Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0009(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0286/2006

Debatten :

PV 23/10/2006 - 20
CRE 23/10/2006 - 20

Stemmingen :

PV 24/10/2006 - 8.13
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0434

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 24 oktober 2006 - Straatsburg Uitgave PB

9. Stemverklaringen
Notulen
  

Verslag-Berger (A6-0329/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijn verwijzing naar het Reglement is gebaseerd op artikel 6, lid 7, en op artikel 7 van het Reglement betreffende immuniteit. Aangezien er geen debat heeft plaatsgevonden, worden er geen mondelinge stemverklaringen afgegeven. Ten aanzien van de zaak waarvoor onze collega-afgevaardigde de heer Borghezio, wordt vervolgd – hij heeft na een vonnis alleen maar het woordje “schande” op het trottoir geschreven, dat overigens van het trottoir verwijderd kon worden – wil ik na deze huichelachtige beslissing slechts dit zeggen: schande over de rapporteur, schande over de Commissie en schande over dit Parlement van schijnheiligen en huichelaars die bij de verdediging van immuniteit een opportunistische jurisprudentie toepassen.

 
  
  

Verslag-Chichester (A6-0348/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk.(EN) Ik steun het verslag van de heer Chichester. Ik ben van mening dat de Galileo-satelliet voor het verwezenlijken van twee essentiële doelstellingen van belang is. Ten eerste is de EU hierdoor in staat om in samenwerking met haar partners – en onafhankelijk van de Verenigde Staten – een wereldwijd satellietsysteem te ontwikkelen en te gebruiken, waardoor wij op dit vlak over een autonome capaciteit beschikken. Ten tweede is dit een symbool voor het belang dat de EU hecht aan het spelen van een steeds grotere rol bij mondiale kwesties. Deze politieke dimensie op zich is al van cruciaal belang, los van alle technologische en materiële voordelen die Galileo met zich meebrengt.

 
  
  

Verslag-Pittella (A6-0350/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Hierbij wil ik het standpunt van de Zweedse partij Junilistan van 27 september jongstleden herhalen.

Ik heb tegen dit verslag gestemd, omdat het het voorstel van de Raad inzake de gewijzigde begroting nr. 3 afwijst. Junilistan vindt in afwijking van de meerderheid van de Begrotingscommissie dat de Raad het volste recht heeft om de uitgaven tussen de verschillende instellingen van de EU tijdens de uitvoering van de begroting te herverdelen, als hij dat gepast vindt.

 
  
  

Verslag-Pittella (A6-0340/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De gewijzigde begroting betreft drie verschillende onderdelen op drie volstrekt verschillende gebieden. Ik heb besloten tegen het hele pakket te stemmen zoals dat is gepresenteerd.

Wat betreft de in totaal 259 miljoen euro als financiële steun voor het stimuleren van de economische ontwikkeling in de Turks-Cypriotische bevolkingsgroep, kan men zich afvragen: is er nog een allesomvattende oplossing voor een vreedzame en stabiele ontwikkeling op Cyprus als de EU in deze situatie aanzienlijke financiële middelen aan Cyprus verschaft?

Wat betreft de bijdrage voor het Europees jaar van gelijke kansen, heeft de Zweedse partij Junilistan al eerder haar twijfel aan het hele project geuit.

Wat begrotingsaanpassingen ten gevolge van moderniseringen van het boekhoudsysteem betreft: dat is eerder een technische kwestie, al sta ik sceptisch tegenover de activiteiten van het Europees Ontwikkelingsfonds in het algemeen.

 
  
  

Verslag-Morgantini (A6-0310/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik sta positief tegenover dit verslag omdat het een ondersteuning vormt van het voorstel van de EU voor een strategisch partnerschap met Zuid-Afrika. Het gaat om een uitgebreid voorstel waarbij gestreefd wordt naar een echte politieke samenwerking met de belangrijkste politieke machtsfactor en de sterkste economie in subsaharaans Afrika; Zuid-Afrika is immers verantwoordelijk voor 50 procent van het bbp in de deze regio.

In het verslag wordt waardering geuit voor de vooruitgang die er in Zuid-Afrika na het afschaffen van de apartheid is bereikt bij het opbouwen en verstevigen van een functionerende parlementaire democratie. Ook zijn er door Zuid-Afrika als ‘een ontwikkelingsland van middeninkomens’ nieuwe economische stappen gezet en presenteert het land zich nadrukkelijker als leider van de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika. Desalniettemin ligt de nadruk in het verslag op de noodzaak om de aanzienlijke sociale uitdagingen aan te pakken waarmee het land wordt geconfronteerd, zoals met name de hoge incidentie van hiv/aids (op dit moment is 18,8 procent van de bevolking geïnfecteerd) en het enorme werkloosheidspercentage van meer dan 40 procent.

Ik sta dan ook achter de oproep in het verslag om het aanpakken van hiv/aids prioriteit te geven bij de economische ontwikkeling. Ik sluit mij ook aan bij de nadruk die erop wordt gelegd dat het om een strategisch partnerschap dient te gaan. Hierbij moet één enkel coherent en duidelijk kader worden gecreëerd dat alle samenwerkingsgebieden omvat met het oog op betere resultaten in het belang van de bevolking en economie van Zuid-Afrika.

 
  
MPphoto
 
 

  Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk.(FR) De Europese Unie is de belangrijkste handelspartner van Zuid-Afrika en de grootste donor van ontwikkelingshulp voor dit land.

De Zuid-Afrikaanse economie maakt 50 procent uit van het bbp van subsaharaans Afrika. Zuid-Afrika is een motor voor de ontwikkeling van Afrika en een politieke macht die ijvert voor vrede in Afrikaanse regio’s die met elkaar in conflict zijn.

Daarom vind ik het absoluut noodzakelijk dat het Europees Parlement thans, twaalf jaar na het einde van de apartheid, de oprichting van een strategisch partnerschap met Zuid-Afrika ondersteunt.

In dit verslag wordt de nadruk gelegd op de bestrijding van aids. Tevens worden maatregelen genoemd met het oog op economisch herstel en bestrijding van economische ongelijkheid en er wordt verwezen naar integratie en steun voor uitwisselingen alsmede naar het bevorderen van buitenlandse investeringen. Zuid-Afrika wordt gevraagd zijn invloed aan te wenden om een vreedzame oplossing voor de politieke crisis in Zimbabwe te bevorderen.

Een nieuwe economische, sociale, gezondheids- of politieke crisis zou verstrekkende gevolgen hebben voor heel zuidelijk Afrika en Réunion, dat talrijke economische en culturele banden heeft met Zuid-Afrika. Deze overeenkomst is belangrijk voor Europa, maar essentieel voor Réunion, omdat wij alles te winnen hebben bij stabiliteit van ons buurland en onze partner in zuidelijk Afrika.

 
  
  

Verslag-Isler Béguin (A6-0288/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, naar aanleiding van het verslag van mevrouw Isler Béguin over het financieringsinstrument voor het milieu, wil ik mijn grote bezorgdheid uitspreken over het milieu met betrekking tot gepensioneerden in Italië. Ik heb voor dit verslag gestemd, maar ik had er veel meer van harte voor gestemd als deze richtlijn niet alleen het milieu, maar ook de gepensioneerden in Italië zou beschermen.

Ik maak van de gelegenheid gebruik om me uit te spreken tegen de centrumlinkse regering van president Prodi, die een amendement op artikel 85, lid 6, van de begrotingswet heeft ingediend, waardoor van 500 000 Italiaanse werknemers die in Zwitserland hebben gewerkt, zeker driekwart van het pensioen waar ze op basis van de uitspraken van het Hof van Cassatie recht op hebben, wordt ingehouden. Een ‘milieu’ waarin gepensioneerden beroofd worden van hun recht op een eerlijk pensioen, is niet gezond.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (UEN), schriftelijk.(EN) Sinds 1992 is Life van onschatbare waarde gebleken voor het milieubeleid van de EU. Nu bestaat de mogelijkheid om van Life+ een nog waardevoller instrument te maken, met name voor de kleinere en nieuwere lidstaten. Zij kunnen in de periode 2007-2013, waarin 2 miljard euro beschikbaar is, rekenen op een evenwichtigere verdeling van de begroting. Ik sta echter volledig achter het voorstel van de Raad om de tenuitvoerlegging van 80 tot 85 procent van de begroting te delegeren aan nationale agentschappen en dat is dan ook de reden dat ik tegen dit verslag heb gestemd.

Het totale bedrag dat voor Ierland in het programma is voorzien, bedraagt bijvoorbeeld 25 miljoen euro. Dit bedrag zou via cofinancieringsinstrumenten verdubbeld kunnen worden tot maximaal 50 miljoen euro. De Ierse milieuprojecten die van het zevenjarenprogramma zouden kunnen profiteren, zijn onder andere gericht op afvalpreventie, afvalvermindering en recyclinginitiatieven, het ontwikkelen van innovatieve technologieën met positieve milieueffecten, lokale en regionale voorlichtingscampagnes op milieugebied en het ontwikkelen van speciale natuurbeschermingsgebieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het in dit verslag behandelde gemeenschappelijk standpunt van de Raad vertoont grote verschillen met het oorspronkelijke Commissievoorstel van 2004. Het nieuwe deel “Natuur en biodiversiteit” heeft onder meer tot doel het netwerk Natura 2000 te ondersteunen en de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging ervan voort te zetten, ook met betrekking tot de habitats en de soorten aan de kusten en in zee. Maar het doel is vooral uiterlijk in 2010 de achteruitgang van de biodiversiteit in de Gemeenschap te stoppen. Het opnemen van dit deel in het programma Life+ komt tegemoet aan het standpunt dat het Parlement bij de eerste lezing in juli 2005 heeft ingenomen. Ons lijkt dat een positieve zaak.

Hoewel wij het programma en zijn doelstellingen steunen, betreuren we het evenwel dat de middelen die zijn uitgetrokken voor de uitvoering van het programma Life+ – dat de periode vanaf 1 januari 2007 tot 31 december 2013 omvat – duidelijk ontoereikend zijn als gevolg van het slechte akkoord over het begrotingskader 2007-2013. Het bedrag blijft trouwens achter bij de door de Commissie zelf gemaakte raming, waarin zoals bekend de behoeften van het netwerk Natura 2000 op 6,1 miljard euro per jaar werden geschat – oftewel 3 miljard aan cofinanciering. Dat is lager dan wat de Commissie in 2004 heeft voorgesteld, want de garantie voor de cofinanciering van het netwerk Natura uit de structuurfondsen kan niet alle behoeften dekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasco Graça Moura (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het programma Life+ en zijn voorlopers zijn het belangrijkste financieringsinstrument voor milieuprojecten in de Europese Unie.

De Raad heeft zich hardvochtig opgesteld en de fout gemaakt het begrote bedrag aanzienlijk te reduceren. Het Europees Parlement heeft, in overeenstemming met de financiële vooruitzichten, het oorspronkelijk overeengekomen bedrag voor de financiering van het netwerk Natura 2000 voor natuurbehoud en biodiversiteit weer opgevoerd.

In het voorstel is een amendement opgenomen dat beoogt ervoor te zorgen dat de Europese subsidies niet besteed worden aan andere met het programma Life+ verbonden bestemmingen, zoals personeelskosten, daar het beheer van de projecten gedelegeerd is aan de lidstaten en er geen sprake is van het gebruikelijke beheer door gedetacheerd personeel.

Voorts staat er in een compromisamendement dat bij het uitblijven van een akkoord tijdens de tweede lezing, er maatregelen zullen worden genomen om de financiering van de lopende projecten veilig te stellen.

Voor Portugal is dit verslag erg belangrijk, daar een groot deel van het vasteland en de ultraperifere regio’s deel uitmaakt van het netwerk Natura 2000, waarvan de financiering in dit verslag wordt bepaald.

De afgevaardigden van de Portugese sociaaldemocratische partij PSD steunen derhalve het verslag van mevrouw Isler Béguin.

 
  
MPphoto
 
 

  Caroline Jackson (PPE-DE), schriftelijk.(EN) Hoewel ik van mening ben dat er via Life goed werk is verzet, is het probleem dat de vraag groter is dan het aanbod. Daarnaast is het moeilijk om toezicht te houden op wat er met het geld gebeurt omdat het om redelijk kleine bedragen gaat die voor een groot aantal projecten zijn bestemd. In het verslag wordt aan deze kwesties geen aandacht besteed.

In 2003 heeft de Rekenkamer het Life-programma geëvalueerd en geconstateerd dat de financiële begunstigden geen afdoende transparante en gedetailleerde boekhouding konden overleggen. Life-geld is bijvoorbeeld ook gebruikt voor de aankoop van aanzienlijke percelen grond waarbij er onvoldoende garanties zijn of die gebieden ook na afloop van de tenuitvoerleggingsperiode van de acties nog steeds voor natuurbehoud gebruikt worden. De Rekenkamer heeft de Commissie gevraagd of er een adequaat beheersysteem ontwikkeld is.

Gezien de huidige structuur van Life moet de Commissie die vraag ontkennend beantwoorden. Het is dan ook volkomen aanvaardbaar en logisch dat de beheertaak aan de lidstaten wordt overgedragen. Dat betekent niet dat er Life-geld aan milieuprojecten onttrokken zal worden, maar het betekent wel dat het geld beter besteed kan worden en het toezicht daarop een effectiever karakter krijgt.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik heb de amendementen op het gemeenschappelijk standpunt met betrekking tot Life+ gesteund. Ik maak mij met name zorgen over de eis dat ten minste 55 procent van de begrotingsmiddelen van Life+ toegewezen moet worden aan steunmaatregelen ter instandhouding van de natuur en biodiversiteit. Dit zijn weliswaar belangrijke gebieden, maar door een dergelijk vereiste worden de lidstaten in hun mogelijkheden beperkt om middelen toe te wijzen aan projecten die betrekking hebben op hun eigen milieuprioriteiten, zoals de klimaatverandering.

 
  
  

Verslag-Hieronymi (A6-0337/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Hierbij herhaal ik het negatieve standpunt dat de Zweedse partij Junilistan innam bij de eerste lezing van dit onderwerp in september 2005.

De vraag die wij ons moeten stellen is de volgende: moet de EU dit soort politieke kwesties behandelen of valt dat onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten? Het antwoord van Junilistan is duidelijk: dit is een zaak voor de lidstaten.

Als de lidstaten speciale middelen willen inzetten om de nationale filmindustrie te bevorderen, dan hebben ze daar natuurlijk het volste recht toe. De EU moet echter geen speciale programma’s opzetten om de Europese filmindustrie te steunen. Als meerdere EU-landen het nodig vinden om samen te werken op dit politieke gebied, kunnen ze dat doen zonder de inmenging van de EU.

Internationale overeenkomsten of vormen van samenwerking tussen filmmaatschappijen kunnen plaatsvinden buiten het kader van de EU.

De EU heeft geen behoefte aan nog meer verstrekkende en kostbare projecten. In plaats daarvan moet de EU streven naar een beperkte samenwerking inzake belangrijke en echt grensoverschrijdende kwesties.

 
  
  

Verslag-Graça Moura (A6-0343/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb om de volgende redenen tegen het verslag-Graça Moura gestemd: aan het programma Cultuur 2007-2013 ligt de visie ten grondslag dat culturele netwerken alleen maar in de beginfase financiële steun nodig hebben, en dat ze daarna hun eigen kosten kunnen dekken. Dat staat haaks op het niet-commerciële karakter van die netwerken en op de duurzaamheid van de steun, waar de EU altijd naar streeft.

In dit programma Cultuur wordt bovendien in abstracte bewoordingen voorgesteld om de interculturele dialoog te bevorderen, en daardoor kan alles of niets onder dit punt vallen. De transparantie is dus ver te zoeken, en daarom heb ik tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik bedank de heer Romagnoli voor zijn technische ondersteuning, waardoor ik nu deze stemverklaring over het verslag van de heer Graça Moura tot vaststelling van het programma Cultuur af kan leggen.

Ik heb voor gestemd omdat ik geloof in de toekomst van deze Europese Unie, maar ik wil benadrukken dat er geen cultuur bestaat wanneer in Italië de sociaalcommunistische regering van president Prodi besluit om overeenkomstig artikel 85, lid 6, van de begrotingswet een deel van het pensioen van 500 000 gepensioneerden Italianen die in Zwitserland hebben gewerkt, in te houden. Dit is in strijd met de uitspraken van het Hof van Cassatie, die bepaalden dat deze gepensioneerden recht hadden op een pensioen dat vier keer zo hoog ligt als hun huidige pensioenuitkering. Dit is niet eerlijk en ik hoop dat “cultuur” tevens respect voor de rechten van de gepensioneerden betekent.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Culturele kwesties zijn natuurlijk heel belangrijk. De Zweedse partij Junilistan is van mening dat cultuurbeleid in beginsel door de lidstaten moet worden verzorgd. Wat het Europees cultureel erfgoed betreft, kan het echter op zijn plaats zijn dat bepaalde kwesties op communautair niveau worden behandeld. Wij vinden echter dat dit cultuurprogramma veel te royale middelen heeft gekregen voor een activiteit die in hoofdzaak de verantwoordelijkheid van de lidstaten behoort te zijn.

Ik heb daarom tegen de amendementen in dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sérgio Marques (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Ik feliciteer de heer Graça Moura met zijn aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Cultuur (2007-2013).

Ik steun in het bijzonder het in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen amendement over de financiële steun voor de in artikel 8, lid 2, letter d) van het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Cultuur (2007-2013) genoemde acties.

 
  
  

Verslag-Papadimoulis (A6-0286/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het verslag van de heer Papadimoulis wijkt licht af van de voorgaande verslagen, omdat in dit verslag wordt gesproken over de invoering van een communautair mechanisme voor civiele bescherming.

Ik heb voor dit verslag gestemd, ook al zou ik graag hebben gezien dat er niet alleen op de civiele bescherming wordt toegezien, maar ook op de bescherming van de gepensioneerden. Ik verwijs hierbij naar de gepensioneerde Italianen, die beschermd zouden moeten worden door de Italiaanse president, de heer Prodi, en door zijn sociaalcommunistische meerderheid. Zij hebben besloten om overeenkomstig artikel 85, lid 6, van de begrotingswet zeker driekwart van het pensioen van 500 000 gepensioneerde Italianen die in Zwitserland hebben gewerkt, in te houden. Deze beslissing is in strijd met de uitspraken van het Hof van Cassatie, die de Italiaanse regering verplicht stelt om de correcte pensioenen uit te keren aan deze gepensioneerden.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het mechanisme voor civiele bescherming werd vijf jaar geleden ingesteld met het doel de middelen voor civiele bescherming bij noodsituaties binnen en buiten de EU te mobiliseren en te coördineren. Om het hoofd te bieden aan noodsituaties hebben in 2005 meer dan tien landen een beroep gedaan op dit mechanisme.

Het voorstel beoogt het mechanisme op grond van de sinds 2001 opgedane ervaring te versterken, een rechtsgrond te bieden voor toekomstige communautaire acties op het vlak van civiele bescherming en een aanvulling te geven op het instrument voor snelle respons en paraatheid bij noodsituaties.

Dit verslag ruimt ook voor de dimensie ‘volksgezondheid’ een plaats in bij civiele bescherming en het bekrachtigt nog eens het belang van solidariteit tussen de lidstaten en een efficiënter Europees monitoringssysteem. Ook wijst de rapporteur op ruimtelijke ordening en bodembestemming en het inzetten van militaire middelen om noodsituaties te voorkomen of te bestrijden.

Dit mechanisme is erg belangrijk voor Europa als geheel, maar met name voor Portugal. Mijn land wordt elke zomer geteisterd door ernstige droogte en omvangrijke bosbranden. Dergelijke noodsituaties vallen onder de werkingssfeer van dit mechanisme.

Om al deze redenen steunen de afgevaardigden van de Portugese sociaaldemocratische partij PSD het verslag-Papadimoulis.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het verslag dat vandaag is aangenomen, is over het algemeen positief en leidt tot een consistentere en efficiëntere reactie van de Europese Unie en de lidstaten op noodsituaties. Over een aantal deelaspecten verschillen we echter nog van mening.

Zoals bekend is de hoofddoelstelling van civiele bescherming het voorkomen van collectieve risico’s en ernstige ongevallen of rampen die daarvan het gevolg kunnen zijn. Daarom dienen we de collectieve risico’s te beperken en wanneer zich een ramp voltrekt de gevolgen ervan te neutraliseren, hulp en bijstand te verlenen aan mensen of andere levende wezens die in gevaar verkeren, goederen en andere zaken van culturele of ecologische waarde en groot publiek belang te beschermen en de getroffenen te helpen de draad van hun normale dagelijkse leven weer op te pakken.

Wij vinden het belangrijk dat er nadruk wordt gelegd op onderzoek, scholing, preventie en toezicht en dat de uitwisseling van informatie gestimuleerd wordt om lessen te kunnen trekken uit positieve en negatieve ervaringen bij bijstandsverlening en eventuele tekortkomingen te kunnen verhelpen.

Wij spreken ook onze steun uit voor het opzetten van een specifiek en gepast netwerk voor communicatie bij noodsituaties en uitgebreide informatiecampagnes en het nemen van op het publiek, met name jongeren, gerichte initiatieven op het gebied van onderwijs en bewustmaking.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit verslag gestemd.

Preventie is van fundamenteel belang om risico’s te beperken, maar wij kunnen niet elke ramp voorkomen. Daarom moet de Europese Unie in geval van een noodsituatie niet meer vertrouwen op improvisatie.

“De mens begaat steeds de fout dat hij bij mooi weer geen rekening houdt met onweer”, aldus Machiavelli. De Europese Unie moet laten zien dat hij ongelijk had.

Voordat we een actieprogramma opstellen, moeten we de bestaande materiële en menselijke middelen inventariseren. Op basis van deze informatie zal de onmisbare coördinatie tussen de lidstaten tot stand komen, niet alleen om de ramp aan te pakken, maar ook om de Europese acties ter plekke beter zichtbaar te maken.

Het is tevens van fundamenteel belang om zo snel mogelijk nieuwe faciliteiten te installeren in bekende risicogebieden, met name tegen brand en overstroming.

De bescherming van het individu en de solidariteit tussen lidstaten zijn grondbeginselen van de Europese Unie. Daarom begrijp ik niet waarom de Raad zich verzet tegen de ontwikkeling van deze acties op het gebied van civiele bescherming, om nog maar te zwijgen van de oprichting van een speciale communautaire macht.

De lidstaten zijn weliswaar in de eerste plaats verantwoordelijk voor de civiele bescherming, maar het geeft geen pas achteloos verder te gaan.

(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Jens Holm en Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. – (SV) Wij verwelkomen het voorstel van de Commissie ter verbetering van het mechanisme voor civiele bescherming dat in 2001 is ingevoerd. Europa en de rest van de wereld worden getroffen door allerlei rampen en crises, en een intensieve coördinatie om deze aan te pakken is natuurlijk wenselijk. Helaas hebben we moeten constateren dat het voorstel van de Commissie en het verslag van de heer Papadimoulis expliciet aangeven dat er militaire middelen ter beschikking van de civiele bescherming moeten worden gesteld. Wij zijn sterk tegen alle soorten initiatieven tot militaire samenwerking in de Europese Unie. Daarom hebben wij besloten om bij de eindstemming van vandaag tegen het verslag-Papadimoulis en tevens tegen het voorstel van de Commissie te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De ontwikkeling van sterke en toereikende mechanismen voor preventie en bestrijding van natuurrampen is van doorslaggevend belang voor de bescherming en ondersteuning van en hulpverlening aan de slachtoffers van natuurrampen en voor de aanpak van milieurampen.

In Griekenland is tijdens de recente overstromingen in een vrij groot aantal gebieden weer eens gebleken hoe ontoereikend de bestaande mechanismen zijn. Het beleid van de Griekse regeringen vertoont misdadige tekortkomingen, vooral als het gaat om de strategie voor preventie en herstel van verwoestingen (bescherming tegen overstroming en tegen aardbevingen) en voor hulpverlening aan slachtoffers.

Een grensoverschrijdend mechanisme voor civiele bescherming kan bijdragen aan de bestrijding van natuurrampen. Een dergelijke mechanisme mag echter onder geen beding de taak overnemen van de mechanismen van de lidstaten, die moeten worden uitgebreid en op autonome wijze moeten worden versterkt.

Evenmin mogen de mechanismen voor civiele bescherming worden gebruikt om eventuele verantwoordelijkheden te verhullen, die aan het daglicht komen bij opzettelijk veroorzaakte milieurampen. De instelling van mechanismen voor de bestrijding van rampen die het gevolg zijn van opzettelijk of nalatig gedrag (zoals voorgesteld) geeft de bedrijven nog meer ruimte om te doen en laten wat zij willen, met alle negatieve gevolgen van dien voor het milieu en de volksgezondheid.

Met name kunnen wij niet instemmen met de instelling van een mechanisme voor respons in geval van ‘terreurdaden’. De praktijk van de afgelopen jaren heeft bevestigd dat de strijd tegen het ‘terrorisme’ erop is gericht de volksbeweging, de klassenbeweging, de vakbeweging, te verstikken en te manipuleren. De ‘preventie van terrorisme’ via de bewakingsmechanismen, die volgens het voorstel moeten worden versterkt, leidt tot een nog grotere beknotting van de democratische vrijheden.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik heb dit verslag gesteund omdat ik van mening ben – gezien de kosten die als gevolg van “rampen” voor de lidstaten ontstaan in de vorm van mensenlevens, economische verliezen en letsel – dat het zinvol is om hulpmiddelen in “pools” samen te voegen om schaalvoordelen te creëren op het gebied van logistiek en vervoer.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastiano (Nello) Musumeci (UEN), schriftelijk. (IT) Het is bekend dat in Europa civiele bescherming met betrekking tot natuurrampen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten valt. Helaas is in sommige van deze landen sprake van verontrustende vertragingen en een gevoel van onverschilligheid door gebrek aan coördinatie.

Het is dan ook om die reden dat ik al jarenlang pleit voor de oprichting van een Europees agentschap voor civiele bescherming, dat als taak heeft de verschillende nationale wetgevingen in lijn met elkaar te brengen en dat niet alleen verantwoordelijk is voor het voorkomen en voorspellen van risico’s, maar ook voor het beheer van noodsituaties.

Zowel in het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties, als in het voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming, wordt opmerkelijk genoeg echter niet volledig en serieus rekening gehouden met alle relevante activiteiten. Hiermee bedoel ik alle activiteiten die gericht zijn op het bestuderen van rampen en het aanwijzen van hun oorzaken, op het bepalen van de risico’s en het vaststellen welke gebieden extra kwetsbaar zijn wanneer ze aan zulke risico's worden blootgesteld – met andere woorden het voorzien van risico’s. Al deze activiteiten zijn echter van cruciaal belang om natuurrampen doeltreffend het hoofd te kunnen bieden.

Dit agentschap, dat gebaseerd is op het model van de Amerikaanse Federal Emergency Management Agency, zou niet alleen de schade van natuurrampen moeten herstellen, maar ook en vooral preventieve maatregelen moeten financieren die de oorzaken van rampen wegnemen of terugdringen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. – (SV) Ik ben tegen het voorstel van de Commissie om elkaars militaire capaciteit te gebruiken. Een coördinatiecentrum dat kan helpen om brandbestrijdingshelikopters daarheen te brengen waar ze voor een speciaal geval het meest nodig zijn, is echter een verstandig en rendabel idee. Bovendien is er bij grote rampen een groot gebrek aan zeer geavanceerde brandschadepreventie. En dan is het heel goed dat we elkaar snel kunnen helpen. Dat is precies het soort samenwerking waar de EU zich aan zou moeten wijden. Ik stem voor.

 
  
  

Ontwerpresolutie B6-0529/2006

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, hoe kan er sprake zijn van transparantie in Europa, wanneer er in een van de 25 lidstaten, namelijk Italië, aan 500 000 gepensioneerden die in Zwitserland hebben gewerkt en terug zijn gegaan naar Italië, pensioenen worden uitgekeerd die slechts 25 procent bedragen van de pensioenen die worden uitgekeerd aan Italiaanse werknemers die in Italië werken?

Het klopt dat Zwitserland nog geen lid is van de Europese Unie, maar het maakt wel deel uit van de Europese Economische Ruimte. Het zou wel zo fatsoenlijk zijn als de lidstaten van de Europese Unie op een correcte manier om zouden gaan met hun eigen burgers die in het buitenland hebben gewerkt en recht hebben op hetzelfde pensioen als de inwonende burgers.

 
  
  

Verslag-Kratsa-Tsagaropoulou (A6-0307/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Hubert Pirker (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, er zijn meerdere redenen waarom ik tegen dit verslag heb gestemd, en ik zeg dat ook namens de delegatie van de Oostenrijkse Volkspartij ÖVP. Eén reden is dat er in dit verslag wordt voorgesteld om personen die illegaal in de Europese Unie zijn geïmmigreerd dezelfde rechten te geven, of zelfs meer, als personen die legaal zijn gekomen, bijvoorbeeld het recht op huisvesting, op een uitkering voor het gezin, of op gezondheidszorg en toegang tot het onderwijs. In dit verslag wordt ook geëist om nieuwe redenen voor het verlenen van asiel te erkennen, zoals een gedwongen huwelijk, of een zogenaamd gearrangeerd huwelijk. Op die manier kan je echter geen problemen oplossen, je creëert alleen maar nieuwe problemen. Dergelijke maatregelen trekken feitelijk juist meer mensen aan, en dat leidt tot nog meer illegale immigratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI). – Mijnheer de Voorzitter, ook ik heb tegen het verslag-Kratsa-Tsagaropoulou gestemd, en wel om de volgende redenen. Wanneer het uitsluitend gaat om legaal geïmmigreerde vrouwen moeten we ze natuurlijk helpen om wegwijs te worden in ons stelsel van normen en waarden en zich te integreren, met alle gevolgen van dien voor het eigen gezin. Er kunnen tenslotte vooral in de tweede en derde generatie van immigranten conflicten ontstaan, en we hebben in Frankrijk vast moet stellen dat dit tot geweld kan leiden, dat is misschien zelfs onvermijdelijk. De problemen die door culturele of religieuze factoren ontstaan, zoals gedwongen huwelijken, eremoorden en genitale verminkingen, moeten echter hoe dan ook in de kiem worden gesmoord. Iedere gezinshereniging ten gunste van een tweede, derde of vierde echtgenote moet absoluut worden verhinderd, ook al vanwege het verbod op bigamie, dat in Europa gebruikelijk is. Daarmee is onvoldoende rekening gehouden, en daarom heb ik tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Michl Ebner (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik heb tegen het verslag-Kratsa-Tsagaropoulou gestemd, want ik ben van mening dat legale en illegale immigratie hier over één kam worden geschoren. Het verschil tussen deze twee fenomenen wordt onvoldoende duidelijk gemaakt, en uiteindelijk wordt daarmee zelfs aangemoedigd tot illegale immigratie. Dat lijkt me politiek gezien fout, dat is het verkeerde signaal. We zouden de legale immigratie beter moeten organiseren en regelen, en de illegale immigratie met harde hand moeten bestrijden. Tot slot ben ik van mening dat we de problemen in de ontwikkelingslanden ter plaatse op moeten lossen, en veel meer dan tot nu toe moeten doen om de menselijke, economische, sociale en religieuze problemen daar op te lossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, smakelijk eten alvast, want ik denk dat dit de laatste stemverklaring is van vandaag. Ik heb gestemd voor het verslag-Kratsa-Tsagaropoulou over de rol en plaats van vrouwelijke immigranten in de Europese Unie.

Ook in dit geval zou ik er voorstander van zijn geweest als er in het verslag verwezen zou worden naar de situatie van ongeveer 260 000 Italiaanse vrouwen die naar Zwitserland zijn geëmigreerd om te werken en voor hun gezinnen te zorgen en die, eenmaal teruggekeerd in Italië, slechts 25 procent van de pensioenuitkering hebben ontvangen die ze verkregen zouden hebben wanneer ze onder dezelfde voorwaarden in Italië werkzaam waren geweest. En dit ondanks de wederzijdse overeenkomst tussen Italië en Zwitserland.

Ik denk dat het niet juist is om op deze manier om te gaan met vrouwen in het algemeen en al helemaal niet met gepensioneerde bejaarden. Lang leve de gepensioneerden!

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE-DE), schriftelijk.(EN) Wij zijn het er allemaal over eens dat het probleem van de illegale immigratie grondig aangepakt moet worden en dat deze onfortuinlijke mensen met het respect bejegend dienen te worden waar alle mensen recht op hebben. Wij mogen daarbij echter niet uit het oog verliezen dat de toestroom van illegale buitenlanders naar onze landen de autoriteiten zware hoofdbrekens kost, met name in de mediterrane landen. Ik zou het dan ook verstandiger vinden om allereerst de Dublin-II-verordeningen aan te passen voordat wij ons op iets vastleggen wat wel eens een maatje te groot voor ons zou kunnen zijn.

Daar zijn wij eigenlijk ook toe verplicht, niet alleen vanwege de staat waarin onze detentiecentra verkeren en de spanningen die dat in onze landen met zich meebrengt, maar ook uit respect voor de immigranten zelf. Wij moeten hun geen valse hoop geven. Ik vind dat wij eerst onze zaakjes intern op orde moeten brengen voordat wij iets beloven waarvan ik zeker weet dat wij dat op dit moment niet waar kunnen maken. Ik dring er bij alle betrokken partijen dan ook voor de zoveelste keer op aan om de koe bij de horens te vatten en een serieuze poging te ondernemen om Dublin II aan te passen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark en Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) De Zweedse conservatieven hebben vandaag gestemd voor het verslag over de immigratie van vrouwen.

De fundamentele rechten van immigranten moeten worden gerespecteerd en mogen niet afhangen van het geslacht of van de sociale groep waartoe men behoort. Wij steunen een gemeenschappelijke regeling voor het migratiebeleid, en dat is een natuurlijke voortzetting van de samenwerking in het kader van Schengen. Wij zijn echter tegen een gemeenschappelijk integratiebeleid, omdat deze kwestie het beste kan worden geregeld door de lidstaten zelf.

Wij willen ook geen registratie van verminking van vrouwelijke geslachtsdelen, omdat dat een inbreuk op de persoonlijke integriteit vormt, die wij niet kunnen steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het is bekend dat het aantal vrouwelijk immigranten in de Europese Unie voortdurend toeneemt en thans al ongeveer 54 procent uitmaakt van het totaal aantal immigranten. De oorzaken van deze ontwikkeling lopen ten zeerste uiteen maar economische redenen, gezinshereniging en asielaanvragen van vluchtelingen spelen de hoofdrol. In het algemeen hebben de vrouwen met talrijke moeilijkheden en vele vormen van discriminatie te kampen en daarom moet de steunverlening door de overheid, met name de sociale instellingen en diensten, versterkt worden.

Het is buitengewoon belangrijk de internationale verdragen toe te passen, in het bijzonder het Verdrag inzake gezinshereniging. Voor vrouwelijke – legale en illegale – immigranten dienen alle mensenrechten te gelden, zoals het recht op onderwijs voor hun kinderen, gezinstoelagen en gezondheidszorg. Wij menen dat vrouwelijke immigranten die in het kader van gezinshereniging een lidstaat van de Europese Unie binnenkomen, hoe dan ook op zo’n kort mogelijke termijn een eigen verblijfsstatus dienen te krijgen die losstaat van die van hun echtgenoot.

Wij vinden het ook belangrijk dat vrouwen en jonge immigranten – met name als ze het slachtoffer zijn van lichamelijk of geestelijk geweld, waaronder ook gedwongen en gearrangeerde huwelijken vallen – een verblijfsvergunning krijgen en de nodige steun ontvangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Het verslag over vrouwelijke migranten is verontrustend. Uit de situaties die hierin worden geschilderd (geen status, uitbuiting, verminking, eerwraak enzovoorts), blijkt dat het immigratie- en integratiebeleid jammerlijk mislukt is. Het verslag lijkt aan te tonen dat immigranten in de Europese Unie willen vasthouden aan hun praktijken en gewoonten, hoewel sommige hiervan volledig indruisen tegen onze wetten en waarden. Er wordt vergeten te vermelden dat vrouwelijke migranten zelf, of vrouwen die afstammen van migranten, soms meer waarde hechten aan eerbiediging van hun tradities dan aan naleving van de wetten en dat zij derhalve geenszins een bijdrage leveren aan de bevordering van de integratie van hun kinderen, zoals de rapporteur in al haar naïviteit denkt.

Tevens wordt het feit over het hoofd gezien dat huwelijken tussen een onderdaan van niet-Europese herkomst en iemand uit zijn of haar herkomstland – in Frankrijk en zeker ook in andere EU-landen – de belangrijkste reden voor immigratie zijn geworden, nog vóór gezinshereniging. Wanneer dit schijnhuwelijken zijn, vormen zij een bron van illegale immigratie. Wanneer dat niet het geval is, is het een feit dat een van de huwelijkspartners ondanks zijn of haar officiële nationaliteit niet geïntegreerd is en het nog lang niet zal zijn.

Wanneer wij op deze weg doorgaan, bevorderen wij slechts de gettovorming in onze samenlevingen en vergroten wij het risico van confrontaties tussen gemeenschappen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De Zweedse partij Junilistan heeft al eerder geconstateerd dat de EU een Unie van waarden is. Ik heb daarom besloten om mijn steun te geven aan passages waarin duidelijk wordt gemaakt dat alle groepen in de samenleving gelijke rechten moeten hebben.

Junilistan steunt constructieve maatregelen waarmee gestreefd wordt naar meer integratie van kwetsbare sociale groepen. Wij zijn echter van mening dat het in hoofdzaak de taak is van de nationale parlementen en de regionale autoriteiten om dit belangrijke probleem aan te pakken. Ik sta kritisch tegenover de algemene trend dat de instellingen van de EU ernaar streven om meer invloed en bevoegdheden op steeds meer gebieden te verwerven. Het is belangrijk om een duidelijke scheidslijn te trekken tussen de zaken waarover de EU moet beslissen en de zaken die op nationaal en niveau moeten liggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marine Le Pen (NI), schriftelijk. – (FR) Dit verslag is het spoor volkomen bijster: alle hersenspinsels van links en van de groenen zijn erin samengebracht. Om maar een paar voorbeelden te noemen: in paragraaf 7 worden de lidstaten opgeroepen vrouwelijke migranten met een onregelmatige status en van wie de kinderen normaal naar school gaan, het recht te geven op gezinstoelagen; in paragraaf 10 wordt de wens geuit de procedures voor de verlening van verblijfsvergunningen te vereenvoudigen; en in paragraaf 17 ten slotte is er sprake van vrouwelijke immigranten actiever te laten deelnemen aan het sociale en politieke leven van de gastlanden.

Werkelijk alles wordt gedaan om een probleem – namelijk de illegale immigratie – als het ware om te toveren in wat goed, moreel en humanistisch is, namelijk legale immigratie.

Er wordt met geen woord gerept over het opzetten van beleid gericht op de terugkeer van deze illegalen naar het land van herkomst, en al evenmin over de mogelijkheid een samenhangend en doeltreffend beleid op te zetten voor ontwikkelingssamenwerking in deze landen om deze groeiende uittocht uit met name Afrikaanse landen in te dammen.

Niets van dat al: dit verslag is van begin tot eind gebaseerd op de wil om almaar meer immigranten binnen te halen en hun almaar meer rechten te verlenen.

Verslagen als deze dragen niet bij aan het opbouwen van Europa, ze draaien Europa de nek om.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb in de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid tegen dit verslag gestemd, omdat ik de paragrafen 6 en 7 onaanvaardbaar en ontoelaatbaar vind. Mensen met een onregelmatige status het recht verlenen op gezinstoelagen en gezondheidszorg zie ik namelijk als een aanzet tot massa-immigratie, en dat is onaanvaardbaar, gezien de immigratieproblemen waar we nu al mee te maken hebben.

Bovendien zal een aanwas van de illegale immigratie de omstandigheden waar migranten mee te maken krijgen, verder verslechteren. Het kan niet zo zijn dat de Europese Unie een verslag goedkeurt waarin het werk van de mensensmokkelaars nog meer wordt aangemoedigd en dat veel vrouwen ertoe brengt hun leven te wagen om illegaal naar Europa te migreren, enkel in de hoop van de sociale voorzieningen te kunnen profiteren.

Desalniettemin zou ik willen onderstrepen dat de bescherming van de rechten van de vrouw mij na aan het hart ligt. De inspanningen in het kader van dit verslag om de grondrechten van vrouwelijke migranten te waarborgen acht ik alleszins prijzenswaardig. We moeten echter elke maatregel vermijden die negatieve effecten met zich zou meebrengen, waardoor de situatie van diezelfde vrouwen de facto nog moeilijker wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Lydia Schenardi (NI), schriftelijk. – (FR) Onderzoeken, statistieken, verslagen, evaluaties: de Europese Commissie heeft zich de afgelopen paar maanden, met steun van het Parlement, gestort op het analyseren van de sociale, professionele, politieke, economische en gezinssituatie van vrouwelijke migranten in hun gastland. Prima, want er zijn op dit moment maar heel weinig betrouwbare gegevens die op dit terrein gebruikt kunnen worden, terwijl wij allen weten dat de vormen van discriminatie tegen vrouwen, en daarbij denk ik met name aan moslimvrouwen, legio zijn.

Wat me echter zorgen baart in dit verslag, is dat er rechten in naar voren worden gebracht van vrouwelijke immigranten die illegaal het Europees grondgebied zijn binnengekomen: stemrecht, recht op kinderbijslag, recht op huisvesting, het recht om op het grondgebied van het ontvangende land te blijven ... Er wordt in dit verslag een heel pakket van rechten opgesomd en gewenst, maar vreemd genoeg wordt er met geen woord gerept over het beleid van terugkeer naar het land van herkomst, of over een beleid voor ontwikkelingshulp aan al die dikwijls Afrikaanse landen die de leveranciers zijn van de immigratie in Europa.

Europa blijft maar ongebreideld binnenlaten. In feite vormt Europa hetgeen zij als onaanvaardbaar beschouwt, te weten illegale immigratie, om tot wat zij als humanitair en moreel verantwoord beschouwt, te weten legale immigratie op demografische gronden.

 
  
  

Verslag-Casaca (A6-0303/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  James Elles (PPE-DE), schriftelijk.(EN) Dit is een belangrijk verslag en veel van de voorstellen die hierin vervat zijn, verdienen het om ook ten uitvoer te worden gelegd. Er zijn dringend maatregelen noodzakelijk om het terugvorderingspercentage te verhogen. Mijn Britse conservatieve collega’s en ik kunnen het verslag als geheel echter niet steunen, omdat wij het er in beginsel niet mee eens zijn dat de oprichting van een Europees openbaar ministerie – zoals aangehaald in de punten 43 tot en met 45 van het verslag – de oplossing op lange termijn is voor veel van de problemen op dit gebied.

Een dergelijk openbaar ministerie zou namelijk een onaanvaardbare inbreuk zijn op de constitutionele verantwoordelijkheid die lidstaten voor hun rechtsstelsel hebben. Aangezien er daarnaast een terechte brede weerstand tegen de oprichting van zo’n instantie bestaat, brengt het benadrukken van de noodzaak het grote risico met zich mee dat de echte problemen uit het oog worden verloren. Dat is de reden dat wij ons genoopt zien ons bij de eindstemming van stemming te onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het terugvorderen van communautaire subsidies die onterecht zijn verleend – waarbij elke situatie natuurlijk op zich moet worden onderzocht – vereist inderdaad meer aandacht, met name van de kant van de lidstaten.

Kijk eens naar de verplaatsing van bedrijven die jarenlang communautaire subsidies hebben ontvangen of naar situaties waarin de volksgezondheid in een of meerdere lidstaten in gevaar verkeert. In dergelijke gevallen moet de samenwerking tussen de verschillende landen en instanties het snel terugvorderen van de desbetreffende bedragen vergemakkelijken en verbeteren en voorkomen dat de betrokken bedrijven of organisaties communautaire subsidies blijven ontvangen.

We kunnen het er echter niet mee eens zijn dat het terugvorderen – op zich terecht – gebruikt wordt om weer een grote stap richting federalisme te zetten. Het verslag stelt voor op EU-niveau een openbaar ministerie en een officier van justitie in te stellen. Dat zou een verdere inperking betekenen van de soevereiniteit van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Hiermee zijn de stemverklaringen beëindigd.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid