Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2206(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0349/2006

Ingediende teksten :

A6-0349/2006

Debatten :

PV 26/10/2006 - 3
CRE 26/10/2006 - 3

Stemmingen :

PV 26/10/2006 - 6.15
CRE 26/10/2006 - 6.15
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0464

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 26 oktober 2006 - Straatsburg Uitgave PB

3. Europese Centrale Bank (2005) (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0349/2006) van Pervenche Berès, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het jaarverslag 2005 van de Europese Centrale Bank (2006/2206(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Pervenche Berès (PSE), rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de president van de Europese Centrale Bank, geachte collega’s, het jaarverslag van de Europese Centrale Bank (ECB) biedt het Europees Parlement altijd de gelegenheid om de balans van het monetair beleid op te maken en om de werkzaamheden van de Commissie economische en monetaire zaken te voltooien dankzij de monetaire dialoog die we vier keer per jaar met de president van de ECB houden. Iedereen herinnert zich dat we vorig jaar het verslag verworpen hebben omdat het niet voldeed aan de beleidslijnen van dit Parlement.

2005 Was een uitzonderlijk jaar waarin de ECB in vijf stappen de rentetarieven heeft verhoogd, een eerste keer op 1 december. Deze opeenvolgende verhogingen vonden plaats in een bijzondere economische context die bepaald werd door de stijging van de aardolieprijs, door een wisselkoers die ongunstig was voor de export van het eurogebied en in het kader van een herstel van de economische groei dat de voorzichtigste waarnemers als fragiel bestempelden.

Met het oog hierop nodigt het verslag met name de ECB uit om de omstandigheden waarin ze haar monetair beleid voert, met aandacht te analyseren. Het verslag benadrukt ook – en ik ben daar tevreden mee – het belang van de euro-dollar-pariteit voor de groei van de Europese Unie en trekt er enkele conclusies uit, die in een sfeer van compromisbereidheid uitgewerkt werden en rekening houdend met het feit dat elke monetaire autoriteit betreffende de wisselkoersen volledig haar verantwoordelijkheden moet opnemen. Ik hoop dat bij de stemming dat compromis nog steeds geldt.

Toch wil ik mijn spijt uitdrukken omdat het onmogelijk bleek in dit verslag melding te maken van de schuldenlast voor gezinnen en van de noodzaak om de coördinatie van het economisch beleid te verbeteren. Sta me toe, mijnheer de Voorzitter, om enkele punten aan te halen die in dit verslag een originele bijdrage leveren.

We denken bijvoorbeeld aan de oproep tot de ECB om het gebruik van 500-eurobiljetten onder de loep te nemen evenals de mogelijkheid om de uitgifte ervan stop te zetten. Ik zou nu echter de aandacht willen vestigen op het belangrijkste voor het Parlement, namelijk de omstandigheden waarin de democratische controle gebeurt en de manier waarop de ECB als instelling werkt. Met het oog hierop wilden we, vóór de volgende vervanging van een van de directieleden, onze bijdrage leveren tot het debat dat aangegaan moet worden tussen de instellingen onderling, opdat de directieleden op een optimale manier de belangen van het eurogebied kunnen vertegenwoordigen. Volgens ons moeten we daartoe bij de ECB toepassen wat ook elders in centrale banken geldt, namelijk een diversiteit aan profielen en een evenwicht in portefeuilles. In het Parlement zijn we het erover eens dat het evenwicht tussen de volkeren niet eeuwig als status quo beschouwd kan worden. Bovendien vinden we dat de diversiteit van de profielen de bijdragen en de pluraliteit van de directieleden zou kunnen verrijken.

Ik hoop dat het Parlement ervoor zal ijveren dat de Raad zijn beslissingsmacht ten volle zal benutten door, wanneer hij zich uitspreekt over een benoeming van een directielid, te kiezen op basis van verschillende kandidaturen. Ik weet welk argument u vaak gebruikt, mijnheer de president van de ECB, en dat u ook soms aanhaalt: verschillende kandidaturen zijn nadelig voor de loopbaan van diegenen die de functie uiteindelijk niet krijgen.

Sta me toe om te zeggen dat wij, als waarnemers van internationale benoemingsprocedures, een heel andere analyse hebben. Op internationaal vlak is de enige betrekking die ingevuld wordt zonder concurrentie of zonder verschillende kandidaturen – en ik kom uit een partij die, zoals u weet, dezer dagen dit proces en al zijn facetten kent – het presidentschap van de Wereldbank. Dat geldt noch voor het Internationaal Monetair Fonds, noch voor de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, noch voor de Internationale Handelsorganisatie. Vanuit dat opzicht vinden wij dat de geïntegreerde ruimte, die het eurogebied is, moet openstaan voor verschillende kandidaturen.

Uiteraard vragen we ook dat het Europees Parlement eindelijk gerechtigd wordt om de benoeming van directieleden goed te keuren. Volgens mij kan dat enkel leiden tot een versterking van hun autoriteit, hun legitimiteit en hun mogelijkheid om met sterke stem voor het eurogebied op te komen, ook op internationaal vlak. Het streefdoel van het Parlement is dat de ECB, naast de Raad en de Eurogroep, internationaal de belangrijkste en legitieme gesprekspartner wordt die we nodig hebben opdat Europa luid en duidelijk kan meespreken over gewichtige onderwerpen die u, mijnheer de president, heeft willen aanhalen en waartoe het Parlement wil bijdragen. Ik denk daarbij natuurlijk aan de kwestie van alternatieve fondsen. Het compromis dat we daarover in de Commissie economische en monetaire zaken uitgewerkt hebben, zal hopelijk ook bij de stemming door alle fracties gesteund worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Trichet, Europese Centrale Bank. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is mij een eer en genoegen om u hier te woord te staan. Ik ben hier om aan het Europees Parlement het jaarverslag 2005 van de Europese Centrale Bank te presenteren. Maar zoals u allen weet, gaat de verhouding tussen het Parlement en de ECB verder dan de specifieke verplichtingen die het Verdrag stipuleert. Mevrouw Berès zei het net: in de loop der jaren hebben we een nauwe dialoog opgebouwd die ook dit jaar intensiever geworden is, dat wil ik graag benadrukken. Dames en heren afgevaardigden, het is reeds de derde keer deze maand dat ik u hier toespreek. Bovendien stonden mijn collega’s binnen de directie van de ECB in nauw contact met het Europees Parlement over verschillende kwesties zoals de hervorming van het IMF, de betalingssystemen en systemen voor clearing en afwikkeling. Van onze kant hechten we enorm veel belang aan de gesprekken over die vraagstukken.

(DE) Om te beginnen wil ik u een kort overzicht geven van de economische en monetaire ontwikkelingen in 2005 en de monetaire maatregelen van de Europese Centrale Bank toelichten. Daarna wil ik graag een paar opmerkingen maken over punten en voorstellen die u naar voren hebt gebracht in uw ontwerpresolutie over het jaarverslag 2005 van de ECB.

(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik neem met voldoening kennis van het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken over het monetair beleid van de Europese Centrale Bank in 2005 en de jaren daarna. Zoals in het ontwerpverslag wordt erkend, is het monetair beleid van de ECB - dat is ontworpen om te voldoen aan onze hoofddoelstelling, het handhaven van prijsstabiliteit - opnieuw succesvol gebleken bij het verankeren van de inflatieverwachtingen op een niveau dat consistent is met prijsstabiliteit, ondanks een aantal door mevrouw Berès genoemde uitdagingen, die met name betrekking hebben op de tot voor kort aanhoudende sterke stijging van de olieprijzen.

Zoals herhaaldelijk is beklemtoond, is die verankering een eerste voorwaarde om te bewerkstelligen dat het monetair beleid een voortdurende bijdrage kan leveren aan de ondersteuning van duurzame economische groei en het scheppen van werkgelegenheid in het eurogebied, volledig in overeenstemming met artikel 105 van het EG-Verdrag.

In dit verband wil ik benadrukken dat de open en transparante communicatie van de ECB een sleutelelement is bij het in goede banen leiden van de marktverwachtingen. Met name mijn inleidende verklaring tijdens de persconferentie na de eerste vergadering van de raad van bestuur van elke maand geeft een duidelijk beeld van de visie van de raad van bestuur op de stand van zaken in het monetair beleid in reële tijd. Daarom maken we de resultaten van onze besprekingen ook openbaar. De inleidende verklaring is vergelijkbaar met wat andere centrale banken wel een ‘samenvatting van de notulen’ noemen.

In 2005 functioneerde het monetair beleid van de ECB in een omgeving van in toenemende mate verbeterende economische omstandigheden. Terwijl de reële groei van het BBP in de eerste helft van het jaar gematigd bleef, in een omgeving van verhoogde onzekerheden rond de binnenlandse vraag, nam het tempo van de economische bedrijvigheid tijdens de tweede helft van het jaar geleidelijk toe, van gemiddeld ongeveer 1,2 procent op jaarbasis in de eerste helft van 2005 tot gemiddeld ongeveer 1,7 procent op jaarbasis in de tweede helft. De reële groei van het BBP in het eurogebied als geheel bedroeg 1,4 procent.

Wat de prijsontwikkeling betreft, bedroeg de jaarlijkse HCIP-inflatie gemiddeld 2,2 procent in 2005, tegen 2,1 procent in elk van de twee voorgaande jaren. Terwijl de jaarlijkse HCIP-inflatie in de eerste helft van 2005 afnam tot 2,0 procent, voornamelijk als gevolg van gunstige basiseffecten, steeg de HCIP-inflatie in de tweede helft tot boven de 2 procent, waarbij in september een piek werd bereikt met 2,6 procent, voornamelijk als gevolg van de substantiële stijging van de energieprijzen.

Bij het evalueren van de monetaire-beleidsbeslissingen van de ECB in 2005 en in het begin van 2006 is het daarom zinvol om deze periode in twee gedeelten te onderscheiden. In de eerste helft van 2005, tegen de achtergrond van gematigde inflatieontwikkelingen en met de inflatieverwachtingen voor de euro stevig verankerd op een niveau dat in overeenstemming was met prijsstabiliteit, heeft de raad van bestuur geconcludeerd dat het noodzakelijk was om de rentetarieven op hun historisch lage niveau te houden. Tegelijkertijd bleef de raad van bestuur voortdurend waakzaam met betrekking tot de materialisatie van opwaartse risico’s voor de prijsstabiliteit zoals die waren gesignaleerd in zowel de economische als de monetaire analyses van de ECB.

In de tweede helft van 2005 en in het begin van 2006 moesten de mogelijkheid dat de gemiddelde jaarlijkse HCIP-inflatie op middellange termijn boven de 2 procent zou blijven liggen en doorwerking daarvan in de inflatieverwachtingen worden voorkomen. In dit scenario van verhoogde inflatiecijfers bleven de al eerder gesignaleerde risico’s voor deze vooruitzichten van opwaartse aard, met name in verband met verdere stijgingen van de olieprijs en van de indirecte belastingen, en meer in het bijzonder in verband met potentiële tweederonde-effecten in de vorm van hogere lonen en prijzen. Dit werd ook bevestigd door de monetaire analyse, die een krachtige monetaire groei, een robuuste expansie van de kredietverstrekking en ruime liquiditeit liet zien.

Als gevolg hiervan gaf de gebruikelijke kruiscontrole van de economische en monetaire analyses van de ECB eind 2005 aan dat een aanpassing van het nog steeds zeer accommoderend monetair beleid van de ECB duidelijk gerechtvaardigd was om de opwaartse risico’s voor prijsstabiliteit in te perken en de stevige verankering van de langeretermijninflatieverwachtingen in het eurogebied te waarborgen. De raad van bestuur van de ECB heeft daarom in december besloten om de belangrijkste rentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verhogen, nadat deze tweeënhalf jaar op een historisch laag niveau waren gehouden. Sindsdien is de raad van bestuur doorgegaan met het inperken van de monetaire accommodatie, waarbij de minimale inschrijvingsrente voor de basis-herfinancieringstransacties van het eurosysteem met 25 basispunten is verhoogd naar 3,25 procent.

Wanneer we naar de recente ontwikkelingen kijken, dan zien we dat alle belangrijke indicatoren van de economische bedrijvigheid in het eurogebied die in de loop van 2006 beschikbaar zijn gekomen een bevestiging vormen van het oordeel van de raad van bestuur dat de economische groei aan kracht heeft gewonnen en bovendien bredere fundamenten heeft gekregen en duurzamer is, voornamelijk omdat de binnenlandse vraag is aangetrokken.

Wat betreft de consumentenprijzen, zal het jaarlijkse HCIP-inflatiecijfer, ondanks de daling in de afgelopen maanden, hoog blijven, op een niveau dat in 2006 gemiddeld boven de 2 procent ligt.

Voor 2007 blijven de inflatierisico’s hoog. Deze risico’s bestaan met name uit een hogere stijging van de lonen dan verwacht, als gevolg van de aantrekkende arbeidsmarkt, en het sterker dan verwacht doorwerken van eerdere stijgingen van de olieprijzen. De beoordeling dat er hoge risico’s bestaan wordt bevestigd door de kruiscontrole met de monetaire analyse, gegeven de aanhoudende dynamiek van de monetaire groei en de groei van de kredietverstrekking, de ruime liquiditeit en vanuit het middellangetermijnperspectief de hardnekkige opwaartse tendens in het onderliggende tempo van de monetaire expansie. Dit wordt ook opgemerkt in het verslag van de commissie. De monetaire ontwikkelingen dienen derhalve zeer nauwlettend te worden gevolgd, met name tegen de achtergrond van verbeterde economische condities en sterke ontwikkelingen op de huizenmarkt in vele delen van het eurogebied.

Zoals ik na onze laatste beslissing publiekelijk namens de raad van bestuur heb verklaard, als de aannames en het basisscenario van de raad van bestuur verder worden bevestigd, zal een verdergaande inperking van de monetaire accommodatie gerechtvaardigd blijven. De raad van bestuur zal alle ontwikkelingen daarom zeer nauwlettend blijven volgen om de prijsstabiliteit op de middellange en langere termijn te waarborgen.

Wat betreft het fiscaal beleid, wijzen de begrotingsontwikkelingen in 2005 en 2006 en de plannen voor 2007 op verdere, zij het langzame, verbeteringen van de begrotingssaldi. Dit mag echter geen reden zijn voor zelfgenoegzaamheid. Het blijft van het grootste belang dat de consolidering van de begrotingen verder wordt versterkt in de huidige opwaartse trend en dat procyclisch beleid wordt vermeden, hetgeen het vertrouwen onder marktdeelnemers en het publiek zou doen toenemen.

Op het vlak van de structurele hervormingen verwelkom ik de opvatting van het Europees Parlement dat er allesomvattende structurele hervormingen nodig zijn om de potentiële groei in het eurogebied te verhogen en het aanhoudende economisch herstel te ondersteunen. In dit verband zijn de hervormingsmaatregelen die zijn geïnitieerd in de context van de hernieuwde Lissabon-agenda een welkome aanvullende stap in de goede richting. De succesvolle tenuitvoerlegging van nationale hervormingen die gericht zijn op het wegnemen van rigiditeiten en inefficiënties in de landen van het eurogebied zal de soepele werking van de Economische en Monetaire Unie en de prestaties van het gemeenschappelijk monetair beleid van de ECB ten goede komen.

In uw ontwerpresolutie brengt u een groot aantal punten ter sprake die van belang zijn voor de ECB en ik wil u verzekeren dat we ze met de grootste zorgvuldigheid in overweging zullen nemen. Ik wil direct al onze beoordeling van twee punten met u delen, gezien hun actualiteitswaarde en de uitwisseling van gedachten die ik en mijn collega’s van de directie met u over deze punten hebben gehad.

In uw ontwerpresolutie wordt de ECB opgeroepen om een nadere analyse te maken van de arbitragefondsen - een punt dat u heeft onderstreept. Te midden van de toenemende aandacht voor de activiteiten van arbitragefondsen denk ik dat het niet eerlijk zou zijn als ik niets zou zeggen over hun rol bij de toename van de marktliquiditeit, bij het bieden van belangrijke spreidingmogelijkheden voor beleggers en bij het bevorderen van de financiële innovatie. Dat gezegd hebbende, is het duidelijk dat er potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit zijn verbonden aan hun snel groeiende aanwezigheid in het financiële stelsel en het moet nog blijken of ze de marktvolatiliteit zullen vergroten of een groter risico zullen vormen voor hun tegenpartijen in een minder welwillende financiële marktomgeving. Tegen die achtergrond zal de ECB zeker ingaan op uw verzoek om een nadere analyse. Het is mogelijk dat we zullen concluderen dat er alle reden bestaat voor verbetering van het huidige kader, dat in essentie steunt op het toezicht door financiële instellingen die zelf ook weer onder toezicht staan met betrekking tot hun tegenpartijrisico inzake arbitragefondsen. Maar ik merk tevens op dat tot een dergelijke verbetering moet worden besloten door de internationale gemeenschap, en met name op basis van een daarvoor noodzakelijk trans-Atlantisch debat.

Wat betreft de betalings- en vereveningssystemen, wil ik eerst het Europees Parlement bedanken voor de steun die het heeft uitgesproken voor de invoering in november 2007 van het Target2-systeem. Als geïntegreerd hoogwaardig betalingssysteem zal Target2 winst opleveren op het gebied van de efficiency en een beter liquiditeitenbeheer door banken. In dit verband wil ik verwijzen naar de toegenomen druk om ook tot een geïntegreerd platform te komen voor de betaling van transacties met overheidseffecten in euro’s. Het eurosysteem is momenteel doende om in coördinatie met de Europese Commissie en in nauwe samenwerking met de markt de haalbaarheid te onderzoeken van het opzetten van een infrastructuur voor het eurosysteem ten behoeve van betalingsdiensten voor effecten in centrale-bankgeld. Een besluit over deze dienst, die ‘Target2-Effecten’ wordt genoemd, wordt begin 2007 verwacht. Op het gebied van betalingen in de detailhandel steunen wij krachtig de invoering van één gemeenschappelijke binnenlandse betaalmarkt in Europa - SEPA. Wij verwelkomen het initiatief van de Europese Commissie voor een richtlijn inzake betaaldiensten en ik verwelkom de bijdrage van het Europees Parlement aan een snelle aanneming van deze richtlijn om het bankwezen te helpen bij de invoering van de SEPA-betalingsinstrumenten per 1 januari 2008.

Ik dank u zeer voor uw aandacht. Ik ben nu beschikbaar voor het beantwoorden van uw vragen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Kurt Joachim Lauk, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik graag kwijt dat wij het – zoals ook blijkt uit het verslag – over het geheel genomen volledig eens zijn met wat de Europese Centrale Bank het afgelopen jaar heeft gedaan. Het is met name belangrijk dat de onafhankelijkheid van de ECB gewaarborgd is en blijft.

Het is gebleken dat het gematigde rentebeleid van de Bank heeft bijgedragen aan de opleving van de economie, hoewel ditzelfde beleid de afgelopen jaren heel vaak is bekritiseerd. Wij vinden het dan ook niet meer dan juist om het huidige, historisch zeer lage renteniveau een beetje te verhogen als de situatie het verlangt, om inflationaire trends onder controle te houden.

Wij juichen ook de opmerkingen van de ECB toe over de noodzakelijke structurele hervormingen in de lidstaten waartoe het telkens weer oproept. Het is goed om dit te doen, omdat een inflatie met name de lagere en middeninkomens zal treffen. Een hogere inflatie zou deze mensen armer maken. Wij zijn daartegen.

Wij juichen ook het heldere standpunt toe van de president van de ECB met betrekking tot de ontwikkeling van de Europese beurzen. Het is absoluut noodzakelijk dat wij erop letten dat de Europese beurzen binnen Europa worden geconsolideerd en niet gewoon door andere landen worden overgenomen, bijvoorbeeld door de VS. Dit is de enige manier waarop wij kunnen voorkomen dat de regelgeving van de Amerikaanse Commissie van Toezicht op het effecten- en beurswezen (SEC) en de Sarbanes-Oxley Act via de achterdeur in Europa worden geïmplementeerd. Wij hebben goede en transparante marktreguleringen in Europa die zijn toegesneden op onze Europese situatie, en deze mogen niet worden ondermijnd.

Wat betreft het verslag hebben wij er stellig voor gepleit dat de ECB niet wordt gepolitiseerd. Wij, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, zijn dan ook faliekant tegen het openbaar maken van de stemresultaten. Dit zou leiden tot politisering, omdat er dan over stemresultaten gediscussieerd zou worden. Wij zijn ook tegen een nominatieproces dat gepaard gaat met een publiekelijk debat, omdat gekwalificeerde kandidaten dan doodgepraat zouden worden. Wij vinden dat wij deze twee zaken niet kunnen steunen, omdat ze een politisering van de ECB zouden betekenen.

Aan de andere kant willen wij er graag op wijzen dat als de ECB marktdeelnemer wordt op de terreinen afwikkeling en clearing van betalingen en tranches binnen het kader van TARGET2, het ook een goed ondernemingsbestuur moet voeren. Een dergelijk ondernemingsbestuur moet nog worden ontwikkeld. De onafhankelijkheid van de ECB blijft dan gewaarborgd wat zal resulteren in een stabiel economisch beleid dat zal vragen om structurele hervormingen in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Ieke van den Burg, namens de PSE-Fractie. Voorzitter, ik zal me niet laten verleiden om namens mijn fractie uitgebreid in te gaan op het eerste deel van het verhaal van de heer Trichet en op wat collega Lauk net gezegd heeft. Laat ik hier volstaan met te zeggen dat ik blij ben dat we een dergelijke dialoog over politieke zaken - want ook het standpunt van de heer Lauk is uiteraard een politiek standpunt -regelmatig met u kunnen voeren. En ook onlangs hebben we die dialoog nog gehad. Ik denk dat we dat ook moeten voortzetten. Ik denk dat het verslag dat nu voorligt een uiting is van de volwassenheid van die dialoog, dat het hele serieuze onderwerpen aan de orde stelt, met name ook de link tussen monetair beleid en macro-economisch beleid, die voor onze fractie van groot belang is. Ik wil me nu op twee of drie punten concentreren die specifiek aan de orde geweest zijn.

Ten eerste ben ik heel blij met wat u gezegd hebt, meneer Trichet, over de hedge funds, uw commitment om daar inderdaad een betere analyse van te maken en ook veel serieuzer daarmee aan de slag te gaan. Een paar weken geleden in de dialoog hebben we dat heel uitdrukkelijk aan de orde gesteld. Toen was u nog wat terughoudender. Dus ik ben blij dat dit nu veel duidelijker wordt aangezet - ik heb dat wel eens in een ander verband het zwarte gat van de financiële markten genoemd - omdat dat zwarte gat steeds groter wordt en heel duidelijk ook afgedekt moet gaan worden door het toezicht op financiële markten en op stabiliteit.

Het tweede punt is de benoeming van de directieleden van de ECB. Daar hadden we dit voorjaar naar aanleiding van de benoeming van Jürgen Stark een discussie over. Toen hebben we duidelijk gezegd, omdat wij niets tegen de persoon, de gekwalificeerde persoon Stark hadden, maar wel over de procedure wilden praten, dat we dat los zouden zien van die benoemingsprocedure en dat we daar op terug zouden komen in dit verslag, dat doen we nu.

Ik vind het jammer dat de PPE niet mee wil gaan in het verbeteren van die procedure en het meer volwassen maken van die benoemingsprocedure en van de rol die wij als Europees Parlement daarin kunnen spelen. Maar ik ben blij dat in ieder geval de liberale en andere fracties hier dat wel steunen. Ik hoop dat we daar ook voortgang mee kunnen maken voor de volgende benoeming die overigens pas in 2009/2010 gaat plaatsvinden. Dat is heel belangrijk omdat het niet zo moet zijn dat grote landen een gekwalificeerde zetel hebben en dat dus alleen maar in de Bondskanselarij in Berlijn in dit geval uitgemaakt wordt wie een goede kandidaat is.

Het laatste punt is Target II: wij hebben er heel duidelijk nu voor gekozen om nog geen standpunt daarover in te nemen, noch over de code of conduct die door de Commissie wordt voorbereid, maar wel heel nauwlettend te kijken naar wat u gaat doen en al wel vast aan te geven dat áls de ECB en het eurosysteem daar een actief uitvoerende rol in gaat hebben, er een goed toezicht moet zijn en er een democratische besluitvorming over moet plaatsvinden; daar zijn we het over eens geworden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jules Maaten, namens de ALDE-Fractie. Voorzitter, dit verslag is inderdaad, zoals al eerder is aangegeven, altijd een gelegenheid om nog eens even goed te kijken, niet alleen naar het jaarverslag van de Europese Centrale Bank, maar ook naar waar we als Parlement staan in het debat over het monetair beleid. Ik moet u zeggen, mijn fractie volgt dit keer een traditionele lijn, de lijn die we ook in de afgelopen jaren hebben gevolgd op dit punt. In de eerste plaats is onze lijn voor wat betreft het monetair beleid duidelijk. De onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank mag niet worden aangetast, er mag geen politieke druk zijn en we moeten vermijden dat het monetaire beleid in Europa, in het eurogebied gepolitiseerd wordt.

Het vertrouwen in de Europese Centrale Bank moet wat ons betreft bevestigd worden. In september 2005 werd er een inflatiedruk van 2,6% vastgesteld en de Europese Centrale Bank handelde goed door de historisch zeer lage rentevoet op te trekken. Prijsstabiliteit is de prioriteit van de Europese Centrale Bank en dat moet zo blijven, zoals beschreven in het Verdrag. Dat gezegd hebbende is het ook zo dat wij van mening zijn en blijven dat meer transparantie mogelijk is. Christopher Huhne heeft dit overigens zes jaar geleden al gezegd, toen hij op dit punt rapporteur was. Ik waardeer overigens de inspanningen van de Europese Centrale Bank op dit punt en President dat u hier aanwezig bent in de plenaire zitting is toch weer iets heel anders - hoewel het dezelfde mensen zijn - dan wanneer u bij ons in de Economische en Monetaire Commissie op bezoek bent; dit wordt ook zeer gewaardeerd; ik denk ook dat het uniek is dat u dat doet.

Toch gebeurt veel van de besluitvorming van de Europese Centrale Bank in een voor ons donker kamertje. Nu willen we natuurlijk niet dat het hele Europees Parlement en de BBC bij de vergaderingen van het ECB-bestuur aanwezig zijn, maar we willen wel graag weten welke argumenten er zijn voor of tegen een genomen beslissing en of die beslissing al dan niet unaniem werd genomen, zodat de markt het monetair beleid beter kan inschatten.

Tenslotte, Voorzitter, vragen we om een hervorming van de benoemingsprocedure van de bestuursleden van de ECB. We vinden dat er moet worden afgestapt van de huidige defacto verdeling van de ECB-zetels gebaseerd op de grootte van lidstaten. Dat hoeft niet een groot publiek debat te zijn, maar het kiezen uit meerdere kandidaten lijkt ons echt een beter systeem.

 
  
MPphoto
 
 

  Jacky Henin, namens de GUE/NGL-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, aangezien we het verslag van de Europese Centrale Bank aan het bespreken zijn, wil ik graag enkele woorden richten tot de president ervan.

Mijnheer Trichet, u bent echt de feniks van een enorm slecht systeem voor alle Europese volkeren. In dat opzicht was u waarschijnlijk de beste militant – tegen uw wil, anders hadden we het wel geweten – van het “neen” van de Fransen en Nederlanders tegen het Europese grondwettelijke verdrag, en we zijn er u erkentelijk voor.

De beginselen die aan de basis liggen van de ECB vormen zelf al een hindernis voor de groei in het eurogebied. Maar wanneer er dan toch, ondanks uw tussenkomst, groei is, zorgt die niet of nauwelijks voor werkgelegenheid en gebeurt die enkel in het voordeel van de rijksten. De ECB gaat er prat op de inflatie bestreden te hebben. In werkelijkheid hebben de werkenden en middenklasse hun koopkracht zien wegsmelten, terwijl de rijken nog nooit zo rijk waren. U verdedigt het slechtste kapitalisme, dat van de renteniers en van de verarming van de midden- en werkende klasse. Uw apathie ten opzichte van het zwakke dollarbeleid dat de VS voeren, vernietigt dagelijks duizenden industriële en gekwalificeerde jobs die een meerwaarde in het eurogebied bieden. U vertegenwoordigt de bank van tegenspoed en massawerkloosheid.

Om die redenen moeten we breken met een Europese Centrale Bank die de bevelen van de financiële markten opvolgt en geen band heeft met de wil van de volkeren van de Unie. Er is dringend nood aan een nieuw verdrag dat de ECB een opdracht geeft aangaande werkgelegenheid, opleiding en onderzoek onder nauwgezette controle van ons Parlement en van de nationale parlementen. Dat nieuwe verdrag moet het financiële stabiliteitspact vervangen door een pact van sociale vooruitgang voor werkgelegenheid en groei, waardoor in de hele Unie de overheidsuitgaven voor gezondheid, onderwijs, opleiding, sociale huisvesting, cultuur, transport en infrastructuur omhoog gaan.

Dankzij deze beslissingen zullen we erin slagen om het vertrouwen van het Europese volk te herstellen. In het andere geval zal de kloof tussen onze instellingen en de verschillende volkeren nog dieper worden. Het verschil in rijkdom tussen de volkeren van de Unie, tussen burgers van eenzelfde land, zou blijven groeien. U zou zo de weg banen voor extremen en anti-Europees nationalisme.

 
  
MPphoto
 
 

  John Whittaker, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, hier zijn we weer, om de Europese Centrale Bank te vertellen hoe hij zijn werk moet doen! Dat is niet alleen tegen de geest van het Verdrag, waarin staat dat de ECB onafhankelijk is, maar het is ook zonde van de tijd, omdat de ECB beleefd naar ons zal luisteren, maar zich er, geheel terecht, weinig van zal aantrekken. De ECB heeft zelf al genoeg problemen, zonder naar dit Europees Parlement te luisteren, om een rentevoet te vinden die past bij twaalf verschillende economieën, en binnenkort nog meer.

Het probleem dat er één beleid gevoerd moet worden voor al die verschillende economieën verdwijnt niet. Op dit moment hebben de grotere economieën van het eurogebied een iets hogere groei, maar, zoals de heer Trichet erkent, is de groei kwetsbaar. Wanneer deze groei hapert, zal het probleem om de juiste rentevoet te vinden heikeler worden. De ECB zal dan worden gedwongen om te kiezen tussen inflatie in Duitsland of een recessie in zuidelijk Europa, met alle nare gevolgen van dien voor de staatsschulden.

Ik vraag me af welk advies dit Parlement dan zal geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de president van de Europese Centrale Bank, gisteren hadden we het hier over borstkanker en leek niemand geïnteresseerd in de strijd tegen de inflatie. Wat wil zeggen dat op het uur van de waarheid in een leven de hiërarchie van de dingen verandert: we gaan over tot de kern van de zaak!

Is de strijd tegen de inflatie wel het fundamentele waar het in een economisch leven om draait? Het feit dat we aan het begin van onze resolutie verwijzen naar de vader van de onafhankelijkheid van de ECB, daarna naar de zoon van de prijsstabiliteit, in de hoop dat de Heilige Geest van de welvaart vanuit de Verenigde Staten zal landen, is misschien goed voor de onafhankelijkheid van de ECB, maar slecht voor de volkeren! Mijnheer Trichet, ik begrijp maar al te goed dat u gebonden bent door de monetaire aggregaten één, twee en drie, door de fine tuning en het schipperen tussen rentetarieven. Maar zelfs in het land van Milton Friedman laat men toe dat Chili een begrotingsoverschot van 1 procent heeft terwijl de VS zelf een budgettaire overdosis nemen. Dit alles mondt uit in de ultieme vraag: moet heel Europa, enkel omdat de Duitse oma in de jaren twintig inflatiediabetes had, dus tachtig jaar later op een suikervrij begrotings- en monetair dieet worden gezet?

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Radwan (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de president van de Europese Centrale Bank, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten steunt het standpunt van de Europese Centrale Bank over muntstabiliteit. We moeten niet bezwijken voor de verleiding om de verantwoordelijkheden van de ECB uit te breiden met terreinen waarop de lidstaten tekortschieten, met andere woorden de terreinen economische en sociale hervormingen. De ECB kan niet in zijn eentje opdraaien voor deze hervormingen en dat kan het zich ook niet veroorloven. Het is in dit verband van wezenlijk belang dat de lidstaten eindelijk aan hun verplichtingen voldoen.

Wij ondersteunen ook de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank, zijn politieke onafhankelijkheid en de onafhankelijkheid van zijn monetaire beleid, en dit allemaal al vanaf de selectieprocedure voor zijn leden. Ik weet niet wat de uitslag van de stemmingen van vandaag zal zijn. Ik kan u alleen zeggen dat de Fractie van de Europese Volkspartij het idee van non-politisering steunt, te beginnen met de selectieprocedure, en gelooft dat transparantie in de voorgestelde vorm niet van nut is. De Europese Centrale Bank heeft talrijke andere instrumenten in zijn dialoog en maakt daar gebruik van, net als andere centrale banken in de wereld. Hiervoor is een brede meerderheid in dit Parlement.

Aan het onderwerp onafhankelijkheid zou ik willen toevoegen dat wij strijden voor de onafhankelijkheid van monetair beleid. Ik hoop echter ook dat de Europese Centrale Bank zich realiseert dat het het onderwerp onafhankelijkheid niet moet oprekken. We voeren nu al jarenlang een discussie met de Europese Centrale Bank over het onderwerp clearing en afwikkeling, in het bijzonder met mevrouw Tumpel-Gugerell, en ik wil het Parlement er even aan herinneren dat de Europese Centrale Bank hierover een dialoog is begonnen met het Comité van Europese Toezichthouders op het Effectenverkeer en nu een dialoog aangaat met de marktdeelnemers.

Ik wil heel duidelijk stellen dat wij niet tegen een dialoog zijn. Misschien zal de weg die de Europese Centrale Bank voorstelt en die het inslaat, uiteindelijk de juiste zijn. Voor ons gaat dit niet over een materiële beoordeling, maar de weg waarbij de Europese Centrale Bank een deel van de markt wordt, kan niet worden ingeslagen zonder toezicht en zonder feedback met de politiek. Daarom doen wij dit dringende appel – en wij hopen dat de stemming van vandaag verloopt zoals wij allemaal hebben voorspeld – we hebben ‘governance’ nodig, we hebben een instrumentarium voor wet- en regelgeving op dit terrein nodig.

Het is niet goed dat het Parlement en de Commissie erover nadenken of er een richtlijn moet worden opgesteld, of een passend raamwerk moet worden gevonden, en de Europese Centrale Bank dan beweert dat zij daarmee niets te maken heeft en dat zij de weg zal inslaan die ze juist vindt. Maar goed, laten we niet overdrijven; wat betreft monetair beleid staan wij aan uw kant.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, sinds zijn oprichting heeft de Europese Centrale Bank zijn belangrijkste opdracht vervuld, namelijk de strijd tegen de inflatie. Het inflatiepercentage in het eurogebied is op die manier onder dat van de Verenigde Staten of van Groot-Brittannië gebleven. Onze medeburgers denken ten onrechte dat de prijzen gestegen zijn door de euro. Inderdaad, er was een plotse inflatie bij de overgang naar de euro, vooral in de restauratie- en handelssector, waar de prijzen wat te veel afgerond werden. Maar sinds die aanvankelijke inflatiekoorts is de onderliggende inflatie over het algemeen onder controle gebleven. Het op hol slaan van de prijzen op de aardolie- en gasmarkt is een externe schok waarop de Europese Unie slechts in beperkte mate vat heeft. Aangezien de euro echter in waarde gestegen is ten opzichte van de dollar, waarin de prijs van de grondstoffen genoteerd wordt, kwam de schok minder hard aan in het eurogebied dan voor de Amerikanen.

De euro is eigenlijk een schokdemper die Europa beschermd heeft tijdens gebeurtenissen als de oorlog in Irak, de oorlog in Afghanistan of 11 september 2001. Zonder de euro zouden heel wat Europese munten onder druk komen te staan en zouden ze de eenheid van de interne markt hebben bedreigd. De heer Zapatero merkte reeds op dat Spanje nooit zijn troepen uit Irak had kunnen terugtrekken indien zijn valuta de peseta in plaats van de euro was geweest. Maar hoewel de euro Europa goede diensten heeft geleverd en hoewel ik de ECB feliciteer voor het gedane werk, blijf ik ervan overtuigd dat de ECB beter zou kunnen. President Trichet en zijn collega’s hechten nog te veel belang aan de strijd tegen de inflatie terwijl de inflatierisico’s heel beperkt blijven.

De ECB weigert daarentegen het algemene economische beleid van de Unie te steunen. Zij rechtvaardigt dat standpunt met het argument dat het grondwettelijke verdrag stipuleert dat het behoud van de prijsstabiliteit de enige mogelijke steun is voor het algemene economische beleid van Europa. De ECB is en blijft onafhankelijk, zelfs zonder steun van de heer Radwan: een reden te meer om open te staan voor dialoog. Wanneer men onafhankelijk is, mijnheer de president, kan men zich veroorloven om actiever overleg te plegen met de Eurogroep, bijvoorbeeld om tot een krachtigere economische ontwikkeling van Europa te komen. Groei en stabiliteit zijn de twee motoren die Europa vooruithelpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Wolf Klinz (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank de heer Trichet en zijn collega’s voor de goede samenwerking tot dusverre. Het jaarverslag van de ECB is een zeer belangrijk document voor dit Parlement. Het vormt de basis voor de discussie over fundamentele monetaire kwesties. Niet voor niets heeft de voorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken persoonlijk de verantwoordelijkheid op zich genomen als rapporteur voor dit onderwerp.

Er is evenwel altijd controverse als we debatteren over benoemingen bij de ECB en de kerntaken van de Bank. We hebben dit net weer ervaren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat alleen door ontelbare compromisvoorstellen in de commissie iets als een gemeenschappelijke standpunt kon worden bereikt. Ik persoonlijk betreur het dat de Fractie van de Europese Sociaal-democraten zich van de eindstemming in de commissie heeft onthouden, ondanks al deze compromissen. Hun besluit laat zien welke moeilijkheden deze fractie nog steeds heeft met een aantal punten uit het verslag. De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa ondersteunden de onafhankelijkheid van de ECB zonder mitsen en maren.

De belangrijkste taak van de Bank is en blijft de stabiliteit van de euro. Tot dusverre heeft het deze taak zeer goed vervuld. We mogen onafhankelijkheid en prijsstabiliteit in geen geval uithollen. Er moet daarom ook in de toekomst geen politieke druk worden uitgeoefend, en de leden van de Directie moeten puur op basis van hun expertise en niet op grond van nationaliteit worden gekozen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ashley Mote (NI). (EN) Mijnheer de Voorzitter, opnieuw is het nodig om de aandacht te vestigen op het feit dat de ECB grote aantallen 500-eurobiljetten blijft drukken, waar alleen degenen die op oneerlijke wijze rijk worden of geld witwassen iets aan hebben. Dat aantal gedrukte 500-eurobiljetten is de laatste tijd zelfs gestegen. En dat terwijl de Sunday Times in Londen onlangs een uitgebreid artikel heeft gepubliceerd waarin gedetailleerd werd beschreven hoe deze biljetten in Spanje, Italië en Griekenland rechtstreeks worden gebruikt voor het witwassen van geld. De enig mogelijke conclusie die we kunnen trekken is dat de ECB actief betrokken is bij het faciliteren en stimuleren van witwaspraktijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Dariusz Rosati (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een gunstig oordeel over de activiteiten van de Europese Centrale Bank in 2005. Ik wil echter ook duidelijk verklaren dat de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement de onafhankelijkheid van de Centrale Bank volledig respecteert en ondersteunt. Wij geloven dat deze onafhankelijkheid een absolute voorwaarde is voor het voeren van een gepast monetair beleid in de Economische en Monetaire Unie. Ze is echter ook een garantie voor de waarde van onze gemeenschappelijke munt.

Ik wil nu drie punten naar voren brengen die uitvoerig in dit Parlement besproken zijn. Ten eerste is het nog steeds niet duidelijk wat het relatieve belang is van de twee pijlers van het door de ECB gevoerd monetair beleid. Ik heb het hier over de geldhoeveelheid enerzijds en de andere informatie over de toekomstige inflatie anderzijds. Wij weten dan ook niet of, en in welke mate, de ontwikkelingen op het gebied van de geldhoeveelheid een doorslaggevende factor zijn voor de ECB bij het vaststellen van de rentevoeten. Als men duidelijke regels hiervoor vaststelt, kan men de transparantie en effectiviteit van het monetair beleid verbeteren.

Ten tweede is er dringend behoefte aan een duidelijke interpretatie van het mandaat van het ECB, zoals dit is neergelegd in artikel 105, lid 1, van het Verdrag. Met name moet de ECB verklaren hoe zij haar verplichtingen uit hoofde van het Verdrag met betrekking tot de ondersteuning van het economisch beleid van de Europese Unie denkt na te komen met gelijktijdige handhaving van de prijsstabiliteit. Ook moet de ECB verklaren uit welke bronnen zij daarbij zal putten. Ik wil erop wijzen dat in het Verdrag een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen deze twee doelstellingen. Deze zijn dus niet uitwisselbaar. Als de ECB hier een duidelijk standpunt inneemt, kunnen misverstanden met betrekking tot de vraag of de ECB ook verantwoordelijk is voor het bewerkstelligen van andere doelstellingen dan prijsstabiliteit, worden vermeden.

Ten derde geeft de ECB een verkeerde interpretatie van het toe te passen inflatiecriterium bij de beoordeling van de mate van voorbereiding van de nieuwe lidstaten voor toetreding tot het eurogebied. Het Verdrag stelt duidelijk dat de maatstaf gevormd wordt door het gemiddelde inflatiepercentage van, en ik citeer: “de drie lidstaten die op het gebied van de prijsstabiliteit het best presteren”. In het Verdrag wordt geen gewag gemaakt van de laagste prijzen. De ECB heeft prijsstabiliteit gedefinieerd als een inflatiepercentage dat dicht bij, maar beneden de 2 procent ligt. Bij de beoordeling van de mate van voorbereiding van de kandidaat-landen past de ECB echter een andere definitie toe, namelijk het gemiddelde van de drie landen met het laagste inflatiepercentage. Er kunnen niet twee uiteenlopende definities zijn van een en dezelfde Verdragsbepaling, en daarom vraag ik de ECB om deze situatie te verduidelijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Antolín Sánchez Presedo (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de president Trichet, geachte collega’s, de presentatie van en het debat over het jaarverslag 2005 van de Centrale Bank in het Europees Parlement vormen de jaarrekening die de onafhankelijkheid van de Centrale Bank verenigbaar maakt met zijn democratische controle.

Ik zou drie korte opmerkingen willen maken over de impact van het monetair beleid, de noodzaak tot financiële integratie, en de toekomstige samenstelling van de directie.

De doelstellingen van het monetair beleid zijn het controleren van de inflatie en het bijdragen aan de verwezenlijking van de economische doelstellingen van algemene aard. Eind 2005, na tweeënhalf jaar zonder ingrijpen, heeft de Europese Centrale Bank de rentevoeten verhoogd, de inflatie lag twee tiende boven de 2 procent, en in het eurogebied deed zich een bescheiden groei voor van 1,4 procent.

Dit zijn de macro-economische gegevens, maar de resultaten van het monetair beleid maken een meer gedetailleerde benadering noodzakelijk, waarvoor we aan de ene kant de interne verschillen moeten onderzoeken, die op het gebied van de groei en de inflatie aanzienlijk zijn tussen de lidstaten van het eurogebied. Dit is belangrijk om de impact van het monetair beleid te kunnen nagaan, en vooral om te garanderen dat er geen langdurige onevenwichtigheden bestaan. In de tweede plaats dienen we ook te weten hoe deze monetaire beleidsvoorwaarden vertaald worden naar de markt, en vooral naar het midden- en kleinbedrijf.

In het jaar 2005 heeft de Europese Centrale Bank zijn eerste verslag over de financiële integratie in het eurogebied gepubliceerd, en ik wens de bank daarmee geluk. Het is een belangrijke bijdrage. De versnelde globalisering brengt veranderingen teweeg in de markten en de financiële producten, wat ons voor nieuwe uitdagingen stelt. Toen de Europese munt ontworpen werd, konden de risico’s van het stelsel nog worden aangepakt met behulp van monetaire beleidsinstrumenten. Nu zijn er echter nieuwe initiatieven nodig. Het is dan ook belangrijk dat we vooruitgang boeken in de Economische en Monetaire Unie, om nieuwe doelen te bereiken, maar ook om ervoor te zorgen dat het monetair beleid bij deze nieuwe risico’s doeltreffend blijft.

Ten slotte, wat de samenstelling van de directie betreft, sta ik achter versterking van de parlementaire controle, om meer vakkundigheid en competentie te bereiken, en ook een genderperspectief, mijnheer de president, want op de groepsfoto van uw bestuursorgaan staat maar een enkele vrouw.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Trichet, Europese Centrale Bank. (FR) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe te reageren ter zake van een aantal kwesties die ter sprake zijn gebracht.

Allereerst wil ik de Parlementsleden bedanken. Ik was heel getroffen door de gerichte aard van de opmerkingen, het commentaar en de aanbevelingen die ik hier heb gehoord.

Betreffende de onafhankelijkheid zou ik willen zeggen, in naam van alle directieleden en van de raad van bestuur van de ECB, hoe belangrijk we het vinden dat zoveel Parlementsleden de onafhankelijkheid van de ECB als een kernpunt beschouwen. Ik geef toe dat we aan de Europese economie het monetaire en financiële kader dat haar eigen is absoluut niet hadden kunnen geven zonder de geloofwaardigheid die ons toegezegd wordt door het beginsel van onafhankelijkheid, dat erkend wordt door uw Parlement, door de hele wereld en door alle marktdeelnemers, waar ook ter wereld. Dat staat zo in het Verdrag, dat wordt erkend en is een fundamentele troef van Europa.

Ik hecht eraan nog eens alle Parlementsleden te bedanken die zich zo duidelijk over dat punt uitgesproken hebben.

(EN) Dan kom ik nu bij een aantal andere punten die naar voren zijn gebracht en die zeker belangrijk zijn in de ogen van een aantal leden van het Parlement. Ik moet zeggen dat de vraag over de benoeming van de leden van de directie er een is die gesteld zou moeten worden aan de daartoe bevoegde organen, in het bijzonder de Raad, want die zijn daarvoor verantwoordelijk. Wij worden benoemd in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag, en zoals u weet geeft niet alleen het Parlement zijn oordeel over de kwaliteit van de verschillende betrokken personen, maar ook de raad van bestuur. Ik weet dat het Parlement graag niet alleen een adviserende rol wil hebben, maar ook verantwoordelijkheid voor het besluit zelf wil dragen. Ik respecteer dat gevoel. Ik besef dat de ECB het Parlement en de Raad de zaak moet laten bespreken, op voorwaarde dat de absolute onafhankelijkheid en de totale afwezigheid van politisering volledig gewaarborgd zijn, want als de instelling onder politisering zou lijden, zou zij niet kunnen leveren wat ze nu levert, namelijk prijsstabiliteit, iets dat ook afhankelijk is van een sterke geloofwaardigheid van de ECB, zodat de inflatieverwachtingen stevig kunnen worden verankerd.

Wat betreft de verschillende opmerkingen over de dialoog tussen het Parlement en de ECB, is deze dialoog in mijn optiek verbeterd als het gaat om zowel de frequentie als de interactie, en ik heb goed geluisterd naar alle opmerkingen die hier zijn gemaakt, waaronder die over het beheer van ons mogelijke Target2-Effecten-systeem. Over dat punt, dat u na aan het hart ligt, mijnheer Radwan, en dat geldt ook voor andere leden van het Parlement, wil ik zeggen dat het ons streven is - en het betreft hier echt werk in uitvoering - om de voordelen van de Europese integratie na de succesvolle invoering van de euro te maximaliseren, aangezien het duidelijk is dat de beschikbaarheid van één enkel betalingssysteem voor effecten in euro’s ongetwijfeld vooruitgang betekent.

De tweede doelstelling is het maximaliseren van de efficiëntie van dat systeem en daarvoor is waarschijnlijk nodig dat contanten en effecten in hetzelfde IT-platform worden verwerkt, in overeenstemming met wat met een technische term bekend staat als een ‘geïntegreerd model’.

Het derde punt, dat belangrijk is vanuit ons eigen perspectief, is de vraag hoe we de controle van de Centrale Bank op de bankrekeningen die zijn geopend in ons eigen boek kunnen maximaliseren. We hebben een krachtige lijn gekozen op dit punt, in de overtuiging dat oplossingen waarmee voorkomen wordt dat centrale banken gedwongen worden om het beheer van hun rekeningen uit te besteden, geen goede zouden zijn.

Dat zijn de drie belangrijkste redenen waarom we hieraan werken, door middel van een dialoog met de markt, wat heel belangrijk is, en natuurlijk met het Parlement.

Er is nog een aantal andere punten genoemd. Ik zal niet terugkomen op het punt van de arbitragefondsen dat met name mevrouw Van den Burg naar voren heeft gebracht. Op de vraag of we wel voldoende transparant en open zijn met betrekking tot de communicatie, herhaal ik dat het niet zo is dat we beslissingen achter gesloten deuren nemen, zonder dat er verder iemand bij is. De commissaris en de voorzitter van de Eurogroep, Jean-Claude Juncker, worden uitgenodigd voor alle vergaderingen van de raad van bestuur. Ook worden ze iedere twee weken uitgenodigd om onze discussies en besprekingen bij te wonen, zodat ze zo dichtbij als mogelijk bij het besluitvormingsproces kunnen zijn. Ikzelf heb het voorrecht om elke maand voor de Eurogroep te verschijnen. Dus er zijn elke maand drie gelegenheden om van gedachten te wisselen en een zo groot mogelijk begrip te krijgen van de wijze waarop het besluitvormingsproces werkelijk werkt. Mij lijkt het dat we, gezien vanuit dat standpunt, mondiaal gezien het best georganiseerde systeem van contacten hebben. Dat is niet nieuw; het was de traditie van de Bundesbank, van de Banque de France en van nog een aantal andere centrale banken. We mogen het belang daarvan niet onderschatten. Enkele van de opmerkingen die zijn gemaakt, gaan hieraan voorbij.

Wat betreft de transparantie van ons concept van monetair beleid, zijn we in een positie waar we zeggen dat ons belangrijkste doel prijsstabiliteit is, omdat dat is wat het Verdrag bepaalt. We geven een aritmetische definitie van prijsstabiliteit als inflatiepercentage dat dicht bij, maar beneden de 2 procent ligt. Iedereen weet dat. We hebben een tweepijlerstrategie die heel duidelijk is. In dit opzicht zijn we veel transparanter en preciezer. We leggen een veel hogere maatstaf aan om onze eigen prestaties te meten dan onze zuster-centrale banken doen. Ik wil mezelf niet tot een centrale bank in het bijzonder richten, maar aan de andere kant van de Atlantische Oceaan is er een zusterbank die, om op zichzelf heel goede redenen, een andere benadering hanteert van het begrip prijsstabiliteit waar het de duidelijkheid van dat doel betreft. Vanuit dat gezichtspunt zijn we zeer transparant. De hele wereld weet dat we transparant zijn en het is een van de redenen waarom de inflatieverwachtingen verankerd zijn in overeenstemming met onze definitie van prijsstabiliteit, wat een fundamenteel resultaat is.

Mijnheer de Voorzitter, ik zou nu graag heel kort willen reageren op opmerkingen van enkele Parlementsleden. Het feit dat we geloofwaardig zijn en dat onze anticipatie op de inflatie beantwoordt aan onze definitie van prijsstabiliteit, biedt de Europese economie een uitzonderlijk gunstig financieel kader.

Ik vraag de Parlementsleden die kritiek uitoefenden op ons monetair beleid, dat te orthodox zou zijn, om zich de rentetarieven voor de geest te halen van de markten op middellange en lange termijn in hun landen voor de invoering van de euro. In werkelijkheid gaat de anticipatie op de inflatie uit van een inflatie die veel hoger ligt dan diegene, die we momenteel zelf aan de Europeanen kunnen verzekeren. Merk op dat een lage inflatie vooral van belang is voor de minder gegoeden onder ons aangezien ze daardoor hun koopkracht behouden. Bovendien heb ik vastgesteld dat heel wat Parlementsleden ons vragen om heel waakzaam te blijven op dat vlak. Ik ben er dus ten stelligste van overtuigd dat er een heel eenvoudig verband bestaat tussen onze eerste doelstelling zoals opgenomen in het Verdrag en artikel 105.

Het behalen van die eerste doelstelling is een noodzakelijke, zij het ontoereikende, voorwaarde opdat we de richting kunnen inslaan die iedereen in dit Parlement wenst, uiteraard werkgelegenheid en groei. Prijsstabiliteit is een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame groei en voor het creëren van duurzame banen.

(EN) Als ik daar nog de tijd voor heb, zal ik nog enkele opmerkingen maken. Wat betreft de 500-eurobiljetten ben ik het volledig oneens met de opmerking dat wij actief het witwassen van geld zouden bevorderen. Zoals u weet, was het hebben van biljetten met een hoge denominatie een sterke traditie in veel landen van het eurogebied en we hebben besloten om de verschillende tradities niet drastisch te wijzigen. Dus het biljet wordt in sommige landen gebruikt, maar in andere niet. Het blijft een optie en we hebben besloten om die optie in stand te houden voor de landen en economieën die eraan gewend waren.

Ik denk dat ik hiermee alle andere vragen die gesteld waren heb beantwoord. De heer Whittaker zinspeelde op een confectiebeleid voor allemaal verschillende economieën. Europa is een uitgestrekte continentale economie en wanneer op 1 januari van het volgend jaar Slovenië erbij komt, zal het eurogebied 315 miljoen inwoners hebben. Dat is vergelijkbaar met het inwonertal van de Verenigde Staten, 300 miljoen, en onze economie is dus van dezelfde orde van grootte. Wanneer je de spreiding, de standaarddeviatie van de groei en van de inflatie meet tussen verschillende landen van verschillende grootte, zie je dat deze ruwweg gelijk is voor beide economieën. Dat is niet algemeen bekend, maar het is de moeite waard om hierop te wijzen, omdat het kenmerkend voor een uitgestrekte continentale economie lijkt te zijn.

Dat betekent niet dat we maar moeten incalculeren dat er hardnekkige verschillen zullen blijven bestaan, en dit is een van de zaken die we met name in de Eurogroep hebben besproken. We moeten over deze vraag nadenken, maar nogmaals, het zou waarschijnlijk niet goed zijn als we zouden vergeten dat er altijd een element van spreiding zal zijn dat te maken heeft met de omvang van de betrokken economie.

(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat ik het grootste deel van de vragen beantwoord heb, maar ik blijf uiteraard ter beschikking van het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Dank u wel, mijnheer Trichet.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag om 11.30 uur plaats.

Schriftelijke verklaring (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE). – (FR) Het verslag van mijn collega Berès over het jaarverslag 2005 van de Europese Centrale Bank is ontgoochelend omdat het niet voldoende benadrukt dat er politiek beraad moet komen over het gebruik van de euro ter bevordering van groei en werkgelegenheid.

In een steeds ingewikkeldere wereld, die gekenmerkt wordt door een gewelddadige economische en sociale oorlog, is het vandaag een vergissing om geen kwalitatief en breed politiek debat te voeren over dat onderwerp, en dat kan in de toekomst een fout worden. De ECB en haar president, mijnheer Jean-Claude Trichet, mogen niet uit het oog verliezen dat artikel 105 van het EG-Verdrag duidelijk bepaalt dat, zonder afbreuk te doen aan de doelstelling van prijsstabiliteit, het Europese systeem van centrale banken dient bij te dragen tot het economische beleid van de Unie. Op een moment waarop de prijsstijging van grondstoffen en energie een natuurlijke neiging tot inflatie in de wereld veroorzaakt, moeten we nadenken over de invloed van deze situatie op onze interne markt en op onze gemeenschappelijke munt. We moeten ons ernstig afvragen of dit niet het moment is om de euro te doen evolueren van een opmerkelijk technisch succes naar een politieke munt.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid