Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2611(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

O-0098/2006 (B6-0433/2006)

Debatten :

PV 24/10/2006 - 5
CRE 24/10/2006 - 5

Stemmingen :

Aangenomen teksten :


Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 24 oktober 2006 - Straatsburg Uitgave PB

5. Borstkanker (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over

– Mondelinge vraag (O-0098/2006) van Jan Andersson en Karin Jöns, namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, aan de Commissie: Herintreding van borstkankerpatiënten op de arbeidsmarkt en gebruik van het Sociaal Fonds voor de voortgezette opleiding van gezondheidswerkers op het gebied van borstkanker (B6-0433/2006),

– Mondelinge vraag (O-0101/2006) van Karl-Heinz Florenz en Karin Jöns, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, aan de Commissie: Situatie bij de vroegtijdige opsporing en behandeling van borstkanker in de uitgebreide Europese Unie (B6-0434/2006) en

– Mondelinge vraag (O-0116/2006) van Anna Záborská en Karin Jöns, namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, aan de Commissie: Follow-up van de resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2003 over borstkanker in de Europese Unie (B6-0436/2006).

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Jöns (PSE), auteur. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris Špidla, commissaris Kyprianou, geachte collega’s, allereerst zou ik de voorzitters van de drie betrokken commissies, Anna Záborská, Karl-Heinz Florenz en Jan Andersson, heel hartelijk willen bedanken voor de uitstekende samenwerking ter voorbereiding van dit debat. Ik zou ook u, mevrouw de Voorzitter, willen bedanken.

Borstkanker stond drie jaar geleden ook al op de agenda, en vandaag moeten we een eerste balans opmaken. Dat lijkt ook bitter nodig te zijn. In de EU-25 krijgen ieder jaar 275 000 vrouwen borstkanker. Het risico dat een vrouw daaraan overlijdt is in sommige lidstaten van de EU dubbel zo hoog als in andere. Daarbij komt helaas nog dat steeds jongere vrouwen de ziekte krijgen. Alleen al in de afgelopen jaren is het aantal gevallen bij vrouwen onder de veertig verdubbeld. Borstkanker is en blijft de belangrijkste doodsoorzaak voor vrouwen tussen de 35 en de 55.

Wat me echter ook verbaast is hoe radicaal er in veel lidstaten nog steeds wordt geopereerd. Zelfs bij patiënten bij wie de aandoening in een zeer vroeg stadium wordt ontdekt is het in sommige landen eerder regel dan uitzondering dat de borst wordt afgezet, hoewel het tegenwoordig bij 80 procent van de operaties mogelijk is om de borst te behouden. U ziet het, de vooruitgang verloopt bijzonder traag. Dat geldt nog sterker voor de nieuwe lidstaten, waar in de hele keten van medische voorzieningen nog meer dingen vreselijk mislopen. Ook in de oude lidstaten zijn de structuren nog steeds ontoereikend, of zelfs rampzalig, maar daar heeft het minder met de overheidsbegroting te maken dan met de financiële en professionele belangen van de artsen.

Laten we beginnen met de vroegtijdige diagnose: het opbouwen van een netwerk in de hele Unie voor mammografische screening volgens de richtsnoeren van de EU kost de overheid per burger een eenmalig bedrag van hoogstens 1,25 euro! Wil iemand ons misschien wijsmaken dat daar geen geld voor is? Als we in de hele EU over een dergelijke infrastructuur zouden beschikken zouden we ieder jaar 31 000 vrouwen het leven kunnen redden en de kosten voor de volksgezondheid en de totale indirecte kosten voor de samenleving aanzienlijk kunnen verlagen.

Kwalitatief hoogwaardige screeningsprogramma’s bestaan tot nu toe echter slechts in elf lidstaten, en in lang niet alle gevallen zijn dit permanente programma’s. Ook in uw land, mijnheer Špidla, moet het er eens mee afgelopen zijn dat opportunistische screenings worden gepresenteerd als een EU-screening. En ook op Cyprus, mijnheer Kyprianou, komt het programma helaas slechts heel langzaam op gang. We weten natuurlijk dat u beiden onze bondgenoten bent, maar toch hadden we het voortgangsverslag dat de Commissie in de lente voor wil leggen liever nu al gehad. We doen ook een beroep op u om meer reclame te maken voor de mogelijkheid om geld uit de structuurfondsen te gebruiken voor het ontwikkelen van een screeningsprogramma.

De beste methodes voor een vroege diagnose leveren echter niets op wanneer daarop een behandeling volgt die onvoldoende of verkeerd is. Het komt telkens weer voor dat operaties en behandelingen bij patiënten met borstkanker worden uitgevoerd in ziekenhuizen die daar vrijwel geen ervaring mee hebben. Daarom zou ik de Commissie hartelijk willen bedanken voor de EU-richtsnoeren voor borstcentra die we vorig jaar van u hebben gekregen. Nu zijn echter de lidstaten aan zet. Zulke centra bestaan tot nu toe namelijk alleen maar in het Verenigd Koninkrijk, en verder nergens in de hele EU, of u het gelooft of niet!

Daarom eisen we in de gemeenschappelijke resolutie die de fracties voor dit debat hebben opgesteld ook dat de lidstaten voor 2016 op hun hele grondgebied voldoende borstcentra opzetten. Dat is voor 2016 namelijk wel degelijk haalbaar. In de hele EU hebben we ongeveer 1 800 zulke centra nodig. Daardoor zou iedere vrouw, waar ze ook woont, de kans krijgen om optimaal behandeld te worden.

We willen zeker weten dat de borstcentra ook werkelijk werken volgens de criteria van de EU, en dat ieder centrum minstens 150 operaties per jaar verricht op patiënten bij wie voor het eerst borstkanker is vastgesteld, dat de specialisten werkelijk alleen maar gespecialiseerd zijn in het behandelen van goedaardige en kwaadaardige aandoeningen van de borst en dat ze echt over ieder geval van borstkanker voor en na de operatie interdisciplinair overleg plegen. Om dit alles te garanderen moeten we nu ook richtsnoeren vastleggen voor de erkenning van borstcentra.

We doen een beroep op u als Commissie om snel te beginnen met het opstellen van dergelijke richtsnoeren. Bovendien vragen we u ook om richtsnoeren uit te laten werken voor de opleiding van verpleegkundigen voor patiënten met borstkanker, die in deze centra als loods en bemiddelaar tussen arts en patiënt tijdens de hele behandeling een heel belangrijke rol kunnen spelen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Heel hartelijk dank, mevrouw Jöns, en dat zeg ik op persoonlijke titel.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson (PSE), auteur. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik mevrouw Jöns graag bedanken voor haar grote betrokkenheid en voor het feit dat zij dit uiterst belangrijke probleem heeft aangepakt.

Zoals mevrouw Jöns al zei, is dit de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Het is ook de meest voorkomende doodsoorzaak onder vrouwen in de leeftijdsgroep 35-59 jaar. Bovendien weten we dat borstkanker bij jongere vrouwen toeneemt en dat de mogelijkheden om de ziekte te ontdekken zeer sterk variëren per EU-lidstaat, evenals de mogelijkheid om een mammografie te laten maken. Ik weet van mijn eigen land, Zweden, waar we al heel lang werken met mammografie voor vrouwen in bepaalde leeftijdsgroepen, dat de mammografie effect heeft gehad in die zin dat de sterfte onder vrouwen is afgenomen, en dat het belangrijk is om de ziekte vroeg te ontdekken om met een goede behandeling te kunnen komen. Dit alles maakt de inspanningen die worden genoemd in de door mevrouw Jöns besproken resoluties uiterst belangrijk.

Bij het onderhavige werk zijn drie commissies betrokken. Wij van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken hebben geen specifieke verantwoordelijkheid voor gezondheids- en gezondheidszorgkwesties, maar wel voor de relatie met de arbeidsmarkt. Gelukkig beschikken we thans over een arbeidsmarkt die vrouwen wil opnemen en waar vrouwen in steeds ruimere mate aan deelnemen. In mijn eigen land is de deelname van vrouwen aan betaald werk even hoog als die van mannen.

Als een vrouw een ernstige ziekte zoals borstkanker krijgt, is een van de wezenlijke behandelingsaspecten dat zij de tijd krijgt voor de behandeling. Soms kan ze blijven werken, maar dan moet ze ook met de werkgever bespreken hoe de arbeidsomstandigheden kunnen worden aangepast zodat het werken mogelijk blijft in de tijd dat ze aan een behandeling deelneemt. Ook kan het zijn dat ze een tijd lang ernstig ziek is, maar dat ze het beter krijgt door de behandeling en weer kan terugkeren naar het werk. De vraag is in dat geval hoe de betrokkene zodanig re-integreert dat zij goed functioneert en dat de behandeling van de borstkanker geen negatieve invloed heeft op de relatie met het werk.

Het is belangrijk dat wij deze kwesties aan de orde stellen. Dat is het ene punt van zorg voor de Commissie werkgelegenheid. Het andere punt is dat van het personeel dat zich met deze vraagstukken bezighoudt. Er worden steeds nieuwe vorderingen gemaakt op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en methoden om borstkanker te behandelen. Het is belangrijk dat het personeel in de gezondheidszorg permanent op de hoogte blijft van de nieuwe methoden die worden ontwikkeld. We hebben zoals bekend ook op Europees niveau instrumenten om bij te dragen aan de ontwikkeling van de competentie van personeel, speciaal in het kader van het Sociaal Fonds. Ook voor deze activiteit moeten we het Sociaal Fonds kunnen gebruiken voor competentieontwikkeling, zodat het personeel de beste methoden kan toepassen. In dit verband is ook het proces van Lissabon van belang. Het proces van Lissabon gaat immers over beste praktijken, en dat betekent dat we moeten kijken naar de landen die het verst zijn gekomen.

Ter afsluiting zou ik iets willen zeggen waarover ik ook met mevrouw Jöns heb gesproken. Dit is een ziekte die vrouwen treft, maar het is belangrijk dat ook wij mannen ons inspannen voor betere methoden. Het moeten niet alleen vrouwen zijn die zich inzetten voor betere methoden voor de behandeling van ziektes die vrouwen treffen. Wij moeten dat allemaal doen – zowel mannen als vrouwen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Karl-Heinz Florenz (PPE-DE), auteur. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik ben mevrouw Jöns heel dankbaar dat ik mijn naam aan deze vraag heb mogen verbinden. Ik heb dat met plezier gedaan, en wel omdat me in dit debat is opgevallen hoe weinig ik tot nu toe over dit onderwerp heb gehoord. Terwijl ik naar de debatten hierover luisterde viel me op hoe laf we in Europa toch zijn! Hoeveel onzinnige debatten hebben we niet gevoerd, en op hoeveel belangrijke vragen hebben we nooit een antwoord gegeven! Ik zal proberen om mijn politieke gewicht voor deze zaak in de waagschaal te werpen, want inhoudelijk heb ik absoluut niets toe te voegen aan wat mevrouw Jöns en de andere collega’s hebben gezegd.

Ik zou een beroep op beide commissarissen willen doen: ik hoop dat ze de moed opbrengen om dit onderwerp aan te pakken, en dat ze de lafhartigheid van de Raad aan de kaak stellen. De Raad is namelijk vaak wat lafhartig geweest – dat heb ik ook zelf maar al te vaak meegemaakt – en heeft gezegd: dat valt onder de subsidiariteit, dat is een taak voor de lidstaten. Informatie en communicatie zijn de voornaamste taken voor de toekomst, ook als het gaat om deze vreselijke ziekte. Daarom doe ik een beroep op beide commissarissen: maak gebruik van alle politieke middelen waarover u beschikt, probeer de Raad van het belang van deze zaak te overtuigen, leg richtsnoeren vast!

Het is toch niet te geloven dat we zelfs richtsnoeren hebben voor het plaatsen van een ladder, maar niet voor het bestrijden van borstkanker, de gevaarlijkste ziekte de we in Europa hebben. Het lijkt me ook een buitengewoon goed en interessant idee om een opleiding op hoog niveau voor borstverpleegsters in het leven te roepen. Op mijn onvoorwaardelijke steun kunt u rekenen!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE-DE), auteur. (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, we zijn hier wederom bijeen in een plenaire vergadering om te debatteren over een onderwerp dat zowel de volksgezondheid als het leven van vrouwen en gezinnen in onze kieskringen raakt: borstkanker.

Reeds in 2003 heeft de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid een vraag over dit onderwerp gesteld aan de Europese Commissie. Commissaris, toen heeft uw voorgangster, mevrouw Diamantopoulou, de eerste stappen genomen om tegemoet te komen aan de verzoeken van het Parlement.

Nu verzoeken wij u te erkennen dat wij vooruitgang hebben geboekt. De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid houdt zich bezig met het terugbrengen van het sterftecijfer van vrouwen met borstkanker, met het verbeteren van hun kwaliteit van leven en met het verstrekken van informatie aan vrouwen en hun belangenorganisaties, maar ook aan hun naasten, over de risico’s en de behandeling van borstkanker.

We moeten in dit debat ook aandacht besteden aan de rol van de mannen. Echtgenoten, vaders en hun kinderen worden ook getroffen door deze vrouwenziekten. Ik wil ook niet de talrijke ouders vergeten wier dochters getroffen worden door deze ziekte en die hen steunen.

Binnen de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid houden wij ons bezig met de verschillende aspecten van deze ziekte, opdat Europa op een dag verlost is van borstkanker. Ik ben verheugd over de grote belangstelling voor dit onderwerp binnen de commissie. Ik wil mijn collega’s bedanken voor hun uitstekende samenwerking, die echt erkend dient te worden.

Borstkanker is een voor alle vrouwen binnen de Europese Unie belangrijk onderwerp op het gebied van de volksgezondheid. Om de twee minuten wordt bij een vrouw borstkanker gediagnosticeerd. Om de zes minuten overlijdt een vrouw eraan. Deze ziekte maakt geen onderscheid op grond van ras, godsdienst of cultuur.

De eerlijkheid gebiedt ons om zonder uitzondering alle oorzaken van borstkanker te erkennen. Het zou nuttig zijn om de stijgingspercentages te vergelijken tussen de lidstaten om tot een effectieve strategie te komen. Alle vrouwen moeten zonder problemen toegang kunnen krijgen tot de diagnosemiddelen en tot goede behandelingen in een vroegtijdig stadium, ongeacht hun herkomst, sociale status of opleidingsniveau. Op deze wijze zouden we duizenden levens kunnen redden. Dit zou een voorbeeld zijn van echte positieve discriminatie. Het is belangrijk om elke vrouw bewust te maken van het gevaar van deze ziekte en de middelen te verhogen die worden uitgetrokken voor de preventie van en het onderzoek naar borstkanker in de lidstaten.

Commissarissen, net als ik weet u uit ervaring dat de medische apparatuur te duur is voor de regionale ziekenhuizen in de nieuwe lidstaten. De medische industrie is niet bereid iets te ondernemen op het financiële vlak, zij is er te zeer op uit om winst te maken. Desondanks wil ik u vragen serieus de mogelijkheid te onderzoeken om borstkankerpreventie te financieren via de structuurfondsen. Dankzij de inspanningen van politici, medici en wetenschappers om in alle lidstaten een samenwerkingsverband op touw te zetten, zouden wij kunnen zorgen voor gelijke toegang tot de onderzoeksmiddelen en de gezondheidszorg. Enkel en alleen door deze nauwe samenwerking kan de bestrijding van borstkanker ideologische scheidslijnen en persoonlijke tegenstellingen overbruggen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Markos Kyprianou, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag het Parlement bedanken voor het organiseren van dit debat over borstkanker. Uit de zeer gedetailleerde vragen blijkt hoeveel verschillende kwesties hiermee samenhangen. Ik zal niet proberen om op iedere vraag apart in te gaan; dat zou een onmogelijke opgave zijn gezien mijn beperkte spreektijd. Ik wil echter met alle genoegen in een later stadium gedetailleerdere informatie verstrekken.

Voordat ik inga op drie hoofdpunten, wil ik eerst nog even zeggen dat het inderdaad, zoals veel sprekers hebben gezegd, een groot probleem is. Elk jaar wordt bij 270 000 vrouwen in de Europese Unie de diagnose borstkanker gesteld. Dat is van grote invloed op hun leven en op dat van hun familieleden en het brengt aanzienlijke medische, sociale en economische kosten met zich mee.

Het eerste punt waarop ik graag wil ingaan – een punt dat al eerder is genoemd – betreft de vooruitgang die we hebben geboekt sinds de resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2003. Het is waar dat er in de resolutie enkele ambitieuze doelen waren gesteld die de lidstaten in 2008 bereikt zouden moeten hebben, in het bijzonder een daling van 25 procent van het sterftecijfer en een verkleining van het verschil in overlevingskansen van borstkankerpatiënten in de lidstaten tot 5 procent. Ik moet toegeven dat het nog te vroeg is om precies te kunnen zeggen hoeveel vooruitgang er is geboekt. De lidstaten hebben beloofd om aan het einde van dit jaar, drie jaar nadat de aanbevelingen van de Raad zijn aangenomen, verslag uit te brengen aan de Commissie over de stand van zaken. De Commissie zal daarom in 2007 met een uitvoeringsverslag komen. Ik kan u verzekeren dat de publicatie van het verslag niet zal worden vertraagd doordat bepaalde lidstaten hebben verzuimd gegevens te verstrekken. In plaats daarvan zullen die lidstaten expliciet in het verslag worden genoemd.

Er zijn al signalen dat de resolutie en andere maatregelen positieve effecten hebben gehad en derhalve al zinvol blijken te zijn. We verwachten vooruitgang op punten zoals de uitwisseling van informatie over de beste praktijken, opdat deze overal in de EU kunnen worden toegepast, en de richtsnoeren voor het screenen op borstkanker, waardoor het sterftecijfer aanzienlijk kan worden verlaagd. Naast de resultaten ten aanzien van het sterftecijfer hopen we ook over gegevens te beschikken die ons een duidelijk beeld verschaffen van de hoeveelheid tijd die nodig zal zijn om bestaande ongelijkheden weg te werken en de vorderingen die daarmee zijn gemaakt.

Het tweede algemene punt waarover ik het graag wil hebben, is onderzoek. Borstkanker zal een belangrijke plaats innemen in het zevende kaderprogramma. De aandacht zal hierbij zowel zijn gericht op opsporing van de ziekte als – en dat is zeer cruciaal – op de oorzaken, met andere woorden: hoe de ziekte kan worden voorkomen.

Wat de opsporing betreft richt het onderzoek zich vooral op het verbeteren van de screening op borstkanker en op alternatieven voor de conventionele mammografie om de ziekte in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen. Onder het zesde kaderprogramma vielen bijvoorbeeld al mammografie met moleculaire beeldvorming en de toepassing van positronemissietomografie – PET – en dan speciaal ontwikkeld voor borstkankeronderzoek. Hoe vroeger de ziekte wordt opgespoord, des te groter is de kans op een succesvolle behandeling. Het gaat dan echter nog steeds om het behandelen van de ziekte en niet om het voorkomen. Daarom verheugt het mij zeer dat het onderzoek naar de oorzaken een prioriteit is in het kaderprogramma. Dat onderzoek richt zich op drie sleutelfactoren: genetica, milieu en levenswijze.

Het derde punt dat ik wil noemen is de noodzaak van campagnes: deze kunnen een zeer belangrijke rol spelen bij volksgezondheidsvraagstukken, omdat ze individuen, autoriteiten en beleidsvormers, en uiteraard hen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg bewuster maken van belangrijke aspecten. Daardoor krijgen individuen niet alleen meer grip op hun eigen situatie, maar worden beleidsmakers ook aangespoord om voorrang te geven aan dit probleem, wat zij soms verzuimen.

De resolutie van het Europees Parlement van 2003 is een effectief onderdeel geweest van een continue bewustmakingscampagne. Vrouwen bewust maken van het belang van screening is een essentieel onderdeel geweest van de Europese initiatieven in de strijd tegen borstkanker. Dergelijke campagnes kunnen worden gesteund via ons volksgezondheidsprogramma.

Tot besluit wil ik opmerken dat we het er allemaal over eens zijn dat borstkanker moet worden bestreden en uit voorbeelden van de beste praktijken weten we dat er waardevolle resultaten kunnen worden bereikt. We moeten echter beseffen dat het een continu proces is. We mogen nooit zelfvoldaan achterover leunen, ook al zijn we optimistisch geworden door het aanvankelijke succes van bepaalde inspanningen en initiatieven. Er is een coherente en op samenwerking geschoeide aanpak nodig, die met name gericht is op de drie aspecten die ik hiervoor al heb genoemd.

We moeten uiteraard toegeven dat de meeste van deze initiatieven in de eerste plaats een taak zijn voor de lidstaten, maar de Europese Unie kan en zal – net als op het gebied van onderzoek – steun bieden waar zij kan. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de ondersteuning voor de richtsnoeren voor borstkankerscreening, die zal plaatsvinden binnen het kader van het huidige en het toekomstige volksgezondheidsprogramma, het netwerk van de Europese Raad en het EU-netwerk voor de informatie over kanker in Europa. Er is een nieuw project voorgedragen, dat antwoord geeft op enkele van de vragen over uitbreiding van de richtsnoeren. De EU-richtsnoeren zullen zodanig worden aangepast dat er niet alleen normen worden opgesteld voor borstkankerverpleegkundigen, maar ook dat er specificaties komen voor speciale borstcentra. Er zullen normen, principes en maatstaven komen waaraan de lidstaten hun screening, opleiding en behandeling op het gebied van borstkanker moeten aanpassen. In deze initiatieven wordt ook rekening gehouden met de behoefte aan informatie en advies in de nieuwe lidstaten; tevens zullen ze ertoe bijdragen dat de relevante deskundigen worden opgenomen in bestaande netwerken.

We mogen nooit vergeten dat er elk jaar bijna een kwart miljoen vrouwen afhankelijk zijn van dit soort initiatieven. Zij en hun familieleden zijn afhankelijk van de prioriteit die wij en de lidstaten aan dit belangrijke en serieuze probleem zullen geven. We mogen ze niet in de steek laten.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Vladimír Špidla, lid van de Commissie. (CS) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, iedereen in deze vergaderzaal weet dat borstkanker voor mensen die daaraan lijden een verschrikkelijke ziekte is. Wij weten allemaal wat een vreselijke beproeving dit is, ook voor hun families en hun naaste omgeving. Deze ziekte kan iemands leven totaal op zijn kop zetten. De behandeling is zwaar en langdurig, en maakt het patiënten vaak onmogelijk om te werken of een normaal leven te leiden. Mijn collega-commissaris, de heer Kyprianou, sprak zo-even over vraagstukken rond gezondheid en preventie met betrekking tot borstkanker.

In mijn korte toespraak wil ik mij graag concentreren op de terugkeer van borstkankerpatiënten in het arbeidsproces. Borstkanker betekent voor mensen een ernstige verstoring van hun leven. Het leven neemt een heel totaal andere wending, en vrouwen zijn daar vaak slecht op voorbereid, al kunnen zij in de praktijk vaak beter met de situatie omgaan dan hun familieleden, vrienden, collega’s en werkgevers. Laatstgenoemden weten vaak niet hoe zij zich ten opzichte van vrouwen met borstkanker moeten gedragen. Er bestaat geen oplossing die in alle situaties passend is. Iedere situatie moet op zijn eigen merites worden beoordeeld. Er is weinig informatie of advies voorhanden over hoe men vanuit juridisch, werkgelegenheids-, gezondheids- of psychologisch oogpunt het best met borstkankerpatiënten kan omgaan.

Wij moeten als Gemeenschap zorgen dat er betere mechanismen komen om borstkankerpatiënten te helpen. De ervaring heeft geleerd dat het voor vrouwen met borstkanker beter is om te blijven werken, mits zij daar uiteraard fysiek en mentaal toe in staat zijn. Om het leven voor patiënten beter te maken in een periode dat zij zich niet goed voelen, moet het mogelijk worden regelingen te treffen voor speciale werktijden en aangepaste vakanties, bijvoorbeeld in combinatie met thuis werken. Hierdoor kunnen zij gemakkelijker en sneller weer in het arbeidsproces terugkeren. Steun van werkgevers en collega’s kan een heel belangrijke rol spelen tijdens de behandeling. Ook moet steeds psychologische hulp beschikbaar zijn. Daartoe moet een voorlichtings- en bewustmakingscampagne worden opgezet die gericht is op werkgevers en werksituaties in het algemeen.

Zoals ik al zei, is het belangrijk dat wij zodanige omstandigheden creëren dat vrouwen met borstkanker snel en met succes op de arbeidsmarkt kunnen terugkeren. De speciaal aangepaste werkafspraken die tijdens de behandeling nodig kunnen zijn, moeten wellicht nog enige tijd nadat de behandeling is gestopt worden voortgezet om de patiënt bij zijn of haar terugkeer te helpen. Borstkankerpatiënten mogen op het werk niet worden gediscrimineerd. De Europese richtlijn van november 2000 biedt een algemeen kader voor gelijke behandeling in werkgelegenheid en beroep en verbiedt discriminatie op grond van een handicap. Het blijft de vraag of langdurige ziekte onder het begrip handicap valt. In het Verenigd Koninkrijk is, na lange discussies over dit onderwerp, de wet die de discriminatie van mensen met een handicap verbiedt, aangepast, en hij voorziet nu ook in bescherming tegen discriminatie van mensen die aan kanker lijden. Het Europese Hof van Justitie zal uitsluitsel moeten geven over de vraag of deze interpretatie van toepassing is op de richtlijn inzake het verbod op discriminatie.

De EU-wetgeving, in het bijzonder Richtlijn 89/391/EEG inzake maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, schrijft ook voor dat werkgevers de aard van het werk moeten aanpassen aan de gezondheidssituatie van de werknemer, waaronder impliciet ook mensen met chronische en langdurige ziekten vallen. Ik ben blij met het voorstel om een handvest op te stellen ter bescherming van mensen met chronische en langdurige ziekten op het werk. Ik vind echter dat een dergelijk handvest moet worden opgesteld door de sociale partners, in samenspraak met de bevoegde instellingen op nationaal niveau.

Naast wetgevingsinstrumenten steunt de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten ook in het kader van de open coördinatiemethode voor het beleid inzake sociale bescherming. Investeren in de gezondheid is een van de doelstellingen van de nieuwe structuurfondsen voor 2007-2013, in het bijzonder in de convergentieregio’s. Het doel is het aantal gezonde arbeidsjaren te verhogen en zoveel mogelijk mensen in staat te stellen een actieve rol te spelen in de maatschappij. Deze doelstelling betreft zowel de gezondheidsinfrastructuur als de opleiding van medisch personeel, een vraagstuk dat in dit Parlement al eerder aan de orde is geweest. De maatregelen op dit gebied kunnen onder meer op het vlak liggen van gezondheidsbevordering, ziektepreventie, kennisuitwisseling en de opleiding van hooggekwalificeerd personeel.

Geachte afgevaardigden, het Europese sociale model is gebaseerd op solidariteit met de meest kwetsbare leden van de maatschappij, voor wie wij een morele verantwoordelijkheid hebben. Borstkankerpatiënten zijn fysiek en mentaal zwak en kwetsbaar, en tegelijkertijd moeten zij tegen deze ziekte vechten. Zij hebben ondersteuning nodig, zij hebben goede gezondheidszorg nodig, zij hebben bescherming tegen discriminatie nodig, en zij moeten de kans krijgen in het arbeidsproces terug te keren onder zo goed mogelijke omstandigheden.

Geachte afgevaardigden, ik denk dat u wat dit betreft op ons kunt rekenen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, we hebben een opsomming gehoord van alle dingen die nodig zijn en het Parlement zegt dat er actie moet worden ondernomen om deze dingen te verwezenlijken.

Deze resolutie zet de deur open voor een van die zeldzame momenten van totale eensgezindheid in dit Parlement: eensgezindheid in alle commissies en alle politieke fracties. Deze eensgezindheid betreft een ziekte die onder de zeldzame ziekten valt. Het is een van de zeldzame ziekten die niet het gevolg zijn van armoede; deze ziekte is het gevolg van toenemende welvaart. Daarom is het in belangrijke mate een Europese ziekte, die zich steeds meer verbreidt.

De meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen is borstkanker. We kennen de cijfers: 275 000 nieuwe gevallen per jaar en 88 000 sterfgevallen per jaar. Daarom dringen we aan op een betere hulpverlening en beter onderzoek. De medische wetenschap biedt echter reden tot hoop: een vroege diagnosticering, nieuwe medicijnen, gespecialiseerde verpleegkundigen, nieuwe behandelingen en kennis die kan leiden tot preventie. Al deze dingen betekenen dat we de vreselijke tol die deze ziekte onder vrouwen eist, niet hoeven te accepteren.

Het is echter ook een ziekte die mannen treft. Elk jaar sterven er duizend mannen in de Europese Unie aan borstkanker. Dat aantal is te vergelijken met een volledig gevulde vergaderzaal hier, waarbij alle parlementszetels, de tribunes en de tolkencabines zijn bezet. Zoveel mannen overlijden er elk jaar aan borstkanker. Ook voor mannen is er behoefte aan gespecialiseerde zorg. Zij hebben ook problemen, want de ziekte is bij mannen weliswaar gemakkelijker te ontdekken, maar dit gebeurt vaak pas in een laat stadium, waardoor de tumoren al te groot zijn. Dus ook zij moeten worden gescreend. Te veel mannen kunnen het niet aan. Ze zitten niet alleen met het feit van de ziekte, maar hebben er ook moeite mee om naar huis te gaan en hun familieleden te vertellen dat ze borstkanker hebben. Ze hebben er moeite mee om naar het café te gaan en hun vrienden te vertellen dat ze borstkanker hebben. Sommigen – en dat zijn er te veel – plegen liever zelfmoord dan dat ze de consequenties van de diagnose onder ogen zien. Dat is onze schuld. We helpen ze niet om het aan te kunnen, maar dat is wel onze plicht. Onze boodschap aan mannen en vrouwen is dat we een eensgezinde resolutie hebben en we dringen bij de Commissie aan op eensgezinde maatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Stephen Hughes, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag mevrouw Jöns bedanken dat zij deze kwestie opnieuw in het Parlement aan de orde heeft gesteld. Borstkanker is niet alleen een vrouwenziekte, zoals de heer Bowis en mevrouw Záborská ook al opmerkten. Honderdduizenden mannen, honderdduizenden families worden elk jaar door de ziekte getroffen. Mijn schoonmoeder is aan borstkanker overleden en de oudste zuster van mijn vrouw kreeg tien jaar geleden te horen dat ze borstkanker had, maar zij is er weer bovenop gekomen dankzij een tijdige en succesvolle behandeling. U kunt zich dus wel voorstellen dat deze ziekte een schaduw op mij en mijn familie heeft geworpen. Zoals we al hebben gehoord, is het echter vooral een beproeving voor de 275 000 vrouwen per jaar in de EU die deze ziekte krijgen en de 88 000 vrouwen per jaar in de EU die, triest genoeg, aan de ziekte overlijden, en uiteraard ook voor hun naaste familie.

Dit zijn cijfers die drastisch kunnen en moeten worden verlaagd. Er is verder onderzoek nodig naar preventie. Wat ik echter vooral schokkend vind, is dat de sterftecijfers in de diverse lidstaten tot maar liefst 50 procent variëren en de cijfers van borstamputaties tot wel 60 procent. Ook dat is onaanvaardbaar. Het is duidelijk dringend nodig dat de beste praktijken gelijk worden verdeeld over alle regio's in de gehele Unie. Die beste praktijken moeten worden gebaseerd op de Europese richtsnoeren voor de kwaliteitsbewaking ten aanzien van de screening en diagnosticering van borstkanker.

Een andere dringende kwestie is het feit dat een toenemend aantal relatief jonge vrouwen borstkanker ontwikkelt: 47 procent is jonger dan 55 jaar. Als we hieraan toevoegen dat zo'n 20 procent, een vijfde van alle ex-borstkankerpatiënten, niet meer aan het werk gaat, wordt het wel duidelijk dat er iets moet gebeuren, willen we het in Lissabon gestelde doel van de arbeidsparticipatie van vrouwen halen. Daarom sluit ik mij van harte aan bij de oproep in de resolutie – en ik ben blij dat commissaris Špidla daar vandaag positief op heeft gereageerd – om een handvest op te stellen ter bescherming van de rechten van borstkankerpatiënten en chronisch zieke werknemers om hun re-integratie te vergemakkelijken. Hun werkuren moeten worden afgestemd op hun behandelingsschema en hun terugkeer naar de werkplek moet aansluiten bij hun revalidatie.

In mijn eigen regio krijgen vijf vrouwen per dag te horen dat ze borstkanker hebben. Ik hoop dat gedegen preventieonderzoek ertoe zal leiden dat dit aantal daalt. Ik hoop ook dat onze inspanningen ertoe zullen leiden dat de diagnose borstkanker geen doodvonnis hoeft te betekenen; een diagnose moet de aanzet vormen voor een tijdig, behoedzaam, menswaardig ingrijpen, een succesvolle behandeling en een terugkeer naar het werkende leven en een actief, voldoening schenkend bestaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Elizabeth Lynne, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag mevrouw Jöns bedanken voor dit prijzenswaardige initiatief. Ze heeft er enorm veel tijd aan besteed.

Europese vrouwen hebben, zoals we hebben gehoord, een kans van een op tien in hun leven dat ze borstkanker ontwikkelen. Borstkanker is de belangrijkste doodsoorzaak van vrouwen tussen de 35 en de 59 jaar en de tweede doodsoorzaak in het algemeen. De heer Bowis had volkomen gelijk: we mogen niet vergeten dat het weliswaar vooral vrouwen zijn die door deze ziekte worden getroffen, maar dat er elk jaar ook duizend mannen aan borstkanker overlijden.

Toch wordt er nog niet genoeg door de lidstaten gedaan. Met geavanceerde screeningstechnieken kan borstkanker in een vroeg stadium worden opgespoord. De Europese Commissie heeft in april nieuwe richtsnoeren uitgegeven met betrekking tot de screening en diagnosticering van borstkanker. Het aantal sterfgevallen in Europa ten gevolge van borstkanker zou hierdoor naar schatting met 32 000 kunnen worden verlaagd. Veel lidstaten beschikken echter niet over de benodigde technische voorzieningen of gespecialiseerde verpleegkundigen. Ik spoor alle lidstaten aan om deze Europese richtsnoeren te onderschrijven, maar vooral om ze uit te voeren.

We moeten meer aan voorlichting doen. Iemands levenswijze en genetische aanleg kunnen kennelijk invloed hebben op het ontstaan van borstkanker. Wat ook al is gezegd, is dat we er tevens voor moeten zorgen dat borstkankerpatiënten niet worden gediscrimineerd in hun werkomgeving. Ze moeten kunnen blijven doorwerken tijdens de behandeling als ze dat willen, en als dat niet gaat, moeten ze naderhand weer hun oude werk kunnen hervatten. Dat valt in principe onder de richtlijn uit 2000 voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, zoals bij ons in het Verenigd Koninkrijk ook het geval is. In veel lidstaten wordt borstkanker echter niet als reden voor arbeidsongeschiktheid gezien en daarom moeten we arbeidsongeschiktheid definiëren. Er zijn zoveel mensen die borstkanker krijgen dat we dat goed geregeld moeten hebben.

Er moet ook een uitwisseling van beste praktijken plaatsvinden, vooral omdat er wel 50 procent verschil zit tussen de sterftecijfers in de lidstaten. We moeten er allemaal voor zorgen dat dit onderwerp hoog op de politieke agenda blijft staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Hiltrud Breyer, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, er ligt een uitstekende ontwerpresolutie op tafel. Daarin wordt veel gezegd over betere preventie en behandeling van borstkanker. Velen hebben erop gewezen dat er voorstellen worden gedaan voor bijvoorbeeld een betere screening. Dat is inderdaad een goede zaak, en daar moeten we ook de nodige aandacht aan geven.

Ik wil er echter nogmaals op wijzen dat ook de preventie belangrijk is. Het is namelijk een sprookje dat genetische factoren en het leefpatroon de enige reden zijn waarom vrouwen deze ziekte krijgen. Uit nieuw onderzoek blijkt dat schadelijke milieufactoren zoals giftige chemische stoffen of verhoogde straling de oorzaak zijn van de helft van alle gevallen van borstkanker. Daar moeten we ook iets aan doen. We moeten naar alle oorzaken zoeken, en we moeten ook bij de Europese wetgeving voor chemische stoffen primair denken aan de volksgezondheid.

In de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hebben we al gekozen voor meer aandacht voor de volksgezondheid en de milieubescherming in Europa. Als we vandaag stemmen over een resolutie inzake borstkanker, kiezen we ook voor een sterk REACH, want het is wel duidelijk dat vrouwen vanwege hun hormonale systeem bijzonder gevoelig zijn voor de schadelijke gevolgen van chemische stoffen. Uit onderzoek in de VS blijkt dat vrouwen op boerenbedrijven waar op de akkers bepaalde pesticiden worden gebruikt een verhoogd risico lopen om borstkanker te krijgen. Ook vrouwen die binnen een straal van een mijl van een stortplaats voor herbiciden en pesticiden wonen, lopen een hoger risico. We weten dat er in cosmetica tot nu toe veel weekmakers zijn gebruikt die de groei van kankercellen in de borst bevorderen.

In de strijd tegen borstkanker zouden we nog meer aandacht moeten geven aan de preventie!

 
  
MPphoto
 
 

  Adamos Adamou, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mevrouw de Voorzitter, ik heb naar alle voorgaande sprekers geluisterd en wil ook van mijn kant de auteurs van de resolutie, evenals al degenen die zich volledig inzetten voor de strijd tegen borstkanker, van harte bedanken.

Ik wil, mijnheer de commissaris, vooral de aandacht vestigen op de ongelijkheden bij de behandeling. Het is bekend dat er in die tien nieuwe lidstaten hogere overlijdenspercentages zijn, maar ook dat de programma’s voor vroegtijdige opsporing daar nog in de kinderschoenen staan, als ik het zo mag zeggen. Ik zonder daarbij mijn eigen land niet uit, dat zoals u misschien wel weet een proefprogramma heeft en geen nationaal programma. Het is jammer, mijnheer de commissaris, dat het lot bepaalt in welk land je borstkanker krijgt, in welk land je in een ziekenhuis wordt opgenomen, en in wat voor een ziekenhuis. Dit komt omdat het niet zo gemakkelijk is de richtsnoeren voor ontwikkeling van, ten eerste, kwalitatief hoogwaardige mammografische controle en, ten tweede, landen met instellingen waar gespecialiseerde zorg wordt verleend – borstkankerklinieken – met gespecialiseerd personeel, te consolideren.

Natuurlijk laat ik niet na hier te wijzen op hetgeen de heer Bowis zojuist al zei, namelijk dat ook mannen borstkanker kunnen krijgen en wij het dus niet uitsluitend over vrouwen mogen hebben. Nu wij vandaag naar aanleiding van dit prachtige initiatief een debat voeren over borstkanker wil ik, mijnheer de commissaris, duidelijk maken dat de andere vormen van kanker geen ondergeschoven kind mogen zijn.

Wij kunnen met dezelfde richtsnoeren ook de gevolgen en overlijdenspercentages van andere vormen van kanker verminderen. Wat wij nodig hebben is een strategie voor kanker in zijn geheel, een strategie voor de coördinatie van de 25 lidstaten. Ook moeten wij ophouden om telkens weer met de dooddoener van de subsidiariteit op de proppen te komen. Het gevolg daarvan is namelijk dat er geen middelen van de structuurfondsen worden gegeven voor de ontwikkeling van deze programma’s. Ik verzoek u vriendelijk deze vraagstukken te onderzoeken.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, namens de UEN-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik steun van ganser harte de vraag van de drie commissies aan de Commissie over dit zeer belangrijke onderwerp. Ik ben ook zeer verheugd over de positieve reactie van de commissarissen.

Ik heb deze resolutie over borstkanker medeondertekend, omdat ik geloof dat de Europese Unie op dit gebied veel voor de lidstaten kan doen door uitvoerig onderzoek te verrichten, maatstaven op te stellen en de beste praktijken te verbreiden, en ook door de lidstaten omvangrijke professionele, materiële en technische steun te bieden via Europese programma's.

Waar wetgevers en gezondheidsteams zich momenteel ten aanzien van borstkanker vooral mee bezig moeten houden, is dat elke vrouw, ongeacht woonplaats, sociale positie, beroep en opleiding, toegang moet hebben tot kwalitatief hoogstaande screening, behandeling en nazorg in het geval van kanker.

We moeten zorgen dat vrouwen, jong en oud, beter worden geïnformeerd over de risico's van en de behandelingsmethoden voor borstkanker om zodoende het sterftecijfer onder vrouwen te verlagen en hun levenskwaliteit te verbeteren, en we moeten hen helpen om weer te gaan deelnemen aan het arbeidsproces, als ze weer aan de slag willen gaan.

Er is behoefte aan uitvoeriger onderzoek naar de oorzaken van borstkanker, met name naar de gevolgen van schadelijke chemische stoffen en de milieuvervuiling, voeding, levenswijze en genetische factoren.

Ik doe een beroep op de Commissie om via het zevende kaderprogramma financiële steun te bieden voor de verdere ontwikkeling van bloedonderzoeken, om geld beschikbaar te stellen voor een omvangrijk onderzoek naar de oorzaken van borstkanker, om lidstaten aan te sporen om informatie- en adviescentra in het leven te roepen, en om tevens verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over de resultaten van recenter onderzoek dat op dit zeer belangrijke gebied wordt verricht.

 
  
MPphoto
 
 

  Urszula Krupa, namens de IND/DEM-Fractie. (PL) Mevrouw de Voorzitter, de alarmerende statistieken over het aantal vrouwen dat aan borstkanker lijdt of sterft, schreeuwen om een resolutie. Die moet de Commissie en de lidstaten ertoe aanzetten om de epidemie tegen te gaan en een algemene screening op borstkanker in te voeren. De verontrustende cijfers wijzen eveneens op de noodzaak van borstkankerpreventie die het mogelijk maakt om potentiële risicofactoren weg te nemen. Ik acht het bijgevolg wenselijk dat we logische conclusies trekken uit reeds bestaande onderzoeken. Daaruit blijkt dat borstkanker niet alleen het gevolg is van schadelijke chemische stoffen, maar dat het gebruik van hormonen als voorbehoedsmiddelen op jonge leeftijd en vervangende hormoonbehandelingen de belangrijkste ziekteoorzaken zijn. Daarnaast kan borstkanker het resultaat zijn van complicaties bij abortus.

Bovendien komt borstkanker vaak voor bij vrouwen zonder kinderen, bij vrouwen die op latere leeftijd zwanger zijn of laat in de menopauze terechtkomen. Hoe meer kinderen een vrouw echter op de wereld zet, des te onwaarschijnlijker is het dat ze ooit borst-, baarmoeder- of eierstokkanker krijgt. Een van de redenen voor het stijgende aantal kankergevallen ligt dus ook in de feministische kijk op de vrouw, waarbij men vrouwen het moederschap wil ontnemen en ze als potentiële arbeidskrachten wil benutten, hen bijna dwingt om hun voortplantingsdrang te beteugelen en ze op die manier bijna als dieren behandelt.

Volgens psycho-oncologen bestaat er wel degelijk een verband tussen het toenemende aantal kankergevallen en de steeds vaker voorkomende psychische stoornissen, voornamelijk depressies. Zij tasten de immuniteit aan en bevorderen de ontwikkeling van kankergezwellen. Om die reden moeten we in de strijd tegen borstkanker een krachtig pleidooi houden voor de cultuur van het leven als alternatief voor de wijdverbreide opvatting dat alles om ons heen in verval is.

 
  
MPphoto
 
 

  Irena Belohorská (NI). – (SK) Ik wil u op de hoogte brengen van de resultaten van de besprekingen die op 20 oktober 2006 zijn gehouden in een van de grootste en oudste vrouwenorganisaties van Slowakije, de Unie van Slowaakse Vrouwen. Tijdens de bijeenkomst discussieerden de vrouwen over de onduldbare situatie met betrekking tot borstkanker in Slowakije en andere Europese landen. Tegenwoordig is kanker te genezen als het vroeg genoeg wordt geconstateerd. Gezien het feit dat de ziekte te voorkomen is, sterven er dus vrouwen mede door onze onwetendheid. Dat is de reden waarom ik u hier op de hoogte wil stellen van het initiatief ‘Don’t Let Us Die’ waartoe op 20 oktober besloten is. Ik roep politici, artsen, patiënten en het grote publiek op te voorkomen dat hun moeders, echtgenotes, partners en dochters sterven aan een ziekte die niet dodelijk hoeft te zijn.

Het Europees Parlement stelt verordeningen vast voor natuurbescherming, er worden Europese snelwegen gebouwd, maar aan investering in de volksgezondheid wordt te weinig aandacht besteed. De Europese Unie streeft er ook naar de verschillen in levensstijl tussen lidstaten te verkleinen. Zeker, we doen het op veel gebieden goed. De statistieken over de mate waarin kanker geneeslijk is – en de overlevingspercentages voor borstkanker zijn daarbij inbegrepen – wijzen echter op grote verschillen tussen de lidstaten. Slowaakse vrouwen hebben 30 procent minder kans om dit type kanker te overleven dan veel vrouwen in West-Europa.

Het is betreurenswaardig dat we niet daadwerkelijk de screening kunnen garanderen die nodig is om het overlevingspercentage te verhogen. Vrouwen moeten in de gelegenheid worden gesteld zich ’s avonds of in het weekend door hun arts te laten onderzoeken en tegelijkertijd moeten artsen en medisch personeel naar behoren worden beloond voor dit extra werk.

Ik denk dat de meerderheid van de vrouwen zich bewust is van dit probleem en zich verantwoordelijk gedraagt. Het enige wat ze nodig hebben is een geschikte toegang tot een arts. Preventie is echter niet gratis; daar zijn aanzienlijke financiële middelen voor nodig. Daarom moet iedereen meer druk uitoefenen om ervoor te zorgen dat de uitgaven ten behoeve van preventie niet ondergesneeuwd raken door andere prioriteiten. We moeten een begroting aannemen die voorziet in het investeren in preventie, wat niet alleen betekent dat ziekenhuizen goed worden uitgerust en dat er mammografie- en echografieapparatuur wordt aangeschaft, maar vooral dat er geïnvesteerd wordt in personele middelen zodat er voldoende medisch personeel beschikbaar is om die apparatuur te bedienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristina Gutiérrez-Cortines (PPE-DE). (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de aandacht vestigen op iets dat al gezegd is.

In de eerste plaats denk ik dat de Europese Commissie een uitstekend beleid voert door te proberen allerlei aspecten te harmoniseren op een gebied waarop ze geen werkelijke bevoegdheden heeft, maar wel een leidende rol kan spelen, en vandaar dat wij er bij de Commissie op aandringen om haar beleid uit te breiden, om te blijven aandringen op zelfonderzoek en om informatie over de verschillen tussen de lidstaten te blijven verspreiden, niet om te veroordelen, maar wel om duidelijk te wijzen op die gebreken, en vooral denk ik dat de Commissie haar website zou moeten uitbreiden en bijvoorbeeld informatie over zelfonderzoek en andere mogelijke handelingen op haar website zou moeten plaatsen, zoals sommige commerciële bedrijven al doen.

In de tweede plaats wil ik de aandacht vestigen op het drama dat borstkanker normaal gesproken voor een gezin betekent. Ik begrijp dat het zeer vaak voorkomt dat gezinnen stuk gaan en dat vrouwen hun situatie geheim houden, juist omdat de kanker hun werkritme verstoort, hun gewone leven verstoort en hun zou verhinderen om voor hun gezin te zorgen wanneer ze geopereerd zouden moeten worden.

Daarom denk ik dat de Europese Unie haar werkterrein moet uitbreiden en zich ook moet bezighouden met die hulp aan gezinnen en met bewustmaking.

 
  
MPphoto
 
 

  Dorette Corbey (PSE). – Voorzitter, collega's, commissarissen, het is al gezegd: borstkanker is een groot en toenemend gezondheidsprobleem. Na longkanker is borstkanker de meest voorkomende kanker. Bij longkanker is een deel van de oorzaken bekend. Roken en asbest zijn belangrijke oorzaken en luchtverontreiniging is een risicofactor. Aan longkanker kun je nog iets doen om het te voorkomen. Stoppen met roken bijvoorbeeld.

Bij borstkanker is in feite weinig bekend, maar er zijn statistieken. Nederland is het land waar borstkanker relatief het meest voorkomt. Er zijn ook statistische verbanden, en ik bedank de commissaris voor de uitgebreide en secure beantwoording van mijn schriftelijke vraag. Commissaris, u stelt dat er een verband is tussen zwaarlijvigheid en borstkanker. Er is een verband tussen op late leeftijd kinderen krijgen en borstkanker. Er is een sociaaleconomische factor: lage-inkomensgroepen doen minder mee aan screening en lopen daardoor meer risico op sterfte. En tenslotte, en mogelijk het meest belangrijk, hormonen, met name oestrogenen zijn volgens de Commissie bepalend voor het risico op borstkanker. Dat kunnen oestrogenen zijn van verschillende bronnen. Chemische verontreiniging oftewel blootstelling aan milieufactoren, maar ook medicijn- of pilgebruik.

Commissaris, dit is belangrijke informatie. Bij alle contacten die ik heb met vrouwengroepen komen deze twee factoren steeds naar voren. Veel borstkankerpatiënten hebben zelf het vermoeden dat hun ziekte iets te maken heeft met het milieu, met medicijnen of met het pilgebruik. Kunt u daarom aanzetten geven om het onderzoek met spoed voort te zetten? Er is meer duidelijkheid nodig over de effecten van hormoonontregelende stoffen in het milieu en van het gebruik van hormonen als medicijn of als voorbehoedsmiddelen.

Collega's, ik wil met name Karin Jöns bedanken voor haar aanhoudende betrokkenheid en inzet voor vrouwen met borstkanker. Haar werk is echt een inspiratie voor veel vrouwen. Ik wil óók mijn waardering uitspreken voor Europa Donna. Europa Donna zou ik nog even willen bedanken voor het uitstekende werk dat zij doen en dankzij Europa Donna kunnen Europese landen van elkaar leren; dat is precies wat we moeten doen!

 
  
MPphoto
 
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE).(FI) Mevrouw de Voorzitter, aangezien de Europese bevolking steeds ouder wordt, zal het aantal gevallen van kanker de komende jaren sterk toenemen. Velen maken zich zorgen over de toereikendheid van de middelen voor medische zorg en de toename van de kosten. Dit heeft te maken met economische groei en ook met de toename van de eigen kosten van de patiënten. Het waarborgen van gelijke mogelijkheden voor de burgers in de gezondheidszorg en de verpleging is een belangrijke politieke kwestie in zowel de lidstaten als op communautair niveau. Wij moeten ervoor zorgen dat een hogere leeftijd niet betekent dat mensen minder recht hebben op diensten en goede zorg.

Voorts wil ik iets zeggen over de integratie van patiënten op de arbeidsmarkt. Ik begrijp dat het voor economische groei belangrijk is om mensen weer aan het werk te krijgen. Dit is vaak ook belangrijk voor patiënten. Wij, de patiënten, zijn in het algemeen heel normale mensen. Toch moeten wij ook humaan zijn wanneer wij mensen laten herintreden op de arbeidsmarkt. Uit het oogpunt van humaniteit is het van belang dat iedereen voldoende tijd krijgt zich van een ziekte te herstellen. Wij moeten beseffen dat de hersteltijd per persoon verschilt.

 
  
MPphoto
 
 

  Satu Hassi (Verts/ALE).(FI) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik wil de rapporteur hartelijk bedanken voor het uitstekende werk. Ik wil protesteren tegen de uitspraak van commissaris Špidla dat borstkanker een gewoon leven in de weg staat. Dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Ik ben zelf een voorbeeld van iemand waarbij borstkanker, mits vroegtijdig opgespoord, geopereerd en goed behandeld, een gewoon leven en gewoon werk op geen enkele wijze belemmert.

Finland is een van de Europese landen waar borstkanker het snelst algemeen wordt, maar dankzij screening en behandeling is het sterftecijfer al decennialang niet meer toegenomen. Het verbeteren van screening en behandeling alleen is echter niet voldoende: wij moeten ook de oorzaken van kanker aanpakken. Mijn collega's, de heer Breyer en mevrouw Corbey, zeiden dat nieuwe onderzoeken aantonen dat maar liefst de helft van de nieuwe gevallen van borstkanker kan worden verklaard door milieufactoren, waaronder industriële chemicaliën, waar wij continu aan worden blootgesteld. Bijzonder gevaarlijk is een hormoonontregelende cocktail van chemicaliën, vooral voor de foetus en in de puberteit. Hier moeten wij iets tegen doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, het is bekend dat borstkanker niet alleen de meest voorkomende vorm van kanker onder vrouwen is maar ook de belangrijkste doodsoorzaak van vrouwen tussen de 35 en de 59 jaar.

Dat betekent dat het noodzakelijk is het voorlichtingsbeleid over screening op borstkanker te verbeteren en te intensiveren, programma’s uit te voeren voor het in een vroeg stadium ontdekken van borstkanker en meer steun te geven aan onderzoek naar de preventie van borstkanker. Daarom zijn de door ons aan de Commissie gestelde vragen zo belangrijk. Wij spreken de hoop uit dat er ook van de kant van de lidstaten positieve antwoorden komen teneinde te verzekeren dat alle vrouwen – ongeacht hun sociaaleconomische positie – toegang hebben tot alle preventiemaatregelen, screeningsprogramma’s, tijdige ontdekking en behandeling van borstkanker naast re-integratie in de arbeidsmarkt zonder gediscrimineerd te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, in Frankrijk betekent borstkanker in de praktijk tijdens de onderzoeksfase in de eerste plaats een mammografie, gevolgd door anatomische pathologie, waarmee het bestaan van een kankergezwel wordt bevestigd. Dit onderzoek zou moeten worden uitgebreid tot de lever, de hersenen en de botten, omdat uitzaaiingen het meest voorkomen in deze organen.

In het gunstigste geval wordt in Frankrijk een scan gemaakt van de botten; MRI- en vooral PET-scans, die dienen voor een vroegtijdige diagnose door het meten van metabolische processen, worden niet gemaakt. Wanneer patiëntes tijdens hun behandeling worden bestraald, gebeurt dit door een röntgenassistent. Hierdoor wordt soms per ongeluk het gebied rond het hart en de schildklier bestraald. Wanneer een patiënte na de behandeling wordt onderzocht omdat ze rugklachten heeft en het scintigram een verdachte vlek op het bot laat zien, wordt er nog steeds geen PET-scan gemaakt. Waarom niet? Omdat er in Frankrijk voor 35 miljoen vrouwen slechts twee PET-scans zijn. Waarom? Omdat het sobere begrotingspact uitgaven voor ziekenhuisapparatuur verbiedt. Hierdoor overlijden in Europa vrouwen aan borstkanker, maar ook aan de ideologische kanker van de Europese Commissie die budgettair malthusianisme en wilde vrijhandel heet.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, te veel vrouwen, en vaak veel te jonge vrouwen, overlijden in de Europese Unie aan borstkanker. Deze sterfgevallen zijn onaanvaardbaar aangezien wij weten dat deze vorm van kanker genezen kan worden door vroegtijdige opsporing. Wij zijn ons allen bewust van het geestelijke en lichamelijke trauma dat vrouwen oplopen bij wie deze ziekte wordt vastgesteld: zij moeten hun gezinsleven en hun beroepsleven opnieuw inrichten en er gewoonweg mee leren leven. Er is echter op Europees niveau absoluut geen sprake van harmonisatie ten aanzien van de wijze waarop wij de plaag die borstkanker heet, een halt toeroepen. Slechts tien lidstaten voeren onderzoeksprogramma’s uit, met wisselend succes. Europese vrouwen worden derhalve geconfronteerd met een overduidelijk oneerlijke situatie, om de eenvoudige reden dat zij in een bepaald land of zelfs in een bepaalde stad wonen.

Commissaris, ons doel is deze ziekte uit te roeien omdat wij weten dat zij – afgezien van de traumatische ervaring voor de patiënte – kosten met zich mee brengt voor onze samenleving. De oplossing voor deze plaag is vroegtijdig en verplicht onderzoek dat op touw wordt gezet door de regeringen van de lidstaten. Om effect te sorteren, moet dit onderzoek gratis zijn en vooral goed worden uitgevoerd, wat impliceert dat in de gehele Europese Unie de modernste apparatuur ter beschikking staat. De digitale mammografie, die vroeger microcalcificaties – de meest voorkomende symptomen van borstkanker – soms niet kon aantonen, is aanzienlijk verbeterd. Wanneer zullen wij dus in de gehele Europese Unie beschikken over digitale mammografen, commissaris?

Voorwaarde voor efficiënt onderzoek is tevens dat ieder apparaat wordt geijkt en derhalve aan kwaliteitscontroles wordt onderworpen, aangezien er niets erger is dan vrouwen een vals gevoel van zekerheid geven door mogelijkerwijs slecht röntgenonderzoek. Voor efficiënt onderzoek is apparatuur alleen niet voldoende: de artsen die deze tests doen, moeten permanente opleidingen volgen, regelmatig deelnemen aan bijscholingscursussen en verplichte tests afleggen waarbij hun vaardigheden worden getoetst.

De vrouwen ten slotte hebben informatie nodig over borstkankerpreventie: zij hebben advies nodig over een gezonde levenswijze en voedselveiligheid en ze mogen niet bang zijn voor het onderzoek. Wetenschappelijk onderzoek moet ons in staat stellen vooruitgang te boeken bij het vinden van de oorzaken van borstkanker. Ik ben ervan overtuigd dat wij opnieuw kunnen laten zien wat de Europese Unie doet om de gezondheid van Europese vrouwen te verbeteren, wanneer wij de handen ineenslaan. Over dit onderwerp zou zeker unanimiteit moeten bestaan in de Europese Unie: nul doden als gevolg van borstkanker in Europa!

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Ferreira (PSE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissarissen, om te beginnen wil ik mijn collega-afgevaardigden bedanken voor het vele werk dat zij hebben verzet en voor hun duidelijke opmerkingen. Wij debatteren vandaag over een ernstig probleem: om ons hiervan te overtuigen, hoeven we alleen maar te kijken naar de alarmerende statistieken over het vóórkomen van borstkanker in Europa en het aantal sterfgevallen te zien dat deze ziekte veroorzaakt. Dit probleem is des te ernstiger omdat er grote verschillen bestaan tussen de landen, zowel ten aanzien van de preventie als van de behandeling van kanker. Deze verschillen zijn sinds de laatste uitbreiding alleen maar groter geworden.

Hoewel in de Verdragen staat dat de Europese Unie samen met de lidstaten de gezondheid van de Europese burgers zal beschermen en bevorderen, moeten wij meer nadruk leggen op het woordje “samen”. Wij hebben namelijk niet voldoende rekening gehouden met de richtsnoeren en de aanbevelingen van de EU. We moeten nu actie ondernemen tegen deze situatie en haar niet langer gedogen. De Europese Unie moet ervoor zorgen dat haar burgers gelijke toegang hebben tot de opsporing en de bestrijding van deze ziekte en tot de beste behandelingen die beschikbaar zijn. Wij kunnen dit doen via wetgeving en de begroting alsmede via de structuurfondsen en onderzoeksprogramma’s.

Wij moeten alle middelen kanaliseren die noodzakelijk zijn om alle oorzaken van deze ziekte te onderzoeken, of ze nu van milieutechnische, sociale of genetische aard zijn, en om onderzoek te doen naar innovatieve behandelingen. De Commissie dient ons voorstellen in die richting te doen. Ik vind echt dat de Europese Unie van de bestrijding van borstkanker, en van kanker in het algemeen, een prioritair beleidsterrein zou moeten maken aangezien we samen altijd sterker staan. Dat is de meerwaarde die de burgers van Europa verwachten van de Europese Unie.

Studies, diagnoses, evaluaties en resoluties zijn noodzakelijk, maar daden zijn van primair belang. De Commissie en de Raad moeten derhalve luisteren naar onze alarmkreet en geen tijd meer verliezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin (ALDE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, we discussiëren vandaag over een uitstekende resolutie, die implicaties heeft voor alle vrouwen en in feite alle gezinnen in de EU. Zoals gezegd, overlijdt er elke zes minuten een vrouw in de EU aan kanker. Dat is een uiterst schokkend cijfer, dat ons tot onmiddellijke actie zou moeten aanzetten.

Screening op borstkanker, dat volgens de WHO de sterfte aan borstkanker met wel 35 procent kan terugdringen, wordt op landelijke basis slechts in elf lidstaten aangeboden. Dat is een schande! En dat geldt ook voor mijn eigen land, Ierland, waar nog steeds geen landelijke controle op borstkanker plaatsvindt. De sterfte ten gevolge van borstkanker is in de Republiek Ierland aanzienlijk hoger dan in Noord-Ierland, waar de screening wel goed geregeld is. Bij ons vindt die screening, net als in veel andere Europese landen, nog niet op landelijke basis plaats.

Tot slot twee cruciale punten: in elk land moet door het hele land borstkankerzorg voorhanden zijn, die zich concentreert in interdisciplinaire borstcentra op geschikte locaties; verder moeten vrouwen boven de 69 of, in het geval van Ierland, boven de 65 niet van screening worden uitgesloten.

 
  
MPphoto
 
 

  Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE).(EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ook ik wil de bevoegde parlementaire commissies van harte gelukwensen met het initiatief dat zij genomen hebben tot dit gezamenlijke debat van vandaag over borstkanker. Borstkanker is een wijd verspreid en steeds groter wordend gezondheidsrisico voor vrouwen en mannen, en treft ook steeds jongere mensen.

Er is reeds gewag gemaakt van de gevolgen, die niet alleen het persoonlijk en gezinsleven maar ook het maatschappelijk en productief leven ontregelen. Daarom vragen wij dringend ervoor te zorgen dat de communautaire strategie is opgewassen is tegen de huidige situatie, tegen de nieuwe tendensen en nieuwe uitdagingen voor de gezondheid van de burgers. Ook vragen wij dat met alle mogelijke middelen wordt gestreefd naar de verwezenlijking van de gestelde streefdoelen voor een waarneembare vermindering.

Borstkanker is een ziekte waarin juiste preventieve controle een grote rol speelt. Dat blijkt uit de statistische gegevens, en dat werd ook vandaag nog in het debat gezegd. Dat betekent echter dat wij moeten beschikken over moderne apparatuur en gespecialiseerd personeel. Het programma “Europa tegen kanker” moet het hoofd bieden aan deze uitdagingen, in synergie met alle andere mogelijkheden van de structuurfondsen, de onderzoekprogramma’s, enzovoort.

Heel belangrijk is, zoals reeds gezegd, ook een juiste medische en psychologische observatie van patiënten. De lidstaten hebben derhalve samen met de regionale en lokale autoriteiten de plicht om ervoor te zorgen dat alle burgers, zelfs in de verste uithoeken van hun regio’s, toegang hebben tot preventie, observatie en behandeling. Dat is vooral belangrijk voor de nieuwe lidstaten, zeer zeker als wij voor ogen houden dat wij zeer binnenkort nog eens twee nieuwe leden opnemen in ‘onze familie’.

Ik wilde hier eveneens wijzen op de rol die het maatschappelijk middenveld speelt bij de voorlichting en de ondersteuning van patiënten. In de verschillende landen lopen momenteel talrijke interessante initiatieven, en er is zelfs een Europees netwerk daarvan opgezet. Wij moeten deze werkzaamheden ondersteunen, met name in de nieuwe lidstaten, en de mogelijkheid bieden tot uitwisseling van goede praktijken en het creëren van toegevoegde waarde. De gezondheid van de burgers zal er alleen maar baat bij hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Scheele (PSE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, ik zou vooral Karin Jöns willen feliciteren en bedanken. Ze heeft niet alleen het initiatief genomen voor de ontwerpresoluties die we vandaag behandelen, en voor de vraag over borstkanker, ze heeft ons ook permanent gewezen op het belang van dit onderwerp. Daardoor zal een overgrote meerderheid van de leden morgen voor deze ontwerpresolutie stemmen.

Borstkanker is de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen tussen de 35 en de 59, of ze nu kinderen hebben of niet. In de Europese Unie sterven ieder jaar 88 000 vrouwen en 1 000 mannen aan borstkanker. Een screening op borstkanker kan het aantal vrouwen tussen de 50 en de 69 dat aan borstkanker sterft aanzienlijk verlagen. Er bestaan sinds 1992 EU-richtsnoeren over dit onderwerp, maar die zijn slechts in elf lidstaten omgezet. De mortaliteit van vrouwen varieert heel sterk. Daarom verwachten we ook heel veel van het voortgangsverslag dat commissaris Kyprianou voor 2007 heeft aangekondigd.

Het Europees Parlement houdt zich vandaag echter niet alleen bezig met de vroege diagnose van borstkanker en de optimale therapie, maar ook met de preventie. We moeten diepgaand onderzoek verrichten naar de oorzaken van borstkanker, vooral naar de rol van schadelijke chemische stoffen, milieufactoren, de voeding, het levenspatroon en genetische invloeden. We moeten ook vaststellen wat de relatie tussen die factoren is.

Over een paar weken zal het Parlement stemmen over het nieuwe Europese beleid voor chemische stoffen, en dan krijgen we de kans om een duidelijk signaal te laten horen, dan kunnen we duidelijk maken dat we de preventie van kanker en preventieve controles serieus nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lissy Gröner (PSE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, heren commissarissen, geachte collega’s, we hebben vandaag de verpletterende cijfers gehoord die aantonen hoe ernstig de gevolgen van borstkanker zijn voor het leven van vrouwen, maar ook van mannen. Het is een kwestie van toeval of een behandeling snel en efficiënt plaatsvindt, en hoe hoog de overlevingskans van een vrouw vervolgens is.

Ik ben coördinatrice in de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, en ook ik houd me al jaren met dit onderwerp bezig. We hebben ook al veel nieuwe kennis verworven, daaraan kan het niet liggen. We hebben al meer dan tien jaar Europese richtsnoeren voor een kwalitatief hoogwaardige mammografie. In België, waar ik mijn tweede woonplaats heb, krijg ik bijvoorbeeld een uitnodiging voor een bevolkingsonderzoek, terwijl er in mijn eigen land, in Duitsland, niets gebeurt. Het leven van moeders, dochters en echtgenotes zou kunnen worden gered, en het leed zou kunnen worden verzacht.

Alles gaat echter met een slakkengangetje. Onze Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid heeft in 2003 een uitstekend verslag voorgelegd met allerlei voorstellen, maar er gebeurt niet veel. Op het Europese niveau bestaat de politieke wil wel, maar in de lidstaten volgens mij niet, daar is nog heel wat werk aan de winkel. In het zevende kaderprogramma voor onderzoek krijgen we nu weer de kans om nogmaals druk uit te oefenen, om ervoor te zorgen dat er meer geld naar het onderzoek gaat.

Ook bij andere vrouwenaandoeningen, zoals migraine, is er heel weinig politieke druk uitgeoefend om onderzoek te verrichten en een interdisciplinair beleid te voeren. Interdisciplinaire borstcentra kunnen heel efficiënt werk leveren, dat is in de Verenigde Staten in de afgelopen twintig jaar wel aangetoond. Intussen bestaan ze ook in Europa, maar ook hier lijkt de politieke wil te ontbreken om er meer op te richten.

Daarom zou ik zeggen: laat ons allemaal samen in het Europees Parlement het leed bestrijden dat borstkanker veroorzaakt. Daarvan moet iedereen kunnen profiteren, niet alleen degenen die het zich kunnen permitteren!

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE). – (PT) Niettegenstaande de geboekte vooruitgang bij het ontdekken en behandelen van borstkanker is borstkanker nog steeds de belangrijkste doodsoorzaak van vrouwen tussen de 35 en de 55 jaar. Volgens berekeningen sterven alleen al in Europa zo’n 130 000 vrouwen per jaar aan borstkanker. Elke tweeënhalve minuut wordt er bij een vrouw borstkanker geconstateerd. Het is essentieel dat alle vrouwen toegang hebben tot informatie, preventie en adequate behandeling. Landelijk mammografisch borstkankeronderzoek dient in alle lidstaten verplicht te zijn en er zijn meer voorlichtingscampagnes nodig over een gezonde levensstijl. De preventie en behandeling van borstkanker moeten ook een van de prioriteiten zijn in het zevende kaderprogramma voor onderzoek, nu studies aantonen dat naast genetische factoren ook milieufactoren en levensstijl bijdragen aan de ontwikkeling van borstkanker.

 
  
MPphoto
 
 

  Britta Thomsen (PSE). – (DA) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, borstkanker is de meest voorkomende doodsoorzaak bij vrouwen tussen de 35 en 50 jaar, en het varieert sterk van land tot land hoeveel vrouwen deze ziekte overleven. We moeten de lidstaten aansporen om voorlichtings- en adviescentra over erfelijke borstkanker op te richten, en we moeten de Commissie aansporen om elke twee jaar een voortgangsverslag in dezen te presenteren. Het is belangrijk dat het onderzoek naar borstkanker prioriteit krijgt. Daarom moet het onderzoeksprogramma van de EU, het zevende kaderprogramma, ook middelen reserveren voor onderzoek naar borstkanker, niet alleen naar de fysiologische en technische aspecten en naar alternatieven voor de conventionele behandelingsvormen, maar ook naar de sociale gevolgen en vooral ook naar onderzoek naar de oorzaken van borstkanker. Het is noodzakelijk dat we van elkaar leren, en het is natuurlijk juist dit soort samenwerking waarvoor de EU ook een goed kader vormt. De EU moet leiding geven aan Europese campagnes voor preventie en voor voorlichting aan vrouwen hoe ze hun borsten kunnen onderzoeken. Alle lidstaten moeten nationale programma’s voor mammografie invoeren, omdat een tijdige ontdekking van borstkanker de sterfte significant kan doen dalen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de statistieken over het aantal kankergevallen in de Europese Unie zijn ronduit alarmerend. Na longkanker is borstkanker de meest voorkomende vorm van kanker. In de Europese Unie wordt er elke twee minuten een nieuw geval van borstkanker vastgesteld en sterft er elke zes minuten een vrouw aan de gevolgen van deze ziekte.

Regelmatige onderzoeken en het streven naar een efficiënte diagnose van kankertumoren zijn de beste manier om borstkanker tegen te gaan. Zo zou de algemene toepassing van mammografieën het sterftecijfer voor borstkanker bij vrouwen met 35 procent kunnen terugdringen, op voorwaarde dat de onderzoeken regelmatig worden uitgevoerd en voor iedereen gemakkelijk toegankelijk zijn. Hoewel de EU-richtsnoeren voor screening op borstkanker en de daarmee verbonden kwaliteitscriteria intussen al vijftien jaar van kracht zijn, heeft bijna de helft van de lidstaten van de Europese Unie dergelijke regelmatige onderzoeksprogramma’s nog niet ingevoerd. Hierin moet verandering komen. Als Europees Parlement verwachten we van de Europese Commissie een duidelijk antwoord op de volgende vraag: welke maatregelen wil de Commissie nemen om de lidstaten te helpen bij het verwezenlijken van de gestelde doelen? Het terugdringen van de gemiddelde mortaliteitscoëfficiënt met 25 procent tegen 2008 is daar één van.

In de strijd tegen borstkanker is een gecoördineerde strategie op Europees niveau onontbeerlijk. Het is de hoogste tijd om de daad bij het woord te voegen. Er sterven jaarlijks immers meer dan honderdduizend vrouwen aan borstkanker.

 
  
MPphoto
 
 

  Marta Vincenzi (PSE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, in het debat zijn de volgende onderwerpen onder de aandacht gebracht: de preventie, de kwaliteit van de gezondheidszorg, de dringende behoefte aan onderzoek, en het recht op waardigheid en werk. Deze onderwerpen maken een integrerend deel uit van de Lissabon-strategie.

Het politieke doel van het Parlement is derhalve om er de aandacht op te vestigen dat er dringend gecoördineerde maatregelen nodig zijn, die door de Commissie moeten worden uitgevoerd door een meer sturende en meer zichtbare rol ten opzichte van de lidstaten aan te nemen. Het is niet voldoende om doelen voor 2008 te blijven stellen: we moeten controleren waar we staan ten opzichte van die doelen, corrigerend optreden en weten hoeveel vooruitgang er is geboekt. Er zijn op dit gebied geen prijzen te winnen door modellanden, anderzijds worden er ook geen sancties opgelegd aan landen die geen vooruitgang boeken. Ik stel daarom aan de commissarissen voor om een soort zwarte lijst op te stellen van landen die geen vooruitgang boeken, zoals we reeds eerder hebben gedaan met vliegtuigmaatschappijen die geen veiligheid garanderen. Laten we gebruik maken van de macht van de publieke opinie, samen met de wetenschappelijke gemeenschap, om het communautaire beleid te steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Jöns (PSE), auteur. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, dit was een heel belangrijk debat, en ook een heel goed debat. We hebben eens te meer bewezen dat het Europees Parlement werkelijk achter de vrouwen staat die borstkanker krijgen, en achter hun gezinnen. Voor zover ik weet zijn we trouwens het enige parlement in de Europese Unie dat zich in het kader van de internationale maand van de borstkanker regelmatig bezig houdt met structurele maatregelen voor een vroege diagnose en voor het verbeteren van de behandeling van borstkanker.

Ik zou de Commissie hartelijk willen bedanken, omdat ze heeft beloofd om nu ook een procedure uit te werken voor de erkenning van interdisciplinaire borstcentra en van de beroepsopleiding van borstverpleegsters. Maar, heren commissarissen, we zouden pas echt tevreden zijn wanneer u deze richtsnoeren ook op internet zou publiceren; in dit tijdperk van de moderne communicatie lijkt me dat niet teveel gevraagd! We blijven hopen dat u ook de bestaande richtsnoeren niet alleen in de vorm van een boek zult publiceren.

In dit debat is de aandacht voor het eerst op een volledig nieuw aspect gevestigd. Hoe moet je vrouwen die ziek zijn geworden behandelen in het arbeidsproces, hoe kunnen ze weer worden geïntegreerd op de arbeidsmarkt? In dat verband is er gevraagd om een voorlichtingscampagne voor de werkgevers. Als ik u goed begrepen heb, mijnheer Špidla, heeft u ons dat vandaag ook beloofd. Mijn dank daarvoor! Het is in dit verband ook heel belangrijk dat er een handvest komt voor de rechten van chronisch zieke personen op het werk. Ik denk dat de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken zich over deze kwestie zal buigen.

Tot slot wil ik nog een opmerking maken. Er wordt vaak gevraagd hoe je moet omgaan met vrouwen die borstkanker hebben. Het antwoord is: net zoals je met andere kankerpatiënten omgaat. Je mag ze niet stigmatiseren, wat helaas maar al te vaak gebeurt, je moet gewoon met ze omgaan, dat is wat ze nodig hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Dank u, mevrouw Jöns. Hoewel ik slechts geacht word dit debat voor te zitten, zal ik ‘buiten mijn boekje gaan’ en mij scharen achter uw oproep de richtsnoeren op internet te zetten. De Commissie hoeft het boek niet te gebruiken als middel om haar kosten terug te verdienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Markos Kyprianou, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de afgevaardigden graag bedanken voor dit zeer boeiende en nuttige debat. Ik wist vanaf het begin dat we aan dezelfde kant stonden, maar het is goed om elkaar daarin te bevestigen wanneer het maar mogelijk is. Ik wil heel kort reageren op enkele specifieke punten en vervolgens een alomvattende, algemene opmerking maken.

We zijn ons bewust van het feit dat borstkanker ook bij mannen voorkomt, zoals de heer Bowis opmerkte. We moeten het bij hen als een zeldzame ziekte beschouwen, aangezien borstkanker veel minder voorkomt bij mannen dan bij vrouwen. We kijken ernaar en zullen het spoedig bespreken met deskundigen om te zien hoe we dit kunnen opnemen in toekomstige richtsnoeren, maar dan wel als een zeldzame ziekte en op de manier waarop we ook met andere zeldzame ziekten omgaan.

Ik herhaal graag nog eens dat er op het gebied van onderzoek ook aandacht is voor milieuoorzaken. Het nieuwe zevende kaderprogramma biedt daarvoor ruimte. Wat betreft de wisselwerking tussen genetische factoren en het milieu en de ontwikkeling van kanker wordt gekeken naar levenswijze en andere belangrijke risicofactoren. Daardoor krijgen we meer inzicht in de oorzaken van de ziekte. Dat heeft prioriteit, omdat voorkomen veel belangrijker is dan genezen.

De heer Adamou stelde andere vormen van kanker aan de orde. Daar zijn we mee bezig; we concentreren ons niet op één verschijningsvorm. Elke vorm van kanker staat op zich en heeft zijn eigen specifieke richtsnoeren en specifieke aanpak nodig. We verwachten volgend jaar richtsnoeren te hebben voor baarmoederhalskanker, in 2008 voor prostaatkanker en in 2009 voor dikkedarmkanker. We moeten evalueren, we moeten onderzoeksresultaten vergaren, we moeten de zaken op een rijtje zetten en dan met richtsnoeren komen.

We houden ons ook bezig met andere verschijnselen, zoals het hepatitis B- en het hepatitis C-virus, omdat we weten dat deze virussen tot leverkanker kunnen leiden, en met aspecten zoals tabak, zwaarlijvigheid en andere oorzaken van kanker.

We hebben richtsnoeren en aanbevelingen doen uitgaan over de wijze waarop lidstaten het beste hiermee en met de ongelijkheden kunnen omgaan. Deze hebben geen juridische geldigheid, dus we kunnen ze niet bij de lidstaten afdwingen. Het gaat om beste praktijken. Met uw hulp kunnen we de lidstaten stimuleren en druk op hen uitoefenen om zich aan de richtsnoeren te houden. Ik kijk uit naar het debat dat naar aanleiding van het verslag hierover zal plaatsvinden. Dan kunnen we bespreken wat ervan is geworden en in hoeverre de lidstaten zich eraan hebben gehouden.

Dit is een verontrustende zaak. De cijfers zijn schrikbarend. Als we al druk moeten uitoefenen op de lidstaten om zich op het gebied van borstkanker van hun taak te kwijten, kunt u zich voorstellen hoe het gaat met zeldzame ziekten waaraan veel minder mensen lijden. Om het cynisch en bot te zeggen: er is geen grote politieke druk. Het is beter om daar maar niet al te lang bij stil te staan, want dan kan het zijn dat de paniek toeslaat. Het is onze taak om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun verplichtingen nakomen en de aanbevelingen en richtsnoeren opvolgen die zij aanvaarden. Wij zullen ons niet alleen richten op de aanpak van borstkanker, maar ook op de ongelijkheden die helaas nog steeds binnen de Europese Unie bestaan, zowel binnen de lidstaten zelf als tussen de lidstaten onderling. Dit is niet de Europese Unie van solidariteit waarnaar we als leden allemaal streven.

Hiermee kom ik op het gebruik van de structuurfondsen. Het geld is er, maar zolang de lidstaten het niet als een prioriteit zien om het geld aan de volksgezondheid te besteden, kunnen we niets doen. Nogmaals: het is een uitdaging voor ons om ervoor te zorgen dat de lidstaten het beleid overnemen.

Zolang de lidstaten niet inzien dat uitgaven voor de volksgezondheid geen kosten zijn, maar een investering – en daarvan moeten we hen overtuigen – zal de situatie niet verbeteren. Waar het hier op aankomt, is samenwerking.

 
  
MPphoto
 
 

  Vladimír Špidla, lid van de Commissie. (CS) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren. Ik dank u voor dit debat, dat buitengewoon vruchtbaar is geweest en waarin het onderwerp borstkanker heel duidelijk vanuit een heleboel verschillende hoeken is belicht. Ik ben blij dat in het debat ook andere onderwerpen ter sprake zijn gekomen, waaronder sociale vraagstukken. Daaruit blijkt maar weer dat het bij deze ziekte om meer gaat dan medische factoren alleen. Het raakt ook de strijd tegen discriminatie op de werkplek en in de maatschappij als geheel.

Het is ook duidelijk dat de directe mogelijkheden van de EU beperkt zijn, al maken wij ook niet optimaal gebruik van de mogelijkheden die we wel hebben. Dit laatste is mijns inziens een van de grootste uitdagingen waarvoor wij ons geplaatst zien. Ik dank het hele Parlement, want ik ben er stellig van overtuigd dat wij, als wij volharden in onze vastberadenheid en politieke wil om dit probleem op te lossen, het ook werkelijk kunnen oplossen, direct of indirect. Omdat het zowel bij sociaal als bij medisch beleid altijd om praktische resultaten gaat, en die resultaten individuele mensen betreffen, kan iedere vooruitgang, hoe groot of klein ook, uiteindelijk worden omgezet in mensenlevens. Ik ben ervan overtuigd dat wij een dergelijke vooruitgang kunnen realiseren en dat de gevolgen daarvan duidelijk zullen blijken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Tot besluit van het debat is ontwerpresolutie B6-0528/2006 ingediend, overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt woensdag om 12.00 uur plaats.

 
  
  

VOORZITTER: PIERRE MOSCOVICI
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid