De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0308/2006) van Elisabeth Schroedter, namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, over de toepassing van Richtlijn 96/71/EG over de detachering van werknemers (2006/2038(INI)).
Elisabeth Schroedter (Verts/ALE), rapporteur. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, de detacheringsrichtlijn is een van de belangrijkste richtlijnen voor het vrije verkeer van diensten. Enerzijds zorgt deze richtlijn binnen heel Europa immers voor eerlijke concurrentie tussen de dienstverlenende bedrijven en anderzijds omvat deze duidelijke regels voor de bescherming van gedetacheerde werknemers en zijn hierin minimumnormen vastgelegd die voor iedereen gelden, waarbij er voldoende ruimte voor flexibiliteit is, zodat deze normen kunnen worden geïmplementeerd in de verschillende nationale systemen. Het kernbeginsel is een gelijk minimumloon of dezelfde minimumvoorwaarden voor hetzelfde werk op dezelfde plaats. Op die manier zorgt deze richtlijn voor eerlijke concurrentievoorwaarden voor de bedrijven ter plaatse. Voor een succesvolle uitvoering van de detacheringsrichtlijn is het echter noodzakelijk dat iedereen zich hiervoor inzet, van alle kanten en op alle niveaus!
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken en alle collega's die aan dit verslag hebben meegewerkt, danken voor hun toewijding en met name voor hun oneindige geduld tijdens de onderhandelingen. Ik wil eveneens een woord van dank uitspreken aan de medewerkers van het commissiesecretariaat, van het Tabling Office, de fracties en de kantoren van de afgevaardigden zelf. Ik dank hen allen voor hun inzet en de ontelbare overuren die ze hebben gemaakt.
Dit verslag is het resultaat van een gezamenlijke inspanning. Het wordt door alle fracties ondersteund, dankzij de bereidheid van alle betrokkenen om aan elkaar tegemoet te komen en om in het belang van deze kwestie uiteindelijk tot compromissen te komen. Het Parlement heeft zich krachtig ingezet voor deze detacheringsrichtlijn en wijst daarom ook de pogingen van de Commissie van de hand om via de richtsnoeren de controlemogelijkheden van de lidstaten te beperken. De lidstaten vervullen immers een bijzondere rol, omdat zij met behulp van hun controlemechanisme garanderen dat de minimumarbeidsvoorwaarden voor de gedetacheerde werknemers worden nageleefd. Dat moeten zij, zonder enige uitzondering, ook in de toekomst kunnen blijven doen.
De Commissie zal niet verrast zijn door onze kritiek op de richtsnoeren, aangezien ze met deze richtsnoeren enkel de inhoud van de artikelen 24 en 25 van haar oorspronkelijke ontwerp voor een dienstenrichtlijn opnieuw, via een achterdeur, probeert op te nemen. Het Parlement had deze beide artikelen echter met een grote meerderheid afgewezen en de Raad heeft daarin toegestemd. Werkgevers- en werknemersorganisaties, regeringen en afgevaardigden willen immers de vrijheid van dienstverlening niet inruilen tegen de grondrechten van werknemers. Integendeel, er bestaat een brede alliantie die ervan overtuigd is dat het onze Europese Unie zal lukken om beide aspecten met elkaar te combineren en daardoor tot uitdrukking te brengen wat wij een sociaal Europa noemen.
Wij verwachten dat de Commissie de duidelijke stemmingsuitslag van februari over dit verslag serieus neemt en haar verdere handelen daarop baseert. Dat betekent ook dat wij van de Commissie verwachten dat ze bij de beoordeling van de vragenlijsten die ze gisteren naar de lidstaten heeft gestuurd, rekening houdt met het standpunt van het Parlement, zoals dat in het verslag tot uitdrukking komt. Het mag niet zo zijn dat de Commissie dusdanige eisen stelt aan de lidstaten dat daarmee de naleving van de minimumarbeidsvoorwaarden op het spel wordt gezet.
Overigens heeft het Europese Hof van Justitie duidelijk gemaakt dat de vereisten voor de naleving van de minimumarbeidsvoorwaarden het vrije verkeer van diensten niet belemmeren, en dat is precies wat duidelijk wordt gemaakt in dit verslag. De praktijk heeft, in tegenstelling tot de interpretatie van de Commissie, bijvoorbeeld uitgewezen dat loonkaarten eveneens noodzakelijk kunnen zijn naast tijdregisters, om het recht van werknemers op hun minimumloon te garanderen. Als gevolg daarvan zal er in de toekomst een juridisch adviseur nodig zijn, die optreedt als onderhandelingspartners bij cao-onderhandelingen in de zin van artikel 3, lid 8 van de detacheringsrichtlijn, of als vertegenwoordiger om officiële stukken concreet te overleggen en zodoende dergelijke onderhandelingen mogelijk te maken. Voor de omzetting van de richtlijn is het noodzakelijk maatregelen te treffen voor een vroegtijdige verduidelijking van en informatie over de naleving van de minimumarbeidsvoorwaarden.
In die zin hoop ik dat eenieders inzet voor de totstandkoming van dit verslag daadwerkelijk de moeite waard zal zijn geweest, en dat nu ook de Commissie zonder beperkingen toelaat dat het beginsel van ‘gelijk loon voor hetzelfde werk op dezelfde plaats’ overal in de Europese Unie wordt gegarandeerd!
Vladimir Špidla , lid van de Commissie. - (CS) Dames en heren, de richtlijn betreffende de detachering van werknemers beoogt het recht van bedrijven die grensoverschrijdende diensten verlenen in overeenstemming te brengen met het recht van werknemers die tijdelijk gedetacheerd zijn. Doel is om ervoor te zorgen dat het vrije verkeer van zowel werknemers als diensten wordt gewaarborgd, en dat de sociale wetgeving die bedoeld is om werknemers te beschermen wordt nageleefd.
Tien jaar na de goedkeuring van deze richtlijn levert de toepassing ervan nog altijd problemen op. Het grootste probleem is dat ondernemers en werknemers onvoldoende geïnformeerd zijn over hun rechten en plichten. Verder laat de administratieve samenwerking tussen herkomstlanden en ontvangende landen te wensen over, hetgeen weer beschouwd zou kunnen worden als een gebrek aan wederzijds vertrouwen. Ten slotte hebben de door sommige lidstaten opgelegde inspecties geleid tot vrees voor protectionisme.
De autoriteiten in de ontvangende landen hebben een soort inspectierecht gekregen, zij het dat ook dit beperkt is. Deze inspecties moeten naar behoren worden uitgevoerd, zonder discriminatie en zonder de levering van diensten in het kader van de interne markt aan banden te leggen. Om dit punt op te helderen achtte de Commissie het gepast om de grondbeginselen op 4 april goed te keuren.
Nationale instanties moeten gedetacheerde werknemers en dienstverleners daadwerkelijk de mogelijkheid bieden om informatie in te winnen over de arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn in het ontvangende land. Ook moeten ze op een eerlijke manier samenwerken. Met het oog hierop wijst de Commissie de lidstaten op hun verplichtingen, en roept hen op om doeltreffendere middelen in te zetten.
Ik ben me ervan bewust dat het debat binnen het Parlement over de detachering van werknemers complex is geweest, en dat heel wat verschillende meningen te berde zijn gebracht. Dit toont aan hoe moeilijk het is een evenwicht te vinden tussen het beschermen van werknemers enerzijds en de vrijheid om diensten te verlenen anderzijds.
Ik ben blij dat het verslag van het Parlement op tal van punten overeenstemt met het standpunt dat de Commissie op 4 april in haar mededeling heeft ingenomen. Er is echter een aantal punten waar ik wat langer bij stil wil staan, en ten aanzien waarvan ik een duidelijk standpunt moet innemen.
Ik kan me niet vinden in de visie dat de Commissie via haar mededeling probeert de geschrapte artikelen 24 en 25 uit de oorspronkelijke dienstenrichtlijn alsnog op te nemen. Dat is hier niet het geval. In haar mededeling interpreteert de Commissie de wet, maar introduceert geen nieuwe wetten, omdat mededelingen van de Commissie hiertoe niet bevoegd zijn, niet eens formeel. Iets dergelijks is deel van het wetgevende proces. Deze bewering strookt niet met de feitelijke interpretatie van de Commissie. Ik wil nogmaals benadrukken dat de Commissie met haar mededeling geen nieuwe wet invoert als grondslag voor deze artikelen maar een interpretatie geeft van de huidige wet, die ook wezenlijke arresten van het Hof in Luxemburg bevat.
De arresten van het Hof waarnaar in de mededeling van de Commissie wordt verwezen, verbieden nationale instanties om te eisen dat uit andere lidstaten gedetacheerde dienstverleners een kantoor of een vertegenwoordiger in hun land hebben. Om te voldoen aan het solidariteitsbeginsel mag een lidstaat die buitenlandse dienstverleners ontvangt op grond van de jurisprudentie bepalen dat er op de werkplek documentatie voorhanden moet zijn die direct betrekking heeft op de verrichte werkzaamheden, en met name rapporten die betrekking hebben op gezondheid, veiligheid en arbeidsbescherming op de werkvloer.
In haar interpretatie beperkt de Commissie geenszins het vermogen van de lidstaten om doeltreffende inspecties uit te voeren, en geen van de eerder genoemde artikelen beogen dat. Ik ben van mening dat de Commissie er in haar interpretatie alles aan heeft gedaan om de werkelijke inhoud en strekking van de arresten van het Hof te achterhalen en te begrijpen. De Commissie hecht veel belang aan een goede tenuitvoerlegging van de arresten van het Hof, maar heeft verder gekeken dan dat. Zo heeft de Commissie reeds een begin gemaakt met een verslag waarin de situatie een jaar na de publicatie van haar richtsnoeren wordt beoordeeld. Hiertoe heeft de Commissie de nationale instanties en sociale partners een vragenlijst doen toekomen. Ook heeft ze een website gemaakt over wettelijke en praktische zaken die verband houden met het detacheren van werknemers. Op deze website is onlangs een forum aangemaakt waar elke Europese burger suggesties en opmerkingen kwijt kan.
Bovendien heeft een groep van nationale deskundigen onder auspiciën van de Commissie richtsnoeren voor beste praktijken opgesteld, waaronder een aantal regels voor administratieve samenwerking en één formulier waarmee we de informatie-uitwisseling tussen contactpunten kunnen vereenvoudigen. De Commissie houdt uiteraard rekening met alle ideeën van het Parlement en het verslag dat vóór ons ligt, is voor de Commissie een belangrijk document.
Małgorzata Handzlik (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Schroedter van harte bedanken voor haar verslag. Tot mijn spijt heb ik moeten vaststellen dat de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken helaas geen rekening heeft gehouden met de naar mijn gevoel toch zeer belangrijke conclusies uit mijn advies, dat was goedgekeurd in de Commissie interne markt en consumentenbescherming. Bovendien is er in werkgroep B van onze fractie nauwelijks gelegenheid geweest om informatie uit te wisselen over belangrijke kwesties en ze grondig te bespreken.
De rapporteur heeft in haar verslag een groot aantal onrustwekkende en vaak tegenstrijdige elementen opgenomen. Ik zal me vandaag tot de belangrijkste problemen beperken. De moeilijkheden die ik wil aankaarten zijn niet nieuw. Ze zijn eerder al uitvoerig aan bod gekomen tijdens de besprekingen over de dienstenrichtlijn. Toen werd jammer genoeg beslist om de oplossingen voor deze problemen niet op te nemen in de richtlijn, maar in de richtsnoeren van de Commissie voor de detachering van werknemers. Ik ben ervan overtuigd dat deze richtsnoeren nuttig zijn omdat ze een einde maken aan de dagelijkse moeilijkheden van duizenden ondernemers die hun werknemers detacheren.
Een van die problemen betreft de verplichting om in het ontvangende land een wettelijke vertegenwoordiger aan te stellen, in plaats van eenvoudigweg een werknemer te detacheren die als vertegenwoordiger van de werkgever zou kunnen functioneren. Deze verplichting heeft verreikende gevolgen omdat de aanstelling van een wettelijke vertegenwoordiger onder het beginsel van de vrijheid van vestiging van ondernemingen valt, maar niet onder de vrijheid van dienstverlening. Voor de werkgevers houdt deze verplichting daarenboven een aanzienlijke financiële belasting in.
Een volgend probleem betreft de verplichting om de autoriteiten van het ontvangende land een groot aantal documenten te verschaffen. Vele ondernemers klagen over het feit dat de autoriteiten in kwestie deze verplichting vaak misbruiken en documenten verlangen die niet relevant zijn voor de uit te voeren werkzaamheden.
De verplichting om gegevens over de gedetacheerde werknemers vrij te geven vormt eveneens een probleem. Sommige landen eisen dergelijke verklaringen reeds enkele maanden voor de aanvang van de eigenlijke detachering en behandelen ze vaak als een vorm van vergunningen. Dergelijke praktijken maken dienstverleners het leven zuur.
Een laatste belangrijke kwestie waarop ik de aandacht zou willen vestigen, en die ook vaak door ondernemers wordt aangehaald, zijn de uiterst strenge controles van Poolse bedrijven…
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Raymond Langendries, namens de PPE-DE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zou eerst mevrouw Schroedter willen bedanken voor haar uitgebreide en uitstekende werk in het kader van dit verslag, en met name voor haar streven naar een zo breed mogelijke consensus over een tekst die in meer dan één opzicht belangrijk is.
Ook zij heeft gewezen op het nuttige werk dat een grote meerderheid van de leden van dit Parlement heeft verricht tijdens de discussie en stemming over het ontwerp van de dienstenrichtlijn. Dat was nuttig werk omdat het Parlement - met de aanneming van de fundamentele amendementen die borg staan voor een onvoorwaardelijke eerbiediging van de bevoegdheden en onderwerpen die onder de detacheringsrichtlijn vallen - garanties heeft geboden voor de essentiële rol die de richtlijn moet vervullen. Wij leven immers in een tijd waarin het Europa van de Vijfentwintig gekenmerkt wordt door een sterke toename van de dienstverlening en de mobiliteit onder werknemers. De tekst bevatte bovendien garanties - en volgens mij strookten die ook met het unanieme advies van de leden van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken - voor onze bevoegdheden op de terreinen die ons van rechtswege toekomen.
Een heldere, juist toegepaste richtlijn, met een in goede banen geleide werking, moet het juiste evenwicht garanderen tussen eerlijke concurrentie en eerbiediging van de rechten van werknemers. De spelregels moeten strak en rechtvaardig zijn. Ze moeten ook zorgen voor transparantie en zekerheid voor de werknemers, zowel op het vlak van de dienstverlening als op dat van het vrije verkeer.
Voor een heldere richtlijn is een grote inspanning nodig op het gebied van uitleg, administratieve vereenvoudiging en informatie. Een juist toegepaste richtlijn moet het recht van vrij verkeer en de beginselen van gelijke behandeling doen eerbiedigen en streven naar harmonisatie van arbeidsvoorwaarden en sociale stelsels. Een richtlijn met een in goede banen geleide werking is een belangrijk wapen in de strijd tegen anti-Europese sentimenten die onder de bevolking kunnen gaan leven als gevolg van de aanwezigheid van werknemers die simpelweg als koopwaar worden behandeld, koopwaar die willekeurig van hot naar haar wordt verplaatst en onder armetierige voorwaarden wordt uitgebuit.
Anne Van Lancker, namens de PSE-Fractie. - Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega's, ik zou om te beginnen onze rapporteur willen danken voor het vele werk en haar luisterbereidheid. Ik kan u zeggen dat mijn fractie alvast vindt dat dit een evenwichtig verslag is. Commissaris, mijn fractie wil met dit verslag u vooral aanmoedigen om maatregelen te nemen om de detacheringsrichtlijn op het terrein te doen naleven. Wij vragen niet om een herziening van de richtlijn, want de wetgeving op zich is vrij goed, maar wij weten allemaal dat in de praktijk werknemers die tijdelijk in een ander land werken vaak meedogenloos uitgebuit worden en wij vinden dat deze uitbuiting moet stoppen.
En daarom moet er meer samenwerking komen tussen inspectiediensten van de verschillende lidstaten. Wij vragen dan ook aan de Commissie om werk te maken van een goed draaiend netwerk van inspectiediensten. Ook de doorstroming van informatie over rechten en plichten aan werknemers en aan bedrijven, mijnheer de commissaris, moet verbeteren en onze fractie is alvast heel tevreden met uw belofte om een goed gedocumenteerde website uit te bouwen, eenvormige formulieren te lanceren en goede praktijken uit te wisselen.
Nog een punt, mijnheer de commissaris, over de richtsnoeren die de Commissie heeft gelanceerd als gevolg van het feit dat dit Parlement met succes vermeden heeft dat de dienstenrichtlijn de detacheringsrichtlijn zou uithollen. Ik zou de commissaris willen oproepen om geen verwarring te creëren tussen enerzijds, pogingen om administratieve vereenvoudiging door te voeren, wat we volmondig steunen en anderzijds vereisten in vraag te stellen die noodzakelijk zijn voor de monitoring en de controle; daarom blijven we verdedigen, mijnheer de commissaris, dat lidstaten het recht moeten blijven behouden om te eisen dat er een vertegenwoordiger moet worden aangeduid van de firma, maar ook eisen te stellen in verband met documenten en registratiesystemen. Een halt toeroepen aan de bureaucratie en aan de uitbuiting, dat is waar we samen aan moeten werken.
Ona Juknevičienė, namens de ALDE-Fractie. - (LT) In bepaalde landen van de Gemeenschap steekt een geest van protectionisme en economisch nationalisme steeds sterker de kop op. Dit belemmert de internationale handel en het vrije verkeer van kapitaal en arbeid. Protectionisten stellen zich negatief op niet alleen tegenover concurrentie vanuit Azië, maar ook tegenover iedere vorm van buitenlandse concurrentie. Dit is een kortzichtige opstelling. We weten allemaal dat concurrentie de drijvende kracht is achter economische ontwikkeling, terwijl uitsluiting juist leidt tot economische en sociale neergang.
Het opwerpen van kunstmatige bureaucratische obstakels voor de tenuitvoerlegging en toepassing van de richtlijn betreffende de detachering van werknemers is een van de manieren waarop dit protectionisme tot uiting komt.
Deze situatie is schadelijk niet alleen voor onze eigen belangen, maar ook voor die van de gehele Gemeenschap. Ze is in strijd met de grondrechten van haar burgers, en eerst en vooral met de vrije dienstverrichting en de vrijheid van vestiging. Deze rechten zijn vastgelegd in het EG-verdrag en in de richtlijn betreffende de detachering van werknemers, maar worden door de lidstaten aan de laars gelapt. Een dergelijk gedrag ondermijnt onze Gemeenschap.
Ik zal stemmen voor het wegnemen van bureaucratische obstakels, zodat de nationale grenzen geen belemmering vormen voor de ontwikkeling van bedrijven in de Gemeenschap en mensen de vrijheid hebben om te kiezen waar zij willen werken. Tevens moeten zij er zeker van kunnen zijn dat zij niet worden uitgebuit of gediscrimineerd als zij in het buitenland werken.
Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie. - (PT) Het is bekend dat veel werknemers uit de lidstaten van de EU, zoals Portugal, die in andere landen, ook lidstaten, gaan werken, maar waar de lonen hoger zijn, nog steeds te maken hebben met discriminatie. De richtlijn betreffende de detachering van werknemers geeft aan dat het garanderen van bescherming en rechten voor de gedetacheerde werknemers volledig een zaak is van het gastland, dat ook maatregelen moet nemen om te voorkomen dat de minimum normen worden omzeild. Daardoor ontstaan werkelijk discriminerende situaties die uiteindelijk invloed hebben op alle werknemers, op de gedetacheerden en de werknemers van het gastland.
De werkelijkheid heeft echter aangetoond dat deze richtlijn aan alle kanten wordt genegeerd, ondanks het feit dat herhaaldelijk hierop is aangedrongen, hetzij door het Europees Parlement, hetzij door middel van rapporten over concrete zaken, die wij een aantal malen op tafel hebben gelegd. Er blijft een situatie van niet-naleving bestaan die moet worden opgelost, en daarom kunnen wij het voorstel van de Commissie niet aanvaarden om op belangrijke gebieden de toch al minimale eisen die de lidstaten aan bedrijven stellen, nog verder te beperken, wat trouwens voortvloeit uit de voorgestelde richtlijn betreffende de totstandkoming van een interne markt voor dienstverlening.
We steunen het verslag van de rapporteur, maar betreuren de pressie en de voorstellen van de zijde van de PPE-DE. Deze maakten deel uit van haar pogingen om een verduidelijking van belangrijke aspecten van de uitvoering van de richtlijn te verhinderen. Er zijn amendementen ingediend op verschillende punten uit het verslag. Bijzonder ernstig zijn daarbij de pogingen om amendement 13 en delen van de amendementen 26 en 29 uit het verslag te schrappen. Wij dringen erop aan dat het werk van de rapporteur wordt gehandhaafd en verschillende andere voorstellen betreffende de naleving van de richtlijn worden aangenomen.
Konrad Szymański, namens de UEN-Fractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, vrijwel onmiddellijk nadat het broze compromis over de dienstenrichtlijn was bereikt, werd duidelijk dat het een compromis was ten koste van de nieuwe lidstaten van de Europese Unie. Hun belangrijkste concurrentievoordeel op de interne markt ligt immers precies in de dienstensector. Op die manier werd abrupt een einde gemaakt aan de hoop op gelijke kansen op de interne markt, een van de doelstellingen van de oorspronkelijke ontwerprichtlijn. De door de Commissie opgestelde richtsnoeren voor de detachering van werknemers maakten deel uit van een akkoord dat in de nieuwe lidstaten voor een vleugje hoop had gezorgd. Met het verslag dat ze hier vandaag voorstelt, tracht de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken zelfs die bescheiden en niet-bindende afspraken onder tafel te vegen. De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken probeert met dit verslag op de dienstenmarkt een volledige status-quo te handhaven, ondanks het feit dat protectionisme en onverbloemd chauvinisme in deze sector een regelrechte plaag zijn.
Volgens onder andere het Europees Verbond van Vakverenigingen heeft dit chauvinisme als voordeel dat het in het teken van de werknemer staat en onder vakbondsbescherming tot stand gekomen is. Ik betwijfel ten zeerste of het wel en wee van de werkende bevolking hier ook maar iets mee te maken heeft. Eigenlijk hebben strenge administratieve en sociale verplichtingen enkel tot doel mensen hun werk af te nemen. Dat was zowel in de zaak-Vaxholm als bij de Poolse firma Zojax het geval. Beide bedrijven werden onder druk gezet om af te zien van de tenuitvoerlegging van bepaalde projecten, met verlies en gedwongen ontslagen tot gevolg. De Zweedse vakbondsleden lachten echter in hun vuistje, want het waren de buitenlandse werknemers, Letten en Polen, die door de gedwongen ontslagen werden getroffen. Ik zou zowel de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken als de Zweedse vakbondsleden eraan willen herinneren dat deze eerder genoemde buitenlanders volwaardige Europese burgers en bedrijven zijn, die we bij de laatste uitbreiding van de Europese Unie gelijke rechten op de interne markt hebben beloofd.
Ik ben het ermee eens dat de verplichtingen in artikel 3 van de richtlijn minimumnormen zijn. Maar ziet de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken dan niet dat het de hoogste tijd is om voor die verplichtingen maxima vast te leggen, zowel voor verplichtingen die voortvloeien uit rechtsvoorschriften als die op basis van collectieve arbeidsovereenkomsten? Ziet de Commissie dan niet dat deze verplichtingen in het merendeel van de gevallen enkel en alleen bedoeld zijn om zuiver protectionistische maatregelen te verhullen? De verplichting om zich in te schrijven, om in het ontvangende land een vertegenwoordiger aan te duiden en op het grondgebied van dat land sociale documenten te bewaren, wordt door de autoriteiten aangewend om de procedures onnodig ingewikkeld te maken. Al deze verplichtingen dienen een enkel doel, namelijk het afschermen van de nationale markten voor metselaars, bakkers, houtbewerkers en tal van andere beroepen. Deze werknemers voelen zich vandaag - niet zonder reden - in de steek gelaten. Hun verwachtingen omtrent gelijke rechten op de interne Europese markt staan in schril contrast met de harde realiteit.
Als het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ongewijzigd wordt aangenomen, is dat een duidelijk signaal voor de lidstaten, met name dat er voor de interne dienstenmarkt geen algemeen geldende regels zijn. De goedkeuring van het verslag in zijn huidige vorm impliceert eveneens dat het broze compromis over de dienstenrichtlijn verbroken wordt. Om die reden roep ik alle Parlementsleden op om steun te verlenen aan de amendementen die zijn ingediend door een groep afgevaardigden van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten en de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten. Zonder die amendementen verdient het verslag onze steun niet.
Derek Roland Clark, namens de IND/DEM-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als mensen op basis van kortlopende contracten in een ander land dan hun eigen land gaan werken, is het duidelijk dat alle partijen daar baat bij hebben. Ik ben dan ook sterk voor gedetacheerde werknemers - maar niet op deze manier. In paragraaf 19 van het verslag staat dat een doeltreffende uitvoering van deze richtlijn niet wordt bereikt door meer bureaucratie, maar ondertussen gaan 35 van de 49 paragrafen wel over wetten, regels, inbreukprocedures, zaken van het Europese Hof van Justitie en handhaving door middel van strafmaatregelen.
Afgaande op dit voorstel verbaast het mij niets dat de voor ondernemingen en industrie bevoegde commissaris met zijn vereenvoudiging van de EU-wetten niet op schema zit. Hier zien we immers weer het zoveelste voorstel met daarin een heel woud van regels en voorschriften, onderbouwd met zoveel verwijzingen naar strafmaatregelen en inbreukprocedures dat de rapporteur zich wel suf gepiekerd moet hebben hoe zij in vredesnaam een voorstel kon maken dat gemakkelijk uitvoerbaar, billijk jegens iedereen en doeltreffend is.
Toen wij een tijdje geleden in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken over dit onderwerp spraken, waren de leden geschokt over de verhalen over regelrechte uitbuiting van gedetacheerde werknemers. Hier moet een eind aan komen, maar wat deden de lidstaten? Wat deden de vakbonden? Tenslotte werden hoogstwaarschijnlijk ook de lokale werknemers uitgebuit. Werden de gedetacheerde werknemers ingehuurd omdat de lokale werknemers weigerden de geboden arbeidsvoorwaarden te accepteren?
De sleutel ligt in overweging L op pagina 5 van het verslag, waar staat dat het omzeilen van nationale normen tegen gegaan moet worden. Als de nationale normen zo belangrijk worden geacht, waarom hebben we dan überhaupt een EU-richtlijn nodig? Waarom wordt dit niet aan de lidstaten overgelaten, als het toch de lidstaten zijn die de situatie moeten regelen? Een richtlijn van de EU zal aan alle kanten als een last worden ervaren en tot vertragingen leiden, terwijl wij alleen maar willen dat mensen kunnen werken. Dit is tenslotte geen nieuwe situatie. Het verschijnsel van gedetacheerde werknemers is niet ontstaan als gevolg van de EU. Dat bestond al voordat er een EU was. Mijn eigen broer, net als ik Engelsman, was technisch tekenaar. Hij ging als zelfstandige werken, nam een contract aan bij Volkswagen en werkte verscheidene jaren in Duitsland. Hij ondervond totaal geen problemen, maar dat was voordat het Verenigd Koninkrijk lid werd van de toenmalige EG.
Dus ik herhaal, wij hebben deze richtlijn niet nodig. De lidstaten zijn heel goed in staat om hun zaken te regelen binnen de bestaande regels van de Europese Unie - kortom, de subsidiariteit. Herinnert u zich die nog?
Milan Cabrnoch (PPE-DE). - (CS) Commissaris, dames en heren, ik wil iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan dit verslag. Het detacheren van werknemers is een belangrijke kwestie waarvoor de EU een oplossing moet vinden om de interne markt te voltooien met het vrije verkeer van personen en vrije, grensoverschrijdende dienstverlening. Ik voel me vereerd om op dit wezenlijke moment het woord te mogen nemen ten overstaan van honderden collega-parlementariërs.
De mededeling van de Commissie richt zich op het liberaliseren van de dienstverlening en het detacheren van werknemers, evenals op het wegnemen van onnodige obstakels en protectionisme, waar in sommige lidstaten sprake van is. Het verslag van mevrouw Schroedter gaat echter in de tegenovergestelde richting. De rapporteur legt te veel de nadruk op het beschermen van werknemers en stelt daartoe protectionistische maatregelen voor die haaks staan op de vrijheid om werknemers te detacheren. De huidige praktijk benadeelt werknemers uit de nieuwe lidstaten. Bedrijven uit de oude lidstaten mogen overal op de Europese markt diensten aanbieden, evenals in hun land van herkomst. Bedrijven uit de nieuwe lidstaten daarentegen hebben dit recht niet. Bovendien worden ze geconfronteerd met tijdsrestricties en een aantal administratieve obstakels en protectionistische maatregelen die het hun gedetacheerde werknemers feitelijk onmogelijk maakt diensten aan te bieden onder dezelfde voorwaarden als werknemers uit het ontvangende land. In dit Parlement horen we nog steeds uitingen van vrees voor de Poolse loodgieter en alles wat hij symboliseert.
Het verslag van mevrouw Schroedter gaat klakkeloos voorbij aan de fundamentele waarden die ten grondslag liggen aan de totstandkoming van de EU, en draagt beslist niet bij aan de verwezenlijking van ons gezamenlijke doel, namelijk het voltooien van de interne markt. Dames en heren, ik wil u dan ook vragen om tegen dit verslag te stemmen.
Jan Andersson (PSE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, om te beginnen wil ik de rapporteur bedanken voor haar zeer opbouwende werk.
Zoals vele anderen hebben gezegd, is dit een belangrijke richtlijn, niet alleen voor het vrije verkeer, maar ook voor de bescherming van de werknemers. Er zijn diverse gebreken - dat weten we van de vragenlijsten - op het punt van informatie, de controlemogelijkheid en de samenwerking tussen lidstaten.
Ik wil benadrukken dat wij geen voorstander van protectionisme zijn, maar van open grenzen. Wij zijn voor concurrentie op gelijke voorwaarden tussen ondernemingen, maar we zijn ook voor gelijke behandeling van werknemers. Daar gaat het om: het gaat om gelijke behandeling. Sommige Parlementsleden, die op de zaak-Vaxholm hebben gewezen, zijn inmiddels vertrokken. Die zaak ging er specifiek om dat Letse werknemers niet slechter mochten worden behandeld dan Zweedse werknemers. Ze moesten precies dezelfde behandeling krijgen, niet slechter, maar precies dezelfde behandeling.
Een vraagstuk waar onenigheid over bestond tussen ons en de Commissie, betrof het belang van een vertegenwoordiger. U stelt voor dat het voldoende is een verbinding te hebben met een onderhandelingspersoon in een ander land. Dat zou ontzettend bureaucratisch en ontzettend moeilijk zijn. Een vertegenwoordiger moet kunnen communiceren in de landen die de onderhandelingen voeren en dan moet men iemand hebben die een onderhandelingsmandaat heeft. Men moet ook kunnen communiceren met de arbeidsinspectie en dergelijke. Een andere oplossing is volstrekt onmogelijk. Er is geen jurisprudentie die mijn woorden weerspreekt. De zaak-Arblade ging om iets anders. Daarbij ging het om documenten die volgens de Belgische wetgeving vijf jaar moesten worden bewaard, en die zaak is dus niet van belang voor hetgeen de Commissie zegt.
Ik hoop niettemin dat het ons lukt om van deze detacheringsrichtlijn een maatschappelijk goed functionerende richtlijn te maken, maar dan moeten de zojuist genoemde elementen er wel in zijn opgenomen.
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur gelukwensen met haar verslag. Wegens tijdgebrek zal ik mij beperken tot ervaringen in Ierland, maar wat ik ga zeggen is zeker van belang voor dit debat.
De commissaris stelde dat Ierland geen specifieke omzettingsmaatregelen heeft goedgekeurd en niet voldoet aan de criteria die in de jurisprudentie van het Hof van Justitie zijn vastgesteld. Dus nog afgezien van alle andere door de rapporteur genoemde problemen - en ik heb geen tijd om ze allemaal op te noemen - lijkt het erop dat wij in Ierland onvoldoende rechtszekerheid hebben om deze richtlijn integraal uit te voeren.
Uit recente gebeurtenissen in Ierland is wel gebleken dat de volledige tenuitvoerlegging van deze richtlijn hard nodig is. Ik noem GAMA, een Turks bouwbedrijf dat een deel van zijn buitenlandse werknemers oplicht en het Ierse veerdienstschandaal, waarbij bestaande werknemers domweg werden vervangen door voornamelijk buitenlandse werknemers die werken voor de helft van het loon en onder slechte arbeidsomstandigheden - en ik kan hier wel aan toevoegen dat dit voor mij een van de redenen is om voor een richtlijn inzake veerdiensten te zijn. Ook heeft vandaag de champignonbranche in Ierland toegegeven dat sommige van zijn leden hun buitenlandse werknemers de helft van het minimumloon betaalt.
Mijn laatste punt is dat niet alleen de gedetacheerde werknemers de dupe zijn, maar uiteindelijk alle werknemers, met inbegrip van de Ierse, een prijs zullen moeten betalen, omdat het minimumloon wordt ondergraven en de solidariteit tussen de werknemers plaats maakt voor argwaan en wantrouwen. De commissaris zei eerder dat het moeilijk is werknemers te beschermen en tegelijk het vrije verkeer van diensten te garanderen. Hoe moeilijk dat echter ook is, wij komen er niet onderuit.
Gabriele Zimmer (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik eveneens mijn waardering uitspreken voor het werk van de rapporteur. De detacheringsrichtlijn was in het verleden reeds een heet hangijzer en is dat nu nog steeds. Het land waar ik vandaan kom, was niet het enige dat tot dusver niet bereid was om het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden tot heel de economie. In Duitsland geldt deze richtlijn slechts voor de bouwindustrie en de bijbehorende nevenactiviteiten.
Ik wil het debat over het onderhavige verslag op drie aspecten toespitsen. Een daarvan is de nadruk die de rapporteur legt op de noodzaak om de sociale partners te versterken en te voorkomen dat de in cao’s vastgestelde normen worden ondermijnd. Dat betekent echter niet dat de tussen de lidstaten en de cao-partners gesloten overeenkomsten daadwerkelijk lonen garanderen waarmee werknemers in hun levensonderhoud kunnen voorzien. In verband daarmee moet worden bekeken in hoeverre minimumnormen daadwerkelijk overeenstemmen met de noodzaak van decent work.
Mevrouw Schroedter wijst er niet geheel ten onrechte op dat het lastig is om een onderscheid te maken tussen zelfstandigen en werknemers. Toch is het noodzakelijk dat wij hen definiëren en de status van de zogenaamde schijnzelfstandigen ophelderen. Daarbij mogen wij echter niet vergeten dat het hier om mensen gaat die zich dikwijls in de marge van de samenleving bevinden en het minste verdienen, en daarom recht hebben op een eerlijk inkomen waarmee ze in hun levensonderhoud kunnen voorzien.
De tenuitvoerlegging van de richtlijnen inzake vrijheid van dienstverrichting wordt steeds gerechtvaardigd door het argument dat de consument er tenslotte profijt van moet hebben. De detacheringsrichtlijn lijkt op het eerste gezicht niet zoveel te maken te hebben met de bescherming van de consument, maar ik ben ervan overtuigd dat daarin verandering komt, zodra wij ons in een breder perspectief plaatsen. Het belang van de consument is immers niet meer alleen gelegen in de kwaliteit van de producten op zich. Dat is ook de reden waarom consumenten tegenwoordig worden beschermd tegen de invoer van producten die zijn vervaardigd met kinderarbeid.
De handel in goederen en diensten moet een sociale dimensie hebben, en degenen die daaraan deelnemen, moeten recht hebben op minimumnormen die garanderen dat zij in hun levensonderhoud kunnen voorzien, met passende arbeidsvoorwaarden en arbeidsbescherming.
Thomas Mann (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, in februari heeft het Europees Parlement met de Raad en de Commissie een compromis bereikt over de dienstenrichtlijn. Daarin werden de artikelen 24 en 25 geschrapt, omdat deze slechts voorzagen in een oppervlakkige controle van de werknemers en de bedrijven die werknemers detacheren. Wij hebben daarbij weten te garanderen dat zowel zwartwerk als loondumping effectiever bestreden werden.
De Commissie heeft de afgelopen maanden een aantal veren moeten laten, en nu probeert ze de verworpen standpunten opnieuw te presenteren via het achterdeurtje van de detacheringsrichtlijn. Daarbij gaat ze in een aantal gevallen verder dan wat het Europese Hof van Justitie heeft bepaald, en wel via richtsnoeren, ten aanzien waarvan wij slechts advies mogen geven. Dat is misleidend en leidt ertoe dat de volksvertegenwoordigers macht wordt ontnomen. In het kader van inbreukprocedures worden richtsnoeren wel degelijk in aanmerking worden in het arrest van het Europese Hof van Justitie, en worden daarmee juridisch verplicht.
De Duitse regering, onze partijen, sociale partners, werkgevers- en werknemersorganisaties zullen de geplande beperkingen van onze detacheringswet niet accepteren en andere Europese landen hebben dezelfde bedenkingen. In Polen werken bijvoorbeeld nauwelijks Polen op de bouwterreinen, maar grote aantallen arbeidskrachten uit niet-EU-landen. Het is van belang dat er mobiliteit wordt toegestaan op de Europese interne markt, maar daarbij moet het er vooral eerlijk en rechtvaardig aan toe gaan, en dat kan worden bereikt door middel van effectieve controles.
Ieder gastland moet het recht hebben om documenten te eisen en arbeidsvoorwaarden te controleren, zoals inkomen, werktijden, rusttijden, veiligheid en gezondheidsbescherming. Degenen die beweren dat er minder documenten nodig zijn en dat bureaucratie moet worden voorkomen, willen in feite dat er geen enkele vorm van controle is en werken illegaliteit in de hand. Bovendien moet het mogelijk zijn personen die de wet hebben overtreden, officiële stukken te doen toekomen. Het is derhalve noodzakelijk dat de bedrijven die werknemers detacheren, worden vertegenwoordigd door personen die hiertoe op grond van de wet van het gastland de volledige bevoegdheid hebben.
Ik juich het verslag van mevrouw Schroedter toe. Zij heeft mijn amendementen in de compromissen opgenomen. Op één punt ben ik het echter niet met haar eens, en wel als zij zegt dat de definitie van het begrip werknemer zodanig moet worden aangepast, dat economisch afhankelijke zelfstandigen worden ingedeeld bij de groep schijnzelfstandigen. Ik hoop dat mijn standpunt morgen door de meerderheid zal worden ondersteund.
Ieke van den Burg (PSE). - Voorzitter, ik heb in de Commissie interne markt met mevrouw Handzlik onderhandeld over dit dossier namens de PSE, het is jammer dat ze niet echt meer in het debat participeert, maar ik denk dat ik hier ook nog een keer wil zeggen dat wij wel degelijk heel veel oog hadden voor de problemen die door haar en ook door vele collega's in mijn fractie vanuit de nieuwe lidstaten zijn ingebracht en dat wij uiteraard onderkennen dat je onnodige barrières, onnodige bureaucratische belemmeringen voor het vrije dienstenverkeer en voor het vrije werknemersverkeer moet opruimen. Aan de andere kant heb ik ook genoeg ervaring met wat er op de arbeidsmarkt legaal, illegaal, semi-legaal gebeurt om te weten dat mensen daar inderdaad uitgebuit worden en dat er juist ook grensoverschrijdende mogelijkheden tot detachering gebruikt worden om regels te ontduiken.
Daarom zou ik hier nog eens heel duidelijk willen herhalen dat we niet het kind met het badwater moeten weggooien, maar dat we moeten kijken naar een goed evenwicht; ik zou mijnheer Clark, die blijkbaar niet weet hoe deze regelingen in elkaar zitten, nog eens duidelijk onder ogen willen brengen, dat er een subsidiariteitsprincipe is, dat voor het arbeidsrecht de regels van het werkland gelden en dat lidstaten daar volstrekt autonoom in zijn en dat die detacheringsrichtlijn alleen maar bedoeld is als uitzondering op die regel, om wat te regelen voor de situaties waarin werknemers over de grens gedetacheerd worden en tijdelijk onder hun eigen voorwaarden mogen werken, maar dan wel met een aantal minimumbeschermingen.
Juist de controle daarop, en het feit dat dat zo ingewikkeld is, maakt het nodig om regels te hebben om ook mogelijkheden voor controle te hebben, betere mogelijkheden voor arbeidsinspecties om samen te werken en dat maakt ook dat we dat evenwicht nodig hebben. Maar ook in het kader van de dienstenrichtlijn wil ik nog eens benadrukken dat er voor dat arbeidsrecht geen hiërarchie van regels geldt, dat lidstaten daar autonoom in zijn en dat de regels voor het vrij verkeer van diensten dat niet overrulen.
Jacek Protasiewicz (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de mogelijkheid om werknemers te detacheren is onlosmakelijk verbonden met de grondvrijheden van de Europese Unie. De belangrijkste vrijheden daaronder betreffen het vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal. De richtlijn inzake de detachering van werknemers is dus een logisch uitvloeisel van de werking van de interne markt van de Europese Unie. We zijn het er allemaal over eens dat de toestand van de Europese economie gemeten kan worden aan het succes van haar bedrijven, in de eerste plaats van het midden- en kleinbedrijf. De richtlijn uit 1996 was hoofdzakelijk bedoeld voor deze kleine en middelgrote ondernemingen en vereenvoudigt de beginselen met betrekking tot het uitvoeren van economische activiteiten in een ander land dan het land van herkomst. Interne concurrentie is van cruciaal belang voor de Europese Unie als ze met succes de concurrentiestrijd wil aangaan op wereldvlak, waar ze het moet opnemen tegen de economieën van de Verenigde Staten, China en Japan.
Ik wil mevrouw Schroedter van harte bedanken omdat ze deze kwestie aan de orde heeft gesteld. Het is een onderwerp dat van wezenlijk belang is voor de toekomst van Europa. Ik heb het verslag van mevrouw Schroedter aandachtig bestudeerd. Ik vrees helaas dat het document niet meteen aansluit bij mijn kijk op de vrijheid van dienstverlening op de interne markt, een thema dat me na aan het hart ligt. Na het ontwerpverslag van mevrouw Schroedter doorgenomen te hebben ben ik van mening dat het verslag de facto tot doel heeft het de bedrijven moeilijk te maken om werknemers te detacheren voor het verrichten van specifieke werkzaamheden. Op die manier probeert het de protectionistische praktijken te bekrachtigen die door de regeringen van de lidstaten zijn ingevoerd om zich tegen de gevolgen van concurrentie te beschermen. Ik heb het dan over de positieve gevolgen van concurrentie. Tegelijkertijd steun ik de inspanningen van de Europese Commissie en van de commissaris zelf om een betere tenuitvoerlegging van de richtlijn mogelijk te maken. Ik hoop dat er geen reden is om de richtlijn te wijzigen of te vervangen door een nieuwe rechtstekst. Ik ga ervan uit dat commissaris Špidla dezelfde mening is toegedaan.
Proinsias De Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Schroedter bedanken voor haar uitstekende verslag.
Wij hebben een doeltreffende richtlijn nodig om werknemers die tijdelijk in een EU-lidstaat werken, te beschermen. Dit is van essentieel belang om een neerwaartse spiraal te voorkomen. Wij hebben echter een richtlijn vol met juridische zwarte gaten, en die richtlijn wordt bovendien in sommige landen niet eens toegepast.
Ondanks de geweldige inzet van commissaris Špidla geloof ik niet dat met richtsnoeren deze tekortkomingen opgelost kunnen worden. Veel van onze lidstaten verzetten zich tegen de noodzakelijke veranderingen in de wetgeving. Het gevolg is dat er schandalen uitbreken als het reeds genoemde Ierse debacle met de veerdiensten. Scheepsbemanningen zijn al van de detacheringsrichtlijn uitgesloten, maar de Ierse regering verzet zich zelfs tegen de tenuitvoerlegging van een veerdienstenrichtlijn, die deze werknemers zou beschermen.
Wij hebben dringend behoefte aan een wettelijk kader om een neerwaartse spiraal, oneerlijke concurrentie en vooral ook de verfoeilijke opkomst van vreemdelingenhaat te voorkomen. Wij hebben duidelijkheid en zekerheid nodig over definities van werknemers, en er moet een eind komen aan schijnzelfstandigheid. Wij moeten het recht krijgen om duidelijk vastgelegde hogere minimumnormen toe te passen, er moeten voldoende inspecteurs komen om de naleving daarvan te waarborgen, en er moeten uitvoerbare straffen worden vastgesteld voor overtreding van de EU-wetgeving. Ik vind ook dat er bescherming moet komen voor klokkenluiders, mensen die misstanden in het kader van de bestaande regeling naar buiten brengen.
Ik wil degenen die de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en mijzelf op dit punt bekritiseren, erop wijzen dat ik een land vertegenwoordig dat zijn grenzen volledig heeft opengesteld voor alle tien de nieuwe lidstaten. Wij zijn nu gedwongen onze grenzen te sluiten voor Bulgarije en Roemenië vanwege de misstanden rond migrerende werknemers en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de Ierse werknemers. Dit is geen gemakkelijk oplosbaar vraagstuk en het is zeker geen poging om in de vijftien ‘oude’ lidstaten protectionistische maatregelen in te voeren.
José Albino Silva Peneda (PPE-DE). - (PT) Voorzitter, commissaris, de dynamiek van de interne markt heeft gezorgd voor een grotere mobiliteit van werknemers en ertoe bijgedragen dat Europese ondernemingen hun activiteiten ook over de grens konden ontwikkelen.
Het feit dat ondernemingen werknemers naar andere lidstaten kunnen detacheren voor uitvoering van tijdelijk werk heeft ook bijgedragen aan deze groeiende mobiliteit. Toch laat de ervaring tot nu toe op dat gebied veel te wensen over. In het geval van Portugal is het detacheren van werknemers, vooral in de bouwsector, slecht verlopen. Er zijn verschillende gevallen bekend van uitbuiting van Portugese werknemers in Spanje, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland. Dat kon gebeuren doordat er een enorme kloof gaapt tussen de richtlijn van 1999, waarin het evenwicht tussen de vrijheid van diensverlening en de garantie van de arbeidsrechten van gedetacheerde werknemers is geregeld, en de toepassing van die richtlijn in het veld.
Behalve het feit dat de richtlijn op verschillende manieren door de lidstaten wordt geïnterpreteerd, zijn er ook nog praktische problemen bij de toepassing ervan, wat geleid heeft tot meer barrières, meer bureaucratie en tragere procesvorming. Er is duidelijk geen controle op deze richtlijn. Uitbesteding is een bedroevend voorbeeld van een situatie die weliswaar voorkomt maar niet geregeld is in de richtlijn. Dit leidt tot een onaanvaardbare verwatering van de verantwoordelijkheden, en dat is altijd en eeuwig in het nadeel van de gedetacheerde werknemers.
Ik steun het verslag van mevrouw Schroedter omdat ik vind dat het gastland verplicht is om in nauwe samenwerking met het land van herkomst ervoor te zorgen dat de arbeidsomstandigheden overeenkomstig de richtlijn strikt worden nageleefd. Zo moet de effectiviteit van de controle worden vergroot en moeten illegale praktijken worden tegengegaan.
Daarom zijn grotere transparantie en meer informatie over de rechten en plichten noodzakelijk wanneer ondernemingen overgaan tot het detacheren van werknemers. Ik steun het verslag van mevrouw Schroedter, ook omdat het nodig geworden is, correcties aan te brengen om de ondersteuning, de controle en de uitvoering van deze richtlijn beter en systematischer te organiseren.
Françoise Castex (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, wij moeten ons goed realiseren dat de Europese arbeidsmarkt echt bestaat, met name in de dienstensector, die meer dan andere de verplaatsing van werknemers inhoudt. Wij staan daar positief tegenover, maar niet onder om het even welke voorwaarden en niet tegen het risico van sociale dumping. Menselijke arbeid is geen koopwaar en mag niet worden onderworpen aan de regels van vrije mededinging. Wij hebben deze bezorgdheid kenbaar gemaakt tijdens het debat over de dienstenrichtlijn, en het Parlement heeft - zoals al gezegd - de artikelen 24 en 25 van deze richtlijn verworpen, die precies gaan over de versoepeling van de voorwaarden voor de detachering van werknemers. Het is onaanvaardbaar dat de Commissie dit standpunt opnieuw ter discussie stelt en voorbijgaat aan de kritiek van het Parlement.
De richtlijn betreffende de detachering van werknemers wordt niet goed toegepast in de lidstaten en beantwoordt niet aan de doelstellingen. Maar in welke richting moeten we het dan zoeken? Moet de regelgeving versoepeld worden, of moet de bereidheid om die toe te passen juist worden gestimuleerd? Volgens mij leiden de verplichtingen inzake verklaringen, doeltreffende controles en bewaring van documenten niet tot overbodige extra bureaucratie waar het gaat om de bescherming van de sociale rechten van gedetacheerde en lokale werknemers. Alleen fraudeurs profiteren van de laksheid op dit terrein. Meer dwang en de dreiging van geldboetes moeten overigens een afschrikwekkende werking hebben.
Daarom steun ik dit verslag en doe ik een dringend beroep op de Commissie en de lidstaten om iets te doen aan de problemen rond de toepassing van de richtlijn, die wij vooralsnog liever niet gewijzigd willen zien.
Csaba Őry (PPE-DE). - (HU) Diverse collega’s hebben erop gewezen dat de richtlijn betreffende de detachering van werknemers en de dienstenrichtlijn nauw met elkaar samenhangen. Ik vind het dan ook jammer dat we beide richtlijnen niet tegelijk in november behandelen, want dat zou logisch en verstandig zijn geweest.
Er bestaat een belangrijk verschil in filosofie tussen ons standpunt en de benadering die de collega's van de PSE-Fractie en de Verts/ALE-Fractie hebben verwoord. Wij leggen de nadruk namelijk op het versterken en aanzwengelen van de economie, want als we het ontwikkelingstempo niet verhogen, kunnen we geen nieuwe banen scheppen en kunnen we de financiering van de grote socialezekerheidsstelsels op de lange termijn niet garanderen. Evenmin kunnen we dan onze Europese sociale waarden waarborgen. Het zal dan onmogelijk zijn vooruitgang te boeken met de inspanningen om werk en gezin op elkaar af te stemmen of om het concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen te vergroten. We zullen als gevolg daarvan niet voldoende middelen hebben om op Europees niveau de massale inkrimping ten gevolge van de verplaatsing van bedrijfsactiviteiten aan te pakken.
De vraag is dan ook of we de economische prestaties willen belemmeren of bevorderen. In de loop van het debat over de richtlijn betreffende de detachering van werknemers leek het wel alsof we deze prestaties wilden belemmeren, en dat is geen goed teken voor de toekomst. Ik wil alleen het meest in het oog springende probleem noemen, namelijk de eis die wordt gesteld met betrekking tot de vertegenwoordigers van bedrijven. Deze druist volledig in tegen het idee van vrije dienstverrichting en in de praktijk vormt dit een ernstig concurrentienadeel. Het zou namelijk betekenen dat men een lokaal netwerk moet opzetten en dat is een dure, zinloze en onpraktische onderneming. Daarom wil ik uw aandacht vestigen op het feit dat wij amendement 7 van cruciaal belang achten. Mocht dit amendement niet worden aanvaard, dan zullen we geen steun geven aan de richtlijn. Houdt u daarmee alstublieft rekening bij de stemming.
Harald Ettl (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou willen dat er geen detacheringsrichtlijn meer nodig was, en ik ben ervan overtuigd dat de commissaris gelijksoortige gedachten heeft. Ik weet ook niet of de werknemers door deze wet voldoende kunnen worden beschermd tegen uitbuiting. Wij hebben echter geen ander adequaat instrument voor de Europese arbeidsmarkt tot onze beschikking staan om problemen te voorkomen.
Feit is dat de belangrijkste kenmerken van de detacheringsrichtlijn slechts beperkt functioneren, en ik doel hierbij niet alleen op het grensoverschrijdend opleggen van administratieve straffen, maar ook op de samenwerking tussen overheden. Bovendien leidt het niet opnemen van bonussen als een dikwijls wezenlijk bestanddeel van het loon tot nog meer loondumping.
Een minimale vereiste voor het functioneren van de detacheringsrichtlijn is dat er een persoon wordt aangewezen die kan optreden als vertegenwoordiger van het bedrijf dat werknemers detacheert, teneinde de tenuitvoerlegging van de richtlijn te garanderen.
Vladimir Špidla , lid van de Commissie. - (CS) Dames en heren, ik zal het zeer kort houden, omdat het al vijf over twaalf is en ik vind dat we ons strikt moeten houden aan de binnen de EU geldende regels, zoals de arbeidstijdenrichtlijn.
Heel kort dus. Een belangrijke kwestie die twee keer aan de orde is gesteld in dit debat, was dat de Commissie via haar mededeling zou proberen de artikelen 24 en 25, die uit de dienstenrichtlijn waren geschrapt, er alsnog doorheen te drukken. Dit is een misvatting, omdat de artikelen 24 en 25 gebaseerd zijn op het herkomstlandbeginsel, ofwel op het beginsel dat het land van herkomst verantwoordelijk is voor inspecties. Dit staat niet in de mededeling, omdat de mededeling, zoals het hoort, gebaseerd is op de huidige wettelijke situatie, die voorschrijft dat de inspectieverantwoordelijkheid rust bij de lidstaten waar werknemers gedetacheerd worden, dat wil zeggen bij de landen die de werknemers ontvangen.
Ook is me in het debat opgevallen dat we het erover eens zijn dat de richtlijn te allen tijde toegepast kan worden, maar het is cruciaal dat we een tandje bijzetten om de consequente toepassing ervan te garanderen. Het grootste probleem is momenteel dat het niet consequent wordt toegepast, met name in de grensoverschrijdende samenwerking tussen afzonderlijke lidstaten. De Commissie heeft in haar mededeling maatregelen genomen om dit probleem te verhelpen, en ik vind dat we verplicht zijn dit zo grondig en snel mogelijk te doen. Ik wens geen oordeel te vellen over de afzonderlijke gevallen die zijn aangehaald om kritiek uit te oefenen op de richtlijn of de Commissie, niet omdat ik dit niet zou kunnen maar meer omdat ik de arbeidstijd van de tolken respecteer.
Ik wil nog een algemene opmerking plaatsen. In haar mededeling heeft de Commissie ten eerste het arrest van het Hof in Luxemburg geïnterpreteerd, en dat heeft ze naar behoren gedaan. Vervolgens heeft ze, als hoedster van de Verdragen, een standpunt bepaald ten aanzien van een aantal kwesties. Ten derde heeft ze maatregelen voorgesteld - en die stelt ze nog steeds voor - om deze richtlijn beter ten uitvoer te leggen.
Nog één laatste opmerking. Het is een grondbeginsel van behoorlijke rechtsstatelijke procedures dat wetten - een in dit geval een richtlijn - alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn opgesteld. Het doel van deze richtlijn is om gedetacheerde werknemers te beschermen, niet om de vrijheid van dienstverlening aan banden te leggen. Met de mededeling worden, gezien deze algemene structuur en het evenredigheidsbeginsel, de lidstaten dan ook geen beperkingen opgelegd in verband met de uitvoering van hun eigen inspecties. Evenmin worden de lidstaten ervan weerhouden hun plichten na te komen. Het evenredigheidsbeginsel is uiteraard van toepassing, waarbij de opgelegde verplichtingen passend moeten zijn voor het doel en gevallen afzonderlijk moeten worden bekeken, zoals ook in de mededeling wordt aangegeven.
Dames en heren, ik wil het Parlement bedanken voor de aandacht die het geschonken heeft aan deze kwestie. Ik ben ervan overtuigd dat dit een van de belangrijkste richtlijnen betreffende de Europese arbeidsmarkt is. Het is onze plicht om de richtlijn juist te interpreteren en zo snel en doeltreffend mogelijk in praktijk te brengen. Ik wil mevrouw Schroedter bedanken voor haar verslag, omdat het zonder meer een stap vooruit betekent in het proces dat ik eerder schetste, namelijk de volledige tenuitvoerlegging van de richtlijn, en wel op een wijze die tegemoetkomt aan het doel ervan. Geachte afgevaardigden, ik dank u allen hartelijk.
De Voorzitter. - Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag om 11.30 uur plaats.
Schriftelijke verklaring (artikel 142)
John Attard-Montalto (PSE). - (EN) Wij debatteren vanavond over het verslag over de toepassing van een richtlijn inzake detachering van werknemers. Zoals bekend is de detacheringsrichtlijn in de eerste plaats bedoeld om het vrije verkeer van personen en diensten te waarborgen, en in de tweede plaats om ervoor te zorgen dat gedetacheerde werknemers de voorwaarden inzake minimumbezoldiging, arbeidsomstandigheden, gezondheid en veiligheid van de ontvangende lidstaten genieten.
Het kernprobleem van de richtlijn is de handhaving ervan. Een van de grootste struikelblokken is dat de definitie van ‘werknemers’ zodanig moet worden aangepast dat met het oog op het nationale arbeidsrecht een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen ‘werknemers’ en ‘zelfstandigen’. Een ander probleem is dat deze richtlijn niet door alle lidstaten is omgezet, en in de praktijk in een aantal lidstaten ook niet wordt uitgevoerd. Ook is het duidelijk dat deze werknemers hun eigen rechten niet eens kennen. Het doel van de richtlijn wordt dus niet bereikt. Ik ben talloze Maltezen tegengekomen die in andere lidstaten werkten en die geen flauw idee hadden van de rechten die zij krachtens deze richtlijn hebben. Als wij een zinvolle richtlijn willen, moeten wij ervoor zorgen dat er geen enkele onduidelijkheid over bestaat.