Israëlische soldaten, steun voor de democratisering van Libanon - waarvan de geschiedenis, tradities en cultuur volkomen losstaan van de terroristische ideologie van Hezbollah -, opheffing van de blokkade van Libanon, op voorwaarde dat er een wapenembargo wordt afgekondigd, en de cruciale kwestie van de ontwapening van Hezbollah.
Ik zou de heer Cohn-Bendit, die ons zojuist vroeg of iemand zich een jaar geleden druk maakte om deze vraagstukken, graag willen antwoorden. Wij, mijnheer Cohn-Bendit - ikzelf en andere afgevaardigden - hebben resolutie 1559 in maart 2005 aan de orde gesteld. Wij, het Europees Parlement bijeen in plenaire vergadering, hebben toen melding gemaakt van en gestemd over - ik citeer even uit mijn geheugen, want ik heb die notitie niet meer paraat - “het onweerlegbare bewijs van terroristische daden”. Wij hebben verzocht om en gestemd vóór de ontwapening van Hezbollah, en wij hebben tevens de Raad verzocht zijn optreden hierop af te stemmen. Wij hebben dit wel degelijk gedaan.
Dit gezegd hebbende, heb ik alle begrip voor degenen die vandaag in deze Vergadering spreken over de noodzaak een dialoog aan te gaan en opnieuw een beroep te doen op de diplomatie, maar dan is mijn vraag: hoe krijgen wij sjeik Nasrallah zover dat hij resoluties 1559 en 1701 naleeft, als hij herhaaldelijk, zelfs gisterochtend nog, in de Libanese pers alle oproepen tot ontwapening heeft verworpen? Ik kom even terug op wat de commissaris zei: Europa staat meer dan ooit op een tweesprong, als het erom gaat nieuwe wegen te vinden en een herhaling van de fouten uit het verleden te voorkomen. Want het zou absoluut tragisch zijn als deze fouten opnieuw werden gemaakt.
Johannes Voggenhuber (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, toen onze geachte collega Graham Watson zei dat we naar voren moesten kijken, en niet terug, was ik even opgelucht. In deze wrede en zinloze oorlog worden er echter mensen gedood, op een wrede en zinloze manier. Dat dwingt ons om de volgende vraag te beantwoorden: hadden we deze oorlog kunnen vermijden? Die vraag moet ook Europa beantwoorden.
In maart 2005 heeft dit Parlement een resolutie aangenomen waarin de terroristische activiteiten van Hezbollah werden veroordeeld. Bovendien hebben we aan de Raad gevraagd om de nodige tegenmaatregelen te nemen. Dat is echter nooit gebeurd, de Raad heeft niet gereageerd op ons verzoek. De Europese Unie heeft ook nooit een initiatief genomen om de resolutie van de VN over de ontwapening kracht bij te zetten. In tegendeel, Hezbollah is jarenlang juist tot de tanden bewapend. Hebben onze inlichtingendiensten dat soms niet gemerkt? Hebben die ook niet gemerkt dat Hezbollah honderden raketbasissen in woonwijken heeft aangelegd en zich daar heeft verschanst? Daartegen zijn geen maatregelen genomen.
Heeft men dan werkelijk niet gemerkt dat Iran dit conflict heeft benut voor zijn hegemoniaal beleid? Kunnen we onze handen in onschuld wassen en alleen maar naar de toekomst kijken, omdat het werkelijk niet mogelijk was om de toenemende oorlogsdreiging vanuit Europa te zien? Iedereen in dit Parlement erkent het absolute principe van het bestaansrecht van Israël - dat is terecht, en daar ben ik blij om - maar waarom kijken we dan passief toe terwijl de krachten die Israël willen vernietigen zich telkens weer hergroeperen, tot daar een sociale, politieke en ook militaire paniek uitbreekt? Is het denkbaar dat we een zekere medeverantwoordelijkheid zouden vaststellen als we terug zouden kijken?
Vittorio Agnoletto (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, als pacifist heb ik nooit gedacht dat men vrede met wapens kon opbouwen, en daarom ben ik niet laaiend enthousiast over de missie naar Libanon. Ik neem echter op realistische wijze nota van het feit dat wij hier moeten optreden om de schade te beperken. Dat is de enige mogelijkheid om terugtrekking van Israël uit Libanon te bewerkstelligen. Echter, hoe neutraler de vredeshandhavingsmacht, hoe geloofwaardiger ze zal zijn.
Daarom is het noodzakelijk dat Italië, evenals de andere bij de UNIFIL-missie betrokken landen, onmiddellijk elke overeenkomst inzake militaire bijstand met Israël verbreken. Italië heeft bijvoorbeeld twee jaar geleden een dergelijke overeenkomst gesloten. Als duurzame vrede het doel is, volstaan militairen niet. Ik vraag de Europese Unie dan ook ervoor te zorgen dat aan de grens tussen Libanon en Israël ook civiele vredesmachten aanwezig zijn, met een van de militaire missie losstaand mandaat en beheer.
Wij moeten steun geven aan het verzoek van de humanitaire organisaties om een onder het beschermheerschap van de VN staande onderzoekscommissie in te stellen voor de eventuele oorlogsmisdaden die Israël tegen burgers zou hebben begaan, zoals het gebruik van clusterbommen en het bombarderen van sociale infrastructuur.
Ik deel de mening van de Raad dat er in het Midden-Oosten nooit duurzame vrede zal zijn zolang de rechten van het Palestijnse volk niet worden gerespecteerd. Daarom zou de Europese Unie formeel moeten voorstellen om een buffermacht te stationeren tussen Palestina en Israël en van Israël moeten eisen dat het de resoluties van de VN naleeft.
Hélène Goudin (IND/DEM). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, de EU gebruikt het conflict tussen Israël en Libanon als een voorwendsel om het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te versterken. Wij vinden dat de lidstaten onafhankelijk moeten opereren in hun respectieve buitenlandse betrekkingen en dat zij hun gemeenschappelijke standpunten en inspanningen moeten coördineren binnen het kader van bestaande internationale organisaties. De VN is de internationale organisatie die de beste kaarten heeft om voor een duurzame oplossing in het Midden-Oostenconflict te zorgen.
Ingewikkelde kwesties op het gebied van het buitenlands beleid vereisen alomvattende langetermijnoplossingen in plaats van EU-maatregelen die vaak gekenmerkt worden door bekrompen specifieke nationale belangen. De internationale gemeenschap moet beter worden in het voorkomen van conflicten en ervoor zorgen dat de VN sneller tijdig kan ingrijpen. Wij steunen de verdere ontwikkeling van multifunctionele inspanningen ter bevordering van de vrede. Dit werk moet gebeuren binnen het kader van samenwerking in de VN.
James Hugh Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik keur niet elke daad van Israël goed, maar ik ben er zeker van dat Israël in het recente conflict niet de agressor was en dat het als soevereine staat volledig in zijn recht stond om zich te verdedigen tegen de aanhoudende, moorddadige raketaanvallen van Hezbollah. Het feit dat Hezbollah met behulp van leveranties uit Iran en Syrië deze acties heeft kunnen uitvoeren en tegelijkertijd deel kan uitmaken van de Libanese regering laat zien hoe dwaas het is om een op terrorisme gerichte organisatie toe te laten tot een regering, of dit nu in Libanon, Palestina of in mijn eigen Noord-Ierland is.
De aanhoudende aanvallen op Israël vroegen om een krachtige reactie. Een belangrijke uitdaging voor de toekomst is de ontwapening van Hezbollah. Ik reken erop dat dat essentiële onderdeel van het mandaat niet zal worden omzeild of afgezwakt. Anders kunnen we in de toekomst alleen nog maar meer problemen verwachten. Laten we verstandig zijn en dat essentiële onderdeel van het mandaat aanpakken.
Tokia Saïfi (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, het extreme geweld dat zich deze zomer in Libanon heeft voorgedaan, is heel ernstig. We zien de geschiedenis in een stroomversnelling terechtkomen en de ingrediënten die het conflict voeden, waren nog nooit zo samengebald: steeds meer militaire technologie, steeds meer fanatisme, steeds meer arrogantie. Rekening houdend met die grilligheden moeten we met zekerheid vaststellen dat we op een tijdbom zitten, die op termijn het Midden-Oosten in brand zal steken en ook Europa zal treffen.
Iedereen ziet in dat het voortdurend verder opdrijven van het geweld nu zijn grens bereikt heeft en dat het internationaal recht gerespecteerd moet worden. We moeten de blokkade van Libanon nu dringend opheffen, maar als allerhoogste prioriteit moet het Israëlisch-Palestijns conflict geregeld worden, voor het te laat is. Europa moet zijn stem verheffen: de uitbouw van een Euro-mediterrane zone die gebaseerd is op vrede, ontwikkeling voor iedereen en dialoog tussen beschavingen moet van doorslaggevend belang zijn.
Op 24 augustus kwam het bureau van het Euro-mediterraan Parlementair Forum samen, een soevereine vergadering bestaande uit Europese Parlementsleden, nationale parlementsleden van de vijfentwintig lidstaten en parlementsleden van tien Middellandse-Zeelanden. Er werd beslist om een delegatie te sturen naar Libanon, Israël en Palestina. Als voorzitter van de politieke commissie van dat Forum zal ik die delegatie vanaf 18 september leiden, met als opdracht de noodzakelijke voorwaarden voor een hervatting van de politieke dialoog te bestuderen. Via deze delegatie, die beide kanten van de Middellandse Zee verenigt, willen we samen de basis leggen voor een nieuwe stap naar een oprecht Euro-mediterraan partnerschap waarin Europa een belangrijke rol te spelen heeft.
Mijnheer de Voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, het is hoog tijd.
Carlos Carnero González (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, laten we duidelijk zijn: om deze oorlog te voorkomen, in goede banen te leiden of nu, na die oorlog, de wederopbouw ter hand te nemen, had Europa over voldoende instrumenten moeten beschikken om dat met succes te kunnen doen. Die hebben we nog niet. We hebben geen Grondwet die van kracht is; wij hebben geen Grondwet die in een minister van Buitenlandse Zaken voorziet, een Grondwet die besluiten met een gekwalificeerde meerderheid toestaat en de Raad de mogelijkheid biedt om een groep landen te belasten met de missie die nu door een paar lidstaten wordt uitgevoerd.
Maar er komt een nieuwe kans aan, na afloop van een wrede oorlog: Italië, Frankrijk, Spanje en andere landen hebben zich gecommitteerd aan deelname aan een versterkte UNIFIL, waarvan de belangrijkste missie zal bestaan uit het handhaven van resolutie 1701 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
Maar politiek gezien is het in deze situatie essentieel dat we onze visie op het Midden-Oosten veranderen, dat we de visie veranderen die de Verenigde Staten unilateraal hebben trachten op te leggen sinds het begin van de oorlog in Irak. Wat een verschil tussen de soldaten die Irak bezetten en de Europese soldaten die nu het internationale recht gaan handhaven en de vrede gaan herstellen! Laten we niet vergeten dat dit verschil mede is gebaseerd op waarden, op de waarden van de Europese Unie.
We hoeven het Middellandse Zee-gebied niet meer te ontdekken. We hebben het Barcelona-proces en dat moeten we ten volle benutten. We moeten het conflict in het Midden-Oosten doordrenken met de geest van het Euro-mediterrane proces, met de geest van samenwerking, solidariteit, dialoog tussen culturen en volken, om de vrede te vestigen en te bewaren.
Onderdeel van dat proces is de Euro-mediterrane Parlementaire Vergadering. Ik heb de eer lid te zijn van de delegatie die, onder voorzitterschap van mevrouw Saïfi, naar het gebied zal worden gestuurd. Dat we dat hebben bereikt, mogen we als een succes beschouwen. We moeten de democratie in Libanon verdedigen en eveneens in staat zijn om de aanzet te geven tot een nieuwe internationale conferentie die gebaseerd is op de geest van de succesvolle Conferentie van Madrid.
Elizabeth Lynne (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, omdat de Raad niet onmiddellijk opriep tot een wapenstilstand, moesten we lijdzaam toezien hoe de infrastructuur van Libanon werd verwoest en er meer dan duizend burgerslachtoffers vielen, zowel in Libanon als in Israël, om nog maar te zwijgen van de slachtoffers die nog zullen vallen door de clusterbommen.
Dit is een nalatigheid die ik de Britse regering, en in het bijzonder Tony Blair, rechtstreeks aanreken. Wat heeft hij bereikt met zijn hondentrouw aan George Bush? Het gevolg was niet alleen een buitensporige verwoesting van gebouwen en levens, maar ook een verdere vervreemding van de moslimgemeenschap. Hij heeft zelfs het lef gehad om te zeggen dat hij niet denkt dat het tot verdere terroristische aanvallen zal leiden. Als ík al boos ben - en mensen zoals ik zijn boos - eerst over Irak en nu over Libanon, wat voor munitie verschaft dit dan aan mensen die eropuit zijn om vervreemde jonge moslims te indoctrineren? Er is niets, ik herhaal niets, wat terroristische aanvallen rechtvaardigt, maar Tony Blair moet inzien dat hij door zijn optreden medeschuldig is.
Angelika Beer (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, in grote lijnen ben ik het met u eens, en ik denk dat u dit grondwetteloze Europa goed door de woelige baren heeft geloodst. U heeft gezegd dat geen van de nog bestaande conflicten in deze regio militair of unilateraal mag worden opgelost. Ik vind dat u gelijk heeft, maar ik wil daaraan toevoegen dat we in dat verband ook over Iran moeten spreken.
Als we willen verhinderen dat Hezbollah nog verder wordt bewapend, als we willen verhinderen dat het dreigement van Rumsfeld, die zich een nieuwe oorlog kan voorstellen, na het verstrijken van de termijn wordt waargemaakt, dan moet wij Europeanen weer beginnen met onderhandelingen met Iran over oplossingen voor het nucleaire conflict en over een beëindiging van de steun aan Hezbollah. Ik denk dat we dat Israël verschuldigd zijn, maar ook het hele Nabije Oosten. We moeten dus ook de moed hebben om een einde te maken aan de barricade van de Amerikanen en in alle duidelijkheid zeggen: de oplossing is eenvoudig, we kunnen niet als voorwaarde vooraf eisen dat de verrijking van uranium tenminste voorlopig wordt stopgezet. Dat is het doel, maar het mag niet als voorwaarde vooraf voor onderhandelingen worden gesteld, we moeten onderhandelen om ons doel te bereiken. Dat is de weg. Als wij als Europeanen daar samen in slagen kunnen we volgens mij werkelijk zorgen voor vrede overal in het Nabije Oosten.
Bogdan Klich (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese publieke opinie heeft met grote tevredenheid gereageerd op het snelle en onbureaucratische antwoord van de Europese Unie op de gebeurtenissen in Libanon. Eigenlijk heeft de beslissing van de Raad om een zevenduizend manschappen tellend troepencontingent naar Libanon te sturen de UNIFIL-missie gered. En in dezelfde zin hebben de verschillende porties humanitaire hulp die de Commissie heeft toegekend, een zeer positieve invloed gehad op ons imago in dat land. Dankzij dergelijke maatregelen kan de Europese Unie uitgroeien tot een belangrijke speler in het Midden-Oosten en zal ze misschien niet aan de zijlijn hoeven toe te kijken, zoals het geval was tijdens de crisis in Irak.
Als we die doelstelling op korte termijn willen bereiken, zijn naar mijn mening een goede voorbereiding en leiding van de UNIFIL-missie van het allergrootste belang. Tot voor kort was dit een eenvoudige missie; het mandaat van de strijdkrachten was beperkt. Nu wordt dat mandaat veel uitgebreider, wat talrijke gevaren met zich meebrengt, vooral voor onze grondtroepen. Een aantal taken, zoals het droogleggen van de bevoorradingsbronnen van de terroristen van Hezbollah of de ontwapening van de organisatie, vormt een ernstige bedreiging voor het contingent.
Vervolgens heeft Libanon op middellange termijn behoefte aan financiële steun - in veel grotere mate dan tot dusver het geval is - om de infrastructuur weer op te bouwen, de democratische instellingen te versterken en de Libanese veiligheidsdiensten te moderniseren en verder te ontplooien. Hiervoor zal de Unie haar soft power moeten gebruiken, in de eerste plaats die van het Europese geld.
Tot slot hebben we op lange termijn een vreedzame en alomvattende regeling voor het conflict in de hele regio nodig. Dit betekent dat we een ernstige dialoog zullen moeten aangaan met Syrië en successen zullen moeten boeken in de onderhandelingen over het kernprogramma van Iran. Daarnaast is een echt akkoord tussen Israël en Palestina van cruciaal belang, aangezien net daar de sleutel ligt voor een stabiele situatie in het Midden-Oosten. Als dat akkoord er niet komt, zal de regio een kruitvat blijven.
Jo Leinen (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, we moeten naar de toekomst kijken, maar het is ook de moeite waard om eens terug te kijken naar hoe de Libanon-crisis beheerd werd.
We hoeven ons niet te schamen voor het resultaat van de bijdrage van Europa. De manier waarop die bijdrage tot stand is gekomen, is echter niet boven iedere twijfel verheven. We hebben gezien dat er wekenlang chaos heerste, dat er in de hoofdsteden van de lidstaten een debat heeft plaatsgevonden, maar niet in Brussel, de hoofdstad van Europa. Ik durf wel te beweren dat we het aan het Finse voorzitterschap en aan de Italiaanse regering te danken hebben dat Europa een blamage nog net heeft weten te vermijden. Het crisisgebied ligt voor onze deur, en daarom dragen wij een bijzondere verantwoordelijkheid.
Ik ben heel blij dat mevrouw Ferrero-Waldner heeft gezegd dat de EU klaar staat om meteen concrete humanitaire hulp te leveren. Daar zijn er duidelijke bevoegdheden, duidelijke mechanismen en methoden, maar bij de politieke en militaire hulp is niets duidelijk. Daar bestaan nog grote lacunes, en het duurde ook lang voordat er werd gecoördineerd. Ik wil ook nog eens zeggen dat deze crisis heeft aangetoond wat de kosten van de niet-grondwet zijn. We moeten zorgen voor nieuwe instrumenten, voor een voorzitter van de Raad, die in contact staat met de staatshoofden en regeringsleiders, voor een Europese minister van Buitenlandse zaken, die het concrete werk kan verrichten, voor een Europese diplomatieke dienst, die ter plekke informatie kan vergaren, en voor een versterkte samenwerking, zodat een groep van landen namens de EU activiteiten kan ontplooien.
We kijken naar de toekomst. Ik wil ook nog zeggen dat we nu de kans krijgen om in het Nabije Oosten meer te doen dan alleen maar betalen. Nu kunnen we ook een politieke rol spelen. Europa heeft iets te bieden. Voor de volgende stap moeten we de CVSE of de Conferentie van Madrid als voorbeeld nemen. We hebben de Koude Oorlog achter ons gelaten, en dat zou ook in het Nabije Oosten mogelijk moeten zijn!
Ignasi Guardans Cambó (ALDE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, dat velen van ons op dit moment een kans zien voor de Europese Unie, is niet alleen het gevolg van onze pro-Europese overtuigingen, al spelen die wel een rol. Maar alleen als de Europese Unie met één stem spreekt en als een eenheid optreedt, in overeenstemming met haar gewicht in de wereld en in overeenstemming met haar plicht, kan zij werkelijk effectief zijn. Doet ze dat niet, dan zal ze niet effectief zijn.
Daarom hebben we de historische plicht om dit moment te benutten, met de instrumenten die we hebben, hoewel het correct is dat deze nog niet volstaan. Nu is de politiek aan zet. Nu moet de Europese Unie al haar gewicht en al haar morele autoriteit in de schaal leggen om een oplossing te vinden die de veiligheid van Israël garandeert zonder dat de prijs die daarvoor betaald moet worden de levens en de vrijheid van zijn buren is. Nu moet Europa eenheid tonen en zowel eisen dat er een einde wordt gemaakt aan de bezetting als ervoor zorgen dat de autoriteit van de Verenigde Naties ook wordt erkend door de staat Israël, die zijn bestaan overigens aan diezelfde Verenigde Naties te danken heeft. Nu moet Europa eenheid tonen bij het ondernemen van militaire actie in de boezem van UNIFIL die, wanneer het ophoudt alleen maar Europees te zijn - en de instrumenten om dat te realiseren zijn er, ook zonder Grondwet - aan legitimiteit en politiek gewicht zal winnen.
Hopelijk zal uit deze ellendige oorlog een duurzame vrede voortkomen.
Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, de recente tragische gebeurtenissen in Libanon en de verslechtering van de situatie in de Palestijnse gebieden hebben de internationale gemeenschap met de neus op de impasses in dit gevoelige gebied gedrukt, evenals op de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de wereldvrede en de veiligheid.
Dat gaat in het bijzonder ons Europeanen aan, aangezien de economische, politieke en ecologische gevolgen van de crisis zich rechtstreeks in de lidstaten van de Unie doen gevoelen en tegelijkertijd de uitvoering van het gemeenschappelijke plan voor vrede, veiligheid en welzijn in het gebied en voor de totstandbrenging van een vrijhandelszone tot 2010 bemoeilijken.
Europa heeft derhalve goede redenen om te streven naar vrede en ontwikkeling in het gebied. Het moet meer invloed uitoefenen op de inspanningen voor een vreedzame oplossing van deze problemen.
De ontwikkelingen in dit gebied tonen ons eens te meer aan hoe ingewikkeld en complex de situatie is. De Europese Unie weet dit beter dan welke andere mogendheid ook, aangezien ze aan dit gebied grenst en historische banden en partnerschapen met de landen van dit gebied heeft.
Ondanks haar tekortkomingen is de Europese Unie nu minder verdeeld dan tijdens de crisis in Irak. Zij is ook gevoeliger voor de noodzaak van gemeenschappelijk optreden. Dat blijkt uit het feit dat zij aandringt op toepassing van de resoluties van de Veiligheidsraad, op verduidelijking van het mandaat en de taken van de vredesmacht en op haar betrokkenheid bij deze macht.
Ook moet zij ijveren voor een onmiddellijke beëindiging van het isolement van Libanon, opdat haar politieke en humanitaire optreden en haar ontwikkelingsinspanningen efficiënter worden. Verder moet zij de Libanese regering helpen, die een enorme deuk heeft gekregen niet alleen door de recente gebeurtenissen maar ook door de jarenlange bezetting door Syrië. Daarnaast moet zij de democratische instellingen ondersteunen en ervoor zorgen dat het staatsbestel zich ontwikkelt in de richting van een door het volk gedragen stelsel, waarin de creatieve krachten zich kunnen ontworstelen aan het enge religieuze kader, zich kunnen organiseren in partijen en kunnen functioneren op grond van programma’s.
Een dergelijke politieke en sociale ontwikkeling zal ook bijdragen aan de ‘libanisering’ van Hezbollah, die nog steeds iets geheimzinnigs, een mythe is. Zij zal Hezbollah transparanter maken en ertoe aanmoedigen deel te nemen aan de oplossing van de problemen.
Béatrice Patrie (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, na het conflict dat Libanon in de zomer 2006 in een bloedbad stortte, zijn we het erover eens dat de Europese Unie voor een historische kans staat en een belangrijke rol kan gaan spelen in de complexe indeling van het Midden-Oosten. Onze routekaart bevat verschillende doelstellingen. Ten eerste moeten we de internationale gemeenschap en alle betrokkenen in het gebied ervan overtuigen dat geen enkele gewelddadige oplossing - ik heb het hier ook over een militaire oplossing - levensvatbaar is en blijvende vrede, stabiliteit en welvaart in het Midden-Oosten kan verzekeren, noch in Libanon, noch in Palestina, noch elders.
Ten tweede moeten we de belangrijkste motor zijn bij het uitwerken van een algemene politieke oplossing voor het gebied. We moeten duidelijk zeggen dat het geen zin heeft de verschillende regionale conflicten afzonderlijk te willen oplossen. Daarom raden we aan een internationale conferentie te organiseren met álle betrokkenen van het gebied, inclusief Iran en zijn moeilijke nucleaire dossier, inclusief Syrië waarmee we opnieuw associatieonderhandelingen moeten starten zonder onze democratische eisen op te geven. We kunnen ook niet eeuwig de politieke krachten negeren die in Palestina en in Libanon aan de macht gekomen zijn door verkiezingen die we zelf als democratisch beoordeeld hebben.
In het geval van Libanon moeten wij ons vastberaden inzetten voor de reconstructie van het land, onmiddellijk een opheffing van het embargo verkrijgen, de infrastructuur en verwoeste huizen weer opbouwen en de landmijnen verwijderen, omdat die de veiligheid van de Libanezen dagelijks in gevaar brengen en een derde van de landbouwgrond ongeschikt maken voor bebouwing. Dat zijn niet enkel financiële, maar ook politieke doelstellingen voor de Europese Unie. We mogen de wederopbouw niet enkel overlaten aan Hezbollah en Qatar.
Tenslotte - en ik rond af - moeten we de Libanese democraten en de progressieve politieke krachten ondersteunen. Net als in het voorjaar van 2005 moeten we de Libanezen ondersteunen in hun vastberadenheid om hun gemeenschappelijk lot in handen te nemen. Deze zomer hebben ze hun mogelijkheden getoond.
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Sajjad Karim (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag in de eerste plaats citeren uit een artikel van Gideon Levy dat in de Ha'aretz van 3 september 2006 heeft gestaan. Hij zegt daarin: ‘De Gazastrook is opnieuw bezet. De wereld moet dit weten (...). De toestand is er nog nooit zo erg geweest. Sinds (...) het begin van de Libanese oorlog is het Israëlische defensieleger - ik kan niet anders zeggen - als een razende in de Gazastrook tekeergegaan en heeft het in het wilde weg gemoord en vernietigd, en bombardementen en beschietingen uitgevoerd.
‘Niemand stelt voor om een onderzoekscommissie in te stellen; het onderwerp staat niet eens op de agenda. Niemand vraagt waarom het gebeurt en wie het besluit hiertoe heeft genomen. Onder dekking van de duisternis van de Libanese oorlog heeft dit leger echter zijn oude gewoonten in de Gazastrook opgepakt alsof het zich daar nooit heeft teruggetrokken.’
Dan kom ik nu op het conflict in Libanon. Hebben wij eigenlijk wel schone handen? Riep onze Raad niet op tot een staking van de vijandelijkheden in plaats van een wapenstilstand? Wisten ze niet dat het alleen maar kon uitmonden in een bloedbad? Ik houd mijn land hiervoor medeverantwoordelijk. Is het echt genoeg om dekens en verband te sturen na eerst de wapenleveranties te hebben mogelijk gemaakt die de verwondingen hebben veroorzaakt? Was het absoluut niet te voorzien dat Israël het internationale recht zou schenden door een beleid van collectieve straf te voeren? Was het echt zo ondenkbaar dat Israël deze gelegenheid zou aangrijpen om weer de Gazastrook binnen te marcheren? Veel collega's hebben het over terreur, maar is het niet zo dat de extremisten juist extra ...
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Vito Bonsignore (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik dank de fungerend voorzitter van de Raad en commissaris Ferrero Waldner voor alle inlichtingen die zij ons gegeven hebben. Ik wil niet verhelen, mijnheer de Voorzitter, dat ik als lid van dit Parlement enigszins gefrustreerd ben, nu ik moet vaststellen dat de Europese Unie voor de zoveelste keer niet bij machte was om snel en vastberaden op te treden en het gezag uit te oefenen dat zij onder dergelijke omstandigheden moet uitoefenen.
In het Middellandse-Zeegebied hebben wij een partnerschapsbeleid opgezet. Dat mag echter niet alleen economisch en commercieel zijn: het moet ook een politiek partnerschap zijn. Ik ga akkoord met uw aanpak, mevrouw de commissaris en met uw daadkrachtiger optreden.
Italië en Frankrijk hebben een belangrijk initiatief genomen. Ofschoon de Europese Unie nog geen eigen diplomatieke en militaire middelen heeft, is er wel veel ruimte voor een leidinggevende rol in talrijke gebeurtenissen in dat gebied.
De Europese Unie moet op veel efficiëntere wijze streven naar een oplossing voor de stabiliteit van het gebied. Zij moet ook de democratische Libanese autoriteiten helpen bij het versterken van hun institutionele structuur, van de staatsorganisatie. Om echte soevereiniteit en waarachtige onafhankelijkheid te waarborgen moet zij humanitaire hulp en middelen verschaffen. Zij moet ervoor zorgen dat onze instellingen op diplomatiek niveau met bekwame, zeer bekwame vertegenwoordigers aanwezig zijn in Libanon. Ook moet zij de associatieovereenkomst met Libanon en de associatieovereenkomst met Syrië activeren. Wat dat betreft zou de Raad ons moeten zeggen waarom de overeenkomst met Syrië nog niet is ondertekend. Voor ons is de rol van Syrië in dit gebied namelijk uitermate belangrijk.
Het zou goed zijn indien ook het Europees Parlement de geijkte initiatieven nam om de dialoog tussen de Europese Unie en Libanon in concrete vorm te gieten. Dan is er nog het al jarenlang aanslepende probleem van de talloze vluchtelingen in Libanon, die geen staatsburgerschap hebben en onder noodomstandigheden leven. Zij zijn een potentieel gevaarlijk reservoir voor destabiliseringsacties. Voor hen moet er een politiek antwoord komen.
Tot slot herinner ik aan de door de Raad voorgestelde conferentie. De vredesconferentie is een belangrijke stap die op het juiste moment gezet moet worden, en het Europees Parlement zal zeer zeker niet nalaten daar steun aan te geven.
Genowefa Grabowska (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, er is geen militaire oplossing voor het conflict in Libanon. Deze woorden uit de gezamenlijke resolutie die we vandaag bespreken, stemmen tot grote vreugde en tot hoop.
Vele landen hebben in het verleden oorlog als een middel gebruikt om hun aanzien en macht op het wereldtoneel te versterken. Die tijden zijn echter voorbij. De uitspraak van de Pruisische generaal Carl von Clausewitz, namelijk dat "oorlog slechts een voortzetting van de politiek met andere middelen is", hoort vandaag thuis op de vuilnisbelt van de geschiedenis. Het Handvest van de Verenigde Naties bevestigt dat. Het verbiedt het gebruik van geweld en agressie voor het oplossen van internationale conflicten, evenals de schending van de soevereiniteit van een ander land. Daarom was de inval van de Israëlische troepen in Libanon - een actie die het bestaande conflict nog heeft verscherpt en een gewapende reactie van Hezbollah heeft ontketend - een ernstige inbreuk op het internationale recht.
Het is een heuglijk feit dat het Europees Parlement bijzondere aandacht aan de menselijke dimensie van dit conflict besteedt en dat het de oorlogvoerende partijen oproept om gijzelaars vrij te laten, de burgerbevolking op een humane manier te behandelen en het Verdrag van Genève van 1949 na te leven. Het conflict in Libanon vindt als het ware voor onze deur plaats; het is niet veraf. Europa heeft reeds een belangrijke rol gespeeld door Europese troepen naar het gebied te sturen en humanitaire hulp te bieden. Als de Europese Unie zich echter actief blijft inzetten, is de kans reëel dat ze een nog veel grotere bijdrage tot de oplossing van het conflict zal kunnen leveren. Het is dankzij dergelijke maatregelen dat de Europese Unie het gemeenschappelijk buitenlands beleid creëert dat zo duidelijk in de Europese Grondwet staat beschreven. Enkel en alleen al om die reden is een Europese Grondwet broodnodig.
Vittorio Prodi (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, geachte collega’s, reeds lang geleden is duidelijk geworden welke beperkingen het unilateralisme met zich mee brengt. Eindelijk heeft de Unie het initiatief genomen en samen met de Verenigde Naties een moedige interventie opgezet. Op die manier kan wat tijd worden gewonnen in de pogingen het conflict bij te leggen. Natuurlijk is heel het Midden-Oosten het scenario, maar de prioriteit is en blijft de relatie tussen Israël en Palestina, en daarmee moeten wij beginnen.
De Unie heeft aangetoond dat haar aanpak van een positieve wisselwerking tussen de verschillende cultures, van het primaat van de politiek en de verwerping van geweld effectief is. Dat zijn precies ook de waarden die het ons in Europa twee generaties lang mogelijk hebben gemaakt om zonder oorlog te leven.
De Europese Unie kan en moet dezelfde principes, dezelfde multipolaire, transparante en evenwichtige benadering in de wereld uitdragen. Zij moet streven naar preventie van conflicten via politieke dialoog. Daarom ben ik er op dit moment trots op Europeaan, maar vooral ook Italiaan, te mogen zijn, gezien de rol die mijn land in deze context op zich heeft genomen.
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het recente conflict tussen Israël en Hezbollah is een tragedie voor Israël en de bevolking van Libanon. Velen van ons in dit Parlement hebben er enige tijd voor geijverd dat de EU Hezbollah als terroristische organisatie zou bestempelen. Het is duidelijk dat Hezbollah zich ernstig heeft verkeken op de mate van vergelding die zou volgen na de moord op acht soldaten en de ontvoering van twee andere in Noord-Israël. Hassan Nasrallah, de leider, heeft dat met zoveel woorden toegegeven.
Hezbollah heeft heel wat uit te leggen: zijn doelbewuste provocatie heeft veel schade toegebracht aan de Libanese infrastructuur en tot veel doden onder de Libanese burgers geleid. Dit wordt gedeeltelijk verklaard door de misdadige tactiek van Hezbollah om zijn raketten af te vuren vanuit woongebieden en daarbij dus gebruik te maken van menselijke schilden. Ook lijkt Israël de fout te hebben gemaakt om te denken dat luchtaanvallen voldoende waren om Hezbollah af te schrikken, terwijl er juist meer mankracht op de grond nodig was. De Israëlische inlichtingendienst heeft Hezbollahs gevechtskwaliteiten en -middelen, met name modern Russisch antitank- en antischeepsgeschut, onderschat. Rusland mag nu uitleggen hoe zijn wapens zijn terechtgekomen in de handen van een fundamentalistisch islamitische militie.
Nu resolutie 1701 van de VN-Veiligheidsraad is aanvaard, is mijn grootste zorg de vraag wie Hezbollah gaat ontwapenen. Mevrouw de commissaris, welke waarborgen hebben we dat de miljoenen euro's aan EU-gelden die bedoeld zijn voor de wederopbouw, niet terechtkomen bij Hezbollah via een van de zogenaamde liefdadigheidsfondsen die aan Hezbollah zijn gelieerd? We herinneren ons uit het verleden de aantijgingen van corruptie bij de verlening van rechtstreekse EU-steun aan de Palestijnse Autoriteit onder Arafat. Ik vraag me ook af wat troepen uit moslimlanden zoals Maleisië en Bangladesh, die de staat Israël niet erkennen, ervan zal weerhouden om een oogje toe te knijpen als Hezbollah overgaat tot herbewapening.
Tot slot denk ik dat het in het kader van de routekaart voor de vrede nu het moment is om het meedogenloze, maar redelijke en seculiere Syrië los te weken van het theocratische, fundamentalistische Iran. De EU zou Syrië belangrijke handelsvoordelen en steuntoezeggingen kunnen aanbieden om het land weer met Israël aan de onderhandelingstafel te brengen.
VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS Ondervoorzitter
Richard Howitt (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag in de eerste plaats reageren op wat mijn voorganger heeft gezegd. Ik vraag me af wat moslims in Groot-Brittannië en de rest van Europa zullen denken als de Britse conservatieven zeggen dat troepen uit moslimlanden die deel uitmaken van een VN-macht niet te vertrouwen zijn in het uitoefenen van hun taak?
Net zoals andere sprekers ben ik van mening dat nieuwe crises in Libanon en elders in de regio alleen kunnen worden afgewend als het debat zich richt op een rechtvaardige vrede tussen Israël en het Palestijnse volk. Toen het conflict in Libanon woedde, had de internationale gemeenschap geen oog voor de raketten die werden afgevuurd vanuit de Gazastrook en de 250 luchtaanvallen, de 1 000 artilleriebeschietingen en de meer dan 200 doden die er vielen. Was het gerechtvaardigd dat de helft van de inwoners van de Gazastrook zonder elektriciteit kwam te zitten, dat bijna alle scholen dicht moesten en dat vissers zelfs niet mochten uitvaren? De VN heeft de Gazastrook een tijdbom genoemd en een plek waar de bewoners in een kooi wonen.
Soms geeft een crisis juist een nieuwe impuls: de verklaring van Hezbollah dat het dit conflict nooit had willen uitlokken of had voorzien, het initiatief van de gevangenen, de mogelijke regering van nationale eenheid voor Palestina en de erkenning door Israëlische politici én burgers dat de strategie van eenzijdige terugtrekking is mislukt, moeten de voorboden zijn van een diplomatieke drang om via onderhandelingen tot een oplossing te komen.
We hebben wel een routekaart, maar hij ligt niet in de auto. Europa, dat zoveel heeft gedaan op het gebied van humanitaire hulp aan Libanon en ten aanzien van de evacuatie van onschuldige mensen en het toezeggen van militairen voor een vredesmacht, moet nu stug doorgaan met die politieke dialoog. We moeten een nieuwe dialoog aangaan met de Arabische wereld om de VN-resoluties te steunen en niet alleen verkiezingsuitslagen erkennen maar ook de gevolgen daarvan. We moeten bemiddelaars, zoals Turkije, inschakelen om met die dialoog te helpen en haast maken met de tijdelijke hulp aan het Palestijnse volk.
Cecilia Malmström, (ALDE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, wij danken het Fins voorzitterschap voor zijn poging om de EU bijeen te houden in deze moeilijke kwestie, maar we hebben nog een behoorlijk lange weg te gaan, voordat we echt kunnen spreken van een gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid. Wil de EU op lange termijn politieke invloed hebben in de regio, moet zij een politieke strategie zien te verkrijgen, een soort democratisch Marshallplan voor de hele regio, die in feite de minst vrije regio in de hele wereld is.
Uiteraard moeten wij helpen om Hezbollah te demilitariseren en neutraliseren. Damascus en vooral Teheran hebben de sleutel tot dit proces, en deze steden hebben heel veel werk te verrichten. We moeten het vredesproces tussen Israëli's en Palestijnen weer op gang krijgen, bij voorkeur in de vorm van een conferentie, waarover enkele collega's hier spraken. Twee democratische staten naast elkaar is de enige manier om vrede en stabiliteit in de regio te creëren. Daarnaast moet een bewust, systematisch en langdurig vertrouwen worden gesteld in alle democratische krachten in de hele regio, als wij resultaten willen bereiken.
Antonio Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, Europa heeft eindelijk zijn stem laten horen en - zij het wat laat en met een niet gering aantal strubbelingen - aangetoond in staat te zijn een actieve rol, een hoofdrol te vervullen in de crisis in het Midden-Oosten.
Dit is echter slechts een eerste stap op de lange weg die de Europese Unie, met de VN, de Verenigde Staten en de Arabische Liga, moeten afleggen om een gebied te stabiliseren waarin alle gevaren voor de veiligheid in de wereld ontstaan. De UNIFIL-missie is een instrument; het einddoel moet de totstandkoming van een soeverein Libanon zijn, van een Libanon zonder buitenlandse invloed, die onder meer ook wordt uitgeoefend via Hezbollah.
De Raad en de Commissie willen wij vragen hoever de ontwapening van de gewapende militie, die Israël heeft aangevallen, is gevorderd. Ik wil eraan herinneren dat dit Parlement reeds vorig jaar duidelijk maakte dat er onweerlegbare bewijzen waren voor terroristische activiteiten van Hezbollah. Wij hebben met een overgrote meerderheid van onze leden de Raad gevraagd alle noodzakelijke maatregelen te treffen om een einde te maken aan de activiteiten van deze groep. Syrië wordt gevraagd zonder enige aarzeling een actieve rol te vervullen en bij te dragen aan het blokkeren van de stroom voor terroristen bestemde wapens. In het kader van de verdediging van de mensenrechten moet de UNIFIL-soldaten - die wij onze solidariteit en steun geven - ook de taak worden gegeven om de christelijke gemeenschap van Libanon te beschermen, die zonder enige schuld tussen twee met elkaar in conflict zijnde partijen zit.
Naast een Libanees doel moeten wij echter ook een ruimer doel nastreven: de oplossing van de crisis tussen Israël en de Palestijnen. “Twee volkeren, twee staten”: dat is de oplossing die het gras onder de voet van de terroristen en het islamitisch fundamentalisme zal wegmaaien. Om dat doel te bereiken is een Europa nodig dat een hoofdrol weet te vervullen. Hoe kan de Unie echter vrede uitdragen als zij geen grondwet heeft die degenen die deze actie moeten uitoefenen de noodzakelijke bevoegdheden geeft?
Het debat over de Grondwet komt dus weer nadrukkelijk in het middelpunt van onze belangstelling te staan. Dit is geen karwei voor juristen; dit is een centrale kwestie. Het gaat hierbij immers om de vraag hoe wij het belangrijkste resultaat van vijftig jaar Europa, vrede, kunnen uitvoeren tot over onze grenzen heen.
Panagiotis Beglitis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik was eigenlijk van plan om mijn interventie anders te beginnen, maar nu wil ik van start gaan met een verzoek aan mevrouw Ferrero-Waldner: leest u het tijdschrift “Le Point” eens. Daarin is een speciaal artikel gewijd aan de betrekkingen tussen Israël en Palestina en vooral aan de ernstige problemen die Israël met zijn praktijken veroorzaakt voor de watervoorziening van de Palestijnse bezette gebieden. In het tijdschrift wordt gesproken over de apartheid die de Israëlische autoriteiten aan de Palestijnen opleggen met betrekking tot het watervraagstuk.
Wat heeft de Raad al deze tijd gedaan? Afgelopen februari heeft hij besloten om de financiële steun aan het Palestijnse volk te bevriezen. Aan de andere kant blijft Israël weigeren om de Palestijnse Autoriteit douanerechten en belastingen over te dragen. De Europese Unie oefent echter wat dat betreft geen enkele druk uit op Israël en neemt ook geen enkele maatregel.
Ik geloof - en ik richt hiermee een verzoek tot het Fins voorzitterschap - dat de Europese Unie en de Raad moeten besluiten tot opheffing van de financiële sancties die aan het Palestijnse volk zijn opgelegd, zodra president Abbas een nieuwe regering van nationale eenheid in Palestina heeft gevormd. Dat zal voor het Palestijnse volk een stimulans zijn. Dat zal een stimulans zijn voor de gematigde democratische krachten van Palestina en de krachten van Hamas ertoe aansporen om zich op vreedzame wijze te integreren in het democratische leven van Palestina.
Ioannis Kasoulides (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, toen de vijandelijkheden begonnen, is er van diverse kanten een beroep gedaan op de Europese Unie om leiding te geven aan en de ruggengraat te vormen van UNIFIL, om resolutie 1701 uit te voeren, om een vooraanstaande rol te spelen bij de humanitaire hulpverlening en de wederopbouw, en om de betrokken partijen te stimuleren tot een politieke dialoog.
In de tijd voor de beëindiging van de vijandelijkheden lieten wij nauwelijks ons gewicht als internationale hoofdrolspeler voelen. We hadden dan wel een unanieme beslissing genomen, maar deze was niet uniform en er werd niet naar ons geluisterd door de Veiligheidsraad en door de strijdende partijen. Als er wel naar ons was geluisterd en als deze gebeurtenissen een paar weken eerder hadden plaatsgevonden, waren de militaire gevolgen ter plekke weliswaar precies dezelfde geweest, maar dan waren er minder mensen omgekomen, minder verwoestingen aangericht, minder mensen gevlucht en minder katjoesjaraketten en clusterbommen gebruikt. Er zou, kortom, minder ‘collaterale schade’ zijn geweest.
We moeten hieruit lering trekken en beseffen dat noch militaire kracht, noch katjoesja- of Qassamraketten de problemen kunnen oplossen. En dat geldt ook voor eenzijdige actie. De EU en de VN moeten met alle partijen om de tafel gaan zitten, of ze het nu wel met ze kunnen vinden of niet. Tot besluit dienen we Libanon volledig te steunen bij het versterken van zijn soevereiniteit, aangezien dat land betrokken is geraakt in een oorlog bij volmacht, waar het verder zelf buiten stond.
Pierre Schapira (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, collega's, er werd al veel gezegd, maar de resolutie die hier ter stemming voorligt, lijkt me heel evenwichtig. Ze geeft de feiten weer zonder een oordeel te vellen, waardoor ze vermijdt om partij te trekken voor de ene of de andere kant.
Ik betreur dat onze resolutie de oorzaken van de Israëlisch-Libanese oorlog herleidt tot het Israëlisch-Palestijnse conflict. Met eenvoudige ideeën kan je niet naar het ingewikkelde Oosten, zei generaal de Gaulle, en net die boodschap wil ik hier ook meegeven.
Net als u allemaal wil ik een oplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict. Maar denkt u echt dat de spanningen in Libanon op die wijze verdwijnen, dat er zo een einde wordt gemaakt aan de Syrische bemoeienissen en de Iranese ambities? En zal Hezbollah op die manier ontwapend zijn?
De onveiligheid en het toenemende leed van de Israëlische bevolking in Galilea hebben de vijandelijkheden tegen Hezbollah ontketend. Die toestand van voortdurende dreigingen werd niet enkel gevoed door het Israëlisch-Palestijnse conflict, maar vooral door de onophoudelijke raketaanvallen van Hezbollah op het noorden van Israël.
De angst in Israël is juist zo groot omdat de Hezbollah-milities bewapend worden door een sterk Iran, waarvan de democratisch verkozen president voortdurend verklaart Israël van de kaart te willen vegen, en we moeten hem voortaan ernstig nemen; dat doe ik in elk geval. Daarom mogen we die twee dingen niet verwarren.
In het noorden moet enerzijds Libanon zijn soevereiniteit zien terug te krijgen en een einde maken aan de inmenging van zijn buurlanden, en moet anderzijds Israël van zijn veiligheid op aan kunnen. In het zuiden moet er binnen veilige grenzen een onafhankelijke Palestijnse staat opgericht worden, die duurzaam en vreedzaam kan bestaan samen met zijn buurland Israël.
Jana Hybášková (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn levenslange betrokkenheid bij het Midden-Oosten maakt de verantwoordelijkheid die ik draag, niet gemakkelijker. De situatie is ernstig; het lijkt wel of we betrokken zijn bij een proces van heroprichting van een islamitisch kalifaat. In het zuiden van Libanon zijn we niet zozeer geconfronteerd met milities van de verzetsbeweging, maar eerder met speciale eenheden, die goed worden getraind, bemand en uitgerust door Iraanse revolutionaire gardisten. Zij worden bevoorraad via de internationale luchthaven van Damascus. Dit leger is waarschijnlijk beter dan elk ander regulier Arabisch leger. Daarom stel ik voor dat wij de grens tussen Libanon en Syrië hermetisch afsluiten en een EU-monitoringmissie sturen, zoals de missie die we medio jaren negentig naar Servië en de Republiek Srpska hebben gestuurd. Wij moeten ervoor zorgen dat er volledige controle is over de internationale luchthaven van Damascus. We hebben duidelijke instructies nodig voor ons optreden. Ik vraag u wat precies de uitdrukking betekent: ‘het Libanese leger helpen bij het ontwapenen van bewapende groeperingen zonder het recht om geweld te gebruiken’? We moeten ervoor zorgen dat Syrië onmiddellijk rechtsomkeer maakt in zijn betrokkenheid bij Rusland en Russische belangen. Wat kunnen wij op dit gebied bieden? We moeten ervoor zorgen dat Libanese zakenmensen teruggaan, opdat het vertrouwen van investeerders in hun land kan groeien, en we moeten ervoor zorgen dat Iran stopt met de smokkel van uranium. Anders zal een regionale oorlog ontaarden in een wereldprobleem.
(Applaus)
Proinsias De Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ondanks de zeer welkome inspanningen van de Commissie en zeker ook de Verenigde Naties, is het moeilijk om blijk te geven van optimisme in deze donkere periode.
Israël is een staat die prat gaat op haar democratische geloofsbrieven maar is ongestraft een vernietigende oorlog begonnen tegen een aangrenzende, seculiere democratie die overeind probeert te blijven, en heeft daarbij de infrastructuur van dat land vernietigd en onderdanen, hoofdzakelijk onschuldige burgers, gedood. Ook heeft het gebruikgemaakt van onmenselijke clusterbommen. Hoe kunnen wij het bombardement van Qana anders omschrijven dan een oorlogsmisdaad? Desondanks kan Israël ongestraft een lucht- en zeeblokkade aan zijn slachtoffer blijven opleggen en tegelijkertijd het economische en politieke leven uit Gaza blijven persen, waarbij we het nog niet eens hebben over het doden van 200 Palestijnen onder het mom van de oorlog tegen Libanon.
Ik wil de kwalijke rol die Hezbollah in dit alles heeft gespeeld, niet bagatelliseren, noch - en dat is tot dusver nog niet genoemd - de kwalijke invloed van de Verenigde Staten, die Israël bij de acties van dat land hebben aangemoedigd.
Ik ben van mening dat van Israël mag worden verwacht dat het zal betalen voor de wederopbouw van Libanon. Israël moet de Palestijnse financiële middelen vrijgeven en worden onderworpen aan een internationaal onderzoek naar zijn acties met betrekking tot Libanon. Ik ben eveneens van mening dat een internationaal vredesoverleg dat de strijdende partijen geen prijskaartje presenteert voor hun falen in het Midden-Oosten, niet zal kunnen slagen, en zelfs niet van de grond zal kunnen komen. Ik heb het hier over een prijskaartje in de vorm van geld, in de vorm van handel en in de vorm van wapenleveringen. Er moet een prijs worden betaald. Anders zullen die strijdende partijen niet aan de onderhandelingstafel verschijnen en geen akkoord sluiten.
Simon Coveney (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is een tijd van crisis in het Midden-Oosten, maar wellicht ook een tijd van kansen. Europa wordt in dit opzicht geconfronteerd met drie aan elkaar verbonden uitdagingen. Allereerst de UNIFIL-vredesmissie in Libanon.
De VN-strijdkrachten onder leiding van de EU moeten ervoor zorgen dat resolutie 1701 van de Verenigde Naties wordt uitgevoerd en dat via samenwerking met Libanese troepen en politieke leiders, Hezbollah kan worden ontwapend. UNIFIL II moet er tevens voor zorgen dat er niet nog meer wapens Libanon worden binnengesmokkeld, waarmee de verschillende groepen zich opnieuw kunnen bewapenen, en dat de soevereiniteit van Libanon te allen tijde wordt gerespecteerd. UNIFIL II moet een succes worden. Daarbij staat heel veel op het spel, want een mislukking zou rampzalige gevolgen hebben voor de gehele regio en voor Europa.
Wat de toezegging van troepen voor UNIFIL II betreft, zijn sommige EU-landen tot op heden genereus geweest. De meeste toezeggingen zijn echter afkomstig van grote EU-landen, en ik hoop dan ook dat we in de toekomst ook toezeggingen krijgen van kleinere landen, met name van de landen die in het verleden al veel ervaring hebben opgedaan met vredeshandhaving in Libanon. In dat verband blijf ik een beroep doen op mijn eigen regering in Ierland, opdat zij op zijn minst troepen aanbiedt, zelfs als het maar om kleine aantallen gaat. Ik ben namelijk van mening dat Ierland een positieve rol kan spelen.
De tweede uitdaging is dat we Libanon moeten helpen bij de wederopbouw na de vernietigingen van deze zomer. De EU geeft al een respons in dat opzicht, maar we moeten inzien dat hier een kans voor ons ligt, dat we met de wederopbouw van de Libanese infrastructuur ook kunnen bouwen aan de reputatie van de EU in het hele gebied en in de gedachten van het Libanese volk.
De derde uitdaging is een meer algemene politieke uitdaging. Wij moeten namelijk zorgen voor stabiliteit in het Midden-Oosten in het algemeen. Als wij dat willen, moeten wij een moeilijke taak op ons nemen en een weg voorwaarts zien te banen in de Israëlisch-Palestijnse kwestie. De bredere, politieke routekaart is er nog steeds, op papier, waardoor we dus het wiel niet opnieuw hoeven uit te vinden. Wij moeten echter wel onze rol spelen als het erom gaat manieren te vinden om nieuw enthousiasme te wekken en een draagvlak te creëren voor de routekaart als de juiste weg voorwaarts. Dat betekent dat men met Syrië erbij moet betrekken, hetgeen geen gemakkelijke taak is.
Libor Rouček (PSE). - (CS) Dames en heren, met lede ogen heb ik de afgelopen weken de tragische situatie in Libanon gevolgd, een land dat sinds het einde van de burgeroorlog zo’n enorme vooruitgang had geboekt op het vlak van de mensen- en burgerrechten, enorme vooruitgang ook bij de opbouw en versteviging van een multiculturele en multi-etnische democratie en dito maatschappelijk middenveld, alsook enorme vooruitgang bij de economische wederopbouw. Helaas zijn veel van deze wapenfeiten en successen als gevolg van een onevenredig gebruik van militair geweld in het conflict tussen Israël en de Hezbollah teruggedraaid, of zelfs geheel vernietigd.
Het staat voor mij buiten kijf dat - naast de aanwezigheid van een Israëlische en Palestijnse staat - de aanwezigheid van een onafhankelijke, sterke en soevereine Libanese staat één van de belangrijkste voorwaarden is voor duurzame vrede in het Midden-Oosten. Zoals echter uit de ontwikkelingen van de afgelopen jaren en maanden is gebleken, kan Libanon deze taak niet in zijn eentje aan. Het land heeft hulp nodig van de internationale gemeenschap: bij de economische wederopbouw, bij de versterking van de democratie, alsook bij de uitoefening van de staatsmacht in al zijn aspecten, dus ook op het vlak van veiligheid en defensie, en dat op het hele Libanese grondgebied. Dat is de enige manier waarop de democratisch gekozen Libanese instellingen kunnen overgaan tot bijvoorbeeld de geleidelijke ontwapening van de gewapende Hezbollah-milities, en tot opname van deze beweging in de politieke structuren van het land. Om die reden wil ik dan ook zowel de Raad als de Commissie oproepen om vooral door te gaan met hun inspanningen om Libanon te helpen.
Patrick Gaubert (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, dames en heren, onlangs hebben sommige vertegenwoordigers van de Europese instellingen met het oog op de behandeling van het conflict in het Midden-Oosten gepleit voor een algemene en structurele oplossing voor de problemen van de regio. De heer Brok heeft net gezegd dat een van de sleutels voor een duurzame vrede in Libanon de ontwapening van Hezbollah is, evenals de controle van de grens met Syrië om de wapenhandel droog te leggen. Een van mijn eminente collega's heeft tenslotte gezegd dat wij het Rode Kruis niet zijn en dat we een positieve politieke rol moeten spelen. Met dat alles ben ik het eens.
We kunnen niet ernstig nadenken over een algemene oplossing zonder terug te keren naar het punt dat sinds 1948 aan de oorsprong ligt van alle conflicten die in deze regio zoveel bloed hebben doen vloeien: de weigering om het bestaansrecht van Israël te erkennen. We moeten dat absoluut in ons achterhoofd houden, anders lopen we het gevaar oorzaak en gevolg te verwarren. Vandaag is het Iran dat samen met Syrië, zijn bemiddelaar, en Hezbollah, zijn gewapende arm, de boodschap van haat uitdraagt. Ze zeggen de internationale gemeenschap in het gezicht dat ze een soevereine staat en zijn volk van de wereldkaart willen vegen. Het is onze taak om op een menselijke manier de ellende te verlichten van de bevolking die door de terroristische actie van Hezbollah gegijzeld wordt.
Onze inzet moet evenwichtig zijn opdat we onze positieve politieke rol kunnen spelen. Het evenwicht bestaat er niet in unilateraal en systematisch één conflictpartij, zijnde Israël, te stigmatiseren. Het evenwicht bestaat er noodzakelijkerwijze in de aanstichters van de oorlogen, Syrië en Iran, voor hun internationale verantwoordelijkheden te plaatsen. Dat zijn we verschuldigd aan twee bevriende landen, Libanon en Israël, en dat zijn we verschuldigd aan twee bevriende volkeren, het Israëlische en het Libanese, die er enkel en alleen naar verlangen in vrede te leven.
Ik uit dus de wens dat de parlementaire missie, die binnenkort naar de regio zal vertrekken, deze zorg om evenwicht zal uitdragen en actief zal bijdragen tot de zoektocht naar een vreedzame oplossing tussen mensen van goede wil in de regio, om zo te bevestigen dat wij onverdraagzaamheid en haatzaaiende boodschappen niet zullen dulden en om tegelijk blijk te geven van onze menselijke broederlijkheid.
Edith Mastenbroek (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag beginnen met te zeggen dat ik het volledig eens ben met de toespraak van mijn collega, de heer Howitt.
Er is al gezegd dat geweld niet het antwoord kan zijn op de problemen in het Midden-Oosten, evenmin als unilateralisme. De geschiedenis bewijst dit: Israël trok zich terug uit de Sinaï, als onderdeel van een door onderhandelingen tot stand gekomen vredesakkoord, en uit de Arava na een vredesakkoord met Jordanië. Israël trok zich eenzijdig terug uit het zuiden van Libanon en uit Gaza zonder akkoorden. Genoeg daarover.
Dit is een kans voor de EU om te bewijzen dat onze benadering juist is, maar het zal niet gemakkelijk te verkopen zijn.
Ik zou veel persoonlijke verhalen met u kunnen delen van Palestijnse vrienden en hoe zij leiden onder de gewelddadige Israëlische bezetting, maar ik wil graag ook het verhaal met u delen van een vriend die in Israël woont. Zijn naam is Renan. Hij is dj. Hij wil niet vechten, hij wil alleen maar dansen. Hij is fel tegen de bezettingen en loopt vooraan bij elke vredesdemonstratie in Israël. Ik was er echter bij toen hij werd gebeld door de IDF met de mededeling dat hij zich moest klaarmaken voor de strijd. Hij was geschokt en bang, maar hij zei, "Wat wil je dat we doen? Hezbollah bombardeert Haifa en Natanya nu al jaren. Hoe kunnen wij Europa vertrouwen als jullie dat niet eens terrorisme willen noemen?"
In onze resolutie wordt gesproken over de hoofdoorzaken die moeten worden aangepakt. Ik wil proberen deze hoofdoorzaken te definiëren in de woorden van Daniel Levy, co-auteur van het Akkoord van Genève. Volgens hem zijn de Palestijnse zaak, het onrecht van de bezetting, de hypocrisie van de Verenigde Staten en het Westen een doorn in het oog voor miljoenen mensen wereldwijd. Sommigen maken hier misbruik en gebruik van, en zullen dat op effectieve wijze blijven doen totdat dit conflict wordt opgelost.
Als wij in de regio effectief willen werken, hebben we het vertrouwen van de gewone burgers nodig. Dit vertrouwen kunnen we alleen verdienen door deze hoofdoorzaken op consistente wijze aan te pakken. Het vertrouwen van mijn vriend Renan kunnen we echter alleen winnen als we bereid zijn hardop te zeggen dat Hezbollah een radicale militante groep is die misbruik maakt van de Palestijnse zaak om haar positie te versterken om de democratie in Libanon te bedreigen en om gewone Israëli’s te bedreigen.
Zbigniew Zaleski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik wil kort drie zaken aan de orde stellen. Mijn eerste punt betreft de manier waarop de publieke opinie het antwoord van Israël op de agressieve en schandelijke daden van Hezbollah heeft beoordeeld, een antwoord dat in geen verhouding stond tot de ontvoering van de twee soldaten. De Israëlische actie doet me denken aan de Trojaanse oorlog om de mooie Helena. Er zijn in deze wereld legio voorbeelden van ontvoeringen en politieke oplossingen. Het is zeer moeilijk om zich achter de reactie van een land te scharen, als dat land - waarvan het bestaan bijna overal ter wereld, behalve door een aantal fundamentalistische landen, wordt erkend - zich plots tot een militaire agressor ontpopt. Zoals is gebleken uit de woorden van enkele vooraanstaande leden van dit Parlement, is dit zelfs voor bondgenoten van Israël een bittere pil om te slikken.
Ten tweede vraag ik me af of we echt niet wisten dat Hezbollah zich met enkele duizenden katjoesja’s had bewapend. Dat is immers niet in één week tijd gebeurd. Dat moet maanden of zelfs jaren hebben geduurd! Waar waren die internationale waarnemers dan de hele tijd? Ik ben ervan overtuigd dat het met de nodige kennis en goede wil mogelijk was geweest om preventieve maatregelen te nemen. We zijn intussen wel tot actie overgegaan en hebben grote sommen geld uitgetrokken om de schade te herstellen, maar is het nu niet veel te laat? We kunnen de doden - kinderen en burgers - immers niet opnieuw tot leven wekken.
Nog een laatste punt, mevrouw de commissaris. Dit conflict duurt zo lang omdat het deel uitmaakt van een zogenaamde sociale erfenis. Het kan bijgevolg nog lang aanslepen. Als we ooit tot een positieve twee-staten-oplossing voor Palestina en Israël willen komen, moeten we beide partijen via aangepast onderwijs grondig op een dergelijke oplossing voorbereiden, te beginnen in de basisschool. Misschien slagen we er op die manier in om een maatschappelijk draagvlak te creëren dat het sluiten van compromissen en het nemen van politieke beslissingen in de toekomst gemakkelijker zal maken. Misschien zal de volgende generatie - de kinderen en jongeren van vandaag - tot de beslissing komen die wij vandaag als de enige redelijke oplossing voor het conflict beschouwen.
Jamila Madeira (PSE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, in 2005 hebben we de tiende verjaardag van het proces van Barcelona gevierd, een vrij langdurig proces dat erop gericht is duurzame betrekkingen met de landen aan de andere zijde van de Middellandse Zee te ontwikkelen. Ik heb u in dit Parlement bij een andere gelegenheid al een optimistisch overzicht gegeven van de ambities die we op dit gebied koesteren en wat we hebben gedaan om vertrouwen te kweken.
Als afgevaardigde van dit Parlement, pleitbezorgster voor het Europees project en fervent voorstandster van het internationaal recht heb ik het moeilijk gevonden mijn kalmte te bewaren, toen ik moest vaststellen op welke wijze de meeste Europese instellingen de gebeurtenissen van deze zomer hebben opgevat.
Libanon was tot afgelopen juni politiek en economisch gezien één van de meest veelbelovende democratieën in het Middellandse-Zeegebied en het had de ingeslagen weg kunnen voortzetten. Libanon was één van de belangrijkste begunstigden van EU-steun voor wederopbouw en ontwikkeling. Nu zal dit land echter weer van voren af aan moeten beginnen. Alles moet weer opnieuw moeten opgebouwd. Was het werkelijk niet mogelijk geweest eerder in te grijpen? Hadden we geen actie moeten ondernemen toen we zagen hoe het conflict tussen Israël en Palestina zich begon te ontwikkelen? Hadden we niets moeten ondernemen toen we zagen dat de volmachten van verschillende internationale waarnemers bij de Palestijnse verkiezingen werden ingetrokken, terwijl de diplomatieke en parlementaire immuniteit herhaaldelijk werd geschonden en rechtmatig gekozen parlementariërs en ministers werden vastgezet? Is het dan niet zo dat onze betrekkelijke onverschilligheid en ontoereikende reacties van toen mede verantwoordelijk zijn voor wat er nu gebeurt?
Ik geloof stellig dat Europa niet al het mogelijke heeft gedaan om deze situatie te verhinderen. We hebben verzuimd die stappen te nemen die we moesten nemen om woorden in concrete daden om te zetten. We moeten die fouten niet nog eens maken – alle sprekers hebben dat na het debat van vandaag wel begrepen. De rol van de EU in dit proces is heel belangrijk, en dat toont eens te meer aan dat de politieke kracht van de EU van fundamenteel belang is voor de stabiliteit en het evenwicht in deze wereld.
Vytautas Landsbergis (PPE-DE). - (LT) Mijnheer de Voorzitter, wat wij zien gebeuren in het Midden-Oosten, zijn niet zomaar losse incidenten. Integendeel, wij zien een breed panorama van crises met een wereldwijde impact. Als we spreken over de inspanningen die de Verenigde Staten ondernemen om de tirannie te verdrijven en de democratie in Irak en elders te ondersteunen, en daar zelfs kritiek op leveren, mogen we niet voorbijgaan aan wat Rusland en China in dit gebied uitspoken. Daardoor zou dit namelijk gemakkelijk het helse slagveld kunnen worden van een wereldwijde terroristische oorlog.
Alles wijst in de richting van deze dreiging. Onder bescherming van Rusland groeit Iran uit tot een belangrijke, agressieve speler in een gebied dat van uitzonderlijk belang is voor de mensheid. De groeiende politieke invloed van Iran is nu gericht op het voorkomen van democratie in Libanon en Syrië, van stabiliteit in Irak en van vrede in Palestina. Het Iraanse regime slaagt er met gemak in de VN en de EU aan het lijntje te houden, en zo meer tijd te winnen voor zijn hoofdoogmerk: de nucleaire hegemonie in het Midden-Oosten. Het is onwaarschijnlijk dat de utopie van de non-proliferatie van kernwapens ooit verwezenlijkt zal worden. De volgende stap in de geschiedenis zal zijn dat terroristische organisaties de macht grijpen via verkiezingen: Hamas en Hezbollah maken al deel uit van landsbesturen en niemand durft de Hezbollah-ministers in Libanon voor de keuze te stellen tussen werken voor een democratische regering of werken voor een terroristische organisatie. Integendeel, de Verenigde Naties treden in onderhandeling met Hezbollah; onderhandelingen met Al-Qa’ida liggen ongetwijfeld in het verschiet.
Veel van onze problemen komen voort uit onze terughoudendheid om eensgezind ten strijde te trekken en onszelf te verdedigen tegen het kwaad. We zullen ons echter niet snel gewonnen geven. Israël staat er alleen voor in zijn wanhopige overlevingsstrijd. De westerse democratieën hebben geen enkel initiatief genomen. Hun verdediging ontbeert nog steeds iedere strategie, waardoor zij terrein verliezen. Het wordt tijd dat Europa wakker wordt.
Antonio Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik wilde alleen mededelen dat de Israëlische premier aan het einde van zijn besprekingen met VN-secretaris-generaal Kofi Annan heeft aangekondigd de Israëlische zee- en luchtblokkade morgen om 17.00 uur te zullen opheffen.
Geoffrey Van Orden (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de afgelopen weken was het, met het ontstellende verlies van mensenlevens en met de enorme humanitaire ellende in het Midden-Oosten, moeilijk om ergens een sprankje licht te zien. De gematigde Arabische staten hebben nu tenminste kunnen zien welke catastrofe zo gemakkelijk kan worden uitgelokt door organisaties als Hezbollah, en Libanon heeft gezien wat er gebeurt wanneer je een staat binnen een staat tolereert. Wellicht is er nu meer ruimte voor sympathie voor de zorg van Israël om te voorkomen dat Palestina zich consolideert tot de zoveelste terroristenstaat en een basis wordt voor de onophoudelijke oorlog tegen het Israëlische volk.
Het zou een tragisch verspilde kans zijn als de versterkte UNIFIL-troepen enkel aan de zijlijn stonden en toezagen hoe Hezbollah voorbereidingen trof voor de volgende aanvallen in de komende maanden en jaren. Als er geen internationaal voornemen is om Hezbollah te ontwapenen - wat erg spijtig is - zou men toch in elk verplicht moeten zijn om toezicht te houden op de activiteiten van Hezbollah en hierover te rapporteren. De Raad moet zijn lidstaten aanmoedigen om bij de Verenigde Naties protest aan te tekenen, zodat dit kan worden bewerkstelligd.
Resolutie 1701 verplicht UNIFIL ertoe de Libanese overheid te helpen bij het beschermen van haar grenzen. Wij willen de Libanese regering graag aanmoedigen om krachtige actie op dit gebied te ondernemen.
Bogusław Sonik (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Israëlisch-Libanese crisis verschilt in veel opzichten van de typische Midden-Oostenconflicten waaraan we de voorbije decennia gewend zijn geraakt. Deze oorlog betekent zonder twijfel het begin van een nieuw, alomvattend conflict tussen enerzijds Iran, Syrië, Hezbollah, Hamas, de soennieten in Irak en Al-Qa’ida en anderzijds de Verenigde Staten en hun bondgenoten.
Daarom hebben we nieuwe politieke middelen nodig om het conflict in dit deel van de wereld op te lossen. Europa moet actief meewerken aan een oplossing voor het conflict in Irak. Tegelijkertijd moet de Europese Unie uitzoeken hoe ze de problemen in Afghanistan kan aanpakken. De Europese Unie, de Verenigde Staten en de NAVO moeten een gezamenlijk antwoord op de globale dreiging formuleren. Europa heeft nood aan een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Rusland moet eindelijk beslissen aan welke kant het staat. Europa van zijn zijde moet voet bij stuk houden en zo snel mogelijk een beslissing van Rusland afdwingen, zowel over het Iraanse atoomprogramma als over het wapentransport naar Syrië. Hoe is het Hezbollah gelukt zich met Russische wapens te bewapenen?
Erkki Tuomioja, fungerend voorzitter van de Raad. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Europees Parlement danken voor dit debat, dat zoals altijd zeer kleurrijk, interessant, pertinent en verreikend is geweest.
De essentiële boodschap hier was mijns inziens dat het Europees Parlement de inspanningen van de Raad waardeert en ondersteunt. Deze zijn erop gericht om het conflict in Libanon te beëindigen, toe te zien op het herstel van een volledige Libanese soevereiniteit en een terugkeer naar het vredesproces in het Midden-Oosten mogelijk te maken. U wilt zelfs dat de Europese Unie nog meer doet, dat zij met meer coherentie en efficiëntie optreedt. Als fungerend voorzitter van de Raad deel ik deze wens. Ook ik vind dat wij niet alleen moeten spreken met één stem, maar dat die stem ook overal moet worden gehoord en dat alle partijen daar rekening mee moeten houden.
Als we realistisch zijn, moeten we toegeven dat er zelfs in de gunstigste tijden grenzen zijn aan wat de Europese Unie in zijn eentje kan doen. Wij zijn een gemeenschap die gehecht is aan effectief multilateralisme en daarom moet dit ook zo zijn. De EU streeft er in dit conflict in het Midden-Oosten niet naar om op eigen houtje te handelen. In Libanon werken wij samen met anderen en we moeten anderen aan boord zien te krijgen om met ons samen te werken. Dat is de rol van de Europese Unie. We moeten echter ook het initiatief nemen en blijk geven van leiderschap. We moeten er ook aan herinneren dat wij nooit zullen proberen om de Verenigde Naties te passeren of om de Verenigde Naties te vervangen. Wij zijn er om de Verenigde Naties te ondersteunen, om hen te helpen hun verantwoordelijkheden te nemen. In dat opzicht is de Europese Unie in staat gebleken de verwachtingen waar te maken.
Ik heb ook de ontwerpresolutie van het Parlement over het Midden-Oosten zorgvuldig gelezen, en ik hoop en veronderstel dat deze unaniem zal worden aangenomen. Ik beschouw dit als een zeer goede resolutie, die volledig in lijn is met alle huidige en toekomstige inspanningen van de Raad. Hieruit blijkt dat de Europese Unie en het Europees Parlement in staat zijn om zich te concentreren op de essentiële zaken en een boodschap af te geven die alle betrokken partijen bij het vredesproces ertoe zal aanzetten zich optimaal in te zetten.
(Applaus)
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil nog even kort terugkomen op het humanitaire aspect, dat ook in dit debat aan de orde kwam. Enkele weken geleden bezocht ik dit gebied samen met commissaris Louis Michel en het werd toen heel duidelijk dat er aan beide kanten van het conflict enorm veel leed onder de burgers bestond. Het is heel belangrijk dat de Europese Unie - dat wil zeggen de Commissie en de lidstaten samen - zich van meet af aan verbinden tot omvangrijke economische hulpverlening aan Libanon in deze crisis, zowel voor acute humanitaire noodhulp en vroegtijdig herstel, waar nu aan gewerkt wordt, als voor wederopbouw op de lange termijn. In dit verband moeten wij eraan herinneren dat wij ook overal de ernst van de humanitaire situatie in Gaza hebben benadrukt.
Het is zeer belangrijk dat de Libanese regering een centrale, leidende en coördinerende rol speelt bij de wederopbouw op de lange termijn en daarom is het goed dat in het kabinet van premier Siniora een nieuwe eenheid is opgericht voor dit coördinatieproces.
Voor de wederopbouw is ook een grondige analyse van de behoeften nodig, en daarbij werkt de Europese Unie met Libanon samen. Het is absoluut duidelijk dat vrede ook de belangrijkste voorwaarde is voor de verbetering van de humanitaire situatie. Mede daarom is er een alomvattende en langdurige politieke oplossing nodig voor alle problemen in dit gebied.
(Applaus)
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik iedereen bedanken voor dit debat. Dit is een uitstekend debat geweest, dat ons veel steun heeft geboden. Bijna iedereen heeft gezegd dat er geen militaire oplossing voor het conflict kan zijn en dat alleen een politieke oplossing mogelijk is.
Nu de Europese Unie opnieuw besloten heeft om zich in te zetten voor vooruitgang en een initiatief te ontplooien, is het zeer belangrijk dat u steun geeft aan de keuze van een breed opgezette aanpak, aan het onderzoek van de mogelijkheden om het probleem bij de wortel aan te pakken en uiteindelijk een allesomvattende oplossing te vinden.
Dat is het totale beeld en daar wil ik u hartelijk voor bedanken.
Ik wil alleen twee of drie specifieke opmerkingen maken. Ten eerste is de Commissie van mening dat we moeten samenwerken met Israël en de associatieovereenkomst niet mogen opschorten. Wij zijn van mening dat het erg belangrijk is om samen met de Israëli's te werken, om zodoende invloed te kunnen uitoefenen, en dat we ons samen met hen moeten inzetten, en niet het tegenovergestelde.
Wat betreft de opmerking van de heer Tannock, wil ik zeggen dat niemand ooit enig bewijs heeft kunnen leveren voor de aantijgingen dat de Europese Unie het geld zou hebben gegeven aan andere partijen dan de overheid.
Met betrekking tot Hezbollah moge het duidelijk zijn dat ons geld rechtstreeks naar de overheid gaat of naar organisaties die samenwerken met de overheid, omdat wij, zoals gezegd, de macht bij de regering willen leggen en het land zijn soevereiniteit willen teruggeven.
De Voorzitter. - Tot besluit van het debat zijn zes ontwerpresoluties ingediend, overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Kathy Sinnott (IND/DEM). - (EN) Evenals in zoveel voorafgaande crises in het Midden-Oosten en elders ter wereld, zijn het ook dit keer onschuldige mensen die het meeste te lijden hebben onder de ambities van hun leiders.
Hezbollah zal beweren dat zij probeert de Golanhoogvlakte opnieuw in te nemen, en Israël zal beweren dat het terug slaat voor deze invallen door Libanon te bombarderen.
De moeilijkheid is dat iedereen wel een rechtvaardiging heeft voor de ondernomen acties. Er is echter geen enkele acceptabele rechtvaardiging voor het feit dat tienduizenden onschuldige Israëlische en Libanese burgers zijn ontheemd. Wanneer we de kinderen zien die in Qana zijn gedood, lijkt elke rechtvaardiging onbeduidend en oppervlakkig.
Het Ierse leger was vele jaren in Libanon gestationeerd als vredesmacht en hierdoor is er veel sympathie ontstaan tussen de Ieren en Libanezen. Wij hebben Libanon als land beter leren kennen via familieleden, vrienden of buren die er waren gestationeerd, en daardoor voelen wij de schade die aan het land is aangebracht, des te meer.
Deze mensen willen dit leven niet. Zij willen vrede en veiligheid voor hun gezinnen en een kans om te leven.
Er bestaat geen militaire oplossing voor deze problemen; er bestaan alleen vreedzame oplossingen. Of dat nu betekent dat er sancties moeten worden opgelegd aan alle betrokken partijen totdat zij de oorlog beëindigen, of dat er voordelen moet worden geboden aan de partijen die de oorlog beëindigen, doet er niet toe: wij kunnen optreden en moeten optreden.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Niemand kan het hoofd in het zand steken voor de meest recente oorlog van Israël tegen Libanon, dat 34 dagen lang met bommen is bestookt. De VS heeft deze bombardementen gesteund, terwijl de Raad van de Europese Unie volkomen passief is gebleven. Er zijn zo in Libanon 1084 burgers om het leven gekomen; in Israël vielen 41 doden. Duizenden mensen zijn gewond geraakt. Bovendien werd bijna een kwart van de Libanese bevolking gedwongen huis en haard te verlaten. Essentiële infrastructuur - vliegvelden, havens, elektriciteitscentrales - is verwoest en een groot deel van de zee langs de Libanese kust is zwart gekleurd.
Volgens het VN-ontwikkelingsprogramma zijn er door de bombardementen 15 000 huizen en 78 bruggen verwoest en 630 kilometer weg beschadigd. De kosten voor Libanon bedragen tenminste 15 miljard dollar. Erger nog is dat de bommen op burgerdoelen zijn gericht, wat een flagrante schending van het internationale humanitaire recht inhoudt.
We moeten deze oorlog veroordelen en erop aandringen dat de Israël de kosten voor de wederopbouw van Libanon betaalt. Israël moet een einde maken aan de bezetting van Palestijns, Libanees en Syrisch gebied, de blokkade van Libanon en Gaza staken, de Palestijnse ministers en parlementsleden onmiddellijk vrijlaten en onderhandelingen beginnen over het uitwisselen van door Israël vastgehouden gevangenen tegen de gevangen Israëlische soldaten.
Zolang de soevereiniteit van Palestina, Syrië en Libanon niet is gegarandeerd, zal het Midden-Oosten nooit een duurzame vrede kennen.
Dominique Vlasto (PPE-DE). - (FR) Gebroken door 34 dagen oorlog, is Libanon - dat nochtans in volle bloei was - opnieuw de gegijzelde en het slachtoffer van een crisis die het te boven gaat.
De Europese Unie gaat de Libanezen helpen om overeind te krabbelen, om hun vernielde land opnieuw op te bouwen en het normale leven te hervatten. Daarbij zijn onze noodhulp en humanitaire hulp onontbeerlijk. Maar onze rol moet verder reiken dan de huidige noodsituatie: de Europese Unie moet een volwaardige speler zijn in het streven naar vrede in het Midden-Oosten.
Door deel te nemen aan UNIFIL zetten verschillende lidstaten zich onder VN-vlag in op het terrein, en dat is een juiste beslissing. Wij moeten evenwel eensgezind en als Europeanen optreden om naleving van resolutie 1701 van de Veiligheidsraad af te dwingen, om te helpen bij de bevrijding van gevangenen, om ervoor te zorgen dat de blokkade van Libanon wordt opgeheven, om steun te geven bij de afbakening van de grenzen en om de politieke dialoog weer op gang te brengen.
In deze crisis heeft de Europese Unie aangetoond dat haar tussenkomst de gang van zaken kan veranderen en kan bijdragen tot de oplossing van een conflict. De realiteit stelt ons voor onze politieke verantwoordelijkheden: het is tijd om de hervormingen door te voeren die de Europese Unie nodig heeft om de politieke speler te zijn waarop haar buren hopen en waarop wij wachten.
David Martin (PSE). - (EN) Tot mijn spijt heeft de Europese Raad niet opgeroepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren, na de uitbarsting van de vijandigheden van Israël jegens Libanon. De acties van Israël waren buitenproportioneel. Wij moeten Israël nu vragen om te helpen bij de wederopbouw van Libanon, op basis van het principe 'de vernietiger betaalt'. Er moet een onderzoekscommissie voor oorlogsmisdaden worden ingesteld en de EU moet haar economische en militaire samenwerking met Israël herzien. We moeten ons er tevens van bewust zijn dat het conflict in Libanon werd gebruikt als dekmantel voor een nog intensievere en brutere onderdrukking van het Palestijnse volk, en wij moeten dit veroordelen. De EU moet werken aan een vreedzame en rechtvaardige oplossing van de geschillen in het Midden-Oosten, met name door aan te dringen op een veilige en onafhankelijke Palestijnse staat.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL). - (PT) Het brute geweld tegen Palestina en Libanon is ingegeven door de plannen van de VS om het Midden-Oosten te domineren. De VS maakt zich schuldig aan inmenging en heeft geen enkel respect voor het soevereiniteitsbeginsel of het internationale recht. Het uiteindelijke doel is de geostrategische controle over het gebied en de enorme energievoorraden die zich daar bevinden.
De grote mogendheden, de EU en de VS, zijn het in een context van contradicties met elkaar eens geworden. De wijze waarop resolutie 1701 tot stand is gekomen is daar een goed voorbeeld van. De EU heeft de agressie van Israël nooit veroordeeld en verlangt nu een staakt-het-vuren en respect voor het internationaal recht.
De werkelijkheid mag niet worden weggemoffeld door het slachtoffer als agressor en de agressor als slachtoffer te presenteren. Het is Israël dat illegaal Arabische grondgebieden bezet houdt, het is Israël dat talloze resoluties van de VN naast zich neerlegt, en het is Israël dat zich met een beleid van staatsterrorisme actief verzet tegen de oprichting van een onafhankelijke en soevereine Palestijnse staat.
Vrede in dit gebied is pas mogelijk als Israël zich uit alle bezette Arabische gebieden terugtrekt, als de nederzettingen en de muur worden ontmanteld, als de politieke gevangenen worden vrijgelaten, als de vluchtelingen kunnen terugkeren en als er een onafhankelijke Palestijnse staat gesticht wordt met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. De soevereiniteit en veiligheid van alle landen in dit gebied moet worden gegarandeerd, en het gebied moet worden ontwapend en kernwapenvrij worden gemaakt.
Alessandro Battilocchio (NI). - (IT) Precies vijf jaar na de elfde september 2001 krijgt de internationale gemeenschap met het huidige conflict in Libanon de mogelijkheid om haar aanpak te herzien en bij te stellen. Het is overduidelijk dat deze niet adequaat is en tot doel heeft om de wrijving tussen de zogenaamde ‘westerse wereld’ en de ‘islamitische wereld’ weg te nemen.
Vijf jaar lang draaiden de conflicten (Gaza, Libanon, Irak, Afghanistan) en de ernstige diplomatieke spanningen (aanslagen, kwestie-Iran, enzovoort) rondom een en hetzelfde punt. Zij kunnen dus niet uitsluitend worden opgelost met min of meer legitieme, militaire missies, die ad hoc worden ingesteld met telkens weer een andere naam.
Nu moeten wij de gelegenheid te baat nemen om een echte multilaterale macht te vormen, met de deelname en het engagement van alle betrokken partijen, een macht die tot doel heeft het probleem op te lossen dat ten grondslag ligt aan elk van deze conflicten, namelijk de ideologische botsing tussen twee verschillende culturele blokken.
Er moet nu zo spoedig mogelijk ruimte worden gevonden voor een dialoog. De deur moet op een kier worden gezet. Als ‘democratische’ landen hebben wij de plicht ons daarvoor in te zetten en de meest uiteenlopende en urgente kwesties aan te pakken, van de politieke en religieuze ideologie tot het economische systeem. Ik hoop dat de EU zich de kans om die dialoog te bevorderen niet zal laten ontglippen, en zich daar zelfs hard voor maakt op internationaal niveau.