Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2085(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0299/2006

Debatten :

PV 25/10/2006 - 16
CRE 25/10/2006 - 16

Stemmingen :

PV 26/10/2006 - 6.12
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0461

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 26 oktober 2006 - Straatsburg Uitgave PB

7. Stemverklaringen
Notulen
  

Ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie - Begrotingsjaar 2007

 
  
MPphoto
 
 

  Gerard Batten, Nigel Farage, Jeffrey Titford en Thomas Wise (IND/DEM), schriftelijk. (EN) De UKIP heeft voor iedere verlaging of annulering van de betalingen gestemd, met name die met betrekking tot subsidies en propaganda, uitgaande van het principe dat deze middelen niet voor deze doeleinden hadden mogen worden gebruikt.

Wat betreft Euronews, dat is schaamteloze propaganda en de media moeten onafhankelijk blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. (EN) Roken kost ieder jaar een half miljoen burgers van de EU het leven. Roken is de grootste oorzaak van voorkombare ziekten in de EU. Het is teleurstellend dat de amendementen 376, 489 en 529 zijn verworpen (232 stemmen voor, 333 stemmen tegen). De subsidies voor de tabaksteelt in de EU moeten worden beëindigd.

 
  
  

- Verslag-Elles (A6-0358/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin (ALDE). (EN) Ik heb mij onthouden van stemming over amendement 3 omdat ik mijn twijfels had over de bedoeling van de studie die in paragraaf 23 wordt voorgesteld, maar ik steun paragraaf 23 op zichzelf ten volle.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Anna Hedh en Inger Segelström (PSE), schriftelijk. – (SV) Wij willen dat de begroting bijdraagt tot een duurzame sociale, economische en ecologische ontwikkeling voor de EU, conform de strategie van Lissabon. We hebben daarom besloten om bij de stemming die amendementen te steunen waarin prioriteit wordt gegeven aan onderzoek, ontwikkeling en opleiding. Wij willen echter geen steun verlenen aan de amendementen waarin meer geld wordt gegeven aan directe landbouwsteun en exportbijdragen, omdat deze steun reeds buitenproportioneel is. Deze steun leidt ook tot een ineffectieve landbouw, die schadelijk is voor het milieu en die door dumping van overschotten de kloof tussen armen en rijken in de wereld helpt vergroten.

We willen evenmin geld geven aan steun voor tabaksteelt, omdat die steun direct bijdraagt aan problemen voor de volksgezondheid. Wij vinden dat deze steun snel moet worden afgebouwd, zodat hij op korte termijn geheel kan worden afgeschaft. Het geld dat daarmee wordt bespaard, kan dan bijvoorbeeld worden gebruikt voor maatregelen om het gebruik en de afhankelijkheid van tabak te verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Brigitte Douay (PSE), schriftelijk.(FR) Het Europees Parlement heeft op donderdag 26 oktober de eerste lezing van de begroting van 2007 van de Europese Unie aangenomen. Het gaat om een bedrag van 120 miljard euro, het eerste deel van de nieuwe financiële vooruitzichten 2007-2013, die in mei goedgekeurd werden. Ze werden echter niet gesteund door de Franse socialisten, volgens hen omdat ze geen antwoord bieden op de grote uitdagingen van de toekomst.

In die context is de begroting van 2007 heel bescheiden, ze bedraagt namelijk 1,04 procent van het BNI van de Europese Unie.

De talrijke beperkingen, zowel de interne als internationale, belasten de Europese Unie en hebben het Parlement ertoe gebracht prioriteiten te stellen waardoor de burgers de meerwaarde van de Europese Unie beter inzien.

De Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement heeft besloten om de begroting van 2007 goed te keuren, nu zij garanties heeft gekregen inzake haar prioriteiten betreffende de strategie van Lissabon en van Göteborg. Het gaat voornamelijk om onderwijs, opleiding, onderzoek en duurzame ontwikkeling. Ook de hernieuwing van het communicatiebeleid en de oprichting van nieuwe proefprojecten zijn positief voor de toekomst van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb tegen amendement 811 van de Begrotingscommissie met betrekking tot de programma's voor plattelandsontwikkeling gestemd, evenals tegen amendement 3 op paragraaf 23, omdat daarmee de financiële middelen voor plattelandsontwikkeling worden beperkt en de vrijwillige modulatie overeenkomstig de door de Commissie voorgestelde voorwaarden wordt geblokkeerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) In deze begroting wordt opnieuw geen geld gevonden voor het nakomen van onze verplichtingen, met name in verband met ons opkomend gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Het vermogen van de EU om een rol te spelen op het mondiale toneel wordt ernstig gefrustreerd door een paar boekhoudkundige dorknopers in onze nationale hoofdstad. Hiervoor dragen zij een grote verantwoordelijkheid.

Vanwege twee details zal ik tegen het amendement van de ultranationalistische en katholieke fundamentalisten uit Polen stemmen, die aandringen op verzet tegen ‘gedwongen’ abortus. Uiteraard ben ik tegen dat idee, maar de EU steunt zo’n programma helemaal niet. Dit is eerder een poging om het Amerikaanse christelijk-evangelische fanatisme het ontwikkelingsbeleid van de EU binnen te smokkelen en juist om die reden moeten we ons hiertegen verzetten.

Ten tweede wil ik een goede controle op de uitgaven en wil ik waar voor mijn geld. Maar sommige afgevaardigden misbruiken deze eisen om de diensten van de Commissie te binden aan overdreven bureaucratische regels die het werk zullen storen en hinderen in plaats van helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De Zweedse partij Junilistan vindt dat de begroting van de EU moet worden beperkt tot 1 procent van het gemiddelde BNI van de lidstaten. Daarom heb ik besloten te stemmen tegen alle verhogingen die het Europees Parlement heeft voorgesteld. Tegelijkertijd verwelkomt Junilistan de weinige besparingsvoorstellen die dezer dagen door de Begrotingscommissie of door individuele leden in de vorm van amendementen zijn ingediend

Er zijn nogal wat ongelukkige begrotingsposten, maar Junilistan betreurt speciaal de hoge steunbedragen voor het landbouwbeleid van de EU, het Cohesiefonds en de visserijbranche en de begrotingsposten voor steun aan allerlei voorlichtingscampagnes.

Junilistan vindt voorts dat het voortdurende heen en weer reizen tussen Straatsburg en Brussel moet worden aangepakt en dat het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s moeten worden afgeschaft.

Deze week (de week van 23 oktober 2006) constateerde de Rekenkamer van de EU voor de dertiende achtereenvolgende maal dat hij niet kon garanderen dat meer dan een klein deel van de begroting op juiste wijze of voor het juiste doel was gebruikt.

Hoe kan deze waanzinnige situatie voortduren waarbij men jaar na jaar financiële middelen reserveert terwijl slechts voor een klein deel daarvan kan worden gegarandeerd dat ze worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld?

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Wij willen weliswaar nogmaals duidelijk maken dat wij het oneens zijn met enkele hoofdaspecten van de onderhandelingsstrategie en met de prioriteiten die het Parlement heeft vastgesteld voor de communautaire begroting 2007, maar toch willen wij ook pleiten voor aanneming van een aantal van onze voorstellen, die tot doel hebben om:

- de voor convergentie van het Europees Sociaal Fonds beschikbaar gestelde kredieten te verhogen;

- de samenwerking tussen en de totstandbrenging van verenigingen van micro-, kleine en middelgrote bedrijven te bevorderen;

- de bossen te beschermen en te behouden met maatregelen en acties voor toezicht op en preventie van bosbranden;

- het cultureel erfgoed te bevorderen, te behouden en te beschermen, zoals La Rute del Cister (de Cister-route) en het UNESCO werelderfgoed;

- de samenwerking te bevorderen tussen boerenbonden en andere belanghebbenden in plattelandsgebieden, teneinde die gebieden nieuw leven in te kunnen blazen, en gezinsbedrijven en kleine en middelgrote bedrijven in de landbouw evenals jonge landbouwers aan te moedigen;

- studies te verrichten naar of verslagen op te stellen over kinderarbeid in de EU, bedrijfsverplaatsingen en werkgelegenheid, de gemeenschappelijke munt, de prijs van essentiële goederen en bankkosten en -provisies, en de gevolgen van nieuwe technologieën voor de werkplek en arbeidsgerelateerde ziekten;

- informatie te verschaffen over en verduidelijking te geven van de rechten van seizoenwerkers die buiten hun land van herkomst werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens Holm, Kartika Tamara Liotard, Erik Meijer en Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) Wij zijn tegen verdere expansie van de EU-begroting, die op dit moment al te hoog is en waarvan een groot deel voor de verkeerde doeleinden wordt gebruikt. Op dit moment lijken het bedenken van nieuwe doelstellingen voor de Unie en het eisen van financiering daarvoor via de EU elkaar wederzijds te versterken. Dat betekent dat er weer hogere bijdragen van de lidstaten worden gevraagd, maar ook dat er weer nieuwe middelen in een bureaucratisch, inefficiënt en ingewikkeld systeem worden gepompt. Er worden echter ook heel veel wenselijke initiatieven via de begroting gefinancierd en wij steunen redelijke veranderingen in de toewijzing van de bestaande middelen. Maar ons verzet tegen een almaar groeiende begroting is groot en daarom hebben we ervoor gekozen om bij de eindstemming tegen het verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Noëlle Lienemann (PSE), schriftelijk.(FR) Deze stemming maakt deel uit van een onaanvaardbaar meerjarig begrotingskader. Uit een gedetailleerd onderzoek van de begrotingslijnen blijkt een schrijnend tekort aan middelen op verschillende vlakken zoals onderzoek, innovatie, grote technologische projecten zoals Galileo of de grote trans-Europese netwerken. Deze begroting zal niet zorgen voor een heropleving van de groei in Europa.

De Europese hulp aan landen in het zuiden, aan Afrika en de Maghreblanden is mijlenver verwijderd van een ontwikkelingsbeleid dat nochtans dringend nodig is om het hoofd te bieden aan de onevenwichtigheden in de migratie en aan de ellende.

Er moet dringend een Europese belasting uitgewerkt worden, die garantie biedt voor een hoog niveau van eigen inkomsten voor een Europese begroting die eindelijk opgewassen is tegen de situatie.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Opnieuw nemen we een begroting aan die niet kan beantwoorden aan de verplichtingen die zijn aangegaan door de instellingen van de Europese Unie. Dat geldt met name voor het buitenlands en veiligheidsbeleid en het ontwikkelingsbeleid. Dit zal in de wereld zeker de indruk versterken dat de EU het laat afweten wanneer de daad bij het woord moet worden gevoegd.

Dat gezegd hebbende, verwelkom ik de nadruk die in deze begroting wordt gelegd op een goede controle en op het begrip ‘waar krijgen voor je geld’.

 
  
  

- Verslag-Grech (A6-0356/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik betreur dat voor de paragrafen 18 en 44 van het verslag-Grech geen aparte stemming is gehouden. Dan had ik namelijk tegengestemd. Sommige leden van de Begrotingscommissie willen hun achterhoedegevecht tegen het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders met betrekking tot de drie werklocaties van ons Parlement maar niet opgeven. Dat we over drie werklocaties beschikken brengt inderdaad kosten met zich mee, maar deze kosten als "onnodig" aanmerken is op zijn minst inopportuun. Deze decentralisatie heeft ook grote voordelen voor onze afgevaardigden en voor de instelling zelf. Bovendien is het ter discussie stellen van de noodzaak voor onze ambtenaren om in Straatsburg aanwezig te zijn tijdens de plenaire vergaderingen een heuse belediging voor de Administratie, waarvan ik weet dat ze de ambtenaren die een reisopdracht krijgen zorgvuldig kiest.

Ik zou eveneens tegen paragraaf 44 hebben gestemd, waarin een negatief oordeel wordt geveld over de "Straatsburg-ervaring". Ik protesteer tegen deze insinuatie. Met de aankoop van de drie gebouwen in Straatsburg waarvan het geen eigenaar was, heeft het Parlement een gouden deal gemaakt. Het betreft een buitengewoon verstandige uitgave, die belangrijke besparingen mogelijk maakt op de openbare middelen, in vergelijking met de uitgaven aan huur. Ik had van bepaalde leden van de Begrotingscommissie een objectiever oordeel verwacht, temeer daar zij de besluiten over de zetel dienen te respecteren, of ze dat leuk vinden of niet.

 
  
  

- Verslag-Elles (A6-0358/2006) en verslag-Grech (A6-0356/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Bastiaan Belder (IND/DEM), schriftelijk. De rapporteurs Grech en Elles kiezen terecht voor een verhoging van de efficiency bij de behandeling van de begroting 2007.

Het stellen van prioriteiten is eveneens een noodzakelijk en verstandig element in de benadering van rapporteur Elles. Dit betekent echter niet automatisch dat er meer geld moet gaan naar de prioritaire begrotingslijnen. Veeleer verdienen de niet-prioritaire begrotingslijnen een kritischer bejegening. In de meeste amendementen wordt er helaas toch gekozen voor het verhogen van de begrote middelen.

Daarnaast heb ik een specifieke opmerking bij de meertaligheid. Het is goed dat ook daar aandacht is voor vergroting van de efficiency. Het mag echter niet zo zijn dat de aandacht voor kostenvermindering ertoe leidt dat de meertaligheid in het gedrang komt.

Al met al is het goed dat er in navolging van de positie van de Raad meer aandacht is gekomen voor doelmatig en zuiniger begroten. De resolutie van de heer Grech krijgt met name om die reden dan ook mijn steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark en Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) Wij hebben vandaag gestemd voor de verslagen over de begroting van de EU voor 2007. Wij verwelkomen de pogingen om de belastingbetalers meer waar voor hun geld te geven. Verder steunen wij de investeringen in onderzoek en ontwikkeling en de ambitie om de positie van de EU als wereldwijde speler te versterken. Wij verwerpen echter de voorstellen om de middelen voor de landbouwsteun en de regionale steun te verhogen. Zoals altijd staan wij ook sceptisch tegenover centraal opgestelde campagnes en opinievorming.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag over de kredieten voor het Europees Parlement gestemd, maar ik betreur dat voor de paragrafen 18 en 44 van het verslag-Grech geen aparte stemming is gehouden. Dan had ik namelijk tegengestemd.

Sommige leden van de Begrotingscommissie willen hun achterhoedegevecht tegen het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders met betrekking tot de drie werklocaties van ons Parlement – namelijk Straatsburg, Luxemburg en Brussel – maar niet opgeven. Dat we over drie werklocaties beschikken brengt inderdaad kosten met zich mee, maar deze kosten als "onnodig" aanmerken is op zijn minst kort door de bocht. Deze decentralisatie – die door een meerderheid binnen de Begrotingscommissie ten onrechte als "geografische verspreiding" wordt aangeduid – heeft ook grote voordelen voor onze afgevaardigden en voor de instelling zelf. Bovendien is het ter discussie stellen van de noodzaak voor onze ambtenaren om in Straatsburg aanwezig te zijn tijdens de plenaire vergaderingen een heuse belediging voor het Bureau en vooral voor de Administratie, waarvan ik weet dat ze de ambtenaren die een reisopdracht naar Straatsburg krijgen zorgvuldig kiest.

Ik zou eveneens tegen paragraaf 44 hebben gestemd, waarin de Administratie, na wat neerbuigend de "Straatsburg-ervaring" heet, wordt verzocht "strengere, waterdichte en transparante procedures toe te passen bij de aankoop van gebouwen" ...

(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement)

 
  
  

- Voorstel voor een verordening (C6-0295/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Met het oog op de structurele, economische en sociale situatie in de visserijsector in de ultraperifere gebieden en de aanneming van het nieuw Europees Visserijfonds is het van cruciaal belang dat de in Verordening (EG) nr. 639/2004 opgenomen afwijkingen van de criteria en voorwaarden met betrekking tot de structurele maatregelen voor het behoud en het duurzaam gebruik van visbestanden uit hoofde van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden verlengd.

Het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de verlenging van deze afwijkingen voor de perifere gebieden tot 31 december 2006 en de praktische uitvoering van de tijdens de herziening van 2008 uitgevaardigde maatregelen moet natuurlijk op de eerste de beste gelegenheid die zich daarvoor aanbiedt, worden aangenomen, zodat ook het gewenste effect wordt gesorteerd in de betrokken gebieden.

Ofschoon ik akkoord ga met de strekking van het voorstel en de inhoud van dit document, ben ik erg teleurgesteld over het feit dat de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de hernieuwing en modernisering van de vloot in de ultraperifere gebieden niet kunnen worden uitgevaardigd voor de door de komende financiële vooruitzichten gedekte periode, en dat men zich dus niet kan houden aan het voor 2008 vastgesteld tijdskader.

Desalniettemin heb ik voor de voorgestelde verordening gestemd, juist omdat de afwijking voorziet in positieve discriminatie van de perifere gebieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Het doel van dit voorstel is om de aan de vissersvloten in de ultraperifere gebieden toegekende afwijkingen te verlengen tot 31 december 2006 en daarna tot 31 december 2007. Deze afwijkingen hebben betrekking op de regeling voor toevoeging/onttrekking aan de vloot en de bepalingen inzake steun voor de vernieuwing en modernisering van de vloot.

Het is uitermate urgent dat dit voorstel wordt aangenomen, gezien de specifieke structurele, sociale en economische omstandigheden van de visserij-industrie in de ultraperifere gebieden, zoals de Azoren en Madeira, en gezien de permanente moeilijkheden en problemen waaraan deze regio’s sowieso al het hoofd moeten bieden, zoals hun beperkte markten en hun verafgelegen positie.

De kern van het probleem is dat de economische activiteiten - in dit geval de visserij - in een groot aantal van deze regio’s van groot economisch en sociaal belang zijn. Daarbij denk ik met name aan de noodzaak om de mensen van verse vis te voorzien.

Gezien de behoeften en het feit dat de situatie waarin de vloot verkeert, eerder is toe te schrijven aan structurele dan aan economische factoren - zoals de Commissie en de Raad ook erkend hebben - zouden deze afwijkingen een permanent karakter moeten krijgen en worden opgenomen in het Europees Visserijfonds 2007-2013.

 
  
MPphoto
 
 

  Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement neemt vandaag volgens de urgentieprocedure een verordening van de Raad aan betreffende het beheer van de in ultraperifere gebieden geregistreerde vissersvloten, waarmee de op dit moment geldende verordening met een jaar wordt verlengd.

De belangrijkste afwijkingen die worden toegestaan betreffen de uitbreiding van de capaciteit van de vloot, overheidssteun voor de vernieuwing van schepen en steun voor modernisering.

Met deze verordening wordt rekening gehouden met de huidige situatie van de visserijsector in de ultraperifere gebieden. Deze heeft nog een belangrijk ontwikkelingspotentieel en beschikt over overvloedige visbestanden. Het zou dan ook ondenkbaar en contraproductief zijn om de vissersvloten van deze regio dergelijke aanpassingen te onthouden!

Ik hoop dat de overzeese visserijactoren van deze verlenging zullen weten te profiteren om hun vloot te vernieuwen en te moderniseren.

Wat ik daarentegen betreur is dat de Europese Commissie vooralsnog geen enkele beleidslijn voor de langere termijn voorstelt. Ik heb al meermaals verzocht om een verdere verlenging van de afwijkingen na 2006. Het was slimmer geweest als dit voorstel meteen zou zijn aanvaard, in plaats van ons Parlement iedere jaar weer te vragen of de afwijkingen, die absoluut van levensbelang zijn voor de visserij in onze gebieden, weer met een jaartje kunnen worden verlengd!

 
  
  

- Ontwerpresolutie (B6-0548/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik zal deze resolutie steunen. De tragedie van deze mislukte revolutie, die hardhandig werd neergeslagen door de imperiale Sovjettroepen, waarbij duizenden doden zijn gevallen, is dat daarmee een einde werd gemaakt aan de geleidelijke ontworsteling aan de onderdrukking door de Sovjet-Unie om vervolgens aansluiting te zoeken bij de rest van de wereld, aan een langzame maar zekere weg naar pluralisme en democratie. In plaats daarvan vluchtten tienduizenden mensen het land uit.

Ik herinner me dat ik als zesjarig jongetje het zoontje van Hongaarse vluchtelingen moest ophalen voor zijn eerste dag op mijn school in Gloucester. Het verdriet en de angst die ik bij hem en zijn familie zag was waarschijnlijk mijn eerste ervaring met de gevolgen die onderdrukking heeft voor de levens en de toekomst van gewone mensen. Ik ben dat nooit vergeten.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) De Europese afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland hebben geweigerd deel te nemen aan de stemming in verband met de vijftigste verjaardag van de contrarevolutionaire gebeurtenissen in Hongarije, die is uitgemond in anticommunistische hysterie.

Met de resolutie die de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement en de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa samen met nog andere fracties, met uitzondering van de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links hebben ondertekend, schaart men zich achter het anticommunistische memorandum dat van de Raad van Europa werd overgenomen en nu in het Europees Parlement wordt geherintroduceerd.

Dit memorandum noemt de gebeurtenissen die door het imperialisme werden ondersteund of zelfs georganiseerd om socialistische regimes uit het zadel te wippen, volksrevoluties en democratische bewegingen. Al degenen die het socialisme te vuur en te zwaard hebben bestreden, worden, zonder enig onderscheid, als verzetstrijders en democraten beschouwd. Het is nu wel duidelijk geworden dat de politieke krachten waarop de EU steunt, moreel en politiek bijdragen aan de heropleving van het fascisme in de Baltische staten en andere landen, dat zij aanzetten tot en het voortouw nemen in het verbieden van de activiteiten van de communisten, zoals in Tsjechië en daarvoor in andere landen.

In de oproep die de dienaren van de kapitalistische barbaarsheid in paragraaf 3 van de verwerpelijke resolutie doen tot de ‘democratische gemeenschap’, volgens welke zij “de repressieve en antidemocratische communistische ideologie ondubbelzinnig moet afwijzen”, komt hun angst voor deze ideologie tot uiting.

Wij willen degenen die dromen van een definitieve overheersing van het barbaars, op uitbuiting berustend kapitalistisch systeem eraan herinneren dat de communistische ideologie de grootste sociale revoluties heeft voortgebracht en nog grotere zal voortbrengen, juist omdat zij strijdt voor een samenleving waarin uitbuiting van de mens door de mens niet meer voorkomt.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Een van de meest positieve aspecten van de recente uitbreiding van de EU is dat met deze uitbreiding ook ons collectief geheugen groter is geworden. De meesten onder ons herinneren zich de Hongaarse opstand als iets dat ver terug ligt in het verleden en ver van ons verwijderd is, zelfs in politiek opzicht. De toetreding van landen als Polen, de Baltische landen, Slovenië en Hongarije heeft een ander collectief geheugen met zich meegebracht dat wij hebben verinnerlijkt en dat wij nu al anderhalf jaar lang volledig met ons meedragen. Dat heeft geleid tot een andere geostrategische perceptie van onze plaats in de wereld, die we ons eigen moeten maken en voortdurend moeten actualiseren, en die nieuw licht heeft geworpen op de democratische strijd van de twintigste eeuw.

Anderzijds moet dit moment ons van nature eraan herinneren dat het communisme romantisch noch utopisch was. De geschiedenis van het communisme is er een van onderdrukking, geweld en onmenselijkheid, en dat mogen wij niet vergeten.

 
  
  

- Ontwerpresolutie (B6-0537/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) De resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Zuid-Ossetië geeft uiting aan de imperialistische plannen van de EU in het gebied. Het is bekend dat Georgië slechts één stap verwijderd is van zijn toetreding tot de NAVO, en dat de aan de imperialisten onderdanige regering van de heer Saakasjvili reeds heeft ingestemd met de vestiging van Amerikaanse bases op haar grondgebied.

Achter de schijnheilige verklaringen over de eerbiediging van de soevereiniteit en de territoriale onschendbaarheid van Georgië en achter de veroordeling van de onafhankelijkheidsbewegingen van Abchazië en Zuid-Ossetië gaan doelbewuste pogingen van de EU schuil om Rusland te omsingelen en onder druk te zetten, met de blik op de markt en op met name de energiemarkt van Rusland, en in het kader van de interne imperialistische wedijver en tegenstellingen.

De EU verdedigt nu de zogenaamde territoriale onschendbaarheid van Georgië maar zij is er met hetzelfde gemak toe in staat om morgen, als de strategische belangen van de monopolies in het gebied dat vereisen, deze te ondermijnen door steun te geven aan de afscheidingsbewegingen die zij nu veroordeelt. De volkeren van dit gebied hebben rijke ervaringen opgedaan met de communautaire interventiepolitiek, met het aanmoedigen en ondersteunen van elk soort ‘gekleurde revoluties’, met de politiek van de ‘wortel en de zweep’. Daarom moeten zij daar hun conclusies uit trekken. Zij moeten zich verheffen, zich verzetten en de politiek van de EU en de andere imperialistische krachten en van de in hun dienst staande regeringen onderuit te halen.

 
  
  

- Ontwerpresolutie (B6-0545/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik verwelkom deze stemming over de uitvoer van giftig afval naar Afrika. Het recente incident waarbij een Nederlands bedrijf giftig afval heeft gedumpt in Ivoorkust laat zien dat velen in Europa Afrika nog steeds als een dumpplaats zien.

Ik hoop dat de Nederlandse autoriteiten geen middel onbeproefd zullen laten om de verantwoordelijken voor het gerecht te slepen.

 
  
  

- Verslag-Hieronymi (A6-0337/2006) (stemming van dinsdag 24 oktober)

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI).(IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, het verslag-Hieronymi gaat uit van een prijzenswaardige doelstelling, namelijk het ondersteunen van de Europese audiovisuele productie, die zich geconfronteerd ziet met overweldigende concurrentie van onder andere Amerikaanse producties.

Om dat doel te bereiken, moet volgens het verslag het maken van coproducties worden aangemoedigd, moeten gecoördineerde marketingstrategieën worden gesteund en moet de distributie van de producten van de Unie op de interne markt en daarbuiten worden bevorderd. De financiële middelen die voor het programma worden uitgetrokken lijken evenwel zeer beperkt. Bovendien lijkt het, juist omdat de middelen beperkt zijn, absoluut niet zinvol om het programma ook open te stellen voor niet-Europese landen.

Mijns inziens zou de overheidssteun aan de sector, zowel op nationaal als op Europees niveau, gericht moeten zijn op audiovisuele producties die informatief en vormend bedoeld zijn, dus educatief in strikte zin, en op projecten die er een werkelijk zinvolle bijdrage aan kunnen leveren dat er een einde komt aan het huidige stelsel, dat van Europa een culturele kolonie van de VS maakt. Ik vind dat het verslag in dit opzicht niet ver genoeg gaat.

 
  
  

- Ontwerpresolutie (B6-0544/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd. Het is duidelijk dat veel bedrijven en individuele personen stelselmatig wetten overtreden die bedoeld zijn om het milieu te beschermen. Die vinden het vaak goedkoper om boetes te betalen dan om zich aan de wetten inzake het dumpen of transporteren van giftig afval te houden. Als we het milieu willen beschermen, moeten we zowel strafrechtelijke als civiele stappen overwegen tegen degenen die de wetten overtreden.

 
  
  

- Verslag-De Keyser (A6-0334/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De Zweedse partij Junilistan vindt dat de EU zich niet moet bemoeien met de interne aangelegenheden van andere landen. Om principiële redenen is het belangrijk dat we ons houden aan het beleid waarmee we de verkiezingen zijn ingegaan. Het staat buiten kijf dat Syrië zijn relatie tot Israël moet verbeteren.

Junilistan is een fervent tegenstander van alle totalitaire regimes en wij veroordelen alle landen die ervoor kiezen om het terrorisme in al zijn vormen te steunen. Het is duidelijk dat het buitenlands beleid van de EU wordt gestuurd door allerlei speciale belangen van bepaalde lidstaten in regio’s over de hele wereld. Ik vind dit beleid zeer verraderlijk en destructief, en het onderhavige verslag is daar een goed voorbeeld van. De EU probeert de relatie van Syrië met zijn buurlanden te beïnvloeden, en dat is onaanvaardbaar.

Ik kies ervoor om mij om principiële redenen van stemming te onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Natuurlijk hebben wij geen probleem met de sluiting van een associatieovereenkomst met Syrië. Zoals wij weten is Syrië het enige land in dit gebied waarmee de EG geen associatieovereenkomst heeft. Wij zijn echter wel vierkant tegen een aantal hoofdpunten uit het verslag.

Het verslag staat in het teken van een op interventionisme en bemoeienis gebaseerde aanpak van een hele reeks vraagstukken die onder de soevereiniteit van het Syrische volk zouden moeten vallen. Daar komt nog bij dat het Parlement Syrië als de verantwoordelijke beschouwt voor de situatie in het Midden-Oosten en allerlei beschuldigingen richt aan het adres van het land. Datzelfde doet het echter niet ten opzichte van Israël en de VS, die de hoofdverantwoordelijken zijn voor de gevaarlijke en tragische situatie in het gebied. Van de doelstellingen van het verslag maken bijvoorbeeld ook de overgang van het politieke bestel in Syrië en de totstandbrenging van een ‘open markteconomie’ deel uit. Daarmee wil men Syrië dwingen om te voldoen aan de VN-resoluties met betrekking tot Libanon, ofschoon wordt verzwegen dat Israël nog steeds een gedeelte van het Syrische grondgebied bezet houdt, Libanon blijft aanvallen en zijn beleid van staatsterrorisme tegen Palestina voortzet. Het verslag oefent echter kritiek uit op Syrië en vraagt het land om “zijn huidige buitenlandse beleid en regionale afstemming” te herzien.

Dit is voor ons aanvaardbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik verwelkom deze overeenkomst. Syrië heeft veel werk te verzetten op het gebied van de mensenrechten, de betrekkingen met zijn buurlanden en de behandeling van minderheden. Ik ben echter van mening dat een constructieve overeenkomst een stap in de goede richting is.

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. Europa moet afstand houden van Syrië. Niet omdat dit land volgens de Amerikaanse president Bush deel uitmaakt van de as van het kwaad, maar omdat het de eigen bevolking onderdrukt en voor anderen onnodige overlast oplevert. Syrië is sinds vele jaren een dictatuur onder leiding van vader en zoon El Assad. Veel inwoners van dat land werden genoodzaakt om naar het buitenland te vluchten, omdat ze anders zouden worden opgesloten of volledig onvindbaar zouden worden. Opposities kunnen zich niet binnenslands organiseren. Niet alleen politieke tegenstanders, maar ook Koerden en Christenen voelen zich bedreigd. In het buurland Libanon was Syrië verantwoordelijk voor een jarenlange militaire bezetting, voor politieke moorden en voor de bewapening van Hezbollah. In buurland Israël wordt Syrië gezien als de meest onredelijke buur die nooit vrede en verzoening wil, en kan men het optreden van Syrië misbruiken als een van de argumenten om niet voortvarend te werken aan een vredesovereenkomst met een Palestijnse buurstaat. Syrië heeft recent een Nederlander van Iraanse afkomst in het geheim uitgeleverd aan Iran. De positie van de EU ten opzichte van Syrië is nog steeds te veel gericht op goede relaties met alle Middellandse Zeelanden en te weinig op democratie en mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) Met de verklaringen van de Raad en de Commissie en de resolutie van het Europees Parlement wordt een brutale en onverhulde aanval gepleegd op Syrië. Men wil Syrië dwingen een verklaring van berouw af te leggen voor zijn politiek en zich te onderwerpen aan het imperialisme.

Naar aanleiding van het debat over de sluiting van een Euro-mediterrane associatieovereenkomst EU/Syrië worden dreigementen geuit aan het adres van Syrië, wegens zijn houding in de oorlog in Irak, de solidariteit met het Palestijnse en het Libanese volk en zijn weigering om zich te scharen achter de imperialistische plannen.

Het escalerend agressiebeleid van de EU maakt duidelijk wat het karakter is van Resolutie 1701 van de VN en is een voorbode van de rol die de militaire bezettingsmacht van de EU-lidstaten in het gebied zal gaan spelen.

Dit verslag is de Europese versie van de Amerikaanse propaganda die gericht is tegen Syrië en die dit land indeelt bij de as van het kwaad.

Wij hebben tegen het verslag gestemd om uiting te geven aan van onze solidariteit met de volkeren van Syrië en het Midden-Oosten, die het doelwit zijn van de Amerikaanse en Europese imperialisten.

De EU, de VS en de NAVO werken gezamenlijk aan de toepassing van het ‘Midden-Oosten’-plan van de NAVO, dat tot doel heeft de landen en volkeren te onderwerpen. Voor ons is de aanneming van het onderhavige verslag door de politieke krachten die zich links noemen, politiek gezien onaanvaardbaar, omdat zij zich scharen achter het imperialistische beleid van de EU en de VS en een alibi creëren voor het ontketenen van nieuwe oorlogen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ofschoon dit verslag, in de versie die na onderhandelingen door de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten tot stand kwam, in grote lijnen evenwichtig is, heb ik toch nog een of twee voorbehouden ten aanzien van de aanneming daarvan.

Door haar status en haar logistieke moeilijkheden heeft de EU de bevoegdheid noch het vermogen om op te treden als een wereldmacht. Zij heeft daar ook niet de militaire en financiële middelen voor, en wat het allerbelangrijkst is, zij heeft daar geen mandaat voor. Dit betekent evenwel niet dat de EU een passief lid van de internationale gemeenschap moet zijn. De omvang van Europa als markt, hulpverlener, toevluchtsoord voor immigranten en buur, zorgen ervoor of zouden ervoor moeten zorgen dat de EU een partner is in de buitenlandse politiek. Ik heb het niet over de traditionele verwijzing naar de deugden van een soft power of het debat over de noodzaak van alternatieve assen. Ik heb het veeleer over het vermogen van de EU om, juist wegens deze dimensies, invloed uit te oefenen op en verandering te brengen in de politiek in het Middellandse Zeegebied, een van de belangrijkste gebieden van de wereld.

Op middellange termijn zou de EU in staat moeten zijn om invloed uit te oefenen op haar buren, net als zij invloed heeft uitgeoefend op de landen die zich gedurende de opeenvolgende uitbreidingsronden bij haar hebben aangesloten. Wij zouden bij onze buren in het Middellandse Zeegebied dan ook een effect moeten teweegbrengen dat overeenkomt met pretoetredingsverwachtingen. Helaas wordt met deze overeenkomst een dergelijk ambitie niet opgewekt.

 
  
  

- Ontwerpresolutie (B6-0543/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Ferreira (PSE), schriftelijk. – (FR) De Conferentie van de Partijen in Montréal van vorig jaar werd afgesloten met het minimumbesluit om de discussies over het Kyoto-protocol en de daarin gestelde doelen na 2012 voort te zetten.

Aan de vooravond van de nieuwe jaarlijkse conferentie is de situatie nog net zo onzeker, zodat er donkere wolken blijven hangen boven de toekomst van het Kyoto-protocol, vooral na de verklaringen van de nieuwe regering van Canada.

Deze situatie is noch begrijpelijk noch aanvaardbaar, nu er steeds meer alarmbellen gaan rinkelen en men er in de vooruitzichten van uitgaat dat de CO2-uitstoot tussen nu en 2030 met de helft zal toenemen, hetgeen indruist tegen de doelstellingen op dit vlak, waar ons Parlement geregeld de aandacht op vestigt.

In de Europese Unie bestaat een zeer brede consensus op dit terrein. Zo heeft het EVV (Europees Verbond van Vakverenigingen) zijn steun gegeven aan zeer ambitieuze doelstellingen voor het bestrijden van de klimaatverandering.

Het is dringend noodzakelijk dat we in actie komen en besluiten en maatregelen nemen die zijn opgewassen tegen de uitdagingen waar Europa en de hele wereld voor staan. Als we die uitdagingen aangaan vormt dat een belangrijke impuls voor onderzoek en technologische innovatie, evenals voor een modernisering van ons productieapparaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Een van de belangrijkste problemen waarmee de wereld zich op dit moment geconfronteerd ziet, is de klimaatverandering en wat we daar tegen moeten doen. Dit is niet langer iets waar we mee kunnen wachten tot morgen, maar iets waarvoor we nu een oplossing moeten vinden. Wij moeten nu actie ondernemen. Alle bewijzen die worden aangedragen door wetenschappers in de hele wereld wijzen precies daarop, ook al liegt de regering-Bush om zijn eigen wetenschappers in dit debat de mond te snoeren.

Het probleem is de Amerikaanse regering. Iedereen is met afschuw vervuld door de gevolgen van de tweede Golfoorlog voor de gewone mensen in Irak, met de recente schattingen dat er meer dan 650.000 doden zijn gevallen onder de burgerbevolking. Maar het niet ondertekenen van het Kyoto-protocol bedreigt miljarden mensen over de hele wereld, en het bestaan van landen als Bangladesh en de Malediven staat rechtsreeks op het spel. Dat zal de erfenis van de deze Amerikaanse regering worden, tenzij de Amerikanen bereid zijn om de zaak opnieuw te bekijken. Maar ik ben bang dat niemand zo blind is als hij die niet wil zien!

 
  
  

- Verslag-Wortmann-Kool (A6-0299/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI).(FR) Mijnheer de Voorzitter, het programma Naiades voor de ontwikkeling van de binnenwateren en het verslag van mevrouw Wortmann-Kool bevatten uitstekende punten. Ik zou echter de mij geboden gelegenheid willen aangrijpen om aan te dringen op de noodzaak om de verbinding tussen de Rijn en de Rhône te voltooien. Door deze buitengewoon belangrijke as kunnen het Zuiden van Frankrijk en het westelijk Middellandse Zeegebied worden verbonden met het Rijn-Main-Donau-bassin, en zodoende met de nieuwe en opkomende markten van de landen van Midden- en Oost-Europa tot aan de Zwarte Zee. Ik denk dat dit absoluut een prioritair programma is en ik hoop dat in de eerste plaats aan de voltooiing van deze verbinding – waarvan ik de moeilijkheden op technisch en milieugebied zeker ken maar niet onoverkomelijk acht – de middelen zullen worden besteed die in het kader van dit programma worden gemobiliseerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) In het verslag-Wortmann-Kool wordt aangedrongen op een actieve bevordering van de momenteel onvoldoende ontwikkelde binnenvaart.

Deze veilige en milieuvriendelijke vervoersmodus heeft nog een grote hoeveelheid vrije capaciteit in zijn infrastructuur en kan ertoe bijdragen dat men overstapt op andere vervoersmodi en verlichting wordt gebracht in de verkeersproblemen die zich in andere vervoersmodi voordoen.

Bovendien lijkt het mij dat zich, door de toegenomen handel na de uitbreiding, nieuwe markten kunnen ontwikkelen, waarvan deze vervoersmodus er een is.

De uitvaardiging van maatregelen om het evenwicht tussen de verschillende vervoersmodi te herstellen, is van groot belang voor de toekomst van een duurzaam vervoersbeleid. Daarom ben ik vierkant voor de ontwikkeling van een binnenlands waterwegennet dat vanaf de ontwikkelingsfase alle strategische gebieden kan omvatten die belangrijk zijn voor een optimale ontwikkeling van deze markt.

Bijgevolg is het, ook rekening houdend met de verschillende eigenschappen van het Europees grondgebied, van vitaal belang dat er een passend juridisch kader wordt vastgesteld dat de markten in staat stelt zich te ontwikkelen. Dat kan dan op zijn beurt bijdragen aan de verplaatsing van het vervoer naar alternatieve vervoersmodi. Als Portugees lid van het EP geef ik daarom steun aan dit programma, dat niet in dienst staat van nationaal eigenbelang en mijns inziens een positief effect zal hebben op de vervoersmarkt in Portugal.

 
  
  

- Verslag-Weiler (A6-0363/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De publiek-private partnerschappen zijn heel populair in de lidstaten van de EU, waarvan - hoe kan het anders - het Verenigd Koninkrijk Europees kampioen is. Helaas zijn deze partnerschappen echter een eufemisme voor privatisering of voorbereiding op privatisering van openbaar bezit en openbare diensten. Deze worden verkocht tegen een spotprijsje en zullen voor lange tijd een melkkoe zijn voor particuliere investeerders. De voorstanders zeggen dat dit zal leiden tot een beter risicobeheer, maar daarbij verliezen zij één ding uit het oog, namelijk dat particuliere bedrijven de winst vasthouden en uiteindelijk altijd de overheid zal moeten dokken als het partnerschap spaak loopt of indien de particuliere bedrijven daarmee niet de winst behalen die zij hadden verwacht. Dit gaat algemeen op, voor de meest uitlopende gebieden, van uitbesteding van autowegen, beheer van ziekenhuizen en scholen tot de opneming van investeringsprojecten onder het toepassingsgebied van de structuurfondsen.

De PPP’s zijn een middel om de verantwoordelijkheden van de staat uit te besteden, en dit is voor ons onaanvaardbaar. Bovendien wil men met dit initiatief juridische regelingen op communautair vlak treffen. Daarom hebben wij maar één keuze: tegen dit verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Fruteau (PSE), schriftelijk. – (FR) Het vandaag in stemming gebrachte verslag-Weiler bevat een aantal positieve punten met betrekking tot de toekomst van publiek-private partnerschappen, met name ten aanzien van het groenboek en Mededeling COM(2005)0569 van de Europese Commissie.

In dat opzicht ben ik blij met het duidelijke onderscheid dat wordt voorgesteld tussen overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten en met het verzoek om een wetgevingsinitiatief inzake de laatstgenoemde.

Hoewel ik ten zeerste betreur dat het Europees Parlement deze weg niet verder heeft willen volgen voor wat betreft de geïnstitutionaliseerde publiek-private samenwerkingen (GPPS), vormen de in plenaire vergadering aangenomen amendementen een algemeen erkende stap vooruit in de richting van een toekomstige definitie van inhouse-diensten, dat wil zeggen in de richting van meer zekerheid in de situatie van de lagere overheden in Europa.

Deze tussentijdse tekst is weliswaar niet zonder onvolkomenheden, maar biedt in mijn ogen een reeks verbeteringen die verklaren waarom ik uiteindelijk heb voorgestemd, en die de Commissie volledig dient te verwerken in haar toekomstige voorstellen over dit onderwerp.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het communautair rechtskader voor publiek-private partnerschappen (PPP) moet inderdaad nodig worden verduidelijkt. Bij deze verduidelijking moet echter een aantal beginselen in acht worden genomen, te weten: een en ander moet echt beperkt blijven tussen de partnerschappen tussen de publieke en de private sector; er moet een onderscheid worden gemaakt tussen PPP-contracten enerzijds en PPP-concessieovereenkomsten anderzijds; er moet rekening worden houden met de specifieke kenmerken van beide en er moet dus worden afgezien van iedere nieuwe specifieke regelgeving voor PPP's; de regels van de procedure van gunning via onderhandelingen mogen niet ter discussie worden gesteld; de nationale overheden moeten vrij de vorm kunnen kiezen (oprichting van gemengde ondernemingen of andere rechtsvormen, overname van een private onderneming door een publieke structuur, uitbesteding, enzovoorts); en ten slotte moet erop worden toegezien dat alle communautaire initiatieven voldoen aan de voorschriften voor de openbare dienstverlening en de nationale keuzen op het betreffende terrein.

Voor dit alles zijn waarschijnlijk geen nieuwe dwingende besluiten nodig. Aangezien de interventie van de Europese Unie op deze terreinen onvermijdelijk lijkt, moeten we in elk geval zorgen dat deze niet leidt tot de totstandkoming van een van die bureaucratische machinerieën waar het Europa van Brussel patent op heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De publiek-private partnerschappen zijn de achterdeur waardoor de sector van de overheidsdiensten wordt overgeleverd aan het particulier kapitaal. Zij vormen voor het Europees kapitaal de belangrijkste weg om zich de openbare infrastructuur en diensten toe te eigenen door de hinderpalen en problemen te omzeilen.

Zij zijn eveneens een middel om gewetens af te kopen, de volksbeweging te desoriënteren, de steun van de overheidssector te beperken door de diensten van algemeen belang geleidelijk aan te privatiseren en te commercialiseren, met name op het niveau van het lokaal bestuur. Het doel is hogere winsten voor het grootkapitaal en nog meer uitbuiting.

Met het verslag worden weliswaar inspanningen ondernomen om het gebruik van PPP’s aan voorwaarden te onderwerpen en er democratische controle op uit te oefenen, maar deze zijn slechts een alibi en een vrome wens. Daarmee wordt het namelijk nog gemakkelijker om heel de dienstensector in verhoogd tempo in handen te spelen van het particulier kapitaal, met alle nadelige gevolgen van dien voor de werknemers. Die gevolgen worden ook op bedekte wijze in het verslag zelf aangegeven.

Waar het om gaat is niet zozeer dat de regels inzake overheidsopdrachten worden nageleefd, noch de manier waarop die opdrachten worden gegund. Belangrijk is veeleer het feit dat het beheer en de overdracht van openbare rijkdom gepaard gaan met een aanval op de rechten van de werknemers, teneinde de winst van het kapitaal nog meer op te kunnen voeren.

Wij hebben tegen het verslag gestemd en roepen alle volkeren op om deze frontale aanval van het kapitaal en het EU-beleid af te slaan.

 
  
  

- Verslag-Schroedter (A6-0308/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin (ALDE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil een stemverklaring afleggen met betrekking tot paragraaf 4 van het verslag-Schroedter over de detachering van werknemers.

Ik steun het voorstel voor een richtlijn betreffende de vereisten voor veerboten die regelmatige diensten voor het vervoer van passagiers en auto’s tussen de lidstaten verrichten. Het doet me veel genoegen om te zien dat het Parlement dat ook doet.

Ik doe dat omdat wij in Ierland hebben gezien wat er gebeurd is met de werknemers van veerboten en de - in meerderheid buitenlandse - werknemers die hen hebben vervangen op de Ierse veerboten. Wij hadden een goed gedocumenteerde situatie - en dit heeft zich zeer onlangs afgespeeld, mijnheer de Voorzitter - waarin een bepaalde werknemer ongeveer één euro per uur betaald kreeg. Hierbij dient te worden vermeld dat het Ierse minimumloon iets boven de acht euro per uur ligt.

Er vielen gedwongen ontslagen, geen vrijwillige, omdat het aanbod dat op tafel lag substantiële loonsverlagingen en een aanzienlijke verslechtering van de arbeidsvoorwaarden behelsde. De als gevolg van de ontslagronde vrijgekomen banen werden voor het merendeel opgevuld door buitenlandse werknemers, waarvan velen slechts de helft van het Ierse minimumloon verdienen. In deze situatie worden alle werknemers gewoonweg uitgebuit, wordt er geen bescherming geboden, wordt de vreemdelingenhaat bevorderd en wordt zeker voldaan aan de omschrijving ‘neerwaartse spiraal’.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE).(SK) Volgens de basisbeginselen van de EU inzake het vrije verkeer van personen en diensten binnen de Europese Unie is discriminatie op grond van nationaliteit tegen werkenden uit andere lidstaten op het gebied van arbeid, beloning of andere arbeidsbetrekkingen verboden.

Maar hoe is de situatie werkelijk? Sommige lidstaten houden vast aan de overgangsperioden die van toepassing zijn op het creëren van arbeidsmarkten. De richtlijn betreffende ter beschikking gestelde werknemers staat in nauw verband met de dienstenrichtlijn en, ondanks het felle en gerechtvaardigde verzet van afgevaardigden uit de nieuwe lidstaten, schrapte het Europees Parlement in eerste lezing artikel 24 en 25 van de ontwerprichtlijn betreffende diensten in de interne markt.

Wij achten deze artikelen van cruciaal belang, omdat de basisideeën van de richtlijn betreffende ter beschikking gestelde werknemers per lidstaat verschillend worden uitgelegd en werkenden zich over het algemeen niet bewust zijn van hun rechten uit hoofde van de richtlijn. Helaas moet ik vaststellen dat een richtsnoer van de Commissie de hinderpalen voor het vrije verkeer van arbeid en diensten niet kan wegnemen en derhalve niet de problemen kan oplossen waar ondernemingen en werkenden in de lidstaten mee te maken krijgen tengevolge van de ontoereikende tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende ter beschikking gestelde werknemers.

Ik heb tegen het verslag-Schroedter gestemd omdat het geen amendementen bevat die voorzien in een grotere mobiliteit binnen de communautaire arbeidsmarkt. Ik vrees dat het standpunt van de rapporteur onnodige obstakels opwerpt voor het scheppen van werkgelegenheid en ertoe leidt dat ons streven om de interne markt voor diensten volledig functioneel te maken op niets uitloopt.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dacht dat u wel zou willen weten dat ik voor de resolutie heb gestemd die we hebben aangenomen op basis van het verslag-Schroedter van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, omdat ik van mening ben dat de algemene strekking van het verslag, die is dat we de bestaande wetgeving beter moeten toepassen in plaats van nieuwe wetgeving aan te nemen, op dit moment de juiste is.

Ik denk echter dat er in de nabije toekomst een moment gaat komen, wanneer we hebben geëvalueerd of we erin zijn geslaagd om deze wetgeving beter toe te passen, dat we zullen moeten terugkeren naar de vraag of de oorspronkelijke richtlijn moet worden geamendeerd, geüpdatet of op andere wijze moet worden verbeterd.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bushill-Matthews (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Als bedrijven uit één land legaal werknemers willen detacheren in andere landen, moet daar gewoon een procedure voor bestaan die niet leidt tot nog meer bureaucratische lasten. Het Parlement moet zijn goedkeuring niet geven aan praktijken die door het Europees Hof van Justitie als illegaal en door de Commissie als disproportioneel zijn beoordeeld. Het verslag-Schroedter over de detachering van werknemers vraagt om meer bureaucratie, zoals ex ante-verklaringen van werkgevers die van plan zijn om werknemers te detacheren en de vereiste om gedetailleerde tijdkaarten bij te houden, enzovoorts. Deze praktijken zijn disproportioneel, bevorderen het protectionisme en ondermijnen de dienstenrichtlijn. Het uitzenden van deze boodschap ondermijnt het engagement van de EU met de Lissabon-agenda voor groei en werkgelegenheid.

De tekst van de Commissie is verstandig en praktisch. Met dit socialistische verslag wordt een poging gedaan om de tekst in de verkeerde richting te duwen. In deze context kunnen de Britse Conservatieven het verslag niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) In het verslag wordt erop gewezen dat de detacheringsrichtlijn niet door alle lidstaten volledig wordt toegepast. Daarom is het nodig om een aantal maatregelen te nemen opdat de lidstaten echt minimumnormen kunnen garanderen voor de bescherming en de aanstellingsvoorwaarden van werknemers die tijdelijk in een ander EU-land werken. Junilistan is ervoor dat de wetgeving van het gastland geldt voor de werknemers die in andere lidstaten werken. Dat hebben we onder andere vastgesteld in de debatten over de dienstenrichtlijn. Ik heb op basis van bovenstaande redenering voor het verslag in zijn geheel gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin (ALDE), schriftelijk. (EN) Ik wil een korte uitleg geven over paragraaf 4 van de oorspronkelijke tekst van het verslag-Schroedter over de toepassing van richtlijn 96/71 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers. Ik steun het voorstel voor een richtlijn betreffende de vereisten ten aanzien van bemanningen van veerboten die regelmatige diensten voor het vervoer van passagiers en auto’s tussen de lidstaten verrichten. Dat doe ik omdat wij in Ierland hebben gezien wat er gebeurd is met de werknemers van veerboten en de in meerderheid buitenlandse werknemers die hen hebben vervangen op de Ierse veerboten. Wij hadden een goed gedocumenteerde situatie waarin een bepaalde werknemer ongeveer één euro per uur betaald kreeg als kapper, en hierbij dient te worden vermeld dat het Ierse minimumloon iets boven de acht euro per uur ligt.

Nadat er ontslagen waren gevallen - en dat waren gedwongen ontslagen, geen vrijwillige, omdat het aanbod dat op tafel lag substantiële loonsverlagingen en een aanzienlijke verslechtering van de arbeidsvoorwaarden behelsde - werden de als gevolg van de ontslagronde vrijgekomen banen voor het merendeel opgevuld door buitenlandse werknemers, waarvan velen slechts de helft van het Ierse minimumloon verdienen. In deze situatie worden alle werknemers gewoonweg uitgebuit, wordt er geen bescherming geboden, wordt de vreemdelingenhaat bevorderd en wordt zeker voldaan aan de beschrijving ‘neerwaartse spiraal’.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Noëlle Lienemann (PSE), schriftelijk. – (FR) Het is niet meer dan rechtmatig dat de rapporteur de helaas chronische liberale driften van de Europese Commissie wil tegengaan.

Het is onaanvaardbaar dat de Commissie in haar mededeling geprobeerd heeft alsnog het oorspronglandbeginsel in te voeren dat door het Europees Parlement is afgewezen tijdens de stemming over de dienstenrichtlijn. Ik ben het eens met de rapporteur die eist dat deze richtlijn zo snel mogelijk strikt wordt toegepast en gecontroleerd, en dat er geldboetes worden ingevoerd.

De Commissie moet zich neerleggen bij de jurisprudentie van het Hof van Justitie, waarin een verschil wordt gemaakt tussen zelfstandigen en gedetacheerde werknemers en zij moet voor deze laatste groep de gunstigste sociale normen waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Wat tijdens de eerste stemming over de Bolkestein-richtlijn werd uitgezonderd wordt nu opnieuw te berde gebracht met de richtsnoeren van de Europese Commissie voor Richtlijn 96/71 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers. Daarmee wordt de misdaad tegen de arbeidersklasse voltooid. Door gebruik te maken van de rechtspraak van het Hof van Justitie maakt de Commissie een eind aan de toch al gebrekkige en beperkte beschermingsregels die de werknemers hadden weten te verwerven en maakt zij korte metten met elke gastlandcontrole op gedetacheerde werknemers. Daarmee legt zij een bom onder de cao’s en de sociale rechten van de werknemers in het algemeen.

De politieke woordvoerders van het Europees kapitaal (de Europese Volkspartij, de Sociaal-democraten en de Liberalen) hebben in februari 2006 voor de Bolkestein-richtlijn gestemd in het Europees Parlement en nu doen zij door middel van een nieuw, onaanvaardbaar compromis in het verslag over de mededeling van de Commissie benepen enkele lauwe aanbevelingen en maken zij het de EU gemakkelijker om de arbeidersbeweging te manipuleren. Aldus bewijzen zij de monopolistische concerns de zoveelste dienst en helpen zij hen in hun streven naar hogere winsten en overexploitatie van de arbeidersklasse.

De escalatie van de strijd van de arbeidersklasse en van de werknemers in het algemeen tegen heel het volksvijandige beleid van de EU is een absolute noodzaak en de enige mogelijkheid om aan de hedendaagse behoeften van het volksgezin te voldoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Moraes (PSE), schriftelijk. (EN) De Labour Party in het Europees Parlement (EPLP) heeft het verslag-Schroedter over de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers gesteund, aangezien het nodig is om de tenuitvoerlegging van deze voor de bevordering van het vrije verkeer van werknemers belangrijke wetgeving te verbeteren.

De EPLP onderkent echter dat lidstaten verschillende handhavingsmechanismen hebben en dat er in de lidstaten bijvoorbeeld ook verschillende eisen met betrekking tot het verstrekken van informatie kunnen bestaan. Iedere eis moet proportioneel en gerechtvaardigd zijn. Het is belangrijk dat deze wetgeving geen onnodige extra lasten voor bedrijven met zich meebrengt en de uitoefening van het recht van buitenlandse dienstverleners om werknemers te detacheren niet in de weg staat.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers is een belangrijke mijlpaal in de Europese arbeidswetgeving. Het verslag-Schroedter wijst op de toepassingsproblemen van de richtlijn en reageert hiermee op een mededeling van de Commissie, die al in 2004 was beloofd, maar pas in april 2006 verscheen. Hierin tracht de Commissie de controlemaatregelen waarover de lidstaten beschikken te beperken door zich te beroepen op arresten van het Hof van Justitie.

Het verslag-Schroedter hertekent het evenwicht tussen economische vrijmaking en sociale bescherming. Zo kunnen bepaalde administratieve maatregelen (bijvoorbeeld sociale inspectie inzake schijnzelfstandigheid, collectieve arbeidsovereenkomsten) niet langer gezien worden als beperking van het vrij verkeer van werknemers op de arbeidsmarkten van de Europese Unie, zoals ook het Hof van Justitie oordeelt.

De voorwaarden voor minimumbezoldigingen, arbeidsvoorwaarden en gezondheid en veiligheid op het werk en het principe van het ontvangende land, zijn belangrijke instrumenten in het voorkomen van sociale dumping en oneerlijke concurrentie. Ze zorgen tevens voor een eerlijke behandeling van werknemers en dienstverleners. De neoliberale koers die Europa reeds jaren volgt, krijgt met dit verslag een socialere wending. Het Europees Parlement moet zijn verantwoordelijkheid nemen met betrekking tot sociale bescherming van de werkenden en daarom steun ik het verslag-Schroedter.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański (UEN), schriftelijk. - (PL) Met het verslag-Schroedter over de tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers worden alle waardevolle bepalingen ondermijnd die de Europese Commissie heeft opgenomen in haar richtsnoeren over de detachering van werknemers, die werden uitgevaardigd na het compromis over de dienstenrichtlijn. Politiek gezien betekent dit dat men terugkrabbelt van dit hard bevochten compromis.

De Europese Commissie had in eerste instantie (in een niet bindend document) aangegeven dat er bovengrenzen waren aan de sociale bescherming en de administratieve regulering van de markt en dat, om ondermijning van het beginsel van vrije dienstverrichting te voorkomen, die bovengrenzen niet overschreden mochten worden door de lidstaten. (Tot de inwerkingtreding van de dienstenrichtlijn, blijft de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers de belangrijkste rechtsgrondslag voor de dienstenmarkt).

Het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ondermijnt alle belangrijke bepalingen van voornoemde richtsnoeren betreffende de detachering van werknemers. Het verdedigt de afschuwelijke status quo op de dienstenmarkt, waar bedrijven uit nieuwe lidstaten systematisch worden lastiggevallen door de overheid, die de mededinging wil beperken. Dit is een duidelijk en eenvoudig geval van protectionisme, ofschoon dit wordt toegepast in naam van de werknemers en de sociale bescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Vergnaud (PSE), schriftelijk. – (FR) Het is een feit: de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers is niet in alle lidstaten naar behoren omgezet en beantwoordt niet aan haar doelen. Dit is te wijten aan verschillende interpretaties van enkele sleutelbegrippen (werknemer, minimumloon, onderaanneming), de moeite voor werknemers en KMO's om aan informatie te komen, alsook problemen met het toezicht op de naleving van de richtlijn.

Voor een doeltreffend systeem voor samenwerking tussen de lidstaten moet de participatie van de sociale partners worden opgevoerd, moeten gedetacheerde werknemers worden geïnformeerd over hun rechten, en moeten ondernemingen, met name KMO's en ambachtelijke bedrijven, worden voorzien van contactpersonen.

Tot slot is het nu van wezenlijk belang dat de Europese Commissie zich buigt over constructieve oplossingen ter voorkoming en uitbanning van oneerlijke concurrentie, bijvoorbeeld door zogenaamde "postbusondernemingen" of dubbele detachering van de ene lidstaat naar de andere, en van sociale dumping door oneigenlijke detachering van werknemers, met name in de vorm van "schijnzelfstandigen".

Het gaat er niet om de verworvenheden van de richtlijn te wijzigen, maar om deze te verbeteren. Daarom heb ik voor het initiatiefverslag van mevrouw Schroedter gestemd.

 
  
  

- Verslag-Berès (A6-0349/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het Parlement heeft het jaarlijkse ritueel van instemming met het monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) weer achter de rug. Ofschoon in het verslag wordt aangedrongen op voorzichtigheid wat de verhoging van de rentevoeten en de noodzaak van investeringen betreft, wordt daarin wel de hoogste prioriteit toegekend aan prijsstabiliteit en begrotingsconsolidering. Daardoor worden evenwel de economische groei, de werkgelegenheid en de koopkracht van de mensen ondermijnd. Als echter, in strijd met het hoofddoel van de ECB, de economische en sociale zorgen ter sprake worden gebracht, wordt het aloude recept weer boven water gehaald, te weten structurele hervormingen van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid. Maar dat zal niemand verbazen.

In het verslag staat dat het systeem van benoeming voor de directie goed heeft gewerkt en dat de leden daarvan niet gekozen zouden mogen worden op grond van hun nationaliteit. Daarbij wordt echter uit het oog verloren dat in dit systeem de nationaliteiten van de grootste EU-mogendheden rouleren. Het uiteindelijke resultaat van het in 2003 vastgesteld toerbeurtsysteem voor de raad van bestuur is dat de kleine landen zijn uitgesloten van de monetaire besluitvorming. Het Parlement heeft gezegd gekant te zijn tegen een dergelijke situatie omdat dit systeem te ingewikkeld en oneerlijk zou zijn, en stelt in plaats daarvan een raad van bestuur voor bestaande uit negen leden. Dan mag men twee keer raden wie er dan buiten de boot valt. Om al deze redenen zijn wij gedwongen om tegen te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, voor mij komt uit het verslag van mevrouw Berès naar voren dat het door de ECB gevoerde monetair beleid een mislukking is. Het enige echt positieve nieuws dat erin te lezen is, is eerlijk gezegd de winst die de Bank heeft gemaakt en het feit dat het binnen de eigen muren ten minste wel werkgelegenheid weet te scheppen, aangezien het personeelsbestand (hoewel Joost mag weten wat die mensen doen) in zeven jaar met 86 procent is gegroeid.

We zijn nu op het punt aangekomen dat de rapporteur, om de waardering voor de euro bij de burgers van Europa op te vijzelen, verzoekt de biljetten te vervangen en die plaatjes van niet-bestaande bruggen te verruilen voor levende wezens, landschappen of bestaande monumenten die zijn geworteld in de cultuur van ons continent.

Mijn collega's van het Front National en ik hebben dikwijls de gelegenheid gehad om hier onze kritiek te uiten op dit beleid, op de rampzalige gevolgen ervan voor de werkgelegenheid en de koopkracht van de Europeanen, op het feit dat het louter gericht is op financiële doelstellingen in plaats van economische, op de nadelige ontstentenis van een deviezenbeleid, en op het huidige beleid van renteverhoging, dat de groei nog wat verder zal belemmeren. Ons oordeel blijft onveranderd.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Het Zweedse volk heeft in een referendum met een ruime meerderheid tegen de invoering van de euro gestemd. Ik steun dat standpunt van ganser harte. Dit verslag riekt naar europropaganda en die steun ik dus niet. In paragraaf 26 worden maatregelen voorgesteld om ervoor te zorgen dat de Europeanen zich niet van de euro distantiëren. Paragraaf 27 bevat propaganda voor de Grondwet. Ik ben tegen dit soort formuleringen en heb tegen het verslag in zijn geheel gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Timothy Kirkhope (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Het beleid van de Britse Conservatieven met betrekking tot de euro is duidelijk: wij zijn vastbesloten om het pond te houden. Aangezien de Europese Unie in het algemeen en het eurogebied in het bijzonder echter onze belangrijkste handelspartner is, zijn we altijd waakzaam als de stabiliteit van de euro in het geding is, omdat dit rechtstreeks gevolgen heeft voor de Britse welvaart. Daarom behouden wij ons het recht voor om onze mening te geven wanneer wij denken dat er ongeoorloofde politieke druk wordt uitgeoefend om de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank aan te tasten. Het afgelopen jaar, waarin de rentetarieven zijn gestegen nadat ze op een historisch laag niveau hadden gelegen, heeft de ECB politiek onder vuur gelegen, en er is een poging gewaagd om dit verslag te gebruiken om invloed uit te oefenen op het bestuur van de ECB. Gelukkig wordt in de eindversie van het verslag de onafhankelijkheid van de ECB gerespecteerd, en daarom hebben wij de uitzonderlijke stap genomen om het verslag te steunen, om te laten zien dat wij ons duidelijk uitspreken voor een solide monetair beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk. – (FR) Met de invoering van de euro, zeven jaar geleden, is de koopkracht van de Europeanen aanmerkelijk gedaald. In het "eurogebied" zijn de prijzen voor de dagelijkse consumptie en de vrijetijdsbesteding ontegenzeglijk gestegen, terwijl de tendens op de huizenmarkt nog sterker is door het ontbreken van toezicht op de speculatiefondsen. Zo worden de arbeidsklasse en de middenklasse het zwaarst getroffen, en dan heb ik het nog niet eens over overmatige schulden.

De economische groei van het "eurogebied" is zelfs afgenomen. Het BBP naar volume is gedaald van +1,8 procent in 2004 tot +1,4 procent in 2005. De vooruitzichten voor 2007-2013 zijn nog verontrustender daar de euro de Europese groei nog verder in gevaar zal brengen zodra de wisselkoers met de dollar te gunstig wordt.

Niet alleen geeft deze bank op pro-Europese grondslagen en met een pro-Europese filosofie blijk van een democratisch tekort en een onmiskenbaar gebrek aan transparantie, maar daar komt bij dat geen enkele van de economische en sociale doelstellingen van de Europese Unie gehaald zullen worden. Deze indicatoren moeten duidelijk maken dat we het eurogebied uit moeten en dat de naties hun bevoegdheden met betrekking tot economische, sociale en monetaire besluiten moeten terugkrijgen in een vrij Europa waar bescherming en nationale en communautaire preferentie op de eerste plaats komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. (EN) Hoewel ik het eens kan zijn met de grote lijn van het verslag, met name op het gebied van transparantie en toezicht, is er een onderwerp waarvan ik vind dat het een genuanceerde benadering behoeft - de arbitragefondsen.

Het is terecht dat alle centrale banken waakzaam moeten blijven ten aanzien van arbitragefondsen. De roep om onderzoek naar regelgeving op dit gebied is echter voorbarig. De noodzaak om te reguleren zou wel eens niet in verhouding kunnen staan tot de potentiële dreiging die van deze fondsen lijkt uit te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Sahra Wagenknecht (GUE/NGL), schriftelijk. (DE) Telkens weer argumenteert de ECB dat prijsstabiliteit haar bijdrage is aan meer werkgelegenheid en groei. In het eurogebied is prijsstabiliteit een realiteit; in flink wat sectoren openen geaggregeerde prijsstijgingspercentages van minder dan twee procent zelfs de deur naar deflatie, maar zodra ook maar iets wijst op een economisch herstel in het eurogebied, weet de ECB, met haar blinde fixatie op prijsstabiliteit, alleen te reageren door de rente te verhogen. Zij doet dit ondanks de afwezigheid van zelfs het geringste teken van inflationaire tendensen, zelfs al heerst er onveranderd massale werkloosheid en stijgen de lonen langzamer dan de productiviteit, wat op de lange termijn tot niets anders kan leiden dan ernstige verstoringen in het evenwicht van de nationale economieën. Zij doet dit, hoewel zelfs de kapitaalmarkten met hun extreem lage langetermijnrenten aangeven dat zij voor de toekomst geen sterke prijsstijgingen en duurzaam economisch herstel verwachten, en een blik over de Atlantische Oceaan maakt duidelijk dat zij hier ook weinig reden toe hebben.

Het oorspronkelijke ontwerp van dit verslag was moedig genoeg om kritische standpunten in te nemen. Helaas is hiervan weinig overgebleven na de stemming in de Commissie economische en monetaire zaken, hoewel kritische woorden geen overbodige luxe zijn.

Wat wij in Europa echt nodig hebben is een ander monetair beleid, een beleid dat niet geleid wordt door monetaire dogma’s, maar door sociale verantwoordelijkheid; een beleid dat de belangen van de grote meerderheid van de Europeanen vertegenwoordigt in plaats van alleen de belangen van de financiële haaien en de Europese financiële elite.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Hiermee zijn de stemverklaringen beëindigd.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid