De Voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0094/2006) van Etelka Barsi-Pataky, Paul Rübig, namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, Norbert Glante, namens de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement, Fiona Hall, namens de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie, en Umberto Pirilli, namens de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten, aan de Commissie: Stand van zaken ten aanzien van het Galileo-programma (B6-0430/2006).
Etelka Barsi-Pataky (PPE-DE), auteur. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vicevoorzitter, een jaar geleden heeft het Europees Parlement hier in Straatsburg in eerste lezing gestemd over de financiering van het Galileo-programma, en over het algemeen werd het programma unaniem gesteund. Een groot succes van het afgelopen jaar was het feit dat de GIOVE-A-satelliet is gelanceerd en zijn frequentie heeft ingenomen. Onze dank gaat uit naar de Europese technici en ontwikkelaars.
De besprekingen over de verwezenlijking en uitvoering van het project lopen, en het Parlement neemt nota van de mededeling van de Commissie waarin staat dat de eerste resultaten van deze gesprekken zullen fungeren als zogenaamd head of terms met betrekking tot de financiering van het programma, dat voor het einde van dit jaar aan ons zal worden voorgelegd. We verzoeken de Commissie al het mogelijke te doen teneinde de gemeenschappelijke doelstelling te halen om het Galileo-programma te financieren met een verdeling van twee derde/een derde tussen particuliere middelen en middelen van de Commissie.
Ondanks de geboekte resultaten moeten we onze bezorgdheid uiten. Het programma heeft behoorlijk wat vertraging opgelopen. We zijn ons bewust van de aanzienlijke problemen waarmee de Commissie dagelijks wordt geconfronteerd. Het Europese stelsel van wet- en regelgeving is lastig in het gebruik als het gaat om het realiseren van een gezamenlijk project. Bovendien hebben we ondervonden dat dit voor de Europese ruimtevaartindustrie die geselecteerd is om het programma uit te voeren een nieuwe en moeilijke taak is wat betreft de financiering, de risico's en de uitvoering.
Het klopt dat het Europese Galileo-programma een mondiale schaal heeft en zijn diensten wereldwijd heeft aangeboden. Als er binnen de algemene institutionele hervorming van de toezichthoudende autoriteit ook sprake zal zijn van samenwerking met derde landen, dan wil het Europees Parlement echter eerst advies uitbrengen over die kwestie.
Wij, de verschillende fracties in het Europees Parlement, zijn van mening dat wat het Galileo-programma op dit moment nodig heeft bekendstaat als "goed bestuur". Daarom wil ik de voorzitter en de vicevoorzitter vragen wat de Commissie voornemens is te doen om ervoor te zorgen dat dit veelbelovende programma, dat een van de instrumenten van de Lissabonstrategie is, zonder verder oponthoud wordt gerealiseerd. Wanneer zijn de verordeningen over het gebruik ervan klaar, zodat Europese ondernemingen voldoende tijd hebben om zich te kunnen voorbereiden op de participatie die de sleutel is tot het succes van het gehele programma?
Fiona Hall (ALDE), auteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, net als mevrouw Barsi-Pataky maak ook ik me zorgen over de timing. Oponthoud is absoluut gevaarlijk, want de unieke aantrekkingskracht van Galileo voor investeerders gaat verloren zodra het Amerikaanse GPS 3-systeem volledige operationele capaciteit heeft bereikt, wat naar schatting in 2015 het geval zal zijn. Ik zou het op prijs stellen als de commissaris precies wil uitleggen in welke mate het oponthoud schadelijk zal zijn voor het welslagen van Galileo op de internationale markt voor satellietnavigatie.
Ik ben bang dat het oponthoud het businessplan van Galileo ook in andere opzichten ondermijnt. Ten eerste zijn door het oponthoud de kosten opgelopen. De begroting voor Galileo is nu al met meer dan 40 procent overschreden. Ten tweede ondermijnt het oponthoud het verdienpotentieel. De belangrijkste bron van inkomsten zal naar verwachting bestaan uit inkomsten uit de exploitatie van intellectueeleigendomsrechten. Ontvangende fabrikanten moeten een licentie aanschaffen van een bedrijf dat Galileo aanbiedt om hun Galileo-ontvangers operationeel te kunnen maken. Maar welke fabrikant zal geld willen neerleggen voor een licentie voor Galileo wanneer dat geen meerwaarde biedt ten opzichte van een verbeterd GPS-systeem? Daarom is verder oponthoud in het Galileo-programma niet alleen ongelukkig; het kan ook ernstige gevolgen hebben voor de financiële lasten, die worden gedragen door de belastingbetalers. Ik zou het zeer op prijs stellen als de commissaris ons daarover enige uitleg kan geven.
Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik de afgevaardigden, mevrouw Barsi-Pataky, mevrouw Hall, en de heren Rübig en Glante die hier weldra aanwezig zullen zijn, van harte willen bedanken. Ik ben hen, en bovenal mevrouw Barsi-Pataky, erkentelijk, omdat zij de ontwikkeling van dit grote programma Galileo op de voet volgen.
Ik zal proberen precies te zijn in mijn antwoorden, want ik zou bepaalde angstgevoelens, die mij hoe dan ook wat overtrokken voorkomen, willen wegnemen. Ik wil erop wijzen dat het programma Galileo in drie fasen is ontworpen. De ontwikkelings- en valideringsfase, om te beginnen, omvat de ontwikkeling van de satellieten en de grondstations, en de validering in de omloopbaan. Deze ontwikkelingsfase loopt van 2003 tot 2009 en wordt op dit moment geleid door de gemeenschappelijke onderneming Galileo. Dan volgt, van 2009 tot 2010, de stationeringfase, waarin de satellieten worden gebouwd en gelanceerd en de grondstations volledig worden geïnstalleerd. Tot slot moet in 2010 de exploitatiefase beginnen.
Voor de stationering- en exploitatiefase zal een concessie worden verleend voor ongeveer twintig jaar. De toezichtautoriteit, een communautair agentschap, zal deze twee fasen leiden en de concessie verlenen.
Er is in dat tijdschema één datum die we niet mogen overschrijden – daar hebt u gelijk in –, namelijk de datum vanaf wanneer de ondernemingen en burgers betrouwbare en nauwkeurige signalen van Galileo kunnen opvangen. Dat zal eind 2010 zijn, als de eerste Galileosatellieten hun signalen beginnen uit te zenden.
Dat neemt niet weg dat ik hier niet ben gekomen om de moeilijkheden die er zijn te verhelen. Galileo is niet alleen een technologische innovatie, het is ook, op het institutionele vlak, een heel uitzonderlijke onderneming. Er zijn op dit moment acht spelers uit de industrie, vijfentwintig publieke spelers en drie instellingen bij dit project betrokken. Deze meervoudige begunstiging zal uiteindelijk de kracht van Galileo zijn, maar dan moeten al deze spelers, al deze begunstigers van Galileo zich inderdaad ook wel echt aan elkaar aanpassen om samen het proces verder te brengen.
Toen ik in 2005 de problemen vaststelde tussen de acht leden van het toekomstige industrieconsortium, heb ik Karel van Miert belast met het oplossen daarvan. Hij is daar uitstekend in geslaagd. Ook hebben we ons moeten aanpassen aan de veranderde veiligheids- en zekerheidseisen, die noopten tot verder uitstel voor technisch onderzoek. Hoe het ook zij: waar het om gaat is de tijdslimiet van 2010.
Voor het overige moeten we gedurende de tussenfasen ook zorgen voor een betrouwbare voortgang, waarbij we de kwaliteit en de uitvoerbaarheid van het project goed in het oog blijven houden. In december 2004 zijn de industriële activiteiten van de fase van de validering in de omloopbaan gestart, die zijn toevertrouwd aan de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA. Op 19 januari 2005 heeft de ondertekening plaatsgevonden van het contract met betrekking tot de afronding van deze fase en op dit moment verlopen de werkzaamheden naar tevredenheid. De plannen zijn technisch haalbaar gebleken en nu moet de basis worden gelegd voor een echt publiekprivaat partnerschap voor de komende twintig jaar. Het spreekt vanzelf dat ik u op de hoogte zal houden over de moeilijkheden die zich omtrent de ondertekening van de concessieovereenkomst zullen voordoen.
In antwoord op de tweede vraag die u mij hebt gesteld, zou ik het nu willen hebben over de Europese toezichtautoriteit. Deze autoriteit moet de toekomstige concessiehouder gaan controleren. De toezichtautoriteit zal erop moeten toezien dat de concessiehouder de concessieovereenkomst naleeft en zich aan het daarbij gevoegde bestek houdt, en zal alle passende maatregelen treffen om de continuïteit van de dienstverlening te garanderen wanneer de concessiehouder in gebreke blijft. Bovendien zal de toezichtautoriteit moeten toezien op alle technische, financiële en veiligheidsaspecten van de concessie. Wat dat aangaat zou ik u willen zeggen dat de wijze waarop de concessieovereenkomst is opgesteld uiteraard van groot belang is, want deze concessieovereenkomst zal het belangrijkste instrument zijn in handen van de toezichtautoriteit om de concessiehouder te controleren. De concessieovereenkomst zal dus werkelijk waterdicht moeten zijn. Natuurlijk zal ik het Parlement hierover op de hoogte houden, want de Commissie heeft zich ertoe verplicht de inhoud van de concessieovereenkomst aan u te communiceren alvorens deze door de toezichtautoriteit wordt ondertekend.
Er zijn nog twee problemen die niet onaangeroerd mogen blijven. Het eerste is het financiële probleem. De verdeling van de financieringsinspanningen tussen de lidstaten en de industriële partners hangt zeer sterk af van de risicobeoordeling, maar deze beoordeling is zelf weer verbonden aan een zo goed mogelijk inzicht in de toepassingen van Galileo. Daarom kunt u vóór eind november een mededeling over deze toepassingen van mij verwachten, in de vorm van een groenboek. In dit verband hebben wij een competitie bedacht waarin we een beroep doen op de inventiviteit van de Europeanen om nieuwe toepassingen te verzinnen voor Galileo. Ik ben ervan overtuigd dat we het volledige potentieel van Galileo nog niet overzien en ik dring er bij u, dames en heren, op aan dat u van uw kant alles in het werk stelt om alle Europese industriëlen aan te sporen om bij te dragen aan het ontdekken van mogelijke toepassingen van Galileo.
Het tweede probleem is dat van de samenwerking met de derde landen. Zoals u weet vinden de onderhandelingen over de internationale overeenkomsten met betrekking tot het Galileoprogramma plaats op basis van artikel 300 van het Verdrag. De procedure die in dit artikel is neergelegd omvat te allen tijde een raadpleging van het Parlement, voorafgaand aan het sluiten van dergelijke overeenkomsten. Ik zal er persoonlijk op toezien dat dat ook gebeurt. De samenwerking met derde landen met betrekking tot Galileo is zeker een kans, maar deze samenwerking moet wel precies omschreven worden. Het Parlement en de Raad mogen nog dit najaar een nieuwe mededeling van de Commissie verwachten, waarin wij de hoofdlijnen van dit samenwerkingsbeleid uiteen zullen zetten.
Dames en heren, mijnheer de Voorzitter, ik wil de moeilijkheden waarmee de tenuitvoerlegging van een zo ambitieus project gepaard gaat, hier niet verdoezelen. Ik vestig echter tegelijkertijd uw aandacht op de risico's die eraan zijn verbonden als we de indruk wekken dat dit programma op enigerlei wijze onoverkomelijke vertragingen zou oplopen die de uitvoerbaarheid van het project op losse schroeven zouden zetten. Daar is geen sprake van, en daar zal ook geen sprake van zijn, want ik ben persoonlijk vast van plan om – met uw hulp, met de actieve medewerking van het Parlement – ervoor te zorgen, mijnheer de Voorzitter, dat dit grote project kan worden verwezenlijkt volgens het tijdschema dat we hebben vastgesteld om te kunnen instaan voor de uitvoerbaarheid ervan. U hebt er namelijk gelijk in dat zich ongetwijfeld andere concurrenten zullen aandienen. Het is dus noodzakelijk dat Galileo in werking kan worden gesteld in de tijdspanne die ik heb aangegeven. Ik zal daar werkelijk gedurende de gehele procedure, met de hulp en de steun van uw Parlement, nauwlettend op toezien.
Lambert van Nistelrooij, namens de PPE-DE-Fractie. – Voorzitter, ik ben bijzonder blij met het feit dat we op dit moment, zij het laat, dit onderwerp nog aan de orde stellen, omdat we inderdaad moeten versnellen. We moeten het tempo erin houden ook omwille van de mondiale concurrentie. Mevrouw Barsi-Pataky heeft het kader al heel goed geschetst met betrekking tot de mogelijke vertraging, het wettelijk kader, enzovoort. Mag ik vanavond nog eens stilstaan bij die publiekprivate samenwerking?
Er is berekend dat zo'n toekomstgericht project 150 000 extra banen kan opleveren. Ik weet dat het bedrijfsleven staat te popelen om in te stappen in het project. Bovendien zijn er ook regio's in Europa, bijvoorbeeld Beieren en Noord-Nederland, bereid om gelden uit de structuurfondsen te investeren in die verdere ontwikkeling. Dat is ook al eerder gedaan bij een radiotelescoopproject LOFAR in Noord-Nederland.
De structuurgelden - en u weet dat, mijnheer Barrot, u was een tijd de commissaris voor het regionaal beleid - moeten meer dan ooit worden ingezet op technologieën en informatie. Ik vraag u: bent u bereid om ook deze ontwikkeling van decentrale betrokkenheid en financiering over te nemen? U spreekt over een groenboek. Mag dit dan inderdaad de brug zijn om die versnelling tot stand te brengen?
Bovendien denk ik aan de nieuwe regels voor staatssteun. Mevrouw Kroes heeft daarjuist mogelijkheden voor dit soort projecten tot stand gebracht. Ik denk dat we onvoldoende de overige instrumenten in dit Parlement en in de Europese Unie gebruiken.
Galileo loopt op wereldschaal nu nog voorop. Europa loopt nog voorop. Maar Galileo mag in de uitvoeringsfase geen uitglijder worden. Galileo mag niet blijven zweven, het moet gaan landen.
Teresa Riera Madurell, namens de PSE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik ben de Commissie dankbaar voor haar uitleg; ik denk dat zij heel goed begrepen heeft dat wij ons zorgen maken over de situatie rond het Galileo-programma – die vergelijkbaar is met wat er met Airbus gebeurt. Dat is waar het in dit debat werkelijk om gaat. De tijdsplanning en de naleving van de agenda zijn van cruciaal belang voor de commerciële levensvatbaarheid en het succes van het programma.
Als we kijken naar de vooruitzichten van 2005 is Galileo bezig een aanzienlijke achterstand op te lopen. De inschrijvingsprocedure is verlengd, en dat zal ernstige gevolgen hebben voor de programmering van het project in zijn geheel. Onze vraag is dan ook heel relevant. De continuïteit van het project moet worden gewaarborgd en er moet gezocht worden naar de meest creatieve oplossingen die het beste aansluiten bij de doelstellingen van het programma.
We dringen er bij de Commissie op aan vast te houden aan haar inspanningen om te onderhandelen, en ervoor te zorgen dat er geen nieuwe vertragingen optreden, zodat Galileo, het grootste industriële project op Europese schaal, onder optimale omstandigheden kan gedijen en de rol kan vervullen die hem toekomt in het kader van de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon.
Verder verzoeken wij de Commissie de vereiste hervormingen te starten om ook de participatie van het MKB te bevorderen.
Om Galileo te steunen, dient het Parlement geïnformeerd te zijn. De verbintenis ís er en u heeft daarop gewezen. We moeten ook op de hoogte worden gesteld van de kosten en de gevolgen van de vertraging. Ik deel de overtuiging dat het nuttig is als het Parlement het project regelmatig controleert. In dat verband is het belangrijk dat de met het toezicht belaste autoriteiten, die u genoemd heeft, hun verslagen ook naar het Parlement sturen, en dat de door het Parlement benoemde deskundige de status van waarnemer krijgt bij de activiteiten van de autoriteiten.
Feitelijk heeft dit Parlement al eerder zijn volledige steun aan het Galileo-programma verleend, door wetgevende en begrotingsverbintenissen aan te gaan, en door duidelijk te erkennen dat Galileo een strategisch programma is, een van de pijlers van de Lissabonstrategie, die op haar beurt gouden kansen biedt aan ons midden- en kleinbedrijf.
Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, zoals u weet zouden we wat mij betreft de hele nacht doorgaan met deze dialoog, want Galileo is een zeer boeiend project.
Allereerst zou ik u, gewaardeerde afgevaardigden, gerust willen stellen. Op 28 december 2005 is vanaf Baikonoer de eerste van de twee testsatellieten gelanceerd. Deze heeft met succes alle signalen verzonden voor de definitieve ingebruikname van de frequentiebanden die voor het Europees satellietnavigatiesysteem waren gereserveerd. De tweede satelliet, GIOVE-B, zal in de loop van 2007 worden gelanceerd. Deze zal andere instrumenten van hoogstaande technologie aan boord hebben, waaronder de Passive Hydrogen Maser, de nauwkeurigste atoomklok die ooit in de ruimte is gebracht. Tegelijkertijd is de industrie in december 2004 begonnen met haar activiteiten voor de validering in de omloopbaan. Zoals ik al zei, en ik zeg het nog maar eens: het totale contract voor deze valideringsfase is ondertekend op 19 januari 2006 en er is een bedrag van 1 038 miljoen euro mee gemoeid.
We gaan nu een nieuwe fase in, waarin we alle mogelijke toepassingen van Galileo in kaart gaan brengen. Ik heb u al verteld dat we een soort oproep hadden gedaan aan alle ondernemingen, kleine en middelgrote, en aan alle ingenieurs die innoverende ideeën kunnen hebben op dit vlak. De bedoeling van het groenboek is juist om de goede vragen te stellen, die ons een beter zicht zouden moeten verschaffen op alle mogelijke toepassingen. Wanneer we zodoende een globaal beeld hebben gekregen van de toepassingen komen we beter beslagen ten ijs bij de behandeling van het publiekprivate partnerschap en kunnen we de verdeling van de inspanningen beter voorzien. De industriesector moet namelijk ook meewerken, aangezien deze profijt kan trekken van deze toepassingen. Dan kunnen we eindelijk een rationele financiële basis leggen onder die concessieovereenkomst. Niets wijst erop dat we ons vandaag in een dermate moeilijke situatie bevinden dat het project erdoor uit de rails zou kunnen lopen.
Dit gezegd zijnde, is het mijn vaste voornemen het Parlement op de hoogte te houden – zoals mevrouw Barsi-Pataky als rapporteur heel goed weet, en ik wil haar nogmaals bedanken. Ik ben vast van plan om telkens als dat nodig is naar het Parlement te komen om u uit te leggen hoe de zaken ervoor staan en hoe ze zich ontwikkelen. U stelde voor een waarnemer in te stellen; we hebben daar al over gediscussieerd in de bevoegde commissies. Het Parlement kan moeilijk tegelijkertijd waarnemer zijn en zijn controlefuncties uitoefenen.
Hoe dan ook, mijnheer de Voorzitter, ik wil vanavond de verplichting die ik ben aangegaan, bekrachtigen: ik zal het Parlement volledig op de hoogte houden van alles wat er gebeurt, zowel van de tenuitvoerlegging van de concessieovereenkomst en het publiekprivate partnerschap als de manier waarop we de inbreng van derde landen en hun deelname aan Galileo gaan beheren.
De Voorzitter. Hartelijk dank, vicevoorzitter Barrot.
Tot besluit van het debat is er één ontwerpresolutie(1) ingediend, overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement.