Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0041(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0342/2006

Ingediende teksten :

A6-0342/2006

Debatten :

PV 24/10/2006 - 19
CRE 24/10/2006 - 19

Stemmingen :

PV 25/10/2006 - 6.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0443

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 24 oktober 2006 - Straatsburg Uitgave PB

19. Programma "Europa voor de burger" (2007-2013) (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is de aanbeveling voor de tweede lezing (A6-0342/2006), namens de Commissie cultuur en onderwijs, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma "Europa voor de burger" ter bevordering van een actief Europees burgerschap (09575/1/2006 – C6-0316/2006 – 2005/0041(COD)) (rapporteur: Hannu Takkula).

 
  
MPphoto
 
 

  Hannu Takkula (ALDE), rapporteur. (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil allereerst iedereen bedanken die bij de behandeling van dit verslag betrokken is geweest, vooral de schaduwrapporteurs en de leden van andere commissies die commentaar hebben geleverd. Ik wil in het bijzonder mijn gewaardeerde collega's en coördinatoren mevrouw Pack en mevrouw Prets bedanken, want het zou voor mij als lid van de kleinste fractie onmogelijk zijn geweest dit verslag zonder uw steun op te stellen. Ik ben ook dankbaar voor de uitstekende teamgeest en samenwerking die u in onze commissie heeft getoond.

Het programma voorziet in vier acties. De eerste is "Actieve burgers voor Europa", dat stedenbanden en burgerprojecten omvat. Stedenbanden hebben al bewezen een succesverhaal te zijn en ik hoop dat dit succesverhaal met dit programma wordt voortgezet en nog aan kracht wint. Ook de burgerprojecten zijn zeer belangrijk. Een centrale gedachte bij het opstellen van dit programma was dat ook de Europese Unie een burgerprogramma zou kunnen krijgen dat niet elitair is en dat de mensen, de burgers van de Europese Unie, als iets van hen kunnen beschouwen.

De tweede actie is "Een actieve civiele samenleving in Europa". Hiermee kan structurele steun worden gegeven aan Europese organisaties die onderzoek naar overheidsbeleid doen (denktanks), aan Europese niet-gouvernementele organisaties en aan projecten van deze organisaties. Ik vind het zeer belangrijk dat ook open universiteiten en volksuniversiteiten, instellingen die geen diploma-eisen stellen, een grotere rol krijgen, omdat dit juist organisaties zijn die het best de gewone mensen weten te bereiken. Hopelijk krijgen op deze manier mensen in de hele Europese Unie toegang tot het programma en beschouwen zij het als iets wat voor hen van belang is.

De derde actie is "Samen voor Europa", die evenementen met een hoog zichtbaarheidsgehalte, onderzoek, en hulpmiddelen voor informatievoorziening en -verspreiding ondersteunt. Zoals wij weten, is het belangrijk de Europese Unie op een goede manier te promoten en dichter bij de mensen te brengen, omdat er op het gebied van informatie en communicatie ook tekortkomingen zijn. Mensen hebben het gevoel dat de besluitvorming ver van hen af staat en zij ervaren de communautaire programma's daardoor ook als afstandelijk. Wij moeten nog veel werk verrichten om de Europese Unie via voorlichting en verschillende evenementen dichter bij de mensen te brengen.

Aan het programma werd een vierde actie toegevoegd: "Actief Europees gedenken". Over deze actie werd in onze commissie hevig gedebatteerd. Uiteindelijk kwamen wij uit op de gedachte dat, toen deze actie uit het programma Cultuur 2000 werd gehaald, het juist de herinnering aan het nazisme en het stalinisme was die wij moesten behouden, zodat dergelijke verschrikkingen zich in Europa nooit meer kunnen voordoen. Wij vinden het heel belangrijk dat ook de volgende generaties kunnen begrijpen wat de Europese identiteit is, wat vrede is en wat stabiliteit is en daarom is het belangrijk ook een actieve herinnering te waarborgen.

Het was natuurlijk ook wenselijk dat de begroting up-to-date zou zijn bij het opstellen van dit programma. Wij weten echter dat er om een of andere reden in het Europees Parlement, of in ieder geval in de Europese Commissie en de Raad, momenteel onvoldoende waardering is voor culturele projecten en hun betekenis. Ik ben zelf van mening dat cultuur en ons maatschappelijk middenveld het fundament vormen waarop ook een actieve en bloeiende economie kan worden gebouwd. Wij van de Commissie cultuur en onderwijs moeten er als cultuur onderlegde mensen voor zorgen dat de begroting in de toekomst effectiever zal zijn. Nu moesten wij onder druk van de Raad enigszins in de begroting snijden ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, maar ik hoop dat met het programma kan worden begonnen en dat het een succesverhaal zal worden.

Tot slot wil mijn dank uitspreken voor de samenwerking en het algemene begrip tussen de Commissie, de Raad en het Parlement. Ik ben zeer blij dat ngo's, open universiteiten en amateursportclubs in het programma zijn opgenomen. Ik hoop dat wanneer dit programma begin 2007 van start gaat, het kan uitgroeien tot een nieuw succesverhaal.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Ján Figel’, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, nog geen half jaar geleden sprak ik hier over hetzelfde programma en vroeg ik het Parlement om snel tot overeenstemming te komen. Destijds had het voorstel een andere titel: "Burgers voor Europa". Nu, een half jaar later, zijn we hier opnieuw, in afwachting van een definitief besluit over een programma met een nieuwe titel, "Europa voor de burger", die u hebt ingebracht. Ik vind dat een opvallende verschuiving, zowel wat betreft de consensus als de bereidheid om naar afronding toe te werken.

Dit programma is erg belangrijk voor burgers en maatschappelijke organisaties. Ik ben zeer tevreden over de kwaliteit en intensiteit van de onderhandelingen die de instellingen over het programma hebben gevoerd. Ik wil vooral de Commissie cultuur en onderwijs hartelijk bedanken voor haar inspanningen om de procedure te versnellen en de rapporteur, de heer Takkula, voor de uitstekende prestaties die hij heeft geleverd, en de prima samenwerking.

Deze stappen in de interinstitutionele procedures gingen gepaard met informele trialoogvergaderingen. Deze bijeenkomsten resulteerden in een compromis dat voor alle drie de instellingen aanvaardbaar was. Het compromis bestaat uit vier amendementen waarover u morgen zult stemmen.

Wat betreft de begroting hebben we een bedrag van 190 miljoen euro aan het programma toegewezen, in prijzen van 2004. Dit komt overeen met 215 miljoen euro in lopende prijzen. Dit is minder dan in het oorspronkelijke Commissievoorstel stond vermeld, maar met dit bedrag kunnen we wel de structuur van het programma behouden en hoeven we alleen het aantal activiteiten te verminderen.

Ik wil nogmaals zeggen dat ik het jammer vind dat de Raad een extra stap aan de comitologieprocedure heeft toegevoegd. Daardoor zal de selectieprocedure voor bepaalde categorieën projecten worden vertraagd. Om snel overeenstemming te bereiken, heeft de Commissie het standpunt van de Raad, dat door u wordt ondersteund, echter overgenomen. Vandaag bespreekt u vier amendementen waarover u zult stemmen: twee daarvan hebben betrekking op de verdeling van de begroting over verschillende acties; één amendement is technisch van aard en zal zorgen voor een snellere inwerkingtreding van het programma; en het laatste amendement behelst een uitbreiding van de doelstellingen van het programma, namelijk met de bevordering van verdraagzaamheid. Dat strookt volledig met de filosofie van het programma.

Ik herhaal nog maar eens dat de Commissie volledig achter het overeengekomen compromis staat en het Parlement derhalve aanmoedigt om deze vier amendementen aan te nemen. Als u dat doet, heeft de Raad toegezegd de overeengekomen tekst snel en in zijn geheel goed te keuren. Dan kan het programma op 1 januari 2007 van kracht worden.

Ik kan u verzekeren dat de Commissie, wanneer het programma eenmaal is aangenomen, alles in het werk zal stellen om het zo efficiënt en effectief mogelijk uit te voeren. Mijn diensten zijn reeds actief bezig met de voorbereidingen daarvoor. We zullen nauw samenwerken met het programmacomité en een intensieve dialoog onderhouden met de organisaties die bij dit programma zijn betrokken.

Tot slot wil ik nog eens herhalen wat de heer Takkula heeft gezegd, namelijk dat de cultuur de basis voor onze samenlevingen vormt. Daarom hebben we de rechtsgrondslag van dit programma gekoppeld aan artikel 151 van het EG-Verdrag, dat over cultuur gaat. Er is veel over gediscussieerd, maar volgens mij is dit een goed voorstel waarmee we juiste weg inslaan. In de toekomst kunnen cultuur en burgerschap hand in hand op weg gaan naar verantwoordelijkheid op alle niveaus van onze publieke en particuliere betrokkenheid in ons leven, en op het gebied van de uitbreiding en de toekomst van onze Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolf Berend, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, allereerst dank ik de rapporteur, de heer Takkula, voor het zeer goede verslag over "Europa voor de burger". Oorspronkelijk waren het Parlement en de Commissie het eens geworden over een bedrag van 235 miljoen euro. Nu het totaalbedrag vanwege een gebrek aan begrip bij de Raad is teruggebracht tot 190 miljoen euro, zullen we het daarmee moeten doen.

Wij steunen de twee amendementen van de rapporteur: het ene houdt een verlaging met 2 procent in, het andere een verhoging met 2 procent. Wij zijn vooral ingenomen met het feit dat de nieuwe actie 4, die het behoud van gedenkplaatsen betreft, de herinnering levend houdt aan zowel de misdaden van het naziregime als die zijn begaan ten tijde van het regime van Stalin.

Mijnheer de commissaris, ik wil echter nog een probleem aan de orde stellen dat zowel de begunstigden als de beheerders van de programma's naar voren hebben gebracht. Het Europees Parlement wijst erop dat in de resolutie van 5 april 2006 zowel conferenties als seminars worden genoemd. Bilaterale seminars – bijeenkomsten van werkgroepen en deskundigen – vormen met het oog op de kwalificatie van programma's en medewerkers een belangrijk onderdeel van de partnerschappen en moeten daarom op dezelfde wijze als multilaterale conferenties voor subsidies in aanmerking komen.

Verder gaat het Parlement ervan uit dat de Commissie in de beoordelingsprocedure aanvragen van gemeenten en maatschappelijke organisaties gelijk behandelt. Hiermee moet worden voorkomen dat de Commissie – zoals oorspronkelijk de bedoeling was – aan te veel maatschappelijke organisaties aanvullende en buitengewoon zware eisen stelt, zoals zekerheidsstellingen en specifieke bankgaranties, waaraan zij niet of nauwelijks kunnen voldoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Emine Bozkurt, namens de PSE-Fractie. Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Takkula, danken voor zijn goede verslag en de prettige samenwerking. Wat goed dat dit programma er komt! Goed voor de burgers, goed voor ons in het Parlement en goed voor de Europese Unie als geheel. Want het programma "Europa voor de burger" geeft eindelijk aan dat de burgers er niet voor Europa moeten zijn, maar andersom. Europa is er voor de burgers. Alleen als de Europese Unie concrete resultaten voor haar burgers behaalt, kunnen we rekenen op steun voor die Europese Unie. Natuurlijk mogen we best proberen onze burgers aan de EU te binden door uitwisselingsprogramma's en evenementen te organiseren, maar het werkt altijd beter als de burger zelf met initiatieven komt. Dat kan onder dit programma.

Ik dank de heer Takkula, de collega's van alle partijen en de Commissie en de Raad voor de goede samenwerking bij dit dossier. Eén ding moet me wel van het hart. De Europese Unie heeft erkend dat er een kloof is tussen de burgers en de instituties. Dit programma erkent dat en probeert daar op een positieve manier verandering in te brengen. Maar waarom is er dan beknibbeld op dit programma en andere zo belangrijke programma's? Praten over betrokkenheid van de burgers zonder daar geld voor over te hebben, werkt natuurlijk niet.

Ik ga in elk geval aan de slag om de mensen in Nederland attent te maken op dit programma. Ik hoop dat de collega's ook in hun landen dit programma onder de aandacht zullen brengen. Laten we er met zijn allen zó'n succes van maken dat de Raad en de Commissie de volgende keer niet anders kunnen dan het budget van het programma Europa voor de burger te verhogen naar een acceptabel niveau.

Dat het programma "Europa voor de burger" een succes kan worden, daar twijfel ik niet aan. Er zijn in Europa ontelbaar veel mensen die actief willen meewerken aan de integratie van Europa. Dit programma geeft ze de kans zelf deel te nemen aan het proces en dingen te organiseren. Het is enorm belangrijk dat de Europese burgers het gevoel hebben zelf betrokken te zijn bij de ontwikkeling van de EU. Dit programma geeft ze die kans. Mijn oproep aan de burgers van Europa is dan ook: grijp hem!

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur feliciteren met het uitstekende verslag dat hij heeft opgesteld over de bevordering van actief Europees burgerschap.

Velen van ons die werkelijk om de toekomst van Europa geven, geloven dat actief burgerschap belangrijk is voor de voortzetting van het Europese project. De EU is werk in uitvoering; na eeuwen van verdeeldheid is het nu tijd voor onderlinge samenwerking. Deze onderlinge samenwerking moet gunstig uitpakken voor al onze burgers. Anders heeft de EU geen bestaansrecht.

Het is ook belangrijk in te zien dat het hierbij niet alleen om samenwerking tussen de lidstaten gaat. Die is zeker van belang, maar niet genoeg. Onze burgers moeten eveneens met elkaar samenwerken zodat zij een integraal onderdeel van het proces vormen – niet als publiek maar als acteurs op het toneel, niet als waarnemers maar als deelnemers. Dit is een vorm van participatieve democratie die naast de representatieve democratie functioneert. Soms is dat aan beide zijden een ongemakkelijke alliantie, maar we moeten deze constructie wel bevorderen, omdat we anders slechts lippendienst aan onze burgers bewijzen en zij verdienen veel beter.

Het doet mij genoegen dat niet-formele onderwijsprogramma's in dit verslag worden vermeld. Misschien kunnen we daaraan de erkenning van vrijwilligersactiviteiten via de verlening van een Europees vrijwilligerspaspoort toevoegen. Vrijwilligerswerk speelt een grote rol bij actief burgerschap, omdat veel van de in het verslag genoemde activiteiten, zoals stedenbanden, maatschappelijke organisaties en amateursportclubs, gebruikmaken van vrijwilligers. Ook de interculturele dialoog moet worden ondersteund. Allemaal hebben we onze vooroordelen en onze misvattingen over anderen. Alleen wanneer we met elkaar omgaan, beginnen we elkaar echt als mens te zien. Dat is de basis voor onderlinge samenwerking en wederzijds respect.

Ik vind het alleen spijtig dat de beschikbare middelen niet toereikend zijn om de enorme en belangrijke taak die wij ons gesteld hebben, te vervullen. Ik ben het evenwel met de vorige spreekster eens: laten we de mouwen opstropen en aan de slag gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook nu zou ik allereerst de rapporteur, de heer Takkula, willen bedanken.

Ik ben erg blij dat de benaming van het programma is heroverwogen en dat men de aanvankelijke naam "Burgers voor Europa" heeft veranderd in "Europa voor de burger". Dat betekent immers dat ook Europa iets te bieden moet hebben en naar de burgers moet toegaan. Het is belangrijk dat we de burgers bereiken, bij Europa betrekken en op lokaal niveau ontmoeten, dat we hen serieus nemen en luisteren naar wat hen bezighoudt en dat we hen voor Europa en voor de discussies over de toekomst van Europa weten te interesseren.

Stedenbanden zijn een goed instrument om daaraan bij te dragen. Ook een algemene discussie over de Europese angst voor globalisering zal deel uitmaken van de debatten in het kader van dit programma. Dat geldt ook voor de vraag hoe we een evenwicht kunnen vinden tussen een te ver doorgevoerd neoliberalisme enerzijds en etatisme of een teveel aan protectionisme anderzijds.

Ik wil nog een punt noemen, namelijk de aandacht in dit programma voor vernietigingskampen – of het nu om stalinistische of om nazikampen gaat. Ik vind het politiek gezien juist dat we ons blijven bezighouden met de geschiedenis van dit specifieke Europese totalitarisme, dat Europa heeft vernietigd en in de rest van de wereld veel ellende teweeg heeft gebracht. Het blijft onze opdracht voor de toekomst om daaruit lering te trekken en te werken aan een werkelijk open en democratisch Europa. Met dit programma wordt ook beoogd daaraan een bijdrage leveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie. (PT) Wij onderschrijven de bezorgdheid en de doelstellingen die in het programma "Europa voor de burger" worden verwoord en daarom hebben we het gesteund. In werkelijkheid heeft het in de Unie niet ontbroken aan een "Europa voor het bedrijfsleven" of een "Europa voor de markt". Integendeel. Maar we hebben te weinig Europa voor de burger, te weinig steun voor een Europees burgerschap met een actieve rol bij de grote thema's waarop we ons gemeenschappelijk gebied opbouwen. De besluiten getuigen van weinig durf, de wetten zijn schaars en van hulp is nauwelijks sprake. Dit programma alleen zal deze situatie niet veranderen. Wij steunen het programma, maar hebben kritiek op de broze begroting: een bezuiniging van 60 procent vergeleken met het oorspronkelijke voorstel is duidelijk buitensporig, maar blijft in lijn met de beperkende en verouderde regel die voorschrijft dat alle programma’s op het gebied van onderwijs, cultuur en jongeren ondergefinancierd worden. Chronische onderfinanciering is geen gevolg van schaarse middelen, maar het resultaat van een weloverwogen politieke keuze ten aanzien van de soort unie die de lidstaten willen en die nogmaals aan het licht kwam bij de goedkeuring van de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 ten koste van onder andere de cultuur.

Er is geen doeltreffend beleid zonder adequate financiering. Woorden en goede bedoelingen zijn mooi, maar beleid moet meer zijn dan dat.

Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Takkula, we zijn het met u eens wat betreft uw voorkeur voor transparantie bij de toekenning van financiële middelen aan projecten. Deze moet het resultaat zijn van duidelijke criteria met open aanbestedingsprocedures en onpartijdige beoordelaars. Jammer genoeg is dat niet gebeurd. We zien met voldoening dat er geleidelijk een eind komt aan de schandalige financiering van organisaties buiten aanbestedingen om die zich boven de eerlijke concurrentie plaatsen en nog steeds hoge langetermijnfinanciering ontvangen. Een dergelijke handelwijze brengt het imago van de Unie in gevaar. Het feit dat aan deze organisaties vaak namen zijn gekoppeld van belangrijke personen die carrière hebben gemaakt bij de Europese instellingen maakt de zaak nog ernstiger. Ik kom uit Zuid-Europa en kan alleen maar blij zijn met de frisse wind uit het noorden die door deze kwestie waait.

Ten slotte, wat betreft de nieuwe lijn voor de financiering van gedenktekens voor dictaturen wil ik nog eens ons volledige verzet tegen het gehanteerde criterium tot uiting brengen. Uitsluiting van gedenktekens voor de dictaturen die decennia lang verschillende volken in Zuid-Europa hebben onderdrukt, betekent een gebrek aan respect voor de duizenden slachtoffers van die regimes. Zonder de overwinning op de fascisten van het zuiden zouden de grenzen van de Unie er anders uitzien en zou het grondgebied veel kleiner zijn. Uitsluiting van die dictaturen, van de herinnering eraan geeft de burgers het verkeerde signaal, namelijk dat er dictaturen zouden zijn die niet mogen worden vergeten, naast minder erge of zelfs aanvaardbare dictaturen. Het is ook een onjuist signaal aan de wereld. Een pragmatische houding ten opzichte van dictaturen is meten met twee maten en vergiftigt het buitenlands beleid van de Unie en brengt het in diskrediet. Een criterium dat is gebaseerd op duidelijke democratische beginselen valt te verkiezen boven een middelmatig en armzalig criterium waarbij alleen wordt gekeken naar de schaarste van de middelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zdzisław Zbigniew Podkański, namens de UEN-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, we leveren allemaal een bijdrage aan de totstandkoming van de Europese Unie, maar elk van ons met onze eigen visie, ervaringen en opmerkingen. Hieruit blijkt duidelijk dat we weliswaar veel met elkaar gemeen hebben, maar dat we het ook over talrijke aspecten oneens zijn.

Veel Europese burgers zijn sceptisch over de Europese Unie en trekken de Europese integratie in twijfel. Als reactie hierop gaan sommigen op zoek naar nieuwe manieren om een versnelde Europese integratie mogelijk te maken, terwijl anderen van mening zijn dat, wanneer het integratieproces zich dan toch moet voltrekken, dit op een rustige en doordachte manier moet gebeuren. Zij zijn van mening dat de Europese integratie een project voor de lange termijn moet zijn dat de nationale tradities eerbiedigt en de huidige ervaringen in aanmerking neemt.

Ik ben zeer verheugd over het feit dat er in het programma "Europa voor de burger" talrijke voorstellen van leden van dit Parlement zijn opgenomen, in het bijzonder in het gedeelte over de gedenkplaatsen voor de slachtoffers van totalitaire regimes. Er is financiële steun voorzien voor plaatsen die herinneren aan de gruweldaden van het naziregime en voor monumenten ter nagedachtenis van de misdaden van het stalinistische bewind. Tijdens het debat over dit programma kwam meer dan eens aan bod hoe weinig de burgers zich met het Europese integratieproces identificeren. Daarbij werd terecht een onderscheid gemaakt tussen de burgers uit de oude, de nieuwe en de toekomstige EU-lidstaten. Er is echter onvoldoende aandacht besteed aan een andere belangrijke tendens in de Europese Unie. Terwijl sommigen naar de creatie van één universeel Europees model van nationale identiteit streven en dat doel liefst zo snel mogelijk willen bereiken, geven anderen de voorkeur aan een Europa van naties waarin er ruimte en respect is voor gevoelens van nationale identiteit. Deze laatste groep wil onze gemeenschappelijke culturele waarden bepalen op basis van culturele diversiteit en dialoog.

 
  
MPphoto
 
 

  Witold Tomczak, namens de IND/DEM-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, het ontwerpdocument met als titel "Europa voor de burger" is een prachtig staaltje van wishful thinking. Iemand is op de proppen gekomen met het volgende idee: wanneer we meer middelen vrijmaken voor het bevorderen van het Europees bewustzijn, het verstrekken van informatie en het betrekken van de Europeanen bij Europese evenementen, komen de burgers vanzelf dichter bij de Unie te staan en zullen ze zich sterker betrokken voelen bij de Europese integratie.

In de Sovjet-Russische invloedssfeer – waar je hele leven in het teken stond van het socialisme, de enige orthodoxe ideologie – werd een gelijksoortige logica gevolgd. Men was er vast van overtuigd dat het zogenaamde socialistische bewustzijn vanzelf tot stand zou komen wanneer men voldoende middelen in evenementen voor het volk zou investeren. Het Sovjetregime deed er alles aan om in de geesten van de Russen, Oekraïners, Georgiërs en andere volkeren de enige orthodoxe Sovjet-Russische identiteit te creëren. Op die manier werd hele volkeren het recht op een eigen identiteit ontnomen.

Nu is er iemand op het idee gekomen dat we de Europeanen wellicht gemakkelijker in de Europese Unie kunnen integreren wanneer het document in kwestie de titel "Europa voor de burger" en niet "Burgers voor Europa" draagt. Ook dat is niets nieuws. De Sovjetburgers waren er niet voor de Sovjet-Unie, de Sovjet-Unie was er voor hen. De waarheid was dat mensen die dachten en handelden als Russen, Polen en Hongaren, een blok aan het been waren van Lenin, Stalin en alle anderen. Mensen die werden opgevoed volgens de principes van de Sovjet-Russische multiculturele samenleving, waren volgzamer en konden gemakkelijker tot slaven van het regime worden gemaakt.

We doen er goed aan niet uit het oog te verliezen dat de werkelijke vrijheid van individuen en burgers aan de nationale culturen ontspruit. Daarom hoort dit document, samen met het gedachtegoed van de voormalige Sovjet-Unie, thuis op de vuilnisbelt van de geschiedenis.

 
  
MPphoto
 
 

  Roger Helmer (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ons besef van burgerschap vloeit net als ons besef van identiteit voort uit onze geschiedenis, onze cultuur, onze taal en onze levenservaring. Het komt van binnenuit. Dit burgerschapsprogramma wordt ons echter van boven opgelegd. Er wordt getracht een besef van burgerschap te creëren dat er niet is. Dit programma is gedoemd te mislukken en is volledig misplaatst.

Ik ben als Brits burger geboren. Ik heb er nooit om gevraagd een Europees burger te zijn. Ik wil geen Europees burgerschap en wijs dat categorisch af. De Europese Grondwet, waarin het begrip EU-burgerschap is opgenomen, is in Frankrijk en Nederland ronduit verworpen en bij een eventuele stemming in het Verenigd Koninkrijk zou beslist hetzelfde gebeuren. De bevordering van dit mislukte concept is dus uiterst omstreden. We gebruiken geld van de belastingbetaler om partij te kiezen in een verhitte discussie en dat is verkeerd, ondemocratisch en schandelijk. Ik roep mijn collega's op dit verslag volledig te verwerpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Beazley (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het is zeer belangrijk dat de Raad een gemeenschappelijk standpunt over het programma "Europa voor de burger" heeft aangenomen en ik wil de rapporteur, de heer Takkula, complimenteren met het werk dat hij heeft verricht, en de inzet waarmee hij met name de reikwijdte van het programma heeft verbeterd.

Ik wil stilstaan bij twee onderdelen van het programma: stedenbanden en de gedenktekens voor de slachtoffers van de dictators Hitler en Stalin. Ik roep commissaris Figel’ op zijn werk te coördineren met dat van zijn collega, commissaris Wallström, die belast is met voorlichting en public relations, om de uitwerking van dit uiterst belangrijke verslag en programma zo groot mogelijk te maken.

Ten eerste wil ik het hebben over de stedenbanden. Wat dit betreft, ben ik het volslagen oneens met de vorige spreker. In mijn eigen land zijn er jumelageverenigingen die al vijftig jaar bestaan en tevens zijn er recent enkele nieuwe verenigingen opgericht. Ik wil graag dat de commissarissen eerlijke, gratis en openlijke publiciteit geven aan de toewijding en vrijwilligersactiviteiten van deze organisaties. Zij zijn de enigen die dat kunnen doen. In de provinciestad waar ik woon, Hertford, heb ik plaatselijke burgers en schoolkinderen het Duitse, Franse, Britse en Europese volkslied horen zingen. Dat klinkt oneindig veel beter dan de absurde anti-Europese propaganda waarop we in een groot deel van onze populaire pers worden getrakteerd. We zijn in een strijd om de publieke opinie verwikkeld en we kunnen niet toestaan dat de sceptici als winnaars uit de bus komen. Wij hebben het beste verhaal, maar we moeten het wel aan de mensen vertellen.

Ten tweede, wat betreft de gedenktekens, ben ik erg blij dat de heer Takkula ook de slachtoffers van stalinistische misdrijven heeft genoemd, omdat de helft van onze Europese Unie onder het juk van de dictatuur van Stalin heeft geleefd. Stelt u zich eens het ongeloof voor van de nieuwe burgers van de Europese Unie wanneer hun lijden zou worden genegeerd, terwijl de slachtoffers van Hitlers Derde Rijk wel worden herdacht.

Daarom beveel ik dit verslag en dit programma van harte bij het Parlement en de gehele Europese Unie aan en laten we hopen dat we ditmaal het pleit in ons voordeel zullen beslechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Gyula Hegyi (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, Hongarije heeft de vijftigste verjaardag van de revolutie van 1956 herdacht. Oude vrouwen en mannen herinneren zich nog de revolutionaire gebeurtenissen waarvan zij getuige waren, en jongeren proberen zich voor te stellen wat er vijftig jaar geleden gebeurde toen de antistalinistische revolutie de Hongaren, zowel hervormingsgezinde communisten als democraten, verenigde. Gisteravond gooiden ongeveer duizend extreemrechtse oproerkraaiers echter roet in het eten. Zij vielen de politie aan en staken winkels in brand. Sommigen wierpen stenen en flessen naar een synagoge en riepen antisemitische leuzen, terwijl ze het vaandel van de Hongaarse nazibeweging bij zich droegen.

Deze tragische gebeurtenissen maken duidelijk hoe belangrijk het is om stil te staan bij de tragedies en misdaden van de twintigste eeuw, en hoe belangrijk het is dat ons de mogelijkheid wordt geboden om dat te doen. Terecht worden we in het verslag van de heer Takkula opgeroepen de slachtoffers van het naziregime en het stalinistische regime te gedenken. Gedenken is echter niet genoeg: we moeten ook de huidige extremistische ideologieën bestrijden. Godzijdank heeft het stalinisme afgedaan; neonazistische extremisten vormen evenwel nog steeds een gevaar. Elke democratische partij dient extreemrechtse ideologieën en geweld te veroordelen. Wij moeten lering trekken uit wat er in de Weimarrepubliek is gebeurd. De kleinste concessie aan extreem rechts kan enorme tragedies tot gevolg hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria da Assunção Esteves (PPE-DE).(PT) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, de gegevens van de eurobarometer zijn zeer zorgwekkend. De meerderheid van de Europese burgers is niet op de hoogte van het systeem van instellingen van de Unie. De rol van de Europese Commissie is onduidelijk tot zeer onduidelijk. De Raad is als instelling praktisch onbekend. De indrukken van de burgers zijn uiterst verward. Velen zijn niet in staat een gefundeerde mening over Europa te formuleren. Maar er is één gemeenschappelijk gegeven: de burgers willen meer informatie en kiezen voor de televisie als voornaamste informatiebron.

We hebben gezien dat een theoretisch of zwak burgerschap, met slechts een vaag gevoel van betrokkenheid, Europa verzwakt. Europa wordt meer gezien als een abstractie dan als een belangrijke factor in ons leven.

Wij willen echter geen theoretisch of zwak burgerschap, maar een concreet en sterk Europa, waarin Europeanen loyaal kunnen zijn aan, en zich kunnen identificeren met een gemeenschap wier bestemming besloten ligt in haar universele waarden. Zonder deze loyaliteit en identificatie zijn beleidsprojecten tot mislukken gedoemd.

Het burgerschap is de grootste uitdaging voor een postnationale maatschappij als de Europese. Het Europees burgerschap is een product van de rede, niet van de traditie. Burgerschap ontstaat niet spontaan, maar moet worden gevormd. We staan voor een nieuw politiek tijdperk, een tijd van verdeling, van nieuwe regeringsvormen. De soevereiniteit van staten is veranderd in een soevereiniteit van personen.

Maar als dat zo is, is het dan niet ironisch dat de politiek de mensen niet warm kan maken voor een project dat hen in het centrum plaatst?

Het programma "Europa voor de burger" voorziet in onvoldoende begrotingsondersteuning en onvoldoende doordachte informatie. We mogen publiciteit over de instellingen – vooral via televisie – waarbij de instellingen en het Europees project centraal staan, niet langer uitstellen.

Europa uitleggen is noodzakelijk om een tot een Europees gevoel te komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ljudmila Novak (PPE-DE). – (SL) Het belangrijkste resultaat van de Europese Unie is dat zij vrede en het vreedzaam samenleven van de Europese volkeren garandeert. Critici van de Europese Unie verwijten ons echter vaak dat de werking van de Europese instellingen te veel kost en te ver van de burgers staat.

Het programma "Europa voor de burger" biedt ons nieuwe acties die zullen helpen om de Europese burgers dichter bij elkaar te brengen, ook die burgers, die geen formeel onderwijs genieten, maar wel op zoek zijn naar nieuwe kennis, ervaringen en contacten met andere burgers van de Europese Unie. In dit programma kunnen steden in het kader van een stedenband met elkaar samenwerken, en het is dus ook toegankelijk voor mensen die zich niet dagelijks bezighouden met grote projecten van de Europese Unie. Rechtstreeks contact en persoonlijke ervaringen dragen echter ook aanmerkelijk bij tot begrip van de Unie, dat stel ik zelf telkens opnieuw vast wanneer groepen uit Slovenië het Europees Parlement bezoeken.

Ook sport heeft een sterk bindend karakter en kan het zwijgen doorbreken als men elkaars talen niet goed spreekt. Deelname aan topsport wordt steeds meer het domein van een kleine club mensen. Dit programma ondersteunt echter internationale samenwerking van grote groepen mensen. Grote projecten leveren veel voordeel op, kleine daarentegen zorgen voor veel tevredenheid bij een heleboel individuen.

De programma's zullen nog succesvoller zijn wanneer de burgers er eenvoudig toegang toe hebben en het niet nodig is om voor elke inschrijving een hele berg formulieren in te vullen. Burgers verliezen vaak hun goede indruk van de Europese Unie doordat er te veel administratieve hindernissen te nemen zijn bij het verkrijgen van middelen. Wanneer we waardevolle programma's aanbieden, moeten we er daarom op Europees en op nationaal niveau voor ijveren dat de procedures voor het verkrijgen van middelen eenvoudiger en de informatie en toegankelijkheid beter worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ján Figeľ, lid van de Commissie. (SK) Ik wil u allen bedanken voor uw bijdragen, en met name voor de betrokkenheid die u hebt getoond met betrekking tot het belang om als medeburgers van de EU samen te werken aan de aanpak van bepaalde kwesties of de uitwerking van bepaalde ideeën.

In het programma, dat zelf de rechtsgrondslag voor de tenuitvoerlegging vormt, zullen de voorwaarden worden vastgesteld waaraan ook de Commissie zal moeten voldoen. Het is van belang dat die voorwaarden zo spoedig mogelijk bekend worden en ten uitvoer worden gelegd. Het Parlement zal hierbij worden betrokken via de stuurgroep en de evaluatie van het programma.

Op het gebied van vrijwilligerswerk en verbeteringen in de erkenning van informeel onderwijs zijn we geïnteresseerd in, en streven we naar, vooruitgang, met name wat jongeren betreft. Dit zal gestalte krijgen via de jongerenpass, die het vrijwilligerswerk transparanter en waardevoller moet maken.

Het klopt dat er meer bekendheid moet worden gegeven aan de tot nu toe behaalde resultaten en de successen en aard van deze samenwerking, vooral waar het de samenwerking tussen kleine en grote steden betreft. Meer dan 10 000 gemeenten in de EU werken samen in het kader van het burgerschapsprogramma. Drie weken geleden hebben we elf gouden sterren toegekend aan de beste projecten – projecten die inspireren en echte mensen helpen echte problemen op te lossen in kleine en grote steden in de hele EU. Projecten als deze zouden op bredere schaal ingang kunnen vinden, als ze bekender zouden zijn bij de mensen. In dat opzicht ben ik het met de heer Beazley eens.

Het programma zal ook mogelijkheden voor bijzondere evenementen bieden. Een voorbeeld hiervan zijn de festiviteiten, afgelopen jaar, rond de vijfentwintigste verjaardag van Solidariteit in Polen, die werden bekostigd uit een speciale begrotingslijn en -rubriek. Deze aanpak zal de komende zeven jaar gevolgd kunnen worden via het burgerschapsprogramma.

Tot slot hebben we, naast een "ondernemersvriendelijk" of "marktvriendelijk" Europa, ook echt behoefte aan een "burgervriendelijk" Europa, dat zich bereidwillig opstelt ten aanzien van zijn burgers en die burgers helpt. Dit Europa is gebaseerd op het maatschappelijk middenveld en heeft een zekere mate van rijpheid. Ik zou tevens willen benadrukken dat de naam van het programma slechts één kant van de medaille is, aangezien de relatie tussen "burgers voor Europa" en "Europa voor de burgers" een zeer belangrijke is. Dit is onze ruimte, en tegelijkertijd staat die ruimte ons ten dienste. We moeten die ruimte vormgeven en ontwikkelen en daarvoor de verantwoordelijkheid nemen.

Ik wil de rapporteur en het gehele Parlement nogmaals bedanken voor de zeer constructieve benadering van het programma.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt woensdag om 12.30 uur plaats.

Schriftelijke verklaring (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Katalin Lévai (PSE).(HU) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren. Staat u mij toe u mijn gelukwensen over te brengen in verband met de totstandkoming van het programma "Europa voor de burger" (2007-2013), en de heer Takkula te feliciteren met de meest recente versie van het verslag.

De institutionele, sociale en politieke betrekkingen in het Europa van nu vormen een dicht netwerk, waarvan de draden sinds de uitbreiding nog nauwer met elkaar zijn verweven. Het vormen van actieve Europese burgers speelt een sleutelrol in dit proces, en de aanwezigheid van dergelijke burgers is onontbeerlijk met het oog op de continuering van de democratische en evenwichtige ontwikkeling van de Europese Unie.

Als we Europese burgers willen hebben die de verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en hun samenleving, moeten we het accent leggen op wat tegenwoordig wordt beschouwd als "verloren gegane" waarden, zoals vrijheid, billijkheid, verdraagzaamheid en solidariteit, die de fundamentele waarden en het cement van de Europese samenleving vormen. Ik vind de evenwichtige integratie van burgers ook belangrijk, maar bovenal ben ik ervan overtuigd dat we de dialoog tussen verschillende culturen en wereldbeschouwingen moeten bevorderen. Alleen zo kunnen we samen toewerken naar een gemeenschappelijk doel, door onze eigen visies vorm te geven en tegelijk de verschillen met anderen te accepteren en onze diversiteit te respecteren. Alleen wederzijds begrip, solidariteit en het gevoel ergens bij te horen, kunnen de burgers van Europa een bepaalde identiteit geven. Ik steun de inspanningen om een Europees burgerschap tot stand te brengen dat steunt op gemeenschappelijke waarden en een gemeenschappelijke historie en cultuur.

Het is van belang de waarden en prestaties van de burgers van vandaag te bevorderen en te koesteren, en tegelijk te voorkomen dat onze herinneringen aan vroeger in de vergetelheid raken. Als we ons gemeenschappelijk cultureel erfgoed voorop blijven stellen, zullen we een sterker fundament leggen onder onze gezamenlijke toekomst.

Europees burgerschap is in mijn ogen niets anders dan verantwoordelijkheid nemen voor onszelf, ons land en de Europese Unie, en het in vrijheid uitoefenen van onze rechten met eerbiediging van die van anderen. Ook moet het juiste evenwicht worden gevonden tussen democratische rechten en plichten.

Aan een dergelijk gemeenschappelijk Europees burgerschap zal ik gaarne deelnemen.

 
  
  

Bijlage – Verklaring van de Commissie

De Commissie wil de wetgevingsautoriteit erop wijzen dat het in het basisbesluit genoemde financieel pakket uiterlijk op de datum van de definitieve bekendmaking ervan in het Publicatieblad, in lopende prijzen dient te worden uitgedrukt. Dit sluit aan bij de normale begrotingspraktijk en zal er, mede vanuit het oogpunt van transparantie, toe bijdragen dat het besluit van de wetgevingsautoriteit wordt nageleefd. Voor het betreffende programma bedraagt de totale som in lopende prijzen 215 miljoen euro.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid