De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0285/2006) van Jelko Kacin, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2667/2000 betreffende het Europees Bureau voor Wederopbouw [COM(2006)0162 - C6-0170/2006 - 2006/0057(CNS)].
Olli Rehn, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik wil de heer Kacin hartelijk bedanken voor zijn positieve beoordeling van ons voorstel in zijn verslag.
Ik wil om te beginnen de grondgedachte achter het voorstel uiteenzetten. Aan het eind van een periode van wederopbouw, en gelet op de voorbereidingen voor de toetreding, hebben we besloten om de instrumenten voor de tenuitvoerlegging van de hulp aan de Balkan opnieuw tegen het licht te houden, waaronder ook de toekomst van het Europees Bureau voor Wederopbouw. We hebben onze visie op de toekomst van het Europees Bureau voor Wederopbouw neergelegd in een verslag van december vorig jaar dat ter informatie is toegezonden aan de Raad en het Europees Parlement. De noodzaak om de begunstigde landen voor te bereiden op het nemen van verantwoordelijkheid bij de tenuitvoerlegging van de financiële bijstand van de EU heeft de Commissie tot de conclusie gebracht dat het Bureau kan worden opgeheven, maar de Commissie vraagt daarbij wel om het Bureau nog twee jaar, tot 31 december 2008, met zijn huidige statuut en mandaat verder te laten bestaan, en zijn werkzaamheden op grond van het CARDS-programma geleidelijk af te bouwen.
Ondertussen zal de Commissie voorbereidingen treffen voor de gedecentraliseerde programmering en implementering van het pretoetredingsinstrument (IPA) door onze delegaties in de betrokken landen vanaf volgend jaar. Dus we hebben tegelijkertijd zowel ‘phasing-out’ als ‘phasing-in’.
De huidige verordening loopt af op 31 december 2006, en daarom is het belangrijk dat de gewijzigde verordening ruim voor het einde van dit jaar wordt aangenomen en aldus de continue implementering van CARDS en de rechtszekerheid voor het personeel van het Bureau worden gewaarborgd. Direct na de aanneming van deze verordening, voor het eind van dit jaar, zal er een aantal administratieve besluiten worden genomen.
Met betrekking tot het geleidelijk afbouwen van het Bureau heeft de Commissie zich gecommitteerd aan een efficiënte ‘phasing-out’ en tegelijkertijd ‘phasing-in’ van de verbindingskantoren van de EU-delegaties om de bijstand zonder onderbrekingen en op een kosteneffectieve manier te kunnen blijven geven. Dat is een complex proces, want het betreft het overdragen van personeel (voor zover mogelijk), het overdragen van archieven, het afsluiten van de resterende financiële werkzaamheden en het zorgen voor voldoende kantoorruimte voor de versterkte Commissiedelegaties. De directeur-generaal van het DG Uitbreiding heeft een werkgroep in het leven geroepen op directeursniveau om dit proces van dichtbij te volgen en te sturen.
De Commissie stemt in met het voorstel van de heer Kacin om regelmatig verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over “de lopende details van de uitvoering van het overdrachtsplan”. Mijn diensten zullen altijd beschikbaar zijn om uw vragen te beantwoorden en u op regelmatige basis te voorzien van geactualiseerde informatie. Vanwege de juridische duidelijkheid wil ik dit amendement echter liever niet opnemen in de tekst van de gewijzigde verordening, die slechts tot doel heeft om het mandaat van het Bureau met twee jaar te verlengen.
Jelko Kacin (ALDE), rapporteur. - (SL) Als rapporteur voor Servië en als schaduwrapporteur van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Albanië en Montenegro volg ik de politieke situatie in de regio op de voet. Ik ben me ervan bewust dat de phasing out van het Bureau samenvalt met een kritieke periode van gebeurtenissen en ontwikkelingen in de Westelijke Balkan. De onafhankelijkheid van Montenegro is reeds een feit, en nu bestaat de mogelijkheid dat nog voor het einde van het jaar in Servië lokale, parlementaire en presidentsverkiezingen en een grondwettelijk referendum worden gehouden. Hoewel dat niet het geval zou mogen zijn, beïnvloedt dat toch het tijdschema voor de beslissingen over de toekomstige status van Kosovo. Daarom heb ik ook twee amendementen voorbereid die ik later zal toelichten.
Zoals ik reeds zei bij de presentatie van het verslag in de Commissie buitenlandse zaken, onderschrijf ik het voorstel van de Commissie met betrekking tot de geleidelijke phasing out van het Bureau via een verlenging van zijn huidig statuut en mandaat met twee jaar. Het Bureau zal dus zijn huidige statuut en mandaat behouden voor een periode van twee jaar en zijn werkzaamheden in het kader van het CARDS-programma blijven uitoefenen, maar het zal stapsgewijs worden afgebouwd en vervangen door delegaties en bureaus van de Commissie, die het beheer over het nieuwe financiële instrument IPA zullen voeren.
Het Bureau werd in 2000 opgericht als belangrijkste bureau van de Europese Unie voor de wederopbouw van het door oorlog verwoeste Kosovo. Later werd het tevens uitgebreid naar Servië, Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Het is een onafhankelijk bureau waarvan het mandaat jaarlijks verlengd wordt door de Raad en het Europees Parlement. Van meet af aan werd vooropgesteld dat het Bureau tijdelijk zou zijn en uiteindelijk vervangen zou worden. Tien jaar na de crisis in Kosovo is het duidelijk geworden dat de huidige tijdelijke regeling ontoereikend en inadequaat is.
De landen van de Westelijke Balkan bevinden zich in een overgang van heropbouw naar een periode van voorbereiding op een eventuele toetreding tot de Europese Unie. De stroomlijning van de activiteiten van de Europese Unie, in de vorm van delegaties van de Commissie, is dan ook de juiste en gepaste manier om de landen van de Westelijke Balkan ons politieke engagement te tonen. Zo gebruiken we het geld van de belastingbetalers in de Europese Unie ook op een passende wijze. Dat het Bureau zich nu terugtrekt, nu ook de werkzaamheden binnen het CARDS-programma ophouden en vervangen worden door het nieuwe financiële instrument IPA, is logisch en gebeurt op het juiste moment.
Ik ben ervan overtuigd dat de nieuwe gestroomlijnde en gerationaliseerde regeling voor de verstrekking van de politieke en financiële steun van de Europese Unie een positieve weerslag zal hebben op de politieke en economische stabiliteit van de regio. In het ontwerpamendement op mijn oorspronkelijke voorstel werd aanbevolen om, met het oog op de coördinatie van onze standpunten met die van de Commissie, een nauwgezet plan op te stellen voor de organisatie van de overdracht van de bevoegdheden. Zoals ook de commissaris reeds zei, zal de Commissie in plaats daarvan, uitgaande van een latere aanbeveling in een ontwerpamendement, elk kwartaal aan het Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de toestand in de regio. De continuïteit van het proces voor de overdracht van bevoegdheden moet gewaarborgd worden.
De driemaandelijkse verslagen moeten beknopte informatie geven over de uitvoering van de taakverdeling tussen het Bureau en de bevoegde delegaties, evenals een beoordeling bevatten van hun samenwerking in die periode. In de verslagen zal gewag worden gemaakt van de nieuwe feiten die zich hebben voorgedaan sinds het vorige verslag of die zich zullen voordoen, alsmede van de streefdoelen. Daarnaast moet een overzicht worden gegeven van de manier waarop de overdracht in de praktijk in zijn werk is gegaan, meer in het bijzonder voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, gezien haar hoedanigheid van kandidaat-lidstaat, ofschoon ze jammer genoeg nog geen begindatum heeft voor onderhandelingen.
In het kader van die verslagen moet de Commissie ook de maatregelen voorstellen die ze wil nemen ter bevordering van regionale projecten nadat het Bureau haar werkzaamheden heeft stopgezet. De Commissie moet tevens plannen goedkeuren voor de uitbreiding van haar delegaties na de scheiding van de republieken Servië en Montenegro en met het oog op de toekomstige status van Kosovo, zodra deze een realiteit is geworden. Tegelijkertijd heb ik de Commissie opgeroepen om de uiterst waardevolle kennis en technische deskundigheid die het Bureau in de loop van zijn zevenjarig bestaan verzameld heeft, volledig aan de delegaties over te dragen.
Paulo Casaca (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie begrotingscontrole. - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijnheer de rapporteur, ik kom hier verslag uitbrengen voor de Commissie begrotingscontrole, die in het kader van tenminste twee missies - één naar Thessaloniki en één naar Kosovo - heeft kunnen vaststellen hoe efficiënt en innovatief het optreden van het Europees Bureau voor Wederopbouw in de context van het externe communautaire beleid is geweest.
We hebben bij het externe communautaire optreden nog nooit iets vergelijkbaars gezien. De actie die dit Bureau samen met de plaatselijke autoriteiten ontwikkelt, is beslist voorbeeldig. We zouden er heel onverstandig aan doen dit Bureau niet ook in andere omstandigheden in te zetten.
De Europese Commissie en Europese fondsen mogen niet gezien worden als een soort overbrugging tot het moment waarop de Verenigde Naties, NGO's of andere instellingen die niet werkelijk over de capaciteiten beschikken om communautaire fondsen ter plaatse te beheren, het werk overnemen.
Vanuit dat gezichtspunt was dit een uiterst zinvolle ervaring. Ik wil er bij de Commissie graag op aandringen dat ze deze les ter harte neemt. Als ze dat niet doet, zou dat voor de gehele Europese Unie een slechte zaak zijn.
Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de rapporteur, de heer Kacin, bedanken voor zijn verslag. We zijn het weliswaar inhoudelijk niet altijd eens, maar het is telkens weer boeiend om met hem samen te werken en van gedachten te wisselen. Ik sta ook volledig achter zijn amendementen.
Zoals de heer Casaca al zei, heeft het Bureau goed werk verricht. Ik vind dat de Europese Unie trots kan zijn op het feit dat zij dit Bureau heeft opgericht. Het heeft inderdaad voortreffelijk werk geleverd, en wanneer iemand als de heer Casaca van de Commissie begrotingscontrole dat zegt - een commissie die uiteraard zeer kritisch is - dan telt dat des te meer.
Niettemin ben ik het met commissaris Rehn eens dat de tijden en omstandigheden veranderen. Elk land doorloopt een eigen traject en de tijdschema’s voor toetreding verschillen nogal. Ik vraag u echter ook erop toe te zien dat de mensen die in de betrokken landen soms zeer goede ervaringen hebben opgedaan, de mogelijkheid wordt geboden om hun goede werk voor de Europese Unie en voor deze landen voort te zetten.
Ik wil vanaf deze plaats ook commissaris Rehn hartelijk bedanken voor de wijze waarop hij zich voor deze regio inzet. Het is immers heel belangrijk dat er iemand is die de regio aanvoelt, die beseft dat we ook vanuit een pan-Europees perspectief aan de behoeften van deze regio tegemoet moeten komen. Ik hoop dat de commissaris - en ik weet zeker dat hij dat ook zal doen - in de komende maanden, waarin de situatie in Bosnië-Herzegovina en Kosovo precair zal worden, zijn uiterste best zal doen om de stabiliteit in deze regio te garanderen. Daarbij moeten de Commissie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk optrekken, hetgeen naar ik hoop ook zal gebeuren. Veel van ons werk en ook van dat van het Bureau zal immers weer teniet worden gedaan, als Europa niet door middel van duidelijke doelstellingen aangeeft wat de route naar toetreding tot de Europese Unie is. De landen moeten het werk echter steeds meer zelf doen. Ze krijgen daarbij weliswaar onze hulp en onze steun, maar we kunnen het werk niet van hen overnemen. Daarom is het heel belangrijk dat de verantwoordelijke commissaris een duidelijke koers uitzet. Als hij dat doet, krijgt hij ook voor zijn verdere werk onze volledige steun.
Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie. - Voorzitter, toetreding van nieuwkomers tot de Europese Unie lukt het best als democratie, mensenrechten, milieubescherming en welvaart op ongeveer gelijk niveau zijn als in de andere lidstaten. Het Europees Bureau voor Wederopbouw kan bijdragen tot opheffing van een deel van de verschillen die nu nog de komst van zeven staten in de Westelijke Balkan vertragen. In de afgelopen jaren ontstonden meningsverschillen over de nadruk die dit bureau moet leggen op onderwijs en infrastructuur, waaraan in die landen grote behoefte bestaat, of op hervormingen. Die hervormingen op het gebied van bestuur, justitie, politie en markt worden vooral van buitenaf gewenst. Daarentegen wordt van binnenuit budgethulp verwacht voor kleine projecten die men zonder veel bureaucratie, begeleiding en controle zelfstandig kan aanpakken, met daarnaast herstel van door oorlog of verwaarlozing beschadigde spoorlijnen, bruggen, stuwdammen en drinkwaterbekkens. Overgang van de taken van dit bureau naar delegaties en bureaus van de Commissie in 2009 is een radicale ingreep. Ik vraag de Commissie of die alleen bijdraagt tot vereenvoudiging van de bemoeienis door de Europese Unie zelf of ook tot het beter kunnen inwilligen van plaatselijke wensen?
Panagiotis Beglitis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik ben het eens met de vorige sprekers die hebben gezegd dat het Bureau voor de Wederopbouw in de Balkan een heel belangrijke rol heeft gespeeld, niet alleen in de beginfase met het sturen van humanitaire hulp, maar vooral tijdens de wederopbouw, bij het versterken van de democratische hervormingen en het consolideren van democratische instellingen in de landen van de westelijke Balkan. Die rol is aanzienlijk versterkt - ik zou zeggen gelegitimeerd - met de besluiten van de Europese Raad van Thessaloniki in juni 2003 om steun te geven aan het Europese perspectief voor de Balkanlanden. Die steun moeten we ook telkens opnieuw vernieuwen met handelingen en besluiten. Die rol is natuurlijk ook efficiënter geworden toen Thessaloniki werd gekozen als zetel van het Bureau, wegens zijn geografische nabijheid en de kennis van de regio.
Zoals wij weten is het Bureau opgericht in een voor de Balkan moeilijke periode. Ik vrees dat ook de huidige periode moeilijk is, met de patstelling in de onderhandelingen over Kosovo. Bijgevolg - en hier doe ik een oproep tot commissaris Rehn - is speciale aandacht vereist en moeten we nieuwe bevoegdheden geven aan de plaatselijke vertegenwoordigingen van de Commissie in de hoofdsteden van de westelijke Balkanlanden, zodat er geen vacuüm ontstaat. Uiteraard is er een overgangsperiode van twee jaar, maar nu al moeten we ervoor zorgen dat de ervaring en de expertise van het Bureau worden overgedragen aan de plaatselijke vertegenwoordigingen van de Commissie. Ik zou zelfs willen zeggen, mijnheer de commissaris, dat u flexibel moet zijn en zeker niet dogmatisch, ook indien zich negatieve ontwikkelingen zouden voordoen op de Balkan, zodat nu al kan worden voorzien in een geringe verlenging van de werkingstermijn van het Bureau in Thessaloniki, eventueel zelfs tot na december 2008, afhankelijk van de ontwikkelingen ter plaatse.
Tot slot wil ik zeggen dat de wederopbouw van de Balkan geen technocratisch proces is. Het is bij uitstek een politiek proces en daarom moet de Europese Commissie het Europees Parlement geregeld informeren. Ik vind net als collega Kacin dat geregeld verslag moet worden uitgebracht over het functioneren van de plaatselijke...
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Józef Pinior (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie stelt voor het Europees Bureau voor Wederopbouw niet voort te laten bestaan, maar tegelijkertijd stelt zij voor het Bureau een verlenging te geven met twee jaar, tot 31 december 2008, met behoud van zijn status en mandaat. Volgens dit plan zou het Bureau en zijn activiteiten geleidelijk aan moeten worden stopgezet en worden vervangen door vertegenwoordigingen en kantoren van de Commissie die beheerd zullen worden met een nieuw financieel instrument.
Hervormingen en goed financieel beheer zijn van cruciaal belang voor de Europese Unie. Anderzijds mag de phasing out van het Europees Bureau voor Wederopbouw niet geschieden aan de hand van een strikt tijdschema. Daarvoor moeten politieke en economische criteria en factoren gelden, en moet volledig gebruik worden gemaakt van het potentieel aan deskundigheid en praktijkervaring dat in het Bureau voorhanden is. Het Europees Bureau voor Wederopbouw wordt gesloten op een moment waarop zich beslissende politieke gebeurtenissen voltrekken in de ontwikkeling van de Westelijke Balkan. Als de Commissie het Bureau afschaft, moet zij maatregelen nemen met het oog op de stabiliteit in het gebied en het besluit van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot de status van Kosovo. Het veiligstellen van de rol van de Europese Unie in dit proces zou een hoofddoel moeten zijn.
Justas Vincas Paleckis (PSE). - (LT) Als vertegenwoordiger van het Europees Parlement heb ik de kans gehad de landen van het voormalig Joegoslavië en Albanië te bezoeken, en ben ik er persoonlijk getuige van geweest hoe waardevol het Europese perspectief voor die landen is. Het Europees Bureau voor Wederopbouw heeft een belangrijke rol gespeeld bij de stabilisering van de situatie en de ondersteuning van hervormingen in de regio, en blijft dat doen.
Nu we de werkzaamheden van het Bureau geleidelijk aan afbouwen, moeten we ons buigen over de economische en politieke gevolgen van de opheffing van het Bureau en over de inzet van de expertise en kennis van zijn personeel. De komende paar jaar zullen cruciaal zijn voor de landen op de westelijke Balkan die op weg zijn naar toetreding tot de EU, terwijl bepaalde oplossingen voor de kwestie-Kosovo niet alleen deze regio, maar een veel groter gebied zouden kunnen verscheuren.
Ik ben blij met de ideeën over de wijze waarop het toezicht van het Parlement in deze fase van de werkzaamheden van het Bureau kan worden versterkt. In het verslag van de Commissie moet worden toegelicht of de delegaties en ambtenaren van de Commissie die tot taak krijgen het Bureau te sluiten, de gevolgen van de sluiting naar behoren kunnen opvangen.
Olli Rehn, lid van de Commissie. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik wil het Parlement bedanken voor de steun die het heeft gegeven aan het besluit van de Commissie om het Europees Bureau voor Wederopbouw op te heffen door zijn werkzaamheden op grond van het CARDS-programma geleidelijk af te bouwen. Wanneer het IPA in werking is getreden, zullen we de best mogelijke voorwaarden hebben om de steun aan de betrokken landen in de Westelijke Balkan met succes te kunnen voortzetten. Veel leden hebben zich bezorgd getoond over het feit dat de EU eventueel expertise en kennis verliest. We willen de kennis die we hebben, heel graag behouden en vragen daarom het personeel dat voor het Europees Bureau voor Wederopbouw werkt, om indien mogelijk hetzelfde soort werk voor de Commissiedelegaties te gaan doen.
Met betrekking tot Montenegro en Kosovo is de Commissie momenteel bezig met de planning van een goed gestructureerde delegatie in Podgorica, Montenegro, en een mogelijke opwaardering van ons verbindingskantoor in Priština.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Parlement bedanken voor zijn steun aan ons stabilisatie- en integratiebeleid in de Westelijke Balkan. Het is ongelooflijk belangrijk dat we samenwerken in ons streven naar dezelfde doelen. Ik ben er zeker van dat we samen zeer goede resultaten kunnen bereiken als het gaat om de stabilisatie van de landen van de Westelijke Balkan en hun integratie in de Europese Unie.
De Voorzitter. - Ik bedank de commissaris en alle afgevaardigden die hebben deelgenomen aan het debat. Voorts bedank ik de tolken voor hun geduld.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen om 11.00 uur plaats.
(De vergadering wordt om 20.50 uur onderbroken en om 21.05 uur hervat)