Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : O-0096/2006

Ingediende teksten :

O-0096/2006 (B6-0432/2006)

Debatten :

PV 11/10/2006 - 16
CRE 11/10/2006 - 16

Stemmingen :

Aangenomen teksten :


Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 11 oktober 2006 - Brussel Uitgave PB

16. Schoenen uit China en Vietnam (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0096/2006) van Enrique Barón Crespo, namens de Commissie internationale handel, aan de Commissie, over de definitieve resultaten van het antidumpingonderzoek in verband met schoenen uit China en Vietnam (B6-0432/2006).

 
  
MPphoto
 
 

  Olli Rehn, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik vervang in dit debat mijn collega Peter Mandelson. Peter is op dit moment samen met minister Lehtomäki onderweg naar de EU-India-Top en hij moet daar echt bij zijn, want we hebben heel veel belangrijke handelsbeleidsmaatregelen te bespreken met India.

Vorige week heeft de Raad de maatregelen goedgekeurd die de Commissie had voorgesteld om de dumping van Chinese en Vietnamese schoenen in de Europese Unie aan te pakken. Deze maatregelen vormen een evenwichtige oplossing in een complexe zaak, een oplossing die aansluit bij de duidelijke bewijzen dat er sprake is van oneerlijke concurrentiepraktijken en staatsbemoeienis, waardoor Chinese en Vietnamese bedrijven dumpingpraktijken in de Europese Unie hebben kunnen toepassen.

De nu goedgekeurde maatregelen zullen de situatie weer rechtzetten. Ze bieden de schoenenproducenten in de Europese Unie enig soelaas en houden tegelijkertijd rekening met de belangen van de consumenten en met de veranderende structuur van de sector binnen de Europese Unie, waar veel bekende namen in de schoenensector ervoor kiezen om hun schoenen buiten de Unie te laten maken.

Dit is in feite een test voor ons vermogen om te reageren op de uitdagingen en kansen die het gevolg zijn van de globalisering. De bevindingen van het onderzoek zijn volledig omgezet in de maatregelen die we op 6 oktober hebben gepubliceerd, samen met details over de wijze waarop we het dumpingniveau, de schade voor de bedrijfstak binnen de EU en in dit geval de juiste hoogte van de heffingen hebben vastgesteld. Deze informatie is openbaar en is uiteraard toegankelijk voor het publiek en in laatste instantie ook voor gerechtelijke instanties.

Met betrekking tot het mogelijke gebruik van een systeem van uitgestelde rechten, is het correct dat de Commissie een dergelijk systeem heeft overwogen als een mogelijk antwoord in deze zaak. Een dergelijke nieuwe aanpak zou zeker een aantal voordelen hebben, maar er was geen meerderheid voor te vinden onder de lidstaten. De Commissie heeft naar de zorgen van de lidstaten geluisterd en eind augustus de maatregelen gepresenteerd die nu zijn goedgekeurd door de Raad.

Bij het bepalen van de hoogte van de heffingen heeft de Commissie de ‘regel van het laagste recht’ toegepast, dat al deel uitmaakt van het bestaande wettelijke kader en volledig strookt met het internationale kader dat van toepassing is op het tegengaan van dumping. Deze regel maakt het de Commissie mogelijk om tarieven vast te stellen die een weerspiegeling vormen van de werkelijke schade die EU-bedrijven lijden, en niet zozeer van de geconstateerde dumpingmarge. Dat is op zichzelf geen nieuwe aanpak. Tegelijkertijd was de aard van deze sector, waarin tot aan 2005 quota op de invoer van schoenen van toepassing waren, een belangrijke factor waarmee rekening moest worden gehouden bij het bepalen van de juiste hoogte van de op te leggen heffingen. Desondanks is dit een heel specifieke zaak en omdat elk geval op zijn eigen merites moet worden beoordeeld, met name met het oog op de globalisering, kunnen we zeggen dat deze zaak als zodanig geen fundamentele wijziging vormt van de manier waarop we met dit soort handelsbeschermingszaken omgaan.

Ik wil graag afsluiten door erop te wijzen dat we onze ogen niet mogen sluiten voor het soort uitdagingen dat zich in het geval van de schoenen voordoet. Daarom zal de Commissie, als onderdeel van haar inspanningen om de externe concurrentiekracht te vergroten, in december een groenboek publiceren over hoe de instrumenten voor handelsbescherming functioneren in de context van de economische globalisering.

Ik zie uit naar dat debat, en ik denk dat we samen moeten werken aan praktische, verstandige veranderingen waarmee de Europese bedrijven beter in staat zullen zijn om eerlijk op de wereldmarkt te concurreren. Ik zie uit naar de actieve deelneming van het Parlement aan dit debat.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Ik bied de heer Barón Crespo mijn excuses aan voor het feit dat ik een fout heb gemaakt in de volgorde van de sprekers. Ik had hem natuurlijk eerst het woord moeten geven opdat hij zijn vraag aan de Commissie kon stellen. De heer Mandelson is niet aanwezig om de door commissaris Rehn genoemde redenen. Hij vliegt namelijk samen met minister Lehtomäki naar Finland voor de Top EU-India.

 
  
MPphoto
 
 

  Enrique Barón Crespo (PSE), auteur. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik had twee klachten en daar voeg ik er nog een aan toe, omdat ik het volkomen onaanvaardbaar vind wat er vandaag in dit Parlement gebeurt.

In de eerste plaats is het een blijk van minachting dat de regels van het Parlement zomaar worden veranderd en de plaatsvervangende commissaris al antwoordt voordat ik mijn vraag heb gesteld.

In de tweede plaats is de Raad afwezig. Daar bestaat geen rechtvaardiging voor, en dat hebben we vandaag in de Conferentie van commissievoorzitters ook gezegd. De afwezigheid van de Raad is niet te rechtvaardigden, vooral omdat de rol van de Raad op dit terrein op dit moment nogal ter discussie staat, met name als het gaat om de vraag of de Raad op dit punt wel evenwichtig te werk gaat.

Het Finse voorzitterschap - en het doet me zeer, zeer veel pijn om dit te zeggen, want Finland is een voorbeeld van transparantie - heeft niet correct gehandeld, en mevrouw Lehtomäki had hierover uitleg moeten verschaffen.

En wat commissaris Mandelson betreft, wil ik zeggen - en dat zeg ik tegen commissaris Rehn, zodat die het aan commissaris Mandelson kan doorgeven, en neemt u mij niet kwalijk dat ik hier even op doorga - dat als commissaris Mandelson op een openbare school had gezeten, ik zijn ouders ter verantwoording had geroepen voor het vele spijbelen van hun zoon. Hij was namelijk ook in september niet in de plenaire vergadering aanwezig, juist toen toevallig het verslag over India werd besproken. Vandaag moest hij weg en hij zal ook niet bij het debat over de Mercosur zijn… Ja, het is heel belangrijk om in Helsinki met India te praten, maar het is nog belangrijker dat een commissaris daar is waar hij moet zijn, in het Parlement, om met de leden van het Parlement te discussiëren.

Mijnheer de Voorzitter, met betrekking tot dit agendapunt moet ik zeggen dat we de Commissie steunen. Wij steunen de Commissie en we zijn absoluut tegen dat stereotypische, manicheïstische beeld dat geschetst is, met landen die voor vrije handel zijn en landen die voor protectionisme zijn.

De aanpak van de Commissie is evenwichtig. Op dit gebied trekken we gezamenlijk op en zijn we solidair, en de situatie is ernstig. Er wordt gezegd dat we protectionistisch zijn. Welnu, er zijn zaken die beschermd moeten worden, zoals bijvoorbeeld onze werknemers. Op dit moment kan ik u zeggen dat de enige fabriek die nog over is in Frankrijk, in de Elzas - en die veiligheidsschoenen maakt, wat heel belangrijk is - naar het Europees Hof van Justitie gaat stappen, omdat het verschil - en we vragen om antidumpingmaatregelen die een verhoging van de douanerechten met 10 tot 20 procent inhouden - tot wel 40 procent oploopt en de schoenen die binnenkomen niet voldoen aan de minimumveiligheidseisen.

Daarom is dit niet een debat dat de Europese Unie verdeelt in landen die strijden voor een goede zaak en landen die de poorten willen sluiten. Dit is een debat waarin wordt gevraagd om naleving van de binnen de Wereldhandelsorganisatie afgesproken regels. De Commissie heeft correct gehandeld, hoewel commissaris Mandelson dat met zijn afwezigheid hier niet heeft gedaan.

En daarom, mijnheer de Voorzitter, moet dit Parlement een zo belangrijk onderwerp met meer respect behandelen. De andere onderwerpen zijn ook heel belangrijk, maar de Voorzitter en ik hebben vele vliegtuigen gemist omdat we onze plicht hebben gedaan. Als er morgen een Top is, laat men dan maar vroeg opstaan of iets anders regelen; maar hier moet de commissaris aanwezig zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - U hebt uw punt zeer duidelijk weten te maken, mijnheer Barón Crespo, en uit uw eigen ervaring tijdens uw Voorzitterschap zult u weten hoe moeilijk het is om sommige sprekers ertoe aan te zetten zich aan hun spreektijd te houden. Ik heb vastgesteld dat tijdens eerdere debatten vanmiddag de heren Frattini en Barroso samen langer dan 42 minuten aan het woord zijn geweest.

Ik kan geen verontschuldigingen aanbieden namens de heer Mandelson, maar ik denk dat de heer Rehn de situatie voldoende heeft uitgelegd en ik weet zeker dat hij uw opmerkingen zal doorgeven aan de heer Mandelson.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papastamkos, namens de PPE-DE-Fractie. - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik onderschrijf de bezwaren van de heer Barón Crespo in verband met het gedrag van de Commissie in zulke cruciale debatten.

Het vraagstuk van de antidumpingheffingen op schoeisel heeft de lidstaten van de Unie verdeeld. Het heeft ook de tegenstrijdige belangen aan het licht gebracht tussen enerzijds de producenten en anderzijds de leveranciers en consumenten.

Wij, de fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en Europese Democraten, blijven verknocht aan het multilateralisme, aan een open en evenwichtige internationale handel. Toch vind ik de argumenten die zijn ingebracht tegen de goedkeuring van de betreffende maatregelen misleidend en ongefundeerd. Er was namelijk sprake van protectionisme van de industrie en afwenteling van de kosten op de Europese consumenten.

Beste collega’s, het moge duidelijk zijn dat het opleggen van heffingen een gerechtvaardigde handelsbeschermende maatregel is of, zo u wilt, een productieve beschermingsmaatregel. Dumpingpraktijken echter werken handelsverstorend en zijn dus een zuiver protectionistische maatregel. Aangezien nu dus dumpingpraktijken worden vastgesteld die ook schade berokkenen aan de Europese industrie, zou het uitblijven van maatregelen neerkomen op het gedogen van concurrentievervalsing. Al wie spreekt over betere prijzen als argument tegen heffingen, stel ik de vraag: hebben de consumenten geprofiteerd van de daling van de invoerprijzen na de liberalisering? Zeer zeker niet. Zoals de Commissie zelf bevestigt, heeft de Europese consument hieraan niets gehad, want de prijzen zijn stabiel gebleven of in bepaalde gevallen zelfs lichtjes gestegen.

Beste collega’s, de Europese Unie moet een duidelijke boodschap verkondigen: wij zijn voor concurrentie, maar tegen openlijke en verdoken concurrentievervalsing. De Unie is en blijft een open markt voor partners die de regels en de discipline van het multilaterale handelsstelsel eerbiedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin, namens de PSE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben eerlijk gezegd verbijsterd over dit besluit om invoerrechten te heffen op schoenen, en wel om twee redenen. Ten eerste wordt een groot aantal Europese consumenten gevraagd meer voor zijn schoenen te betalen om een klein aantal Europese producenten dubieuze voordelen te bezorgen. Ik betreur met name het feit dat ook kinderschoenen onder deze maatregel vallen. Wanneer je een relatief weinig verdienende ouder van een jong kind bent, die regelmatig nieuwe schoenen moet kopen, dan hakken deze heffingen er stevig in en ik betreur het dat we deze maatregel hebben genomen.

De tweede reden voor mijn verbijstering is de manier waarop de meerderheid in de Raad naar verluidt - en ik zeg “naar verluidt” omdat ik hier geen hard bewijs voor heb - tot stand is gekomen. Ik begrijp dat Letland is overgehaald om zijn stem te wijzigen, en dat die ommezwaai niets te maken had met schoenen, maar meer de belofte van Italië om niet voor sancties tegen Wit-Rusland in het kader van het stelsel van algemene preferenties te stemmen. Omdat Letland veel met Wit-Rusland handelt, was dit een belangrijk succes voor de Letten. Dit soort koehandel, als het waar is, brengt de Europese Unie als geheel als in het bijzonder de Raad in diskrediet.

 
  
MPphoto
 
 

  Sajjad Karim, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil me om te beginnen aansluiten bij de opmerkingen waarmee de heer Barón Crespo zijn beklag heeft gedaan.

Commissaris, de stap die de EU vorige week heeft gezet door invoerheffingen op te leggen aan schoenen uit China en Vietnam ging niet alleen in tegen de wil van de meerderheid van Europa - sommige lidstaten hebben duidelijk aan handjeklap gedaan en hun eerder ingenomen standpunten verlaten - maar heeft ook tot de kans geleid dat de EU een reprimande krijgt van de WTO, omdat velen vraagtekens zetten bij de feitelijke en wettelijke basis van het onderzoek van de Commissie.

De motor achter dit kortzichtige lapwerk is protectionisme. Invoerheffingen vormen een schijnoplossing die alleen maar schade toebrengt aan de EU-bedrijven die zich wel hebben aangepast aan de wereldeconomie. Het Britse Clarks Shoes bijvoorbeeld heeft blijk gegeven van niet alleen een vooruitziende blik door zijn schoenenproductie te verplaatsen naar China en Vietnam, en verantwoordelijkheid door zich meer te richten op de verkooppunten in het Verenigd Koninkrijk - waar het nu meer mensen in dienst heeft dan ooit tevoren, voordat het schoenen maakte - maar vooral ook begrip door in te zien welke problemen de Commissie heeft en door met u samen te werken in plaats van tegen u. Maar Clarks wordt nu door die slecht doordachte maatregelen van vorige week gestraft voor deze drie deugden, en de Europese detailhandelaren en consumenten mogen nu de rekening betalen voor de noodlijdende Italiaanse schoenenindustrie.

Het is ook kortzichtig, want enerzijds rolt commissaris Mandelson zijn plannen uit voor sterkere bilaterale banden met opkomende economieën in Azië maar anderzijds jaagt hij de Chinezen tegen zich in het harnas, haalt hij een streep door de rechtstreeks door de EU gefinancierde programma’s voor de bestrijding van armoede en honger in Vietnam en hijst hij voor de hele regio de rode vlag van het EU-protectionisme.

Ik vrees dat de herziening van de antidumpingregels door commissaris Mandelson een jaar te laat komt. Het publiekelijk aan de schandpaal nagelen van detailhandelaren die de voordelen van goedkope importen niet aan de consumenten doorgeven is een rookgordijn voor het slechte beheer van de globaliseringsuitdagingen door de Commissie. In deze zaak heeft de Commissie hopeloos gefaald.

 
  
MPphoto
 
 

  Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DA) Mijnheer de Voorzitter, het besluit van de Raad over heffingen op schoenen uit China en Vietnam is opnieuw een voorbeeld van het protectionisme van de Europese Unie. Het besluit is een aanval op het systeem van multilaterale overeenkomsten, in dit geval van de Multivezelovereenkomst, en het bestraft ook nog eens de lidstaten die er wel in geslaagd zijn om de overeenkomst na te leven. De heffingen raken bijvoorbeeld Denemarken, dat zijn schoenenproductie in China heeft ondergebracht en alleen nog de ontwerp- en marketingwerkzaamheden in eigen land uitvoert. Nog erger is dat de EU de WTO ondermijnt en het systeem van multilaterale overeenkomsten.

Het is ook opmerkelijk dat de commissaris niet eens naar de mensen luistert als zij spreken. Hij is weliswaar een Fin maar hij kan mijn Deens onmogelijk verstaan als hij daar staat. Ik wijs de Voorzitter erop dat dit totaal onacceptabel is.

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

Commissaris Mandelson vestigt zijn hoop nu op bilaterale handelsovereenkomsten. De reden is dat men nieuwe wegen moet vinden, zolang het WTO-traject geblokkeerd is. Ik wil er echter op wijzen dat de EU, samen met de VS, eigenlijk de meeste verantwoordelijkheid draagt voor het feit dat de onderhandelingen binnen de WTO in een impasse zijn geraakt. Er zijn weliswaar problemen op het gebied van de mensenrechten, het rentevoetbeleid en de milieunormen, maar die mogen niet worden opgelost met protectionisme. Die moeten worden opgelost met bindende multilaterale samenwerking. Door de bilaterale benadering te versterken zullen de arme landen vast blijven zitten in hun afhankelijkheid van de EU. Dat is een slecht gemaskeerde voortzetting van de uitbuiting in de koloniale tijd. Peter Mandelson noemt de bilaterale overeenkomsten ”stepping stones” naar een betere wereldhandel. Maar dat zijn ze niet. Integendeel, men keert de WTO en het multilaterale handelssysteem de rug toe en daarmee ook de idealen met betrekking tot armoedebestrijding en eerlijke vrijhandel, die de Commissie elders benadrukt als haar globale visie. Met de bilaterale strategie verwordt deze visie tot loze woorden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie. - (PT) Mijnheer de Voorzitter, wij vinden dat de maatregelen waartoe de Raad nu besloten heeft, te laat komen, een veel te beperkte reikwijdte hebben en niet tegemoet komen aan de behoefte van een sector die wel degelijk een toekomst heeft en voor Portugal en de Europese Unie van groot belang is.

Mijnheer de commissaris, u bent beslist op de hoogte van wat er gebeurt. Veel bedrijven sluiten de poorten en andere verhuizen. In Portugal zijn op die wijze veel arbeidsplaatsen in de schoeiselsector verloren gegaan, wat geleid heeft tot een stijging van de werkloosheid en waardoor duizenden werkers het risico lopen tot armoede te vervallen. Ik wijs u nogmaals op de situatie waarin de werknemers van de multinational C&J Clarks in Castelo de Paiva zich bevinden. De fabriek daar is drie jaar geleden gesloten, er zijn talloze beloften gedaan, maar voor deze werknemers zijn er nog steeds geen andere banen. Als gevolg van de liberalisering van de wereldhandel hebben werknemers van talloze micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de schoenensector van de Europese Unie hun baan verloren. En het zijn niet de consumenten die profiteren van de sterk gestegen invoer van schoeisel uit derde landen. Het zijn de grote multinationals, de grote importfirma's en de grote distributeurs die enorme winstmarges hebben weten te realiseren. De Commissie heeft dat trouwens ook erkend.

Als de grote internationale handel werkelijk geïnteresseerd was in de belangen van de consument zou die interesse al lang geleden tot uitdrukking zijn gekomen in een aanzienlijke daling van de verkoopprijs van het ingevoerde schoeisel.

Zoals we steeds hebben gezegd, mijnheer de commissaris, mogen deze derde landen niet verantwoordelijk worden gehouden voor de situatie. Die verantwoordelijkheid ligt bij de Europese Unie zelf, bij haar beleid ter bevordering van de mededinging en de liberalisering van de wereldhandel. Bovendien houdt de Unie de waarde van de euro hoog, en dat is schadelijk voor productieve sectoren als de schoenensector. De Commissie heeft overigens vorige week nog aangegeven dat ze van plan is meer bilaterale vrijhandelsovereenkomsten te sluiten. Ze gaat dus een nieuwe kruistocht inzetten voor de liberalisering van de wereldhandel.

En dat is nu precies het beleid dat we moeten bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, alleen al in het afgelopen jaar zijn er in totaal 1,250 miljard paar schoenen uit China op de Europese markt terechtgekomen. Dat is de helft van het aantal schoenen dat in dezelfde tijd in de Europese Unie werd verkocht. Sinds 2001 is de productie van leren schoeisel in Europa met bijna 30 procent gedaald. In de schoenensector van de Europese Unie zijn gedurende deze periode bijna 40 000 banen verloren gegaan.

De situatie in Polen is niet veel anders. In 2001 heeft Polen slechts 300 000 paar in China gefabriceerde schoenen ingevoerd. Nu is dit cijfer opgelopen tot 9 miljoen paar per jaar. Dit was een klap voor de werkgelegenheid in de schoenensector. In 2003 bestond de schoenenindustrie van Polen uit 123 bedrijven; in 2005 waren het er nog slechts 93. Het aantal banen in de industrie gedaald is gedaald van bijna 17 000 naar 13 000 en de productie is afgenomen van 18 tot 15 miljoen paar. Daar komt nog bij dat, in tegenstelling tot hetgeen men meestal denkt, het niet de consumenten zijn die via lage prijzen profijt hebben getrokken van deze enorme import, maar de importeurs zelf, die vaak winstmarges van meer dan 100 procent boven op de transactiewaarde toepassen.

In deze situatie is het een goede zaak dat de Europese Commissie eindelijk heeft besloten om heffingen op te leggen en de Europese markt te beschermen, en met name dat deskundigen van de Commissie op onbetwistbare wijze hebben kunnen vaststellen dat China dumpingprijzen toepast. Regeringen zoals die van China en Vietnam geven oneerlijke steun aan hun fabrikanten door hun belastingfaciliteiten te bieden, gratis grond ter beschikking te stellen en tegemoet te komen in de productiekosten door bijvoorbeeld vrijstelling te geven van milieuheffingen. Het enige vervelende is dat dit zo laat aan het daglicht is getreden en de Europese schoenenindustrie daar reeds enorm onder heeft moeten lijden.

De Europese Commissie moet alles doen wat in haar vermogen ligt om herhaling van een dergelijke situatie in een andere bedrijfstak te voorkomen. Dat is echter niet het enige. De besluiten over hoe gereageerd moet worden op de verkoop van goederen tegen dumpingprijzen op het Europese douanegebied moeten vlug worden genomen om de schade van dergelijke import aan de productie en dus de werkgelegenheid in de Europese Unie te beperken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jana Bobošíková (NI). - (CS) Dames en heren, ik ben het absoluut oneens met het besluit van de Raad en de Commissie om het voorstel van commissaris Mandelson goed te keuren en over te gaan tot de heffing van hoge invoerrechten op schoenen uit Vietnam en China. Ik beschouw deze maatregelen als kortzichtig, antiliberaal protectionisme dat het concurrentievermogen van de Europese industrie absoluut geen goede dienst bewijst. Het is niets meer dan een verlenging van de comateuze geestestoestand waarin zich een gedeelte van de bedrijfstak bevindt, namelijk het gedeelte dat zich nog altijd uit alle macht tegen de realiteit van de mondialisering verzet. Door het heffen van invoerrechten straffen de politici op geheel paradoxale wijze nu juist het gedeelte van de ondernemers dat op tijd de regels van de gemondialiseerde economie doorhad, vervolgens zeer flexibel de productie naar Azië verplaatste en zich daar nu ook onder de nieuwe marktomstandigheden weet te handhaven. Bovendien zijn de invoerrechten uiteindelijk nadelig voor de consument, aangezien door de invoerrechten één paar schoenen tot wel zeven euro duurder wordt. Ik zou wel eens willen weten wie van de premiers of commissarissen persoonlijk bij gezinnen met meerdere kinderen zal gaan uitleggen waarom zij bij aankoop van duurdere schoenen niet betere waar krijgen, maar slechts moeten opdraaien voor de inefficiëntie van de schoenenindustrie.

 
  
MPphoto
 
 

  José Albino Silva Peneda (PPE-DE). - (PT) Het besluit van de EU om aan leren schoeisel uit Vietnam en China een antidumpingheffing op te leggen is gerechtvaardigd, al komt dit besluit veel te laat. Maar goed: beter laat dan nooit.

We weten dat China en Vietnam een hele reeks producten naar de rest van de wereld uitvoeren - waaronder schoeisel en textiel - die met hulp van staatszijde zijn gefabriceerd. Overheidsinterventie kan verschillende vormen aannemen, waaronder leningen die niet hoeven te worden terugbetaald, belastingvoordelen, kunstmatige devaluatie van de munt en - in bepaalde gevallen - het niet afschrijven van investeringen. Voor deze producten gelden geen, of vrijwel geen, sociale of milieunormen, terwijl dat soort regels in EU-landen de productieprijs nu juist flink doen oplopen. Europese schoenenproducenten weten dat ze moeten concurreren met bedrijven die hun werknemers lagere lonen betalen. Wat ze echter weigeren te aanvaarden is dat de mededinging door de uitvoerende landen als gevolg van de zojuist genoemde interventies wordt verstoord. Deze landen verkopen hun goederen tegen een prijs die onder de productieprijs ligt. Bij ons heet dat bedrog.

De EU heeft het juiste besluit genomen, zij het vrij laat en dan ook nog eens in een afgezwakte vorm. En dat terwijl de autoriteiten van de uitvoerende landen duidelijk hebben gemaakt dat ze niet van plan zijn hun gedrag te wijzigen; ze zullen hun praktijken gewoon voortzetten. Ik had de voorkeur gegeven aan de oorspronkelijke versie van de sancties. Daarin werd aangedrongen op antidumpingheffingen gedurende vijf jaar. Nu is dat twee jaar geworden.

Deze maatregelen zijn in de Raad door een kleine meerderheid van dertien van de vijfentwintig lidstaten gesteund. Ik vraag me daarom ter afsluiting af of die meerderheid twee jaar stand zal houden. Indien niet, wat zal de EU dan doen?

Mijnheer de commissaris, ik wil heel duidelijk zeggen dat ik geen voorstander van protectionisme ben. Ik wil gewoon dat iedereen zich aan de regels houdt.

 
  
MPphoto
 
 

  Kader Arif (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de commissaris voor handel en het Finse voorzitterschap houden er - zoals Enrique Barón Crespo al zei - een vreemde opvatting op na als het gaat om het democratische debat en het respect dat onze instelling verdient. Zij zijn immers niet aanwezig om onze alleszins legitieme vragen te beantwoorden.

Als de commissaris hierheen was gekomen, had ik twee vragen voor hem gehad. Waarom zijn de antidumpingrechten voor twee in plaats van vijf jaar opgelegd, hetgeen nog niet eerder is voorgekomen in de geschiedenis van dit instrument, en waarom zulke lage rechten, als de internationale handelsregels overduidelijk met voeten getreden worden en bedrijven ernstige schade lijden?

Als het Fins voorzitterschap ons met zijn aanwezigheid had vereerd, dan zou ik het hebben gefeliciteerd met zijn partijdige coördinatie en zijn niet aflatende steun voor de positie van de grote importeurs en distributeurs, ten nadele van onze industrie, die een aantal dramatische faillissementen heeft moeten incasseren, met al het banenverlies van dien. De financiële overwegingen hebben het echter weer eens gewonnen van de sociale overwegingen en van de onmisbare solidariteit tussen de lidstaten, een solidariteit die voortdurend op de proef wordt gesteld en daardoor straks niet langer de regel maar de uitzondering dreigt te worden die ons verbindt.

Kortom, het ingenomen standpunt betekent meer werkloosheid in Europa, een gemiste kans om de sociale normen en fatsoenlijk werk te bevorderen, en winst voor slechts de importeurs en distributeurs: ik kan daar niet mee instemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE). - (LT) De Europese schoenenmarkt is de afgelopen vijf jaar met een derde gekrompen, omdat deze markt de concurrentie met de goedkope, door regeringen van Aziatische landen gesubsidieerde productie niet aankan. Door de komende twee jaar antidumpingrechten te heffen op bepaalde leren schoenen uit China en Vietnam hebben de EU-lidstaten die proberen te concurreren in de schoenenindustrie een tijdelijke overwinning behaald op de EU-lidstaten die hun productie naar Azië hebben verplaatst. Ook grote verkoopnetwerken, zoals schoenenimporteurs uit Azië, verzetten zich tegen de invoering van dergelijke rechten.

Marktbeschermingsmaatregelen zijn nodig zolang de energiesector wordt gesubsidieerd, preferentiële rechten worden toegepast en het milieu wordt vervuild. Deze maatregelen zullen er in ieder geval ten dele voor zorgen dat de verschillen in productieomstandigheden tussen Europese en Aziatische schoenenfabrikanten kleiner worden, al is het tijdelijk.

De verplaatsing van de productie naar landen met goedkopere arbeidskrachten lijkt onvermijdelijk. De wereld is nog altijd rond, en zal de EU echt geen schade ondervinden wanneer zijn eigen productiefaciliteiten zijn verwoest? Waarom is de Europese Commissie niet bereid een hervorming te overwegen van het WTO- en EU-beleid op het terrein van de buitenlands handel?

 
  
MPphoto
 
 

  Leopold Józef Rutowicz (NI). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, schoenen zijn producten waarvan de kwaliteit een belangrijke weerslag heeft op onze gezondheid en bepaalt of wij gemakkelijk kunnen lopen. Of schoenen praktisch en duurzaam zijn, hangt af van het ontwerp, de productiemethode en het gebruikte materiaal. Het naleven van fundamentele kwaliteitsnormen brengt echter kosten met zich mee. Schoenen kunnen heel goedkoop zijn omdat de productie gesubsidieerd wordt of omdat de fabrikanten grondstoffen van zeer lage kwaliteit gebruiken of technische procédés toepassen die niet aan de gezondheids- en consumenteneisen voldoen. Daar moet rekening mee worden gehouden als men de industrie en de consumenten in de Europese Unie wil beschermen. Daarom geloof ik dat de invoering van antidumpingrechten gerechtvaardigd is, evenals het gebruik gerechtvaardigd is van andere methodes waarmee de import van schoenen die niet voldoen aan de Europese vereisten, kan worden beperkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Christofer Fjellner (PPE-DE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, met het opleggen van invoerrechten op schoenen uit Vietnam en China maakt de EU een fantastisch eigen doelpunt. Het is slecht economisch beleid en slecht handelsbeleid en het betekent een moreel faillissement.

Laat ik eerst uitleggen waarom het slecht economisch beleid is. Wat we op dit moment namelijk doen, is het opkomen voor en steunen van de bedrijfstakken die de concurrentie niet aankunnen, en tegelijkertijd straffen we de bedrijfstakken die zich wel hebben aangepast aan de globalisering, bijvoorbeeld door hun productie naar meer concurrerende landen over te brengen. Op deze manier krijgen we het voor elkaar om de concurrentiekracht van de EU twee keer te verzwakken door middel van één besluit.

Ik ben bang dat in de toekomstvisie van de Commissie de EU op wereldschaal concurreert met goedkope schoenen. Ik denk dat het slechtste wat er kan gebeuren is dat de Commissie haar zin krijgt en dat we deze bedrijfstak behouden. In dat geval zullen we zien dat over dertig jaar Europa schoenen exporteert naar Vietnam, terwijl Vietnam auto’s, of producten met een nog hogere waarde, naar Europa exporteert.

Ten tweede is het opleggen van invoerrechten slecht handelsbeleid. Aan het eind van deze maand zal Vietnam lid worden van de WTO. Het welkomstgeschenk van de EU zal bestaan uit invoerrechten op Vietnamese schoenen. De signalen die we vanuit een van de grootste handelsblokken van de wereld aan Vietnam zenden, zijn desastreus, vooral omdat het land grote veranderingen ondergaat om te voldoen aan de eisen voor het komende lidmaatschap van de WTO.

Ten derde betekent het een moreel faillissement, omdat het individuele mensen hard treft om tegemoet te komen aan de belangen van kleine, goed georganiseerde pressiegroepen. U bent niet tevreden met het verlengen van de bestaande invoerrechten op schoenen, maar u breidt ze nu ook uit naar kinderschoenen. Wat gaat u zeggen tegen Zweedse gezinnen met kleine kinderen die meerdere keren per jaar schoenen voor hun kinderen moeten kopen? Denkt u dat gezinnen met kleine kinderen te veel geld hebben? Zijn ze er bij eerdere maatregelen te gemakkelijk vanaf gekomen?

Dit is een voorbeeld waarmee de EU zich van haar slechtste kant laat zien, omdat de belangen van goed georganiseerde pressiegroepen voorrang krijgen boven het welzijn van de mensen. Dat is denk ik iets dat we in de toekomst niet meer mogen laten gebeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Francisco Assis (PSE). - (PT) Pleitbezorgers voor vrijhandel menen dat de instrumenten ter bescherming van de handel - zoals, bijvoorbeeld, antidumpingheffingen - alleen in uitzonderlijke omstandigheden en na een gedegen onderzoek mogen worden toegepast. Er is nu helaas sprake van zulke uitzonderlijke omstandigheden.

China en Vietnam maken zich in de context van de schoenenindustrie schuldig aan onaanvaardbare handelspraktijken, waardoor ze hun toch al zeer voordelige concurrentiepositie nog eens versterken. Door aldus te werk te gaan hebben deze twee landen één van de grondbeginselen van de vrijhandel, namelijk eerlijke mededinging, geschonden. Deze maatregelen mogen dan ook niet worden beschouwd als tegen de vrijhandel gerichte instrumenten. Integendeel, ze moeten worden gezien als maatregelen die voor het verzekeren van de vrijhandel op de lange termijn onmisbaar zijn.

We dienen de Commissie daarom te prijzen voor hetgeen ze op dit gebied heeft gedaan. We moeten intussen wel blijven benadrukken dat de Europese industrie haar pogingen om te moderniseren moet voortzetten, en wel door het investeren in innovatie en het verbeteren van de kwaliteit teneinde het concurrentievermogen van deze sector ten aanzien van de rest van de wereld te vergroten. De overheid zal daarbij moeten helpen, maar dan wel met inachtneming van de regels voor eerlijke mededinging.

Dat we deze maatregelen nemen mag niet worden gezien als een poging om ongewenst protectionisme alsnog door de achterdeur binnen te laten, maar als een instrument om te verzekeren dat de internationale handel steeds volgens eerlijke regels verloopt.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne E. Jensen (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in tegenstelling tot de vorige spreker wil ik zeggen dat wie denkt Europese arbeidsplaatsen te kunnen redden door invoerrechten te heffen op lederen schoenen uit China en Vietnam, nog eens goed moet nadenken. Zo werkt het toch niet! Het enige wat dan gebeurt, is dat de productie naar andere lagelonenlanden wordt overgebracht. De laatste cijfers van Eurostat tonen aan dat sinds de heffingen in het voorjaar zijn aangenomen, de productie van schoenen zich heeft verlegd van China en Vietnam naar landen als India en Indonesië.

De Commissie beweert dat er sprake is van dumping en de Commissie zegt dat zij alle concrete resultaten van het antidumpingonderzoek bekend heeft gemaakt. Ik moet zeggen dat ik alleen een paar algemene documenten kan vinden. Ik ben van mening dat het een groot probleem voor de democratie is als besluiten worden genomen op basis van onnauwkeurige of onvolledige bevindingen. Dat versterkt de indruk van politieke koehandel en daarom wil ik de Commissie oproepen al haar onderzoeken openbaar te maken en ook gedetailleerde analyses te overleggen van de consequenties van de heffingen op schoenen en meer in het bijzonder welke consequenties de heffingen in de toekomst zullen hebben voor de Europese consumenten en bedrijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het vraagstuk dat in de mondelinge vraag van de heer Barón Crespo aan de orde wordt gesteld, gaat veel verder dan het onderhavige geval van de schoenensector Heel het productiesysteem van de landen van de Unie is immers - en niet pas sinds vandaag - in een crisis gestort door de oneerlijke concurrentie, of liever gezegd door de tomeloze, ongebreidelde financiële hebzucht van de zogenaamde vrije markt. Die markt kan men beter regelloze markt noemen, want zij zuigt als een vampier het leven uit de mensen, buit de werknemers uit zonder rekening te houden met hun leeftijd en biedt sociale garanties die zelfs in de verste verte niets hebben uit te staan met de garanties die in de Unie gelden. Die markt en zijn verbluffende financiële belangen, die bedrijven en landen in ellende storten, zijn gericht op een exponentiële toename van de rijkdom van naamloze transnationale ondernemingen.

De verdedigingsmechanismen op handelsgebied, zoals antidumping en dus handhaving van douanerechten, zijn het noodzakelijke minimum, maar die stellen mij niet helemaal tevreden, aangezien de oneerlijke concurrentie, waardoor de markt wordt overspoeld met veel goedkopere producten, het resultaat is van enorme voordelen bij de productiefactoren. Die oneerlijke concurrentie kan men dus niet verslaan met enkel defensiemechanismen. Men kan de oorlog niet winnen met achterhoedegevechten, en defensie garandeert niet dat de oorlog wordt gewonnen, zoals strategen vóór von Clausewitz reeds duidelijk maakten.

Als dus de Unie haar producties wil beschermen, moet zij de producten controleren die zij in de handel op de interne markt wil brengen. Men moet niet denken dat men de strijd kan opnemen tegen de productieprijzen, zolang de balans bij de productiefactoren zozeer in het voordeel blijft doorslaan van de Aziatische industrie, en daarbij gaat het niet alleen om arbeidskosten maar bijvoorbeeld ook om administratieve kosten.

Aan het begin van de legislatuur had ik een mondelinge vraag ingediend op grond van artikel 108, waar tientallen collega’s, van verschillende nationaliteiten en politieke gevoeligheden, bij wijze van steunbetuiging hun handtekening onder hadden gezet. Natuurlijk werd die vraag niet op de agenda gezet, omdat zij misschien in strijd was met de belangen van degenen die alleen denken aan winst en de sociale belangen en de diepe betekenis die achter het woord ‘arbeid’ schuil gaat, aan hun laars lappen. Ik heb in die vraag gezegd - en dat beweer ook nu nog - dat er niet alleen beperkingen moeten worden opgelegd aan de import uit landen die geen garanties bieden ten aanzien van de zojuist genoemde vraagstukken, maar het ook tijd is om een toetsingsorgaan in het leven te roepen dat kan controleren hoe de producten die in Europa worden ingevoerd uit ongeacht niet-Europees land, worden vervaardigd en dat die producten kan certificeren, en dus toestemming kan geven voor de handel daarin of deze handel kan verbieden.

Er moet een merkteken komen waaruit blijkt dat iets is geproduceerd overeenkomstig ethische arbeids- en milieunormen en, meer algemeen, overeenkomstig ethische productiemethoden. Karl Popper, die onbetwistbaar een aanhanger van liberalisme was, heeft dit perfect samengevat en gezegd dat de vrijheid niet beschouwd kan worden….

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Geachte collega’s, ik verzet mij ten sterkste tegen de opvatting dat antidumpingmaatregelen schadelijk protectionisme zijn. Dat zijn ze nu juist níet. Voor Europa is niets erger dan een welwillende houding tegenover oneerlijke handelspraktijken van derde landen. Daarbij legt het tegelijkertijd producenten van eigen bodem zeer strenge voorschriften op. Het hoeft ons niet te verbazen dat Europese bedrijven hun productie naar Azië verplaatsen, want daar kunnen ze mooi gebruik maken van lage sociale en milieunormen en vervolgens met enorme marges weliswaar goedkope maar kwalitatief slechte schoenen, textiel, elektronica en andere producten aan de Europeanen verkopen. Vervolgens raken diezelfde Europeanen ook nog eens hun baan kwijt. De lidstaten van de Europese Unie respecteren allemaal de handelsregels, maar individueel kunnen ze geen welverdiende sancties opleggen aan derde landen, omdat dat de bevoegdheid is van de Unie. Daarom is het zo belangrijk dat de Commissie ditmaal in actie is gekomen. Wat me echter wel tegen staat, is de inconsequentie. Want Chinese en Vietnamese kinder- en sportschoenen worden per slot van rekening ook tegen dumpprijzen verkocht. Het niet opnemen van dit soort schoenen in de maatregelen om het blote feit dat er in Europa geen sportschoenen meer worden geproduceerd, of zelfs omdat arme gezinnen met kinderschoenen van belabberde kwaliteit uit de brand zouden worden geholpen, is een blijk van Europese slapheid. Aangezien genoemde kinderschoenen aantoonbaar schadelijk zijn voor de kindergezondheid, geeft de Europese Commissie met het feit dat zij deze schoenen niet in de maatregel heeft opgenomen, blijk van apert non-professionalisme.

Naar mijn mening dient alles te draaien om het principe van wederzijds toezicht op het naleven van de regels, en niet om het toegeven aan de Europese groothandel, die het af en toe wel goed uitkomt dat niet alles er altijd even consequent aan toe gaat. Bovendien weten we allemaal dat het slechts om een paar euro gaat. Die worden straks weggestreept tegen een miniem deel van de enorme marges, zodat de consument er uiteindelijk toch niets van merkt. Uit de stemming van de Raad blijkt dat het de regeringen niet om het principe gaat, maar om concrete handelsbelangen, die van noord tot zuid verschillen. Ik zou graag willen dat tenminste wij hier in dit Parlement opkomen voor het principe van eerlijke concurrentie, ongeacht het feit of dat iemand in Europa goed uitkomt of niet. Daar ligt onze plicht om de Commissie in haar streven te steunen en de Raad te wijzen op zijn dwaling. Tot slot wil ik de Commissie opnieuw vragen om zich te buigen over de invoering van een verplichte certificering van kinderschoenen in Europa, ongeacht door wie deze worden geproduceerd. Schoenen moeten gewoon gezond zijn, of ze nu worden gemaakt door Chinezen of door voor mijn part Japanners.

 
  
MPphoto
 
 

  Giulietto Chiesa (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, als deze discussie zich zou beperken tot het afwegen van de argumenten voor en tegen de antidumpingmaatregelen voor leren schoenen afkomstig uit China en Vietnam, zou ze werkelijk nutteloos zijn. De Europese landen zijn verdeeld bij dit vraagstuk, omdat de belangen van de producenten geheel haaks staan op die van de distributeurs. Dit is een vaststelling en geen steen des aanstoots. De echte vraag is een andere: is er een gemeenschappelijk Europees belang? Hoe moet men dat definiëren? Mijns inziens kunnen en moeten wij een poging doen om dit te definiëren, omdat een verdeeld Europa een afgezwakt Europa is. Dat zal echter alleen mogelijk zijn indien men een strategische en realistische visie heeft op de positie die Europa inneemt op de wereldmarkt en in de wereldeconomie en indien men zich strikt houdt aan principes en cijfers.

Een van deze principes is de bescherming van de Europese consumenten. Het verzoek van de producenten, dat wil zeggen het ‘made in’, is volkomen terecht, ten eerste omdat dit meer informatie en dus meer duidelijkheid betekent - dat is een Europees principe - en ten tweede omdat gebleken is dat drastisch lagere kosten bij invoer van leren schoenen absoluut niet gepaard gaan met lagere detailhandelsprijzen. Integendeel, het is duidelijk geworden dat men in Europa teert op verworven posities en dat ook daar een gevaar loert. De voor twee jaar ingevoerde rechten zijn redelijke maatregelen, een compromis, waarmee ook een correcte methode voor de behartiging van eenieders belangen wordt vastgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonio López-Istúriz White (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik dank u voor uw aanwezigheid hier vandaag. Ik wil de Raad in het kort zeggen dat ik relatief voldaan ben over het akkoord dat op 4 oktober is bereikt. Ik ben voldaan omdat er eindelijk is besloten om tot actie over te gaan tegen de praktijken van China en Vietnam, die hun schoenen beneden de werkelijke kostprijs verkopen. Ik zeg dat ik relatief voldaan ben, omdat de gebruikelijke looptijd van dit soort maatregelen vijf jaar is en niet twee jaar, zoals de Raad is overeengekomen. Vanuit Spanje en de Balearen vragen wij de Commissie en de Raad om de mogelijkheid open te laten dat de termijn waarvoor deze hogere invoerrechten gelden wordt verlengd, aangezien het probleem van de oneerlijke concurrentie nog steeds zal voortbestaan ook wanneer deze termijn verstreken is.

Bovendien vinden wij in de regio die ik vertegenwoordig, de Balearen, een van de regio’s die het meest actief zijn in de strijd voor gelijke voorwaarden op de Europese schoenenmarkt, dat de door de Raad afgesproken douanerechten laag zijn in vergelijking met de rechten die tijdelijk van toepassing waren in de periode die op 6 oktober jongstleden verstreek. De tijdelijke heffing voor schoenen uit China was namelijk 19 procent en deze wordt nu 16 procent, terwijl de heffing op schoenen uit Vietnam van 16,8 procent wordt verminderd naar 10 procent. Voor de Balearen en voor mijn land gaat het om de strijd voor gelijke voorwaarden op de Europese schoenenmarkt, en dit soort dumpingpraktijken hoort daar niet bij.

We hebben het daarom niet over het nemen van protectionistische maatregelen die de vrije handel belemmeren, maar over het nemen van maatregelen om oneerlijke concurrentie tegen te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Panagiotis Beglitis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil twee kritische opmerkingen maken over het recente besluit van de Raad inzake het opleggen van antidumpingheffingen. Mijn eerste opmerking houdt verband met de efficiëntie van het gemeenschappelijke handelsbeleid en de mechanismen waarover het beschikt om de Europese belangen te verdedigen. Jammer genoeg past China als lid van de Wereldhandelsorganisatie weer eens dumpingpraktijken toe via zijn staatsinterventie. De Europese Unie van haar kant blijft als neutraal waarnemer toezien op deze praktijk.

Aan de andere kant hebben we Vietnam, dat ook dumpingmaatregelen blijft nemen en tegelijk lid wil worden van de Wereldhandelsorganisatie. Ik vind dat de Europese Commissie ook een boodschap moet sturen naar de Vietnamese autoriteiten, aangezien het land wil toetreden tot de Wereldhandelsorganisatie.

Mijn tweede opmerking, mijnheer de Voorzitter, is ernstiger en betreft de toekomst zelf van de Europese Unie en de bescherming van de Europese industrie. Europa telt niet alleen consumenten, die we uiteraard moeten beschermen, maar ook werknemers, die hun baan verliezen en werkloos worden. Aan de ene kant zijn er invoerders, maar Europa heeft ook productieve bedrijven en industrietakken die moeten kunnen concurreren in een veilige internationale context zonder scheeftrekkingen. De Europese Unie mag geen jungle worden van ongecontroleerde invoer in naam van de liberalisering van de internationale handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Béla Glattfelder (PPE-DE). - (HU) De wijze waarop China en Vietnam de uitvoer van schoeisel subsidiëren is onaanvaardbaar. Hun subsidies zijn in strijd met de WTO-voorschriften. Deze vorm van staatssteun veroorzaakt marktverstoringen en leidt tot dumping. Marktverstorende subsidies brengen ernstige schade toe aan Europese producenten en de Europese economie, getuige het feit dat er de afgelopen tijd tienduizenden banen verloren zijn gegaan.

Daarom is de invoering van antidumpingmaatregelen uit juridisch en economisch oogpunt gerechtvaardigd. Het is niet waar dat dergelijke antidumpingmaatregelen protectionistisch zijn. Het zijn daarentegen China en Vietnam die gebruik maken van protectionistische, marktverstorende maatregelen. Het doel van de antidumpingrechten is immers de gevolgen ongedaan te maken van de protectionistische, marktverstorende praktijken die China en Vietnam hanteren. Dank u zeer.

 
  
MPphoto
 
 

  Margrietus van den Berg (PSE). - Voorzitter, Noord-Europa beschouwt de antidumpingmaatregelen als protectionisme en schermt met consumentenbelangen. Zuid-Europa vindt de maatregelen onvoldoende om hun schoenensector te beschermen tegen oneerlijke concurrentie. De tweedeling in de EU groeit en daarmee het wantrouwen.

Dumping is iets anders dan eerlijke concurrentie of lagere kosten. Dumping is oneerlijke concurrentie en of dat nu is omdat de dumpende bedrijven staatssteun ontvangen of omdat ze met kinderarbeid hun loonkosten drukken. Als het om dumping gaat, moeten wij de rijen sluiten. We kunnen oneerlijke concurrentie niet zo maar wegwuiven als de voordelen voor de gehele gemeenschap eens een keer een beetje groter lijken. Helaas gebruikt ook mijn Nederlandse regering dit argument tegen het nemen van antidumpingmaatregelen. Wat een willekeur! Maar voor wie zijn die voordelen dan? Niet voor de Europese consumenten. Vorig jaar daalden de importprijzen van schoenen van buiten de EU met 25 procent, terwijl de consumentenprijzen gelijk bleven. Is de commissaris het met mij eens dat wij moeten werken aan een nieuw antidumpingbeleid dat willekeur uitsluit en eenheid brengt in de EU? Wij moeten ons beschermen tegen oneerlijke concurrentie. We moeten niet alleen onze producenten beschermen, maar ook onze consumenten. Die willen toch zeker ook geen producten kopen die door kinderen zijn gemaakt? Schone kleren, schone schoenen, schone handen.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, deze invoerheffingen zullen leiden tot hogere schoenenprijzen voor mijn kiezers in Londen, en dat in een tijd waarin de gezinnen, vooral de gezinnen met een laag inkomen, toch al te maken hebben met hogere energierekeningen. Met deze heffingen heeft de EU in feite een belasting opgelegd aan de consumenten, in een vergeefse poging om de schoenenproducenten in bepaalde landen te beschermen, ofschoon die onder ogen zouden moeten zien dat ze onmogelijk goedkoper schoenen kunnen produceren dan de Aziatische landen. De globalisering is een feit. Wij in Europa mogen onze kop niet in het zand steken en niet voor de globalisering weglopen. De meest succesvolle Europese bedrijven zijn in de globalisering meegegaan en hebben hun laagwaardige fabricage naar China en Vietnam verplaatst.

We houden onszelf ook voor de gek als we denken dat heffingen op Chinese en Vietnamese schoenen meer banen in Europa zullen opleveren. De detailhandelaren zullen de gaten in de schappen simpelweg vullen met meer importen uit andere landen, zoals India en Indonesië, en dit blijkt in de praktijk ook het geval te zijn.

Wanneer zullen we inzien dat vrije handel goed is voor de Europese consumenten en op de lange termijn meer en betere banen zal creëren? Het mag dan pijnlijk zijn voor sommigen, maar op de lange termijn zal de EU erbij winnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Olli Rehn, Commissie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik u namens de Commissie bedanken voor uw bijdragen. Zij weerspiegelen de terechte zorgen van de industrie en de werknemers en bevatten belangrijke beschouwingen met betrekking tot de consumenten. Ik zal de uitkomst van dit debat doorgeven aan commissaris Mandelson en natuurlijk aan de hele Commissie. Dit is een zeer belangrijk onderwerp dat wij voortdurend zullen volgen.

Van meet af aan bleek dit een zeer lastig en complex geval te zijn en na grondig onderzoek stelde de Commissie dan ook in april tijdelijke antidumpingheffingen in. Er bestaat geen twijfel over dat aan alle voorwaarden voor antidumpingheffingen is voldaan. Het onderzoek heeft aangetoond dat China en Vietnam zich aan dumping schuldig maken en daarom was het in het belang van de Gemeenschap om maatregelen te nemen.

In verscheidene toespraken - zoals ook die van zojuist - werden de consumentenprijzen genoemd. Wij hebben dit tot in detail onderzocht en zijn tot de slotsom gekomen dat de maatregelen in alle waarschijnlijkheid geen invloed op de consumentenprijzen zullen hebben. Dit komt doordat er tussen importprijzen en consumentenprijzen een zeer hoge toegevoegde waarde zit. De gemiddelde importprijs bedraagt 8 euro, terwijl iedereen van ons weet dat schoenen in de winkel normaal gesproken het veelvoudige daarvan kosten. Zodoende is de invloed van antidumpingheffingen zeer klein en in ieder geval hebben zij betrekking op slechts 11 procent van de totale import van de Europese Unie.

Mijnheer de Voorzitter, zoals ik zei, breng ik de inhoud en de geest van dit debat over aan commissaris Mandelson.

 
  
MPphoto
 
 

  Enrique Barón Crespo (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik neem kennis van het misnoegen van commissaris Rehn, maar ik denk dat datgene wat vandaag gebeurd is, onderzocht moet worden door het Voorzitterschap en de Conferentie van voorzitters, want het impliceert minachting voor het Parlement, met name van de zijde van de Raad. Wat betreft de Commissie hoop ik dat zij haar interne zaken in de toekomst beter zal regelen en zal blijven werken aan het behartigen van de Europese belangen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Dank u. Ik neem kennis van uw opmerkingen.

Hiermee is het debat beëindigd.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Als we de productiesector en banen met rechten veilig willen stellen, zullen de Commissie en de Raad meer aandacht moeten besteden aan de productiesectoren in elke lidstaat afzonderlijk, en niet uitsluitend kijken naar de belangen van de grote economische concerns die op mondiale schaal handel drijven.

Sectoren als schoeisel, kleding en textiel hebben enorme schade ondervonden van dit rampzalige, op de liberalisering van de wereldhandel gerichte beleid, zoals dat vooral binnen de context van de WHO wordt geïmplementeerd. Er zijn duizenden arbeidsplaatsen verloren gegaan. In Portugal alleen al noem ik de schoenenfabrieken van C&J Clarks in Arouca, Castelo de Paiva en Vila Nova da Gaia, de fabriek van Rodhe in Trancoso, en Ara in Avintes. Ook bij Ecco en Rodhe in Santa Maria da Feira zijn honderden banen verloren gegaan, vooral in de zone rond Felgueiras.

Dit beleid schaadt niet alleen de arbeiders en talloze micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Ook de regionale ontwikkeling in grote delen van landen als Portugal wordt zo gefnuikt.

Er moeten daarom nieuwe maatregelen worden genomen. Om de productiesector en banen met rechten veilig te stellen zal de afgesproken periode voor het handhaven van de douanebarrières in ieder geval moeten worden verlengd.

 
  
MPphoto
 
 

  Tokia Saïfi (PPE-DE). - (FR) Ik ben erg ingenomen met het feit dat de vijfentwintig lidstaten van de Europese Unie eindelijk definitieve antidumpingmaatregelen hebben goedgekeurd met betrekking tot de invoer van Chinese en Vietnamese schoenen. De Europese producenten ondervonden ernstig nadeel op hun exportmarkt en waren het slachtoffer van oneerlijke concurrentie. De toepassing van de handelsbeschermingsinstrumenten van de Europese Unie was daarom terecht, en deze instrumenten zijn overigens - daar wil ik u graag aan herinneren - goedgekeurd door de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Daarnaast plaats ik vraagtekens bij de wil van commissaris Mandelson om protectionisme te bestrijden en bij het feit dat hij dit, in het kader van de komende hervorming - de mededeling "Global Europe" - gelijkstelt met handelsbeschermingsinstrumenten. Ik ben geen voorstander van beschermde markten, van markten die worden afgeschermd van concurrentie en los staan van alle ontwikkelingen door de mondialisering. Ik ben echter wel voor het toepassen van de rechtsregels in geval van oneerlijke concurrentie op de markten. Vrijwaringsmaatregelen en antidumpingmaatregelen mogen dus in geen geval worden gelijkgesteld aan protectionistische instrumenten. Deze instrumenten zijn bedoeld om de Europese producenten te beschermen tegen oneerlijke concurrentie en naleving van de WTO-regels af te dwingen. Ik wil commissaris Mandelson dan ook vragen wat het werkelijke doel is van deze hervorming: het aanpassen van deze instrumenten of het uithollen ervan?

 
Juridische mededeling - Privacybeleid