De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over zes ontwerpresoluties over Oezbekistan(1).
Józef Pinior (PSE), auteur. (PL) Mijnheer de Voorzitter, er is in dit Parlement al veel gezegd over de situatie in Oezbekistan. Daarin komt ook geen enkele verbetering. Veeleer zijn wij getuige van een toename van de onderdrukking.
Het laatste rapport van Human Rights Watch, dat op 3 oktober 2006 werd gepubliceerd, geeft een gedetailleerde beschrijving van de situatie. Totnogtoe is niemand ter verantwoording geroepen voor de slachting in Andizjan. Elke kritiek wordt gesmoord en de vrijheid van godsdienst wordt geschonden. Er is nog steeds geen sprake van samenwerking met de internationale organisaties wat de eerbiediging van de mensenrechten en de grondrechten betreft. In september verdwenen in Oezbekistan twee journalisten, Djamshid Karimov en Ulugbek Khaidarov. Beiden stonden bekend om hun onafhankelijkheid en hun kritiek op het regime. Karimov werd uiteindelijk aangetroffen in een psychiatrische inrichting en Khaidarov in de gevangenis.
Tegelijkertijd moet de strategie van het Europees Parlement er echter op gericht zijn om Oezbekistan te helpen bij de terugkeer tot de gemeenschap van hervormingsgezinde democratische landen. Wij mogen niets ondernemen dat een dergelijke koers in de weg zou staan.
Alyn Smith (Verts/ALE), auteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, geheel tegen onze gewoonte in zijn op dit moment sancties tegen Oezbekistan van kracht. Sancties dienen omzichtig en alleen als laatste hulpmiddel te worden toegepast, maar wij in dit Parlement mogen niet bang zijn sancties te gebruiken en deze te implementeren aangezien sancties het enige echte wapen zijn ter bevordering van interne veranderingen binnen dat land.
Het is van belang dat de EU met één stem spreekt en met deze motie voor een resolutie willen wij juist dat bereiken. Ten eerste moeten wij overeenstemming bereiken over een realiteitscontrole. In overweging C geven wij aan dat: “de Oezbeekse regering niet heeft voldaan aan de condities die de Raad heeft geformuleerd toen de sancties werden ingesteld”. Dus zou elke verzachting van de bestaande sancties vreemd zijn en tegen het gezond verstand indruisen. Het zou in feite een bizarre premie of beloning zijn voor het negeren van onze eisen.
En toch zal, zoals aangegeven in overweging B, de Raad algemene zaken en externe betrekkingen op 13 november een besluit nemen of de vorig jaar aangenomen sancties moeten worden verlengd. Wij hebben begrepen dat wordt overwogen de sancties op te heffen. Mijn fractie is het hier niet mee eens en wij hopen dat het Parlement onze mening deelt. Wij zijn van mening dat de sancties moeten worden verlengd en uitgebreid, vooral in het licht van de weigering van Oezbekistan een onafhankelijk onderzoek betreffende de gebeurtenissen in Andizjan te laten uitvoeren.
Wij willen graag een bepaling opnemen in paragraaf 2 voor de uitbreiding van sancties, met een gericht visumverbod voor specifieke sleutelfiguren. Hiermee benadrukken wij onze toenemende frustratie over het gebrek aan vooruitgang zonder dat hierbij nadeel ontstaat voor het Oezbeekse volk zelf.
Het is van groot belang dat wij druk blijven uitoefenen. Wij hopen dat het Parlement niet zal bezwijken. Hoewel wij er geen twijfels over hebben dat de commissaris onze bezorgdheid deelt, hopen wij dat zij onze vastberadenheid zal volgen.
Elisabeth Jeggle (PPE-DE), auteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, het is belangrijk dat dit Parlement de ogen niet sluit voor schendingen van de mensenrechten waar ook ter wereld, maar ertegen in actie komt, en de vreselijke gebeurtenissen in Andizjan in Oezbekistan in mei 2005 behoren hier ook toe; wij zijn een democratische instelling en in die hoedanigheid mogen wij niet toestaan dat mensenrechten waar ook ter wereld met voeten worden getreden. We mogen evenwel ook niet toestaan dat samenwerking tussen dit Parlement en andere parlementen diplomatieke betrekkingen op het spel zet. Kijkend naar de huidige situatie in Oezbekistan moeten we ook rekening houden met wat er in het verleden is gebeurd, en alleen daarop kan deze resolutie zich baseren.
Vorige maand stond een bezoek van de delegatie voor de betrekkingen met de landen in Centraal-Azië – waarvan ik lid ben – aan Oezbekistan gepland. Dat er niets van dit plan terechtkwam, had niet te maken met het gebrek aan samenwerking door de Oezbeekse autoriteiten, maar met het gebrek aan belangstelling voor een dergelijke reis bij voldoende leden van dit Parlement. Een gevolg hiervan is dat wij niet ons eigen beeld hebben kunnen vormen van de huidige situatie in Oezbekistan als het gaat om mensenrechten, democratisering en de vestiging van een onafhankelijke rechtsmacht, en we nu veeleer verplicht zijn om op informatie van derden te vertrouwen.
Begrijp me niet verkeerd: ook ik vind dat mensenrechten en democratiseringspogingen in Oezbekistan vaak tegenstand ondervinden en dat er daarom serieus moet worden nagedacht over het behoud van de sancties, in het bijzonder het embargo op wapenleveranties, maar ik denk niet dat een uitbreiding van de sancties naar zaken als het weigeren van een EU-visum aan de president van Oezbekistan, Islam Karimov, iets zal helpen om ons dichterbij ons doel te brengen. Als we dit doen staat dat gelijk aan het afbreken van de diplomatieke betrekkingen, en dat kan niet onze bedoeling zijn. Er is geen actueel incident dat een dergelijk hard politieke antwoord rechtvaardigt, en ik verzoek u dan ook dringend om het amendement te steunen dat ik heb ingediend en ervoor te stemmen. Als ik niet slaag in deze compromispoging, zal ik uiteindelijk tegen de resolutie moeten stemmen.
Tobias Pflüger (GUE/NGL), auteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, in het verslag van ‘Reporters zonder grenzen’ staat Oezbekistan nu op plaats 158 – interessant genoeg na landen als Wit-Rusland en Rusland. De mensenrechtensituatie in Oezbekistan is al vaak onderwerp van discussie geweest in dit Parlement, in het bijzonder na de gebeurtenissen in Andizjan. De brandende vraag is nu ‘wat zal het antwoord van de Europese Unie hierop zijn?’
We hebben gezegd dat als er sancties moeten komen, deze met name betrekking moeten hebben op de levering van wapens en troepen. Het is van groot belang dat de Duitse militaire basis in Termes in Oezbekistan wordt gesloten, want als sancties niet daadwerkelijk worden nageleefd, moet er een grote uitzondering worden gemaakt, en daarom zien wij dit als de lakmoesproef voor ons mensenrechtenbeleid, niet in de laatste plaats hier in het Parlement.
Daarom hebben wij dit amendement ingediend op grond waarvan de Duitse militaire basis in Termes gesloten moet worden. De basis wordt gebruikt door alle lidstaten van de NAVO, ook door degene die lid zijn van de EU, en moet daarom worden gesloten.
Marios Matsakis (ALDE), auteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, Oezbekistan is een zelfstandige republiek en maakte voorheen deel uit van de Sovjet-Unie. Het land heeft in zijn strijd om economische en politieke stabiliteit op grote schaal de mensenrechten van zijn inwoners geschonden.
De herinnering aan het bloedbad in Andizjan in mei 2005 staat ons ook vandaag nog levendig voor ogen, vooral nu veelvuldige verzoeken van de VN, de EU en anderen om een zelfstandig onderzoek geen gehoor vinden. Bovendien is de situatie op het gebied van de burgerrechten nog steeds buitengewoon achterhaald, ondanks enkele recente pogingen om de mensenrechtensituatie in het land te verbeteren. Volgens betrouwbare, non-gouvernementele mensenrechtenorganisaties, zoals Amnesty International, gaat het bij de meest zorgwekkende schendingen van de mensenrechten om martelingen, willekeurige arrestaties en de beperking van de vrijheid van geloof en het recht van meningsuiting. Hoofdslachtoffers zijn leden van religieuze organisaties, journalisten, mensenrechten- en politieke activisten, inclusief leden van verboden oppositiepartijen.
Ondanks bestaande sancties vorderen de democratische hervormingen in het land buitengewoon langzaam en zijn deze erg beperkt. Daarom vragen wij de Raad in deze ontwerpresolutie om de bestaande sancties niet alleen met een jaar te verlengen, maar deze ook uit te breiden met het visumverbod van de EU en het bevriezen van tegoeden binnen de EU van een aantal hooggeplaatste ambtenaars van de Oezbeekse regering. Wij betreuren dit ten zeerste, maar zijn van mening dat een harde aanpak de enige oplossing is.
Wij hopen ten zeerste dat de Oezbeekse regering ons besluit inzake de mensenrechtenkwesties begrijpt en het grote gebrek aan democratie in het land snel zal opheffen.
Adam Jerzy Bielan (UEN), auteur. (PL) Mijnheer de Voorzitter, er is maar weinig veranderd in Oezbekistan sinds de laatste resolutie van het Europees Parlement over de situatie in dat land en in de Centraal-Aziatische republieken. De Oezbeekse regering heeft nog steeds niet ingestemd met een onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen die op 13 mei 2005 hebben plaatsgevonden in Andizjan, toen troepen op bevel van president Karimov een volksopstand de kop indrukten. Honderden mensen vonden de dood in dat bloedbad, dat door de regering een terroristische oproer werd genoemd. De meeste onafhankelijke journalisten en mensenrechtenvoorvechters worden geïntimideerd door de veiligheidsdienst en sommigen van hen zijn uit het land verbannen.
De recente verdwijning van Djamshid Karimov en Ulugbek Khaidarov was aanleiding tot grote zorgen over de toekomstige ontwikkeling van Oezbekistan. Karimov en Khaidarov werden beschouwd als de laatste journalisten in dat land die nog kritisch durfden te schrijven over de regering en over haar leider gedurende de afgelopen zeventien jaar. Toen deze twee mannen enkele dagen later werden aangetroffen, had de één een gevangenisstraf gekregen wegens chantage en was de ander opgenomen in een psychiatrische inrichting.
Het maatschappelijk middenveld in Oezbekistan vraagt om een opener samenleving, om een samenleving waarin de individuele vrijheden en de mensenrechten worden geëerbiedigd. De mensen van Oezbekistan willen ook graag echte vooruitgang zien op de weg naar democratie. De oorlog tegen het terrorisme mag niet betekenen dat de internationale verdragen worden geschonden, en mag ook nooit een voorwendsel zijn om de politieke oppositie te vernietigen, de mensenrechten met voeten te treden of de burgerlijke vrijheden te beknotten.
Tadeusz Zwiefka, namens de PPE-DE-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, vijftien jaar na de val van het wereldrijk van het kwaad - en dat was de Sovjet-Unie ongetwijfeld - is de situatie vrij duidelijk geworden. Alleen de voormalige Sovjetrepublieken die besloten hebben bij de opbouw van hun toekomst het westerse democratische model te volgen, kunnen instaan voor de totstandkoming van een maatschappelijk middenveld op hun grondgebied en eerbiediging van de mensenrechten.
De landen daarentegen die bescherming hebben gezocht onder de vleugels van Moskou en waar door voormalige communistische leiders voorgezeten regeringen aan de macht zijn, baren ons grote zorgen en verontrusten ons. Ik wil erop wijzen dat wij ertoe neigen individuele gevallen te bespreken. Vandaag spreken wij meer specifiek over een van de vele tragedies die zich in Oezbekistan hebben voltrokken. Het is echter tijd, hoog tijd dat de aandacht wordt gevestigd op het feit dat er maar één reden is waarom dergelijke gebeurtenissen plaatsvinden: deze regimes kunnen rekenen op instemming van Moskou. Zij worden beschermd door de Russische leiding en kunnen op die manier zus of zo handelen. De realiteit is dat het hoog tijd is ‘nee’ te zeggen tegen dit alles.
Ana Maria Gomes, namens de PSE-Fractie. (PT) Zelfs in toch al door autocratische dictaturen geteisterd gebied heeft het Oezbekistan van Karimov zich door de slachting van Andizjan weten te onderscheiden. De regering zegt dat 169 mensen de dood hebben gevonden, maar de oppositie spreekt over 745 doden. Ongeacht het aantal slachtoffers echter is het noodzakelijk de verantwoordelijken op te sporen en te straffen. De EU heeft dit gedaan, zij het dan slechts gedeeltelijk en een half jaar nadien. In november heeft de Raad namelijk een wapenembargo afgekondigd en andere restrictieve sancties uitgevaardigd. Nu is het een jaar later, en de vraag stelt zich hoe de zaken zich ontwikkeld hebben.
De onderdrukking is nog erger geworden en het werk van ngo’s en journalisten wordt gedwarsboomd. In maart werd de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen het land uitgezet en, wat nog erger is, tussen november en juli zijn, met een daad van zeldzame hypocrisie, 250 mensen zonder omhaal veroordeeld wegens de slachting van mei, in een reeks groteske mediacircusprocessen.
Dit alles toont aan dat het van vitaal belang is om de sancties niet alleen te verlengen met nog eens twaalf maanden, maar deze ook uit te breiden door financiële tegoeden te bevriezen en een Europees visumverbod in te stellen voor de belangrijkste folteraars van Tasjkent, en ze van toepassing te laten zijn op de grote leider zelf: president Karimov.
Daniel Strož, namens de GUE/NGL-Fractie. – (CS) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, dames en heren, het is onmiskenbaar goed en noodzakelijk om de toepassing van de mensenrechten nauwlettend te volgen, of we het nu hebben over Tibet, Guatemala of Oezbekistan, omdat dit onvervreemdbare rechten zijn in een tijd van globalisering. Gelet op de discussies en initiatieven van het Europees Parlement denk ik echter dat deze instelling zich graag met mensenrechtenschendingen en daaraan gerelateerde problemen waar ook ter wereld bezighoudt, behalve als die zich binnen de Europese Unie zelf voordoen.
Die laten ons volkomen onverschillig, zoals bijvoorbeeld de afschuwelijke situatie van de zogeheten Russische niet-burgers in Letland, de kinderarbeid en kinderprostitutie in sommige lidstaten, de vreselijke staat van de media en de criminalisering en vervolging van links in de Tsjechische Republiek, en de ongeëvenaarde groei van de armoede en het rechtsextremisme in Duitsland.
Des te meer reden misschien om iets te doen aan de situatie in Oezbekistan en Tibet, of misschien Wit-Rusland en China en soortgelijke landen. Ik ben echter zo vrij om te beweren dat de conservatieve meerderheid bewust en op een sluwe manier bezig is om van het Parlement een soort makke waakhond te maken die blij is dat hij aan zijn eigen kant van het hek kan blijven om naar de buren te blaffen.
We moeten ons altijd in de eerste plaats richten op de problemen waar de lidstaten van de Europese Unie zelf mee te maken hebben.
Michał Tomasz Kamiński, namens de UEN-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste moet ik zeggen dat ik met afschuw heb geluisterd naar de verklaring die de vertegenwoordiger van extreem links in het Europees Parlement zojuist heeft afgelegd. De situatie in Oezbekistan kan gewoon niet vergeleken worden met die in ongeacht welk ander Europees land. Het lijdt geen twijfel dat heel wat landen met problemen te maken hebben, maar het is afschuwelijk een vergelijking te maken met de situatie in Oezbekistan, waar mensen worden vermoord en vervolgd wegens hun politieke overtuigingen.
Tot mijn grote bedroefdheid moet ik vaststellen dat als het gaat om de verdediging van de mensenrechten er in dit Parlement mensen zijn die de consensus over de verdediging en de bevordering van de fundamentele Europese waarden zoals de mensenrechten, de democratie en de vrijheid van meningsuiting, kapot maken. Deze consensus zou door iedereen gedragen moeten worden, van links tot rechts in dit Parlement.
Ik geeft steun aan de resolutie waarin wij aandringen op een uitbreiding van de sancties tegen het regime in Oezbekistan, aangezien de Europese Unie meer is dan een door gemeenschappelijke belangen bijeengehouden politieke organisatie. Ik geloof vast in de Europese Unie als waardengemeenschap en als dusdanig moet de Europese Unie een ondubbelzinnig voorbeeld geven door alle schendingen van de mensenrechten te veroordelen, ongeacht de plaats waar deze plaatsvinden.
(Applaus)
Urszula Krupa, namens de IND/DEM-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, precies een jaar geleden voerden wij eveneens een debat over de situatie in Oezbekistan, toen een demonstratie tegen het totalitair regime van president Karimov en tegen de schendingen van de mensenrechten bloedig werd onderdrukt.
De onafhankelijkheid van Oezbekistan wordt ook voortdurend in gevaar gebracht door de bittere strijd van de grootmachten die daar invloed willen winnen. Ondanks de sancties en ondanks de opeenvolgende resoluties van het Parlement zitten er in Oezbekistan nog steeds mensenrechtenvoorvechters in de gevangenis en worden zij gefolterd. Ook zij getuigen van de waarheid, en wij weten allen dat de waarheid niet onderdrukt kan worden met besluiten, wetten of gevangenisstraffen, van welk soort dan ook.
De zware hand van het regime wordt niet alleen gevoeld door de vertegenwoordigers van de oppositie. Die drukt op heel de natie, in haar strijd voor onafhankelijkheid en democratische verandering. Vooral vrouwen worden hierdoor getroffen. Ofschoon zij in het kader van gelijke kansen het recht hebben gekregen op echtscheiding, worden zij vaak geconfronteerd met problemen in het dagelijkse leven, omdat zij in hun eentje moeten zorgen voor hun kinderen en gezinnen. Wij dringen natuurlijk aan op eerbiediging van de mensenrechten en vragen om ondersteuning van de resolutie.
Ryszard Czarnecki (NI). (PL) Mijnheer de Voorzitter, één minuut is gewoon niet voldoende om te spreken over de schendingen van de mensenrechten in Oezbekistan. Wij kunnen er hoogstens op attenderen dat er nog steeds geen onafhankelijk onderzoek is ingesteld naar de gebeurtenissen in Andizjan van achttien maanden geleden. Deze gebeurtenissen hebben de autoriteiten in Tasjkent ertoe aangezet om onafhankelijke journalisten en mensenrechtenvoorvechters de oorlog te verklaren.
Volgens de VN wordt er in Oezbekistan nog steeds gebruik gemaakt van foltering. Inderdaad wordt het islamitisch extremisme in Oezbekistan sterker, maar dit mag geen excuus zijn voor het schenden van de mensenrechten. Oezbekistan speelt een leidende rol in Centraal-Azië, reden te meer om te vragen dat het de regels van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten eerbiedigt.
Enkele duizenden kilometers van Oezbekistan verwijderd is er een soortgelijk land, dat de mensenrechten eveneens ongegeneerd schendt. Ik heb het over Wit-Rusland. Aan zowel Oezbekistan als Wit-Rusland zijn visumsancties opgelegd. Een verlenging van die sancties lijkt een verstandige oplossing te zijn en verdient onze steun. Misschien zal deze zogenaamde visumchantage Oezbekistan doen inzien waar het bij de Europese normen om gaat.
(Applaus)
Bernd Posselt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, zonder het Oezbeekse volk zat ik hier vandaag niet, want mijn grootvader – een Oostenrijks soldaat in de Eerste Wereldoorlog – was gevangen genomen door de Russen en het is alleen te danken aan de Oezbeekse gastvrijheid dat hij de koude winter bij Tasjkent heeft overleefd.
Omdat wij denk ik allemaal veel sympathie koesteren voor het Oezbeekse volk, veroordelen wij juist daarom de onderdrukking van de mensenrechten daar en betreuren het feit dat daar een regime aan de macht is dat niet in de geringste mate voldoet aan onze maatstaven als het gaat om de mensenrechten. Ik ben voorstander van een resolute veroordeling van deze schendingen van de mensenrechten en ik wil ook dat de sancties worden verlengd.
Ik vind evenwel extra inreisverboden, waarom in paragraaf 2 wordt verzocht, van nul en gener waarde. Ik geloof niet dat we problemen kunnen oplossen door aan de voeten van de heer Poetin te gaan liggen op de ene top en misschien de Chinese president uit te nodigen op de andere top, en ons tegelijkertijd af te reageren op de mini-Poetins en dwergdictators, en dus adviseer ik dat we redelijke maatstaven hanteren. De sancties verlengen? Daar zeg ik ‘ja’ op. Schendingen van de mensenrechten veroordelen? Daar zeg ik ook ‘ja’ op. Maar een deel van de donderdagmiddag doorbrengen met het opleggen van inreisverboden aan alle mogelijke regeringshoofden, beschouw ik als demagogie en niet als serieuze beleidsbeslissing.
Karin Scheele (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, zoals algemeen bekend leggen wij op donderdagmiddagen helemaal niets op. Al wat dit Parlement doet als reactie op de verschillende mensenrechtenkwesties over de wereld is het stellen van verschillende soorten eisen. Door middel van de resolutie van vandaag verzoeken wij de Raad het sanctiebeleid te verlengen en uit te breiden naar bepaalde gebieden waarover wij al hebben gediscussieerd. De regering van Oezbekistan weigert nog steeds om een onafhankelijk onderzoek toe te staan naar de doden in Andizjan waarom herhaaldelijk door meerdere internationale instellingen is verzocht en nog steeds wordt verzocht. Wat Oezbekistan zou moeten doen is werken in de richting van een dergelijk onafhankelijk onderzoek, samen met de OVSE en de VN.
De betrekkingen van de EU met Oezbekistan zijn van groot belang voor ons, maar ze moeten gebaseerd zijn op respect voor democratie, voor het principe van de rechtsstaat en voor de mensenrechten.
Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ofschoon er anderhalf jaar voorbij zijn gegaan, staan de massamoorden in Andizjan van 13 mei 2005 nog vers in ons geheugen gegrift. De Oezbeekse overheid heeft internationale verzoeken voor een onafhankelijk onderzoek afgewezen en er heeft nooit een betrouwbaar onderzoek naar de moorden plaatsgevonden. De processen van degenen die hebben deelgenomen aan de demonstraties die tot de moorden hebben geleid, zijn door de OVSE, het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten, veroordeeld als zijnde overduidelijk oneerlijk.
De verdere ontwikkelingen geven ook weinig reden voor optimisme. Volgens rapporten schijnen op grote schaal martelingen voor te komen. Geen enkele internationale instelling is erin geslaagd contact te krijgen met vluchtelingen die naar Oezbekistan zijn teruggekeerd. Oezbekistan weigert om samen te werken met de speciale procedures van de Verenigde Naties. Burgerrechten- en mensenrechtenactivisten zijn overgeleverd aan permanente pesterijen. Sterker nog: een groot aantal mensenrechtenactivisten is gevangen genomen.
De Commissie heeft met grote zorg vernomen dat talrijke prominente mensenrechtenactivisten zijn veroordeeld tot een jarenlange gevangenisstraf, terwijl Mukhtabar Todjibaeva in hechtenis blijft. Wij zijn op de hoogte van talrijke gelijksoortige gevallen.
Ondanks deze sombere feiten hebben wij er geen baat bij om elke communicatie met Oezbekistan af te kappen. Zoals de geachte afgevaardigden weten, heeft de Europese Unie als reactie op de moorden in Andizjan sancties ingesteld tegen Oezbekistan. Deze maatregelen bestaan uit een wapenembargo, visabeperkingen gericht tegen individuen verantwoordelijk voor het gebruik van geweld in Andizjan en de opschorting van technische bijeenkomsten met Oezbekistan. De beslissing over een mogelijke verlenging of uitbreiding van deze sancties wordt op 14 november genomen.
Om ervoor te zorgen dat de lidstaten een volledig en gedetailleerd beeld krijgen van de situatie in Oezbekistan, zal er begin november een Samenwerkingsraad met Oezbekistan plaatsvinden. Bovendien biedt deze Samenwerkingsraad de Europese Unie de kans om de zaak Andizjan en diens nasleep direct met de Oezbeekse overheid te bespreken, en wel op ministerieel niveau.
In het licht van deze Samenwerkingsraad zullen de lidstaten hun besluit nemen over de mogelijke verlenging of uitbreiding van de sancties.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt na afloop van de debatten plaats, dat wil zeggen zo dadelijk.