De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0334/2006) van Véronique De Keyser, namens de Commissie buitenlandse zaken, met de aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de onderhandelingen over een Euromediterrane associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Arabische Republiek Syrië anderzijds (2006/2150(INI)).
Véronique De Keyser (PSE), rapporteur. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de commissaris bedanken voor haar aanwezigheid. De associatieovereenkomst is het sluitstuk van het proces van Barcelona, maar het is ook de Godot van het Europees Parlement: zo vaak aangekondigd, nooit gesloten.
De onderhandelingen over deze overeenkomst zijn begonnen in 1996, toen Syrië zich nog niet eens uit Libanon had teruggetrokken. Het waren moeizame onderhandelingen, maar ze leidden niettemin tot een dikwijls herzien voorstel, dat bijvoorbeeld voorzag in de bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens en de strijd tegen het terrorisme. In oktober 2004 heeft de Raad deze overeenkomst ondertekend, maar het ratificatieproces werd onderbroken door de afschuwelijke moord op oud-premier Hariri, op 14 februari 2005. Wat volgde is bekend: zowel in Libanon als in de rest van de wereld werd onmiddellijk met een beschuldigende vinger naar het regime in Damascus gewezen. Er werd ter plaatse een onderzoek uitgevoerd, eerst onder leiding van de heer Melis, en nu van de heer Brammertz, terwijl Syrië in Resolutie 1559 werd opgeroepen zijn troepen en geheime diensten uit Libanon terug te trekken.
De praesumptio innocentiae is een van de pijlers van onze rechtssystemen, maar het voorzorgsbeginsel mag niet uit het oog worden verloren. Hoewel Syrië zonder dralen zijn troepen uit Libabon heeft teruggetrokken, heeft het zich aanvankelijk terughoudend opgesteld ten aanzien van samenwerking met rechter Mehlis. Europa heeft toen voorzichtigheidshalve afstand genomen van het bewind in Damascus. Is deze voorzichtigheid vandaag nog steeds geboden, nu verscheidene gebeurtenissen, zowel op het wereldtoneel als binnen het binnenlandse politieke systeem van Syrië ons zouden moeten aanzetten tot hervatting van de dialoog? Daar zal de Raad over beslissen, maar ik voor mij ben voorstander van de dialoog en de Commissie buitenlandse zaken heeft mij in grote meerderheid in die opvatting gesteund. Deze dialoog zou uiteindelijk kunnen leiden tot de ondertekening van de overeenkomst, maar het zou voorbarig zijn ons daar nu al over uit te spreken en het is dan ook niet de bedoeling van deze aanbeveling.
En welke gebeurtenissen zijn het dan wel? Allereerst de hernieuwde, effectieve medewerking aan het onderzoek van rechter Brammertz, zoals werd bevestigd in zijn laatste rapport. Verder is gebleken dat onze isolering van Syrië contraproductief was op het vlak van de interne democratie in het land, terwijl het sterke regime er niet door werd verzwakt. Onze politiek van de lege stoel heeft een voorzichtig opstekende hervormingsgezinde wind tegengewerkt. Bovendien wordt er op dit moment nauwelijks meer geluisterd naar de stem van Europa, die in het verleden wel werd gehoord als het ging om de verdediging van activisten en politieke gevangenen. Tot slot, en dat is mijn derde punt, is het drama in Libanon een verschrikkelijke les geweest. De oorlog tussen Israël en Libanon heeft bewezen - zo dat al nodig was - hoe gevaarlijk gewelddadig ingrijpen is en hoe weinig het uitricht. Het heeft bewezen dat de politieke weg moet worden bewandeld met alle betrokkenen in dit conflict, en we weten dat achter de twee hoofdrolspelers andere invloeden zich doen gelden: niet alleen de Verenigde Staten, dat lijdt geen twijfel, maar ook Iran en Syrië. Toen Europa de deur dichtdeed, kreeg Syrië andere bondgenoten, waaronder Iran, dat niet alleen olie levert maar ook een oorlogszuchtige ideologie, die de vrede in het Midden-Oosten bepaald niet dichterbij brengt.
Europa zet zich vandaag sterk in het Midden-Oosten in, en de diplomatieke missies volgen elkaar in een gestaag tempo op. Het pleidooi om de dialoog met Syrië over de associatieovereenkomst te hervatten past in deze preventieve strategie, want nog een conflict in de regio zou nog veel verwoestender gevolgen hebben. Laten we geen illusies koesteren: Syrië zal op handelsgebied niet breken met Iran, maar de hoogste Syrische autoriteiten verklaren wel bereid te zijn om afstand te nemen van Iran als het gaat om vrede in het Midden-Oosten. Dat is een belangrijke stap. Het betreft een land met een sterk en hard regime, waar de mensenrechten onvoldoende in acht genomen worden, en deze problemen komen in mijn verslag ook ondubbelzinnig aan bod. Syrië is evenwel een groots land, met een rijke cultuur, dat respectvol, waardig en eerlijk behandeld dient te worden. Het zou een stabiliserende factor kunnen worden in het Midden-Oosten, en die hebben we nodig. Toen de heer Siniora hier was, opperde hij al een mogelijke oplossing voor het probleem van het gebied Sheba'a Farms, en er zijn daarnaast nog meer mogelijke punten van verzoening. Ik pleit er voor dat we alle deuren weer openzetten. En ik bedank mijn collega's van alle partijen voor hun waardevolle steun bij het uitwerken van deze aanbeveling.
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, namens de Raad wil ik mevrouw De Keyser bedanken voor het belangrijke verslag waarin de situatie in Syrië zeer goed wordt beschreven. De Raad deelt veel van de hierin geuite zorgen met betrekking tot Syrië.
Zoals mevrouw De Keyser in haar verslag zegt, kan Syrië een belangrijke rol spelen in het Nabije en Midden-Oosten “als link tussen de partijen in het vredesproces en als facilitator van een oplossing van het regionale conflict”. Daarom besloot ook de Raad in augustus om Hoge Vertegenwoordiger Javier Solana en het Finse voorzitterschap mandaat te geven tot het opnemen van contact met alle relevante partijen die van invloed kunnen zijn bij het vinden van een oplossing voor de crisis in Libanon en de situatie in het Midden-Oosten in het algemeen. Tot deze partijen wordt natuurlijk ook Syrië gerekend.
Sinds de dramatische gebeurtenissen afgelopen zomer is het belangrijk de situatie in Libanon en zijn directe omgeving te stabiliseren. Toen de Finse minister van Buitenlandse Zaken Erkki Tuomioja eind augustus zijn Syrische collega ontmoette, was de boodschap aan Syrië duidelijk. Wij verwachten dat Syrië de resoluties 1559, 1680 en 1701 uitvoert. Syrië moet het nationale proces van wederopbouw in Libanon steunen en zijn uiterste best doen om de politieke situatie in Libanon te stabiliseren. Het bewapenen van andere legers dan het Libanese en de kwestie van de wapensmokkel zijn van grote invloed op de mogelijkheid om een wapenstilstand op duurzame basis te bereiken. Er zijn ook nog steeds onbeantwoorde vragen met betrekking tot de demarcatie van de grens tussen Syrië en Libanon en het aangaan van diplomatieke betrekkingen. Het oplossen van de ingewikkelde kwestie met betrekking tot de Shebaa-regio vereist ook samenwerking met Syrië. Het land moet ook bereid blijven om samen te werken met de Brammertz-commissie, die de moord op ex-premier Harriri onderzoekt.
Een kwestie die buiten resolutie 1701 valt, maar belangrijk is voor de stabiliteit in de regio, is die van de activiteiten van Palestijnse organisaties die hun hoofdkwartier in Damascus hebben en de steun die Syrië aan hen geeft. Daarnaast zijn ook de betrekkingen van Syrië met Irak en Iran en de activiteiten van Syrië met betrekking tot deze landen rechtstreeks van invloed op de algemene situatie in het Midden-Oosten.
De Raad volgt ook de ontwikkelingen in de mensenrechtensituatie in Syrië op de voet. Zeer zorgwekkend waren de arrestaties in het voorjaar van mensenrechtenverdedigers die de Beiroet-Damascus-verklaring hebben ondertekend. Het feit dat sommigen van hen onlangs zijn vrijgelaten, is natuurlijk goed nieuws. De Europese Unie zal nauwkeurig blijven volgen hoe bijvoorbeeld de vrijheid van vergadering en de vrijheid van meningsuiting in het land worden gerealiseerd. Het is duidelijk dat ook Syrië moet handelen overeenkomstig de principes van de internationale mensenrechten. De heropening van het Civil Society Training Centre, dat door de Europese Unie wordt gesteund, is een belangrijk doel. Het centrum werd afgelopen voorjaar gesloten na slechts een week open te zijn geweest.
Er worden voortdurend contacten met Syrië onderhouden, vooral via de Euromediterrane samenwerking. De bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken, die in november in Tampere plaatsvindt en waarvoor ook Syrië is uitgenodigd, biedt een uitstekend forum voor gesprekken.
Syrië is een belangrijke speler in het Midden-Oosten. Het kan kiezen of het een onruststoker of een constructieve partner wil zijn. De sterke historische banden die Syrië heeft met Libanon, betekenen dat het land een zeer belangrijke rol speelt bij de uitvoering van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot de situatie in Libanon. De Europese Unie heeft voortdurend onderstreept dat het recht van Libanon op zelfbeschikking, territoriale onschendbaarheid en politieke onafhankelijkheid gerespecteerd moet worden. Om voor stabiliteit in Libanon en de hele regio te kunnen zorgen, is het belangrijk dat wapensmokkel naar Libanon wordt voorkomen. Syrië moet zijn grenzen bewaken om dit doel te bereiken.
De Raad heeft verklaard bereid te zijn de betrekkingen met Syrië te verbeteren wanneer het gedrag van dit land dit toelaat. Syrië is nu aan zet. In de juiste omstandigheden kan de Europese Unie bijvoorbeeld de mogelijkheid heroverwegen om de associatieovereenkomst te ondertekenen. Dit zou natuurlijk de samenwerking tussen de Europese Unie en Syrië bevorderen, vooral op economisch gebied, maar ook de hervormingen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van Syrië, zoals ook in het verslag wordt verondersteld.
Benita Ferrero-Waldner , Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, eerst en vooral denk ik dat deze discussie precies op tijd komt. Mijn dank dat u ze op de agenda heeft gezet.
Ik heb de debatten in de AFET-commissie over het uitgebreide en volledige verslag van mevrouw De Keyser van nabij gevolgd. Het verslag is een eerlijke weergave van de interne en regionale uitdagingen waar Syrië voor staat. Ik verwelkom de beschouwingen van het Europees Parlement over hoe het verder moet met Syrië. Na het conflict in Libanon en binnen de nieuwe context van Resolutie 1701 uit 2006 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, is dit inderdaad het geschikte ogenblik om opnieuw te evalueren waar wij staan met ons huidige beleid.
Syrië is al lang een partner in het kader van het Barcelona-proces en een potentiële kandidaat voor het Europese nabuurschapsbeleid op middellange termijn. Net als u meen ik dat wij er alle belang bij hebben dit land nader tot Europa te brengen. Zoals wij allen weten, is Syrië van essentieel belang voor de stabiliteit in het Midden-Oosten. Het is een cruciaal puzzelstuk om een bestendige oplossing te vinden voor de conflicten in de regio en ook om resolutie 1701 volledig te implementeren. In deze kritieke fase van het vredesproces heeft Damascus de macht om een deel van de oplossing te zijn in plaats van een deel van het probleem. Dit betekent dat wij - zoals u in de ontwerpresolutie stelt - van Syrië verwachten dat het de juiste boodschap geeft aan Hezbollah en Hamas, voorkomt dat er wapens worden overgebracht naar Libanon - zoals onze collega van de Raad zei - en helpt bij het vinden van een oplossing voor de Shebaa-boerderijen. Zoals reeds gezegd geloof ik dat een hernieuwd engagement met Syrië deel moet uitmaken van onze strategie. Een andere kwestie is hoever wij daarin, hier en nu, kunnen gaan. Het eerste wat moet gebeuren om Syrië opnieuw te betrekken, is dat zijn leiders blijk geven van hun engagement en van hun interesse om vooruitgang te boeken en positieve stappen te zetten op een heleboel vlakken.
Zoals u wel weet, hebben wij de laatste tijd moeilijke tijden beleefd in onze relatie met Syrië. Het verslag van mevrouw De Keyser vermeldt een aantal van de politieke meningsverschillen. Of wij uit de politieke impasse raken, hangt af van het vermogen van de Syrische leiders om een aantal van de woorden van goede wil om te zetten in daden van goede wil. Op dit kritieke ogenblik voor het vredesproces krijgt Syrië een nieuwe kans om aan te tonen dat het wel degelijk positief wil bijdragen tot de regionale stabiliteit.
In afwezigheid van een associatieovereenkomst hebben wij onze doelstellingen beperkt tot het aanpakken van dringende kwesties. Waar iets mogelijk was, hebben wij iets geprobeerd. Bovendien hebben wij die kwesties gekozen waarvan wij aanvoelen dat ze in het belang zijn van de Syrische bevolking. Wij hebben geprobeerd programma’s voort te zetten op die vlakken waarbij de Syrische bevolking rechtstreeks baat heeft. Wat de mensenrechten bijvoorbeeld betreft, gebruikt de Europese Unie diplomatieke kanalen om de meest ernstige inbreuken aan te pakken, zoals onder andere de problematiek van de gewetensgevangenen. Wij hebben ook gereageerd op de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de arrestatiegolf die gepaard ging met de publicatie van de Beiroet-Damascus-verklaring in mei jongstleden. Het is echter niet door de contacten te verbreken dat wij veel vooruitgang zullen boeken. Zonder dialoog hebben wij geen invloed.
Daarom moeten wij de situatie anders bekijken, de relaties met Syrië positief aanschouwen en de gebieden vastleggen waarop wij vooruitgang verwachten. Dat doen wij al gedeeltelijk via onze samenwerkingsprogramma’s. Syrië lijkt nu goed op weg te zijn naar een economische overgang en wij verwelkomen de goedkeuring in mei van de nationale Syrische agenda voor hervormingen, die gesteund werd door vice-premier Dardari. Als alles goed gaat, zou de klemtoon in onze acties voor de komende jaren kunnen liggen op ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het hervormingsproces, met inbegrip van progressieve stappen naar politieke openheid.
Door middel van de samenwerking binnen het ENPI - het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument - kunnen wij Syrië op middellange termijn het vooruitzicht bieden op volledige deelname aan het nabuurschapsbeleid. Het ENP zal dan bijkomende voordelen bieden en - hopelijk - een aantrekkelijker pakket voor hen zijn, als de tijd daartoe rijp is.
De associatieovereenkomst ligt nog steeds op tafel. Wij hebben alle technische voorbereidingen afgerond en hebben de overeenkomst geparafeerd. Nu is het wachten op een beslissing over ondertekening door de Raad. De ondertekening is een proces. Tot nog toe waren de politieke omstandigheden niet gunstig. Om de ondertekening mogelijk te maken verwachten de lidstaten nog steeds van Syrië dat het positievere en geloofwaardiger stappen neemt, ook bij regionale vraagstukken zoals Libanon en Palestina.
De recente verklaringen van Syrië over het bevorderen van de implementatie van Resolutie 1701 van de Veiligheidsraad kunnen in dit opzicht als bemoedigend worden beschouwd, evenals de oproepen van president Assad tot het heropenen van de vredesbesprekingen, die toch een positieve weerklank vonden in Israël.
Net als het Europees Parlement gelooft ook de Commissie sterk in de dialoog. Daarom hoop ik van ganser harte dat de positieve boodschappen die wij onlangs uit Damascus ontvangen hebben, in daden worden omgezet en dat wij opnieuw een sterke relatie kunnen opbouwen met dat land.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, namens de PPE-DE-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de fungerende voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, in de eerste plaats zou ik mevrouw De Keyser willen gelukwensen met de door haar ingediende ontwerpaanbeveling en met al het werk dat zij heeft verricht voor de betrekkingen met Syrië.
Ik denk dat we ons goed moeten bezinnen en dit debat in de juiste context moeten plaatsen, mijnheer de Voorzitter. Zoals de commissaris zeer terecht zei, betekent die context dat er een balans moet worden opgemaakt van de situatie, nu men zich in de overgangsfase naar de associatieovereenkomst bevindt, en dat daarbij niet uit het oog mag worden verloren dat we ook een dialoog op - in ons geval - parlementair niveau met Syrië moeten bevorderen, rekening houdend met het - reeds benadrukte - belang dat dit land vanuit strategisch oogpunt bekleedt in de ingewikkelde context van die regio.
Ik denk dat verder ook moet worden beklemtoond - en dat staat ook heel duidelijk in de resolutie - dat dit niet het moment is voor het Parlement om met een positief advies te komen inzake de associatieovereenkomst. In de resolutie - in de ontwerpaanbeveling - wordt in alle duidelijkheid gesteld dat nog niet aan de voorwaarden is voldaan. Er zijn nog punten waarop duidelijke vooruitgang moet worden geboekt.
Het is geen goed bericht dat Syrië een defensieovereenkomst met Iran heeft gesloten. Er moet sprake zijn van substantiële vooruitgang om de traditionele opvattingen van de Europese Unie te respecteren op het gebied van democratie en eerbiediging van de mensenrechten. De resoluties van de VN-Veiligheidsraad moeten worden nageleefd en de territoriale eenheid van Libanon moet worden gerespecteerd. Ook dient Syrië zijn medewerking te verlenen aan het ophelderen van de moord op voormalig premier Hariri, en daarnaast vorderingen te maken in de richting van afschaffing van de doodstraf, eerbiediging van de religieuze minderheden, enzovoorts.
Mijnheer de Voorzitter, ik ben dan ook van mening dat er nog een lange weg te gaan is. Er zijn bemoedigende berichten, zoals de benoeming tot vice-premier van de heer Dandari, die ik heb mogen ontmoeten na afloop van een missie in Libanon. Zoals de commissaris zojuist zei, denk ik dat we alleen onder die voorwaarden onze lijst met goede voornemens kunnen omzetten in concrete feiten, zodat de Europese Unie het groene licht kan geven voor deze belangrijke associatieovereenkomst tussen de Unie en Syrië.
Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mevrouw De Keyser bedanken voor haar uitmuntende verslag. Mijn dank gaat ook uit naar collega Salafranca voor de goede samenwerking, waardoor het mogelijk werd dit verslag met grote meerderheid goed te keuren.
Syrië is geen gemakkelijk land. Het is een lastig land in een lastige regio, maar juist als we in deze lastige regio stabiliteit en vrede willen bewerkstelligen, hebben wij de medewerking van Syrië nodig. Wat de kwestie-Libanon betreft moet Syrië eerst inzien dat een politiek stabiel en economisch sterk Libanon Syrië voordeel oplevert en geen gevaar vormt.
Wat Iran betreft, hebben wij niets tegen vriendschappelijke relaties tussen Syrië en Iran. Er is niets mis met een goede relatie met de buren! De vriendschap moet echter in een constructieve bijdrage, in een vredesproces worden omgezet, en niet in een blokkade.
Wat Israël aangaat begrijp ik wel dat Syrië de Golan-hoogvlakte terug wil hebben, maar Syrië moet erkennen dat Israël veiligheidsbelangen heeft waar het geen afstand van kan doen, en Syrië dient een bijdrage te leveren aan een vreedzame ontwikkeling in Palestina en vooral ook in de Gazastrook - tussen de Palestijnen onderling, maar natuurlijk ook tussen de Palestijnen en Israël.
Het is van groot belang dat we deze dialoog opstarten. Ik wil ook even terugkomen op een woord dat mevrouw de commissaris gebruikte, namelijk leadership ability. Ik zou willen dat de Syrische president minder luisterde naar de souffleurs die Syrië de afgelopen jaren in een isolement hebben gebracht, en meer naar de adviseurs die Syrië weer willen laten deelnemen aan de dialoog met de internationale gemeenschap, en dan vooral met de Europese Unie.
Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie. - (FR) Mevrouw de Voorzitter, een onoverkomelijk obstakel verspert de weg naar ondertekening, namelijk de mensenrechtensituatie in Syrië, die steeds verder achteruit gaat. Waarnemers maken met regelmaat gewag van willekeurige aanhoudingen, martelingen, flagrante discriminatie van minderheden, belemmeringen van de vrijheid van meningsuiting en van vereniging, en mishandeling en gevangenneming van mensen die zich op vreedzaam wijze inzetten voor meer vrijheden in Syrië.
Ik denk daarbij aan Michel Kilo, Anwar al Bunni en Mahmoud Issa, die nog altijd vast zitten omdat ze in mei dit jaar de verklaring "Beiroet-Damascus, Damascus-Beiroet" hebben ondertekend, waarin wordt opgeroepen tot een normalisering van de betrekkingen tussen Libanon en Syrië. Michel Kilo had op 19 oktober vrij zullen komen, maar door een nieuwe aanklacht tegen hem is zijn detentieperiode verlengd. De heer Issa werd op 25 september vrijgelaten maar is twee dagen geleden opnieuw gearresteerd. Deze twee voorbeelden - er zijn nog vele soortgelijke gevallen - laten zien dat bij de Syrische autoriteiten de echte wil om de noodzakelijke democratische hervormingen door te voeren, ontbreekt.
Zoals u zei, mevrouw De Keyser, is het onder dergelijke omstandigheden ondenkbaar dat de Europese Unie een associatieovereenkomst met Syrië sluit. Zoals in de resolutie wordt verklaard moeten de verbetering van de mensenrechtensituatie en de inachtneming van de democratische waarden noodzakelijke voorwaarden zijn voor het sluiten van ongeachte welke overeenkomst. Het is daarbij ook van belang dat er een effectief toezichtmechanisme komt, als onderdeel van de tenuitvoerlegging van de mensenrechtenclausule. Deze benadering zou ook moeten worden gevolgd ten aanzien van landen als Rusland, Turkmenistan en vele andere landen. De coherentie van de standpunten van het Parlement staat of valt daarmee.
Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie. - (PT) Mevrouw de Voorzitter, dit verslag van mevrouw De Keyser is gericht op de dialoog met Syrië en het normaliseren van onze betrekkingen met dit land.
We zien deze associatieovereenkomst als een onderdeel van dat politieke proces. Ik leg de nadruk op "politiek", want economisch gezien is deze overeenkomst veel voordeliger voor Europa dan voor Syrië. Het bevriezen van de betrekkingen met Syrië was een politieke vergissing. Europa mag geen zwarte lijsten of Noord-Amerikaanse theorieën over de "as van het kwaad" aanhouden. Welke regering er in Syrië ook aan de macht is, dit land is voor de vrede in de regio van fundamenteel belang. Europa moet daarbij ook oog hebben voor de complexiteit van de Syrische samenleving en de meningsverscheidenheid daar. Het regime mag politiek gezien autoritair zijn, op economisch gebied is het heel soepel en op het gebied van religie en gewoonten zelfs liberaal. Het pluralisme kan zich niet vrijuit manifesteren, maar het bestaat wel degelijk, zowel in de maatschappij zelf als in de instellingen. En dat pluralisme zal des te sterker worden naarmate de inmenging van de Westerse mogendheden in de regio afneemt.
Het is jammer dat de uiteindelijke versie van het verslag op een aantal punten de trekjes van het koloniale tijdperk vertoont. Het is bijvoorbeeld niet aan ons om te bepalen wie wel en wie niet te vertrouwen is. Wij accepteren dat soort oordelen ook niet van derden, en terecht. Het zou verder een goed idee zijn om niet langer allerhande verdenkingen te uiten met betrekking tot banden tussen Damascus en Al-Qaida of het Soennitische fundamentalisme. Die bestaan gewoonweg niet. Dit soort onwetendheid zal ons geen goed doen. Bovendien moeten we coherent zijn. Je kunt diplomatieke betrekkingen niet afhankelijk maken van de resultaten van een strafrechtelijk onderzoek. Het bewijs in verband met de weerzinwekkende moord op Rafik Hariri zal ten overstaan van de rechter moeten worden geleverd. Anders zou ons beleid een schending inhouden van het beginsel dat schuld eerst bewezen dient te worden.
Hoe dit zij, het verslag is duidelijk als het om de kernpunten gaat. Het pleit voor het normaliseren van de betrekkingen, en dat is een goede zaak. Het dringt erop aan dat de mensenrechten bij de normalisering van de betrekkingen een centrale rol spelen, en ook dat is goed. Maar dan moet Europa dat ook doen met betrekking tot ieder ander land, waaronder ook Israël. Tot slot roept het verslag op tot teruggave van de Golan-hoogte aan Damascus. Dat is ook de strekking van resoluties van de VN. Syrië heeft dit gebied nooit met geweld proberen te heroveren.
Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. - Voorzitter, evenals in de Commissie buitenlandse zaken zal ik ook tijdens de plenaire stemming over het verslag van collega De Keyser in volle overtuiging tegen stemmen. Wie in dit huis de Raad aanbeveelt een associatieakkoord met Syrië te sluiten, ondersteunt een meedogenloos minderheidsregime dat veelzeggend genoeg slechts de Islamitische Republiek Iran en Hezbollah als strategische partners in de regio beschouwt. De voorliggende resolutie miskent ten enen male de ware aard van het Assad-regime, alles, werkelijk alles draait om machtsbehoud. De rapporteur geeft zich daardoor over aan illusies over mogelijke positieve effecten van het associatieakkoord op het interne en externe beleid van Damascus.
Collega De Keyser, als ik even uw aandacht mag, ik wil u de opinie niet onthouden van een erkend Syrië-expert uit mijn land, die al vele jaren naar Syrië reist. Hij zei mij dezer dagen letterlijk: "Democratie - dat is me de afgelopen jaren in gesprek met bronnen binnen het regime duidelijk geworden, ook met die mijnheer Dardari die zo liberaal is - wordt door de machtshebbers beschouwd als een dodelijke bedreiging". Het ongerijmde van dit verslag is dat de tekst vol waarschuwingen staat om het diplomatieke dwaalspoor richting Damascus vooral niet te volgen. Dit is voer, mevrouw de Voorzitter, voor satirici in plaats van voor politici.
Paweł Bartłomiej Piskorski, namens de ALDE-Fractie. - (PL) Mevrouw de Voorzitter, we voeren vandaag een debat over een associatieovereenkomst met een land waarvan wellicht alle leden van dit Parlement het belang inzien. Het gaat om een land dat een hele reeks bedenkingen en opmerkingen bij ons oproept. Het staat als een paal boven water dat Syrië direct of indirect betrokken is bij de wapensmokkel voor terroristische organisaties. Het is een uitgemaakte zaak dat Syrië nauwe banden onderhoudt met Iran. Het zal niemand verbazen dat we ons ernstig zorgen maken over de eerbiediging van de mensen- en burgerrechten in het land. We moeten ons afvragen welke instrumenten het Europees Parlement en de Europese Unie hier kunnen gebruiken. Zal deze overeenkomst het democratiseringsproces ten goede komen? Zal ze de instrumenten die we kunnen aanwenden om druk uit te oefenen op de Syrische regering, doeltreffender maken? Of zal ze onze positie verzwakken?
Ik ben van mening dat wederzijds begrip en de mogelijkheid om druk uit te oefenen onze positie zullen versterken en dat we deze associatieovereenkomst zouden moeten steunen. Ik vind wel dat de eerbiediging van de mensen- en burgerrechten een absolute voorwaarde moet zijn voor een positief standpunt en advies van het Europees Parlement. We moeten elke gelegenheid te baat nemen om dit duidelijk te onderstrepen. Het stopzetten van de steun aan terroristische activiteiten is eveneens een voorwaarde sine qua non. Het is van cruciaal belang dat we dit soort druk op Syrië uitoefenen. Als we dat niet doen, zetten we onze eigen basisprincipes op het spel.
Elmar Brok (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mevrouw de voorzitter van de Raad, we moeten beseffen dat de crisis in het Nabije Oosten - zowel in Libanon als in het hele Nabije Oosten - alleen kan worden opgelost als Syrië van de partij is. We moeten concluderen dat Syrië momenteel contacten onderhoudt met Iran en met Hezbollah, en we moeten erover nadenken of deze contacten niet verbroken kunnen worden, maar dan wel zodanig dat dit ook Syrië tot voordeel strekt. Syrië is een soennitisch, seculier land dat ideologisch met sjiitische fundamentalisten eigenlijk relatief weinig gemeen heeft.
Daarom zou een associatieovereenkomst nuttig kunnen zijn, mits de eerbiediging van de mensenrechten daarmee wordt bevorderd en een oplossing wordt gevonden voor de vraag hoe we gezamenlijk het terrorisme kunnen bestrijden. Wapenleveranties aan Libanon kunnen zeker niet helemaal worden stopgezet als Syrië niet mee wil doen. Dit verband moeten we onderkennen. Een andere voorwaarde is de oplossing voor het probleem van de Shebaa-boerderijen. Dit is van groot belang, omdat Hezbollah dan zijn excuus dat daar wapens nodig zijn omdat dit gebied door Israël is bezet, niet meer kan gebruiken. Om al deze redenen moet de situatie in Syrië en de relatie tussen Syrië en de Europese Unie worden verbeterd.
Het initiatief dat mevrouw De Keyser via de Commissie buitenlandse zaken heeft genomen, en waar volgens mij zowel de Raad als de Commissie positief tegenover stond, draagt er in belangrijke mate toe bij dat Syrië de kans krijgt zijn eigen belangen te behartigen en daarmee een constructieve bijdrage aan het vredesproces in de regio te leveren. Het is duidelijk dat dit regime vijandig staat tegenover democratie en de mensenrechten schendt, dat mensen - Syriërs en anderen - moeten worden vrijgelaten en dat de samenwerking met de militaire tak van Hezbollah en Hamas moet worden beëindigd, maar ik geloof dat een dergelijke dialoog mogelijk is en dat het aanbod van een associatieovereenkomst in dit kader een effectief instrument hiervoor kan zijn.
Pierre Schapira (PSE). - (FR) Mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, ik wil allereerst mevrouw De Keyser bedanken voor dit uitstekende verslag. De sluiting van een associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Syrië zou een zeer stimulerend politiek signaal kunnen zijn voor de vrede in het Midden-Oosten, die wij allen zo oprecht wensen. Associatieovereenkomsten zijn een uitstekend middel om druk uit te oefenen op een staat. Wij moeten Syrië dan ook vragen om, in ruil voor onze samenwerking op economisch en handelsgebied, een democratisch land te worden waar de grondvrijheden worden geëerbiedigd, zijn inmenging in de aangelegenheden van zijn buurlanden stop te zetten, zijn grens met Libanon strikt af te bakenen en zijn steun aan de milities van Hezbollah of de fundamentalisten van Hamas aan wie het onderdak verschaft, te staken. Syrië dient de intellectuelen, mensenrechtenactivisten en politieke gevangenen die het in zijn gevangenissen vasthoudt, vrijlaten. Bovendien moet het de rechten respecteren van de op zijn grondgebied levende minderheden, in het bijzonder van de Koerden, die het Syrisch staatsburgerschap moeten krijgen, dat zij nu niet hebben.
Als Syrië af zou zien van zijn "Groot Syrië"-project, als het andere bondgenoten zou zoeken dan Iran, dan zou de hele regio daar wel bij varen. Syrië is meer nog dan de andere landen in de regio in staat een regulerende en pacificerende rol te spelen, met name in de Iraakse en Palestijnse kwesties. Europa moet alles in het werk stellen om Syrië tot een van zijn strategische bondgenoten in het Midden-Oosten te maken. Als er in Syrië een frisse wind van veranderingen zou gaan waaien en als het land een beleid van openheid zou voeren, zouden alle bevolkingen van het Midden-Oosten het juk van dictatuur en theocratisch populisme eindelijk van zich af kunnen gaan werpen.
Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit verslag stelt dat een overeenkomst tussen de EU en de Middellandse-Zeelanden een doorslaggevende rol kan spelen bij de politieke, economische en sociale hervormingen die nodig zijn in Syrië, maar het verslag betreurt ook de ondertekening van een militaire overeenkomst tussen Syrië en Iran, die volgens de Syriërs de samenwerking zal versterken tegen wat zij de gezamenlijke dreiging van Israël en de VS noemen.
Sinds 1995 heeft de Europese Unie 259 miljoen euro gegeven aan Syrië. De EU betaalt miljoenen euro’s steun aan het tirannieke Syrische regime, in de hoop dat dat er op de één of andere manier toe zal leiden dat het regime gaat geloven in democratie, burgerlijke vrijheden, mensenrechten, enzovoort. De Syriërs vinden echter dat zij nu genoeg geld achter de hand hebben om zich een militaire alliantie met Iran te kunnen veroorloven, waardoor de wereld onvermijdelijk een gevaarlijkere plaats zal worden.
Het geld van de Europese belastingbetaler mag niet besteed worden aan het ondersteunen van tirannieke en moorddadige regimes die vijanden zijn van democratie, vrijheid en vrede.
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is in het strategische belang van de EU in Syrië dat de vrede wordt bewaard in het Midden-Oosten en de olie kan blijven stromen, en dat het geschil tussen Israël en de Palestijnen de richting wordt uitgestuurd van een duurzame tweestatenoplossing, zoals wordt gesteld in het verslag van mevrouw De Keyser.
Het geïsoleerde Syrië helpt Iran reeds enige tijd om een gecombineerd panislamitisch offensief op te zetten tegen Israël, en Syrië tracht de Libanese regering zwak te houden door de afgevaardigde van Iran, de Hezbollah, krachtig te ondersteunen. Syrië gelooft dat dit ook zal helpen om zijn invloed in Libanon te herstellen.
Syrië heeft echter één verlossende eigenschap: het is een lekenstaat die terugdeinst voor het islamitische fundamentalisme. Een deel van de regerende Ba’ath-elite maakt zich dan ook zorgen over het groeiende defensiebondgenootschap van Syrië met het theocratische Iran en de islamitische Hezbollah. Syrië hoeft niet langer aan te schurken tegen Iran zoals het deed tijdens de alliantie tegen hun gemeenschappelijke vijand, het Irak van Saddam Hoessein.
Jammer genoeg vervliegt nu de hoop dat de EU direct kan onderhandelen met de Palestijnen, aangezien het onbuigzame Hamas weigert Israël te erkennen of het geweld af te zweren. Daarom is de tijd nu rijp om Syrië de garantie te bieden dat het blokkeren van de herbewapening van Hezbollah, het stopzetten van de doorgang voor jihadi’s naar Irak en het verbeteren van de schrikwekkende situatie van de mensenrechten in Syrië waardevolle voordelen met zich zullen brengen, zoals de uiteindelijke ratificatie van de versterkte associatieovereenkomst met de EU.
De EU kan, als lid van het Kwartet, ook helpen bemiddelen bij het bewerkstelligen van een aanvaardbaar vredesakkoord tussen Israel en Syrië over de Golanhoogte en de Shebaa-boerderijen, iets waar de VS misschien onwillig tegenover staan. Israël zou er veel bij winnen als het zou spreken met Syrië, zijn vijand. Israël is zich bewust van zijn kwetsbaarheid voor raketaanvallen en weet dat het een verdedigbare staat nodig heeft die niet kan worden getroffen door externe agressie. De Syrische dreiging verwijderen is een sleutelelement voor het bereiken van deze strategische doelstelling. Ik steun echter de bevindingen van het verslag en ik hoop dat de Europese Unie nu zal proberen haar aanzienlijke invloed op Syrië aan te wenden om die doelstellingen te bereiken.
Panagiotis Beglitis (PSE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil mevrouw Véronique De Keyser van harte gelukwensen met het zeer belangrijke verslag dat zij ons vandaag heeft voorgelegd.
Mevrouw de commissaris, mevrouw de minister, ik ben van mening dat de Europese Unie met het oog op de nieuwe geopolitieke realiteit die in het Midden-Oosten aan het ontstaan is, haar eigen, autonome strategie moet uitwerken.
Syrië is een realiteit en zijn rol zal van doorslaggevend belang blijven voor de regionale stabiliteit en veiligheid. Europa moet met Syrië spreken en een gestructureerde institutionele en politieke dialoog met het regime van Damascus voeren. Ik ben het roerend eens met al hetgeen in het verslag staat, en met hetgeen de collega’s zeiden. Niemand heeft echter een antwoord gegeven op de vraag hoe wij een gedragsverandering van de kant van Syrië kunnen beïnvloeden, hoe wij kunnen bijdragen aan het democratiseringsproces. Daar heeft niemand een antwoord op gegeven.
Ik ben van mening, mevrouw de commissaris, mevrouw de minister, dat zonder de mechanismen van de associatieovereenkomst en de politieke dialoog de mogelijkheden van de Europese Unie om bij te dragen aan de democratisering van Syrië nihil zijn. Daarom mag de Europese Unie mijns inziens niet nog langer wachten met het sluiten van de overeenkomst.
De voorstanders van isolement van Syrië, van sancties of zelfs omverwerping van het regime wil ik erop wijzen dat de burgeroorlog in Irak het beste antwoord is op hun illusies.
Jana Hybášková (PPE-DE). - (CS) Mevrouw de voorzitter, mevrouw de commissaris, het besluit om de ratificatie van de associatieovereenkomst met Syrië te verlengen is van strategisch belang. De situatie in het Midden-Oosten is eerder een halfleeg dan een halfvol glas.
Het gebrek aan democratisering in Egypte heeft de groei van de radicale krachten aangemoedigd. Libanon glijdt af naar een situatie van ontreddering, en de kansen op de totstandkoming van een staat in Palestina zijn om binnenlandse redenen vervlogen. Van de betrekkingen tussen de EU en Israël is sinds de zomeraanvallen tegen Libanon weinig meer over. Er is geen Europees beleid en ook geen Israëlisch beleid, terwijl Israël steeds verder wegzakt in regionalisme en niet meer in staat blijkt om de problemen te benaderen vanuit een breder perspectief. Bovendien voert, zoals het meest recente besluit over Irak heeft aangetoond, de VS ook geen serieus beleid in de regio. Nu niet langer een beleid wordt gevoerd waarbij de ene kant wordt uitgespeeld tegen de andere, neemt Iran ongetwijfeld een sterkere positie in. Iran is de enige partij met een relevant, actief beleid. De intermediair van Iran is Syrië. Het Europees Parlement kan geen relevante maatregelen nemen met betrekking tot Iran. Daarvoor is een gezamenlijke benadering van de EU, de VS en de Russische Federatie nodig.
Wat wij in dit Parlement kunnen doen, is proberen om Syrië uit zijn onderdanige rol als intermediair te halen. Dat is de strategie. De tactiek is prikkels van economische of internationale aard te bieden, en dit te doen in het kader van een helder, gemeenschappelijk en standvastig Europees beleid. We moeten Syrië eisen stellen op een overeenkomstig heldere, standvastige manier. Het gaat hier niet om verzoeningspolitiek. Waar het om gaat is dat Syrië inzet op de geleidelijke opheffing van de staat van beleg, op de totstandbrenging van een maatschappelijk middenveld met volledige vrijheid van meningsuiting en op de eerbiediging van minderheidsrechten. Het moet de overgang maken naar een democratisch politiek stelsel op basis van een open markteconomie.
Syrië moet uiteraard meewerken aan het onderzoek naar de moordaanslag op Rafiq Hariri. Het moet deelnemen aan opbouwende initiatieven ter bevordering van het vredesproces. Het moet een einde maken aan de bewapening van Hezbollah en de ondersteuning van gewapende Palestijnse groeperingen. Het moet voldoen aan resoluties 1559 en 1701 en het moet de terugtrekking van alle gewapende strijdkrachten uit Libanon voltooien en diplomatieke betrekkingen aangaan.
Wij zijn geen eigenaar van de associatieovereenkomst. Wat nu moet gebeuren, is dat Syrië het eigenaarschap met betrekking tot de overeenkomst op zich neemt. Onze taak is om via de overeenkomst een routekaart naar de overgang in Syrië op te stellen. Ik roep de Commissie, en met name de Raad, op om zowel onze strategie als onze tactiek actief te ondersteunen.
Jamila Madeira (PSE). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, beste collega's, de Verklaring van Barcelona noemt als doelstellingen het creëren van een gemeenschappelijke ruimte voor vrede, stabiliteit en welvaart via de verbetering van de politieke dialoog en de veiligheid, en het opzetten van partnerschappen, zowel op economisch en financieel gebied als in sociaal, cultureel en humanitair opzicht.
De afgelopen jaren hebben we op een heel succesvolle manier gewerkt aan de verwezenlijking van deze doelstelling. Er zijn met vrijwel alle landen in het Middellandse Zeebekken associatieovereenkomsten gesloten, behalve natuurlijk met Syrië, en daar zijn een aantal begrijpelijke redenen voor. De Europese Unie heeft de afgelopen maanden steeds gekeken naar de ontwikkelingen in dat land, maar nu moeten we een oprechte poging ondernemen om met Syrië serieuze onderhandelingen te beginnen. We moeten proberen dit land te bewegen tot de sluiting van een overeenkomst en vervolgens tot de ontwikkeling van een democratie met godsdienstvrijheid en respect voor de mensenrechten. Het moet het terrorisme helpen bestrijden, aanzetten tot dialoog en bijdragen tot een duurzame vrede in de regio. Het is daarom van fundamenteel belang dat de Syrische regering stappen onderneemt om een einde te maken aan de noodtoestand. De Europese Unie moet daarvoor alle nodige steun verlenen.
Syrië is vanwege zijn geostrategische ligging heel belangrijk. Het kan een cruciale rol spelen bij het vredesproces in het Midden-Oosten. De Europese Unie moet nu voor eens en altijd duidelijk maken dat ze ervan overtuigd is dat de democratie niet geconsolideerd wordt met een beleid van bombardementen of isolering.
Patrick Gaubert (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, als het gaat om de crisis in het Midden-Oosten is Syrië een land waar we niet omheen kunnen. Door iedere dialoog af te breken komt het land geïsoleerd te staan, hetgeen het risico van radicalisering van het regime met zich meebrengt. Dan zouden we Syrië nog verder in de armen van Iran duwen, dat enkel streeft naar vernietiging van Israël en destabilisering van de regio.
Als we nu echter de gesprekken met Syrië hervatten, moeten we heel voorzichtig te werk gaan en van tevoren harde voorwaarden stellen. We moeten eisen dat Syrië de soevereiniteit van Libanon eerbiedigt en dat het zich voegt naar de resoluties van de Veiligheidsraad, waarin het wordt gelast het toezicht aan de Libanees-Syrische grens op te voeren en op te houden wapens te leveren aan Hezbollah. We moeten de eerbiediging van de mensenrechten en de burgerlijke vrijheden als voorwaarde stellen voor de ondertekening van wat voor overeenkomst dan ook. We moeten eisen dat het concrete consequenties verbindt aan de conclusies van het onderzoek naar de moord op oud-premier Rafic Hariri. Ik wil erop wijzen dat dit ook een noodzakelijke voorwaarde is voor de voortzetting van de onderhandelingen. Tot slot moet Syrië de internationale gemeenschap duidelijk maken welke maatregelen het neemt om de proliferatie van wapens en het terrorisme doelmatig en concreet te bestrijden. Ik versta daaronder dat het iedere steun aan de milities van Hezbollah en Hamas moet staken.
Als de Europese Unie voornemens is de onderhandelingen met Syrië te heropenen, moet zij dat alleen doen als dit land deze voorwaarden aanvaardt en zich eraan houdt. Vandaag wordt nog niet voldaan aan de voorwaarden voor ondertekening van wat voor associatieovereenkomst dan ook, en dat betreur ik. Het is zaak dat we Syrië oproepen uit zijn isolement te komen en dat we het wijzen op zijn verantwoordelijkheden in een regio waar alle actoren zich moeten inzetten voor het bereiken van vrede en stabiliteit.
Richard Howitt (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik steun de aanbevelingen in het verslag van mevrouw De Keyser. Ik denk daarbij in het bijzonder aan het feit dat het tijd is voor Europa en de rest van de wereld om het engagement met betrekking tot Syrië te herzien, evenals aan de noodzaak dat wij onze principes op de voorgrond plaatsen zonder daarover compromissen te sluiten. Er moet een duidelijke boodschap gegeven worden aan Syrië met betrekking tot de mensenrechten en de verbetering van de situatie op het vlak van de vrijheid van meningsuiting, foltering en het afschaffen van de doodstraf. De mensenrechtenadvocaat Anwar al-Buni, die samen met honderden anderen een petitie heeft ondertekend om aan te dringen op eerbiediging van de Libanese soevereiniteit, moet onmiddellijk worden vrijgelaten, net als de honderden gewetensgevangenen.
Syrië brandmerken als deel van de as van het kwaad heeft nergens toe geleid. Ik verwelkom het feit dat de commissaris de voorbije maand haar vertegenwoordigers toestemming heeft gegeven om besprekingen te voeren met de Syrische ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken en dat deze week het Europees Parlement het vooruitzicht zal bieden op ondertekening van de associatieovereenkomst, op voorwaarde uiteraard dat Syrië er werkelijk voor kiest met Europa samen te werken aan vrede in het Midden-Oosten.
Albert Jan Maat (PPE-DE). - Voorzitter, ik wil de rapporteur, mevrouw De Keyser, bedanken voor haar arbeid en ik wil hier toch wel uitdrukking geven aan mijn zorg. Want laten we eerlijk zijn, we kunnen ons toch bijna niet voorstellen dat de Europese Unie als Unie van waarden en normen een samenwerkingsovereenkomst sluit met een schurkenstaat à la Syrië. Want dat is de realiteit als ik kijk naar de banden met Hezbollah en de banden met Iran.
De enige mogelijkheid is om een samenwerkingsovereenkomst, de onderhandelingen daarover, te benutten om een aantal minimumvoorwaarden te stellen op het terrein van de mensenrechten, want er is een toenemende repressie tegen vakbonden, journalisten en religieuze minderheden in Europa. Met name Syrische burgers die behoren tot religieuze minderheden alsook Assyrische christenen die terugkeren naar Syrië worden vrijwel zonder uitzondering gevangengezet. Alle reden dus om het immigratiebeleid in de Europese Unie en ook het terugkeerbeleid naar Syrië eindelijk op Europees niveau op elkaar af te stemmen en voorlopig te stoppen met het terugkeerbeleid naar Syrië. Dat lijkt me een eerste stap.
Een tweede stap is: harde garanties vragen voor religieuze vrijheid; de Syrische regering dient af te blijven van religieuze minderheden in Syrië zelf. Met name verschillende kerkgenootschappen en etnische groepen hebben op dit moment bijzonder veel problemen met de wijze waarop er in Syrië wordt omgesprongen met hun belangen.
Europa heeft op dat punt een naam te verliezen, want de Europese kerken zijn gebaseerd op de vroegste kerken die hun geloof vanuit Syrië ook richting Europa hebben verbreid. En dat betekent dat de Europese Unie een hele zware hypotheek heeft om ervoor te zorgen, als er al sprake zou kunnen zijn van een samenwerkingsovereenkomst, dat op die punten in ieder geval een harde garantie wordt gevraagd voor verbeteringen.
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. - (FI) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik u bedanken voor dit zeer waardevolle debat. Tijdens het debat werd duidelijk dat hier in het Parlement zich hetzelfde verschijnsel voordoet als in de internationale gemeenschap en in de gematigde Arabische landen, namelijk dat er enigszins verschillende meningen zijn over de vraag welk beleid ten aanzien van Syrië het beste en doeltreffendste is om ervoor te zorgen dat Syrië weer een constructief lid van de internationale gemeenschap wordt.
De Europese Unie is tot de conclusie gekomen dat isolatie Syrië in de verkeerde richting stuurt. De Raad heeft specifiek hierover gesproken en begin augustus een nieuw beleid opgesteld om met alle relevante spelers contact te onderhouden met het oog op een oplossing van de situatie in het Midden-Oosten. Syrië is een van die relevante spelers. Ik kan dan bijvoorbeeld ook in antwoord op de wens van de heer Swoboda dat het voorzitterschap vooral luistert naar degenen die streven naar een actieve dialoog met Syrië, zeggen dat wij dat ook gedaan hebben. Een voorbeeld hiervan is de Euromediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken die binnenkort in Tampere wordt gehouden en waar Syrië ook voor is uitgenodigd.
Het is beslist ook waardevol een dialoog tussen de parlementen op te bouwen en te activeren, zoals de heer Salafranca in zijn toespraak zei. De juiste omstandigheden en de juiste timing zijn zeer belangrijk bij het herstellen van de betrekkingen. In de maatregelen die wij zelf nemen, zullen wij vooral proberen Syrië in de gelegenheid te stellen een positieve rol te spelen.
In dit debat is zeer duidelijk gebleken dat in de zoektocht naar een oplossing voor de situatie in het Midden-Oosten het een het ander beïnvloedt. Daarom hebben wij in de afgelopen maanden actief geprobeerd om een alomvattende, langdurige en duurzame oplossing voor de situatie in het Midden-Oosten te vinden. Er is zeer actief gezocht. Hoge Vertegenwoordiger Javier Solana is juist vandaag in de regio en hij is niet van plan alleen Israël en de Palestijnse gebieden te bezoeken, maar ook Beiroet, Jordanië en mogelijk ook andere plaatsen. Contact met de verschillende partijen is zeer belangrijk.
Benita Ferrero-Waldner, Commissie. - (EN) Mevrouw de Voorzitter, geachte leden, ik dank u voor deze meningsuitwisseling over dit strategisch erg belangrijke land in het Midden-Oosten. Ik denk dat dit een heel belangrijk debat was.
Staat u mij toe enkele heel specifieke vragen te beantwoorden. Eén ervan betrof de mensenrechten. In afwezigheid van een geldige associatieovereenkomst heeft de Europese Unie geen platform voor een diepgaande mensenrechtendialoog met Syrië om kritieke onderwerpen te bespreken - en dat zijn er heel wat -, zoals het opheffen van de noodtoestand, de wijziging van de wetgeving op politiek gebonden NGO’s, het toekennen van het staatsburgerschap aan statenloze Koerden of de oprichting van een nationale raad voor de mensenrechten.
Ik denk niet dat volledige vooruitgang op het vlak van de mensenrechten een voorafgaande voorwaarde voor de ondertekening mag worden. Toch moeten wij - en daarmee bedoel ik in het bijzonder de vertegenwoordigers van de Commissie en van de lidstaten in Damascus - onze politieke instrumenten, zoals demarches en politieke verklaringen, gebruiken om de meest ernstige inbreuken op de mensenrechten aan de kaak te stellen. Zo kaarten wij zeer regelmatig de situatie aan van de gewetensgevangenen bij de Syrische autoriteiten en volgen wij systematisch de processen voor het nationaal veiligheidshof. Daarenboven steunen wij het ontstaan van een open maatschappelijk middenveld in Syrië via onze samenwerkingsprogramma’s.
De Commissie heeft daartoe in januari zes microprojecten opgestart in het kader van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten. Deze zijn gericht op Arabische advocaten, vrouwenorganisaties, vluchtelingenorganisaties, de Koerdische minderheid en de media, alsook op het bevorderen van vrouwen- en kinderrechten. Omdat de controles door de veiligheidsdiensten thans almaar strenger worden, komen deze projecten en de meeste opleidingsactiviteiten echter slechts moeizaam van de grond. De autoriteiten stellen de legaliteit van deze projecten in Syrië in vraag, en politieke NGO’s worden soms geduld, maar niet altijd toegelaten. Daarom zoeken wij oplossingen voor deze problemen. Bepaalde individuele vraagstukken hebben wij uiteraard ook rechtstreeks met de Syrische regering besproken.
Wat de bijstand betreft, is het zo dat de Europese financiële bijstand niet gebruikt werd om het regime te steunen, zoals sommige collega’s hier eerder gezegd hebben. Die bijstand ging bijvoorbeeld naar steun aan de particuliere sector en ook aan het midden- en kleinbedrijf. Wij hebben de bevolking rechtstreeks geholpen, bijvoorbeeld via gezondheidsprogramma’s, en wij hebben onze hulp gericht op het openstellen van de economie via hervormingen, alsook op handel, mededinging en investeringen - zaken die heel belangrijk zullen zijn voor de toekomstige ontwikkeling van het land.
Tenslotte zou ik één punt willen herhalen. Wij zijn voorstander van een dialoog met Syrië dat een politiek en economisch perspectief heeft. Wij proberen positief te blijven en voort te bouwen op de reeds geboekte vooruitgang, bijvoorbeeld door het ondersteunen van de door de regering uitgevoerde hervormingen om de economie open te stellen en de macht te decentraliseren. Tegelijkertijd zullen wij, zoals ik al zei, kijken naar de praktische activiteiten die kunnen worden ontplooid met betrekking tot regionale kwesties, zoals de implementatie van Resolutie 1701 van de Veiligheidsraad en de positieve rol die wij zullen spelen in bijvoorbeeld Palestina. Dit alles zal bepalen hoe snel wij kunnen vorderen in ons toekomstig optreden, en ik zie dat een grote meerderheid van de deelnemers aan dit debat ook in die richting denkt.