Rapporti verbatim tad-dibattiti

L-Erbgħa, 6 ta' Settembru 2006 - Strasburgu

14. Relazzjonijiet bejn l-UE u ċ-Ċina (dibattitu)

  El Presidente. El siguiente punto es el informe de Bastiaan Belder, en nombre de la Comisión de Asuntos Exteriores, sobre las relaciones UE-China (2005/2161 (INI)) (A6-0257/2006).

He recibido una solicitud del Grupo Socialista, en virtud del artículo 168 del Reglamento, para proceder a la devolución a comisión del informe del señor Belder sobre las relaciones UE-China. ¿Desea alguien motivar esta solicitud del Grupo Socialista?

  Alexandra Dobolyi (PSE). – Mr President, my group has requested that Mr Belder’s report on EU-China relations be referred back to committee because we consider it to be inadequate and unbalanced in addressing a number of issues covering relations between the EU and China. The PSE Group also believes that there are a number of factual errors in the report which could only be corrected via a huge number of amendments. However, we are of the opinion that such an important report from the Committee on Foreign Affairs concerning a global power like China needs to be re-examined and re-discussed in detail. This is because the report contains 125 recitals and paragraphs, of which only two paragraphs are on EU-China cooperation. Just 13 paragraphs concern foreign policy, while some of the EU’s basic principles of the last 30 years are ignored. Global security and energy issues are barely mentioned, and therefore we need to bring balance into this report.

We urge the House to refer this report back to committee, where we will have sufficient time to address these extremely important issues as regards EU-China cooperation.

The Commission is currently doing a tremendous job in dealing with EU-China relations in more than 20 different policy fields, including foreign policy, global security issues and energy issues. We need to act together to define a coherent position based on facts and clear information from the relevant departments in the Commission and the Council. Parliament’s position will be greatly strengthened and we will be more influential in achieving our common goals if we give ourselves some extra time to prepare and reflect on this report again.

(Applause from the PSE Group)

  El Presidente. Ahora que la solicitud ha sido motivada, ¿desea alguien intervenir a favor de la misma?

Señor Speroni, calme usted su impaciencia. De acuerdo con el Reglamento existe un turno a favor y un turno en contra. Ahora estoy preguntando si alguien desea tomar la palabra a favor.

  Véronique De Keyser (PSE). – Monsieur le Président, je craignais que personne d'autre ne s'exprime en faveur; permettez-moi dès lors de le faire. Mes chers collègues, je crois que nous abordons cette demande avec un esprit absolument constructif. Je voudrais dire que, dans le domaine des droits de l'homme, et quelle que soit l'issue du vote qui va suivre, nous soutiendrons bien entendu tous les amendements en faveur des droits de l'homme. Ceux-ci n'entrent donc même pas, aujourd'hui, en ligne de compte. Ce à quoi nous voudrions remédier -  c'est ce que Mme Dobolyi a voulu souligner - c'est à des erreurs factuelles, à des manques, à des lacunes qui subsistent. Et nous voudrions rétablir des relations un peu plus étroites avec le rapporteur; c'est tout.

  El Presidente. Tiene la palabra, para el turno en contra, el señor Tajani.

  Antonio Tajani (PPE-DE). – Signor Presidente, onorevoli colleghi, un lavoro completo, approvato a larga maggioranza nella commissione per gli affari esteri, deve essere votato da questa Assemblea. Mi rendo conto e mi faccio anche carico di alcune delle osservazioni formulate dal gruppo socialista, dato che abbiamo presentato (come ben sa il gruppo socialista) un emendamento per colmare un'eventuale carenza nella relazione, cioè il riferimento alla one China policy (esclusione dell'indipendenza di Taiwan).

La scelta permette pertanto di trovare un accordo complessivo, un segnale di distensione e di attenzione anche per le richieste che vengono dal gruppo socialista. A mio parere la relazione è completa, può essere esaminata ed è conforme anche alla volontà di diversi gruppi parlamentari di esaminarla e di sostenerla; ritengo giusto affrontare il dibattito questa sera e domani andare al voto.

(Applausi)

(El Parlamento rechaza la solicitud de devolución a comisión)

  Bastiaan Belder (IND/DEM), Rapporteur. – Voorzitter, geachte mevrouw de Commissaris, geachte collega's, op het juiste ogenblik, slechts enkele dagen voor de EU-China-top in Helsinki geeft dit Huis een helder en krachtig signaal aan Raad en Commissie, met het oog op een strategisch partnerschap dat die naam ook werkelijk verdient. Het voorliggende verslag biedt Brussel en Peking daartoe ijkpunten aan voor alle facetten van de wederzijdse betrekkingen: geloofwaardigheid, stabiliteit en verantwoordelijkheid.

Als rapporteur aan Europese zijde heb ik het van eminent belang geacht scherp te luisteren naar de Chinese discussies over de imponerende vreedzame ontwikkeling van de Volksrepubliek in de voorbije drie decennia. Daarbij worden ook de schaduwzijden met alle implicaties voor het EU-China-partnerschap klip en klaar benoemd. Logischerwijs komen zij terug in de ontwerpresolutie. Een grote meerderheid van de Commissie buitenlandse zaken steunt deze gerichte aanpak door haar onmisbare en waardevolle inbreng, waarvoor ik alle betrokken collega's ook van harte bedank.

De publieke reacties van de Chinese ambassade in Brussel tijdens diverse stadia van mijn rapportage, nopen mij tot een korte stellingname op drie essentiële punten: het Ankang-systeem, de vrijheid van godsdienst in de Volksrepubliek en het vraagstuk van een vreedzame vereniging van Taiwan met China.

In een schrijven van 25 april ontkent de Chinese ambassade botweg de psychiatrische dwangbehandeling van politieke en sociale dissidenten. Deze weerzinwekkende foltermethode heet officieel Ankang, dat wil zeggen: door rust en vrede naar gezondheid.

Welnu, op 3 november 2005 tekende het Duitse weekblad "Die Zeit" de getuigenissen op van een drietal slachtoffers van dit Ankang-systeem onder de veelzeggende kop "Elektroshocks tegen het virus vrijheid". Op 14 december 2005 publiceerde de "Neuzüricher Zeitung" eveneens een vernietigend artikel over Ankang. Alsof er niets aan de hand is, maande de Chinese ambassade het Europees Parlement ertoe aan paragraaf 24 van de ontwerpresolutie over Ankang als volstrekt ongefundeerd te schrappen. Alsof er niets aan de hand is, diende de socialistische fractie inderdaad een amendement met deze strekking in. Vergeefs vroeg ik haar in de Commissie buitenlandse zaken tot twee keer toe het amendement in te trekken.

Collega's, het Ankang-systeem staat volstrekt haaks op elementaire mensenrechten, die wij toch allen van harte onderschrijven. Ik hoor het mevrouw De Keyser nu juist nog zeggen. Ik ben dus in raadsels over haar houding. Wis deze schande voor het Europees Parlement uit, collega's, en steun de oorspronkelijke tekst over Ankang die ik opnieuw als amendement indien.

Over de veelvuldige schendingen van het elementaire grondrecht van vrijheid van godsdienst in China worden wij tot vandaag afdoende geïnformeerd. Evengoed geldt dit voor kritische interne discussies over dit overheidsoptreden, zelfs tot in de burelen van het staatsbureau voor religieuze aangelegenheden toe. Wat had ik graag met zulke open functionarissen gesproken tijdens mijn bezoek aan deze staatsinstelling vorig jaar in de herfst.

Het Chinese volk geniet uitgebreide vrijheid van godsdienst, poneert de Chinese missie bij de Europese Unie in haar nieuwsbulletin van 31 augustus. Hierbij nodig ik haar in het openbaar uit het recente interview met China's opperste "geloofschef" integraal te vertalen en te publiceren, ter opheldering van de leiband van de partij, want wat in religies positief of negatief is, staat exclusief ter beoordeling van de Chinese communistische partij.

Aan dezelfde leiband wenst de overgrote meerderheid van de Taiwanese bevolking in elk geval niet te lopen. Dat hoorde ik uit de mond van Europese diplomaten ter plaatse, dat vernam ik van tal van Taiwanese burgers zelf. Een van hen gaf aan waarom Pekings doctrine van vreedzame hereniging, zeker het omineuze eenkindbeleid, waar het de socialistische fractie vooral om te doen is, momenteel bij die bevolking geen schijn van kans heeft: "Het gaat ons niet om ideologie of nationalisme, neen, het zit hem in het verschil in politiek systeem en in de eerbiediging van alle mensenrechten als een manier van leven. Die maakt geen kans zolang China zijn autoritaire bestuur niet opgeeft en in de afzienbare toekomst staat dit niet te gebeuren".

Naar ik meen, collega's, een afdoend antwoord op de socialistische amendementen, waarin trouwens, curieus en onofficieel genoeg, gelet op het gebruikelijke woordgebruik in EU-documenten, met betrekking tot China en Taiwan evenzeer over twee systemen wordt gesproken. Een kwestie van zelfontmaskering.

Mijnheer de Voorzitter, collega's, met dit verslag zet het Europees Parlement zich in voor een solide partnerschap tussen de Europese Unie en China. Derhalve benoemt het eerlijk de obstakels bij dit politieke streven, zeker nu die aan Chinese zijde evengoed worden onderkend – lees het verslag, u ziet Chinese uitspraken, Chinese academies – maar die politiek totaal onvoldoende als obstakels worden erkend en opgeruimd.

China op weg helpen naar een rechtsstaat. China aanmoedigen tot politieke modernisering als noodzakelijke maatschappelijke parallel van een verbazingwekkende economische ontwikkeling. Dat moet aan de vooravond van de top met het Chinese leiderschap onze boodschap aan Raad en Commissie zijn.

  Benita Ferrero-Waldner, Member of the Commission. Mr President, let me begin by welcoming this debate. I thank the honourable Members and the rapporteur in particular.

Let me make a few strategic remarks at the outset. As you will be aware, the ninth EU-China Summit will take place in Helsinki in just three days’ time. It will be a very important opportunity to discuss current issues and concerns at the highest level. However, I should also like to focus my contribution today – particularly in the light of the focus of your report – on how we can bring a more strategic approach to our relations. I may then add a few words on some specific items.

Our relationship with China is one of the key issues facing the European Union today and one that is constantly on my mind. This is true across the board, whether on environment and climate change, energy security, non-proliferation, global and regional security, economic and trade relations and specific issues such as illegal migration. There are also all the issues relating to the rule of law that you have mentioned.

We all know the key challenges. Firstly, China’s economic growth has been phenomenal, but, at the same time, it is still a developing country and more fragile than we might think. To be sustainable, economic growth must be accompanied by social and political reform. Secondly, China has a vital role to play in creating more stable international energy markets and dealing with environmental challenges. Thirdly, accelerating globalisation – which is increasingly identified in the public mind with cheap production in China – is an issue and is leading to pressure for protectionism in developed markets, which both the European Union and China need to work to avoid. Fourthly, China, like the European Union, wields global influence. Will this support or hinder a rules-based multilateral world order? Put simply, the question facing us is how we should respond to the rising superpower with whom we certainly share interests and common ground, but – and let us be realistic here – with whom we also disagree as regards some very fundamental values and beliefs.

Before suggesting some principles that should guide our strategic response to this challenge, I should reiterate that the basic premise for the EU’s policy towards China must be one of engagement and partnership. There is no suggestion of containment or of hedging our options. Engagement and partnership are the most effective basis for encouraging and supporting China’s development in a way that meets the aims and interests of both the EU and China.

What principles should guide us? In terms of China’s internal reform and development we must be constructive and we must complement Chinese policy where possible. However, the European Union must also send firm and very consistent messages on our areas of interest, such as the need for social and political reform to ensure China’s sustainability, the importance of international non-proliferation regimes, and immediate market access and a level playing field for EU companies. Secondly, internationally, the European Union has an interest in encouraging more active and responsible international engagement by China. We need to enhance our understanding of Chinese foreign policy if we want to work together effectively. We should emphasise the regional component, increasing our awareness and sensitivity as regards regional issues and encouraging regional integration and greater multilateralism in Asia.

Thirdly, the European Union needs greater focus and coherence internally. Before exploring new areas, there should be a full internal review of our existing cooperation, leading to a clearer focus on priorities and, as necessary, moving on from areas which are ineffective or are no longer priorities. Our aim should be a holistic approach, with the European Union as a whole speaking again with one voice on its China policy.

Fourthly, we should also work to ensure that our bilateral relations are strengthened by embracing all constituents of societies. Parliament will also have a very important role to play in this context. We need a long-term programme to promote mutual understanding and an effective strategic policy mechanism that is sufficiently informal and flexible.

Fifthly, throughout this process, the European Union should be aware of its strengths. There is particular EU expertise on a range of issues relating to internal stability where China wants help, for instance on energy, the environment, regional integration and public health, and we should exploit this as fully as possible.

Sixthly, there are other areas in which we have less leverage. I know the human rights situation in China is of particular concern to Parliament, as it is to the Commission. The past year has not been seen as a year of significant progress on any of the areas in which we are particularly interested, such as the ratification of the International Covenant on Civil and Political Rights, the release of the 1989 prisoners, the abolition of reform through labour and greater protection for freedom of expression and of religion, where we continue to have real concerns. But I can assure you, honourable Members, that these issues will remain a central part of our policy agenda and we will continue to engage and to push for progress.

The Commission is taking steps to turn these principles into reality. We will, as the report requests, set out a new strategic vision for our policy towards China, which we will be in a position to present formally to the Council and Parliament in November. I look forward to assessing the situation for myself during my trip to China early next month.

In addition to our continued support for China’s internal reform process, I think we should also focus on four basic priorities: first, we need a greater balance in our bilateral relations, whether described as reciprocity, equality or mutual benefit. That includes a more meaningful dialogue on human rights and related issues. Questions such as progress on social and economic rights would be included there. We are worried by the situation on civil and political rights in China, and in particular, as has been mentioned, as regards freedom of expression, religion and association and the protection of the rights of minorities. We are, in that context, concerned that internet use is being more and more restricted and controlled. As I heard the rapporteur say, we attach great importance to the issue of organ harvesting. It is clear that the legislation on that issue recently adopted by the Chinese Government does not adequately address the issue of donor consent, particularly for those who have died in custody or who have been executed. We have made our concerns known very clearly to the Chinese Government, both through our human rights dialogue and wider political channels, urging it, in quite strong terms, to take measures to address these concerns as a matter of urgency.

We need to make China a responsible member of the international community, but more than just a stakeholder, it needs to be a positive and active contributor. On trade issues, if EU markets are to remain open, we have to see to it that we need a genuine, bilateral and multilateral response from China implementing the letter and spirit of the WTO commitments. We need to overhaul the management structures for our relationship to avoid fragmentation and to ensure our allocation of resources on China is appropriate.

There is much to be done in defining a realistic but also an ambitious strategic vision for moving EU-China relations forward. We should not ignore the difficulties involved in achieving this – and I do not think we are ignoring them. But let me reiterate that it is crucially important that we get the relations right. Both sides want a genuine strategic partnership that merits its name. It is our responsibility to translate this political desire into practice.

I think we have a good basis on which to move forward and, as we do so, I hope we can count on your support, because it is too important an issue for us not to succeed.

(Applause)

  Karsten Friedrich Hoppenstedt (PPE-DE), Verfasser der Stellungnahme des mitberatenden Ausschusses für Wirtschaft und Währung. – Herr Präsident, Frau Kommissarin, meine sehr verehrten Damen und Herren, liebe Kolleginnen und Kollegen! Was wäre passiert, wenn wir heute nicht über das Thema China sprechen dürften?

Es wurde schon erwähnt, am 9. September findet der kommende EU-China-Gipfel statt, mit dem Ministerpräsidenten, mit Außen-, Reform-, Planungs- und Handelsministern. Am 12. September findet ein hochrangig besetztes chinesisch-europäisches Wirtschaftsforum ebenfalls in Helsinki statt. Weltwirtschaftlich gesehen liegen auch wichtige Termine an, nämlich eine neue Stimmverteilung innerhalb des Internationalen Währungsfonds zugunsten von China, möglicherweise zu Lasten von Europa, und es geht um die Bildung von neuen Allianzen und Verbünden innerhalb der Doha-Runde Ende September in Australien.

Als Verfasser der Stellungnahme zu diesem Thema im Ausschuss für Wirtschaft und Währung konzentriere ich mich auf wirtschafts- und währungspolitische Sichtweisen. 2005 betrug der chinesische Handelsüberschuss 102 Milliarden US$, im Jahr 2006 wird er noch größer sein. Und Ende 2006 wird China mehr als 1 000 Milliarden US$ in seinen Währungsreserven haben. Viele Kreise fordern eine schnelle Veränderung der Wechselkurse. Auch China verschließt sich diesen Forderungen mittelfristig nicht. Angesichts der starken Verflechtung der Finanzmärkte habe ich jedoch mit meiner Stellungnahme für eine behutsame Veränderung plädiert, weil radikale und schnelle Maßnahmen zu unkalkulierbaren Konsequenzen auf den Finanzmärkte führen können.

Der Internationale Währungsfonds muss derartige Entwicklungen begleiten und, wenn nötig, rechtzeitig Maßnahmen in Gang setzen. Bei der in Kürze stattfindenden Jahrestagung des IWF soll China mehr Gewicht im IWF erhalten und wird in dieser Richtung stark von den Vereinigten Staaten unterstützt. Man könnte die Frage stellen, warum sich die USA mit ihrem enormen Haushaltsdefizit so für China stark machen. Vielleicht deshalb, weil China, wie vorhin angemerkt, mit seiner Wechselkurspolitik und seinen hohen Währungsreserven mit am Ruder im Dollarboot sitzt.

Wie wird dies in den Mitgliedstaaten der Europäischen Union gesehen, was sagen die Verantwortlichen des ECOFIN-Rates dazu? Die Europäische Union ist der wichtigste Handelspartner für China, China der zweitwichtigste Handelspartner der Europäischen Union. Deswegen gilt den Chinesen unser Respekt dafür, wie sie den eingegangenen Verpflichtungen im Zuge des Beitritts zur WTO in Teilen nachgekommen sind und nachzukommen versuchen. Allerdings besteht noch erheblicher Verbesserungsbedarf beim urheberrechtlichem Schutz und im Besonderen bei kreditwirtschaftlichen Fragen. Die weitere Öffnung des Banken- und Versicherungsmarktes und das Vorantreiben der Suche nach gemeinsamen Standards sind erkennbare Schritte nach vorne.

Ende September soll bei Gesprächen in Australien der Doha-Runde neues Leben eingehaucht werden. Auch hier möchten die USA gerne einen größeren chinesischen Einfluss sehen. Mit welchen Personen wird die Europäische Union diesen Prozess begleiten, um den Chinesen das Gefühl zu geben, dass Europa in partnerschaftlicher Begleitung gemeinsame Strategien mit China entwickeln kann?

  Antonio Tajani, a nome del gruppo PPE-DE. – Signor Presidente, signor Commissario, onorevoli colleghi, noi sosteniamo con convinzione la relazione Belder, è una relazione completa, affronta tutti i problemi attinenti alle relazioni tra Unione europea e Cina e si basa sul dibattito importante svolto nella commissione per gli affari esteri, per il quale ringrazio il presidente Brok, che ha voluto approfondire in maniera consistente il tema.

Noi auspichiamo un'ampia convergenza su questa relazione, invitiamo pertanto il gruppo socialista a votare a favore, anche perché ci impegniamo a sostenere la politica di una sola Cina, che è alla base del rispetto di una soluzione pacifica della questione Taiwan attraverso un dialogo costruttivo.

Nella relazione certamente la Cina non è vista come un nemico dell'Europa, anzi al contrario, è un partner importantissimo nei settori del commercio e dell'industria, molte imprese europee trovano in Cina un'ospitalità che permette loro di scoprire nuovi mercati. Ma per migliorare i rapporti tra Unione europea e Pechino e per procedere con reciproco vantaggio occorre fissare regole certe, che devono essere rispettate, come ci sono dei valori fondamentali che riguardano la persona che, quando sono violati, possono rendere meno positiva la collaborazione tra Unione europea e Cina.

Siamo preoccupati per le scelte poco democratiche del partito comunista cinese, per la violazione dei diritti umani e dei diritti sindacali, per la libertà delle minoranze, per la libertà di informazione, per la questione del Tibet. Il gruppo parlamentare, che segue con attenzione questo problema, presentando e facendo approvare diversi emendamenti ha sottolineato la questione della libertà religiosa: ci preoccupa la nomina dei vescovi da parte del partito comunista, è come se il Vaticano nominasse generali dell'armata cinese, è incomprensibile, si conculca la libertà di tanti cittadini cinesi.

Inoltre esiste la questione delle regole nei rapporti economici e commerciali, chiediamo al Consiglio e alla Commissione un impegno per tutelare le imprese europee e di altri paesi vicini all'Europa, soprattutto nei settori del tessile e delle calzature. Qualche segnale è arrivato dal Commissario Mandelson, si deve tuttavia procedere con coraggio, anche la Presidenza finlandese, mi rammarico che non sia presente qui, per quanto riguarda la tutela dei diritti umani. Per tutti questi motivi voteremo a favore della relazione Belder sostenendo alcuni emendamenti che riguardano anche le questioni ambientali.

  Glyn Ford, on behalf of the PSE Group. – Mr President, there is much we can agree with in Mr Belder’s report. We agree that China needs to shoulder a growing international responsibility because of its status as a permanent member of the Security Council and now as the world’s fourth largest economy. We agree with the importance of China’s role in Africa and the Middle East. We need to have a dialogue with China over the situation in North Korea, where it has been playing an important role chairing the six-party talks; over Iran, where China can play a role in trying to find a solution to the nuclear crisis; and over Darfur, where China, because of its oil interests, has to date been resisting the deployment of UN forces.

We look forward to the establishment of an EU-China strategic partnership and we certainly support the need for the abolition of the death penalty – something we urge in all countries, including Japan, the Republic of Korea and the United States. We need to see continued improvement in human rights.

However, unfortunately, in total, the report suffers from both a lack of balance and the sins of omission. I thought they were sins of omission, but in his opening speech Mr Belder has made it clear that the reason that the one-China policy is not in the report is not because he has forgotten, but he is actually in favour of changing it. I hope that those in the Christian Democrat Group who still support it will not go along with that, but will support our amendment.

We have two lines on the plight of 150 million migrant workers – more than 10% of China’s population, one sentence on free trade unions and yet there are five paragraphs on a religious minority that is a hundred times smaller. The trouble is that Mr Belder cannot see the wood for the trees.

Yes, of course, we need to stand up for all the oppressed groups, but where is the rapporteur’s sense of proportion? Equally, it is right to believe some of the bad things we are told about China, but it is not right to believe all of them, without the evidence necessary. There are areas in which we tread very much on the Committee on International Trade’s territory, but the report takes a much more protectionist line than that committee’s recent report.

The question of market economy status is dismissed very easily, yet 40 countries in the world have already granted market economy status to China – most recently the Republic of Korea in November 2005. I respect the European Parliament’s view on the embargo, but here we are insisting that all our partnership countries follow an embargo that puts China in the same situation as Burma and Zimbabwe – which I consider personally to be rather worse in terms of their oppression and discrimination – while, at the same time, asking the Chinese to assist us in putting pressure on those two countries that we say are exactly the same as China.

In paragraph 4, we note that China will have at its disposal EUR 1 billion in farm reserves by the end of 2006. The accuracy of the report is fine; it is only one thousand times wrong: it is actually a trillion and not a billion and yet nobody has noticed; yet this is a wonderfully accurate report that everybody is endorsing.

Nowhere do we complain that China holds too few euros – rather than dollars – or say that China should continue to work with the European Union on the six-party talks. We do not mention the fact that China’s concern about the Yasukuni Shrine is reflected in the recently revealed fact that the Japanese Emperor refused to visit it once class-A war criminals were included there.

Finally, as the Commissioner said, we want engagement and partnership, not confrontation and containment. I am afraid the wrong message comes from this report.

  Cecilia Malmström, för ALDE-gruppen. – Herr talman, ärade kommissionsledamot! Jag välkomnar å min grupps vägnar detta betänkande. Det är viktigt att Europaparlamentet kommer med ett uttalande inför det viktiga toppmötet till helgen. EU:s relationer med Kina har ju kommit att bli alltmer omfattande, inte bara handelspolitiskt. Det är därför bra med ett mer strategiskt angreppssätt när det gäller denna relation.

Kina är en växande ekonomi och en allt viktigare handelspartner. Vi liberaldemokrater ser handel som ett viktigt sätt för länder att närma sig varandra, att öka kontakter och utbyte. Handel leder också på lång sikt till ökad öppenhet, bättre regelverk, mindre korruption och så småningom, tror vi, demokrati. Handel har också lett till ekonomisk tillväxt som har betytt att miljoner kineser har lyft sig ur fattigdom. Sedan kan vi naturligtvis också diskutera hur den tillväxten skall fördelas.

Kina har en växande ambition på den internationella scenen. Det är bra, men då måste landet också ta ett ökat internationellt ansvar och vara en ansvarsfull partner. Vi tror att Kina kan spela en viktig roll i relationerna med Nordkorea, men vi kan inte acceptera att Kina utnyttjar sitt FN-veto för att stoppa en global intervention för att få slut på folkmordet i Darfur eller för att sätta press på Iran att öppna upp sitt kärnkraftsprogram för internationell insyn.

Kina har med sin storlek, sin historia och sin befolkning en enorm potential. Samtidigt måste vi erkänna att Kina också är en diktatur. Vi kan inte acceptera att tusentals människor sätts i fängelse för att de har en annan politisk åsikt eller för att de är från en annan religion, etnicitet. Vi kan inte acceptera censuren på Internet, och vi ser med stor oro på de rapporter om handel med organ från till exempel Falun Gong-sympatisörer som nu kommer från hela världen, senast från ett ansett institut i Kanada. Vi är också oroliga för de hot som riktas mot demokratin Taiwan.

Vi får aldrig missa ett tillfälle att påpeka för de kinesiska politikerna och företagen att vi tar avstånd från dessa brott mot de mänskliga rättigheterna. Samtidigt måste vi också på ett konstruktivt sätt försöka hjälpa Kina att vandra den långa vägen mot demokrati. På samma sätt måste alla vi politiker, företagare och konsumenter ställa krav på att de kinesiska företagen tillåter fackliga organisationer och grundläggande rättigheter samt säkerheter för dem som arbetar där.

Kina är också en tickande miljöbomb. Det innebär ett enormt potentiellt samarbetsområde för oss i EU tillsammans med Kina. Kommissionsledamot Ferrero-Waldner talade om behovet av ett strategiskt partnerskap med många konkreta inslag. Vi välkomnar det och hoppas att Europaparlamentet kan spela en kritisk men också konstruktiv roll i detta arbete.

  Raül Romeva i Rueda, en nombre del Grupo Verts/ALE. – Señor Presidente, yo también celebro que, por fin, tengamos este debate. Creo que habría sido un error y un mensaje equivocado devolver el informe a la Comisión, sobre todo teniendo en cuenta la importancia que se le da a la soberanía de esta Cámara.

Es evidente que en China se están produciendo grandes progresos y la modernización está, en estos momentos, cada vez más avanzada, pero hay que tener muy en cuenta también que este ritmo, acelerado y rápido, con el que se está produciendo esta modernización, tiene sus riesgos desde el punto social y desde el punto de vista ambiental. En ese sentido, la Unión Europea tiene que contribuir al desarrollo de los aspectos positivos de esta modernización y no alimentar los aspectos negativos o los riesgos que tiene ese proceso.

Por eso, en el contexto actual en el que estamos discutiendo las relaciones Unión Europea-China tenemos que ser muy claros. Entre amigos hay que hablar claro; es precisamente con los amigos con quienes se quiere tener buenas relaciones y con los que se tiene que ser también muy sincero. En este caso, creo que tenemos que hacerlo marcando muy claramente cuáles son los valores que consideramos fundamentales para tener una buena relación, una relación fructífera.

Algunos ya se han mencionado, pero quiero plantearlos de nuevo, para recordar, de una forma clara y sin tapujos, que estamos a favor de la prohibición de la pena de muerte y que consideramos que éste es un valor universal, que estamos a favor de la democratización y la libertad de expresión, también en Internet, y de la libertad de manifestación cultural y religiosa, que condenamos la sistematización de la tortura y la existencia de campos de reeducación de personas detenidas y que consideramos fundamental el respeto de los derechos de pueblos como el Tíbet y, en ese sentido, apelamos al Consejo para que desarrolle ya la política aplicable y acepte el envío de un enviado especial. Con relación al embargo de armas, hemos dicho muchas veces que no podemos y no vamos aceptar el levantamiento del embargo de armas si no hay previamente una solución, una justificación o una asunción clara de responsabilidades con relación a los hechos de Tiananmen; si no quedan aclarados estos hechos, no podemos afrontar el levantamiento del embargo.

Por último, con relación a la política de una única China, estoy de acuerdo en que ése tiene que ser el objetivo y en que es el buen marco para negociar las relaciones entre China y Taiwán, pero tiene que ser entre entidades democráticas. Si no es así, lógicamente, la política de una única China puede tener consecuencias negativas.

  Willy Meyer Pleite, en nombre del Grupo GUE/NGL. – Señor Presidente, señora Comisaria, queridos y queridas colegas, mañana el Grupo Confederal de la Izquierda Unitaria Europea/Izquierda Verde Nórdica va a votar no a este informe, porque, si pretende influir en una materia tan sensible como la de los derechos humanos, va en la dirección equivocada.

En su punto 75 queda explícita esta equivocación, cuando plantea que se inste a la Unión Europea y a los Estados miembros a establecer una política consensuada con los Estados Unidos de América para establecer una relación estratégica con China.

Yo me pregunto: ¿sobre qué materias puede establecerse un consenso con los Estados Unidos de América? ¿en relación con la pena de muerte? ¿en relación con el respeto al Derecho internacional? ¿en relación con la desmilitarización de la seguridad? ¿en relación con el cambio climático? Es decir, ¿vamos a ir de la mano de los Estados Unidos de América para establecer esa relación consensuada —la Unión Europea y los Estados Unidos— para decir a los chinos lo que hay que hacer en esas materias?

Yo creo que es una terrible equivocación, es precisamente ir en la dirección contraria. Y, es más, el informe pretende además decir a los chinos —al Gobierno chino, a las autoridades chinas— qué política tienen que realizar en su región, con qué países —con Corea del Norte, con Irán—, con qué principios, como si a la República Popular China se le pudiera decir, o ella estuviera dispuesta a aceptar que le digan, lo que tiene que hacer. Como si a la Unión Europea nos dijera la República Popular China qué tipo de relaciones, qué tipo de política tenemos que mantener.

Esto no es serio. Hay que contextualizar de qué país estamos hablando. Estamos hablando de un país que tiene 1 200 millones de habitantes, nueve millones y medio de kilómetros cuadrados, y que en 1910 era una sociedad feudal. Si no se contextualiza este informe, vamos a estar dando palos de ciego. Además, yo creo que lo que destila este informe, —y termino— Señorías, es un puro interés económico. Nada más. Todo lo demás es palabrería.

Por lo tanto, mañana nuestro Grupo va a votar no, porque creo que se ha tomado la dirección equivocada. Para influir sobre la República Popular China hay que influir a partir de una autonomía clara de la Unión Europea y no del vínculo de ésta a los Estados Unidos de América.

  Ģirts Valdis Kristovskis, UEN grupas vārdā. – Komisāres kundze! Cienījamie kolēģi! Vēlos komentēt Eiropas Savienības un Ķīnas attiecības caur Ķīnas un Taivānas attiecību un demokrātijas prizmu. Nav noslēpums, ka Ķīna atsakās no tieša dialoga ar Taivānas demokrātiski ievēlēto valdību. Tāpēc Eiropas Savienībai būtu jāprasa, lai Ķīna ar Taivānu uzturētu savstarpējās uzticēšanās gaisotni, attiecību veidošanai izmantotu miermīlīgus līdzekļus, kas sekmē visa reģiona stabilitāti. Nav atbalstāmas Ķīnas darbības, ierobežojot Taivānas līdzdalību starptautiskajos procesos. Ķīnai ir jārespektē divdesmit trīs miljonu Taivānas iedzīvotāju fundamentālās cilvēktiesības un politiskās izvēles brīvība. Ir nosodāms, ka kā Damakla zobens pār Taivānu ir pakārts Ķīnas likums - par Taivānas okupācijas iespējamības likumību. Cienījamie kolēģi! Vienas Ķīnas konceptā, manuprāt, miermīlīgas apvienošanas jēdziens jāaizstāj ar piemērotāku - miermīlīgs risinājums. Ievērojami jāsamazina aptuveni astoņsimt vadāmo un citas klases raķešu izvietošana Ķīnas dienvidu piekrastē, iepretim Taivānas jūras šaurumam. Tas apdraud un rada stresu Taivānas iedzīvotājos. Rezultātā Taivānā jāveic bruņošanās pretpasākumi, kas atņem ievērojamus līdzekļus tautsaimniecības un sabiedrības vajadzībām. Eiropas Savienības ieroču embargo jāsaglabā. Tā atcelšana tiks pārprasta kā iedrošināšana tālākai Ķīnas militārā spēka palielināšanai. Tas nopietni var ietekmēt Āzijas reģiona stabilitāti un izdevumu struktūru bruņošanās eskalācijai. Ieroču embargo atcelšana neveicinātu vēlamo Ķīnas demokratizāciju. Vienas partijas režīmam zustu stimuli pārtraukt joprojām esošos ievērojamos cilvēktiesību pārkāpumus.

  Gerard Batten, on behalf of the IND/DEM Group. – Mr President, we must congratulate the people of China on the progress they have made since the death of the tyrant Mao Zedong 30 years ago. Mao’s legacy of murder, oppression, suffering, misery, starvation and death is in a league of its own. He brought China to its knees. His instrument for enforcing this tyranny was, of course, the Chinese Communist Party, which still governs China. The recognition by Mao’s successor Deng Xiao Ping and his successors of some capitalist and free market realities has enabled China to progress economically to the point it has reached today.

However, at the heart of the Chinese economic phenomenon lies an unresolved contradiction: China’s new-found prosperity is based on capitalist principles applied by the Chinese Communist Party, which is the only political party in China. We have the curious spectacle of a communist party that no longer believes in communism applying capitalist ideas that it is not supposed to believe in. Its only real belief is in ensuring its own survival, and the European Union should not assist it in that aim by lending the kind of support that we have already seen.

Progress in China will inevitably be limited to the economic sphere for as long as the Chinese Communist Party retains power. Progress will not extend to freedom of association, freedom of speech and democracy. The Chinese people are at long last beginning to reap some of the material benefits of the capitalist system. But when are they going to reap the benefits of the Western democratic system? Mr Belder’s report rightly calls for political pluralism, an independent judiciary and for the EU not to lift its arms embargo until China properly addresses the situation regarding human rights and civil and political freedoms.

Mr Belder calls for a consistent and coherent policy towards China. Such a coherent policy should promote the interests of the Chinese people, but not the interests of the Chinese Communist Party. Therefore, we should not lift the arms embargo and we should continue to recognise Taiwan as an independent democratic State.

Unfortunately, I have to say that this report should be rejected because it advocates the further development of an EU strategy regarding relations with China. That would be bad for the Chinese people. It would also restrict the political and economic decisions of the United Kingdom and would dilute its influence and priorities. In the long run, that would also be bad for the Chinese people.

  Paweł Bartłomiej Piskorski (NI). – Panie Przewodniczący! Mówiąc o relacjach z Chinami mamy świadomość ich wagi. Zarówno poszczególni mówcy, sprawozdanie, jak i wszyscy wypowiadający się tutaj podkreślają jak ważne jest to dla przyszłości Unii Europejskiej. Jednak wszyscy również zgadzają się z tym, jak fundamentalnie różne są te relacje. Nasze podejście powinno być różne, w dyskusji na ten temat, od chociażby relacji z innym wielkim krajem tego regionu, jakim są Indie.

Dyskutując o Chinach musimy mieć zawsze na względzie to, co jest fundamentem tej Izby, fundamentem tworzenia Unii Europejskiej. Otóż naszym priorytetem jest to aby promować, zachęcać i stwarzać warunki do tego, aby ludzie mogli żyć w warunkach demokratycznych, niepodlegając represjom, niepodlegając takim działaniom, które w Chinach są cały czas na porządku dziennym.

My dyskutując tym o sprawozdaniu, które w większości swoich tez jest słuszne – i mam nadzieję, że wszystkie poprawki, wszystkie te elementy, które dotyczą praw człowieka i obywatela zostaną przez Parlament przyjęte – musimy pamiętać o tym, że wciąż nie należą do przeszłości, nie wyszły z praktyki życia w Chinach represje zarówno dotyczące wspólnot religijnych – i to wszystkich, od kościoła katolickiego począwszy po ruchy religijne takie jak Falun Gong, które są represjonowane w sposób całkowicie dramatyczny – jak i te dotyczące najbardziej fundamentalnych praw człowieka. Nadal zdarzają się przymusowe sterylizacje, przymusowe aborcje. Cały czas przeszłością w Chinach nie są działania dotyczące represji narodowych, czego najlepszym przykładem jest Tybet i jego dzisiejsza sytuacja.

Na to wszystko w naszym sprawozdaniu musimy zwracać uwagę, ponieważ rzeczywiście bardzo istotną kwestią jest to, żeby zarówno Parlament Europejski, jak i cała Unia Europejska w relacjach z Chinami nie skupiały się tylko na statystyce ekonomicznej, na wielkim obrocie handlowym, ale aby skupiały się na tym, jakie ideały Unia Europejska promuje i promować powinna.

  Georg Jarzembowski (PPE-DE). – Herr Präsident, sehr verehrte Frau Kommissarin! Unsere Fraktion setzt sich wirklich engagiert für den Ausbau der strategischen Partnerschaft zwischen der EU und China ein. Aber diese Beziehungen müssen sich gründen auf völlige Offenheit, Glaubwürdigkeit und Verantwortung. Wir dürfen nicht aus wirtschaftlichen oder politischen Gründen unsere Überzeugung über Bord werfen, sondern wir müssen klar mit unseren chinesischen Partnern reden.

Ich danke Ihnen, Frau Kommissarin, für die klaren Worte, die Sie in Ihrer Eröffnungsrede gesprochen haben, und ich ermutige Sie, die gleiche Rede auf dem Gipfel in Helsinki zu halten. Wenn wir Offenheit und Ehrlichkeit miteinander pflegen, haben wir auch eine gute Chance, die strategische Partnerschaft sinnvoll weiterzuentwickeln.

Erlauben Sie mir, noch drei Punkte anzusprechen: Wir müssen — wie es auch die Kommission tut — von der Regierung der Volksrepublik China auch weiterhin verlangen, die Grundsätze des fairen Welthandels bei sich umzusetzen, nachdem sie der WTO beigetreten sind. Sie können sich nicht damit herausreden, dass die zentrale Regierung nicht weiß, was in allen Provinzen passiert.

Der Schutz des geistigen Eigentums muss durchgesetzt werden, und wenn die chinesische Regierung ihre politischen Überzeugungen bis ins letzte Gefängnis durchsetzen kann, müsste sie auch den Schutz des geistigen Eigentums bis in die letzte Fabrikhalle umsetzen können.

Zweitens: Wir fordern den Nationalen Volkskongress auf, endlich den internationalen Pakt über bürgerliche und politische Rechte zu ratifizieren. Sie haben ihn unterzeichnet, aber sie verzögern die Ratifikation. Sie kommen in den Gesprächen, die wir immer gerne mit ihnen führen, darauf zurück und sagen, das sei so schwierig und sie müssten sich erst darauf vorbereiten. Nein! Sie haben unterzeichnet, sie sollen ratifizieren, und sie sollen die Menschenrechte umsetzen. Umsetzen heißt in der Praxis: Religionsfreiheit, Pressefreiheit, Meinungsfreiheit. Das muss gewährleistet sein. Wir brauchen auch eine kulturelle Autonomie für Tibet.

Ich glaube, Glyn Ford hat das nicht ganz richtig mitbekommen: China muss die Beziehungen zu seinen Nachbarn auch von sich aus verändern. Es muss auch die Beziehungen zu den Nachbarstaaten Japan und Taiwan verändern. Und gerade was Taiwan angeht, wollen wir doch alle in diesem Hause einen politischen Dialog zwischen Peking und Taipeh, aber der darf nicht in Form von Bedrohung stattfinden. Insofern ist es auch völlig unsinnig von den Sozialisten, neuerdings die Aufhebung des Waffenembargos zu verlangen. Kehren Sie zurück zur Solidarität der Demokraten in diesem Hause! So lange es Menschenrechtsverletzungen in China gibt, keine Aufhebung des Embargos!

  Alexandra Dobolyi (PSE). – Mr President, I welcome the work done by the Commission on China so far and the input of Commissioner Ferrero-Waldner tonight. If the report were as balanced as your contribution tonight, Commissioner, I would wholeheartedly support it. However, throughout our discussions in the Foreign Affairs Committee, I have argued that the report was weak in the EU-China cooperation and foreign policy sections. For no reason that I can understand, the report does not take a position on the One-China policy or China’s role in the Security Council, and it does not take a balanced view on the Taiwan issue, the six-party talks, EU-China cooperation and global security issues.

The report singles out only one of the major partners for cooperation in dealing with China. Why? I, like the vast majority of people in Europe, believe that we should work together in cooperation with all our major partners, rather than with only one.

There are also factual errors in Mr Belder’s report, which is supported by the PPE-DE Group and other groups. I shall refer to just one example: in paragraph 24, Parliament invites the Commission to initiate a structured dialogue with its Chinese counterpart in the fields of employment and social affairs. Well, Mr Belder and colleagues from the PPE-DE and ALDE groups, either your homework has not been done properly, or we must congratulate the magical powers of the Commission, because two years ago it must have eaten some Chinese fortune cookie which said that in September 2006 Parliament would make such a call to initiate a structured dialogue.

The truth is that the Commission has been having structured dialogue on these issues and many other issues for years now. Our group’s suggestion, which was rejected, was to get the Commission to give us regular updates on the different sectoral dialogues, which now cover a wide range of areas from space technology to enterprise regulation, from environmental issues to education and the information society. Commissioner, the PSE Group would warmly welcome it if you were to give us those regular updates as regards your work in building structured dialogues with China.

My idea was that this report should be Parliament’s contribution to EU-China relations based on pragmatism, facts and respect for each other’s sensitivities, and aiming for the progressive deepening of the relationship between the two sides, which is rapidly maturing into a comprehensive strategic partnership.

In fact, Europe is engaged with China in cultural, economic and strategic terms. Correct me if I am wrong, but the big question is whether China will respond wholeheartedly in trying to understand and accept European values. Is there any way to find answers to these questions other than through constructive dialogue? My idea was that this report could contribute to a process in which both sides could understand one another better. This would be for our mutual benefit. Unfortunately, the report as it stands makes no such contribution. It greatly weakens Parliament’s position and influence in achieving our common goals, especially now with a view to the forthcoming summit.

  Dirk Sterckx (ALDE). – Voorzitter, mevrouw de Commissaris, mijnheer de rapporteur, als voorzitter van de delegatie van het Parlement voor China heb ik toch een beetje een dubbel gevoel bij dit verslag. De rapporteur heeft heel hard gewerkt, er staan in het verslag heel veel goede dingen die het Parlement zegt of herhaalt, maar wat ik te weinig terugvind, is een beoordeling, een kritische en constructieve beoordeling van wat de Commissie op dit moment al doet in China. Hoe kritisch zijn we over sommige dingen die de Commissie daar doet? Zij beschikt daar trouwens over een zeer grote delegatie, ik denk de tweede na die voor de betrekkingen met de Verenigde Staten.

Waar moedigen we de Commissie aan? Is er bijvoorbeeld voldoende samenwerking tussen China en de Commissie op het gebied van regionaal beleid, de ontwikkeling van de regio's in China die achtergebleven zijn? Wij kunnen op dat punt een aantal dingen aanleren. Werken we wat dat betreft, genoeg samen en kunnen we bijvoorbeeld de Chinese regering niet vragen dat ze voor deze kwestie wat meer open staat?

Dat soort dingen mis ik. Alle activiteiten die de Commissie al ontplooit, worden te weinig doorgelicht en te weinig kritisch en/of constructief benaderd. Wat zijn de suggesties die we doen voor de top in Helsinki? Ik vind die eigenlijk niet terug, dus vandaar mijn dubbel gevoel.

Ik ben blij dat u de problemen niet uit de weg gaat. Collega's hebben er al op gewezen, ik ga er niet lang over doorgaan: mensenrechten, vakbondsrechten, vrije meningsuiting enz...

Ik ben niet zo blij met het feit dat u een EU-Verenigde Staten-consensus vraagt over het Chinabeleid. Ik zou daar heel ongelukkig om zijn, wij hebben daar trouwens met onze fractie amendementen op ingediend, want er zijn verschillen tussen ons, de Europese Unie, en de Verenigde Staten wat de benadering van China betreft. Er zijn ook verschillende belangen. Laten we dan toch niet vragen om een consensus met de Verenigde Staten. Ik denk dat die ons enorm zou beperken in ons beleid.

Trouwens China is niet zomaar een land. We kunnen doen alsof de Chinezen alleen maar ons nodig hebben, maar laten we ons geen illusies maken: wij hebben ook de Chinezen nodig, op economisch gebied, op strategisch gebied. En laten we ons ook geen illusies maken, mevrouw de Commissaris. Ik durf aannemen dat het één-China-beleid een hoeksteen is van de stabiliteit die wij willen in heel Azië en dat het ook een hoeksteen is en een basispunt in het beleid van de Europese Unie tegenover China. Ik vind daar in dit verslag niet zoveel over terug, we maken ons daar allerhande soorten illusies over, maar het één-China-beleid moeten we als Parlement ook bevestigen, want het is belangrijk voor de stabiliteit.

China heeft ons nodig, bijvoorbeeld als het gaat over milieu. Ik denk dat het land heel veel suggesties van ons kan aanvaarden. Ook op het gebied van energie.

Wat voorwaarden voor het partnerschap betreft, mijnheer de Voorzitter, moet gezegd dat elke dag wel een minister, een commissaris van een regio of een land naar China gaat, om daar over dat strategisch partnerschap te spreken. Dus laten we niet doen alsof het niet bestaat en alsof wij zomaar voorwaarden kunnen stellen.

  Caroline Lucas (Verts/ALE). – Mr President, I welcome this report not only because of its strong emphasis on the need for respect for human rights in China, but also because it echoes a key finding from my own report on EU economic relations with China, namely that the challenges posed by Chinese competition are not limited to individual sectors like textiles or footwear, but are in fact systemic in nature and require a much more comprehensive approach.

The Commission response to date has been to say that Europe simply has to move up the value-added chain; we simply have to diversify into higher-skilled, more specialised work. However, it is rather complacent and patronising to assume that Europe and the West can keep a monopoly on innovation and high-tech solutions, while China simply does the manufacturing. Chinese graduates are rightly, and to their credit, moving up the value-added chain and very soon we may need to face the possibility that there will be very little that Europe can produce which China cannot produce more efficiently. The old colonialist assumption that the EU and the industrialised countries will keep the leading edge in knowledge-intensive industries, while developing countries focus on lower-skilled sectors, is now open to huge debate.

Our response to the challenges posed by China needs to include a thorough-going reassessment of the assumptions that have underpinned international trade theory until now. Not for our own sake, necessarily, but certainly for the sake of many workers in developing countries, because the reality is that China’s deflationary pressure is already driving down wages right across the developing world, pushing global suppliers to reduce their workers’ rights and conditions in their bid to remain competitive at all costs, and forcing ILO conventions on freedom of association and bargaining on China is certainly part of the solution.

However, I would also ask the Commission to look much more closely at some of its assumptions about the winners and losers from the globalisation process.

  Jiří Maštálka (GUE/NGL). – Chtěl bych poděkovat panu zpravodaji za jeho obsáhlou zprávu, a i když s mnohými tezemi předkládané zprávy se plně neztotožňuji, vítám je jako náměty do diskuze. Je sice patrné, že pan zpravodaj usiloval o co nejširší a nejdetailnější pojetí vztahů Evropské unie a Číny, domnívám se ale, že jsou dvě oblasti, které by si zasloužily do budoucna naši daleko větší pozornost. Pan zpravodaj několikrát ve své zprávě zdůrazňuje, že s narůstajícím významem Čínské lidové republiky ve světové politice a s jejím rostoucím významem jako světové ekonomické velmoci také narůstá její mezinárodní zodpovědnost. V rámci této rostoucí zodpovědnosti bych velmi rád zdůraznil dvě otázky, které vnímám jako klíčové.

V prvé řadě se jedná o otázky ochrany životního prostředí. Představitelé Čínské lidové republiky si tento závažný fakt uvědomují, ale omezují je náklady spojené s výrobou a konzumací šetrnější k životnímu prostředí. Domnívám se, že Evropská unie by měla přistoupit k této problematice daleko aktivněji, než přistupovala do současné doby. Možná, že ochrana životního prostředí a tzv. zelené technologie mohou být budoucí oblastí investic firem Evropské unie v Číně.

Druhou problematikou, která je v předkládané zprávě zmíněna a která by podle mého názoru měla být závažným tématem při jednání se zástupci s Čínskou lidovou republikou, ale také oblastí, ve které by se měla Evropa podělit o zkušenosti, je ochrana zdraví při práci, sociální zabezpečení, sociální dialog, zabránění využívání dětské práce a zajištění základních práv pracovníků. Podejme pomocnou rukou a pomozme nalézt takové řešení této složité problematiky, které přispěje především ke zlepšení úrovně těch, kteří se na čínském zázraku podílejí nejvíce.

  Roberta Angelilli (UEN). – Signor Presidente, onorevoli colleghi, è noto che negli ultimi anni l'Unione europea è diventata il secondo partner commerciale della Cina, diventa allora essenziale chiarire le relazioni esistenti tra il nostro continente e la Cina, per affrontare al meglio le sfide globali future, anche se a mio parere restano troppi punti critici da evidenziare.

La Cina, pur facendo parte dell'OMC, ha dimostrato spesso di non rispettare le regole condivise dagli altri partner commerciali. Come fin troppo spesso denunciamo, la Cina immette sui mercati europei merci contraffatte o non corrispondenti alle normative dell'Unione, non corrispondenti a standard di qualità e di sicurezza. La Cina non rispetta adeguatamente gli accordi TRIPS sulla protezione dei diritti di proprietà intellettuale e delle invenzioni e non favorisce l'accesso dei mercati ai partner stranieri. Occorre inoltre rivedere con assoluta urgenza gli accordi commerciali sul calzaturiero, il tessile e l'abbigliamento, restano tuttora squilibri inaccettabili.

Ciò che desta ancora più preoccupazione sono i problemi relativi ai diritti umani ed in particolare delle donne, delle bambine e dei bambini, l'assenza in molti casi di norme minime di sicurezza e salute sul logo di lavoro nonché, addirittura, l'esistenza dei campi di lavoro. Sono purtroppo tutte questioni note, tuttavia è tempo di individuare le soluzioni e soprattutto i mezzi concreti per affrontare in maniera più incisiva la concorrenza sleale e il dumping sociale ed ambientale praticati dalla Cina.

In conclusione varrebbe la pena auspicare che la Presidenza finlandese, anche nel corso del prossimo vertice Unione europea - Cina tra qualche giorno, possa farsi finalmente promotrice dei veri interessi dei cittadini, dei consumatori e dei produttori europei.

  Bogusław Rogalski (IND/DEM). – Mr President, I am appalled at what has happened in this House today. Clearly, for some Members, the interests of international communism take precedence over European values!

Panie Przewodniczący! Dobrze się stało, że Parlament Europejski wypowie się na temat stosunków Unii z Chinami. Jest to przecież druga potęga na świecie, która ani nie jest demokracją, ani nie ma gospodarki rynkowej. Do 2010 roku Chiny chcą stworzyć wraz z państwami ASEANU największy blok gospodarczy świata. A już dzisiaj są jego największą fabryką. Unia Europejska po rozszerzeniu stała się największym partnerem handlowym Chin, dlatego relacje z Chinami są dla nas tak ważne. Pamiętajmy jednak, aby czysto ekonomiczne spojrzenie na nasze stosunki nie przysłoniło nam rzeczywistego obrazu chińskiego smoka.

A politycznie, Chiny wciąż są zagrożeniem dla świata. Nadal rozkwita tam utopijny socjalizm. W więzieniach przebywają więźniowie polityczni, brak jest wolności słowa, istnieje cenzura. Partia komunistyczna jest ciągle jedynie słuszną drogą. Stosowanie tortur pozostaje w Chinach bardzo rozpowszechnione, tak samo jak dyskryminacja religijna.

Z drugiej zaś strony Chiny są trzecim na świecie importerem ropy naftowej. To ekonomiczne wymagania zbliżyły Chiny do krajów z problemami jak Iran, Sudan czy Wenezuela. Walka o surowce będzie potęgować w przyszłości napięcie w relacjach z Chinami. Polityka energetyczna Chin powoduje wchodzenie w bilateralne układy, które niszczą wysiłki zmierzające do ustabilizowania ceny ropy na rynku. Niepokojący jest też znaczny wzrost chińskich wydatków militarnych, zwłaszcza w kontekście agresywnych wypowiedzi sugerujących możliwość użycia siły zbrojnej wobec Tajwanu. Chiny regularnie przeprowadzają manewry wojskowe, symulujące atak na Tajwan.

Unia Europejska w tej sprawie musi zająć zdecydowane stanowisko. Tylko w pełni niepodległy Tajwan jest gwarancją pokoju na Dalekim Wschodzie. Raz jeszcze to podkreślę: tylko w pełni niepodległy Tajwan jest gwarancją pokoju na Dalekim Wschodzie.

Tak zwany raport Beldera, nad którym debatujemy jest obiektywnym spojrzeniem na relacje Unia - Chiny i miejmy nadzieję, że będzie początkiem bardziej krytycznego podejścia Unii do problemu chińskiego na świecie.

  Mario Borghezio (NI). – Signor Presidente, onorevoli colleghi, quando sono in gioco enormi interessi affaristici o finanziari, si vedono e si profilano molto spesso le azioni di lobby che sostengono questi interessi anche in sede politica, anche in sede parlamentare (non soltanto questa sera per la verità, ma questa sera forse abbiamo assistito a questo tipo di giochi).

Condividiamo la relazione Belder perché riteniamo che l'Europa non debba aver paura di chiedere al gigante Cina, così potente anche economicamente, risposte adeguate sui vari temi citati. Però vorrei che quando, anche da parte della Commissione, si parla della difesa dei diritti umani, non lo si facesse come quando nelle vecchie cancellerie europee di tutti i paesi si mettevano clausole di stile, cose che si dovevano dire: oggi si deve parlare del Tibet, tanto per fare bella figura e far vedere che ci interessiamo. Dopo aver sentito qui ed esserci tutti commossi alle parole di un'alta autorità spirituale come il Dalai Lama, mi sembrano, e mi esprimo generosamente, molto tenui e sostanzialmente inefficaci le risposte che stiamo dando al dramma del Tibet, al dramma di un olocausto, del genocidio culturale di un popolo.

In merito al campo economico e monetario mi colloco oltre la relazione Belder e la critico nel senso che in campo monetario è ora di chiedere la rivalutazione piuttosto rapida anche se progressiva dello yuan renmimbi, se vogliamo difendere dall'assalto cinese le nostre economie.

Come è poi possibile che, pur sapendo che il 70% delle merci contraffatte che circolano nei nostri paesi sono di origine cinese, dobbiamo ancora confrontarci con temi come quello del funzionamento dei tribunali cinesi, delle risposte, del fatto che qui c'è un tribunale che ci dà ragione al quale ci si può rivolgere, insomma dobbiamo chiedere alla Cina di rivedere totalmente il suo sistema per rispondere alle esigenze di democrazia e di sviluppo ecc.

Infine mi sia consentito ricordare la questione della libertà religiosa: è un tema fondamentale: cristiani, cattolici, protestanti, ma anche gli appartenenti, li abbiamo visti di fronte al nostro Parlamento, al Fallung gong, ovvero esseri umani che credono in una loro idea, in una loro filosofia e che sono trattati come delinquenti, torturati, incarcerati e probabilmente anche a loro vengono prelevate parti del corpo umano. Questa è una vergogna, il traffico di organi praticato da un paese con il quale noi continuiamo a commerciare!

  Simon Coveney (PPE-DE). – Mr President, I want to thank the rapporteur, Mr Belder, for his work in considering the raft of amendments linked to this report. It has not been an easy job to construct an EU-China report, because there are a multitude of factors that have needed to be considered. The final result needs to be a balanced one that reflects the developing, positive relationship between two huge economic blocs while not shying away from the real and difficult concerns that exist on issues of human rights and the promotion of democracy; issues which we in Parliament claim to be serious about.

I am strongly in favour of continuing to develop a closer relationship with China. The EU is China’s largest trading partner, after all, and it is our second-largest trading partner. Massive economic opportunities exist for both parties to grow and take advantage of new markets. Therefore, anyone who advocates the isolation of China as a foreign policy strategy, for whatever reason, is being unrealistic.

That being said, however, we must be firm and consistent in our efforts to ensure that with the developing trade relationship must also come democratic development and an increased respect for human rights. The two must go hand-in-hand. That is why, as a human rights spokesperson, I am so glad to see such a strong emphasis on human rights concerns in this report.

I was relieved to hear Mrs De Keyser clarify that the PSE Group’s objections are not based on concerns over the references to human rights issues; but that was until I heard what Mr Ford had to say. The report is certainly not dominated by human rights concerns, but it does ask the hard questions, and rightly so, if we are to be taken seriously by China in relation to human rights issues, such as the need to guarantee genuine religious freedom; the concern at reports of widespread torture in Chinese prisons and reports of inhumane, degrading treatment and internment without trial; the laogai system of detention centres and labour camps; forced compliance with family planning policy; censorship of the internet and recent reports of sourcing human organs from prisoners. I was delighted to hear the Commissioner make a very strong statement in relation to that issue. In fact, I would congratulate her on her very balanced presentation this evening.

These are serious concerns that demand our attention as we proceed to develop the closer relationship with China that we all accept is inevitable and desirable.

(Applause)

  Κατερίνα Μπατζελή (PSE). – Κύριε Πρόεδρε, κύριε Επίτροπε, σύμφωνα με τα επίσημα στοιχεία της εθνικής κινεζικής στατιστικής υπηρεσίας, αναθεωρήθηκε ο ρυθμός ανάπτυξης της κινέζικης οικονομίας για όλο το 2005 από το 9,9% στο 10,2% λόγω της ταχύτερης ανάπτυξης του της βιομηχανικής δραστηριότητας και του κλάδου παροχής υπηρεσιών.

Παράλληλα, η Κεντρική Τράπεζα αποφάσισε την αύξηση του κατώτατου ορίου καταθέσεων σε συνάλλαγμα από το 3% σε 4% με απώτερο σκοπό να περιοριστεί η προσφορά σε δολάρια, εφόσον η χώρα διαθέτει συναλλαγματικά αποθέματα που φτάνουν τα 941 δις ευρώ.

Τα κινεζικά προϊόντα λόγω του χαμηλού κόστους τους, αλλά και της συναλλαγματικής τους ισοτιμίας έχουν συγκριτικό εξαγωγικό πλεονέκτημα.

Η Κίνα είναι ο μεγαλύτερος καταναλωτής ηλεκτρικής ενέργειας στον κόσμο και ο τρίτος μεγαλύτερος εισαγωγέας πετρελαίου, γεγονός που την καθορίζει ρυθμιστή της ενεργειακής πολιτικής, αλλά και της οικονομικής ανάπτυξης σε διεθνές και περιφερειακό επίπεδο. Είναι μία εικόνα ανάπτυξης που για την Ευρώπη και για τις Ηνωμένες Πολιτείες αποτελεί απατηλό όνειρο.

Η ΕΕ όμως δεν πρέπει σε καμία περίπτωση να αντιμετωπίζει την εμφάνιση της Κίνας στο παγκόσμιο εμπόριο και την οικονομία ως απειλή, αλλά ως μια σημαντική νέα αγορά που προσφέρει νέες δυνατότητες και σημαντικές ευκαιρίες οικονομικής ανάπτυξης και ενίσχυσης της ίδιας της ευρωπαϊκής αγοράς. Αρκεί αυτό να το αποδεικνύει και να το διεκδικεί με συμφωνίες και με συγκεκριμένες πολιτικές. Η αναφορά σας στις πολιτικές και στην τακτική της Ευρωπαϊκής Ένωσης νομίζω ότι βρίσκει σύμφωνο το Ευρωπαϊκό Κοινοβούλιο και, από πλευράς Σοσιαλιστικής Ομάδας, θέλω να συγχαρώ αυτή την πολιτική κίνηση της Επιτροπής.

Στο επίκεντρο μιας συμφωνίας συνεργασίας με την Κίνα θα πρέπει να θέσουμε το περαιτέρω άνοιγμα της κινεζικής οικονομίας στις ευρωπαϊκές επιχειρήσεις, γεγονός το οποίο απαιτεί νομοθετικές και διοικητικές ρυθμίσεις. Οι πρόσφατες εξαγγελίες της κινεζικής κυβέρνησης για αύξηση του κεφαλαίου το οποίο δικαιούνται να κατέχουν ξένοι επενδυτές σε εθνικές επιχειρήσεις, καθώς και το σχέδιο αντιμονοπωλιακού νόμου, αποτελούν ιδιαίτερα θετικά βήματα προς την κατεύθυνση αυτή.

Κύριε Επίτροπε, η μελλοντική μας στρατηγική δεν θα πρέπει να στηρίζεται σε μία αποικιοκρατική λογική ή πρακτικές "εμπορικού πολέμου", αλλά οφείλει να προστατεύει τα συμφέροντα των ευρωπαίων πολιτών, επιχειρήσεων και εργαζομένων μέσα από την προώθηση της συνεργασίας και του διαλόγου με τις κινεζικές αρχές.

  Marco Cappato (ALDE). – Signor Presidente, onorevoli colleghi, congratulazioni al collega Belder, sarebbe stato veramente un peccato se fosse stata accolta la richiesta molto bizzarra di rinvio, abbiamo la possibilità di esprimerci a pochi giorni dal vertice. A mio parere la richiesta è un po' viziata dall'idea che il dibattito sui diritti umani e sulla necessaria relazione economica sulla Cina possano essere separati, in realtà è si parla della stessa cosa: far rispettare la legge internazionale, i regolamenti internazionali sul dumping e sulla libera concorrenza è la stessa cosa che cercare di far rispettare le carte internazionali sui diritti umani e sul diritto individuale alla libertà e alla democrazia, in particolare per popoli come i tibetani, ma anche gli iuguri, spesso dimenticati.

Visto che siamo in argomento, dobbiamo però concentrarci, lo dico alla signora Commissario (lo vorrei dire anche al Consiglio, purtroppo non c'è) - il Presidente ha la luce alle spalle, quindi potrebbe esercitarsi lui in un esercizio di ombre cinesi - su tre temi di cui dovremmo occuparci, il primo: la libertà in rete. E' sicuramente un problema cinese, ma è vero anche che le tecnologie per opprimere sulla rete i cittadini cinesi sono americane ed europee.

Secondo: Europol a quanto pare il consiglio di amministrazione di Europol vorrebbe addirittura cominciare negoziati per concludere un accordo di cooperazione con i cinesi. Che collaboriamo con la polizia cinese mi pare veramente il massimo della contraddizione.

Il terzo tema, che è anche una campagna del partito radicale transnazionale, riguarda la pena di morte: il compito è anche nostro, alla prossima imminente sessione dell'Assemblea generale dell'ONU dobbiamo porre come Unione europea la questione della moratoria universale delle esecuzioni capitali. Va bene dire queste cose alla Cina, dobbiamo cercare però di occuparcene noi stessi in quanto Europa.

  Eva Lichtenberger (Verts/ALE). – Herr Präsident! Die späte Reaktion der Sozialdemokratischen Fraktion hat mich etwas erstaunt, denn es war in dem langen Prozess bis hin zur Entschließung genug Gelegenheit, seine Meinung einzubringen. Auch ich habe den Brief der Chinesischen Vertretung bekommen, worauf dieses vielleicht eine Reaktion war. Dieser Brief enthielt ja einige sehr erstaunliche so genannte Widerlegungen von Behauptungen aus dieser Entschließung. Unter anderem wurde der Dalai Lama wieder einmal als Separatist bezeichnet, auch wenn er sich wiederholt öffentlich festgelegt hat, dass er die China-Politik nicht in Frage stellt. Außerdem wurde Falun Gong als „böse Gruppe“ bezeichnet, eine Wortwahl, die uns nicht mehr ganz vertraut ist.

Wir müssen diese Fragen stellen, wenn wir mit China sprechen, denn wenn wir es nicht tun, bekommen wir deswegen nicht mehr Marktanteile zugestanden, sondern wir verlieren nur den Respekt unserer Partner. Eine gute Partnerschaft basiert auf offenen Worten und darauf, dass man einander auch sagen kann, was man aneinander nicht gut findet. Dies ist eine Partnerschaft zwischen Gleichen, und das bedingt, dass wir die Menschenrechtsfragen klar und deutlich artikulieren.

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). – Panie Przewodniczący! W bardzo szybko globalizującej się światowej gospodarce jest absolutnie kluczowe, aby Europa rozwijała współpracę z nowymi potęgami ekonomicznymi takimi jak Chiny czy Indie. Jednak współpraca ta powinna przynosić korzyści obydwu stronom. Niestety w przypadku relacji Chiny - Unia Europejska ta zdrowa zasada została zachwiana na niekorzyść Europy. Wynika to z następujących przyczyn.

Po pierwsze: chińscy producenci nie uwzględniają w kosztach wytwarzania między innymi składek na ubezpieczenia społeczne pracowników, ani wydatków związanych z przestrzeganiem norm ochrony środowiska. Co pozwala na oferowanie chińskich produktów po znacznie zaniżonych cenach.

Po drugie: produkcja wielu eksportowanych wyrobów, np. wyrobów metalowych korzysta w Chinach z różnorodnych form wsparcia ze strony państwa, co według reguł Unii Europejskiej jest zakazaną pomocą publiczną. A tym samym eksport tych wyrobów na rynek europejski powoduje nieuczciwą konkurencję dla europejskich producentów.

Po trzecie: chińska waluta jest wyraźnie przewartościowana w stosunku do dolara czy euro. Sztuczne utrzymywanie jej kursu na obecnym poziomie wyraźnie poprawia efektywność chińskiego eksportu i pogarsza efektywność importu na chiński rynek.

Po czwarte wreszcie: chińskie władze nie podejmują praktycznie żadnych działań w celu ograniczenia masowego podrabiania markowych produktów przez chińskich producentów. Dość powiedzieć, że aż 70% wszystkich przypadków podrabiania produktów wykrytych na rynku europejskim pochodzi z Chin.

W tej sytuacji Komisja Europejska powinna zrobić wszytko, aby zminimalizować zjawisko nieuczciwej konkurencji ze strony Chin, w szczególności powinna zintensyfikować następujące działania. Po pierwsze, Komisja powinna zwiększyć nacisk na Chiny, tak na forum WTO jak i bezpośrednio, w celu wyeliminowania nieuczciwej konkurencji ze strony tego kraju w szczególności prowadzonej przy pomocy polityki kursowej.

Po drugie; Komisja powinna jak najszybciej przyjąć spójną politykę anty-dumpingową wobec Chin. W szczególności Komisja powinna rozważyć wprowadzenie wysokich ceł anty-dumpingowych w sektorach najbardziej narażonych na nieuczciwą konkurencję, a więc szczególnie w sektorze tekstylnym, obuwniczym, metalowym, ale także rolnym.

Wreszcie po trzecie; Komisja Europejska powinna zaproponować kompleksową pomoc tym sektorom europejskiej gospodarki, które do tej pory ucierpiały w wyniku nieuczciwej chińskiej konkurencji.

  Bastiaan Belder (IND/DEM). – Voorzitter, ik vind het fijn dat ik nog even kan reageren. Ik heb nog een paar opmerkingen aan mijn collega's. Allereerst wil ik mevrouw de Commissaris van harte bedanken voor haar inhoudelijke reactie op mijn verslag. Ik merk haar engagement, ik ben helemaal niet tegen de Volksrepubliek China, nog minder tegen de Chinezen. Ik blijf ook doen wat ik voortdurend heb gedaan: aandachtig luisteren naar de Chinese discussies zelf.

U had het over een ontwikkelingsland. Momenteel wordt er enorm gediscussieerd en is er sprake van meerdere economieën in een land, terwijl men streeft naar een harmonische maatschappij.

De Chinese wetenschappers die zich daarmee bezig houden, spreken erover dat zij sociale ventielen nodig hebben. Welnu, als wij ons op een terughoudende, maar wel geëngageerde manier gaan mengen in de discussie, ten bate van het partnerschap, ten bate ook van de interne stabiliteit, is dat uitstekend, lijkt mij. Wij denken dan immers mee, niet van buitenaf, maar van binnenuit, voor het welzijn van de Chinese bevolking, maar ook voor het partnerschap. Ik dank u dus zeer voor uw aanpak en ik hoop dat u die ook op de top naar voren kan brengen.

Dan trof me weer van de socialistische fractie dat zij maar geen antwoord blijft geven op mijn vraag met betrekking tot het Ankang-systeem, terwijl ze toch zeggen voorvechters van de mensenrechten te zijn. Mevrouw Dobolyi, u geeft geen antwoord op een pertinente vraag die ik al voor de derde keer stel. Als er feitelijke onjuistheden zijn, zoals collega Ford zegt, dan graag een amendement. Een en ander is in de tekst gestopt via het advies van de heer Hoppenstedt. Ik heb een amendement ingediend om dat ook te schrappen. Wees fair in uw ... (de spreker is onderbroken door de Voorzitter).

  Elmar Brok (PPE-DE). – Herr Präsident, Frau Kommissarin! Ich bin froh, dass ich nach der Schlussbemerkung des Berichterstatters noch zu Wort komme. Ich glaube, dass wir heute eine wichtige Debatte führen, denn China — und das ist nicht nur so dahingesagt — ist ein großes Land, mit einer großen Kultur, die eine bedeutende Rolle in der Zukunft spielen kann, wenn alles so läuft, wie man sich das vorstellt. Aber dafür muss man sich an die Regeln halten. Wir wollen diese konstruktive strategische Beziehung und Partnerschaft zu China.

Doch wenn man in die WTO will, dann muss man geistiges Eigentum respektieren, dann muss man sich mit den Dumpingregeln auseinandersetzen, dann muss man fragen, was Arbeit von Gefangenen in Gefangenenlagern und Wettbewerbsgleichheit bedeutet, dann muss man in Doha mitarbeiten, dann muss man eine entsprechende Währungspolitik betreiben, denn Handelsüberschuss kann man erwirtschaften durch Leistung, aber nicht dadurch, dass man Regeln nicht einhält.

Es ist auch wichtig, dass man bei der Überwindung von politischen Krisen mitwirkt, wie das China ja in gewisser Weise im Zusammenhang mit Iran tut, gleichzeitig kauft China aber überall Energie, etwa in Darfur. Es stellt sich die Frage, ob sich so die Verantwortung einer kommenden Weltmacht darstellt. Dass dies verbunden sein muss mit den Menschenrechten, ist wichtig.

China hat eine intensive ökonomische Entwicklung erfahren, es muss aber noch den Beweis erbringen, dass dort Liberalität nicht nur in der Wirtschaft herrscht, sondern auch im politischen System, sonst kann ein großer Bruch kommen, der auch die wirtschaftliche Entwicklung in Frage stellt. Diesen Beweis hat China bisher nicht geleistet.

Ich setze mich für die Ein-China-Politik ein, aber nur auf der Grundlage, dass es die freie Entscheidung aller Beteiligten ist und dass dies nicht mit Gewalt gemacht werden darf. Die entsprechende chinesische Gesetzgebung aus dem vergangenen Jahr ist nicht akzeptabel, und so lange dies der Fall ist und Drohungen mit im Spiel sind, kann das Waffenembargo nicht aufgehoben werden.

Wir wollen die Beziehungen zu diesem großen Land, zu China, aber ich meine, dass wir dabei auch die gemeinsamen internationalen Regeln des humanitären Völkerrechts einhalten müssen und dass dies die einzige Grundlage ist, um stabil voranzukommen.

  Libor Rouček (PSE). – Dovolte, abych se ve svém krátkém vystoupení soustředil na jeden aspekt hospodářských vztahů mezi Evropskou unií a Čínskou lidovou republikou. Statistiky ukazují, že vzájemný obchod utěšeně roste, dynamicky se rozvíjí, za posledních 25 let se zvýšil dokonce čtyřicetkrát. Evropská unie se stala největším obchodním partnerem Číny a naopak Čína zase druhým největším obchodním partnerem Unie. Ale i přes tento pozitivní vývoj však nelze nepřehlédnout mnohé negativní jevy, které brání dalšímu rozšíření vzájemného obchodu, a na tomto místě bych jmenoval v první řadě pirátskou výrobu a falšování evropských výrobků a značek čínským průmyslem.

Není žádným tajemstvím, že více než dvě třetiny padělaného zboží zadrženého na evropském trhu pochází právě z Číny. Chtěl bych proto vyzvat Komisi i Radu, aby se na nadcházejícím summitu v Helsinkách soustředily i na řešení tohoto problému. Čína by měla být vyzvána, aby podstatně zlepšila ochranu práv duševního vlastnictví a zahraničních vynálezů, aby posílila současné právní předpisy o ochraně práv duševního vlastnictví a samozřejmě také i činnost svých civilních soudů při řešení případů průmyslového pirátství. Pravidla Světové obchodní organizace, která Čína přijala, je k tomu koneckonců zavazují.

  Alexander Lambsdorff (ALDE). – Herr Präsident! Frau Kommissarin, meine Damen und Herren! China ist eine der aufstrebenden Mächte des 21. Jahrhunderts. Wirtschaftlich und auch politisch ist die Volksrepublik ein wichtiger Akteur geworden. Ja, die Unterschiede zwischen unseren politischen Systemen bedingen Grenzen in der Zusammenarbeit. Dennoch muss die EU gute Beziehungen in den Mittelpunkt der Partnerschaft stellen, und ich finde — Kollege Coveney hat es schon gesagt — dass Sie, Frau Kommissarin, heute diese Balance wirklich exzellent getroffen haben.

Ein Beispiel für positive Zusammenarbeit ist die Außenpolitik. Wir wollen eine stärkere Verantwortung Chinas in der Außenpolitik; ein außenpolitisch glaubwürdiges und verlässliches China kann einen bedeutenden Beitrag zur internationalen Stabilität leisten. Wir haben einen Menschenrechts- und Bürgerrechtsdialog mit China, dazu gehört die freie Arbeit von Nichtregierungsorganisationen und politischen Stiftungen. Ich begrüße deswegen ausdrücklich die Aufforderung des Europäischen Parlaments, das seit 1996 zwangsweise geschlossene Büro der deutschen liberalen Friedrich-Naumann-Stiftung in Peking wieder zu eröffnen. Die Wiederaufnahme der Arbeit durch die Stiftung zur Förderung von Demokratie und Entwicklung ist wichtig und muss umgesetzt werden. Sie würde einen wichtigen Beitrag zur Entwicklung der strategischen Partnerschaft leisten.

Lassen Sie mich abschließend ganz kurz darauf eingehen, was hier gesagt worden ist: Sollen wir mit den USA einen Dialog über China führen? Ich meine, ja. Wir haben eine Machtverschiebung im internationalen System. Wir sehen sie vor unseren Augen und ich glaube, es steht den großen Demokratien in Europa und in Nordamerika an, miteinander über eine solche Veränderung des internationalen Systems zu reden. Es ist besser, man redet miteinander, das ist ganz wichtig.

Im Übrigen bin ich der Meinung, dass wir diese Debatte in Brüssel führen sollten und nicht in Straßburg.

  Milan Horáček (Verts/ALE). – Herr Präsident! Ich grüße die Präsidentschaft, die Kommissarin und die abwesende Ratspräsidentschaft! Die Aufregung über den China-Bericht zeigt uns, dass im eigenen Haus eine Doppelmoral herrscht, wie sie für eine Debatte über Politik und Menschenrechte nicht angebracht ist. Die EU wird weltweit als Stimme der Menschenrechte verstanden, gleichzeitig ist sie der wichtigste Handelspartner Chinas. Danach sollten wir handeln. Wir alle wissen um die gravierenden Verletzungen der Menschenrechte in Tibet und in China, deren Einhaltung unser Parlament von China immer wieder fordert.

Elmar Brok spreche ich an. Diese klare Forderung muss durch einen EU-Sonderbeauftragten für Tibet unterstützt werden. Dazu haben meine Fraktion sowie Kollegen aus anderen Fraktionen einen Änderungsantrag eingereicht, für den ich um Unterstützung bitte. Die EU macht die Zusammenarbeit mit allen Ländern davon abhängig, dass die Menschenrechte respektiert werden, ohne Ausnahme.

Im Übrigen weise ich auch die Interventionen der chinesischen Botschaft uns gegenüber in Sachen Tibet als unverschämt zurück.

  Charles Tannock (PPE-DE). – Mr President, China is the EU’s second-largest trading partner after the USA and, in economic terms, cannot be ignored. Nevertheless, it remains a one-party communist dictatorship, sharing little in the way of common values with the EU, unlike India, which shares the West’s respect for democracy and human rights.

One rare example of common interest is in the fight against international Islamist terrorism, as China has problems with its own Uighur Muslim minorities. Regrettably, however, in its quest for international support and, in particular, energy security, China has recently courted terrorist-sponsoring Iran, and along with Russia refused to impose UN sanctions for Iran’s continuing uranium enrichment programme. Similarly, on the principle of non-interference, China has good relations with maverick regimes ranging from Venezuela to Zimbabwe.

EU criticism of human rights in China is a good thing in itself. China has an appalling record of inappropriate and wide-scale use of the death penalty, persecution of religious and other minorities, such as unregistered Christian groups, Falun Gong practitioners, Tibetans, etc. However, its inhumane treatment of forced labour prisoners, including allegations of organ trafficking from those executed, poor standards of animal welfare and ignoring of ILO standards, also mean that it has an unfair competitive cost advantage in its exports, which will give rise to legitimate calls for more protectionism, when we should all be striving instead for global free trade.

China is also obstructing full democracy in Hong Kong, dear to my heart as a British MEP. In its recent anti-secession laws, China has also shown a belligerent attitude towards democratic Taiwan, which serves as a model to completely rebut those who say that China is too big and Chinese people too culturally different from the West to have democracy and high standards of human rights. Therefore, we must maintain the arms embargo imposed by the EU.

We cannot ignore China with its annual 11% growth rates, but we must also not shy away from criticising this very great country when it is appropriate.

  Joan Calabuig Rull (PSE). – Señor Presidente, señora Comisaria, quiero plantear, en primer lugar, que, desde luego, es evidente que todos coincidimos en la importancia estratégica de las relaciones con China y creo que todos compartimos también nuestra preocupación por la situación de los derechos humanos y de las libertades públicas. No hay diferencias a la hora de exigir a China avances rápidos y claros en esas cuestiones. No estamos aquí en un concurso para ver quién defiende más los derechos humanos, porque creo sinceramente que, respecto de esta materia, en esta Cámara estamos unidos.

Pero también hay que reconocer que China tiene que hacer frente a retos enormes, retos políticos, sociales, económicos y medioambientales; tiene que afrontar, desde luego, las consecuencias de su rápido crecimiento y, a la vez, también tiene que responder a las expectativas crecientes de sus ciudadanos en materia de libertades, por supuesto, de educación, de sanidad y de otros muchos ámbitos. Colaboramos con China en muchos de estos ámbitos, con recursos humanos y materiales de la Unión Europea, para contribuir al avance de China y, cuando se plantean problemas, como ha ocurrido en relación con algunas cuestiones comerciales del sector textil y del calzado, exigimos reciprocidad pero, a la vez, mantenemos la firmeza y el diálogo para solucionar dichos problemas, porque también nos interesa, desde luego, poder entrar en ese mercado y que nuestros productos sean respetados en condiciones de reciprocidad.

Pero me pregunto sinceramente si este informe nos ayuda a fortalecer las relaciones, si es el camino adecuado para que podamos influir más en esos procesos de transformación, si nos ayuda a estar unidos para tener una mayor influencia, o nos divide, y si nos refuerza para poder tener un papel activo en el proceso de cambio de China, o nos debilita.

  Danutė Budreikaitė (ALDE). – Gerbiamas Pirmininke, ponios ir ponai, kalbėdama apie ES ir Kinijos santykius, norėčiau pabrėžti ekonominius santykius, kurie labai glaudžiai siejasi su pranešime akcentuojamais politiniais ir žmogaus teisių aspektais. Kinija tampa viena svarbiausių ES užsienio prekybos partnerių, todėl labai svarbu plėtoti ES valstybių ir Kinijos tarpusavio bendradarbiavimą, ypač ekonominius ir prekybinius santykius. Kol kas ES ir Kinijos ekonominių santykių plėtra susiduria su tam tikromis kliūtimis. Iki šiol Kinija nėra laisva rinkos, o mišri rinkos ir planinė ekonomika. Šalį valdanti Komunistų partija, disponuodama valstybės kapitalu, gali kištis į ekonomiką, valdžios institucijos stengiasi išlaikyti savo įtaką per biurokratines procedūras, administracinius reikalavimus, o tai labai apsunkina ES investicijų ir prekių patekimą į šią rinką ir veikimą joje. Po Kinijos įstojimo į PPO prasidėjo kiniškos produkcijos antplūdis į ES rinką. ES valstybių prekybos su Kinija balansas tampa vis nepalankesnis ES. Kinijos prekės išstumia vietines prekes, o Kinija nenori atverti savo rinkų. Mes turime siekti, atsižvelgdami į 2003 m. pradėtą ES ir Kinijos strateginę partnerystę, kad ir Kinija kurtų palankų užsienio prekybai klimatą, gerintų užsienio investicijų teisinę apsaugą ir atvertų rinkas ES prekėms bei investicijoms.

  Thomas Mann (PPE-DE). – Herr Präsident! In der ersten Fassung des Berichts EU-China taucht der Name Tibet nicht auf. Ich bin dem Ausschuss für auswärtige Angelegenheiten sehr dankbar, dass er Anträge von mir und meinen Kollegen aus der Tibet-Intergroup unterstützt hat.

Der Bericht beschreibt die Grundlagen und die künftige Ausrichtung der Beziehungen zu China und ist von großer Signalwirkung. Menschenrechte sind keine Nebensächlichkeit, sondern Ausgangspunkt unseres politischen Handelns und keineswegs Ausdruck eines angeblich typisch westlichen Denkens. Es geht nicht um gut klingende, aber unverbindliche Worthülsen, sondern um die konkrete Einhaltung von grundlegenden Rechten.

Mit Ziffer 37 hat Bastiaan Belder einen guten Kompromiss gefunden und meine Anträge integriert. Wir verurteilen die gravierenden Menschenrechtsverletzungen in Tibet, die Unterdrückung der Religionsfreiheit, willkürliche Verhaftungen, Hausarrest oder Folter. Wir lehnen die so genannte „patriotische Erziehungskampagne“ ab. Durch sie werden Mönche und Nonnen gezwungen, in Erklärungen den Dalai Lama als „gefährlichen Separatisten“ anzuprangern und Tibet als Teil Chinas zu proklamieren.

Wir fordern China auf, ungehinderten Zugang zum entführten Panchen Lama, der zweithöchsten geistlichen Autorität nach dem Dalai Lama, zu gewähren. Wir unterstützen ausdrücklich die Verhandlungen der chinesischen Behörden mit den Vertretern Seiner Heiligkeit, auch über die wahre Autonomie Tibets. In Ziffer 82 fordern wir die Abschaffung der Todesstrafe und die Stärkung des Minderheitenschutzes.

Ich hoffe, dass das Europäische Parlament morgen diesen beiden Anträgen zustimmen wird. Sie sind so wichtig für ein Volk, das schleichend seiner Identität beraubt wird. Ich erinnere an den Besuch des Dalai Lama vom 31. Mai in Brüssel. Er traf sowohl Europaabgeordnete als auch mehre Kommissare und den Präsidenten des Rates, Wolfgang Schüssel. Wir hoffen, dass es immer mehr Verantwortlichen in China gelingt, sich von ihrem ideologischen Ballast zu befreien.

  Ana Maria Gomes (PSE). – Não há relatórios perfeitos e o relatório do colega Belder não é uma excepção, mas tem elementos importantes e pertinentes: primeiro, cobre exaustivamente a situação dos direitos humanos e as contradições políticas e económicas, sociais, laborais e ambientais que se vivem na China e que são particularmente sentidas por minorias como os tibetanos e os uigures.

A Amnistia Internacional acaba de enviar, a propósito da Cimeira UE-China, um documento à Presidência finlandesa em que descreve a situação dos direitos humanos naquele país e onde considera que os poucos progressos registados são insatisfatórios: campos de trabalho forçado, controlos da Internet, a pena de morte e a falta de liberdade religiosa são facetas dessa triste realidade. Segundo, o relatório Belder sublinha a importância de a China assumir seriamente as suas responsabilidades como membro permanente do Conselho de Segurança da ONU.

Na União Europeia não aceitamos os propósitos ameaçadores que Pequim tem ocasionalmente tido relativamente a Taiwan. No fim de contas a China sabe que pode obter o que quer por meios pacíficos, como em Hong Kong e em Macau, especialmente no que toca ao seu relacionamento com os países africanos. Pequim não se tem empenhado pelo desenvolvimento sustentável, pela democratização e pela paz. Antes pelo contrário, a China é um dos principais exportadores de armas para o Sudão, de onde também importa petróleo e onde o regime se prepara para mais uma ofensiva sangrenta no Darfur.

Por fim, e acima de tudo, este relatório relembra-nos o massacre de Tienammen e a importância de manter um embargo de armas a um regime que se recusa a lidar com o seu próprio passado e que mantém ainda pessoas presas e desaparecidas sem dar conta às famílias.

Não somos ingénuos. Sabemos bem que os países europeus, tal como os Estados Unidos e outros, nunca deixaram de vender tecnologia militar ou de uso militar à China, apesar do embargo de armas. A prova clara da importância política simbólica deste embargo é a ânsia de Pequim em vê-lo levantado a todo o custo.

Eu apoio a máxima interacção da União Europeia com Pequim, a todos os níveis e em todos os planos: económico, político, comercial, cultural, etc., mas também apoio uma linguagem de verdade. A China não merece menos, e por isso, o embargo é uma ferramenta útil enquanto a China não assumir o que aconteceu naqueles fatídicos dias de Junho de 1989 e enquanto não parar de exportar armas e apoiar regimes que massacram e oprimem o seu povo, seja no Sudão ou no Myanmar.

É imperativo que a União Europeia mantenha este embargo, sobretudo enquanto a União Europeia não tornar juridicamente vinculativo o seu código de conduta. Devemo-lo à União Europeia, aos nossos valores e devemo-lo aos milhares de cidadãos chineses que hoje vivem melhor economicamente, mas que cada vez anseiam mais pela liberdade e pela democracia.

  Tokia Saïfi (PPE-DE). – Monsieur le Président, Madame le Commissaire, la Chine est aujourd'hui au cœur de l'économie mondiale. Aussi, l'Union européenne, par le biais de sa nouvelle stratégie commerciale, doit construire un partenariat équilibré. Au regard des derniers litiges commerciaux, l'Union européenne doit impérativement faire respecter les règles de propriété intellectuelle et permettre un accès facilité au marché chinois. Si l'émergence de la Chine comme superpuissance économique engendre des obstacles, elle ouvre aussi des perspectives à l'Union européenne, à condition toutefois que les règles commerciales internationales soient respectées.

Il ne s'agit pas tant d'éviter la mise en place de mesures protectionnistes, que de faire prendre conscience à la Chine qu'en tant que membre à part entière de l'OMC, elle se doit de respecter les règles d'un marché mondial loyal et équilibré. En ce sens, la mise en place de procédures antidumping ou de mesures de sauvegarde, instruments de défense commerciaux légaux, n'est que la manifestation de déséquilibres commerciaux; elle n'est nullement contraire au défi d'une mondialisation plus juste.

La nouvelle stratégie chinoise de l'Union européenne devra se mettre à l'abri d'accusations et de preuves éventuelles de compétition déloyale et favoriser l'accès des producteurs et exportateurs européens au marché chinois. Parallèlement, et pour se plier à un partenariat basé sur des échanges équilibrés, l'Europe devra relever le défi de la compétitivité, de l'avance technologique et de l'innovation. Faisons en sorte, Madame le Commissaire, que la Chine ait autant besoin de nous que nous avons besoin d'elle.

  Józef Pinior (PSE). – Panie Przewodniczący! Chiny są dla Unii Europejskiej partnerem strategicznym i Europa uznaje status Chin jako powstającego mocarstwa na scenie międzynarodowej.

W ostatnich latach stosunki pomiędzy Chinami i Europą uległy rozszerzeniu na wiele dziedzin, przede wszystkim na polu gospodarczym, ale także w zakresie współpracy naukowej i technologicznej. Najważniejszym przykładem strategicznego partnerstwa może być porozumienie o współpracy w zakresie europejskiego programu nawigacji satelitarnej Galileo.

Unia Europejska jest największym partnerem Chin i największym inwestorem w Chinach, a Chiny są drugim największym partnerem handlowym Unii Europejskiej. Chiny jako wzrastająca potęga gospodarcza oraz stały członek Rady Bezpieczeństwa ONZ i członek Światowej Organizacji Handlu ponoszą coraz większą odpowiedzialność za międzynarodowe bezpieczeństwo i ład globalny. W tym aspekcie pragnę zwrócić uwagę na informację Amnesty International przesłaną do fińskiej prezydencji w związku ze szczytem Chiny-Unia Europejska, który ma się odbyć 9 września b.r.

Amnesty International zwraca uwagę na nieprzestrzeganie w Chinach praw człowieka. Informacja podnosi kwestię stosowania w Chinach kary śmierci, tzw. reedukacji przez pracę przymusową, arbitralnych zatrzymań i przetrzymywania w aresztach, stosowania tortur oraz szykan w stosunku do obrońców praw człowieka, a także problem braku wolności mediów w tym kraju.

Amnesty International podnosi także kwestię sprzedaży broni przez Chiny do Sudanu, jako przykład polityki zagranicznej nieliczącej się z podstawowymi prawami człowieka we współczesnym świecie. Unia Europejska musi łączyć strategiczne partnerstwo z Chinami z oddziaływaniem na władze chińskie w kierunku poszerzenia w chińskim systemie politycznym zakresu wolności politycznych i osobistych oraz rzeczywistego przestrzegania konstytucji i podpisanych przez Chiny traktatów międzynarodowych.

  Tunne Kelam (PPE-DE). – Mr President, when engaged in a partnership with a dictatorship, the crucial issue is to create a credible balance between economic and strategic interests on the one hand, and democratic values on the other. This report expresses serious concern over the latter, and rightly so. Indeed, we must face the reality that increased economic relations have not resulted in any real progress in the field of the rule of law.

Also, experience shows that merely expressing concern over human rights has no impact on dictatorships. Therefore, our message for the EU-China summit should be that there will be no automatic progress in economic relations without real progress in the rule of law. The EU, as China’s largest trading partner, has the leverage to force China’s leaders to start implementing genuine democratic reforms.

I have a few comments. The economic relations themselves need to be balanced. In China there is wholesale counterfeiting of EU brands, competition is distorted and intellectual property rights ignored. EU Members States are, in all probability, importing large quantities of goods produced by prisoners in laogai torture camps. That is a moral outrage.

Secondly, there is Tibet. The EU must make it one of its priorities to insist that China grants Tibet cultural and religious autonomy, and also opens a dialogue with the Dalai Lama. Tibet is rated by Freedom House as being, along with Chechnya, one of the world’s two worst-off territories. The EU should stress the seriousness it attaches to this by appointing an EU special representative for Tibetan affairs.

Thirdly, there is Taiwan. Taiwan-China policy should fully respect the democratic choices of the 23 million inhabitants of Taiwan. We should also insist that Beijing allow Taiwan to enter into practical cooperation with the World Health Organisation and other international bodies.

  Paul Rübig (PPE-DE). – Herr Präsident, sehr geehrte Frau Kommissarin Ferrero-Waldner, meine sehr geehrten Damen und Herren! Europa ist der kaufkräftigste Raum der Welt, und das spricht für sich. Wir sind ein attraktiver Markt für die chinesischen Produzenten, und wir sind eine gute Einkommensquelle für die chinesischen Arbeitnehmerinnen und Arbeitnehmer. Wir stehen in einer Win-Win-Situation. Durch günstigen Einkauf und eine Lohnsituation, die nicht der unseren entspricht, können unsere Konsumenten günstige Produkte kaufen, und andererseits stehen in China dreistellige Milliardensummen zur Verfügung, um uns auch wieder Produkte abzukaufen.

Es geht also um gegenseitige Marktöffnung, es geht um Abbau der Quoten, es geht um Zollsenkung, die auf beiden Seiten zu einer Win-Win-Situation führt. Als Sprecher für Energiefragen der Europäischen Volkspartei ist mir natürlich das Thema Energie und die Thematik Kyoto ein besonderes Anliegen. Im Bereich der Kohle spielt China eine sehr wesentliche Rolle: 75 % der Energie wird aus Kohle produziert und, Herr Kollege Brok, nur 1 % aus Nuklearkraft. Also, wir müssen mit den Realitäten leben. Die 75 % benötigen jetzt sehr viel Technologie, um mit Kyoto und der gemeinsamen Umsetzung auf einen gemeinsamen Nenner zu kommen.

Hier bestehen große Chancen für beide Seiten, genauso wie in der Nutzung der Wasserkraft. China hat hier enorme Möglichkeiten: Weltweit gibt es hier den größten Anteil an Wasserkraft. Hier liegen noch viele Ressourcen, die es in Zukunft auszubauen gilt. Auch der Rohölverbrauch, der derzeit ungefähr 5,5 % des weltweiten Verbrauchs ausmacht, wird in Zukunft stark ansteigen. Derzeit entfallen 40 % der weltweiten zusätzlichen Nachfrage nach Öl auf China.

Wir sehen, Energie ist eine zentrale Herausforderung, und ich möchte die Kommissarin bitten, das beim Gipfel auch entsprechend anzusprechen.

  Elmar Brok (PPE-DE). – Herr Präsident! Ich habe einige kurze Bemerkungen zu machen. Erstens möchte ich mich bei der Ausschussvorsitzenden und beim Berichterstatter bedanken. Zweitens möchte ich mich bei der Frau Kommissarin dafür bedanken, dass sie heute Nachmittag und heute Abend hier im Plenum war, während andere nicht hier sind, weil sie auf den Vorbeiflug iranischer Unterhändler warten und deswegen keine Zeit für dieses Hohe Haus haben.

Drittens: Den Sonderbeauftragten haben wir im Ausschuss abgelehnt, weil ein Sonderbeauftragter unkontrollierbar ist. Er ist teuer, und es gibt ohnedies schon eine Inflation von Sonderbeauftragten, die niemand überprüfen kann. Aus diesem Grunde ist es meines Erachtens wichtig, dass wir Lösungen finden, die im Rahmen der Kommission erfolgen.

Ich bin dafür, Tibet zu unterstützen, seine kulturelle Identität zu unterstützen, aber wir sollten nicht die Kommission schwächen, bei der die Menschenrechtszuständigkeiten liegen. Der Sonderbeauftragte wäre beim Rat angesiedelt und das Europäische Parlament kann sie aufgrund der rechtlichen Verhältnisse nicht kontrollieren. Deshalb: Inhaltliche Übereinstimmung: ja, die Methode aber halten wir für falsch.

  Benita Ferrero-Waldner, Member of the Commission. Mr President, this debate was very timely and it has provided me with food for thought for the EU-China summit in Helsinki. I should like to add that the vast majority of subjects raised tonight will also feature clearly on the summit agenda and I will report back to you on that.

Let me make a general point on the relationship between trade and human rights, which is a central theme of this report. I am not sure whether specific linkages are desirable or feasible, but I would argue that this is an inevitable connection, insofar as China’s opening is strongly predicated on its WTO accession, which, apart from frequently raised important issues like intellectual property rights, involves also an overhaul of the Chinese legal system, with an emphasis on the rule of law. It must be said that real progress has been made. That is fundamental in moving forward in many of the human rights questions raised today and it is even happening almost by stealth.

Let me come back to some specific points that have been raised tonight. Firstly, on Tibet, we share the concerns expressed by the European Parliament regarding the human rights situation in Tibet and in particular the preservation of the cultural, religious and linguistic identity of the Tibetan people. We have regularly addressed the issue of Tibet in the framework of the EU-China bilateral dialogue on human rights, as well as at the highest political level, including summits. As part of this overall policy vis-à-vis Tibet, for many years we have been asking for the establishment of a direct dialogue between the Dalai Lama and the Chinese authorities, as that is the only realistic way to find a peaceful and lasting solution to the question. We have therefore taken note of the talks between the envoys of the Dalai Lama and the representatives of China.

Let me also say a word on Taiwan. We have been consistent throughout in urging the two sides to resolve their issues through a peaceful dialogue. In this regard we have also noted some recent positive developments in the cross-strait situation. We have to recognise that there are new Chinese efforts to restart discussions with Chinese and Taiwanese opposition politicians. Flights across the Straits have resumed, but an inclusive dialogue with all parties in Taiwan is also needed. This is important.

Let me also make a point concerning our bilateral relationship and the relationship with the United States of America. As Mr Lambsdorff said, it is important to talk about China to the US about common concerns, for example on open markets and human rights, because we can achieve more together vis-à-vis China. However, it is also clear that a strategic dialogue with the US, which we have at official level, does not mean that we have to agree right across the board.

On the long-standing issue of the arms embargo, it is true that we are willing to continue working towards a possible lifting of the embargo, on the basis of our joint statement of 2004, the EU-China Summit and the subsequent European Council conclusions. However, at the same time, we have left China with no doubt as to the importance of progress on human rights in order to create a more positive atmosphere for lifting the embargo. We have also made clear our commitment to ensure that lifting the embargo would not lead to any substantive change in the strategic balance in the Asian region and that the national security of friendly and allied countries would be fully taken into account. So, again, this is one of those issues that is very important.

On the very specific and important issue of shoes, let me say that on 30 August 2006 the Commission adopted a proposal to impose anti-dumping duties on certain leather shoes from China and Vietnam. Reflecting the finding that dumping exists and EU producers are suffering harm, we have proposed a duty of 16.5% for China and 10% for Vietnam for certain leather shoes. This proposal now passes to the Member States, which have one month in which to consider it for adoption. That is the situation at present.

On the sectoral dialogues, my services produce regular updates and these are on our websites. A further update will be available shortly.

I should like to close with two general statements. Again, as I said at the start, we are committed to human rights, social and economic rights, which include in particular freedom of expression, religion, association and protection of the rights of minorities. I should also like to say that the death penalty is one of those questions continually being addressed. I should also like to re-emphasise what I said before about the Falun Gong.

Finally, in response to Mr Brok, and as I said at the beginning, we need China to become a responsible member of the international community, but more than just a stakeholder: it needs to be a positive and an active contributing partner. It is a very important member of the international community, being a permanent member of the Security Council. All of that will feature prominently in our communication, which will be available in the autumn.

(Applause)

  El Presidente. Se cierra el debate.

La votación tendrá lugar mañana a las 12.00 horas.