De Voorzitter. – Aan de orde is de aanbeveling voor de tweede lezing (A6-0337/2006) van Ruth Hieronymi, namens de Commissie cultuur en onderwijs, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van het besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitvoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector (Media 2007) (06233/2/2006 – C6-0271/2006 – 2004/0151(COD)).
Ruth Hieronymi (PPE-DE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, vandaag bespreken we Media 2007, dat is de derde generatie van een programma ter ondersteuning van de Europese filmindustrie.
Ik zou de collega’s van de Commissie cultuur en onderwijs en van de adviserende commissies van harte willen bedanken voor de uitstekende samenwerking. Ik zou zeker ook commissaris Reding en haar medewerkers willen bedanken, die samen met het Parlement alles in het werk hebben gesteld om bij te dragen tot de verdere ontwikkeling en het succes van de Europese audiovisuele industrie.
Precies één jaar geleden, op 25 oktober 2005, hebben we dit voorstel voor een programma met een grote meerderheid aangenomen. We wilden het programma op tijd – en dat betekent dus binnenkort – aannemen, zodat de filmmakers in Europa er daadwerkelijk vanaf 1 januari 2007 gebruik van zouden kunnen maken. De Europese Raad heeft helaas onvoldoende visie gehad om zich aan dit tijdsschema te houden, en was in het begin niet bijzonder constructief tijdens de onderhandelingen over de financiën.
Het programma Media 2007 heeft dezelfde opbouw als zijn succesvolle voorgangers Media en Media Plus. Het houdt zich bezig met de opleiding, de ontwikkeling en de distributie in de audiovisuele sector, maar niet met de productie. Daarvoor zijn de lidstaten verantwoordelijk. Het programma Media is van het grootste belang, omdat de audiovisuele sector – zoals we allemaal weten – een van de snelst groeiende bedrijfstakken is, niet alleen in Europa, maar overal ter wereld. Als Europa bij wil blijven moet het de juiste keuzes maken.
Het programma Media geeft een antwoord op de twee grootste problemen van de Europese markt voor audiovisuele producten. Het eerste probleem is de fragmentatie van de markt, vooral vanwege onze culturele, taalkundige en nationale diversiteit. Dat is een bron van rijkdom, een van grootste bronnen van rijkdom in Europa, maar het is tegelijkertijd een grote hindernis voor het opbouwen van een markt. Het tweede probleem van de audiovisuele markt in Europa is het chronische gebrek aan financiële middelen. Met het programma Media kunnen we deze problemen aanpakken.
90 procent van de Europese films die buiten hun eigen land worden verkocht zijn gesubsidieerd door het Media-programma, en iedere euro die door Media wordt geïnvesteerd leidt tot verdere investeringen van 20 euro. Daarom was het absoluut juist dat de Commissie, en vooral commissaris Reding, ervoor hebben gestreden dat de Europese Unie voldoende steun ter beschikking stelt en dat ze een bedrag van een miljard euro heeft voorgesteld. Dat bedrag heeft het in de onderhandelingen met de Raad helaas niet gehaald, en is verlaagd tot 671 miljoen euro. Dat betekent dat we de status quo handhaven en geen verdere ontwikkeling mogelijk maken.
Desondanks bevat het nieuwe programma drie prioriteiten: ten eerste de digitalisering, ten tweede een verdergaande samenwerking op alle niveaus en ten derde een betere toegang tot de financiële instellingen die gespecialiseerd zijn op de ondersteuning van de filmindustrie. Al met al kan ik alleen maar zeggen dat we met nadruk pleiten voor een snelle start van dit programma, voor een goede tenuitvoerlegging en de volgende keer hopelijk ook voldoende financiële middelen.
Viviane Reding, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik weet dat iedereen in het Parlement net als ik veel waarde hecht aan het Media-programma, een programma dat zijn vruchten heeft afgeworpen en dat de Europese audiovisuele sector sinds zijn invoering heeft ondersteund. Dit programma is nu toe aan zijn vierde generatie. Het feit dat wij de basisstructuur hebben gehandhaafd, terwijl we innovatieve aanpassingen hebben gedaan ten aanzien van de specifieke elementen die verband houden met de technologische vooruitgang, toont aan dat het programma zijn waarde heeft bewezen, dat het belangrijk is, dat het unaniem wordt erkend door degenen die werken in deze sector, en dat het onmisbaar is voor de toekomst van onze audiovisuele creativiteit en ons audiovisuele erfgoed.
Mijnheer de Voorzitter, ik ben zeer verheugd over de permanente steun van het Europees Parlement en met name over de constructieve en niet aflatende steun van zijn rapporteur, mevrouw Hieronymi. De aanbeveling voor de tweede lezing is een nieuwe stap naar een snelle inwerkingtreding van het programma in 2007. Het Parlement heeft zijn werk gedaan, nu moet de Raad nog de definitieve beslissingen nemen. Ik hoop dat degenen die werken in de audiovisuele sector hierdoor vanaf volgend jaar zonder problemen of obstakels kunnen profiteren van deze steun, die om meerdere redenen onmisbaar is voor hen: in de eerste plaats met het oog op de culturele verscheidenheid van Europa, in de tweede plaats met het oog op het maken van Europese producties en tot slot met het oog op een gezonde contentindustrie. Wat mij betreft, ik zal me net als in het verleden sterk maken voor goedkeuring van dit besluit, die een cruciale stap vormt voor de toekomst van de Europese audiovisuele sector.
Marie Panayotopoulos-Cassiotou, namens de PPE-DE-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het feit dat het Europees Parlement vandaag een voorstel heeft ontvangen tot goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt betreffende de uitvoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector is mijns inziens te danken aan de hardnekkige, persoonlijke inzet en het systematische werk van een groot aantal leden maar van vooral de rapporteur, mevrouw Ruth Hieronymi, die ik, als rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, oprecht wil gelukwensen. Mijn gelukwensen gaan eveneens uit naar commissaris Reding, de voortrekster in de reeks Media-programma’s.
In samenwerking met de Europese Commissie en de Raad hebben wij uiteindelijk een definitieve versie van het Media-programma 2007-2013 kunnen opstellen. Dit programma geeft een bijzondere toegevoegde waarde aan de ontwikkeling van de Europese audiovisuele sector. Deze sector is zeer belangrijk. Hij zal niet alleen economische voordelen opleveren en naar verwachting zorgen voor meer werkgelegenheid in de Europese Unie en een sterker mededingingsvermogen van de audiovisuele industrie, maar heeft ook een bijzondere sociale en culturele waarde.
De huidige audiovisuele sector biedt ons enorme mogelijkheden om stereotypen op grond van geslacht te bestrijden en om in de Europese samenlevingen een mentaliteit en gedragingen te cultiveren die wortelen in tradities, in onvergankelijke waarden en in de eerbiediging van de waardigheid en uniciteit van de mens.
Dankzij de bijdrage van het Europees Parlement aan de versterking van het preproductieve en postproductieve stadium van de meeste Europese audiovisuele producenten, zal het nieuwe Media 2007 het belang van de audiovisuele sector voor de bevordering van de culturele dialoog en het taalkundig en cultureel erfgoed blijven bekrachtigen.
Wij hopen eveneens dat in het kader van de mededinging op wereldschaal en de strategische doelstellingen van Lissabon een gerespecteerde, krachtige Europese industrie met een gedifferentieerde inhoud bevorderd zal worden, om Europese waarden te ontwikkelen en toegankelijk te maken, door bijzondere aandacht te schenken aan het bevorderen van de minder gesproken talen….
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Marianne Mikko, namens de PSE-Fractie. (ET) Dames en heren, ik wil om te beginnen nogmaals mevrouw Hieronymi feliciteren, de rapporteur, die van Media 2007 op kundige wijze een uitstekend document heeft gemaakt waarmee de Europese filmindustrie kan worden ondersteund.
Ik ben blij, maar ook bezorgd; blij dat de steun voor digitalisering een centraal onderdeel van het programma Media 2007 is geworden, maar bezorgd dat met het huidige niveau van financiering de Europese filmindustrie niet concurrerend zal zijn.
Digitalisering is een uitdaging die de Europese audiovisuele sector nodig heeft om zijn innovatieve vermogen te ontwikkelen. Digitalisering kan een effectief middel worden om de versplintering van de Europese markt te boven te komen.
Mijn dank aan de Commissie, de Raad en al mijn collega’s die het standpunt hebben gesteund dat ik als schaduwrapporteur heb ingenomen. Wat betreft de huidige situatie, het aandeel van Amerikaanse producties op de Europese televisiekanalen heeft opnieuw een recordniveau bereikt. En Hollywood regeert ook in onze bioscopen.
Er is een tijd geweest dat de cinema van Fassbinder en van de Franse ‘nouvelle vague’ was. Meer recent was hij van Kaurismäki en de Dogma-groep. Nu wil het intelligente Europese filmpubliek Aziatische filmproducties zien.
Ik weet dat de opkomst van briljante filmmakers grotendeels een zaak van toeval is. De huidige gebrekkige financiering betekent echter dat het volgende Europese filmgenie misschien in Amerika gaat werken of helemaal een ander beroep kiest.
De media vormen geen gewone bedrijfstak. De media zijn een middel om een identiteit te creëren, en omdat de Europese Unie niet kan functioneren zonder een Europese identiteit wil ik hier nogmaals benadrukken hoe essentieel het is dat we onze filmindustrie ondersteunen.
Ik wil u allen bedanken voor al het werk dat u heeft gedaan, maar ik moet eindigen met de conclusie dat wat er is bereikt op het gebied van de financiering onder het niveau ligt waarmee we zijn begonnen. Daarom heb ik medelijden met Europa.
Alfonso Andria, namens de ALDE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, het is alweer een jaar geleden dat we, tijdens de eerste lezing, het uitstekende werk van de rapporteur hebben geprezen, aan wie ik vandaag opnieuw mijn complimenten wil overbrengen voor haar recente verrichtingen. Verder hebben mevrouw Hieronymi, ikzelf en andere Europese parlementsleden deze punten afgelopen september besproken met leden van de Italiaanse regering en medewerkers uit de sector, tijdens een lang en interessant debat in het kader van de 57e jaargang van het prestigieuze filmfestival van Venetië.
Wij zijn ons bewust van de vertraging die is ontstaan. Het Europees Parlement heeft, met een groot verantwoordelijkheidsgevoel, zeer snel gehandeld en vandaag brengt het de definitieve tekst van het verslag over het Media-programma onder de aandacht van het Parlement. Dit programma is uiteraard aanzienlijk verbeterd: de middelen zijn beter toegankelijk gemaakt voor de potentiële begunstigden, de samenwerking met andere communautaire programma’s binnen de sector van het onderwijs, opleiding en onderzoek, is verbeterd en daarnaast zijn de kredieten voor de audiovisuele sector beter toegankelijk, zodat er een einde kan worden gemaakt aan de structurele onderinvestering binnen deze sector.
Verder leidt het gebruik van nieuwe technologieën tot een broodnodige verschuiving in de richting van rationalisering van de kosten en daaruit voortvloeiende concurrentie. Ik stel daarom voor dat de Commissie zich inzet om de uitgevoerde pilot-projecten te beoordelen en succesvolle ervaringen te delen.
Ten slotte wil ik opnieuw het voorstel indienen dat ik vorig jaar, in de context van het verslag over het behoud van ons filmisch erfgoed, aan dit Parlement heb voorgelegd, namelijk het voorstel om een thematisch Europees filmarchief op te stellen om te zorgen voor een nauwkeurige selectie van films over geschiedkundige gebeurtenissen en gebeurtenissen die betrekking hebben op de ontwikkeling van het communautaire project.
Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ook ik zou allereerst Ruth Hieronymi heel hartelijk willen danken voor haar werk, en commissaris Reding voor de goede samenwerking.
Het is duidelijk dat we in ons mediabeleid de specifieke esthetische taal van de Europese film verder moeten ontwikkelen. Het is een kernelement van onze culturele identiteit dat we strijden tegen de overheersing door Hollywood, dat we onze eigen Europese films in al hun diversiteit vertonen en de productie en de distributie ervan mogelijk maken. We weten dat de audiovisuele industrie ook voor de Lissabon-strategie en de economische ontwikkeling van Europa van het allergrootste belang is. Dat is echter niet alleen een economische kwestie, het heeft ook alles te maken met ons cultureel beleid, met de culturele identiteit en de diversiteit.
Net als de sprekers die voor mij het woord hebben gevoerd stel ik vast dat er te weinig geld beschikbaar is. We moeten snel van start gaan, en zorgen voor meer middelen voor ons Media-programma.
Seán Ó Neachtain, namens de UEN-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil graag de rapporteur, mevrouw Hieronymi, complimenteren met haar werk en commissaris Reding met haar inspanningen ten behoeve van dit programma.
Ik steun de voortzetting van het Media-programma voor de periode 2007-2013. We mogen niet vergeten hoe belangrijk het is dat we, naarmate Europa verder integreert, onze specifieke culturele en taalkundige verschillen binnen de EU als geheel proberen te beschermen en te bevorderen. We mogen nooit vergeten dat de diversiteit van Europa zijn grootste kracht is. Het Media-programma zal in de komende zes jaar een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de audiovisuele sector in Europa.
Het Europees Parlement heeft via amendementen bereikt dat in het Media-programma de grote betekenis van de Europese film voor de interculturele dialoog, voor de taalkundige en culturele diversiteit en voor niet-discriminatie is opgenomen.
Thomas Wise, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit voorstel is de zoveelste poging om communautaire idealen en censuur op te leggen aan een nietsvermoedend publiek. Het heeft niet zozeer te maken met het verlenen van steun aan bepaalde sectoren in de EU, als wel met het beschermen van die sectoren tegen concurrentie van buitenaf in de echte wereld.
De volgende vraag is onontkoombaar: waarom is dit voorstel noodzakelijk? Nou, misschien omdat de EU door de tenuitvoerlegging van een dergelijk programma het zoveelste gebied kan ontginnen waarop zij haar boodschap kan overbrengen aan mensen die niet geloven of zelfs maar op de gedachte komen dat ze gemanipuleerd worden. Ik citeer: “Er zij op gewezen dat in het Media-programma … thans op helderder wijze wordt verwezen naar de betekenis van de Europese film voor interculturele dialoog …”. Het programma gaat echter voorbij aan de grotere interculturele dialoog tussen de verschillende Europese culturen en aan de culturen in andere gebieden van de wereld, zoals India. En dat is niet het enige; uit alle onderdelen van het verslag blijkt dat dit een hernieuwde poging is om de commerciële marktwerking te belemmeren.
Wij krijgen te horen dat dit programma 671 miljoen euro gaat kosten. Wij weten ook dat wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Waar is echter de meerwaarde? Wie profiteert hiervan? Er wordt geheel aan voorbij gegaan naar welke programma’s de burgers zelf willen kijken aangezien hun keuzevrijheid wordt beperkt. De EU trekt hier wel profijt van omdat zij de burgers een verwrongen beeld van de markt opdringt. Ach ja, de burgers van de EU, die arme mensen die het Europees burgerschap opgedrongen hebben gekregen waaraan voorlopig nog geen ontsnappen mogelijk is.
Tadeusz Zwiefka (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur van harte bedanken voor haar uitstekende werk. We zijn er ons allen terdege van bewust dat de audiovisuele sector van cruciaal belang is voor de Europese economie. In deze sector zijn meer dan een miljoen mensen aan het werk. Aangezien bijna elk Europees gezin een televisietoestel bezit, vervult de audiovisuele sector eveneens een uitermate belangrijke sociale en culturele rol.
Jammer genoeg – en ik betreur dit ten zeerste – vertegenwoordigen Europese films slechts 26 procent van de Europese audiovisuele markt, tegenover een marktaandeel van 71 procent voor Amerikaanse producties. Ik ben het niet eens met de vorige spreker die dit als een logische gang van zaken beschouwt. Wij moeten ervoor zorgen dat de Europese kijker de keuze heeft uit kwalitatief hoogstaande Europese producties. De procenten die ik net aangehaald heb, zeggen immers niets over de kwaliteit van de films die we kunnen bekijken. Om die reden hoop ik dat het programma Media 2007 zal helpen om het evenwicht tussen Europese en Amerikaanse producties te herstellen.
Het stimuleren van de Europese culturele diversiteit en de Europese filmproductie is een nobel doel dat echter enkel bereikt kan worden wanneer tegelijkertijd het concurrentievermogen van de Europese audiovisuele sector wordt versterkt. Het spreekt voor zich dat digitalisering een van de manieren is om de versnippering en de onderinvestering van de Europese audiovisuele markt tegen te gaan. We hebben echter op dit moment het meest behoefte aan een beter distributiesysteem, zowel op Europees als op internationaal niveau. Dankzij de technologische vooruitgang op het gebied van digitale dienstverlening kunnen Europese audiovisuele werken vandaag de dag veel gemakkelijker worden verspreid. Het schrijnende gebrek aan particuliere participatie, vooral wat de financiering van projecten in de audiovisuele sector betreft, staat de volledige uitvoering van Media 2007 echter in de weg. Het huidige aanbod van kredietverlening voor audiovisuele producties is lang niet voldoende, vooral voor filmprojecten van kleine en middelgrote producenten. Hetzelfde geldt voor beurzen voor jonge filmmakers.
Ik hoop ten zeerste dat het programma Media 2007 zijn doel niet mist.
Nikolaos Sifunakis (PSE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dit is een bijzonder belangrijke dag voor de Commissie cultuur en onderwijs. Vandaag staan wij op het punt om onze definitieve goedkeuring te hechten aan de verslagen van onze collega’s mevrouw Hieronymi, de heer Graça Moura, mevrouw Gröner, mevrouw Pack en de heer Takkula over de meerjarenprogramma’s voor de audiovisuele sector, cultuur, jeugd, onderwijs en Europees burgerschap. Al deze collega’s van onze commissie verdienen onze gelukwensen.
Ondanks de vertraging in de goedkeuring van de programma’s, die te wijten was aan de moeilijkheden bij het bereiken van een akkoord over de financiële vooruitzichten, zijn wij van mening dat de ter beschikking staande middelen, hoe ontoereikend ze ook mogen zijn, de programma’s in ieder geval in staat zullen stellen om hun bijdrage voort te zetten.
Met name het Media-programma kan een belangrijke rol spelen in de verbetering van de concurrentiekracht van de Europese filmindustrie door financiële steun te geven aan de ontwikkeling van audiovisuele werken, te zorgen voor opleiding van de beroepsbeoefenaren in deze sector en steun te geven aan de distributie en het verkeer van Europese werken. Wij moeten hierbij ook wijzen op de inspanningen die mevrouw Reding hiervoor onderneemt.
De ontwikkeling en bevordering van Europese films is van doorslaggevend belang voor het behoud van de culturele veelvoud en de economische ontwikkeling en voor de werkgelegenheid. Helaas is de grote taalkundige en culturele rijkdom en diversiteit in Europa tegelijkertijd ook de oorzaak van het grootste structurele probleem op de audiovisuele markt. Deze markt is versplinterd en in grote mate opgesplitst in nationale markten, waardoor de Europese filmindustrie niet in staat is om een groter deel van de Europese en mondiale markt te veroveren.
Media 2007 moet bijdragen aan de aanpak van de tekortkomingen in het transnationaal verkeer van Europese werken.
Bernat Joan i Marí (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, sta mij toe om allereerst mevrouw Hieronymi met haar uitstekende verslag te feliciteren en te bedanken voor haar werkzaamheden. Die dank geldt ook commissaris Reding voor het standpunt dat zij over dit onderwerp heeft ingenomen.
Ik vind het erg belangrijk dat wij de audiovisuele sector en de Europese film ondersteunen, niet alleen met het oog op het waarborgen van de diversiteit en pluraliteit in Europa, maar ook om de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie te kunnen verwezenlijken. Naar mijn idee is dit programma eveneens van groot belang voor bedreigde culturen, voor de talen van statenloze naties en voor minderheidstalen e.d. De verwijzing in het verslag naar de regionale en lokale niveaus is ook erg belangrijk omdat hierdoor de nadruk wordt gelegd op de noodzaak om een daadwerkelijke diversiteit in de Europese Unie te waarborgen. Dat is een danige steun in de rug. Wij moeten ook de onafhankelijke producenten steunen om voor een verrijking van de audiovisuele producties te zorgen zodat deze tegelijkertijd een beter beeld geven van de realiteit en de Europese cultuur.
Georgios Karatzaferis (IND/DEM). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, als je in ongeacht welk Europees land naar de televisie kijkt maar geen nieuws ziet, waan je je ergens in een Amerikaanse staat. De Amerikaanse cultuur overheerst. Die weerzinwekkende cultuur met al het geweld, met al de misdaden, verkrachtingen, enzovoort, komt met het grootste gemak onze huiskamer binnen. Wij moeten het Europese gezin beschermen tegen deze cultuur, die niet bij ons past. Natuurlijk moeten wij de Europese film steunen; wij moeten de cultuur en de beschaving van dit continent steunen, maar ik vrees dat wij met de instrumenten uit het verslag weinig kunnen uitrichten.
De televisie is nitroglycerine in de handen van de persoon die haar controleert. De televisie geeft het voer dat deze persoon wil. Ik moet hier ook het door ons gefinancierde Euro News noemen, dat kortgeleden alle Italianen maffiosi noemde wegens bepaalde voorvallen in het voetbal. Welnu, Euro News voert een eigen beleid en gebruikt de naam Macedonië, ofschoon dat geheel in strijd is met wat de Europese Unie doet, die voor dat land de naam FYROM gebruikt.
Laten wij dus financiële steun geven, maar laten wij ook nagaan waar dat geld naartoe gaat en hoe dit door bepaalde mensen wordt gebruikt. Dit is een belangrijke zaak als wij succesvol willen zijn in deze cruciale sector, want hier worden meningen gevormd. Ik vind het ook prima dat, zo u wilt, geld wordt gegeven ter ondersteuning van de geschiedenis van de lidstaten. Ik ken de geschiedenis van Polen niet, en ik denk dat een Pool de geschiedenis van Griekenland niet kent. Wij zijn echter één grote familie. Wij moeten weten waar wij vandaan komen, wie wij zijn en waar wij naartoe willen. Dat zijn dingen die wij moeten financieren en ik hoop dat daarin wordt voorzien, maar daar is natuurlijk moed voor nodig en een andere aanpak dan die we nu hanteren.
Viviane Reding, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Europees Parlement, en vooral de Commissie cultuur en onderwijs, haar voorzitter en haar rapporteur, nog eens bedanken voor hun waardevolle hulp, die in het belang is van de Europese creativiteit en van de verscheidenheid op het gebied van de filmkunst.
Ik deel de mening en de bezorgdheid van de afgevaardigden die zeggen dat de middelen helaas achterblijven bij onze ambities. Wij hebben niet de middelen ontvangen waarom we hadden gevraagd; dat is jammer maar waar. Wij moeten er derhalve voor zorgen dat het nieuwe programma ondanks de geringere middelen de gelegenheid biedt met een schone lei te beginnen, en ons concentreren op de acties die een echte Europese meerwaarde hebben terwijl we de nationale regeringen vragen de andere acties voor hun rekening te nemen.
Zoals de rapporteur reeds zeer goed heeft uitgelegd, gaan we door met de acties die in de loop der jaren hun vruchten hebben afgeworpen. Daarom zullen wij bijvoorbeeld de steun voor video on demand toevoegen, die prioriteit krijgt. Tevens zullen wij de digitalisering ondersteunen, die met name kansen biedt voor het verkeer van Europese producties, en wij zullen de steun voor de distributie verhogen om de synergieën te creëren die noodzakelijk zijn in het tijdperk van de onlinefilm. Wij zullen tevens een nieuwe actie invoeren om de Europese film te ondersteunen op de opkomende markten in andere werelddelen. Dit zijn de belangrijkste onderdelen van dit initiatief, dat de praktisch unanieme steun geniet van het Europees Parlement, van de Raad van ministers en van degenen die in deze sector werken. Mijnheer de Voorzitter, hartelijk bedankt voor de hulp van het Parlement, die van buitenaf zowel door de toeschouwers als de makers van audiovisuele producties op zijn juiste waarde wordt geschat.