Bernat Joan i Marí (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de stemming over het vredesproces in Baskenland mag dan enigszins vergiftigd zijn door de procedurele maatregelen, maar ik geloof dat het een goede dag is geweest voor het proces. Nu kan het immers rekenen op de steun en de betrokkenheid van het Europees Parlement. Dat is van groot belang voor een oplossing van het politieke conflict dat momenteel speelt in Baskenland en Spanje.
Er zullen nu maatregelen moeten worden genomen om de problemen in Baskenland op te lossen. Enerzijds moeten de wapens worden neergelegd en moet de terreurbeweging ETA worden ontmanteld, maar anderzijds moet het politieke conflict onder ogen worden gezien en worden opgelost. Als er geen druk wordt uitgeoefend om de politieke kwestie op te lossen, zou de situatie wel eens ernstig kunnen verslechteren.
De betrokkenheid van het Europees Parlement is heel belangrijk, omdat we nu een concrete arena hebben om naar een oplossing te zoeken voor het probleem, en misschien is dat wel de enige weg. Europa is de aangewezen plaats om dit politieke conflict op te lossen. We hebben de juiste arena gevonden.
Bij het zoeken naar een oplossing moet ook de Baskische gemeenschap worden betrokken, evenals de politieke partijen, de vakverenigingen en de Europese Unie.
Josu Ortuondo Larrea (ALDE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, als politicus en afgevaardigde uit Baskenland heb ik het volgens mij bij het rechte eind als ik zeg dat het vandaag voor een grote meerderheid van de Baskische burgers, van Euskadi of van Euskal Herria, een grote dag is, een historische dag, waarop de instelling die alle Europeanen vertegenwoordigt, dit Parlement, eindelijk genegen is om aandacht te schenken aan een deel van het Europese grondgebied dat geteisterd wordt door een oud conflict. Omdat dit niet tijdig noch adequaat is aangepakt, heeft het een groep extremisten ertoe gebracht haar toevlucht te zoeken tot geweld, daarbij dood en verderf zaaiend.
De Baskische samenleving heeft het gebruik van geweld als middel om politieke doeleinden te bereiken, verworpen, en gelukkig lijkt zij oprecht te hebben gekozen voor een oplossing van het conflict langs democratische weg.
Degenen die het niet mogelijk wilden maken dat burgers spraken in plaats van bommen, zou ik willen verzoeken om goed na te denken en naar de toekomst te kijken. Ook wil ik hun vragen om de resolutie, als die met een meerderheid door het Parlement is aangenomen, op democratische wijze te accepteren en het vredesproces een kans te geven.
Tenslotte wil ik, namens het overgrote deel van de Baskische bevolking, mijn dank uitspreken aan alle Europese afgevaardigden die met een stemmeerderheid deze ontwerpresolutie hebben aangenomen en aldus een kans op vrede hebben gegeven.
Ik vertrouw erop dat wij hen niet zullen teleurstellen.
Gérard Onesta (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik neem hier het woord als afgevaardigde uit Baskenland, want mijn kiesdistrict beslaat Ipar Euskadi, het noordelijke deel van Baskenland. Dit is een hoogst belangrijke dag voor het Europees Parlement, aangezien wij, als goede Europeanen, hebben besloten om de Europese methode toe te passen, die de dialoog tot de enige oplossing voor geweld maakt.
Het in Baskenland toegepast proces bevat de volgende ingrediënten: allereerst beëindiging van het geweld; ten tweede opening van een debat waarvan niemand is uitgesloten - vrede sluiten doet men tenslotte alleen met vijanden en niet met vrienden; ten derde een eerlijk en correct debat waarin niet op de uitkomst wordt vooruitgelopen en tenslotte democratische bekrachtiging van het resultaat van het proces, wat dit ook moge zijn.
Ik dring erop aan dat ook Frankrijk meedoet aan dit proces. We moeten namelijk ophouden eromheen te draaien: Baskenland ligt schrijlings aan beide kanten van de Pyreneeën. Ik zal afsluiten met een prachtige zin die ik op een muur in Baskenland heb zien staan en die geloof ik van Gandhi is: "Er is geen weg naar vrede; vrede is de weg".
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, net zoals de sprekers voor mij wil ook ik het Europees Parlement gelukwensen met het feit dat het een nieuwe trede heeft toegevoegd aan de trap die leidt naar vrede in Baskenland.
Dat was geen eenvoudige taak, zoals wij hebben gezien en meegemaakt, maar geen enkel vredesproces is eenvoudig. Deze dagen hebben we ook bepaalde gebaren en houdingen gezien die op geen enkele manier bijdragen tot een oplossing van het Baskische conflict, maar we mogen ons hierdoor niet laten afhouden van onze inspanningen om een redelijke uitweg te vinden, die deze complexe situatie in de banen kan leiden van een politiek overlegkader, waarin geen ruimte is voor welke vorm van geweld dan ook.
Uiteindelijk is dat namelijk waar we vandaag voor gestemd hebben: voor een veroordeling van het geweld, voor solidariteit met alle slachtoffers, en voor steun aan de vrede. Het is triest te moeten constateren dat niet iedereen hiervoor is, maar het feit dat wij met zo velen zijn, geeft ons het vertrouwen dat we werkelijk aan het begin van het einde staan.
Ik hoop dat degenen die ons vandaag niet hebben gesteund met deze resolutie toch zullen inzien dat we nu, eindelijk, op de goede weg zijn.
Pál Schmitt (PPE-DE). - (HU) Ik zou graag willen opmerken dat de inspanningen van de Spaanse regering om een dialoog aan te gaan met de terroristische organisatie ETA niets nieuws is. Als voormalig ambassadeur van Hongarije heb ik geleerd dat iedere democratische regering onderhandelingen heeft gevoerd met vertegenwoordigers van die organisatie. De regering-Suárez deed dit, verscheidene regeringen onder leiding van Felipe González en ook de regering van José María Aznar. Waarom heb ik het woord gevoerd, en voer ik nu opnieuw het woord namens de dertien Hongaarse leden van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten? Omdat het afdwingen van de rechten van minderheden voor ons buitengewoon belangrijk is. Veel van onze Hongaarse landgenoten wonen als minderheid buiten de grenzen van Hongarije. Er is één ding dat we moeten bevestigen: de rechten van minderheden moeten worden beschermd in het kader van de rechtsstaat en de Europese normen. Laat ik benadrukken dat, ongeacht de manier waarop eenieder gestemd heeft, we ons sterk moeten blijven maken voor de mensenrechten en de rechten van minderheden, en dat we gebruik van geweld in welke gedaante of vorm dan ook moeten veroordelen.
Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, als fractieloze Parlementsleden hebben wij niet de kans om via amendementen onze kritiek of onze aanvulling op teksten te verwoorden en wij hebben dan ook voor geen van de twee voorliggende resoluties kunnen stemmen. In het ene geval konden we niet vóór zijn, omdat we onmogelijk akkoord kunnen gaan met een resolutie die de mogelijke onafhankelijkheid van Baskenland reeds principieel onaanvaardbaar acht. Maar in het andere geval konden wij ook niet vóór stemmen, omdat wij van mening zijn dat in een normale politieke wereld enkel gepraat kan worden met mensen die geweld - en het gaat dan dikwijls over zuiver crimineel geweld - volstrekt afkeuren en zelfs veroordelen.
Maar de essentie van de hele zaak is, dat de Europese Unie als zodanig en de instellingen van de Europese Unie als zodanig zich eigenlijk niet te bemoeien hebben met binnenlandse aangelegenheden van Spanje en Baskenland. Niet om een eventuele afscheiding van Baskenland te bemoeilijken, wanneer deze door de democratische wil van de kiezers zou gebeuren en trouwens al evenmin voor het omgekeerde. Laat Spanje en laat Baskenland over de ene of over de andere richting zelf beslissen op een geweldloze, onderhandelde en democratisch gedragen wijze.
Rosa Díez González (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ook ik ben afgevaardigde uit Baskenland. Ik ben Baskisch én Spaans.
Ik verklaar hier in dit Parlement dat de Baskische samenleving altijd al, en niet pas sinds vandaag, tegen terrorisme is geweest. Ik verklaar in dit Parlement dat de terroristische organisatie ETA geen extremistische groepering is, het is een terroristische organisatie die veertig jaar lang moorden heeft gepleegd en de Spaanse democratie daarbij geschonden heeft. Ik verklaar in dit Parlement dat er in Spanje geen enkel politiek conflict bestaat dat niet ook voorkomt in alle andere democratische landen van de Europese Unie. Het zijn de politieke conflicten die bij een democratie horen. Wat er in Spanje, en in Euskadi, bestaat, is een terroristische organisatie, ETA genaamd, die al veertig jaar lang moorden pleegt en de democratie schendt.
Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor geen enkele van de resoluties gestemd, als politiek gebaar tegen het debat met de naam “over het vredesproces in Spanje”. Ik ben, mijnheer de Voorzitter, vierenvijftig jaar maar ik heb nog nooit in een oorlogssituatie geleefd. Ik woon al mijn hele leven in Euskadi, en in Euskadi hebben we geen vrede nodig, maar vrijheid.
Het is dus vrijheid waar het om gaat, en het praten over een vredesproces is een steun in de rug van de mensen die de euvele moed hebben om te beweren dat het terrorisme een gevolg is van een politiek conflict, dat überhaupt niet bestaat in ons land.
Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb voor de resolutie gestemd die mijn collega Françoise Grossetête namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten heeft ingediend over het vredesproces in Spanje met betrekking tot de problemen in Baskenland. Ik ben ingenomen met de eensgezindheid waarmee het Europees Parlement het gebruik van geweld veroordeelt, de nagedachtenis van de slachtoffers van het terrorisme in ere houdt en oproept tot een volledig herstel van de vrede. Ik betreur dat de politieke partijen niet tot een gezamenlijke tekst konden komen over een dergelijk ernstig onderwerp, ook al valt deze kwestie in de eerste plaats onder de verantwoordelijkheid van de betrokken lidstaten, te weten Spanje en Frankrijk en de politieke krachten in die landen. Ik hoop dat de rede zal zegevieren en ik ben blij mijn stem te hebben laten horen in het koor van degenen die de overtuiging zijn toegedaan dat deze situatie langs democratische en vreedzame weg dient te worden opgelost.
Frieda Brepoels (PPE-DE), schriftelijk. - Wij betreuren het feit dat er geen gezamenlijke resolutie tot stand kon worden gebracht; binnenlandse partijpolitieke verschillen over de weg die bewandeld moet worden zijn te groot. Nochtans is iedereen het erover eens dat een dialoog de enige weg is naar een vredevolle oplossing. Hiervoor zullen alle democratische krachten zich moeten verenigen om een politieke oplossing tussen alle volkeren in Spanje mogelijk te maken. Het kan dan ook niet dat vooraf reeds elk democratisch proces wordt veroordeeld dat een wijziging van de interne grenzen van de EU inhoudt, gebaseerd op het zelfbeschikkingsrecht. Meteen worden ook alle democratische en vredevolle processen naar meer autonomie en onafhankelijkheid in andere Europese lidstaten veroordeeld. Neem nu België, waar de roep naar Vlaamse onafhankelijkheid steeds luider klinkt. Regionalisering en Europeanisering kunnen heus wel hand in hand gaan.
Mijn partij, de N-VA staat voor een vredevol Europa waar alle volkeren de kans krijgen zich te ontplooien, vertrekkend vanuit het zelfbeschikkingsrecht en in een geest van "eenheid in verscheidenheid". Dit debat over een mogelijke vredevolle oplossing kan dan ook niet worden verengd tot een debat over terrorisme alleen.
Bairbre de Brún (GUE/NGL), schriftelijk. - (EN) Sinds de ETA in maart dit jaar een staakt-het-vuren heeft afgekondigd, heeft Sinn Féin gesteld dat hiermee een unieke kans is ontstaan om het conflict in Baskenland op te lossen. Alle politieke krachten die dit een belangrijke politieke doelstelling vinden, waaronder de Europese Unie, moeten alles doen wat in hun vermogen ligt om ervoor te zorgen dat die kans met beide handen wordt aangegrepen.
Het is betreurenswaardig dat geen van beide vandaag aan het Parlement voorgelegde resoluties ingaat op de kernzaken, noch op de huidige stand van zaken van het vredesproces. De resolutie van de PPE-DE staat haaks op het vredesproces en de gezamenlijke resolutie is weliswaar beter dan die van de PPE-DE, maar duidelijk een gemiste kans. Op grond daarvan hebben wij tegen de resolutie van de PPE-DE gestemd en ons onthouden van stemming over de gezamenlijke resolutie.
Er is dringend behoefte aan besprekingen met alle betrokkenen. Er is behoefte aan respect voor alle politieke mandaten, ook dat van Batasuna, en er moet nodig worden gestopt met de voortdurende politieke rechtszaken tegen Baskische linkse nationalistische activisten.
Sinn Féin blijft zich sterk maken voor ondersteuning van het Baskische vredesproces, gaat door met het overleg met alle politieke partijen in de regio en zal alle hulp bieden die genoemde partijen wenselijk vinden.
Christine De Veyrac (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik wil mij geen oordeel aanmatigen over de inhoud en de gegrondheid van de benadering van de regering van José-Luis Rodriguez Zapatero, maar het is niet aan de Europese instellingen om partij te kiezen in een kwestie die per definitie onder het binnenlands beleid van een lidstaat valt, namelijk de status en de toekomst van een provincie. Dit is des te meer het geval als in een binnenlands debat de politieke meerderheid en de oppositie zo fel tegenover elkaar staan. Het is evident dat de gezamenlijke resolutie, waarin de Raad en de Commissie gevraagd wordt passende maatregelen te treffen, het risico met zich meebrengt van een te grote Europese inmenging in een binnenlandse aangelegenheid. De redenering van sommige fracties die deze resolutie hebben ondertekend en die het conflict willen internationaliseren, is gevaarlijk en contraproductief. We kunnen beter de Spanjaarden dit conflict onderling in goede banen laten leiden en laten oplossen.
In deze situatie was het volkomen terecht dat de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten met een alternatieve resolutie kwam. Ik had echter graag gezien dat de argumentatie berustte op een principiële afwijzing van de behandeling van een interne aangelegenheid van een lidstaat. Daarom heb ik me voor beide resoluties van stemming onthouden.
Gérard Deprez (ALDE), Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. - (FR) Omdat het Europees Parlement vandaag werkelijk in gijzeling is genomen door de Spaanse socialisten, de initiatiefnemers van dit debat, wilden wij ons aanvankelijk onthouden van stemming over beide vandaag voorgestelde resoluties.
Dat wij uiteindelijk toch onze steun hebben gegeven aan de resolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, is omdat daarin een voor ons heel belangrijk punt naar voren wordt gebracht, namelijk dat de ETA niet aan de voorwaarden heeft voldaan om een geloofwaardige onderhandelingspartner te worden. Iedereen weet dat deze organisatie geen enkele verontschuldiging heeft aangeboden aan de families van de duizend slachtoffers van zijn aanslagen en dat ze de wapens nooit definitief heeft neergelegd. Op 23 september heeft de ETA nog verklaard de bloedige strijd te zullen voortzetten met de wapens in de hand.
We hebben tegen de resolutie van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement en andere fracties gestemd, niet vanwege de onbeduidende en nutteloze inhoud ervan, maar omdat ze in wezen door Batasuna gedicteerd is. De ETA heeft het vredesproces altijd willen internationaliseren. Via haar politieke vleugel en dankzij de Spaanse socialisten is dat vandaag gelukt, in een Europees Parlement dat diep verdeeld is door een debat dat nooit hier en nu plaats had mogen vinden.
Zolang de ETA de wapens niet definitief neerlegt, blijft ze een terroristische organisatie die bestreden dient te worden, en geen politieke organisatie waarmee een dialoog moet worden aangegaan.
Mathieu Grosch (PPE-DE), schriftelijk. - (DE) Het is niet goed dat het Europees Parlement dergelijke problemen op de agenda zet, omdat het binnenlandse aangelegenheden betreft. Met uitzondering van onze Spaanse collega’s krijgen wij niet de mogelijkheid om uitvoerig over dit onderwerp te debatteren. Hierdoor wordt dit zeer belangrijke thema tot een puur partijpolitiek dispuut gedegradeerd, want het zou absurd zijn als alle niet-Spaanse collega’s de Spaanse collega’s in hun fractie niet hun volste vertrouwen zouden schenken.
Principieel ben ik echter ook van mening dat geen enkele regio of minderheid die autonomie nastreeft, gebruik mag maken van geweld, omdat deze handelswijze indruist tegen de Europese waarden waar wij al ruim zestig jaar voor staan. Dit zeg ik bewust als vertegenwoordiger van de Duitstalige minderheid in België.
Kartika Tamara Liotard en Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. - De Basken verkeren in een uitzonderingspositie ten opzichte van de meeste andere Europese volkeren. Begin 19e eeuw was Europa verdeeld tussen een klein aantal grote veelvolkerenstaten. Het Congres van Wenen in 1815 dacht dat het die staatsindeling en de bijbehorende grenzen eeuwig kon vastleggen. Vanaf 1830 is tweederde van de huidige Europese staten gewelddadig of vreedzaam ontstaan, als resultaat van de democratische strijd voor bestuur en onderwijs in de eigen volkstaal. Van de resterende meertalige staten hebben Spanje en België een federale vorm aangenomen die bestuurlijk de verscheidenheid in taal en cultuur erkent. Helaas is binnen Spanje Baskenland nog steeds verdeeld tussen de drie voornaamste Baskische provincies, die samen een regio vormen, en de regio Navarra, waarvan alleen de westelijke helft een Baskische meerderheid heeft.
De verlangens van de Basken zijn vergelijkbaar met die van Catalonië, die inmiddels grotendeels zijn ingewilligd. Het antwoord op hun eisen moet geen militaire en juridische onderdrukking zijn, zoals die werd toegepast door vroegere Spaanse regeringen en nu wordt bepleit door de huidige rechtse oppositie. Wij juichen het toe dat de onafhankelijkheidsbeweging en de Spaanse staat nu eindelijk samen zoeken naar een vreedzame oplossing, en dat de meeste fracties in dit parlement daaraan steun geven.
Gerard Batten, Graham Booth, Nigel Farage, Roger Knapman, Jeffrey Titford, John Whittaker en Thomas Wise (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) UKIP heeft zich onthouden van stemming over resolutie B6-0526/2006, omdat het hier duidelijk een aangelegenheid van een natiestaat betreft en het dus geenszins aan de EU is om zich in de kwestie te mengen of er een oordeel over te vellen. De territoriale integriteit van een lidstaat en de wijze waarop een lidstaat terrorisme aanpakt, zijn kwesties die aan de staat zelf dienen te worden overgelaten. Elke lidstaat vertegenwoordigt immers de direct betrokken burgers en legt verantwoording aan hen af. UKIP verafschuwt en bestrijdt alle vormen van terrorisme.
Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik ben tegen deze resolutie van de PPE-DE, die zich kritisch uitlaat over de inspanningen van de Spaanse regering om vrede te bewerkstelligen.
Als de door de PPE-DE beoogde criteria aanvankelijk waren toegepast op het Ierse proces, zou de IRA nu nog bezig zijn met zijn moordcampagne.
Zoals we weten, hielden de twijfels over de medewerking van de IRA tien jaar aan. Er ontstonden evenwel structuren waarmee druk kon worden uitgeoefend en waarmee de activiteiten van de organisatie konden worden gevolgd, om er zeker van te zijn dat de IRA ernst maakte met de ontwapening en uitsluitend politieke wegen bewandelde. Als dat proces er niet was geweest, waren er in die periode wellicht nog duizend doden gevallen in Noord-Ierland.
De Spaanse regering staat voor een van de moeilijkste opgaven: een einde maken aan intern, politiek geweld. Het standpunt dat wij verzocht worden te steunen, is dat van de oppositiepartij in Spanje. Dat standpunt staat haaks op dat van de huidige, democratisch gekozen regering van het land. In het VK en in Ierland wordt het Ierse vredesproces kamerbreed gesteund, ook al is er op bepaalde punten soms kritiek. Dat is een van de redenen waarom het tot nu toe succesvol is geweest.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) De stemming over deze resolutie heeft de Ierse delegatie van de PPE-DE in een lastig parket gebracht. Het Ierse vredesproces is een succes geweest en wij erkennen de bijdrage van de EU tot dat proces. Na ruim veertig jaar van terrorisme, geweld en strijd werken alle partijen nu toe naar blijvende vrede in Ierland.
We zouden graag zien dat er ook in Spanje een succesvol vredesproces ontstaat en een einde komt aan het gebruik van geweld voor politieke doeleinden. Het is echter gevaarlijk om parallellen te trekken tussen het Ierse vredesproces en de huidige situatie in Spanje. Om te beginnen wordt het Ierse vredesproces ondersteund door twee soevereine regeringen en door de overgrote meerderheid van de politieke partijen op beide eilanden. In Spanje bestaat nog altijd grote politieke verdeeldheid over welke weg het beste bewandeld kan worden.
Het is betreurenswaardig dat het Europees Parlement wordt gedwongen om tegenover elkaar staande standpunten in te nemen over een kwestie die van zo wezenlijk belang is voor Spanje. Aangezien de Spaanse afgevaardigden zo sterk verdeeld zijn over de onderhavige resolutie, is het voor de rest van het Parlement onmogelijk om een eensluidend standpunt in te nemen over een onderwerp waarover we in feite niet verdeeld zouden moeten zijn.
In wezen zijn we er allemaal voorstander van dat er een einde komt aan het politiek geweld in Spanje.
(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement)
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik verwelkom deze resolutie over het vredesproces in Spanje en betreur het ten zeerste dat rechts in het Parlement geen deel uitmaakt van de coalitie ter ondersteuning van het vredesproces. Het is triest dat zij geen gehoor hebben gegeven aan de wijze woorden die hun eigen ex-premier, de heer José María Aznar, in 1998 sprak: "Om vrede en het recht op vrede te krijgen, moeten wij ons hart openstellen voor hoop en vergeving. In onze strijd voor vrede zullen wij ons best doen met eenieders hulp en hoop." Wat jammer dat de PPE-DE niet in deze geest heeft deelgenomen aan het debat van vandaag.
Alexander Lambsdorff (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de parlementsleden van de Freie Demokratische Partei uit Duitsland hebben niet deelgenomen aan de stemming over ontwerpresolutie B6-0527/2006. De ontwerpresolutie heeft als titel “Resolutie van het Europees Parlement inzake het vredesproces in Spanje”. Ons inziens kan deze kwestie in Spanje zelf worden opgelost. Wij zijn van mening dat de Europese Unie zich niet met onderwerpen moet bezighouden waarvoor ze geen bevoegdheid heeft. In deze context hebben we vooral kritiek op paragraaf 3 van de resolutie, waarin de Raad en de Commissie worden opgeroepen passende maatregelen te nemen. Dit is ons inziens in strijd met het subsidiariteitsbeginsel. Daarom hebben we ons van stemming onthouden.
Koenraad Dillen (NI). - Voorzitter, ik heb tegen de gezamenlijke en door de socialisten geïnspireerde ontwerpresolutie over het zogenaamde vredesproces in Spanje gestemd. Ik was zo naïef te denken dat de Europese Verdragen het subsidiariteitsbeginsel hadden ingevoerd, maar neen, Europa wil zich bemoeien met zuiver interne Spaanse aangelegenheden. Ik was zo naïef te denken dat democraten niet met moordenaars en terroristen aan één tafel gaan zitten en toegeven aan hun chantage, maar neen Europa wil dit soort praktijken vanaf nu blijkbaar aanmoedigen.
Hiermee wordt echter een gevaarlijk precedent gecreëerd. De linkerzijde in dit Parlement gevolgd door nogal wat nuttige idioten van de Liberale Fractie vinden het blijkbaar normaal dat de regering van een van de lidstaten onderhandelt met een terreurorganisatie die niet eens haar verontschuldigingen wil aanbieden aan de families van al de zinloze slachtoffers die de voorbije jaren zijn gevallen.
Maar als men weet dat sommige fractieleiders in dit Parlement die vandaag deze resolutie indienen, in het verleden zelf persoonlijk onderdak hebben verschaft aan gezochte terroristen zoals Hans-Joachim Klein van de Rote Armee Fraktion moet niets ons nog verbazen vanwege links en uiterst links, altijd paraat anders om de moraalridder uit te hangen. "Chassez le naturel, il revient au galop".
Jean-Louis Bourlanges (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het woord voeren voor een persoonlijk feit en de vorige spreker verzoeken zijn excuses aan te bieden. Het gaat niet aan om afgevaardigden die anders stemmen voor idioten uit te maken.
(Reagerend op de heer Martinez die hem in de rede valt)
Het maakt niet uit of hij het nu over "nuttige" of "nutteloze" idioten had. Ik heb net zoveel Lenin gelezen als u, mijnheer Martinez.
Ik zou u evenwel willen verzoeken, mijnheer de Voorzitter, de afgevaardigde over wie ik het had te vragen zijn excuses aan te bieden. Daarna zal ik mijn stemverklaring afleggen.
(Applaus)
(Reagerend op de heer Martinez die hem opnieuw in de rede valt)
Ik ken Lenin. Als Lenin beledigingen bezigt, betekent dat nog niet dat u dat ook maar moet doen ...
De Voorzitter. - Mijnheer Dillen, het was vast niet uw bedoeling om uw gewaardeerde collega's voor idioten uit te maken. Ik zou u daarom willen verzoeken om wat u zojuist zei te herformuleren of te preciseren.
Koenraad Dillen (NI). - Voorzitter, ik heb niet het woord "idioten" gebruikt, ik heb de woorden "nuttige idioten" gebruikt, hetgeen al meer dan een eeuw een vaak politiek gebruikte uitdrukking is die, zoals mijn collega Martinez, de spreker van daarjuist, eraan herinnert, voor het eerst door Lenin gebruikt werd. Het is een typisch politieke uitdrukking die vaak in het politieke debat gelanceerd wordt en die zeker niet persoonlijk bedoeld was. Als de spreker dat dacht, wil ik mij daarvoor verontschuldigen. Het was gewoon een politieke aanval en zeker niet persoonlijk bedoeld.
Jean-Louis Bourlanges (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik aanvaard zijn verontschuldigingen, maar ik denk niet dat het toevoegen van een adjectief de strekking van het substantief waarop het betrekking heeft, verzacht. Een "grote" imbeciel is nog altijd een imbeciel, niet waar?
Dan nu mijn stemverklaring. Net als mijn collega's van de Union pour la Démocratie Française (UDF) heb ik voor de resolutie ter ondersteuning van het door het Spaanse parlement goedgekeurde vredesinitiatief in Baskenland gestemd. Langs die weg wilden wij onze solidariteit uiten met de democratische autoriteiten in Spanje, aan het begin van een kwetsbaar proces om het geweld uit te bannen en de openbare orde in Baskenland te herstellen. We hebben echter pas voor deze resolutie gestemd na de wijziging van paragraaf 6 - die de heer Vidal-Quadras terecht een substantiële wijziging van de oorspronkelijke tekst noemde - waardoor er nu heel duidelijk op gewezen wordt dat deze kwestie onder de exclusieve bevoegdheid van Spanje valt. Het was ongepast geweest als het Europees Parlement zich ten aanzien van het Spaanse parlement als bevoogdende autoriteit had opgesteld in een aangelegenheid die onder de nationale soevereiniteit valt.
Het Parlement en de Europese Raad vervullen echter volledig hun rol door de Spaanse autoriteiten de morele en politieke steun te verschaffen die zij van ons mogen verwachten. In dat opzicht is het voor dit Parlement op zijn minst paradoxaal om de Spaanse Partido Popular schande te horen spreken van een internationale inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van hun land, terwijl deze afgevaardigden tegelijkertijd een resolutie voorstellen waarin de stemming in de Cortes ongenuanceerd en ondubbelzinnig wordt veroordeeld. Wanneer het Europees Parlement de besluiten van de wettelijke autoriteiten van Spanje steunt, neemt het Europees Parlement de soevereiniteit van dit land toch beslist meer in acht dan wanneer het deze veroordeelt, zoals de Spaanse oppositie ons oproept te doen. In plaats van de Franse afgevaardigden uit het midden van het politieke spectrum te intimideren, zoals hij vanmorgen in Le Figaro doet, had de heer Mariano Rajoy er beter aan gedaan zich eens af te vragen of zijn eigen opstelling en die van zijn partij in Straatsburg wel zo consistent is.
Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. - (EN) Het Spaanse vredesproces is een dapper en noodzakelijk initiatief. Nu de regering in Spanje streeft naar beëindiging van het bloedvergieten door de ETA, door middel van dialoog en onderhandelingen, is het de plicht van alle democratische partijen, zowel in als buiten Spanje, om dat proces te steunen. Dat weerhoudt ons er niet van om kritisch te blijven volgen in hoeverre de ETA serieus van plan is de nodige compromissen te sluiten.
Incidenten als de ontvoering door de ETA in Zuidwest-Frankrijk zijn een test voor het proces. Er zullen mogelijk nog meer van dergelijke incidenten plaatsvinden voordat het proces kan worden voltooid. Onder die omstandigheden is het een zaak voor de Spaanse regering om te beoordelen of dergelijke incidenten een moedwillig verbreken van de wapenstilstand met de ETA vormen, en om dienovereenkomstig te handelen.
Het is noodzakelijk om gedurende het proces en de voltooiing daarvan rekening te houden met de gevoelens van de slachtoffers van terreur en van hun gezinnen. Maar het doel van het proces is in de allereerste plaats moord en destructie verder te voorkomen. De slachtoffers van terreur die het huidige vredesproces steunen, verdienen het om te worden geprezen voor hun grootmoedigheid en dapperheid. Zij hebben, ondanks alle pijn, besloten om te proberen te voorkomen dat anderen in de toekomst eenzelfde trauma moeten ondergaan.
Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Terrorisme, in al zijn vormen, is een afschuwelijk verschijnsel, dat meestal onschuldige burgers treft. Een ware democraat moet zich onder alle omstandigheden van dat soort daden distantiëren.
Het Parlement heeft vandaag gedebatteerd over door een meerderheid van de fracties gesteunde ontwerpresoluties over het vredesproces in Spanje. De afwijzing van terrorisme en de keuze voor het vredesproces zijn echter helaas doordrenkt van de politieke machtsstrijd, die eigenlijk een Spaanse politieke aangelegenheid is.
Deze kwestie moet uiteindelijk worden besloten in de soevereine staat van het Koninkrijk Spanje. Het is daarom zeer onaangenaam om te moeten vaststellen dat diverse politieke krachten in het Europees Parlement op opportunistische wijze munt proberen te slaan uit dit tragische hoofdstuk in de Spaanse geschiedenis.
Overeenkomstig bovenstaande redenering heb ik mij vandaag onthouden van stemming over alle ontwerpresoluties inzake het vredesproces in Spanje.
Willy Meyer Pleite (GUE/NGL), schriftelijk. - (ES) Vandaag spreken wij ons uit over een ontwerpresolutie ter ondersteuning van het vredesproces in Spanje. Deze resolutie betekent onvoorwaardelijke steun aan het vredesproces en aan de bestrijding van het terroristisch geweld in ons land, onder de voorwaarden die in mei 2005 zijn vastgesteld door het Spaanse congres van afgevaardigden. In die verklaring heeft het congres gezegd de regering-Zapatero te steunen bij de opening van een dialoog met degenen die het geweld achter zich willen laten, op basis van een strikte naleving van de wet en de democratische beginselen.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik heb om een aantal redenen tegen de aangenomen resolutie gestemd.
Om te beginnen vind ik het onaanvaardbaar dat men het woord "vredesproces" gebruikt voor initiatieven (of het nu om dit initiatief gaat om een ander) die een einde beogen te maken aan de terroristische activiteiten van de ETA. Deze woordkeus is onjuist en geeft de verkeerde indruk. Er is hier geen sprake van wat voor oorlog dan ook. We hebben hier te maken met een vrije en democratische staat die de autonome regio’s respecteert, en met een volk dat het slachtoffer is van het willekeurige en volkomen ongerechtvaardigde geweld van een terroristische groepering.
In de tweede plaats kan ik onmogelijk voor een resolutie stemmen waarin niet duidelijk wordt erkend dat er geen onderhandelingen mogen worden begonnen met een terroristische groepering die niet bereid is eerst het geweld expliciet af te zweren.
Tot slot geloof ik dat het aan Spanje en de Spanjaarden is om te beslissen hoe ze het probleem van het Baskische terrorisme oplossen. Ik weiger een resolutie van het Europees Parlement over dit onderwerp te steunen waarin nergens duidelijk wordt gesteld dat de motieven van de ETA niet te rechtvaardigen of te verdedigen zijn. We moeten niet alleen het middel waarvan de organisatie zich bedient - terrorisme - afwijzen maar we moeten ook de organisatie zelf verwerpen, en wel zonder enige voorbehoud. In dit geval moeten we dus ook de eisen van de terroristen veroordelen. We mogen ze op generlei wijze via een democratische stemprocedure steunen.
José Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) De wijze waarop deze ontwerpresolutie ter discussie is voorgelegd, is beledigend voor een groot deel van de Spanjaarden en zeker voor de slachtoffers van het terrorisme in Spanje. De vereniging die de overgrote meerderheid van die slachtoffers vertegenwoordigt, heeft dat ook duidelijk aangegeven en het door de Spaanse regering in gang gezette proces als "overgave" bestempeld.
In de titel van de resolutie wordt ten onrechte gesteld dat er hier sprake is van twee legitieme partijen die in een vredesproces zijn verwikkeld. In werkelijkheid gaat het hier om een regering en een terroristische groepering die verantwoordelijk is voor de dood, vervolging en afpersing van honderden Spaanse burgers.
We mogen niet vergeten dat er na het door de ETA afgekondigde staakt-het-vuren doodsdreigingen zijn geuit door leden van deze organisatie. Er zijn geen wapens ingeleverd en volgens de laatste berichten is de groepering zelfs aan het herbewapenen.
Het is ongelooflijk dat de politieke leiding van een democratische staat bereid is om zonder enige voorwaarden vooraf onderhandelingen te beginnen met terroristen die de gewapende strijd niet veroordelen maar deze zelfs rechtvaardigen, en daarbij geen enkele spijt betonen voor de onschuldige levens die zo verloren zijn. Er is geen enkele reden om dat te vieren.
Ik moet het opportunisme van de regering-Zapatero dan ook betreuren. Deze regering probeert de steun die ze van de eigen burgers niet kon ontvangen, nu alsnog in een internationale context te verkrijgen.
Marc Tarabella (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik heb besloten voor de resolutie te stemmen van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement en drie andere fracties inzake het vredesproces in Spanje, waarmee het Europees Parlement de strijd tegen het terrorisme steunt, evenals het vredesinitiatief dat de Spaanse regering in Baskenland heeft ontplooid.
Ik denk namelijk dat het van belang is dat het Europees Parlement zich over een dergelijke belangrijke kwestie uitspreekt. Het probleem van het terrorisme blijft niet beperkt tot Spanje, en een proces dat een oplossing kan bewerkstelligen voor een conflict dat diepe wonden heeft geslagen onder het Spaanse volk, verdient door ons als Europese afgevaardigden te worden gesteund.
Ik wil evenwel benadrukken dat de erkenning en de verwelkoming van het vredesproces dat in Spanje begonnen is, niet betekent dat wij de achthonderd slachtoffers van het terrorisme van de ETA vergeten. Ik geef steun aan dit initiatief maar ik zal iedere daad van geweld van de kant van de ETA krachtig blijven veroordelen. Ik heb dan ook waardering voor voornoemde resolutie en hoop dat deze een positieve bijdrage zal leveren aan het vervolg van het in gang gezette proces.
Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) Hoewel ik bij het uitbrengen van mijn stem over deze zaak de PPE-DE-Fractie en de rapporteur heb gevolgd, wil ik toch graag de aandacht vestigen op de kwestie van European City Guides, waarbij particulieren, kleine bedrijven en zelfs scholen meegezogen zijn in een complot waarmee hun op frauduleuze wijze geld afhandig is gemaakt, zonder dat zij enige duidelijkheid hebben gekregen over de mogelijkheden van schadeloosstelling. Hoewel ik van mening ben dat dit verslag algemeen gezien gunstig is voor het Europese zakenleven, moet ook worden opgemerkt dat het de deur open laat voor praktijken als die waaraan European City Guides zich schuldig heeft gemaakt.
Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Er kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de inhoud van het programma. De rapporteur schreef in haar toelichting tijdens de eerste lezing dat het “een wezenlijke bijdrage levert aan een actief burgerschap voor jongeren in de samenleving en hun gevoel van verbondenheid met de Europese Unie verdiept, hetgeen een aanzienlijke Europese meerwaarde kan opleveren.” Wij betwijfelen of het programma werkelijk een substantiële bijdrage aan deze doelstelling zal leveren. Internationale uitwisseling van jongeren is een positieve zaak, maar moet worden gefinancierd met inspanningen van het maatschappelijke middenveld of door toedoen van de lidstaten. Wij vinden dat de EU zich niet met dit soort activiteiten mag bezighouden.
Sérgio Marques (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Vandaag stemt het Europees Parlement over het verslag van mevrouw Gröner over het programma "Jeugd in Actie" voor de periode 2007-2013. Ik steun dit verslag, vooral omdat het erop gericht is de financiering van de activiteiten voor de jeugd in geheel Europa zeker te stellen.
In dit nieuw programma zijn vijf soorten actie opgenomen: Jeugd voor Europa, Europees Vrijwilligerswerk, Jeugd voor de Wereld, Jongerenwerkers en ondersteuningssystemen, Ondersteuning van beleidssamenwerking.
Europa blijft zich aldus op de jeugd richten om bij de burgers het gevoel dat men tot Europa behoort te versterken. Het draagt zo bij tot de ontwikkeling van onze jongeren, en wel op basis van solidariteit en wederzijds begrip onder alle volkeren.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik ben blij met het programma ‘Jeugd in Actie’, dat tot doel heeft de mogelijkheden voor jongeren om ervaring op te doen met Europees burgerschap te bevorderen. Dit moet bijdragen aan solidariteit en wederzijds begrip onder jongeren in de hele Europese Unie. Het programma zou eenieders bereidheid om initiatieven te nemen en om zijn of haar creativiteit en ondernemingsgeest te ontwikkelen, moeten bevorderen. Tot slot zou het programma moeten bijdragen aan de ontwikkeling van jongerenorganisaties en activiteiten voor jongeren in alle lidstaten.
Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik wil graag mijn steun voor dit verslag laten optekenen.
Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik ben blij met deze voorstellen, waardoor bestaande interne onderwijs- en opleidingsprogramma’s bij elkaar worden gebracht, het mogelijk wordt gemaakt dat er meer samenhang komt tussen de programma’s van de Gemeenschap en dat deze elkaar beter aanvullen, en waardoor de Gemeenschap efficiënter en flexibeler kan optreden op dit terrein.
Deze programma’s hebben tijdens hun bestaan een tastbaar succes gehad en bijgedragen aan de modernisering van de onderwijs- en opleidingssystemen in Europa. Omdat het geïntegreerde programma openstaat voor sommige derde landen (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Bulgarije, Roemenië, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro, Zwitserland) heeft het een enorm potentieel om bij te dragen aan intercultureel begrip.
Helaas staat het geïntegreerde programma niet voor alle landen in de omgeving van de Unie open. Ik ben van mening dat het van cruciaal belang is om contact te leggen en te behouden met de volkeren van de zuidelijke en oostelijke buren van de Unie door middel van onderwijs en opleidingsactiviteiten. Ik doe daarom een oproep om het programma geleidelijk aan open te stellen voor alle landen die onder het nabuurschapsbeleid van de EU vallen. Ik zou ook graag het Erasmus Mundus-programma opgenomen zien in het geïntegreerde programma, en wel met ingang van 2009 wanneer dit programma verstrijkt.
Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Hierbij wil ik het negatieve standpunt herhalen dat de Zweedse partij Junilistan tijdens de eerste lezing van dit onderwerp in oktober 2005 heeft ingenomen.
Junilistan is weliswaar voorstander van bijvoorbeeld het Erasmus-programma, maar er zijn andere onderdelen van het voorstel die nauwkeurig moeten worden bestudeerd, om vast te kunnen stellen of ze gerechtvaardigd zijn. Elke lidstaat is immers volgens het Verdrag verantwoordelijk voor de inhoud van zijn onderwijs- en beroepsopleidingssysteem.
Al met al is er te veel geld uitgetrokken voor te veel projecten. Wij hebben onze twijfels bij het bestaansrecht van deze projecten en de financiering ervan via de EU.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd en ben blij met de intentie om de bestaande programma’s - Socrates, Leonardo da Vinci, e-learning en andere verwante programma’s - die aan het einde van 2006 aflopen, te vervangen door een nieuw geïntegreerd programma voor levenslang leren voor de periode 2007 - 2013. Ik steun de ontwikkeling van vier sporen: Comenius voor algemene onderwijsactiviteiten op scholen, Erasmus voor hoger onderwijs, Leonardo da Vinci voor beroepsonderwijs en -opleidingen, en Grundvig voor volwassenenonderwijs. Ik geloof dat dit programma tegemoet komt aan belangrijke behoeften bij de modernisering en aanpassing van de onderwijs- en opleidingssystemen met het oog op de Lissabon-doelstellingen.
Philip Claeys (NI). - Voorzitter, ik heb tegen de amendementen op het verslag over het programma Europa voor de burger gestemd, omdat dit programma de zoveelste pleister op een houten been is. Men wil de burgers dichter bij de Europese instellingen brengen, maar daar zal men nooit in slagen zolang er een beleid wordt gevoerd dat op een aantal fundamentele punten lijnrecht ingaat tegen wat de meerderheid van de bevolking eigenlijk wil. Ik verwijs naar het uitbreidingsbeleid en meer bepaald naar de mogelijke toetreding van Turkije. Zo'n programma als Europa voor de burger kan alleen maar geloofwaardig zijn als de Europese Unie iets doet aan het democratisch deficit en aan het gebrek aan verantwoording ten opzichte van de Europese burgers. Wat nu is goedgekeurd door het Parlement verandert niets aan het probleem ten gronde, en is dus alleen maar een zoveelste vorm van geldverspilling.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Ook dit programma toont aan hoe weinig aandacht de Europese Unie voor haar burgers heeft. Dat blijkt in de eerste plaats uit de voorgestelde bedragen, die beslist aan de lage kant zijn. Er is op de in de begroting opgenomen bedragen ongeveer 60 procent gekort. Dit programma is bovendien incoherent. Het bevat behalve een aantal interessante doelstellingen, zoals steun voor de jumelage van steden, burgerprojecten, enquêtes, diverse onderzoeken, kunstmanifestaties en -conferenties, ook doelstellingen die van onaanvaardbare politieke opties getuigen. In het kader van de nieuwe actie 4 worden bijvoorbeeld geen middelen uitgetrokken om de herinnering aan de misdaden van het fascisme levend te houden.
Binnen het programma zelf zijn enige wijzigingen aangebracht met betrekking tot de toewijzingen. Positief is in dit opzicht dat acties op het gebied van onderwijs meer aandacht hebben ontvangen. We hopen wel dat bij deze onderwijsprojecten recht wordt gedaan aan de verschillende standpunten die de mensen met betrekking tot de Europese Unie en haar beleid innemen, en dat men niet zal proberen ook deze acties als een forum voor propaganda te gebruiken.
We vinden het een goede zaak dat amateursportverenigingen in dit programma zijn opgenomen. We hopen nu maar dat bij de implementatie van dit principe het pluralisme als richtsnoer wordt aangehouden.
Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Hierbij wil ik het negatieve standpunt herhalen dat de Zweedse partij Junilistan heeft ingenomen bij de eerste lezing van dit onderwerp in april 2006.
Wij zijn zeer negatief over diverse standpunten van Commissie cultuur en onderwijs van het Europees Parlement ten aanzien van dit programma.
Het werk aan dit thema is vooral gebaseerd op een visie waarin geen begrip wordt getoond voor de lage opkomst bij de Europese verkiezingen van 2004 en voor de verwerping van het Grondwettelijk Verdrag tijdens de referenda in Frankrijk en Nederland. Het programma “Burgers voor Europa” kan op geen enkele manier bijdragen aan een verandering van de politieke situatie.
De activiteiten van dit programma in verband met plaatselijke amateursportverenigingen stralen verachting uit voor de burgers. Tevens constateren we dat het belangrijk is dat de volkeren van Europa zorgvuldig omgaan met hun herinneringen aan dictaturen en aan de tragedies in hun geschiedenis. Dat dient echter op nationaal niveau te gebeuren. Het is niet iets waarmee eurocraten in Brussel zich moeten bemoeien.
Junilistan heeft daarom een negatief standpunt ingenomen ten aanzien van de amendementen die tijdens de parlementaire behandeling van dit thema door de Commissie cultuur en onderwijs zijn ingediend.
Carl Lang (NI), schriftelijk. - (FR) Al in de eerste lezing, in april 2006, hadden we ons tegen dit verslag uitgesproken - zo groot waren de aberraties die erin waren vervat. Dit voorstel in tweede lezing is niet slechter; het is eenvoudigweg onaanvaardbaar.
Met een totale begroting van 190 miljoen euro is dit programma namelijk het zoveelste propaganda-instrument in dienst van de Europese Unie. Het lijdt geen enkele twijfel dat we betere bestemmingen zouden kunnen verzinnen voor dit bedrag, en daarbij denk ik met name aan sociale zaken, landbouwsteun of nieuwe ondernemingen, en niet aan een vaag en kunstmatig concept als Europees burgerschap.
In deze volkomen zwart-wit gestelde tekst wordt ons precies aangeduid wat goed is. Goed is als men een aanhanger is van de waarden van een actief Europees burgerschap; slecht is als men een passieve burger is, en nog slechter is als men eurosceptisch is.
Wat er ook gebeurd na de aanneming van verslag - waar ik niet aan twijfel - en de verspilling van al dit geld aan uiteenlopende organisaties, we blijven in de eerste plaats allemaal leden van een bepaalde natie, en daar zijn wij trots op!
Sérgio Marques (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Het programma "Europa voor de burger" is bedoeld om de kloof tussen de burgers en de Europese Unie te verkleinen. Dit programma verschaft de Unie instrumenten voor het bevorderen van een actief Europees burgerschap. Het beoogt de samenwerking tussen de burgers en burgerorganisaties in de verschillende landen aan te moedigen. Het is de bedoeling dat deze met elkaar in contact komen, samen optreden en hun eigen ideeën ontwikkelen, en wel binnen een Europese sfeer die het nationale perspectief weliswaar overstijgt, maar toch rekening houdt met de Europese diversiteit.
Ik heb voor dit verslag gestemd. Daarin worden twee veranderingen geïntroduceerd die het mogelijk maken het programma "Europa voor de burger" te verbeteren.
Om te beginnen zal het begrotingsaandeel voor actie 1 ("Actieve Burgers voor Europa") worden teruggebracht van 47 procent naar 45 procent, zodat er meer middelen kunnen worden toegewezen aan actie 2 ("Het Maatschappelijk Middenveld in Europa"), een actietype dat bijzonder geschikt is voor projecten over Europa, Europese waarden en Europese culturen.
Wat tot slot de algemene doelstelling van dit programma betreft, sta ik achter het idee van de rapporteur om meer aandacht te besteden aan tolerantie, om er zo voor te zorgen dat de projecten die in het kader van dit programma worden gefinancierd bijdragen tot een actief burgerschap dat het wederzijdse respect en de interculturele dialoog bevordert en racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie bestrijdt.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd waarmee men een oplossing probeert te vinden voor een belangrijk probleem waarmee de EU wordt geconfronteerd: het leggen van een verbinding tussen de EU en de burgers. Het programma ‘Europa voor de burger’ staat garant voor de continuïteit van het programma voor burgerparticipatie dat is vastgesteld voor de periode 2004 tot en met 2006. Het programma biedt de Unie een instrument voor het bevorderen van actief Europees burgerschap. Het komt tegemoet aan de noodzaak om de burgerparticipatie bij de opbouw van Europa te verbeteren en moedigt de samenwerking tussen burgers en hun organisaties uit verschillende landen aan, opdat zij elkaar kunnen ontmoeten, samen kunnen handelen en eigen gedachten kunnen ontwikkelen in een Europese omgeving die breder is dan de nationale visie. Daar ben ik blij mee.
Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik wil graag mijn steun voor dit initiatief laten optekenen.
Vasco Graça Moura (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Perfluoroctaansulfonaten (PFOS) zijn toxisch, persistent en bioaccumulerend. Ze worden gebruikt bij verchroming, in coatings en in brandvertragende middelen.
In tegenstelling tot het oorspronkelijke voorstel van de Commissie pleit dit verslag voor het geleidelijk uit de markt nemen van PFOS om zo het gebruik ervan volledig uit te bannen. De aanvankelijk voorgestelde uitzonderingen moeten daarom komen te vervallen. Het gaat hier om het gebruik van PFOS in blusschuim of voor het verchromen van metalen. Daar bestaan reeds veiligere alternatieven voor.
Met een compromisamendement is de door de Commissie voorgestelde administratieve normwaarde teruggebracht van 0,1 massaprocent naar 0,005 massaprocent.
Verder is vastgelegd dat er in alle lidstaten een inventaris moet worden opgemaakt van PFOS-houdende producten om te voorkomen dat PFOS uit deze producten in het milieu kunnen vrijkomen.
Ik steun het amendement waarin wordt voorgesteld de bestaande uitzonderingen alleen te handhaven als er geen veiligere substanties of technologieën bestaan die ook technisch en economisch haalbaar zijn. In zulke gevallen zullen de beste beschikbare technieken moeten worden aangewend om de emissies van PFOS zoveel mogelijk te beperken.
De afgevaardigden van de PSD zijn het eens met deze op de bescherming van het milieu gerichte amendementen. Ze steunen daarom het voorstel van rapporteur Schlyter.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd dat een beperking beoogt van het op de markt brengen en het gebruik van perfluoroctaansulfonaten (PFOS), stoffen die algemeen worden gebruikt in materialen als textiel, tapijt, papier en allerlei coatings. Onderzoek door de OESO, de autoriteiten in het Verenigd Koninkrijk en het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s heeft aangetoond dat PFOS persistent, bioaccumulatief en toxisch zijn. Het lijkt terecht dat de EU iets doet om verlost te raken van nog een stof die grote zorgen baart.
Oldřich Vlasák (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er zijn ruim twee jaar verstreken sinds onze toetreding tot de EU. Desondanks is er nog altijd sprake van binnengrenscontrole, en dat stemt ons tot grote ontevredenheid.
Als vertegenwoordiger van de Tsjechische bevolking ben ik niet bijster geïnteresseerd in de technische en juridische problemen rond de invoering van het SIS II-systeem, waarover de Commissie het zojuist heeft gehad. De nieuwe lidstaten en hun burgers moeten volwaardig lid worden van de EU, met gelijke rechten, zo snel mogelijk. Ieder uitstel van onze toetreding tot het Schengen-gebied is volstrekt onverdedigbaar.
Met het oog hierop heb ik vóór het Coelho-verslag over het Schengeninformatiesysteem gestemd, omdat een soepele, snelle goedkeuring leidt tot de verwezenlijking van de vier fundamentele vrijheden die ten grondslag liggen aan de EU.
Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou heel blij zijn als het Schengeninformatiesysteem werd verbeterd. Toch heb ik tegen het verslag-Coelho gestemd, omdat een noodoplossing voor de door de nieuwe EU-lidstaten nagestreefde onmiddellijke uitbreiding van het Schengen-gebied mijns inziens absoluut onwenselijk is.
De veiligheid van de burger is dan namelijk afhankelijk van eventuele gevoeligheden van Hongarije, Polen en Tsjechië, die - zoals we weten - sterke druk uitoefenen. Want of de nieuwe lidstaten daadwerkelijk in staat zullen zijn de buitengrens van de EU in het oosten te bewaken, is alleen al vanwege het grote aantal opgepakte illegale immigranten aan de oostgrens van mijn land Oostenrijk twijfelachtig. Een te vroege deelname van de nieuwe lidstaten zou de illegale massale toestroom van vluchtelingen en het misdaadtoerisme bevorderen, en moet mijns inziens om die reden worden afgewezen.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Hoewel het Verenigd Koninkrijk geen deel uitmaakt van het Schengeninformatiesysteem (SIS), ben ik om twee redenen blij met dit pakket van drie verslagen. In de eerste plaats omdat het dankzij het bestaan van het SIS mogelijk is geworden de binnengrenzen in het Schengen-gebied te slechten, en omdat dankzij dit nieuwe SIS II-systeem de nieuwe lidstaten de mogelijkheid krijgen zich aan te sluiten bij het systeem, vervolgens hun binnengrenzen af te bouwen en zodoende hun burgers in staat te stellen de voordelen van vrij verkeer ten volle te benutten. In de tweede plaats ben ik omwille van het Verenigd Koninkrijk blij met dit pakket, omdat ik hoop dat het Verenigd Koninkrijk, hoewel het niet deelneemt aan de verordening, in de toekomst toch, met het oog op veiligheidsdoeleinden, zal kunnen beschikken over de informatie.
Hubert Pirker (PPE-DE), schriftelijk. - (DE) Met de aanneming van de verslagen-Coelho is de rechtsgrondslag geschapen voor de implementatie van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie. SIS II verhoogt de veiligheid in de EU dankzij een nieuw elektronisch vangnet aan de nieuwe buitengrenzen. SIS II heeft een aantal nieuwe kwaliteiten: de geheugencapaciteit wordt uitgebreid met het oog op zevenentwintig lidstaten, biometrische gegevens en het Europees aanhoudingsbevel kunnen worden opgeslagen, en gegevens betreffende voorwerpen en personen kunnen aan elkaar worden gekoppeld. Daarnaast is ook het niveau van gegevensbescherming verbeterd.
Met SIS II zijn nieuwe opsporingsmogelijkheden voor politie en justitie gecreëerd en de voorwaarden geschapen voor vrij verkeer van burgers in Europa, binnen een grotere ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Om al deze redenen heb ik voor de verslagen van de heer Coelho gestemd.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik heb vóór de verslagen van de heer Coelho gestemd, omdat ik geloof dat ze van groot belang zijn voor het waarborgen van de veiligheid en de belangen van onze burgers.
Met het SIS II-systeem kunnen we de uitbreiding van de Schengen-ruimte tot de nieuwe lidstaten zo spoedig mogelijk realiseren, niet alleen omdat het systeem nu een grotere capaciteit heeft en up-to-date is gebracht, maar ook omdat dankzij de meest recente technologie er nieuwe functies in konden worden opgenomen.
Het belangrijkste is echter dat dit systeem meer veiligheid biedt bij het beheren en controleren van persoonsgegevens, zonder dat daarbij de individuele grondrechten in het gedrang komen. Op die wijze kunnen we onze burgers garanderen dat al de nodige maatregelen worden genomen voor een doeltreffend optreden tegen georganiseerde misdaad, illegale immigratie en andere delicten die de belangen of veiligheid van de burgers kunnen schaden.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. - (FR) Het Schengeninformatiesysteem (SIS) is een instrument voor politiële samenwerking dat tot doel heeft de uitwisseling van gegevens over gezochte personen en voorwerpen of voertuigen tussen de politiediensten van de lidstaten te centraliseren en te vergemakkelijken.
Op dit moment zijn in het huidige systeem ongeveer dertien miljoen inlichtingen opgeslagen. Nu stelt men ons voor een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) in het leven te roepen, om het huidige systeem uit te breiden tot de nieuwe lidstaten. Wij kunnen daar niet mee instemmen, net zo min als wij hebben ingestemd met Schengen I waardoor het vrije verkeer van personen werd geregeld door de opheffing van de binnengrenzen tussen de lidstaten.
Het al dan niet hebben van een supercomputer, waarmee een inventaris kan worden gemaakt van alle door de politie gezochte personen of goederen, is niet het probleem. Het probleem is veeleer ervoor te zorgen dat ieder nationaal grondgebied een ruimte van veiligheid wordt. Dagelijks bewijst de massale immigratie die op de Europese kusten aankomt dat wij de grenzen moeten beschermen. Die zijn zo lek als een zeef en daarom zijn wij geconfronteerd met onveiligheid en illegaliteit.
Ook al zouden alle computers van de wereld alle mogelijke persoonsgegevens kunnen verzamelen, dan nog is de belangrijkste oorzaak van de problemen van onveiligheid, allerhande smokkel en illegale immigratie gelegen in het ontbreken van een doeltreffend toezicht op de binnen- en buitengrenzen van de Europese Unie.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Dit verslag is erop gericht de functies van SIS uit te breiden en daarmee verder te gaan dan oorspronkelijk bedoeld was. Men wil nieuwe functies ontwikkelen, meer overheden toegang geven tot het systeem (waarbij signaleringen worden gekoppeld), nieuwe categorieën gegevens invoeren (zoals het aanhoudingsbevel en biometrische gegevens), en een technisch platform ontwikkelen voor het uitwisselen van gegevens met het visuminformatiesysteem. Deze uitbreiding van het bestaande systeem houdt ernstige risico's in voor de rechten, vrijheden en garanties van de burgers. Er worden immers nieuwe elementen toegevoegd aan een databank die door meerdere organisaties wordt gebruikt en voor meer personen toegankelijk is, zonder dat er enige garantie bestaat voor een vertrouwelijk gebruik van die gegevens.
Ook andere aspecten van dit voorstel zijn zorgwekkend. Dat geldt vooral voor het idee dat "registers langer kunnen worden bewaard indien zij nodig zijn in het kader van lopende toezichtprocedures". Dan dringt zich immers de vraag op wie bepaalt wat "nodig" is, terwijl ook het begrip "lopende toezichtprocedures" niet duidelijk omlijnd is. Een ander vaag punt is de in dit voorstel opgenomen mogelijkheid om gegevens met derde landen uit te wisselen.
Uiteindelijk gaat het erom het SIS aan te passen aan de nieuwe behoeften zoals die door de uitbreiding en het gevaarlijke en onaanvaardbare veiligheidsoffensief van de EU zijn gecreëerd.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Het verslag zoals dit uiteindelijk is opgesteld met instemming van de politieke woordvoerders van het kapitaal (Volkspartij, Sociaal-democraten, liberalen) verankert de instelling van een gigantisch mechanisme voor het schaduwen en het registreren van persoonsgegevens van elke Europese en buitenlandse burger binnen en buiten de grenzen van de EU als ‘communautair acquis’.
Het SIS II-systeem maakt korte metten met elke garantie voor de bescherming van de persoonsgegevens van de burgers. Daarmee wordt immers het recht gegeven om persoonsgegevens en zelfs biometrische gegevens (foto’s, vingerafdrukken, lichamelijke kenmerken) te registreren en elke persoon te schaduwen die volgens het willekeurig en ongebreideld oordeel van de repressieve mechanismen als verdacht moet worden beschouwd voor het plegen van strafbare feiten of - na inlichtingen van geheime diensten - voor het in gevaar brengen van de staatsveiligheid!! Deze persoonsgegevens mogen voor onbepaalde tijd, zolang als de repressieve autoriteiten maar willen, worden bewaard, en afgezien van de politiële en justitiële autoriteiten hebben daartoe ook geheime diensten, Europol en Eurojust toegang, die zelfs het recht hebben om deze gegevens door te geven aan derde landen of instellingen (zoals de CIA, enzovoort).
De beruchte ruimte van vrijheid en veiligheid in de EU onthult op die manier zijn meest weerzinwekkende en schrikwekkende vorm, als een ruimte waarin de fundamentele mensenrechten en grondvrijheden worden gewurgd, waar de repressieve mechanismen ongebreideld hun gang kunnen gaan bij de bescherming van de macht van de EU-monopolies tegen het verzet van de volkeren, van de arbeiders- en volksbeweging.
Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) De instelling van SIS II wordt door de krachten die kritisch staan tegenover de EU gezien als de zoveelste bouwsteen voor een gemeenschappelijk EU-politiekorps en als onderdeel van het web waarmee op het ene na het andere gebied een EU-staat wordt gevormd. De EU is bezig zich te ontwikkelen tot de ultieme “big brother”-maatschappij, waarvoor vele Zweden zo bang waren bij de toetreding van hun land. Dit gebeurt met de zegen van zowel linkse als rechtse politici, die met populistische boodschappen over bijvoorbeeld misdaadbestrijding en externe grenscontroles bijdragen tot de opbouw van een echte Orwelliaanse samenleving.
De Zweedse parrtij Junilistan is voorstander van grensoverschrijdende politiële samenwerking. Deze is nodig om de huidige internationale criminaliteit te bestrijden, maar dat gebeurt al tientallen jaren met succes door het internationale politieorgaan Interpol. Het bekostigen van nog zo’n informatiesysteem, dat bovendien alleen in de Europese Unie geldt, is dus overbodig.
Junilistan staat zeer sceptisch tegenover de mogelijkheid om eenheden die verantwoordelijk zijn voor de uitgifte van registratiebewijzen voor voertuigen toegang te geven tot zeer gevoelige persoonsgegeven. De omgang met dat soort gegevens dient een nationale aangelegenheid te zijn. Alle staten moeten hun burgers bescherming kunnen garanderen tegen onbevoegde toegang tot hun persoonsgegevens.
Junilistan stemt dus tegen alle drie de verslagen over SIS II en de toegang tot het systeem.
- Betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland na de moord op de journaliste Anna Politkovskaïa (B6-0531/2006)
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) De moord op Anna Politkovskaya maakt Rusland te schande en ik hoop dat de Russische autoriteiten op alle niveaus al het mogelijke zullen doen om degenen die er voor verantwoordelijk zijn, voor het gerecht te brengen.
Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. - (EN) De moord op Anna Politkovskaya moet worden veroordeeld, evenzeer als iedere moord op journalisten, mensenrechtenvoorvechters en andere personen die de waarheid aan het licht willen brengen. ‘Vrijheid van meningsuiting’ wordt nog op te veel plaatsen op de wereld met de dood bekocht. Rusland is nog steeds een land waar vrijheid van meningsuiting een mythe is. De Russische autoriteiten moeten degenen die deze misdaad hebben gepleegd voor het gerecht brengen. Er moet meer druk op de Russische autoriteiten worden uitgeoefend opdat zij de vrije meningsuiting van media en mensenrechtenorganisaties op Russisch grondgebied waarborgen.
Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik steun deze resolutie van harte en gruw van het feit dat, hoewel de EU-richtsnoeren voor screening op borstkanker al in 1992 zijn opgesteld, deze screening op dit moment nog slechts in elf lidstaten (België, Tsjechië, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Luxemburg, Nederland, Zweden, Spanje en het Verenigd Koninkrijk) landelijk wordt aangeboden. Het is voor mij bijzonder onacceptabel dat in Ierland, dat de afgelopen jaren de hoogste economische groeicijfers heeft laten zien, ieder jaar ongeveer 600 vrouwen het slachtoffer worden van borstkanker, ofschoon een aanzienlijk aantal van die sterfgevallen zou kunnen worden voorkomen als het probleem door middel van periodieke screening en diagnose tijdig zou worden herkend.
Het is een schande dat we in Ierland nog steeds wachten op invoering van een nationaal programma voor screening op borstkanker. We verwachten echter dat de invoering zal worden voltooid in 2007, al zal de invoering van het programma voor screening op baarmoederhalskanker op zijn vroegst zijn voltooid in 2008 - maar liefst 15 jaar later.
Alle lidstaten moeten - dringend - landelijk screening op borstkanker invoeren. De Commissie zou nu met de nieuwe lidstaten en de kandidaat-lidstaten moeten samenwerken en hen bij moeten staan om met behulp van het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling en middelen uit het pretoetredingsfonds een omvangrijke infrastructuur voor gezondheidszorg op te zetten.
Nigel Farage, Roger Knapman, Jeffrey Titford, John Whittaker en Thomas Wise (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) De leden van de UKIP-delegatie beschouwen EU-initiatieven van welke aard dan ook als ondemocratisch machtsmisbruik en zullen onder geen enkele omstandigheid daarvoor stemmen, zelfs niet als het goedbedoelde initiatieven lijken. In dit geval probeert de EU greep te krijgen op het terrein van de gezondheidszorg, dat evenals alle andere gebieden waarop de EU invloed uitoefent, onder controle zou moeten blijven van democratisch gekozen regeringen, iets wat alleen op nationaal niveau mogelijk is.
Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Zijn EU-maatregelen tegen borstkanker effectiever dan dienovereenkomstige maatregelen in het kader van internationaal erkende organisaties met een brede expertise zoals de WHO? Het antwoord van de Zweedse partij Junilistan op deze vraag is: nee.
Het Europees Parlement mag niet voorschrijven in welke mate de lidstaten belangrijke maatregelen zoals mammografieonderzoeken, voorlichtingscampagnes over borstkanker, de instelling van kankerregisters en de oprichting van voorlichtingscentra over borstkanker moeten nemen. Dringende coördinatie en grensoverschrijdende samenwerking kan veel beter plaatsvinden binnen een organisatie zoals de WHO en niet in de EU.
Ik heb daarom tegen de onderhavige resolutie gestemd.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ieder jaar wordt bij 275 000 vrouwen in de EU de diagnose borstkanker gesteld en de grote verschillen in zorg en behandeling die zij krijgen, zijn eenvoudigweg onacceptabel.
Daarom heb ik voor deze resolutie gestemd die oproept tot het stellen van Europese normen voor vroegtijdige herkenning en behandeling van de ziekte. Borstkankerpatiënten worden op het werk vaak gediscrimineerd en ik hoop dat de Commissie, inhakend op de stemming van de overweldigende meerderheid in het Parlement, nu een handvest voor de bescherming van borstkankerpatiënten op het werk zal opstellen.
Mijns inziens kunnen wij, met een volledige uitvoering van het verslag, de levenskwaliteit verbeteren van degenen die borstkanker overleven, en het geschatte aantal van 88 000 doden in de EU per jaar als gevolg van borstkanker met misschien wel 35 procent reduceren, waardoor het leven van 30 000 vrouwen per jaar zou worden gered.
Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. - (EN) Borstkanker is de belangrijkste doodsoorzaak onder vrouwen tussen 35 en 59 jaar. Hoe vroeger de diagnose wordt gesteld, des te groter de kans is op genezing. De meeste vrouwen met borstkanker hebben geen behoefte aan ‘een kopje thee en betuigingen van medeleven’, maar aan gezamenlijke actie om de behandeling te verbeteren en de oorzaken aan te pakken. Een voorbeeld van zo’n eenvoudige actie is het inkorten van de wachttijd tussen onderzoek en uitslag. Uit gesprekken met vrouwen met borstkanker blijkt dat het wachten het ergste is. We moeten alles in het werk stellen om de behandeling van vrouwen in die beangstigende periode te verbeteren en hen te helpen. De lidstaten moeten meer doen aan het uitwisselen van beste praktijken. Het werk van Europa Donna is essentieel voor het helpen van alle Europese vrouwen en ik wil mijn steun voor deze pan-Europese organisatie graag in het verslag opgetekend zien.
Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is voor het eerst dat ik voor een volledig lege zaal een stemverklaring afleg. Toch wil ik graag uitleggen waarom ik mij bij het verslag-Muscardini van stemming heb onthouden.
Na het einde van de contingentering in de afgelopen tien jaar is de export van Chinese leren schoenen naar Europa sinds 2005 sterk gegroeid - dat is bekend. Het is dus niet verwonderlijk dat we van de zijde van China en van de ondernemers die van de Chinese leveringen profiteren een storm van kritiek op de heffing van aanvullende douanerechten te verduren krijgen.
Misschien is het wel zo dat we de Europese schoenenindustrie - waarin al jaren steeds minder mensen een baan vinden en steeds meer bedrijven naar niet-EU-landen verhuizen - definitief kwijtraken, zoals de critici van prohibitieve invoerrechten beweren. Maar we kunnen toch niet werkeloos toezien hoe een hele bedrijfstak de ondergang tegemoet gaat?
Daarom moeten we de twee jaar dat de strafheffingen worden geheven, gebruiken om oplossingen te bedenken voor dit grote probleem voor de Europese arbeidsmarkt.
De Voorzitter. - Wij zijn hier om te luisteren, omdat een stemverklaring een Parlementslid de gelegenheid biedt om iets uit te leggen wat hij niet in een eenvoudig ja of nee kan zeggen. Uw opmerking hoort thuis in het verslag van deze vergadering en is niet echt bedoeld voor de andere leden van het Parlement. Het is begrijpelijk, maar we zijn hier om te luisteren en zullen dat doen zolang er stemverklaringen zijn.
Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het geheel met u eens en dank u voor uw aandacht.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. - (FR) We duwen de volkeren van Europa de globalisering door de strot door ze te beloven dat ze er uiteindelijk voordeel van zullen kunnen trekken, omdat de globalisering de export vergemakkelijkt en de markten van onze concurrenten evengoed openstelt als de onze. We zien echter maar al te goed dat deze globalisering verre van een win-win-situatie is, dat het zogenaamde "fort" Europa een zeef is, maar dat Europa anderzijds wel toelaat dat er overal ter wereld echte forten worden opgetrokken, met name op de veelbelovende markten.
Het probleem, zoals dat in het verslag van mevrouw Muscardini uiteen wordt gezet, is dat de reacties van de Europese Unie op de buitensporige handelsbeschermingsmaatregelen van sommige derde landen tegen de EU - die in feite niet meer dan verhuld en oneerlijk protectionisme zijn - slap zijn, hun doel missen of zelfs helemaal uitblijven.
Mevrouw Muscardini dringt er terecht op aan dat de Unie haar handelsbescherming moet versterken. Maar de concrete oplossingen die zij voorstelt zijn verre van afdoende, zo zeer is het geloof in de zegeningen van het geglobaliseerde ultraliberalisme en de verdiensten van het multilateralisme een onaantastbaar dogma geworden. Het systeem heeft nu zijn grenzen bereikt. De WTO is niet de oplossing, maar het probleem.
Omdat de voorstellen niet overeenkomen met de juiste analysen, zullen wij ons onthouden van stemming over dit verslag.
Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) De Zweedse partij Junilistan vindt vrijhandel een goede zaak, omdat die leidt tot meer welvaart voor alle betrokken partijen. Het is vermeldenswaardig dat Zweden tot zijn toetreding tot de EU een van de meest vrijhandelsgezinde landen ter wereld was.
De EU voert af en toe een zeer protectionistisch beleid ter bescherming van de sectoren die niet opgewassen zijn tegen de concurrentie op de internationale markt. Een voorbeeld daarvan is de landbouwsteun, waarmee men landbouwproducten subsidieert, met als gevolg dat de dienovereenkomstige producten uit andere landen - meestal ontwikkelingslanden - niet op de EU-markt kunnen worden verkocht.
Een goed functionerend wereldhandelssysteem is uiterst belangrijk, wil de vrijhandel ooit realiteit worden. Het verslag-Muscardini ademt echter een protectionistische geest en daarom heb ik vandaag bij de stemming hierover tegengestemd.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Dit verslag is een pleidooi voor de liberalisering van de handel, het wederkerigheidsbeginsel en het opleggen van vergeldingsmaatregelen. De onderliggende filosofie is er één van rivaliteit om marktaandelen, en dat alles in naam van de mededinging. Het is dus geen filosofie van samenwerking, waarin handel weliswaar een rol speelt voor ontwikkeling, maar niet alles zaligmakend is.
Antidumping- en antisubsidiemaatregelen komen neer op inmenging in de interne besluitvorming van een land. Het zijn dreigementen waar de WTO mee kan zwaaien. De ontwikkelingslanden en de minst ontwikkelde landen zijn daarbij de verliezers.
Het verslag spreekt zich uit vóór de WTO en het mechanisme voor geschillenoplossing. Het is de bedoeling om zowel de offensieve mechanismen voor handelsbescherming (antidumping) als de defensieve mechanismen (vrijwaring) verder uit te werken. Als je het mechanisme voor geschillenoplossing verder uitwerkt en meer gewicht toekent, versterk je de macht van de grote mogendheden binnen de WTO, want dat zijn de landen die voldoende sterk zijn om regels op te leggen.
Het kernpunt is dat de liberalisering van de handel haaks staat op elke filosofie voor een rechtvaardige ontwikkeling. Elke staat moet het recht hebben om zijn eigen maatschappij- en ontwikkelingsmodel te kiezen, om te industrialiseren en die industrie te beschermen. Dat recht mogen we ze niet ontnemen. Het is een soeverein recht, dat onverenigbaar is met dit model voor de bevordering van de uitvoer en vrijhandel.
Carl Lang (NI), schriftelijk. - (FR) De Europese Unie is ongerust over het feit dat de industriële reuzen India en China protectionistische maatregelen nemen tegen onze uitvoer door middel van handelsbeschermingsmaatregelen. De Verenigde Staten zijn dus niet langer de enige economische concurrenten van Europa. We hebben ook te maken met Brazilië, andere Zuid-Amerikaanse landen en Australië. De WTO, die als wereldwijde regulator zou moeten optreden, is niet alleen machteloos maar zelfs medeplichtig.
De zeepbel van de ultraliberale globalisering staat dus op het punt om uiteen te spatten. De ongebreidelde en ongereguleerde speculatie met goederen, handelswaar en personen is op haar grenzen gestuit. Na een spectaculaire economische groei te hebben bereikt schakelen de opkomende landen nu over op consolidering en bescherming van hun positie, teneinde ons weldra in te halen als we niet heel snel reageren.
Ondertussen pleiten de Brusselse ultra-Europeanen ervoor om onze grenzen steeds verder te openen, om door te gaan de hele wereld blindelings en ongecontroleerd te helpen en daarbij onze eigen medeburgers te vergeten. Wij moeten het voorbeeld van de nieuwe wereldmachten volgen en beschermings- en communautaire preferentiemaatregelen treffen in Europa en beschermings- en nationale preferentiemaatregelen in Frankrijk.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, waarin een analyse wordt gemaakt van de handelsbeschermende maatregelen die derde landen tegen de EU treffen en waarin verstandige aanbevelingen worden gedaan voor de manier waarop de Gemeenschap zou moeten reageren, vooral indien die maatregelen een verkapte vorm van protectionisme zijn en tot doel hebben de toegankelijkheid van buitenlandse markten voor producten uit de EU op onwettige wijze te beperken.