Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2018B(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0356/2006

Debatten :

PV 24/10/2006 - 14
CRE 24/10/2006 - 14

Stemmingen :

PV 26/10/2006 - 6.3
CRE 26/10/2006 - 6.3
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0452

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 24 oktober 2006 - Straatsburg Uitgave PB

14. Ontwerp van algemene begroting 2007 (Afdeling III) – Ontwerp van algemene begroting 2007 (afdelingen I, II, IV, V, VI, VII, VIII)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van de begrotingsprocedure 2007.

In dit debat behandelen wij de volgende verslagen:

– Verslag (A6-0358/2006) van James Elles, namens de Begrotingscommissie, over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 [C6-0299/2006 – 2006/2018(BUD)] en de nota's van wijzigingen nr. 1/2007 (5733/2006 – C6-0000/2006) en nr. 2/2007 (9010/2006 – C6-0000/2006) op het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling III – Commissie, en

– Verslag (A6-0356/2006) van Louis Grech, namens de Begrotingscommissie, over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 (Afdeling I – Europees Parlement; Afdeling II – Raad; Afdeling IV – Hof van Justitie; Afdeling V – Rekenkamer; Afdeling VI – Europees Economisch en Sociaal Comité; Afdeling VII – Comité van de regio's; Afdeling VIII (A) – Europese Ombudsman; Afdeling VIII (B) – Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming [C6-0300/2006 – 2006/2018(BUD)].

 
  
MPphoto
 
 

  James Elles (PPE-DE), rapporteur.(EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u voor de inleiding op dit eerste begrotingsdebat voor 2007. Om te beginnen wil ik graag iedereen bedanken die ertoe bijgedragen heeft dat wij dit stadium nu hebben bereikt, met name de medewerkers van het secretariaat van de Begrotingscommissie van dit Parlement en iedereen die daar op een of andere manier aan verbonden is. Zonder hun bijdrage zouden wij veel minder goed voorbereid zijn dan nu het geval is.

Bij het opstellen van de richtsnoeren voor de begroting 2007 – een begroting die van eerdere versies verschilt omdat het de eerste begroting is in het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten – is in het eerste gedeelte van het jaar veel tijd besteed aan de onderhandelingen over die financiële vooruitzichten. Immers, het gaat om een ongebruikelijke begroting nu een aantal programma’s nog steeds niet operationeel is. De betreffende meerjarenprogramma’s naderen nu echter hun voltooiing, en naar wij hopen zal ook het Financieel Reglement begin volgend jaar gereed zijn, zodat dit als basis kan dienen voor onze plannen.

Wat de algemene overwegingen betreft, zijn er drie overwegingen waar ik graag nader op in wil gaan. Zij vormen namelijk de basis voor de strategische benadering die door de Begrotingscommissie is gehanteerd met het oog op het voorleggen van deze begroting aan het Parlement.

De eerste overweging heeft betrekking op de constatering dat het tempo van de globalisering buiten Europa bepalend is voor onze beleidsvorming; dat hebben wij ook al in mei vastgesteld tijdens de discussies over de jaarlijkse beleidsstrategie. Naar mijn idee hebben wij terecht kritiek op de Commissie geuit vanwege haar passieve en zelfgenoegzame houding op dit punt. In ons begrotingsbeleid moeten wij rekening kunnen houden met de effecten van ontwikkelingen elders in de wereld.

In de tweede plaats zijn wij ons er terdege van bewust dat wij als gevolg van de uitkomst van de discussies over de financiële vooruitzichten over minder middelen beschikken dan wij aanvankelijk hadden gehoopt. Dat betekent dat wij bij het opstellen van ons beleid duidelijke prioriteiten hebben moeten stellen.

In de derde plaats moeten wij beter met onze burgers communiceren en hun het vertrouwen geven dat wij in staat zijn om een effectief begrotingsbeleid te voeren.

Dat gezegd hebbende, moeten wij ons de vraag stellen waar dit proces waar wij voor gekozen hebben nu eigenlijk toe heeft geleid. Allereerst de algemene vooruitzichten. Ik vind dat wij uiterst behoedzaam te werk zijn gegaan door aanzienlijke marges binnen de verschillende onderdelen van de begroting toe te staan, waarbij wij ruim onder het plafond zijn gebleven zoals dat in het interinstitutioneel akkoord (IIA) is vastgelegd. Voor de eerste keer sinds 2000 doen wij ook geen beroep op het flexibiliteitsinstrument.

Wat de betalingskredieten betreft, hebben wij een horizontale benadering gehanteerd die aansluit bij de benadering zoals die door Reimer Böge is gevolgd. Hij is onze rapporteur voor de financiële vooruitzichten en zijn verslag is door dit Parlement inmiddels aangenomen. Dat betekent dat wij een aantal prioritaire sectoren hebben gedefinieerd. Die benadering komt ook tot uiting in het feit dat wij tijdens de eerste lezing de hoogte van de betalingskredieten op 1,04 procent hebben bepaald. Ook dat is ruim beneden het plafond van 1,06 procent dat voor 2007 is toegestaan. In de meeste gevallen heeft dit er ook toe geleid dat de verhouding tussen vastleggingskredieten en betalingskredieten lager dan 80 procent is.

Wat de proefprojecten en voorbereidende acties betreft, hebben wij een scala aan mogelijkheden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het interne beleid, dat gericht is op het bevorderen van innovatie en waar we, op het gebied van veiligheid, kijken naar een belangrijk initiatief over migratiebeheer, dankzij onze collega de heer Deprez van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. Daarnaast doel ik ook zeer zeker op het externe beleid waar wij bijvoorbeeld moeten bezien op welke manier wij goede betrekkingen met China en India op kunnen bouwen. Zoals vanaf het eerste moment is gebleken, beschikken wij in de huidige globaliserende wereld immers niet over de juiste netwerken om onze eigen ondernemers en wetenschappers en die uit China en India bij elkaar te brengen. Dat willen wij verbeteren door middel van de voorbereidende acties die in het kader van de begroting 2007 goedgekeurd dienen te worden.

Met betrekking tot de betalingskredieten wil ik tot slot nog wijzen op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, het GBVB. Een aantal leden van de Raad is van mening dat wij niet echt een royaal gebaar hebben gemaakt met onze bezuiniging van 50 procent op dit vlak. Er waren zelfs voorstanders van 100 procent, maar wij zijn erin geslaagd om met 50 procent een goed compromis tot stand te brengen. Er zijn namelijk mensen – met name in de Commissie buitenlandse zaken, maar ook elders in dit Parlement – die nu eindelijk een keer graag zouden zien dat de belofte van Raad wordt ingelost over de wijze waarop het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid door het Parlement en de Raad wordt vormgegeven.

Iets soortgelijks speelt ook bij de speciale vertegenwoordigers. Op dit vlak hebben wij voorgesteld om het gehele bedrag over te hevelen naar de EU-delegaties. In de eerste lezing hebben wij erop gewezen, dat als wij dan al geen speciale behandeling krijgen, wij in ieder geval duidelijkheid willen over de wijze waarop deze mensen worden benoemd. In het betreffende amendement verzoeken wij om richtsnoeren voor de besluitvorming over het creëren van een post voor een speciale EU-vertegenwoordiger en het selecteren en benoemen van de betreffende personen. Ook dienen hun werkzaamheden grondig en objectief beoordeeld te worden.

Dan ga ik nu over op het tweede aspect, te weten het waarborgen van kwaliteit in ruil voor de bestede middelen. Dit is een innovatief concept dat ertoe moet leiden dat er een einde aan de praktijken komt om het ene gat met het andere te vullen. Ik geloof niet dat er iemand in dit Parlement is die bezwaren heeft tegen dit specifieke concept. Hiermee willen wij namelijk de begrotingslijnen in kaart brengen waarvan wij uit de beschikbare verslagen weten dat het beleid uit hoofde van die lijnen kwantitatief dan wel kwalitatief slecht ten uitvoer wordt gelegd.

De Begrotingscommissie heeft onze eigen kosten-batenanalyses, de verslagen van de Rekenkamer, de “budget forecast alerts” en de syntheseverslagen van de Commissie grondig bestudeerd. Overigens zou het wel prettig zijn geweest als de rapporteur van de Commissie begrotingscontrole een grotere bijdrage aan dit proces had kunnen leveren. Maar goed, dit terzijde. Dankzij die evaluatie hebben wij een aantal begrotingslijnen kunnen aanwijzen in verband waarmee tijdens de eerste lezing in de Begrotingscommissie unaniem is besloten om 30 procent van de kredieten in de reserve te plaatsen. De bedoeling is om de gereserveerde gelden in het kader van de tweede lezing aan het eind van het jaar vrij te geven, mits wij op 15 november een bevredigende toelichting van de Commissie krijgen. Op die datum vindt er een gezamenlijke bijeenkomst plaats van de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole om deze lijnen te evalueren en om te bezien of zij inmiddels weer op een positieve wijze functioneren. De achterliggende gedachte is dat wij de begroting kunnen ‘ontdoen’ van die lijnen die niet effectief functioneren, om ons doel te verwezenlijken: een positieve betrouwbaarheidsverklaring.

De Raad heeft weliswaar gesuggereerd dat dit mogelijk in strijd was met het Financieel Reglement, maar ik ben van mening dat uit artikel 43, lid 1, sub b, duidelijk blijkt dat, als er voldoende aanleiding is om geld in de reserve te plaatsen, wij het recht hebben om dat ook daadwerkelijk te doen.

Het zou mooi zijn als wij aan het eind van dit proces – wellicht in de marge van onze bemiddelingsbijeenkomst met de Raad op 21 november of bij onze stemming in december – een gemeenschappelijke verklaring van het Parlement, de Raad en de Commissie kunnen afgeven over de wijze waarop wij het concept van kwaliteit in ruil voor de bestede middelen op een gestructureerde basis kunnen gebruiken. Daardoor zou dit concept in onze procedures geïntegreerd kunnen worden zodat het niet langer op een arbitraire manier toegepast hoeft te worden.

Sta mij toe om een paar slotopmerkingen over andere aspecten te maken – begrotingscontrole en kwaliteit in ruil voor de bestede middelen. Mijn eerste opmerking heeft betrekking op het gedeeld beheer. Gisteravond was de voorzitter van de Rekenkamer in de Commissie begrotingscontrole aanwezig. Hij heeft daar op een aantal problemen gewezen en zei daarbij tot mijn grote verbazing en die van veel andere collega’s dat hij niet zo veel waarde hecht aan een gedeeld beheer omdat de Raad alleen maar betaalt en het de Commissie is die verantwoording draagt voor het aftekenen van de begroting. Naar mijn idee is het onmogelijk om een betrouwbaarheidsverklaring te krijgen als de lidstaten hun eigen begrotingsverantwoordelijkheid niet nemen voor het geld dat zij betalen, en dat is toch 75 tot 80 procent van de begroting. Daarom vinden wij een gedeeld beheer belangrijk met het oog op de tenuitvoerlegging van de IIA-bepaling.

Dan onze werkzaamheden in verband met de agentschappen. De betreffende activiteiten zijn overigens op vakkundige wijze door mevrouw Haug voor ons gecoördineerd. Wij hebben besloten om gedeelten van de verhogingen in de reserve te plaatsen zodat wij eerst van die agentschappen kunnen vernemen wat zij met het geld en hun werkprogramma’s gaan doen, om te zorgen dat wij weer waar voor ons geld krijgen.

In de laatste, maar zeker niet de minste plaats, is er de kwestie van de administratie. Wij hebben ons niet kunnen aansluiten bij de initiatieven van de Raad om het aantal Commissieposten in de komende jaren effectief met ongeveer 2 000 posten terug te dringen. Wij zijn van mening dat de Commissie eerst voor 30 april 2007 een onderzoek in moet stellen en een tussentijdse balans op dient te maken van de personeelsbehoeften die er bestaan voordat er een besluit genomen kan worden over dergelijke ingrijpende bezuinigingen.

Daarnaast verzoeken wij de Commissie om een overzicht van de stand van zaken over alle nog uitstaande verordeningsvoorstellen die ingetrokken zouden kunnen worden. Waar wij echter met name prijs op zouden stellen, is duidelijkheid over de afstemming van het huidige begrotingsproces en het wetgevingsaspect van het werkprogramma waarover de Commissie vandaag een besluit neemt. Als er dan een definitief besluit genomen is over deze begroting, en hopelijk gebeurt dat in december, en we beschikken over de resolutie van het Parlement betreffende het werkprogramma over de wetgeving, dan kunnen beide componenten geïntegreerd worden. Indien wij daarin slagen, kan de Commissievoorzitter vervolgens in februari 2007 in dit Parlement komen vertellen hoe het definitieve werkprogramma van de Unie eruitziet. Een andere aanpak creëert alleen maar onduidelijkheid voor de burgers.

Ik wil dan ook besluiten met de opmerking dat deze begroting wat de prioriteiten betreft een begroting is die consequent is en naar de toekomst kijkt. Met het oog op het “waar voor ons geld krijgen” is het een begroting die coherent en verstandig is. Indien wij de beide bouwstenen combineren, kunnen wij tot slot de herziening die tegen 2008/2009 plaatsvindt, met vertrouwen tegemoet zien. Het standpunt van het Europees Parlement is dan namelijk zodanig duidelijk dat, als er verhogingen voor bepaalde beleidslijnen of acties noodzakelijk blijken, wij goed voorbereid zijn om het debat over de betreffende beleidskwesties aan te gaan.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (PSE), rapporteur. (MT) De begrotingsverhoging die voor 2007 was toegekend aan de andere afdelingen was in vergelijking met die van 2006 slechts marginaal en veel kleiner dan waarom gevraagd was in het voorontwerp van raming. De overeengekomen verhoging weerspiegelt het inflatiepercentage en de bedragen die gemoeid zijn met de specifieke prioriteiten van elke instelling. De Begrotingscommissie besloot meer dan 10 miljoen euro van de circa 29 miljoen euro die de Raad gesnoeid had in de begrotingen van de andere afdelingen, het Parlement en de Raad uitgezonderd, weer in de begroting op te nemen.

De begroting voor 2007 was gebaseerd op de wezenlijke prioriteiten van de instellingen en zorgde dat niets hun operationele en functionele efficiëntie in de weg stond. Globaal gesproken bedraagt de verhoging voor de instellingen 31 miljoen euro, tegenover de 48 miljoen euro waarom verzocht was.

Mijnheer de Voorzitter, in de loop der jaren werden de ramingen van sommige instellingen steeds meer gekenmerkt door overdreven marges. Deze praktijk, of beter gezegd, kwalijke praktijk, leidde tot een onpraktisch systeem van overschrijvingen op het laatste moment of het annuleren van bepaalde kredieten. Het zal moeilijk zijn deze situatie te hanteren wanneer over een paar jaar de aankoop van onroerend goed begint af te nemen. In dit verband zijn wij van mening dat een aanpak die steeds meer op activiteiten gebaseerd is effectiever zou zijn. Bovendien moeten de begrotingsramingen op een meer gestandaardiseerde wijze gepresenteerd worden, de motiveringen duidelijker onderbouwd worden en de ramingen accurater zijn.

Wat het Parlement betreft, was de Begrotingscommissie het ermee eens dat de begroting voor 2007 uiteindelijk 0,1397 miljard euro moet bedragen, dat wil zeggen 25 miljoen euro onder het 20%-plafond. Dit niveau komt overeen met 19,65 procent van de administratieve uitgaven in het kader van hoofdstuk 5. Het Parlement doet in dit verband echter geen afstand van zijn gebruikelijke aandeel van 20 procent. De commissie hecht haar steun aan de opname van niet-gebruikte middelen voor onvoorziene, maar gerechtvaardigde uitgaven via ‘gewijzigde begrotingen’. Het tot stand brengen van een efficiënte structuur en de herschikking van personeel dienen de belangrijkste doelstellingen te zijn in de strategische planning voor de lijst van het aantal ambten voor 2007. Bovendien wordt herbezetting van posten die vacant zijn geworden als gevolg van pensionering niet als automatisch proces beschouwd.

Wat betreft de ondersteuning van en dienstverlening aan de leden van het Parlement, zijn wij het met de secretaris-generaal eens dat de voornaamste doelstellingen van het plan “Raising the game” over het geheel genomen zijn behaald. Herhaaldelijk klinkt echter de klacht dat er onvoldoende informatie beschikbaar is over de ondersteunende diensten waarvan de leden gebruik kunnen maken. De Administratie dient hierin uiterlijk tegen het einde van dit jaar verbetering te brengen.

Mijnheer de Voorzitter, door tijdgebrek kan ik niet uitvoerig ingaan op alle prioriteiten die in de begroting en in mijn verslag voor 2007 aan de orde komen. Deze prioriteiten hebben betrekking op de volgende zaken: de 48 miljoen euro die is uitgetrokken voor uitgaven in verband met de uitbreiding van de Unie met Bulgarije en Roemenië; de maatregelen die genomen zijn met het oog op de vereenvoudiging en verbetering van wetgeving; het tegen het licht houden van de kostenefficiëntie van vertaaldiensten, met name wat betreft de lengte van teksten; de goedkeuring van 9,5 miljoen euro aan aanvullende fondsen voor de verbetering van het bezoekersprogramma; het besluit 6,7 miljoen euro in de reserve te laten staan voor Web-TV, waarover een definitieve beslissing zal worden genomen na een presentatie van het prototype in de Begrotingscommissie; en de noodzaak de uitgaven in verband met meertaligheid beter onder controle te houden, iets waarvoor wij 3 miljoen euro in de reserve hebben geplaatst. Er moeten sancties komen tegen het misbruik dat sommigen, inclusief politieke partijen, van deze dienst maken. Er wordt 50 miljoen euro in de reserve gehouden voor gebouwen en we moeten erop toezien dat het gebouwenbeleid regelmatig wordt geëvalueerd.

Tot besluit moet ik zeggen dat de tenuitvoerlegging van de begroting beter beheerd moet worden als we de doelstellingen willen realiseren. Verder moeten jaarverslagen gebaseerd worden op meer gedetailleerde informatie over de werkzaamheden die door de instellingen worden verricht. Deze verslagen zouden gebruikt moeten worden om verzoeken om extra financiering te rechtvaardigen, zodat het Parlement rationelere besluiten kan nemen over de toewijzing van middelen. Op deze manier zouden begrotingen die door de Europese belastingbetalers worden gefinancierd echte meerwaarde geven aan hun dagelijks leven.

Afrondend wil ik iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan die verslag. Mijn dank gaat met name uit naar de secretaris-generaal, die zijn ontslag heeft ingediend. Wij zullen hem missen; of hij ons ook zal missen, is een ander verhaal.

 
  
MPphoto
 
 

  Ulla-Maj Wideroos, fungerend voorzitter van de Raad. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is voor mij een eer hier aanwezig te zijn bij het parlementaire debat over de begroting voor 2007. Ik kan u verzekeren dat wij met belangstelling kennis zullen nemen van de zaken die in dit debat naar voren komen en deze aan al onze collega's zullen doorgeven.

De voorbereiding van de begroting is een langdurig proces. Ik waardeer de directe sfeer van het debat, die dit hele jaar onder de leden van de Raad en het Parlement heeft geheerst. De laatste keer bespraken wij dit onderwerp op 18 oktober in de triloog. Ik was toen in de gelegenheid enkele eerste reacties te geven op de ontwerpamendementen van de Begrotingscommissie, waar de plenaire vergadering donderdag over stemt. Voordat ik enkele zaken presenteer die voor de Raad belangrijk zijn, wil ik enkele zaken op het gebied van kwaliteit behandelen die belangrijk zijn voor de werkzaamheden van de Europese Unie als geheel.

Het is nu mijn bedoeling duidelijke taal te spreken en de dingen bij hun naam te noemen. Naar mijn mening is de Begrotingscommissie onder leiding van de heer Elles en de heer Grech onbevooroordeeld te werk gegaan door zich onder andere te richten op de vraag wat er met het geld van de burgers en de belastingbetalers kan worden bereikt. Hopelijk wordt ook de Commissie bij dit werk betrokken.

Het waarborgen van kwaliteit in ruil voor de bestede middelen uit het belastinggeld van de Europese Unie, moet een regelmatig proces worden. ‘Waar voor ons geld’ moet het concept zijn waarvan de hele begrotingsprocedure doortrokken moet zijn.

Naar mijn mening moet men zich in de eerste lezing van de begroting op de feiten richten. Ik vind niet dat de begrotingsautoriteiten hun eerste lezing moeten gebruiken om politieke uitspraken te doen.

Ik zei al op 5 september 2006 bij de presentatie van de ontwerpbegroting door de Raad, dat de begrotingsprocedure van de Europese Unie behoefte heeft aan innovatie. Zonder innovatieve begrotingsoplossingen kunnen wij het concurrentievermogen van de Europese Unie niet verbeteren en de administratie van de instellingen niet doeltreffender maken. De begrotingsautoriteiten moeten concrete maatregelen nemen om deze doelen al in de begroting voor 2007 te bereiken.

Vanuit het perspectief van de Raad is het plan van het Parlement om zonder aanwijsbare noodzaak de betalingskredieten aanzienlijk te verhogen niet de juiste manier om een brug te slaan tussen de Europese Unie en de burgers. Zo'n grote verhoging zorgt alleen maar voor een enorm overschot in het eerste jaar. De begroting voor 2007 moet gebaseerd zijn op een realistische en goed gemotiveerde behoefte aan kredieten.

Een halvering van de begroting voor het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid is onaanvaardbaar. In het vijf maanden geleden gesloten interinstitutioneel akkoord keurde het Parlement een gemiddeld bedrag van 250 miljoen euro per jaar goed. Hiermee vergeleken vind ik het door de Commissie voorgestelde en door de Raad gesteunde bedrag van 159 miljoen euro redelijk. Ik wil daarom vragen hoe het voorstel van het Parlement van 73 miljoen euro te verdedigen is. Ik hoop dat de plenaire vergadering op deze twee gebieden op verantwoordelijke wijze te werk gaat.

De begrotingsautoriteiten moeten in de nabije toekomst een procedure met betrekking tot het gebruik van de reserves ontwikkelen. Kredieten moeten niet alleen om tactische redenen in de reserve worden geplaatst. De bepalingen van het Financieel Reglement moeten ook hierbij letterlijk worden genomen.

Zoals wij allemaal goed weten, is de begroting voor 2007 de eerste begroting die door het nieuwe interinstitutioneel akkoord wordt gedekt. Het is van groot belang dat alle oude bekende aspecten ervan, zoals de plafonds en toereikende marges, van meet af aan worden geëerbiedigd. Het nieuwe akkoord bevat ook nieuwe bepalingen over bijvoorbeeld proefprojecten en voorbereidende maatregelen. Ik wil het belang benadrukken van deze bepalingen, waarin duidelijk staat dat proefprojecten en voorbereidende maatregelen niet het alleenrecht zijn van één begrotingsautoriteit. Zowel het Parlement als de Raad moet ook in dit opzicht de inhoud van het nieuwe interinstitutioneel akkoord eerbiedigen.

De begroting voor 2007 is een pakket. Het is belangrijk dat de begrotingsautoriteiten in het kader van de begrotingsprocedure het gezamenlijk overeengekomen pakket realiseren. De centrale delen van het totale pakket zijn met elkaar verbonden.

Tot slot wil ik terugkomen op de herziening van het Financieel Reglement. Hierover maken het Parlement en de Commissie zich grote zorgen en zij hebben de Raad opgeroepen haast te maken. Recentelijk bracht Voorzitter Borrell deze zaak ter sprake in een gesprek met premier Vanhanen op 17 oktober. Ik kan nu verheugd mededelen dat de Raad op 19 oktober een gemeenschappelijk standpunt heeft aangenomen over de herziening van het Financieel Reglement. Op die manier kunnen wij op 21 november met het Parlement onderhandelen over het Financieel Reglement. Het spijt mij dat het ons niet helemaal is gelukt ons aan het tijdschema te houden dat de commissaris voor begrotingszaken in juni in haar brief heeft voorgesteld. De Commissie had gewenst dat de vergadering vorige week al had plaatsgevonden. Ik denk echter dat het door mij genoemde tijdschema iedereen voldoende tijd biedt om met een alomvattende oplossing te komen.

Ik hoop dat deze korte opmerkingen van mij u meer duidelijkheid geven over de standpunten van de Raad. Ik ben er absoluut van overtuigd dat het Parlement en de Raad in de debatten van de komende weken een goede gemeenschappelijke oplossing voor de begroting voor 2007 kunnen vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Dalia Grybauskaitė, lid van de Commissie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil hierbij graag de dank van de Commissie overbrengen voor het werk dat door de Begrotingscommissie en haar rapporteur is verzet. In het proces ter voorbereiding op de eerste lezing zijn zij onder meer dan 1 200 voorstellen van andere Parlementaire commissies bedolven. Wij weten allemaal wat dit betekent en hoe het is opgelost. Over het algemeen staat de Commissie positief tegenover het voorstel dat door het Parlement met het oog op de stemming van morgen op tafel is gelegd. Sta mij echter toe om op drie gevoelige kwesties nader in te gaan die wij graag samen met het Parlement vóór de tweede lezing willen oplossen.

Het eerste punt betreft de horizontale reserve van 30 procent van de begrotingslijnen voor het vergroten van het effect van programma’s. Wij zijn een beetje bezorgd over de eerste toepassing van het concept. Wij hebben niets tegen het beleidsmatige uitgangspunt (dat hebben wij vanaf het begin ondersteund), maar hebben wel moeite met de eerste toepassing, en dan niet alleen met het bedrag in het algemeen, maar ook met de voorwaarden die daarmee verband houden. De Commissie en haar secretariaat zijn echter bereid om medio november de hoorzittingen bij te wonen waarvoor het Parlement ons heeft uitgenodigd. Wij zullen dan een zo duidelijk mogelijke toelichting geven, zodat het Parlement zoveel mogelijk geld uit die reserve kan vrijgeven met het oog op de tweede lezing.

Het tweede aspect betreft agentschappen, met name de drie nieuwe agentschappen. Het is de bedoeling dat zij in 2007 operationeel zullen zijn. De Begrotingscommissie heeft een aantal voorbereidende maatregelen hiervoor echter geschrapt. Ik begrijp dat dit met name te maken heeft met paragraaf 47 van ons nieuwe Interinstitutioneel Akkoord. De betrekkingen tussen de twee begrotingsautoriteiten behoeven dan ook verduidelijking en de nieuwe procedures moeten afgebakend. Daarom zullen wij voorstellen doen om in de nabije toekomst technische bijeenkomsten tussen de drie instellingen te houden teneinde de situatie te verhelderen zodat deze drie agentschappen alsnog in januari 2007 opgericht kunnen worden.

Het derde aspect heeft betrekking op een reserve van 50 miljoen euro in rubriek 5 voor salarissen voor het personeel van de Commissie. Wij bedanken het Parlement weliswaar voor het terugdraaien van de bezuinigingen zoals die door de Raad zijn aangebracht, maar het feit dat het om reserves gaat, baart ons enig zorgen omdat er veel en harde voorwaarden aan verbonden zijn. Zoals ik in het begin echter al zei, zullen wij vóór 15 november en, voorafgaand aan de definitieve bemiddeling met beide takken van de begrotingsautoriteit, trachten om zo veel mogelijk informatie te verstrekken. Als die reserves per 1 januari in ieder geval niet minstens voor een deel worden vrijgegeven, kunnen wij helemaal geen wervingsactiviteiten verrichten, dus ook niet in de nieuwe lidstaten en ook niet ter vervanging van medewerkers die met pensioen zijn gegaan.

Over het algemeen zijn wij positief. Wij zijn bereid om nauw met het Parlement samen te werken bij het vrijgeven van reserves en om aan alle voorwaarden te voldoen zoals die tijdens de eerste lezing aan ons zijn voorgesteld. Wij hopen dat wij vóór 21 november een akkoord zullen bereiken dat voor alle drie de instellingen positief en acceptabel is.

 
  
MPphoto
 
 

  István Szent-Iványi (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. – (HU) Het hoofdstuk buitenlandse zaken was misschien wel de grootste verliezer in de begroting voor de komende zeven jaar, wat meteen de vraag doet rijzen of de Europese Unie haar rol als mondiale speler wel zal kunnen vervullen. Het is vooral betreurenswaardig dat de Raad tijdens het jaarlijkse begrotingsproces zelfs nog meer forse bezuinigingen heeft doorgevoerd in zijn begroting voor buitenlandse zaken. Het was om deze reden dat de Commissie buitenlandse zaken besloten heeft op vele punten terug te grijpen op het voorontwerp van begroting en zo de oorspronkelijke bedragen toe te kennen.

Onze ordening van de prioriteiten van het Europees Parlement op het gebied van buitenlandse zaken weerspiegelt onze overtuiging dat het noodzakelijk is meer middelen te spenderen aan de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, meer te besteden aan die landen die ten oosten liggen van de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen en meer humanitaire hulp te bieden aan Palestina.

De Begrotingscommissie was het niet met al onze voorstellen eens en daarom dienen wij deze voorstellen opnieuw in namens de Commissie buitenlandse zaken. Wij doen een beroep op u om in het belang van een solide en consequent buitenlands beleid het voorstel van de Commissie buitenlandse zaken aan te nemen.

 
  
  

VOORZITTER: ANTONIOS TRAKATELLIS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Jürgen Schröder (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik onze collega James Elles geluk willen wensen met zijn strategische keuzes, bijvoorbeeld in verband met China en India. Dat is iets nieuws, en we moeten het heel serieus nemen.

In de Commissie regionale ontwikkeling hebben we weten te bereiken dat de middelen uit het voorontwerp van begroting weer worden opgevoerd en de begroting transparant blijft. We zijn er ook in geslaagd om een verslag op te stellen dat al op dezelfde lijn ligt als het verslag van onze collega Gay Mitchell over een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Desondanks heb ik twee amendementen aan de plenaire vergadering voorgelegd, die in de Commissie begrotingscontrole niet waren goedgekeurd.

Het eerste amendement is nummer 250, dat gaat over een proefproject voor het midden- en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden. Ik wil er nog eens aan herinneren dat we dit jaar al een verslag over het MKB in ontwikkelingslanden hebben aangenomen. Als we de ontwikkelingslanden willen helpen bij het opbouwen van een middenstand moeten we sterker de nadruk leggen op het MKB. Het zou toch werkelijk vervelend zijn als we een beroep doen op de ontwikkelingslanden om meer voor het MKB te doen, zonder dat te onderbouwen met een proefproject.

Het tweede amendement is nummer 253. Dat gaat over de uitwisseling met andere parlementen. Het heeft dus gevolgen voor de begroting van het Europees Parlement, maar ook voor de mogelijkheid om samen te werken het andere parlementen, zoals het Pan-Afrikaanse of het Afghaanse parlement. Het Europees Parlement kan op die manier werkelijk een positieve invloed hebben op het democratiseringsproces in de wereld. Daarom doe ik een dringend beroep op u om op donderdag ook met dit amendement in te stemmen!

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. – (LT) De begroting is essentieel voor de tenuitvoerlegging van projecten die belangrijk en nuttig zijn voor de Gemeenschap en haar burgers. Een voorbeeld van zo’n project is het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, waarvoor 500 miljoen euro wordt uitgetrokken.

Ik heb voorgesteld de middelen in de reserve van de begroting van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken voor volgend jaar op te nemen. In december zullen we daarover stemmen. Ik zou echter nogmaals uw aandacht, en vooral de aandacht van de Commissie, willen vestigen op de regels die voor het gebruik van de middelen zijn vastgesteld, dames en heren. Het is de vraag of het geld daadwerkelijk terechtkomt bij een bepaalde werkloze. Het geld mag niet verkeerd worden aangewend zoals zo vaak het geval is geweest met hulp van donoren aan ondernemingen die gereorganiseerd worden.

Ik voorzie een aanzienlijk risico dat de middelen van de Commissie misbruikt gaan worden. Dat is waar wij, de leden van de Commissie economische en monetaire zaken, tegen hebben gestemd. We kunnen de regels niet accepteren tenzij ze aanmerkelijk worden gewijzigd. Ik roep u daarom op zich vastberaden op te stellen en te eisen dat de Commissie garandeert dat middelen op een transparante en effectieve wijze worden gebruikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Jutta Haug (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, we bespreken hier het eerste begrotingsjaar dat valt onder de financiële vooruitzichten waarover we in april hebben onderhandeld en die we in mei hebben aangenomen. Die zijn een financieel keurslijf, en dat maakt het niet makkelijker om onze politieke doelstellingen daadwerkelijk te bereiken.

Bij het opstellen van het voorontwerp van begroting voor 2007 is de Commissie heel voorzichtig te werk gegaan. De Raad heeft, zoals gebruikelijk niet gehinderd door enige kennis van zaken, vrolijk verder gesnoeid. De Commissie milieubeheer heeft geprobeerd om te redden wat er te redden viel. We hebben bijvoorbeeld de cijfers uit het voorontwerp van begroting weer opgevoerd en op een klein aantal lijnen de bedragen op een verantwoorde manier verhoogd.

Alle amendementen van de Commissie milieubeheer zijn door de Commissie begrotingscontrole overgenomen, en ik zou de collega’s in die commissie daarvoor hartelijk willen bedanken. Desondanks kunnen we niet tevreden zijn met de algehele situatie, ook al omdat er in het begrotingsjaar 2007 op dit moment nog steeds problemen moeten worden opgelost bij Life+ en bij het actieprogramma volksgezondheid.

Het enige gebied waarvoor we de toekomst optimistisch tegemoet kunnen zien, omdat de ontwikkeling en de financiering ervan er goed uitzien, is de situatie in de agentschappen, niet alleen degene waarvoor de Commissie milieubeheer om inhoudelijke redenen verantwoordelijk is, maar allemaal. In de afgelopen twee jaar is de samenwerking met de agentschappen sterk verbeterd. Voor het einde van dit jaar zullen zij ons zelfs hun organigram en hun plannen voor personeelsontwikkeling sturen. Mijn positieve oordeel geldt voor alle agentschappen.

Er zijn echter nog problemen bij de drie nieuwe agentschappen – het Instituut voor gendergelijkheid, het Europees Bureau voor de grondrechten en het Europees Chemicaliënagentschap – en die problemen zijn niet alleen van technische aard, zoals de commissaris net beweerde. We hebben voor alle drie nog geen rechtsgrondslag. Het Parlement wacht nog steeds op het begin van de onderhandelingen met de Raad, op basis van artikel 47 van het interinstitutioneel akkoord, over de vraag waar het geld voor de drie nieuwe agentschappen vandaan moet komen. Geacht voorzitterschap van de Raad, misschien kunt u de procedure hiervoor een beetje versnellen!

 
  
MPphoto
 
 

  Neena Gill (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag drie opmerkingen maken. In de eerste plaats wil ik de rapporteur bedanken voor de verhoging van de betalingskredieten ten behoeve van prioritaire programma’s die verband houden met de Lissabon-agenda, zoals het programma voor innovatie en onderzoek en het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Dit zijn namelijk belangrijke initiatieven, die niet alleen werk bieden aan waardevolle en zeer deskundige Europese wetenschappers, maar die de EU ook voorbereiden op de uitdagingen waarmee zij als een van de mondiale leiders geconfronteerd zal worden. Wij mogen de significante en positieve effecten van deze programma’s voor onze regio’s en burgers niet over het hoofd zien.

In de tweede plaats wil ik het verslag graag aanbevelen vanwege de extra aandacht die uitgaat naar het Galileo-programma. Daarvoor zijn in het ontwerp van de algemene begroting 2007 namelijk te weinig financiële middelen uitgetrokken. Dit communautaire modelprogramma brengt een grote technologische, economische en politieke uitdaging met zich mee en wij moeten hierbij vastberaden te werk gaan. Het is voor mij onbegrijpelijk als wij hierop zouden bezuinigen. Het zou de EU zwaar in verlegenheid brengen als dit project door een gebrek aan financiële steun vertraagd wordt of zelfs mislukt.

In de derde plaats wil ik erop wijzen dat er op veel gebieden extra middelen nodig zijn, zoals op het gebied waar ik zojuist aan refereerde. Ik begrijp dan ook niet dat, als de Commissie industrie, onderzoek en energie een verzoek voor een kleiner budget indient, er niet bezuinigd wordt op het programma voor veiligheid en ruimteonderzoek. Op dit punt zouden de betalingskredieten juist verlaagd en niet verhoogd moeten worden.

Dan de meer algemene kwesties die niet specifiek tot het terrein van onze commissie behoren. Wat de structuurfondsen betreft, steun ik het voorstel in het verslag om de betalingskredieten te verhogen. Dankzij die structuurfondsen kunnen de gewone burgers namelijk in de praktijk ervaren welke voordelen het beleid van de EU oplevert in hun dagelijks leven. Een goed voorbeeld hiervan is mijn eigen regio, de West Midlands. Hier hebben de EU-fondsen als een katalysator gefungeerd voor het creëren van nieuwe mogelijkheden voor de lokale gemeenschappen en voor het revitaliseren van hun ontwikkeling.

Bij de externe betrekkingen moeten wij er rekening mee houden dat Azië een van de grootste en dichtstbevolkte gebieden ter wereld is. Dit continent herbergt 60 procent van de wereldbevolking. Ik ben dan ook verbaasd dat de Commissie hierop heeft bezuinigd. Vorig jaar is geld voor de tsunami-ramp weggehaald bij andere Aziatische programma’s zonder dat daar een verhoging tegenover staat. Nu de steun vanwege de tsunami is gereduceerd, heeft de Commissie dit jaar weer een bezuiniging doorgevoerd. Is de Commissie vergeten dat de Aziatische programma’s die het slachtoffer van die bezuinigingen zijn, dit geld hard nodig hebben, zeker ook als de EU serieus van plan is om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken? Ik zou graag van de Commissie willen weten wat hier de reden van is.

Ik verwelkom de oproep in dit verslag voor transparantie bij de toewijzing van fondsen voor informatie en communicatie. Wij hebben op elk vlak volledige transparantie nodig zodat het belastinggeld van de Europese burgers dat aan EU-beleid wordt uitgegeven, volledig traceerbaar is. De betreffende gegevens dienen ook op internet te worden gepubliceerd. Op die manier is precies na te gaan hoeveel geld naar wie gaat. Dit principe geldt trouwens net zo goed voor de werkzaamheden van de afgevaardigden van dit Parlement, en met name op landbouwgebied.

Tot slot wil ik de beide rapporteurs, de heer Elles en de heer Grech, feliciteren met de uitstekende verslagen die zij hebben opgesteld. Ik dank hen voor het vele werk dat zij hebben verricht.

 
  
MPphoto
 
 

  Bill Newton Dunn (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, één minuut, twee opmerkingen. Simpel gezegd is de situatie zo dat de Commissie interne markt en consumentenbescherming gestemd heeft vóór het stabiliseren van de financiële middelen voor consumentenbescherming, zoals voorgesteld door de Commissie, en tegen de ingrijpende bezuinigingen die de Raad wil doorvoeren. Wij steunen derhalve de status quo zoals die door de Commissie is voorgesteld.

In de tweede plaats wil ik de aandacht vestigen op de begroting die het Parlement heeft voorgesteld voor de communicatie met de burgers. Elk jaar hebben de leden van het Amerikaanse Congres vier keer de mogelijkheid om hun kiezers een nieuwsbrief van vier pagina’s te sturen waarin zij melding kunnen maken van de geweldige successen die zij hebben geboekt. Ik stel een amendement voor dat ons de mogelijkheid biedt om één keer per jaar een gratis nieuwsbrief van vier kantjes aan al onze kiezers te sturen waarin wij hun kunnen vertellen wat wij nu precies doen. Ik hoop dat mijn collega’s dit amendement zullen steunen omdat wij hierdoor een deel van de communicatiekloof kunnen dichten. Er zitten thans een paar kiezers op de bezoekerstribune, maar er bevinden zich miljoenen kiezers daarbuiten die niet weten wat wij allemaal doen en waarmee wij dus dringend moeten communiceren.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne E. Jensen (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mevrouw de fungerend Raadsvoorzitter, in de financiële vooruitzichten is het bedrag voor de Europese netwerken – de dertig vervoersprojecten met de hoogste prioriteit – verlaagd tot een derde van het bedrag dat de Commissie oorspronkelijk nodig vond. De wettelijke grondslag voor de financiering is nog steeds niet in orde en we weten verder niet hoe het gekorte bedrag over de volgende jaren moet worden verdeeld. Daarom hebben wij besloten om het hele bedrag voor 2007, bijna 800 miljoen euro, in reserve te houden totdat alles duidelijk is. We kunnen immers geen gebruik maken van de begroting van het eerste jaar zonder een helder idee te hebben van wat er de volgende jaren gaat gebeuren. Je bouwt nu eenmaal geen halve brug, het is een kwestie van het één of het ander.

Wat betreft de drie agentschappen voor veiligheid in de zeevaart, de luchtvaart en de spoorwegen, willen wij dat de cijfers van de Commissie opnieuw in de begroting worden opgenomen. Het gaat om nieuwe agentschappen in opbouw, die behoefte hebben aan arbeidsrust.

Last but not least wil ik speciaal wijzen op het proefproject voor veilige rustplaatsen langs de Europese snelwegen. Met de striktere regels voor de rij- en rusttijden van de chauffeurs is het belangrijk dat de Europese chauffeurs onder fatsoenlijke en veilige omstandigheden kunnen rusten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de rapporteur graag willen complimenteren: hij is absoluut doelgericht te werk gegaan. Indien wij onze burgers effectieve programma’s willen voorleggen, dienen de betalingkredieten in de algemene begroting 2007 op te lopen tot 1,04 procent van het bni van de EU. Het is daarbij ook van cruciaal belang dat wij voor onze beschikbare middelen het uitgangspunt ‘kwaliteit in ruil voor bestede middelen’ hanteren. Iemand merkte op dat de Raad betaalt, maar dat klopt niet. In de praktijk zijn het de burgers die betalen. Wij hebben hier te maken met geld van de belastingbetalers; zij hebben hun geld aan ons toevertrouwd en verwachten terecht op elk vlak positieve resultaten onder het motto ‘waar voor ons geld’.

Als rapporteur van de Commissie regionale ontwikkeling dring ik er met klem op aan dat de kredieten in het voorontwerp van begroting weer op het oude niveau worden teruggebracht en dat cohesie wordt aangemerkt als een van de beleidsprioriteiten van de EU.

Tot slot doe ik een beroep op de Commissie om een toelichting te geven op de rechtsgrondslag van het vredesprogramma en om middelen vrij te maken voor het Internationale Fonds voor Ierland (IFI). Als Ierse afgevaardigde in het Europees Parlement ben ik blij dat ik de gelegenheid heb om de EU te bedanken voor de continue steun voor vrede en voor de financiële middelen voor het IFI. De EU heeft inmiddels ruim 1 miljard euro ter beschikking gesteld voor het bevorderen van het vredesproces en voor meer begrip en tolerantie. U heeft daardoor regionale gemeenschappen gesteund en uw vertrouwen laten blijken in de gewone mensen in de grensstreken in Ierland. U heeft uw deel gedaan en daar mag u zich op voorstaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Marc Tarabella (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de rapporteur, dames en heren, op enkele uitzonderingen na heeft de Begrotingscommissie alle amendementen van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling overgenomen.

Allereerst ben ik blij dat de amendementen aangaande het herstel van de begrotingslijnen van het voorontwerp van begroting zijn goedgekeurd. Nog meer ben ik ingenomen met de goedkeuring van de amendementen over de verhoging van de steun voor de minst begunstigden: voedselhulp, restituties voor melk en zuivelproducten, gratis verstrekking van groenten en fruit, afzetbevordering, schoolmelkprogramma's, en steun voor de bijenteelt. Wel hadden we graag gewild dat er rekening was gehouden met in het bijzonder de premies voor zoogkoeien, die van vitaal belang zijn in probleemgebieden, steun voor energiegewassen, en proefprojecten inzake energie-efficiëntie. Wij zullen zo vrij zijn om in de plenaire vergadering opnieuw amendementen met die strekking in te dienen.

Over het geheel genomen vinden wij dat de Begrotingscommissie meer aandacht heeft gehad voor de amendementen die wij hebben ingediend, dan wij hadden durven hopen. Wij willen u bedanken, mijnheer de Voorzitter, mijnheer de rapporteur, dames en heren, voor de constructieve houding waarmee u uw keuzen gemaakt heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Rosa Miguélez Ramos (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie visserij. (ES) Mijnheer de Voorzitter, onze commissie heeft enkele opmerkingen geformuleerd in verband met de verlagingen die de Raad heeft aangebracht ten opzichte van de Commissievoorstellen.

De belangrijkste van die verlagingen betreft de korting van tien miljoen euro op de reserve voor internationale overeenkomsten, geld dat wordt weggehaald – verdwijnt – bij zowel de vastleggingskredieten als de betalingskredieten. De Commissie visserij is van mening dat dit zelfs een probleem zou kunnen vormen bij de nakoming van de wettelijke verplichtingen van de Unie op dit terrein, en daarom vragen wij dat de eerdere bedragen worden heropgevoerd.

De andere verlagingen die de Raad heeft voorgesteld betreffen de betalingskredieten in het kader van het Europees Visserijfonds: een verlaging van 23 miljoen euro voor de convergentieregio’s en 7 miljoen euro voor regio’s die niet in die categorie vallen. Volgens de Commissie visserij wordt het, wanneer deze kortingen realiteit worden, onmogelijk om het voorschot van 7 procent te betalen dat in de EVF-verordening is bepaald.

Het totale bedrag voor de visserij is al zodanig bescheiden, dames en heren, dat wij deze verlagingen onaanvaardbaar vinden. Behalve dat ze willekeurig en niet te rechtvaardigen zijn, gaat er een verkeerd signaal van uit op een kritiek moment voor de sector, en daarom vraagt de Commissie visserij dat de in het voorontwerp van begroting van de Commissie opgenomen bedragen weer worden opgevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Helga Trüpel (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie cultuur en onderwijs. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in principe ben ik het eens met het concept van ‘waar voor ons geld’, want we moeten op een efficiënte en zuinige manier met geld omgaan. We moeten echter wel – en op dit punt hebben wij tegenstrijdige doelstellingen – genoeg geld hebben om de burgers te inspireren en de opbouw van Europa voort te zetten. Wanneer we onvoldoende middelen hebben zal ons dat niet lukken.

Ik wil nog eens herinneren aan de debatten die we vanochtend hebben gevoerd over het cultuurprogramma en over het Europese cultuurbeleid, en wijs op de debatten die we vanavond zullen voeren over levenslang leren, over het jeugdbeleid in de komende jaren en over het programma ‘Europa voor de burger’. Vanochtend werd erover geklaagd, en vanavond zal dat weer gebeuren, dat we daarvoor niet genoeg geld ter beschikking stellen, hoewel dit onderwerpen zijn die directe gevolgen hebben voor de burgers van Europa en hen in contact brengen met Europa.

Ons grote probleem is hoe we de burgers enthousiast kunnen maken voor Europa, hoe we ze kunnen bezielen. Daarom mogen we in deze programma’s vooral niet snoeien, we moeten juist meer investeren in de toekomst van Europa. Daarom heeft de Commissie cultuur en onderwijs de voorstellen van de Raad om de bedragen voor deze programma’s te verlagen uiterst consequent van de hand gewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Gérard Deprez (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Wideroos, mevrouw Grybauskaitė, dames en heren, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken wil ik allereerst mijn welverdiende dank betuigen aan de algemeen rapporteur, onze collega en vriend James Elles, en aan de Begrotingscommissie als geheel, voor de wijze waarop zij de prioriteiten van onze commissie in aanmerking heeft genomen.

Van die prioriteiten zijn er twee die wat de begroting betreft overduidelijk een heel speciale inspanning verdienden. De eerste betrof een betere controle van de buitengrenzen van de Unie, die op dit moment voortdurend blootstaan aan een aanzienlijke migratiedruk, in het bijzonder op de zuidflank. Men hoeft maar iedere dag naar de televisie te kijken en de kranten te lezen om daar niet langer aan te twijfelen. Deze situatie noopte tot een verhoging van de operationele middelen van het agentschap Frontex dat wij hiervoor hebben opgericht. Dit is gelukkig gebeurd, met name dankzij de steun van onze algemeen rapporteur en van onze Spaanse collega's die ons hebben geholpen bij het rechtzetten van – ik aarzel, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, tussen de woorden stupiditeit en incoherentie, maar ik kies stupiditeit – de stupiditeit van de Raad, die zelf in weerwil van de huidige omstandigheden de middelen van Frontex juist had verlaagd.

Daarnaast hadden wij nog een tweede prioriteit, die eveneens door ons gehele Parlement wordt erkend en waar ook de Europese burgers in grote meerderheid – afgaande op alle beschikbare opiniepeilingen – achter staan, namelijk de verhoging van de middelen voor de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad, die, zoals u weet, de binnengrenzen van de Unie overschrijden. Ook op dat punt is onze boodschap overgekomen bij de Begrotingscommissie, die met name de middelen voor Eurojust verhoogd heeft. Ook deze waren verlaagd op de ontwerpbegroting van de Raad. Mevrouw Wideroos, u mag zelf een passende kwalificatie voor deze verlaging kiezen.

Ik zal ronduit zeggen dat, wat betreft de rubriek “vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid”, de Raad noch aan de behoeften, noch aan de verwachtingen van de burgers voldoet. Het zal ons Parlement tot eer strekken als het via zijn stemming de inconsistenties rechtzet van het standpunt van de Raad, waarvan de leden maar al te graag mooie woorden uiten, maar geen zin hebben om gezamenlijk ernstige, gemeenschappelijke problemen aan te pakken. Het is bedroevend!

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Carnero González (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie constitutionele zaken. (ES) Mijnheer de Voorzitter, er wordt wel eens gezegd dat kennis geen ruimte inneemt, maar in dit geval denk ik dat het debat en het nadenken over de toekomst van Europa wel degelijk een plek moeten krijgen in de begroting.

Toen we in juli een vergadering hadden met de algemene rapporteur, heb ik hem namens de Commissie constitutionele zaken gezegd dat dit aspect misschien het minst belangrijk mocht lijken in dit debat, maar dat het dat in werkelijkheid niet was.

Het debat gaat immers over hoe we willen dat de toekomst van Europa eruit gaat zien, en als we de daad bij het woord willen voegen moeten we daarvoor middelen beschikbaar stellen, en met name middelen om de burgers voor te lichten, om de instellingen te versterken die zich bezighouden met de betrekkingen tussen het maatschappelijk middenveld en de Europese instellingen, en om het debat te stimuleren.

Gaan we dat bereiken met de begroting die we hebben?

De amendementen die de Commissie constitutionele zaken heeft ingediend zijn tot op zekere hoogte overgenomen door de Begrotingscommissie. Op deze manier zullen we dat denkproces echt kunnen bevorderen en er bovendien voor kunnen zorgen dat de burgers het debat dat wij hier houden begrijpen, al is het maar een beetje, en weten wat voor begroting de Europese Unie heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Piia-Noora Kauppi (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn collega’s, de heer Elles en de heer Grech, graag bedanken voor de grote hoeveelheid werk die zij hebben verzet in verband met de begroting van de EU voor 2007.

Hoewel ik de aanpak van onze rapporteurs steun, vind ik meer in het algemeen dat wij ervoor moeten zorgen dat er uiteindelijk wel genoeg geld beschikbaar is voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Daarnaast moeten wij een oplossing zien te vinden voor de financiering van de agentschappen. Voor de lopende onderhandelingen is het echter noodzakelijk dat alle partijen de verplichtingen nakomen die zij in een eerder stadium op zich hebben genomen. Deze opmerking is met name voor de Raad bedoeld, die herhaaldelijk grote bezuinigingen op de begroting heeft voorgesteld op gebieden waaraan het Europees Parlement groot belang hecht.

Namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid wil ik een aantal kwesties aan de orde stellen die helaas elk jaar weer terugkomen. Het beginsel van gender mainstreaming is vastgelegd in het Verdrag van Amsterdam en dat betekent dat gendergelijkheid niet alleen van toepassing is op maatregelen die specifiek bedoeld zijn om gelijke kansen te bevorderen, maar doorgevoerd moet worden in alle beleidsmaatregelen en op alle niveaus van het begrotingsproces door middel van gender budgeting. In 2003 heeft dit Parlement een resolutie over gender budgeting aangenomen met als strekking dat overheidsbegrotingen vanuit een genderperspectief opgesteld moeten worden. Helaas is er geen verandering opgetreden en wordt er nog steeds geen rekening gehouden met het feit dat overheidsbegrotingen, inclusief de EU-begroting, niet genderneutraal zijn en een verschillende impact hebben op mannen en vrouwen.

Er dient dan ook gebruik te worden gemaakt van een gender budgeting-benadering om alle relevante begrotingsgerelateerde programma's, acties en beleidsmaatregelen te evalueren en te herstructureren, en om te bepalen in welke mate de middelen op een vanuit genderoogpunt gelijke dan wel ongelijke wijze worden ingezet. Op deze manier dient het uiteindelijke doel van gendergelijkheid verwezenlijkt te worden, waarbij vrouwen en mannen gelijke kansen krijgen.

Toen de Finse minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Tuula Haatainen, de Commissie rechten van de vrouw begin oktober toesprak, benadrukte zij dat het belangrijk is dat beleidsmaatregelen voor het bevorderen van die gelijkheid in de budgettaire planning worden geïntegreerd. Zij heeft daarbij op het Finse voorbeeld gewezen omdat daar getracht wordt om bij alle beleidsaspecten rekening te houden met gendergelijkheid en dat niet alleen in de nationale, maar ook in de EU-begroting. Ik hoop van ganser harte dat het Finse voorzitterschap op dit vlak succes zal boeken.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexandra Dobolyi (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie verzoekschriften. – (HU) Ik wil namens de Commissie verzoekschriften het woord voeren over de begroting voor de Europese Ombudsman. We hebben het er vaak over dat Europa dichter bij zijn burgers moet worden gebracht, dat we de burgers moeten helpen een beter beeld te krijgen van wat de Europese Unie werkelijk inhoudt.

Het bureau van de Europese Ombudsman is een kleine instelling, en een die op dit gebied een enorme hoeveelheid werk verzet. Het is dan ook uitermate belangrijk dat de Ombudsman over voldoende begrotingsmiddelen kan beschikken om zijn taken succesvol en effectief uit te voeren. Afgelopen april hebben we ons tijdens de kwijtingsprocedure uiterst lovend uitgelaten over de Europese Ombudsman. Ik zou iedereen eraan willen herinneren dat wij deze instelling een voorbeeld noemden voor andere instellingen, met duidelijk afgebakende bevoegdheden en een goed beheerde begroting.

De Europese Ombudsman is spaarzaam waar het vertaalkosten betreft en wil ook geen nieuwe posten opvoeren. Het is precies om die reden dat ik namens mijn commissie het Parlement verzoek om, met het oog op de komende uitbreiding, een bescheiden begrotingsverhoging te steunen waar de Ombudsman om verzocht heeft, daarbij benadrukkend dat er begrotingsdiscipline betracht moet worden en dat de burgers diensten van hoog niveau verleend moeten worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ville Itälä, namens de PPE-DE-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur voor de begroting van het Parlement, de heer Grech, bedanken. Het was plezierig als schaduwrapporteur met hem samen te werken en gezamenlijke compromissen te sluiten. Ik feliciteer hem met het goede eindresultaat dat wij hebben bereikt. Wij moeten vooral beseffen wat de beginselen zijn op basis waarvan de begroting wordt opgesteld. Allereerst moeten wij precies weten hoe wij het geld van de belastingbetalers gaan gebruiken. Een ander beginsel is dat wij het geld gebruiken voor wat noodzakelijk is. Wij moeten niet allemaal leuke en interessante dingen doen, maar alleen wat echt noodzakelijk is.

Het beginsel van een toename van 20 procent is hopeloos verouderd. Het leidt soms tot idiote dingen, zoals het voorstel voor internettelevisie. Het idee achter internettelevisie is dat het Parlement een eigen televisiekanaal krijgt. Het geld dat daarvoor wordt gebruikt, kan absoluut niet aan de belastingbetaler worden verantwoord. Als voorbeeld kan ik de toespraak noemen die de Finse onderminister van Financiën in Brussel hield bij aanvang van het Finse voorzitterschap. De toespraak werd via internettelevisie uitgezonden naar alle Europeanen, maar in heel Europa waren slechts veertien geïnteresseerde kijkers te vinden, waarvan de helft medewerkers van de minister waren. Als wij voor slechts een handjevol mensen tientallen miljoenen investeren, dan wordt het geld absoluut verkeerd besteed. Het is effectiever om dit geld te gebruiken om bijvoorbeeld journalisten van kleine plaatselijke en regionale kranten hierheen te halen, waarna zij artikelen schrijven over het Parlement en wat hier gebeurt. Deze kranten worden goed gelezen, maar internettelevisie wordt absoluut niet bekeken.

Wij moeten alle begrotingslijnen nauwkeurig evalueren en monitoren en dit geldt vooral voor het bouwbeleid. Ik ben blij dat wij een gemeenschappelijk standpunt hebben gevonden, want de gebouwen in Straatsburg hebben een schandaal veroorzaakt en wij hebben geen behoefte meer aan dergelijke publiciteit. Daarom moeten wij veel voorzichtiger met het geld omspringen.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Guy-Quint, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Wideroos, mevrouw Grybauskaitė, dames en heren, staat u mij toe eerst de beide rapporteurs James Elles en Louis Grech te bedanken. Door hun harde werk en hun doorzettingsvermogen hebben zij richting weten te geven aan onze werkzaamheden voor deze eerste lezing van de begroting.

Deze eerste begroting voor de programmeringsperiode 2007-2013 is nogal bescheiden: ze vertegenwoordigt slechts 1,04 procent van het bbp. Dat is niet alleen erg bescheiden, maar het is waarschijnlijk onvoldoende ten opzichte van de uitdagingen die de Europese Unie wachten: de energiecrisis, de vertrouwenscrisis, de conflicten in de wereld, de stijgende armoede en onzekerheid, terwijl de Europeanen steeds meer van de Europese Unie verwachten. Dit beperkte kader dwingt ons tot een grote bescheidenheid. Het draait bij de benadering van deze begroting voor 2007 dan ook om de kwaliteit en niet alleen om de kwantiteit.

Deze begroting heeft ons bovendien gedwongen tot een tweeslachtige strategie, want niet alleen zijn de rechtsgrondslagen voor het nieuwe beleid nog niet gereed, wij zijn evenmin gereed om al het door de burgers gewenste beleid te verdedigen en ten uitvoer te leggen. We willen zo ambitieus zijn als de burgers van ons verwachten, maar we moeten ook realistisch zijn, want we weten niet of we dat beleid wel zullen kunnen uitvoeren. Voor de socialisten zou toch minimaal het voorontwerp van begroting moeten worden hersteld voor alle beleid waar wij aan hechten, in het bijzonder de doelstellingen van Lissabon en het beleid van Göteborg, en niet te vergeten werkgelegenheid, solidariteit, milieu en plattelandsontwikkeling.

2007 moet het jaar worden waarin we ons communicatiebeleid grondig vernieuwen, gezien het feit dat we tot nu toe eigenlijk geen aandacht hebben gehad voor de burgers. Ook pleit ik op het terrein van het buitenlands beleid voor een evenwichtig beheer, in het bijzonder van de grenzen van de Unie, want we kunnen niet volstaan met een unilaterale benadering die alleen op het beschermen van de openbare veiligheid is gericht. Met uw welnemen zou ik twee belangrijke punten willen uitlichten: ten eerste de rol van de medefinanciering met de Europese Investeringsbank van de investeringen uit hoofde van de EU-begroting om de strategie van Lissabon en die van Göteborg weer op gang te brengen, en daarnaast de rol van proefprojecten en voorbereidende acties, die altijd het ontstaan van nieuwe ideeën hebben bevorderd en die ten uitvoer gelegd zouden moeten worden.

Waar ik me echt grote zorgen over maak is de uitvoering van deze begroting. Onze rapporteur heeft gekozen voor een kwalitatieve benadering van de uitgaven. Dit komt neer op het verdedigen van de gebruikelijke financiering van onze prioriteiten, maar vormt bovendien een oproep aan het adres van de Commissie om de politieke keuzen van het Europees Parlement volledig te eerbiedigen. En het Parlement heeft de mogelijkheid om de wijze waarop het beleid door de andere instellingen gevoerd wordt, te bekritiseren, omdat het Verdrag en de interinstitutionele akkoorden dat toestaan. Het Parlement is een van de takken van de begrotingsautoriteit en we willen niet onze macht verliezen door alle gezag over de tenuitvoerlegging van onze stemmingen uit handen te geven. Maar is het billijk als wij in naam van die macht diezelfde instellingen voor de voeten lopen bij de uitoefening van hun prerogatieven? Nee, het zou gevaarlijk, ja contraproductief zijn om ons al te zeer te willen mengen in de administratieve praktijk. En tegen de Raad zeg ik: de Commissie kan onmogelijk beter presteren indien we er tegelijkertijd mee instemmen de aanwerving voor nieuwe posten binnen die instelling bevriezen. We hebben echter weinig speelruimte als al onze prioriteiten worden bijgesteld naargelang van het onvermogen van de Europese Commissie om beleid ten uitvoer te leggen, zoals te vrezen valt met het laatste voorstel voor een begrotingslijn.

Tot slot en bij wijze van conclusie zou ik willen zeggen, mijnheer de Voorzitter, dat de Raad zich zou moeten realiseren dat hij zijn gezichtspunt niet kan afdwingen, omdat de prioriteiten van een Europees politiek project door ons gezamenlijk gedragen moeten worden, en we, als we de begroting te ver uitkleden, niet een van deze beleidsmaatregelen waarvan de Europese burgers zoveel verwachten, meer zullen kunnen ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne E. Jensen, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, de door ons ingediende begroting is een verantwoorde en verstandige begroting. De lukrake bezuinigingen van de Raad op de administratieve uitgaven hebben wij niet geaccepteerd, maar aan de andere kant hebben we 50 miljoen euro van de administratieve begroting van de Commissie in reserve gehouden, en geëist dat we een betere verklaring krijgen van de ontwikkeling in bepaalde onderdelen van de uitgaven. We moeten onze ogen niet sluiten voor de feiten als we de begroting vaststellen, maar we moeten in detail treden en ervoor zorgen dat precies die middelen beschikbaar zijn die nodig zijn.

In dit verband wil ik onze rapporteur, de heer Elles, bedanken voor de aanpak die hij in de begrotingswerkzaamheden van dit jaar heeft gekozen. Ik denk aan de zogeheten ‘waarde voor ons geld’-gedachtegang, waarbij rekening wordt gehouden met de kritiek van de Rekenkamer, kosten-batenanalyses en andere verslagen. Speciaal wil ik wijzen op de kosten-batenanalyses als een goed nieuw middel, waarmee we een veel beter overzicht hebben over bijvoorbeeld de ontwikkeling in het voorlichtings- en communicatiebeleid van de Commissie en de ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

Speciaal namens de liberale fractie wil ik met nadruk wijzen op de behoefte aan voldoende middelen voor het mensenrechten- en asielbeleid en voor het buitenlands beleid. Er is een schril contrast tussen enerzijds de mooie woorden van de regeringsleiders in hun formele toespraken en anderzijds de middelen die hun ministers van financiën ter beschikking willen stellen. Op hetzelfde moment dat de regeringsleiders benadrukken dat de EU een eendrachtig vluchtelingenbeleid moet voeren en dat ze steun moet geven aan Frontex, het agentschap voor het beheer van de gemeenschappelijke grens, zijn de ministers van financiën bezig om op de middelen voor dat agentschap te bezuinigen. Dat is natuurlijk inconsequent. Ik ben blij dat we moesten afspreken om dit recht te zetten.

In verband met de financiële vooruitzichten is het buitenlands beleid van de EU slecht aangepakt. Dat de begroting die wij vandaag presenteren echter duidelijk een verantwoorde begroting is, blijkt uit het feit dat het Parlement niet heeft geprobeerd om het interinstitutioneel akkoord op het spel te zetten. We hebben een begroting opgesteld binnen het kader van de overeenkomst. Het buitenlands beleid is echter een gebied dat de komende jaren nauwe aandacht vereist. Ik vind dat wij in de EU speciaal tegenover de nabije buren in Midden- en Oost-Europa de verplichting hebben om te bevorderen dat de economie zich beter ontwikkelt en dat men er een reëel uitzicht en een reële hoop heeft op een positieve democratische ontwikkeling. Het geld moet goed gebruikt worden en daarom verlangen wij dat de Commissie ervoor zorgt dat de kritiek van de Rekenkamer op de steun aan Rusland in de nieuwe programma’s wordt verwerkt.

Wat betreft de begroting van het Parlement en andere instellingen heeft mijn fractie de lijn gevolgd van onze rapporteur, de heer Grech, die ik ook graag wil bedanken voor zijn goede en serieuze werk. Dat werk betekent dat de begroting iets onder het niveau ligt dat oorspronkelijk door de instellingen werd aangekondigd, maar nadat elke instelling grondig is geanalyseerd, heeft men de reële behoeften vastgesteld en daarmee is een passende marge geschapen. We hebben een aantal discussies gewijd aan de vraag in hoeverre het Parlement behoefte heeft aan 20 procent van de gezamenlijke administratieve uitgaven, en we zijn uitgekomen op een getal dat aan de lage kant is. Mijn fractie steunt het beleid van de laatste jaren waarbij het Parlement de gebouwen koopt die het gebruikt, maar we moeten een duidelijker totaaloverzicht krijgen van de financiële middelen die de komende jaren nodig zullen zijn voor gebouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de begrotingsdebatten in het Europees Parlement hebben niet bepaald de reputatie dat ze bijzonder sexy zijn. Ze zijn echter wel belangrijk, omdat we daar – ook in de begroting voor 2007 – de accenten plaatsen voor onze werkzaamheden in de komende jaren.

U weet dat de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie niet heeft ingestemd met de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013, omdat we van mening zijn dat deze financiële planning onvoldoende problemen oplost. Dat geldt volgens ons ook voor de begroting voor 2007, en we vragen ons af of we ons met dit voorstel werkelijk op de juiste weg bevinden.

We zijn het bijvoorbeeld niet eens met ons landbouwbeleid, en vinden dat er nog steeds te veel geld wordt uitgegeven voor exportsubsidies voor landbouwproducten. Onze diepvrieskippen zijn op de markt in Afrika vijftig procent goedkoper dan de kippen die de Afrikanen zelf produceren. En dan klagen we vervolgens dat er teveel vluchtelingen uit Afrika komen! Met dit landbouwbeleid veroorzaken we dit probleem ten dele zelf.

Een ander voorbeeld is het visserijbeleid. Ons vangstquota zijn nog steeds te hoog, en we brengen de visbestanden in gevaar. Ook dit beleid zou de Europese Unie moeten veranderen.

Een derde voorbeeld is ons tabaksbeleid. We geven nog steeds subsidies aan de tabakstelers, maar tegelijkertijd verbieden we reclame voor tabak. Ook dat lijkt me geen consequent en verstandig Europees beleid.

Op dit moment hebben we in veel landen de globaliseringsblues, denkt u maar aan het referendum in Frankrijk. Daarom zouden we een rechtvaardiger globaliseringbeleid moeten voeren. We zouden met nog meer nadruk moeten pleiten voor fair trade, we zouden meer moeten doen om in te lossen wat we in verband met de millenniumontwikkelingsdoelstellingen hebben beloofd. We lopen achter op de rest van de wereld als het gaat om de strijd tegen armoede.

Europa zou echter ook meer moeten doen voor een energiebeleid voor de toekomst. We zouden meer moeten investeren in het onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen. Dat zou ons minder afhankelijk maken van de heer Poetin, en zou ons in staat stellen om duidelijker te laten horen wat onze kritiek is op zijn autocratische regime.

Wat zouden dus de juiste prioriteiten zijn? We zouden meer moeten investeren in onderwijs, onderzoek, cultuur, media en in de culturele industrie, een belangrijke pijler van de Lissabon-strategie. Op die manier zouden we die strategie beter kunnen aanpassen aan de uitdagingen van de toekomst. We moeten in Europa eensgezinder zijn wat onze politieke keuzes betreft. Dat is de enige manier om een verantwoord gemeenschappelijk buitenlands beleid te kunnen voeren, een preventief beleid, dat een civiliserend effect heeft, dat het maatschappelijk middenveld in de landen van het nabuurschapbeleid steunt, dat als het echt nodig is echter ook de basis voor een interventie kan zijn. Daarvoor geven we echter te weinig geld uit. Ik wil heel graag dat ‘waar voor ons geld’ onze meetlat wordt, maar een andere meetlat moet ‘goed geld voor Europa’ zijn. Wanneer we slechts één procent van ons bruto nationaal inkomen uitgeven voor Europa, is dat niet genoeg voor de belangrijke taken die we terecht op het Europese niveau uit willen voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik wilde ook “mevrouw de minister” zeggen, maar dat doe ik niet. Wij behandelen nu een soort virtuele versie van de Europese begroting. Na de lezing door de Raad was het niveau van de betalingskredieten 1 procent van het totale bruto binnenlands product van de lidstaten. Het Parlement verhoogt dit in zijn eerste lezing tot 1,04 procent. Dat wordt gedaan door in de ontwerpbegroting de kredieten te verhogen, die wij virtueel kunnen noemen, omdat het niet de gewoonte van het Parlement is om tot het laatst toe aan zijn toenames vast te houden.

De Raad is gewoonlijk de winnaar in onderhandelingen. De geloofwaardigheid van het Parlement is in het geding als dat weer gebeurt. Onze fractie eist dat het Parlement aan zijn prioriteiten vasthoudt.

Rapporteur James Elles is innovatief geweest bij het zoeken naar de kredieten waarbij de Commissie de begrotingen van voorgaande jaren niet ten uitvoer heeft gelegd. Wij steunen zijn aanpak om een deel van dit geld in de reserve te plaatsen en pas na de juiste berekeningen vrij te geven.

Onze fractie steunt het recht van de nieuwe lidstaten om ernaar te streven dat ook hun burgers in dienst van de Commissie kunnen treden. Zodoende kunnen wij de door de Raad voorgestelde bezuinigingen op het personeel van de Commissie niet steunen.

De overheid, dus ook de Europese Unie, kan in verschillende economische processen als katalysator werken. Anderzijds kan hetzelfde geld ook worden gebruikt voor administratieve projecten van eurocraten waarmee in feite het vertrouwen van de burgers in de Europese Unie wordt aangetast. Een van die projecten is het Prince-programma. Een ander project wordt het zogeheten plan D (Democratie, Dialoog, Debat). Het gevaar bestaat dat het eigen internettelevisiekanaal van het Parlement ook een van die projecten wordt. Onze fractie staat niet achter het gebruik van kredieten van de Commissie en het Parlement om europropaganda te maken en wij willen ook geen militarisering van de Europese Unie met geld van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Roszkowski, namens de UEN-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, in eerste instantie zou ik namens de UEN-Fractie beide rapporteurs willen gelukwensen en bedanken voor de inspanningen die ze hebben geleverd. Dit jaar hebben we te maken met een bijzonder interessante begrotingssituatie. De voorzichtige budgettering van de Commissie werd slechts in geringe mate naar beneden bijgesteld door de Raad. De Begrotingscommissie van het Europees Parlement op haar beurt stelt voor om de financiële toezeggingen en uitgaven op te trekken tot boven de door de Commissie voorgestelde maxima. Dit standpunt verdient uiteraard onze steun, aangezien alleen een ruimere begroting de Unie in staat zal stellen de uitdagingen aan te gaan waar ze vandaag de dag mee wordt geconfronteerd. Ik denk hierbij aan de naderende uitbreiding en de toenemende concurrentie wereldwijd.

We kunnen nu alleen maar hopen dat er in november een aanvaardbaar compromis kan worden bereikt en dat de begroting daarmee dichter bij het voorstel van het Parlement komt te staan dan bij dat van de Raad. Omdat de Raad naar goede gewoonte probeert te besparen op de uitgaven, is het een goede zaak dat de heer Elles de ‘waar voor ons geld’-aanpak heeft voorgesteld. Die benadering gaat ervan uit dat we onze doelstellingen enkel zullen bereiken wanneer we op een efficiëntere manier te werk gaan. Aangezien de begroting voor 2007 de eerste begroting is van de nieuwe financiële vooruitzichten, hopen wij dat ze een gunstig voorteken voor de volgende jaren mag zijn.

Ik wil eveneens van de gelegenheid gebruik maken om iedereen die de mensenrechten hoog in het vaandel draagt nog eens op te roepen om de amendementen van de UEN-Fractie te steunen. Wij roepen de Europese Unie daarin op om niet langer projecten te financieren die gedwongen abortus in derde landen promoten. Ik wens te benadrukken dat het hier om gedwongen abortus gaat en dus niet om abortus als dusdanig.

Het verwerpen van deze amendementen zou synoniem staan met het steunen van praktijken die de fundamentele rechten van de mens met de voeten treden. Het zou een bewijs zijn van de hypocrisie van al diegenen die hier voortdurend de mensenrechten bepleiten, maar tegelijkertijd een handje helpen bij de schending ervan.

 
  
MPphoto
 
 

  Dariusz Maciej Grabowski, namens de IND/DEM-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats de rapporteurs bedanken. Toch is de begroting voor 2007 naar mijn mening geen goede begroting. De meerderheid van de Parlementsleden is zich daarvan bewust, maar slechts een enkeling durft dit hardop uit te spreken. De begroting voor 2007 is een slechte begroting omdat ze de bestaande moeilijkheden niet aanpakt en zelfs niet probeert een oplossing te bieden voor de belangrijkste problemen waarmee de Europese Unie op dit moment wordt geconfronteerd. Ik denk hierbij aan de zwakke economische groei en het toenemende verschil in ontwikkelingsniveau tussen de landen van de oude en de nieuwe Unie. De begroting voor 2007 is ook een slechte begroting omdat ze niet ingaat op de nieuwe uitdagingen waarop de samenlevingen en de economieën van de EU-lidstaten een antwoord moeten vinden. Voorbeelden hiervan zijn de onstabiele situatie op de grondstoffenmarkt en de daarmee verbonden scherpe stijging van de energieprijzen, evenals – en dit aspect is van wezenlijk belang – de enorme economische migratie van de nieuwe naar de oude EU-lidstaten en de snel stijgende sociale en economische kosten in de arme landen ten gevolge daarvan.

Als de amendementen van de IND/DEM-Fractie aangenomen zouden worden, zou de begroting voor 2007 het begin kunnen betekenen van een nieuwe aanpak voor de financiering van de landbouwsector. Rekening houdend met het sterke verzet waarop de amendementen zijn gestuit in de Begrotingscommissie en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, zullen ze ongetwijfeld door het Parlement verworpen worden. Dit bewijst zeer duidelijk hoeveel macht de grootgrondbezitters en agro-industriële bedrijven bezitten. Tegelijkertijd komt hierdoor wel het ware gezicht van dit Parlement aan het licht – een Parlement dat de belangen van een rijke minderheid verdedigt ten nadele van een veel grotere meerderheid arme boeren. Ik wil hierbij onderstrepen dat de bespaarde middelen uitgetrokken hadden kunnen worden om ondernemerschap, onderzoek en ontwikkeling, evenals investeringen in infrastructuur, te ondersteunen. In de begroting voor 2007 stijgen de administratieve uitgaven en wordt in de oprichting van nieuwe bureaus en agentschappen voorzien. We zijn hier absoluut tegen.

Kortom, de IND/DEM-Fractie zal tegen de begroting voor 2007 stemmen en rekent erop dat ook andere Parlementsleden in dit Huis dat zullen doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sergej Kozlík (NI). – (SK) Wat de passiva betreft is het door de Raad ingediende ontwerp van begroting van de Europese Unie volledig in overeenstemming met de verhoudingsfactoren van de goedgekeurde financiële langetermijnvooruitzichten voor 2007-2013. De kredieten voor mededingingsvermogen en cohesie met het oog op groei en werkgelegenheid zijn fors gestegen, evenals de kredieten op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, de civiele samenleving en de status van de Europese Unie als globale partner.

Conform de financiële vooruitzichten zijn de uitgaven voor rechtstreekse betalingen in de landbouw verlaagd; de uitgaven voor plattelandsontwikkeling daarentegen zijn toegenomen.

Helaas is, als gevolg van de inspanningen van de Raad om de totale omvang van de financiering beduidend te beperken, de positieve tendens wat betreft betalingen grotendeels afgenomen. De bedenkingen van de Raad omtrent het vermogen van de begunstigden om gebruik te maken van kredieten voor begrote uitgaven hebben een aantal negatieve consequenties gehad. Aangezien de Raad de sleutel in handen heeft voor een succesvol gebruik van middelen, zie ik die bedenkingen van de Raad als bedenkingen tegenover zichzelf. De overtuiging van het Parlement dat de beschikbare middelen goed en efficiënt zullen worden aangewend overtreft echter de verwachtingen van de Raad. Ik zal dan ook voor die amendementen stemmen die ervoor zorgen dat de betalingsparameters meer in overeenstemming worden gebracht met de financiële vooruitzichten voor de lange termijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Lewandowski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in deze cruciale fase van het werk aan de begroting voor 2007 krijg ik de indruk dat het Europees Parlement in sterkere mate dan de Raad rekening houdt met de prioriteiten, de cijfers en de beginselen van interinstitutionele samenwerking, waarover we een onderling akkoord bereikt hebben in de meerjarige financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013. Als de vertegenwoordigers van de burgers die ons hebben verkozen, hebben we goed zicht op de onrust die in de lidstaten heerst over het al dan niet tijdig in werking treden van de nieuwe generatie meerjarenprogramma’s. Bij de evaluatie van het begrotingsjaar 2007 zal dit een van de belangrijkste criteria zijn. Voorts is iedereen het erover eens dat we behoefte hebben aan nieuwe financiële regels. We zullen daarom druk blijven uitoefenen op het Finse voorzitterschap, in de hoop dat we onze werkzaamheden in 2007 kunnen baseren op een nieuwe financiële regeling.

De rationalisering van de begroting, een motto dat hier herhaaldelijk is aangehaald, is dit jaar een feit. Onze rapporteur, de heer Elles, heeft een zeer consequent standpunt voorgesteld en heeft daarvoor de steun van het Parlement gekregen. Dit betekent een sterke financiering voor de prioritaire begrotingslijnen, terwijl voor de begrotingslijnen waarvan we niet zeker weten dat ze volledig zullen worden gebruikt een reserve van 30 procent wordt gehandhaafd. Ik vermoed dat we ons daar allemaal in kunnen vinden. Over de kwestie van de werkgelegenheid en salariëring van het administratief personeel zal er ongetwijfeld meer onenigheid bestaan. Om haar nieuwe functies te kunnen vervullen, heeft de Europese Unie ons inziens nood aan gemotiveerd administratief personeel en een stabiele personeelssituatie. Daarnaast moeten er werknemers uit de nieuwe lidstaten aangeworven worden. Ik ben er zeker van dat we het hierover tijdens de bemiddelingsprocedure in november veel moeilijker eens zullen worden.

Persoonlijk ga ik niet volledig akkoord met de geografische focus van de begroting, aangezien ik van mening ben dat we ons in eerste instantie op het Europese continent moeten concentreren. De verantwoordelijkheid die we voor Europa dragen, neemt toe naarmate de Europese Unie groter wordt. Dit idee zou duidelijk tot uiting moeten komen in de geografische focus die van toepassing is op de verdeling van de fondsen. We behouden echter voldoende marge en doen geen beroep op het flexibiliteitsinstrument. Het zou ook mogelijk moeten zijn om nog dit jaar een compromis te bereiken. Laten we daartoe donderdag een krachtig signaal geven met een duidelijke stemming in het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni Pittella (PSE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben rapporteurs Elles en Grech zeer erkentelijk en ik heet mevrouw de commissaris en al mijn collega's welkom. Ik wil slechts twee zeer korte opmerkingen maken.

De eerste opmerking gaat over wat mevrouw Guy-Quint heeft gezegd. Wie bewijs wilde zien van de ontoereikendheid van de financiële vooruitzichten 2007-2013 is op zijn wenken bediend. De eerste begroting van het nieuwe financiële kader laat duidelijk zien dat de middelen niet toereikend zijn. De rapporteur heeft op een aantal punten hoog spel gespeeld, en de fracties hebben hem hier en daar terecht gecorrigeerd, maar niets heeft verandering kunnen brengen in de strikte beperkingen die het meerjarige financiële kader oplegt.

Na dit eerste bewijs zal het duidelijk zijn, ook voor degenen die beweren dat 1 procent van het bruto nationaal inkomen voldoende is om de communautaire begroting op peil te houden, dat er daarentegen behoefte is aan verandering, aan een tussentijdse herziening. Ik nodig het Parlement daarom uit om zich vanaf vandaag al voor te bereiden op deze uitdaging.

Mijn tweede opmerking is kort. De heer Elles heeft er goed aan gedaan om voor te stellen dat gecontroleerd wordt wat bestedingen opleveren, een voorstel dat onze goedkeuring en steun wegdraagt. Het is goed om optimale transparantie te verschaffen, maar het is ook goed om geen afbreuk te doen aan het fundamentele beleid van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Kyösti Virrankoski (ALDE).(FI) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, allereerst wil ik de algemeen rapporteur voor de begroting, de heer Elles, bedanken voor zijn uitstekende voorbereidende werk. Hij heeft aangetoond een grondige kennis te hebben van de werkzaamheden van de Europese Unie en het beheer van haar geld. Zijn benadering is goed gemotiveerd en moedig. Ook wil ik de heer Grech bedanken voor zijn goede en verantwoordelijke werk en de heer Lewandowski voor het kundig leiden van de Begrotingscommissie.

De begroting voor 2007 is de eerste die in het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten wordt opgesteld. Zij is ook de eerste bron van financiering voor nieuwe programma's en de laatste voor oude verplichtingen. De ontwerpbegroting is gematigd. Ze blijft binnen het kader van de financiële vooruitzichten en er wordt niet eens in voorgesteld om het flexibiliteitsinstrument te gebruiken. Toch staan er duidelijke prioriteiten in. Naar mijn mening is het zeer terecht dat de kredieten voor onderwijs, onderzoek en ontwikkeling zijn verhoogd. Wij moeten in het kader van de strategie van Lissabon meer tot stand brengen dan alleen maar een stapel papier. Daarom moeten wij de voorwaarden voor bedrijfsactiviteiten gunstiger maken, wat een duidelijke versterking zal betekenen van het concurrentievermogen en innovatie in het kader van het CIP-programma. Dit alles behoort tot de doelstellingen van mijn fractie.

De noordse dimensie en de samenwerking in het Oostzeegebied staan al lang op de agenda en de ontwikkeling ervan wordt als belangrijk beschouwd. Mijn fractie heeft twee ontwerpamendementen ingediend, nr. 492 en nr. 493, waarin de motivering voor de begrotingslijnen met betrekking tot trans-Europese weg- en gasnetwerken wordt aangevuld met de vermelding dat er ook geld kan worden gebruikt voor de financiering van projecten die de genoemde strategieën uitvoeren. Ik hoop op steun voor deze ontwerpamendementen.

 
  
MPphoto
 
 

  Gérard Onesta (Verts/ALE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zal mijn betoog toespitsen op de begroting voor het Europees Parlement. Wie begroting voor het Europees Parlement zegt, zegt verslag-Grech, en ik zou Louis hartelijk willen bedanken voor de kwaliteit van zijn werk, en vooral voor de sfeer van overleg die hij heeft weten te creëren. Hij zal een jaar lang – en dat is erg lang, een jaar – alle vrijmakingen en reserves moeten beheren, en ik meen dat we in hem een open, consistente en eerlijke gesprekspartner zullen hebben.

Voor de tweede maal in zijn geschiedenis zal het Parlement het mythische maximum van 20 procent niet halen. Het is zinnig om in termen van een operationele begroting te denken, maar we moeten heel goed opletten en klaarstaan om snel te reageren, als we, zoals in het verslag-Grech wordt voorgesteld, meer geld willen activeren voor de aankoop van gebouwen, gezien het feit dat de procedures zeer lang zijn: het Bureau moet zich erover uitspreken, de Begrotingscommissie moet een advies uitbrengen en de Raad moet ons het groene licht geven. Als ik bijvoorbeeld dezer dagen een gebouw zou moeten kopen in Londen of Parijs, ben ik er niet zeker van dat we binnen enkele weken de middelen zouden kunnen vrijmaken die we daar nochtans vorig jaar voor hadden voorzien. Het is dus leuk en aardig om onder de grens van 20 procent te blijven, maar dan moeten we wel klaarstaan om snel onze slag te kunnen slaan, mocht zich een gelegenheid voordoen.

Het tweede zeer belangrijke punt in het verslag-Grech, is dat we in onze doelstellingen de burger centraal stellen. Volgend jaar zullen we voor het eerst met een nieuw proces beginnen, door de tenuitvoerlegging van een parlementair Web-TV-project, het begin van de werkzaamheden in ons Bezoekerscentrum, en de bijeenkomst van de eerste Agora voor de burgers, waarin de burgers worden betrokken bij onze wetgevingswerkzaamheden. Ik denk dat wij ons uiterste best hebben gedaan in die richting, en ik zou niet willen afronden, mijnheer de Voorzitter, zonder te benadrukken – aangezien we gisteravond het nieuws van zijn vertrek kregen – dat Julian Priestley, onze secretaris-generaal, in de tien jaar dat hij aan het hoofd stond van de administratie, veel werk heeft verzet om onze begrotingsprocedure moderner, strikter en transparanter te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, de ontwerpbegroting staat geheel in dienst van het volksvijandig en reactionair beleid van de Europese Unie.

Dit valt binnen het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten 2007-2013, die op maat zijn gesneden van de maatregelen ter ondersteuning van het Europees kapitaal. Met de begroting 2007 worden de tegen de belangen van de arbeiders gerichte strategie van Lissabon en de interne markt bevorderd. Tegelijkertijd worden de middelen voor heel wat regio’s verminderd, bijvoorbeeld in Griekenland, en worden de ongelijkheid en de asymmetrie nog groter. Uiteindelijk mogen deze regio’s zelfs niet meer onder het toch al karige Cohesiefonds vallen. Met de begroting 2007 wordt het mes gezet in de middelen voor de landbouw en de laatste hand gelegd aan de toepassing van het hervormde GLB dat tegen de belangen van de landbouwers ingaat en talloze kleine boeren zal dwingen het bijltje erbij neer te gooien. Ook zullen daardoor honderden banen worden geschrapt.

Dat is de hedendaagse geest van de Europese Unie: intensivering van het werk, massale werkloosheid, hongerlonen en schrale pensioenen. Er wordt natuurlijk ook flink gesnoeid in de volksgezondheid en de socialezekerheidsstelsels, waar de privatiseringen worden voortgezet. De middelen voor het mededingingsvermogen, het industrieel innovatiebeleid en de ondernemersgeest worden echter wel met 98 procent verhoogd. Ook wordt er meer geld uitgetrokken voor maatregelen voor inzetbaarheid, tijdelijk werk en klassensamenwerking – sociale dialoog heet dat. Dit is een klassenbegroting, een onrechtvaardige begroting die door de volksklasse zal worden veroordeeld, aangezien zij ongelijkheid, onrechtvaardigheid, armoede, en een nog grotere uitbuiting van de werknemers en grotere winst van het kapitaal met zich mee brengt. Daarom moet deze begroting verworpen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de begroting voor 2007 is niet enkel de eerste begroting van de nieuwe financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013. Het is eveneens de eerste begroting voor een Unie met 27 lidstaten, na de uitbreiding met Roemenië en Bulgarije. Alleen al om deze twee redenen zouden de uitgaven in deze begroting zo hoog mogelijk moeten zijn. In de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 is vastgelegd dat de uitgaven niet meer dan 1,06 procent van het bruto nationaal product van de Europese Unie mogen bedragen. In het ontwerp van de Europese Commissie bedroegen de uitgaven echter nauwelijks 116 miljard euro, wat overeenkomt met slechts 0,99 procent van het bruto nationaal product van de EU. De Raad stelde op zijn beurt verdere besparingen voor ter waarde van 1,75 miljard euro.

In deze context juichen we het standpunt van de Begrotingscommissie van het Europees Parlement natuurlijk toe. Zij stelde uitgaven voor een bedrag van 121,9 miljard euro voor, wat overeenkomt met 1,04 procent van het bruto nationaal product en circa 5,1 miljard euro meer is dan in het voorstel van de Commissie.

Ik hoop daarom ten zeerste dat het voorstel van de Begrotingscommissie wordt aangenomen door het Europees Parlement en vervolgens met succes verdedigd zal worden tijdens de onderhandelingen met de Raad en de Europese Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Michael Henry Nattrass (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, in zijn verslag beweert de heer Elles dat het voor beleidsmakers van wezenlijk belang is om de aandacht vooral te richten op de vraag wat de reële uitdagingen zijn waarvoor de EU zich de komende jaren gesteld zal zien. Toen David Cameron afgelopen jaar echter campagne voerde voor het leiderschap van de partij van de heer Elles zei hij het volgende tegen de Daily Telegraph: “Wij moeten de cultuur binnen de EU ter discussie stellen zodat de Unie zich op zijn echte taak gaat richten: ervoor zorgen dat de interne markt adequaat functioneert en zich sterk maken voor de vrije handel.” Tot de beleidsprioriteiten van de heer Elles behoren echter het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, het Europees nabuurschapsbeleid, terroristische dreigingen, grenscontroles en immigratie, het milieu en communicatie.

Dit is de verborgen agenda van de Britse conservatieven en die is heel anders dan de agenda die de heer Cameron presenteerde toen hij de stemmen nodig had van de meer eurosceptisch gestemde leden van zijn partij. Wij hebben het hier uiteraard wel over dezelfde heer Cameron die vorig jaar net deed alsof hij de PPE-DE-Fractie de rug toe wilde keren. Nu, een jaar later, mag de heer Elles vrijelijk de agenda van de PPE-DE-Fractie promoten. Zijn echte leider, de heer Poettering, zal hier ongetwijfeld buitengewoon verheugd over zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Hans-Peter Martin (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou het Finse voorzitterschap met nadruk willen bedanken voor het initiatief om eindelijk eens iets te doen aan de heilige koe van het vervullen van vacatures in de Unie.

Ik vind het uitgesproken betreurenswaardig dat het voorstel in paragraaf 29 van het verslag-Elles om ten minste eens 200 posten af te schaffen, en dat aantal dan later te verhogen, wordt afgewezen. Dat is werkelijk de verkeerde weg! Volkomen fout is ook wat Catherine Guy-Quint, de dame die dit amendement heeft ingediend, in de commissievergadering heeft gezegd, ik citeer: “Ik heb tot nu toe geen enkele rationele reden voor die bezuinigingen gehoord. Daarachter zitten alleen maar persoonlijke rancune, gekwetste ijdelheid, intriges en agressie.” Het tegendeel is natuurlijk het geval! Het is juist verstandig, de EU heeft allerlei taken al verricht, en het zou een juist signaal zijn als we eindelijk ook zelf eens een beetje zouden bezuinigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ingeborg Gräßle (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, geachte collega’s, deze begroting voor 2007 is voor het eerst een duidelijke voorzetting van de begroting voor 2005. Daarvoor ben ik de rapporteur heel dankbaar! Bij de uitvoering van de begroting moeten we meer doen om de verspilling van Europees geld te bestrijden. Er wordt vaak ten onrechte van dat geld geprofiteerd, en het beleid is vaak niet doeltreffend.

Het voorstel om bij de Commissie posten te schrappen is tot nu toe zeer omstreden. Wij zeggen nee, maar met een slag om de arm, en nemen de proef op de som. Hoever wil de Raad gaan om de Commissie de kans te geven om haar efficiëntie te verhogen, bijvoorbeeld in haar kantoren in Luxemburg? Hoe goed is de Commissie zelf voorbereid op haar toekomstige taken? Ze zal zich namelijk minder met de wetgeving bezighouden, en meer met de omzetting van het gemeenschapsrecht. Er zijn maar twee posten voor ambtenaren die zich bezig houden met de controle op toepassing van het gemeenschapsrecht op het gebied van de milieubescherming, en daarover gaat maar liefst veertig procent van onze wetgeving.

Iets anders waarmee we in de begroting van het Parlement rekening moeten houden, zijn de middelen om een verder verlies van de geloofwaardigheid van Europa te voorkomen. In 2007 zullen we negen vertalers en tolken voor het Iers in dienst nemen, hoewel acht van de dertien Ierse collega´s die taal niet spreken. Zestig leden reizen rond met de nieuwe parlementaire vergadering van EUROLAT en houden zich door dat te doen geenszins aan de usances voor parlementaire vergaderingen, zoals intergouvernementele overeenkomsten. Het Parlement laat in 2007 bouwwerkzaamheden uitvoeren in alle drie de vergaderplaatsen, en ik vind het steeds moeilijker om dit uit te leggen aan bezoekersgroepen en aan mijn kiezers thuis.

Dat zijn allemaal interessante onderwerpen, aan de hand waarvan we kunnen aantonen dat we de kritiek van de Rekenkamer serieus nemen en dat we vastberaden zijn om de begroting van de EU beter uit te voeren.

 
  
  

VOORZITTER: JACEK EMIL SARYUSZ-WOLSKI
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, 2007 is het eerste jaar van de nieuwe zevenjarige financiële vooruitzichten. Het is daarom van fundamenteel belang dat de Europese instellingen de werkelijke behoeften en prioriteiten voor de volgende jaren nu al duidelijk vastleggen.

Beginselen als begrotingsdiscipline en meer efficiëntie moeten uiteraard behouden blijven. Tegelijkertijd kunnen we echter beter afzien van de zeer hoge uitgavenmarges die in het verleden meer dan eens tot verspilling van financiële middelen hebben geleid. Het is daarentegen aangewezen om vast te houden aan de huidige strategie betreffende de aankoop van de gebouwen die we gebruiken. Dit zal op lange termijn besparingen opleveren, waardoor er extra middelen beschikbaar komen voor de financiering van andere projecten. Een herziening van het personeelsbeleid lijkt eveneens onontkoombaar, vooral wat betreft de uitbesteding van opdrachten, aangezien deze een negatieve uitwerking heeft op de continuïteit en de stabiliteit van onze werkzaamheden en bijgevolg het functioneren van de instellingen in gevaar zou kunnen brengen.

Wat het werkgelegenheidsbeleid betreft, moeten we ons in de eerste plaats concentreren op de nieuwe mogelijkheden die de uitbreiding met zich meebrengt. Dit proces moet ook informatie over de huisvesting van nieuwe personeelsleden omvatten. De bezuinigingen op de begroting van elk van de instellingen, zoals voorgesteld door de Raad, mogen geen doel op zichzelf zijn. Met het oog op de voorbije uitbreiding in 2004 en de volgende uitbreiding die met rasse schreden nadert, moet in de eerste plaats het doeltreffend functioneren van alle Europese instellingen worden gegarandeerd.

Tot slot wil ik beide rapporteurs van harte bedanken voor dit uitstekend voorbereide document en alle aanwezigen feliciteren met dit geslaagde compromis en deze ambitieuze begroting.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, om te beginnen zou ik graag op mijn beurt onze rapporteurs, James Elles en Louis Grech, willen feliciteren met het werk dat zij geleverd hebben, en zou ik al mijn collega's willen bedanken voor het enorme werk dat de Begrotingscommissie dit keer heeft verricht bij het bestuderen van de twaalfhonderd amendementen, om tegemoet te komen aan de verwachtingen van de 450 miljoen Europeanen.

Allereerst zou ook ik nogmaals willen benadrukken dat ik betreur hoe weinig de lidstaten in het kader van de financiële vooruitzichten hebben willen bijdragen aan de Europese begroting. Deze bijdrage is zeker niet voldoende om het beleid ten uitvoer te leggen dat de Europese Unie op dit moment geacht wordt in de richting te sturen die de Europeanen willen.

Binnen dat kader is de speelruimte van ons Parlement betrekkelijk gering. Als onze ambitie realistisch, ja bescheiden moet zijn, laten we haar dan ten minste zo duidelijk mogelijk maken. Dat is het voorstel van de Begrotingscommissie, en dat is waar wij ons vandaag en de komende weken over moeten buigen, waarbij we het meest doelmatige beleid om die doelstellingen te bereiken prioriteit moeten verlenen, om zo tot een kenniseconomie te komen die de best presterende ter wereld is. Om die reden ben ik blij met de extra inspanningen die met name, via de voorstellen, zijn uitgegaan naar het beleid inzake onderzoek, innovatie en ontwikkeling, naar de steun aan KMO's, naar proefprojecten, naar kredieten voor cultuurbeleid dat, overeenkomstig de aanbevelingen van onze collega Marielle de Sarnez, voor de Europeanen een hoeksteen vormt voor ons gemeenschappelijk project.

Tot slot ben ik blij met de aanzienlijke verhoging van de middelen voor het beleid ten bate van de minstbedeelden in Europa, in overeenstemming met het humanistische en realistische imago van onze Europese integratie.

Ter afronding wil ik zeggen dat ik blij ben dat er op het gebied van het buitenlands beleid een evenwicht is gevonden waarbij het vredesproces in Palestina in aanmerking wordt genomen, ook al zullen de kanttekeningen die zijn gemaakt ons mijns inziens in staat stellen om de komende weken een stevig signaal af te geven aan de Raad, aangezien wij ons in het stadium van de eerste lezing bevinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL). – (PT) Het voorstel van het Europees Parlement voor de communautaire begroting voor 2007 beloopt 1,04 procent van het communautair bruto nationaal inkomen en is een verbetering ten opzichte van de voorstellen van de Europese Commissie en de Europese Raad, die voor de betalingskredieten respectievelijk op 0,99 en 0,98 procent van het bni uitkomen. Het wekt echter geen verbazing dat ook het voorstel van het Europees Parlement al meteen in het eerste jaar achterblijft bij de in de financiële vooruitzichten overeengekomen 1,06 procent van het communautair bni. Gezien de behoeften van een uitgebreide Europese Unie vinden wij dat percentage op zich al ontoereikend om echte economische en sociale samenhang te bereiken.

Daar dit nog een onderhandelingsfase is, hopen wij dat het Europees Parlement in tegenstelling tot het verleden er in ieder geval naar streeft de in de financiële vooruitzichten overeengekomen minimumbedragen zo veel mogelijk te respecteren en deze financiële middelen aan te wenden voor een daadwerkelijk beleid voor economische en sociale samenhang en een echt ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.

Wij vinden het positief dat de Begrotingscommissie van het Europees Parlement een aantal door ons ingediende ontwerpamendementen heeft goedgekeurd. Wij betreuren evenwel de verwerping van een aantal andere belangrijke voorstellen van onze kant, zoals maatregelen ter compensatie van de stijging van de brandstofprijzen in de visserijsector, een communautair steunprogramma voor de kleine kustvisserij en de ambachtelijke visserij als antwoord op de specifieke problemen van deze sector – iets wat trouwens in overeenstemming is met eerder door het Europees Parlement goedgekeurde standpunten – en het verhogen van het voor convergentie uitgetrokken bedrag in het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ten behoeve van de volledige compensatie van de zogenaamde “door het statistische effect getroffen regio’s”, zoals Algarve, waarop dit jaar ongeveer 20 procent bezuinigd wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (UEN). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag één specifieke budgettaire kwestie aan de orde stellen. De Commissie zit op dit moment in de afrondende fase van haar programma voor de volksgezondheid 2007-2013. Wij weten allemaal dat de Commissie in het recente verleden zeer effectieve voorlichtingscampagnes heeft gevoerd om de gevaren van roken en aids in de Europese Unie te benadrukken.

De Commissie heeft de beschikking over een budget van 56 miljoen euro per jaar om risico’s voor de volksgezondheid onder de aandacht te brengen en om in heel Europa voorlichtingscampagnes te houden. Naar mijn idee is het nu tijd dat de Commissie een voorlichtingscampagne organiseert om op de problemen, de risico’s en de behandeling in verband met depressie in de Unie te wijzen. Ik heb ook al veel regeringen in Europa aangeschreven om hun steun voor dit politieke initiatief te verwerven.

Een op de vier mensen in Europa gaat minimaal één keer in zijn of haar leven door een langere periode met geestelijke problemen. Tot wel achttien miljoen mensen tussen de 16 en 26 jaar in de Europese Unie lijden aan een ernstige depressie. In Europa zijn depressies en angststoornissen de meest voorkomende psychische stoornissen. Uit onderzoeken is gebleken dat depressie in 2020 de belangrijkste ziekte in de ontwikkelde wereld zal zijn. In Oost- en Midden-Europa komen depressies zelfs nog veel vaker voor.

Wij hebben het probleem gedefinieerd; wij hebben de financiële middelen om het onder de aandacht te brengen; nu is het tijd om de uitdaging aan te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste vindt de Zweedse partij Junilistan dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU op de schroothoop moet. Zoals ik zovele malen eerder heb benadrukt in dit Parlement, is het landbouwbeleid verwerpelijk, omdat het geld naar de verkeerde ontvangers gaat, die vaak zeer rijk zijn. Bovendien worden de arme landen van de wereld beroofd van een reële kans om hun landbouwproducten op de Europese markt te verkopen, omdat we een landbouw subsidiëren die niet concurrerend is.

Ten tweede vindt Junilistan dat het structuurbeleid moet worden gerenationaliseerd. De EU-middelen die naar Zweden terugvloeien zijn aan een groot aantal voorwaarden verbonden en in de meeste gevallen niet afgestemd op Zweedse behoeften.

Volgend jaar stijgt de bijdrage van Zweden aan de begroting van de EU tot ruim 3 miljard euro. Daarvan vloeit circa 1 miljard euro terug. Daarom vindt Junilistan ten derde dat de lidmaatschapsbijdrage van Zweden moet worden gehalveerd, gezien het concurrentievervalsende en onrechtvaardige karakter van het landbouw- en handelsbeleid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI).(FR) Mijnheer de Voorzitter, de Europese begroting is als het toneel van Bertolt Brecht. Terwijl we Wachten op Godot – terwijl we wachten op 2014 en op eigen inkomstenbronnen – beheren we de uiterst bescheiden kredieten: 116 miljoen euro aan betalingskredieten, ofwel nog geen 1 procent van het bruto nationaal inkomen. Er wordt hier een spelletje gespeeld. Zo veranderen we de nomenclatuur door van acht naar zes rubrieken te gaan. We maken grapjes: het Europa van de 17 miljoen werklozen heet in rubriek 1 “groei en werkgelegenheid”. De begroting van het GLB, dat veehouderijen en fruit- en groenteteelt vernietigt, en dat 400 000 hectaren wegneemt, heet in rubriek 2: “Instandhouding van hulpbronnen”.

Afgezien van deze vormveranderingen is alles aan deze begroting klassiek. We zien opnieuw een financieel kader voor de jaren 2007-2013, opgenomen in een interinstitutioneel akkoord, het vierde, van 17 mei jongstleden. We zien opnieuw de malthusiaanse financiële toewijzingen, bijvoorbeeld voor landbouw: de uitgaven voor de markt zullen blindelings met meer dan 500 miljoen euro worden gekortwiekt. Ook de grote klassieken zien we terug: 7 miljard euro om op het wereldtoneel buitenlands beleid te spelen, 5 miljard euro voor een kaderprogramma voor onderzoek dat niet veel zal onderzoeken, 850 miljoen euro voor de trans-Europese netwerken.

Dit alles terwijl we wachten op de herziening van 2008-2009 waarbij over van alles gediscussieerd zal worden, over de Britse korting maar ook en vooral over de landbouw en de landbouwbegroting. Het grote begrotingsdebat zal dus plaatshebben in de periode 2010-2014. Terwijl we wachten op een debat over visserij, over Erasmus en over de burgers, geven we er de voorkeur aan, tijdens deze begrotingsnamiddag, terwijl we de thee maar overslaan, want het is bijna 17.00 uur, om de kleine begrotingskoekjes rond te delen waarmee onze rapporteur zijn magnifieke verslag heeft versierd. Want dat is toch wel heel prettig.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonis Samaras (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie is het meest ambitieuze project van de geschiedenis. Dit project financieren wij echter met een minimaal bedrag: 1 procent van het bbp. Het probleem is echter niet alleen dat wij heel weinig beschikbaar stellen: de Commissie en de Raad willen zelfs die minimale bedragen niet helemaal uitgeven.

De Commissie was in haar voorontwerp uitgegaan van slechts 1 procent. De Raad heeft dat nog eens verminderd tot 0,98 procent, en wij hebben het verhoogd tot 1,04 procent. De Raad wringt zich in alle bochten om de financiële middelen voor de Unie te verminderen, de Commissie wringt zich niet in alle bochten om de Unie te verdedigen en dus kan alleen het Europees Parlement die rol vervullen.

Ook hebben velen voorgesteld om een deel van de kredieten voor de landbouwuitgaven in de reserve te stoppen. Wij hebben dit voorstel verworpen. Als men de Europese landbouwers kapot maakt, voert men geen ontwikkelingsbeleid en evenmin een eenmakingsbeleid; dan voert men gewoon een rampzalig beleid.

Dan nu een politiek gevoelig punt. Wij hebben het amendement voor de restauratie van christelijke kerken in Noord-Cyprus opnieuw ingediend. Met de aanneming van dit amendement kunnen wij uiting geven aan het respect van Europa voor het culturele erfgoed en de toepassing van de Europese beginselen inzake een vreedzame samenleving van verschillende religieuze en etnische groepen versterken.

Dan nog een laatste opmerking, mijnheer de Voorzitter. Tot nu toe werden wij achteraf geïnformeerd over de besluiten van de Raad over het GBVB. Dat mag zo niet doorgaan. Wij moeten de Raad vragen ons van tevoren te informeren over alle fundamentele keuzes, voordat er besluiten worden genomen, die wij dan later moeten medefinancieren. Om ervoor te zorgen dat deze boodschap aankomt bij de Raad, hebben wij de kredieten voor het GBVB met 50 procent verminderd. Ik wil hier dan ook zeggen, mijnheer de Voorzitter, dat de heer Elles absoluut gelijk heeft als hij zegt dat mevrouw de minister zich vergist als zij van mening is dat wat wij zo hebben gehandeld om wat zijzelf ‘tactische redenen’ noemde. Ik hoop dat de Raad nu nog eens nadenkt over de houding die hij tot nu toe heeft ingenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vladimír Maňka (PSE). – (SK) Veiligheid van de energievoorziening is een van de politieke prioriteiten van de nieuwe financiële vooruitzichten en de begroting van de Europese Unie voor 2007. Het onderwerp maakt deel uit van het programma voor concurrentievermogen en innovatie, en er is ook een afzonderlijk onderzoeksprogramma opgenomen in het zevende kaderprogramma.

Onze doelen op dit terrein zijn ambitieus: we willen het niet-duurzame, op fossiele brandstoffen gebaseerde energiestelsel transformeren tot een duurzaam stelsel waarin gebruik wordt gemaakt van een verscheidenheid aan energiebronnen; we moeten de energie-efficiëntie verbeteren, energievoorraden veiligstellen, klimaatverandering voorkomen, en de concurrentiekracht van Europese ondernemingen versterken, allereerst in de energiesector en vervolgens in andere sectoren.

De strategie van de Europese Unie en de Europese begroting vormen belangrijke factoren als het erom gaat iets te doen aan de sombere vooruitzichten voor Europese burgers wat betreft een duurzame, stabiele en betaalbare energievoorziening.

Het lijdt geen twijfel dat de begroting voor 2007, dat wil zeggen, het eerste jaar van een nieuwe programmeringsperiode, vanuit strategisch oogpunt van belang is. Benadrukt moet echter worden dat de middelen beperkt zijn en dat veel afhangt van de vraag hoe efficiënt ze worden ingezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Markus Ferber (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mevrouw de voorzitter van de Raad, geachte collega’s, het begrotingsjaar 2007 is een heel spannend jaar, omdat we nu voor het eerst gevolgen moeten verbinden aan de afspraken die de staatshoofden en regeringsleiders in december vorig jaar hebben gemaakt over hun politieke prioriteiten voor de financiële vooruitzichten, en aan wat het Parlement en de Raad in mei van dit jaar met elkaar hebben afgesproken.

Over een aantal punten maak ik me toch wel ernstige zorgen. We zullen deze week nog moeten stemmen over een groot aantal rechtsgrondslagen voor meerjarenprogramma’s die vanaf 1 januari volgend jaar van start moeten gaan. Op dit moment zitten we in de fase waarin de lidstaten hun kaderplannen voor het uitvoeren van het structuurbeleid moeten opstellen en indienen bij de Commissie. Ik denk dat de begroting voor 2007 een bezuinigingsbegroting gaat worden omdat allerlei programma’s niet eens op gang kunnen komen, hoewel ze wel dringend nodig zijn.

Als iemand die afkomstig is uit een land dat het voorrecht geniet om 20 procent van de begroting van de Europese Unie te mogen dekken, wil ik in alle duidelijkheid zeggen dat het ons erom gaat dat we, wanneer er om zoveel geld wordt gevraagd – als percentage van het bruto nationaal inkomen is het weliswaar niet meer geworden dan vroeger, maar door de uitbreiding is dat bruto nationaal inkomen wel gestegen – natuurlijk ook waar voor ons geld moeten krijgen.

Daarom ben ik heel blij dat onze rapporteur, James Elles, heeft gezegd: we willen meer geld uitgeven voor programma’s, en minder voor het beheer. De Commissie moet echter nog aantonen dat ze in staat is om de programma’s naar behoren uit te voeren, en dat niet al het geld aan het beheer opgaat. Een ander vraagstuk waar we grip op moeten krijgen, is het vraagstuk van de agentschappen: het is kennelijk de bedoeling om er nog drie op te richten.

Voor de begroting van het Parlement geldt hetzelfde: ons geslaagde gebouwenbeleid moet iets opbrengen. Het is onaanvaardbaar dat we de begroting voor het Parlement voordurend opblazen, omdat er nu geld beschikbaar is, en dat we dan betalen voor dingen waar op dit moment misschien helemaal geen vraag naar is, zoals Web-TV.

We willen dus value for money, waar voor ons geld, daar komt het op aan. Als ik eens kijk naar het verslag van de Rekenkamer, dat vanochtend aan ons is voorgelegd, zie ik nog heel wat mogelijkheden en kansen.

 
  
MPphoto
 
 

  Szabolcs Fazakas (PSE). – (HU) Ik wil mij aansluiten bij de heer Ferber: de begroting 2007 is inderdaad van bijzonder belang voor heel Europa en met name voor de nieuwe lidstaten, met inbegrip van Hongarije. Dit is het eerste jaar van de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 waarin wij betrokken waren bij het opstellen van de begroting, en deze is dus volledig op ons van toepassing. Het is bijgevolg zeer belangrijk dat 2007 een goed startpunt vormt voor de volgende jaren, vooral omdat het opstellen van de begroting een langdurig en niet altijd soepel verlopend proces is geweest.

Dit levert niet alleen buitengewone kansen op voor ons allen, maar stelt ons ook voor een verantwoordelijkheid. Het is een kans in die zin dat wij, door gebruik te maken van de middelen die in de financiële vooruitzichten zijn goedgekeurd, niet alleen kunnen beginnen aan onze eigen inhaalslag, maar ook aan de structuur- en cohesieprogramma’s die het fundament vormen voor de toekomst en de concurrentiekracht van Europa. Tegelijkertijd moeten we de verantwoordelijkheid nemen voor het overstijgen van het nationale eigenbelang, dat helaas heel gewoon is geworden in zowel de oude als de nieuwe lidstaten als het gaat om het opstellen van de begroting. Laten we de gemeenschappelijke waarden van Europa als geheel en de internationale rol van de EU niet veronachtzamen.

 
  
MPphoto
 
 

  Simon Busuttil (PPE-DE).(MT) In de begroting die dit Parlement volgend jaar zal goedkeuren, zal voor het eerst geld worden gereserveerd voor een nieuw fonds, het Buitengrenzenfonds, dat is opgezet met het uitdrukkelijke doel lidstaten te helpen hun grenzen te versterken om de ononderbroken stroom van illegale immigratie in te perken. De ernst van de noodsituatie die de illegale immigratie vormt in aanmerking genomen, is het bijna niet te geloven dat dit pas de eerste keer is dat de Europese Unie een fonds in het leven roept dat speciaal bestemd is voor het beheer van de buitengrenzen, maar goed, het is ons in elk geval gelukt. Dankzij dit Parlement zal de begroting voor dit Buitengrenzenfonds ruimer zijn dan die waarom de Commissie zelf had verzocht. Ik heb het over een begroting van 170 miljoen euro om onze grenzen effectiever te beschermen en daardoor de toevloed terug te dringen. Mijn tweede punt betreft Frontex, het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen. Tot dusver heeft dit agentschap, dat nog maar een jaar operationeel is, onvoldoende middelen toegewezen gekregen om zijn werk te kunnen doen. Het zegt genoeg dat ik gisteren een personeelsadvertentie van Frontex in de krant zag staan voor een directeur die verantwoordelijk zou zijn voor de Frontex-patrouilles op zee, terwijl Frontex tot vorige week patrouilles in de Middellandse Zee coördineerde. Hieruit blijkt dat we dit agentschap niet aan zijn lot moeten overlaten in de veronderstelling dat het alle problemen wel zal oplossen. Het stemt dan ook, zelfs in dit opzicht, tevreden dat dit Parlement voor een groter budget zal stemmen dan de begroting waarom de Commissie verzocht had, bijna 35 miljoen euro, om dit agentschap te versterken en het te helpen zijn taken effectiever uit te voeren. Het valt te betreuren, mijnheer de Voorzitter, dat sommige Europese regeringen, in plaats van dit voorbeeld te volgen, zich uitermate vrekkig hebben getoond en geprobeerd hebben te snoeien in de Frontex-begroting. Wij willen hun te kennen geven dat het Europees Parlement zijn uiterste best zal doen om ervoor te zorgen dat Frontex alle middelen krijgt die het nodig heeft om zich van zijn taken te kunnen kwijten.

 
  
MPphoto
 
 

  Katerina Batzeli (PSE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, de prioriteiten van deze begroting zouden duidelijk moeten zijn en daarvoor zouden voldoende middelen moeten zijn uitgetrokken, teneinde de integratie van de nieuwe lidstaten te bevorderden. In plaats daarvan heeft in de Raad een boekhoudersmentaliteit, een mentaliteit van kredietverminderingen, de overhand gehad en bleef de Commissie gevangen zitten in haar angstvallige standpunt.

Hoe moeten wij nu de strategie van Lissabon verwezenlijken? Hoe moet men nu de programma’s voor de structuurfondsen voltooien? Met 425 miljoen euro minder? Hoe moet men nu het beleid voor plattelandsontwikkeling uitvoeren? Met het artificiële overhevelen van de eerste pijler via het vrijwillige modulatiemechanisme, of door – zoals wordt voorgesteld – de middelen voor de landbouwontwikkeling in de reserve te stoppen, in afwachting van een besluit van de Commissie en van uitleg over de vrijwillige modulatie? Hoe moeten wij de rol van de Unie in het extern optreden versterken, in de Balkan, in Palestina, en op immigratiegebied? Met een vermindering van de GBVB-kredieten met 50 procent? Hoe moet Europa de Amerikaanse concurrentie op het gebied van onderzoek en mededingingsvermogen het hoofd bieden?

Enerzijds beleidsprioriteiten vaststellen maar anderzijds niet de nodige begrotingsmiddelen ter beschikking stellen voor de verwezenlijking ervan: dat kan niet. Wij worden ongeloofwaardig en dat zal de toekomst van de Europese Unie ondermijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  László Surján (PPE-DE). – (HU) Ik zou graag vier gedachten met u delen en een opmerking plaatsen bij één probleem. De middelen die de Commissie voor de begroting van volgend jaar heeft voorgesteld, liggen ruim onder de middelen die voorzien zijn in de financiële vooruitzichten. Het concurrentievermogen van de EU gaat eerder achteruit dan vooruit. Ten tweede, het is een nachtmerrie dat de Raad geprobeerd heeft zelfs in dit bescheiden voorstel het mes te zetten. Ten derde, de begroting biedt in haar huidige vorm geen enkele ruimte voor ontwikkeling, maar weerspiegelt slechts een mislukte poging tot overleven. Ten vierde, het is goed nieuws voor de nieuwe lidstaten dat de enorme bezuinigingswoede de steun voor de cohesiefondsen niet aantast, of slechts in zeer geringe mate.

Het – zonder twijfel aanzienlijke – probleem is dat een van de kenmerken van de Unie weliswaar wordt aangeduid als ‘eenheid in verscheidenheid’, maar dat wij op dit moment bij lange na niet aan die vereiste voldoen. De voorstellen worden ofwel te laat vertaald, ofwel op het laatste nippertje, en soms slechts in grote lijnen. We zijn gedwongen deel te nemen aan vele vergaderingen waarin slechts voor een paar parlementsleden tolkdiensten in hun moedertaal beschikbaar zijn. De uitbreiding van de Unie in januari zal de terechte vraag op dit gebied alleen maar verder doen toenemen. Taalverscheidenheid is een waarde die we onder geen beding mogen opgeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Herbert Bösch (PSE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, meerdere sprekers hebben er voor mij al op gewezen dat dit de eerste begroting in de nieuwe financiële periode is, en dat dit een bezuinigingsbegroting is. Bezuinigd wordt er echter alleen maar op de belangen van de Europese burgers. We worden geconfronteerd met een verkeerd begrotingsbeleid van de lidstaten.

In de komende zeven jaar zullen we het voor de trans-Europese netwerken bijvoorbeeld met maar 8 miljard euro moeten stellen, terwijl we eigenlijk 20 miljard nodig hebben. De Raad oefent zoals gebruikelijk weer druk op ons uit: wanneer u als Parlement niet snel hiermee instemt, kunnen we in 2007 niet op tijd met de programma’s van start gaan. We zullen en mogen niet toelaten dat de Raad, die de interne besluitvorming vaak maandenlang vertraagt, het Parlement of iemand anders als zondebok bestempelt!

Bij deze gelegenheid zou ik de Commissie eraan willen herinneren dat het Parlement degene is die het standpunt van de Commissie telkens weer verdedigt, en niet de Raad. Het zou toch wel eens aardig zijn als de Commissie zich daarvan bewust zou zijn, en zich door de Raad niet telkens als handlanger zou laten misbruiken.

Voor de tweede pijler van het landbouwbeleid, het plattelandsbeleid, is een volkomen onaanvaardbaar voorstel gedaan om een gat in de begroting te verbergen. Daarover moeten we deze week ook nog een besluit nemen. Er wordt voorgesteld dat de lidstaten het recht krijgen om maximaal 20 procent van het geld uit de eerste pijler over te hevelen naar de tweede pijler, het plattelandsbeleid. Daar is niet goed over nagedacht. Het is een inbreuk op de rechten van dit Parlement, en dat moeten we van de hand wijzen. Wat hebben deze twee zaken met elkaar gemeen, de trans-Europese netwerken en het plattelandsbeleid? Ten eerste zijn ze allebei het slachtoffer geworden van een onverantwoord bezuinigingsbeleid van de Raad. Ten tweede is de Commissie in beide gevallen teruggekomen op haar oorspronkelijke standpunt en heeft ze er stilzwijgend mee ingestemd om als handlanger van de Raad te fungeren. Ten derde moeten we in beide gevallen proberen om geld in de reserve te plaatsen, om op die manier druk uit te oefenen op de Raad en ook op de Commissie. Zo kunnen we uiteindelijk misschien nog redden wat er te redden valt.

 
  
MPphoto
 
 

  Salvador Garriga Polledo (PPE-DE). (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik wil om te beginnen de twee rapporteurs feliciteren, James Elles en Louis Grech, die beiden in hun respectieve verslagen over de ontwerpbegroting getoond hebben over gezond verstand te beschikken.

Gezond verstand betekent niet noodzakelijkerwijs een akkoord met de Raad, omdat het niet noodzakelijkerwijs betekent dat we het eens zijn met de ongedifferentieerde verlagingen die de Raad heeft voorgesteld in die begrotingslijnen die de Raad niet interesseren, dat wil zeggen alle begrotingslijnen die geen betrekking hebben op een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, waar het Parlement wel een verlaging heeft voorgesteld.

We zijn het zeer eens met het ‘waar-voor-ons-geld’-beginsel dat voor de algemene begroting bepleit wordt door onze rapporteur, met name nu, nu we met zulke buitengewone financiële beperkingen te maken hebben. De heersende ideologie in de Europese Unie, die niet door iedereen wordt gedeeld, om de éénprocentsnorm op de begroting toe te passen, maakt het sowieso noodzakelijk om een nauwkeurige analyse te maken van de begrotingslijnen, van het niveau van de uitvoering daarvan en van de toegevoegde waarde van Europa. Misschien verstaan wij niet hetzelfde onder het begrip ‘waar voor ons geld’ als de Raad, maar het is sowieso een goed beginsel om als leidraad te dienen bij het opstellen van de begroting.

Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om de fungerend voorzitter van de Raad te bedanken dat zij hier gedurende het grootste deel van het begrotingsdebat aanwezig is geweest; dat gebeurt doorgaans niet, en daarom bedank ik haar.

Vraagstukken als de strijd tegen het terrorisme, de financiering van een immigratiebeleid dat echt gemeenschappelijk is of het uitvoeren van beleid dat verband houdt met de Lissabon-strategie, worden door het Europees Parlement in zijn eerste lezing als prioritair gezien. We zijn het eens met de strategie voor de betalingskredieten die onze rapporteur voorstelt, evenals met de voorgestelde benadering van de financiering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

Tot slot, mijnheer de Voorzitter, beschouwen wij de begrotingsreserves als een zeer nuttig instrument, niet alleen voor de financiële onderhandelingen en voor een goed financieel beheer, maar ook omdat wij als begrotingsautoriteit op deze wijze informatie kunnen krijgen die de Commissie ons vaak, om praktische redenen, maar met moeite kan verstrekken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag om 11.30 uur plaats.

(In afwachting van het vragenuur wordt de vergadering om 17.05 uur onderbroken en om 17.30 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid