- de gecombineerde behandeling van het verslag van Marie-Noëlle Lienemann, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu – Thematische strategie inzake het mariene milieu (Richtlijn mariene strategie) (COM(2005)0505 – C6 - 0346/2005 – 2005/0211(COD)) (A6-0373/2006)
- het verslag van Aldis Kušķis, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over een thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu (2006/2174(INI)) (A6-0364/2006).
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. - (CS) Geachte Voorzitter, dames en heren afgevaardigden. Het is mij een waar genoegen om het spits af te bijten van dit gezamenlijk debat over de thematische strategie voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu, alsook over de voorgestelde richtlijn mariene strategie.
Graag zou ik mijn dank willen betuigen aan beide rapporteurs - mevrouw Lienemann voor de voorgestelde richtlijn mariene strategie en de heer Kušķis voor de thematische strategie. Tevens wil ik de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid bedanken voor hun inspanningen. Mijn dank gaat eveneens uit naar de Commissie visserij, de heer Gklavakis in het bijzonder, en wel voor zijn buitengewoon opbouwende benadering van dit gewichtige thema.
Bij elkaar beslaan de zeeën en oceanen 71 procent van het aardoppervlak en zijn ze goed voor negentig procent van de biosfeer. De verschillende zeeën op Europees grondgebied bestrijken drie miljoen vierkante kilometer, evenveel als het totale oppervlak van het Europese vasteland. Vijftig procent van het Europese grondgebied is dus voor rekening van de zee. Mariene ecosystemen spelen een sleutelrol bij de klimaatsontwikkelingen en het weer.
Het zeemilieu in Europa holt echter zienderogen achteruit. Op een aantal gebieden zou het wel eens zover kunnen komen dat er op een gegeven moment geen weg terug meer is. Het mariene ecosysteem van de Baltische zee wordt in hoge mate beïnvloed door de toevoer van voedingsstoffen. In heel Europa staan de visstanden er slecht voor. Het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan is een van de drukst bevaren gebieden in de hele wereld, met alle risico’s en gevolgen van dien. De Middellandse Zee wordt ernstig bedreigd door de ongebreidelde ontwikkeling van de kuststreken.
Om deze situatie ten goede te keren, zijn de huidige maatregelen en inspanningen - of die zich nu op internationaal, nationaal of Europees niveau afspelen - volstrekt onvoldoende. Het merendeel van de op Europees niveau opgestelde maatregelen is niet ontworpen met het oog op de bescherming van het zeemilieu als zodanig, en hebben dan ook slechts een beperkte impact. Het is gebleken dat op internationaal niveau overeengekomen maatregelen slechts zeer moeilijk ingang vinden, en dat vanwege het feit dat ze niet bindend zijn.
Een gezond zeemilieu is echter voor het leven als zodanig, alsook voor de kwaliteit van ons leven, van fundamenteel belang. Het is bovendien een conditio sine qua non voor een volledige benutting van het economische potentieel van de zeeën en oceanen, want voor een succesvolle en dynamische mariene economie is een gezond zeemilieu onontbeerlijk. Om die reden vormt de mariene strategie een belangrijke bijdrage aan de fundamentele Lissabondoelstellingen van groei en werkgelegenheid.
Op basis van genoemde voorbeelden moge nu wel duidelijk zijn dat de bescherming van het mariene milieu niet langer slechts een bijproduct van andere beleidsvormen kan en mag zijn. Er is een geïntegreerde strategie nodig op EU-niveau, waarin rekening wordt gehouden met alle mogelijke factoren waardoor het zeemilieu onder druk komt te staan, alsook met alle mogelijke invloeden erop.
En dat is nu juist het doel van de strategie voor het mariene milieu. De strategie bestaat zowel uit het voorstel voor de richtlijn mariene strategie als uit een mededeling met een toelichting op de huidige situatie. Bovendien wordt er in de strategie in de bredere zin des woords gekeken naar de ecologische voetafdruk die de EU in het mariene milieu achterlaat, en wordt uit de doeken gedaan waarom de EU dient over te gaan tot actie.
De mariene strategie dient te worden bezien in de bredere context van de ontwikkeling van een nieuw EU-beleid voor mariene aangelegenheden. Volgens het in juni dit jaar goedgekeurde Groenboek van de Commissie beoogt dit nieuwe beleid een dynamische Europese mariene economie te bewerkstelligen, die in harmonie is met het mariene milieu. Wat het milieu betreft, is de mariene strategie de pijler waarop het toekomstige mariene beleid berusten zal. In de strategie zal worden aangegeven wat voor een soort activiteiten er ter bescherming van de mariene ecosystemen ontplooid dienen te worden. Want voor duurzame welvaart, productiviteit en werkgelegenheid, alsook voor uit oceanen en zeeën afkomstige menselijke rijkdom in de breedste zin des woords, zijn deze ecosystemen van vitaal belang.
Met de voorgestelde richtlijn mariene strategie wordt beoogd om tegen het jaar 2021 in de EU te zorgen voor “een goede milieutoestand” van het mariene milieu. Dat wil zeggen dat in de komende vijftien jaar de ecologische gezondheid van onze zeeën dient te worden hersteld. Deze tijdshorizon komt overeen met die van de eerste analyses van de in de waterkaderrichtlijn voorziene beheersplannen voor stroomgebieden, waardoor de waterkaderrichtlijn en de richtlijn mariene strategie vervolgens gekoppeld verder ten uitvoer zullen kunnen worden gelegd. Dankzij een dergelijke gekoppelde tenuitvoerlegging van beide richtlijnen zal er een duidelijke link worden gelegd tussen de bescherming van het zeemilieu en dat van de binnenwateren.
In de richtlijn worden er aan de hand van geografische criteria en milieucriteria Europese mariene regio’s afgebakend en worden er eventuele subregio’s gedefinieerd als beheerseenheden voor de tenuitvoerlegging van het beleid.
Met betrekking tot het beheer zal er geen enkele maatregel worden getroffen op EU-niveau. In de eerste fase zijn het de lidstaten die worden belast met de uitwerking van mariene strategieën voor de zeeën in hun eigen regio's, alsook met het uitwerken van concrete oplossingen voor de specifieke behoeften van die zeeën. In de eerste plaats zullen de mariene strategieën dienen te bestaan uit een analyse van de staat waarin het mariene milieu verkeert, een analyse van de bedreigingen en de invloeden die het ondergaat, alsook uit milieudoelstellingen, kengetallen en monitoringprogramma's. In tweede instantie zullen de lidstaten worden belast met het opstellen en het tenuitvoerleggen van maatregelen ter bewerkstelliging van een goede milieutoestand.
Samenwerking tussen lidstaten en samenwerking met derde landen waarmee lidstaten gemeenschappelijke zeewateren hebben, is daarbij van fundamenteel belang. Om dit doel te kunnen bereiken zullen de lidstaten moeten werken binnen de kaders van de regionale mariene overeenkomsten. Deze regionale overeenkomsten zijn van onschatbare waarde bij de realisering van de strategie. Dat blijkt wel uit de langdurige ervaringen die met deze overeenkomsten zijn opgedaan op het vlak van wetenschappelijke en technische kennis en kunde, alsook uit het feit dat is gebleken dat er binnen het kader van deze overeenkomsten zeer effectief op regionaal niveau kan worden gewerkt.
Tot slot zou ik graag nog willen benadrukken hoe belangrijk en gevoelig mariene ecosystemen wel niet zijn. Indien we het volledige economische potentieel uit de zeeën en oceanen willen halen, dan is het van cruciaal belang om het mariene milieu verregaand te beschermen. Het zeemilieu is echt de fundamentele bron van onze mariene economie.
Het zeemilieu wordt bedreigd. De EU moet daarom daadkrachtig optreden. Ik hoop dat de door onze opgestelde strategie hieraan zal kunnen bijdragen.
VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS Ondervoorzitter
Marie-Noëlle Lienemann (PSE), rapporteur. - (FR) Mijnheer de commissaris, mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, in mijn hoedanigheid van rapporteur wil ik allereerst de schaduwrapporteurs van de verschillende fracties en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid bedanken voor hun steun aan een gezamenlijk werkstuk dat bedoeld is om het voorstel van de Commissie te verbeteren.
Zoals u hebt gezegd, mijnheer de commissaris, is de toestand van de zeeën en oceanen op onze planeet verontrustend: wij zijn op een kritiek punt aangeland. Bovendien werd in een recent onderzoek dat gepubliceerd is in het blad Science de noodklok geluid door erop te wijzen dat visbestanden uit onze zeeën en oceanen dreigen te verdwijnen.
De kwaliteit van het mariene ecosysteem speelt een essentiële rol in het algehele milieu van de aarde en speelt in het bijzonder een zeer belangrijke rol in de regulering van het klimaat. Daarnaast spelen onze zeeën een doorslaggevende rol voor het leven overal op aarde. Zoals u hebt aangegeven is hun rol op economisch gebied van groot belang: voor de visserij, het vervoer, het toerisme, als bron voor grondstoffen en zelfs voor de bedrijvigheid in aangrenzende kustgebieden. Onze zeeën en oceanen worden echter in toenemende mate belast en krijgen een verontrustende vervuiling te verwerken.
Laten wij eerst eens naar dit getal kijken: 80 procent van de maritieme verontreiniging is afkomstig van het land, en zoals u hebt opgemerkt, mijnheer de commissaris, is er duidelijk sprake van een direct verband tussen de kaderrichtlijn Water en de ontwerprichtlijn die u hebt voorgelegd en die ons Parlement graag wil verbeteren.
Als de vervuiling echter van het land via het water gaat, dan komt deze ook in de atmosfeer terecht. Recente onderzoeken tonen aan dat er een belangrijke wisselwerking bestaat tussen atmosferische bewegingen, luchtverontreiniging en de zeeën en oceanen, zodanig dat urbanisatie en menselijke activiteiten die zich ver van de kusten afspelen, directe gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van het water. Daarnaast ontstaat er verontreiniging door activiteiten waarbij de oceanen en zeeën worden geëxploiteerd, zoals vervoer en aquacultuur. Een paar jaar geleden had het afval dat door de visserij en de olie-industrie werd voortgebracht, in bepaalde sectoren absoluut extreme en gevaarlijke proporties aangenomen.
Wij bevinden ons tevens in een periode waarin wij zien dat nieuwe bedreigingen de kop opsteken, waarop de ontwerprichtlijn moet anticiperen. Wij zien met name dat er steeds meer projecten komen om het zeewater te ontzilten. We moeten er zeker van zijn dat deze activiteiten in de toekomst niet tot een verslechtering van de waterkwaliteit zullen leiden. Er vinden belangrijke internationale discussies plaats over de opslag van kooldioxide. We zien dus dat deze bedreigingen daadwerkelijk aanwezig zijn.
Doelstelling van de ontwerprichtlijn was om een structuur in te voeren, waarmee wij eindelijk de beschikking zouden hebben over een strategie die verder gaat dan internationale overeenkomsten, waarvan de resultaten tot nu toe meestal niet aan de verwachtingen beantwoordden.
Aan onze ontwerprichtlijn ligt een essentieel punt ten grondslag, namelijk het herstellen van de goede milieutoestand van de zeeën. Het Parlement zou graag willen, mijnheer de commissaris, dat de resultaatverplichting veel duidelijker aanwezig en sterker was dan in de huidige tekst het geval is.
Ten tweede wil ons Parlement dat de goede milieutoestand van zeeën en oceanen veel nauwkeuriger wordt gedefinieerd, zodat het niet bij een soort vrome wens blijft en wij zo goed mogelijk kunnen bepalen wat er gedaan kan worden om het leven en het evenwicht van het ecosysteem te herstellen.
Ten derde wil ons Parlement dat de termijnen worden verkort, en wij willen in ieder geval dat er een goede balans komt tussen de termijnen, het niveau van de eisen voor een goede milieutoestand en de resultaatverplichting.
Ten slotte pleiten wij voor de invoering van beschermde mariene gebieden, omdat de ervaringen van de Amerikanen en de Nieuw-Zeelanders hebben aangetoond dat de aard van deze beschermde gebieden - en in sommige gevallen zelfs echte mariene reservaten - dusdanig was dat de visstand weer hersteld kon worden.
Tot slot willen wij dat de territoriale samenhang wordt versterkt door goed werk op het niveau van de mariene en submariene regio’s, echter zonder dat de lidstaten ontslagen worden van hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de doelstellingen die zijn vastgesteld door middel van beheersplannen en plannen voor maatregelen om de goede milieutoestand te herstellen.
Wij zouden graag zien dat de Zwarte Zee in het document werd opgenomen. Wij zouden de noodklok willen luiden wat de noordpool betreft: wij moeten ons bezinnen op de toekomst van dit deel van de wereld. Het staat direct met ons in verband en de ontwikkeling ervan heeft aanzienlijke gevolgen voor de toekomst van de planeet, die hierdoor in gevaar zou kunnen komen. Wij willen dat er voor de ultraperifere regio’s van de Unie, die nu nog niet in het document voorkomen, geleidelijk op zijn minst een aangepaste strategie wordt opgesteld.
Ik wil afsluiten met een opmerking over de democratische kwesties. Wij merken dagelijks - of het nu om de visserij of om het vervoer gaat - dat gebruikers van de zee, milieubeschermers en wetenschappers er behoefte aan hebben hun standpunten uit te wisselen, zodat de besluiten die genomen worden het resultaat zijn van een gezamenlijke diagnose en een rationele analyse van de problemen. Dat is in ieder geval de geest van de amendementen die wij hebben ingediend.
Aldis Kušķis (PPE-DE), rapporteur. – (LV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil deze gelegenheid aangrijpen om u allen te bedanken voor uw samenwerking tot dusver en de nuttige voorstellen die u hebt gedaan, zodat we samen kunnen zorgen voor de verbetering van het Commissievoorstel over een thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu. Ik hoop van harte dat dit verslag zal bijdragen tot echte veranderingen, die het mariene ecologische milieu in stand zullen houden en zullen verbeteren. Ik ben blij dat het verslag ook ingaat op een gevoelige kwestie als de problemen van het Oostzeemilieu. In de Oostzee, ook wel Europa’s binnenmeer genoemd, is het van groot belang het evenwicht van het ecosysteem te bewaren door verdere dreigingen een halt toe te roepen, en door in het bijzonder rekening te houden met de specifieke indicator betreffende de geringe waterwisseling. Ik wil wat dit punt aangaat onderstrepen dat het Europees Parlement ook nauwlettend moet toezien op en meedoen aan de controle op het ontwerpen en aanleggen van een gaspijpleiding die een bedreiging vormt voor het Oostzeemilieu. Het is naar mijn mening belangrijk dat de Europeanen, met name die wier landen aan zee liggen, zelf positieve veranderingen kunnen waarnemen — het feit dat de waterkwaliteit toeneemt, dat het water schoner wordt, dat de biodiversiteit in de zeeën zich vernieuwt en, tot slot, dat er sprake is van een weloverwogen, evenwichtig en duurzaam beheer en dito ontwikkeling van de mariene regio dankzij het aannemen van dit stuk wetgeving en soortgelijke regelgeving. Ik wil benadrukken dat dit verslag tot stand gekomen is dankzij de samenwerking met non-gouvernementele organisaties en vertegenwoordigers van deze bedrijfstak, waarmee nog vóór het verstrijken van de deadline voor het indienen van voorstellen uitgebreid overleg is gevoerd, en dat veel van hun ideeën zijn overgenomen in het verslag. Tot slot, dames en heren, doe ik een dringend beroep op de Europese Commissie en onszelf om minder te praten en meer te doen om tot concrete resultaten te komen, zodat we allemaal met een gerust hart naast onze zeeën kunnen leven.
(EN) Ik zal nu in het Engels verdergaan en mede namens mijn collega mevrouw Korhola, die vandaag niet bij dit debat aanwezig kan zijn, enig commentaar geven en een en ander toelichten.
De thematische strategie wordt bepaald op basis van het Zesde Milieuactieprogramma. Dat is van groot belang. Zoals de commissaris terecht opmerkte, is er al enige tijd behoefte aan een krachtig, geïntegreerd EU-beleid op het gebied van mariene bescherming. De EU-richtlijn mariene strategie wordt een belangrijk nieuw instrument voor de integratie van de bestaande benaderingen. Er is al veel goeds bereikt door middel van beleid - wetgeving, programma’s, actieplannen en diverse internationale conventies - maar het mariene milieu gaat nog steeds schrikbarend snel achteruit. Er moet over de hele breedte meer gezamenlijke actie worden genomen.
We staan voor grote uitdagingen, zoals de rol van derde landen, die wellicht enige vragen opwerpt. Maar als blijkt dat derde landen de grootste vervuilers zijn en als zij dit uitsluitend als een EU-aangelegenheid zien en om de een of andere reden niet meewerken, hoe kunnen we er dan ooit voor zorgen dat de acties en inspanningen van de lidstaten tot goede resultaten leiden? We hebben ons in de commissie over deze kwesties gebogen, maar we zullen er pas later achter komen hoe dit echt gaat lopen.
De rapporteur, mevrouw Lienemann, heeft uitstekend werk verricht en heeft daarbij goed geluisterd naar de NGO’s, en ze is qua milieu zeer ambitieus geweest. Ze heeft een aantal radicale veranderingen aangebracht en ideeën waar heel veel belanghebbenden om hadden verzocht, in het verslag opgenomen. Over het geheel heeft de rapporteur de richtlijn versterkt en concreter, ambitieuzer en effectiever gemaakt. Ze heeft de zo noodzakelijke richtsnoeren en criteria toegevoegd en de tijdslimieten verscherpt.
Voortbouwend op de benadering van de rapporteur, hebben we een goede kans om, zoals voorzien, een echte milieupijler voor het mariene beleid tot stand te brengen. Ik noem een paar belangrijke onderdelen van het ontwerpverslag. De tijdslimieten en -schema’s in verband met het bereiken van een goede milieutoestand zijn verkort, van 2021 tot 2017. Er zijn algemene definities toegevoegd van maatregelen die de lidstaten moeten nemen om een goede milieutoestand te bereiken, en er is een uitvoerige lijst van criteria voor een goede milieutoestand opgesteld.
Er bestaat geen duidelijke definitie van Europese mariene wateren. De Zwarte Zee is als mariene regio aan de richtlijn toegevoegd. De tijdsplanning voor de voorbereiding is strakker en dat geldt ook voor de programma’s van maatregelen. Er zijn mariene beschermingsgebieden toegevoegd, terwijl die eerst niet werden genoemd. Er wordt meer nadruk gelegd op de samenwerking op het gebied van monitoringprogramma’s tussen de lidstaten in dezelfde mariene regio, en dergelijke. Er wordt meer nadruk gelegd op het verbreden van de verantwoordelijkheden van derde landen en de vraag wie erbij moet worden betrokken.
Al met al komt duidelijk uit dit verslag naar voren dat het Europees Parlement veel belang hecht aan effectieve maatregelen om deze belangrijke kwestie te kunnen aanpakken.
Ioannis Gklavakis (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie visserij. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, hoofddoel van de ontwerprichtlijn is het verwezenlijken van een goede mariene milieutoestand.
Deze strategie is meer dan ooit nodig omdat het mariene ecosysteem sterk achteruit is gegaan. Als we echter een efficiënte strategie willen, moeten we rekening houden met twee à drie punten.
Ten eerste wordt in mijn land gezegd dat je geen omelet kunt bakken zonder eieren te breken. Er is veel te weinig geld beschikbaar voor deze actie. Voor administratieve uitgaven alleen is voorzien in 90 miljoen euro per jaar gedurende de eerste twee jaren en daarna in 70 miljoen euro per jaar. Ik vind dat te weinig. De redding van onze zeeën is zulk een ernstige aangelegenheid dat we er meer geld aan moeten besteden.
Ten tweede hebben we gecoördineerde acties nodig. Eerst en vooral moeten we de vissers aan onze kant krijgen bij deze onderneming. We moeten met hen een akkoord bereiken, zij moeten ervan worden overtuigd dat ze eerst en vooral het milieu moeten beschermen. Maar daarmee is de kous nog niet af. We moeten met iedereen uit het vervoer, het toerisme, de industrie, de gezondheidszorg, de landbouw en vooral uit de visserij rond de tafel gaan zitten om het eens te worden en aan de slag te gaan.
Mijn derde punt is wat de commissarissen Borg en Dimas al hebben aangekaart. We moeten het eens worden over een aantal gemeenschappelijke indicatoren om de toestand van het milieu te kunnen beoordelen op dit moment. Het is namelijk heel belangrijk dat we met een gezond marien milieu allemaal hetzelfde bedoelen. We moeten het dus eens worden over gemeenschappelijke maatstaven.
Tot slot wil ik benadrukken dat de richtlijn mariene strategie de visserij de plaats moet toekennen die haar toekomt en dat moet de kern van ons streven vormen.
Ville Itälä, namens de PPE-DE-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mijn dank uitspreken aan de rapporteur voor haar uitstekende werk en aan de Commissie, die zich met dit belangrijke project is gaan bezighouden. Het was de commissaris voor Visserij en maritieme zaken, de heer Borg, zelf die afgelopen juli in mijn woonplaats Turku een conferentie over veiligheid in de zeevaart organiseerde, waar deze belangrijke zaken werden behandeld. Dit is nu precies het werk dat wij in de Europese Unie samen moeten doen.
Ik wil vooral de kwestie van de Oostzee ter sprake brengen, want de Oostzee is een belangrijke zee in de Europese Unie, maar op dit moment een schandvlek. De Oostzee is heel erg ziek. Laat ik u hiervan een voorbeeld geven: afgelopen zomer bedekten blauwalgen, geholpen door het warme weer, de hele zee. Het is moeilijk om je eigen kleine kinderen, die willen gaan zwemmen, te moeten uitleggen dat ze het water niet in kunnen, omdat de zee niet alleen vies, maar ook giftig is. In zee drijven giftige blauwalgen, waar kinderen verschillende ziekten van kunnen krijgen als zij met warm weer in zee gaan zwemmen.
Van de Commissie en van ons allemaal wordt verwacht dat wij snel resolute maatregelen nemen en voldoende middelen ter beschikking stellen om de Oostzee te redden. Dit vereist natuurlijk zeer veel maatregelen. Een van de beste voorbeelden hiervan is de huidige financiering van het verwerkingsbedrijf voor afvalwater in Sint-Petersburg. Wij hebben ook een dialoog met Rusland nodig, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheidsvoorschriften voor de scheepvaart. Wij kunnen geen succes boeken als wij niet nauw met Rusland samenwerken.
Het redden van de Oostzee is niet langer alleen een milieukwestie. Het is vooral een politieke kwestie.
Riitta Myller, namens de PSE-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, het is niet overdreven te zeggen dat de Europese zeegebieden zich in een crisis bevinden en dat er snel maatregelen moeten worden genomen om de zeeën te beschermen. In de komende vijftig jaar dreigen bijvoorbeeld visstanden gedecimeerd te worden. Het voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu alsmede een mariene strategie voorziet in een manier om een pan-Europese geïntegreerde aanpak te vinden om mariene ecosystemen te redden. Hoewel de toestand van al onze zeeën slecht is, is het goed om de bescherming ervan ook vanuit regionaal oogpunt te bekijken. De verschillende zeegebieden hebben verschillende eigenschappen en in ieder geval sommige problemen zijn in wezen regionaal. Alle zeegebieden hebben echter gemeen dat ze binnen een bepaalde tijd een goede milieutoestand moeten kunnen bereiken. Hopelijk gebeurt dat al vóór 2021.
De Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement steunt het streven van de rapporteur om te bepalen wat wij onder een goede milieutoestand van het mariene milieu verstaan. Om een vastgestelde goede toestand te bereiken moeten er scherpe beschermingsdoelen worden gesteld om achteruitgang te voorkomen en voor maatregelen voor het herstel van de zeeën en de terugkeer naar een duurzaam niveau. Deze maatregelen mogen vrij hard zijn en ik hoop dat de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten deze in de stemming zullen steunen. Het is belangrijk dat de maatregelen juridisch bindend zijn en niet alleen maar aanbevelingen.
Bij de bescherming van de zeeën gaat het om samenwerking, niet alleen tussen EU-lidstaten, maar ook met derde landen die aan zeegebieden grenzen. Een doeltreffende bescherming van het Oostzeegebied komt bijvoorbeeld niet tot stand als Rusland zich niet tot samenwerking verbindt. Er wordt al jarenlang samengewerkt in het kader van de HELCOM ofwel de Helsinki-commissie. In de HELCOM wordt momenteel een actieplan voorbereid voor de bescherming van de Oostzee. Om zo snel mogelijk praktische maatregelen in het Oostzeegebied te kunnen nemen, moet al in het kader van dit actieplan worden begonnen met de door de strategie vereiste bescherming. Ik wil beide rapporteurs bedanken voor het feit dat zij deze visie zowel in de strategie als in de richtlijn hebben aangenomen.
Chris Davies, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een mariene strategie die niet gericht is op vis is net zoiets als een goudvissenkom vullen met schoon water nadat de goudvis al is opgevreten door de kat!
Er is hoe dan ook veel steun in dit Parlement voor de principes achter deze strategie en voor de wetgeving. Dat is ook niet zo gek, gezien het rampzalige beeld dat de Commissie heeft geschilderd van de staat waarin onze zeeën verkeren. Er moeten beschermende maatregelen worden genomen en de rechtbanken moeten toezien op de naleving ervan door de lidstaten.
De commissaris sprak krachtige taal, en dat juichen wij toe, maar in de oorspronkelijk bij het Parlement ingediende voorstellen kwamen een aantal zwakke plekken en twistpunten binnen de Commissie zelf naar voren. Waar we heel blij mee zijn, is dat het hele idee van een goede milieutoestand opnieuw in de voorstellen is opgenomen en duidelijk is gedefinieerd en we zijn eensgezind over de bevoegdheden om beschermde mariene zones te creëren. Maar waarom zaten deze ideeën niet in het oorspronkelijke document van de Commissie? Toen het document van de DG Milieu vandaan kwam, waren ze erin opgenomen, maar tegen de tijd dat het College er klaar mee was, waren een aantal van deze cruciale kwesties geschrapt. Het wordt tijd dat de Commissie haar mooie woorden over duurzaamheid omzet in gezamenlijke daden van de commissarissen van ieder departement.
We horen dat de Raad verdeeld is - het zij zo. Maar de boodschap die dit Parlement heeft voor de Commissie en de Raad is dat er door de partijen heen veel steun is voor een aanzienlijke verbetering en versterking van de voorgestelde maatregelen. De Commissie heeft er goed aan gedaan om deze voorstellen op te stellen, maar nu moeten we ervoor zorgen dat het enthousiasme wordt omgezet in praktische maatregelen.
Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteurs bedanken voor hun voorbeeldige werkwijze en voor hun uitstekende verslagen. Deze verslagen verbeteren het voorstel van de Commissie door te eisen dat een goede milieutoestand in 2017 wordt bereikt in plaats van in 2021. Bovendien zijn de doelen bindend gemaakt, en het belang van mariene reservaten wordt benadrukt.
Klimaatveranderingen, afval, niet-duurzame visserij, lawaai, overbemesting en exploitatie van grondstoffen bedreigen onze zeeën. Als de massale vernietiging en de natuurramp die in de diepte van de zee plaatsvinden, aan land zichtbaar zouden worden, zou het debat over bescherming van de zee het gesprek van de dag zijn. Een lange rij vissen, vogels en zoogdieren wordt met uitroeiing bedreigd. De mariene strategie kan een kleine bijdrage zijn tot de pogingen om de problemen aan te pakken, als ze inderdaad zo ambitieus wordt als de Milieucommissie voorstelt.
De lidstaten moeten hun verantwoordelijkheid op zich nemen om aanzienlijk meer mariene reservaten in te richten. Nationale parken kennen we in alle landen, maar mariene reservaten schitteren door afwezigheid op plaatsen waar ze het meest nodig zijn. Er zijn overweldigende statistische bewijzen dat mariene reservaten een bescherming bieden die zowel gunstig is voor het visbestand als voor de biologische diversiteit in de nabije omgeving. Als de vissen worden beschermd en dus in aantal kunnen groeien, verspreiden de oudere vissen zich en leveren ze betere vangsten op. Speciaal de Oostzee is een zeer gevoelige zee met brak water. De landen rond de Oostzee moeten altijd het recht hebben om strengere eisen op het gebied van waterbescherming in te voeren als ze dat nodig vinden, zonder dat ze daarom voortdurend worden bedreigd met langdurige gerechtelijke processen omdat de interne markt voorrang moet hebben op de bescherming van de zeeën.
Ik wil wijzen op het belang van de eis van de commissie dat er geen steun wordt verleend aan landbouw die gepaard gaat met grootschalige lozingen van voedingsstoffen op de zeeën. Mijn amendementen 81 en 82 hebben tot doel de lozing uit stortplaatsen op serieuze wijze ter regelen. Op dit punt is het oorspronkelijke voorstel te zwak Ik ben tegen amendement 90 om de verwijzing naar radioactieve stoffen te schrappen, omdat dat strijdig zou zijn met het oorspronkelijke doel uit 2002. Tot slot: de eisen van de maritieme strategie aan exploitatie van de zeeën moeten worden aangepast en gewijzigd, zodat ze passen in het kader van de mariene strategie.
Adamos Adamou, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil mevrouw Lienemann gelukwensen met het uitstekende werk in haar verslag en ik wil beklemtonen dat zij er met groot succes in geslaagd is de standpunten van alle collega's en van ngo's te verwerken in haar verslag. Het resultaat is een aanzienlijke verbetering van het oorspronkelijke Commissiedocument.
Het mariene milieu, een fundamentele en kostbare bron van leven, wordt elke dag bedreigd. De vervuiling op zee, de klimaatverandering, de scheepvaart en de kustbebouwing blijven het mariene milieu bedreigen en hebben een negatief effect op de volksgezondheid.
De onderhavige richtlijn wil de leemten in het milieubeleid opvullen en vormt dus een belangrijke stap in de richting van een betere gezondheid en het herstel van de zeeën.
Het is belangrijk dat we de amendementen steunen waarin de lidstaten wordt gevraagd een goede milieustatus te verwezenlijken, amendementen die de gevaren voor het mariene milieu erkennen en die kiezen voor een zo kort mogelijk tijdschema voor het toepassen van de richtlijn. Ik bedoel hiermee amendementen 24, 27, 73 en 78, waarvoor ik uw steun vraag.
Bovendien moeten de acties van de lidstaten gestoeld zijn op het voorzorgsbeginsel, op een aanpak die is gebaseerd op het ecosysteem. Tegelijk moet rekening worden gehouden met de accurate beoordelingen die zijn verricht op basis van de betreffende Europese wetgeving, waarnaar wordt verwezen in amendementen 23, 49, 45, 51 en 60.
Tot slot wil ik u vragen amendementen 81 en 82 te steunen, die het stelselmatige of opzettelijke storten van vloeibare, gasvormige of vaste stoffen in het water of op de zeebodem verbieden, in overeenstemming met de bepalingen voor koolstofdioxide, behalve wanneer hiervoor een toelating is verstrekt in overeenstemming met de internationale wetgeving en er op voorhand een milieueffectrapport is opgesteld op basis van de richtlijn.
Sebastiano (Nello) Musumeci, namens de UEN-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, nu er sprake is van de aanleg van de beruchte gaspijpleiding in de Oostzee, komt de behandeling van deze twee verslagen als geroepen. Zonder serieuze milieueffectrapportage kan die leiding een milieuramp veroorzaken in deze zee, die trouwens al zwaar op de proef wordt gesteld door een zorgwekkend niveau van vervuiling. Ook in de Middellandse Zee zijn er problemen. De visstand loopt er steeds verder terug en op sommige plaatsen hebben zowel de noordelijke als de zuidelijke kusten te lijden onder zware vervuiling ten gevolge van onder meer de winning en, met name, de raffinage van aardolie. Ik doel in het bijzonder op de industriële driehoek van Siracusa, in Sicilië, waar het grootste petrochemische complex van Europa is gevestigd.
De zware luchtvervuiling in dat gebied veroorzaakt het dramatische probleem van misvormingen bij pasgeboren baby’s en een onaanvaardbaar hoog sterftecijfer ten gevolge van kanker – liefst 57 procent boven het nationale gemiddelde. De vervuiling van de zee leidt er ook tot de nodige problemen met evidente gevolgen: de visstand is van slechte kwaliteit en heeft een kritiek niveau bereikt; de vissers, veelal kleine ondernemers, hebben de keus tussen vele mijlen varen om visrijke wateren te bereiken of het opgeven van hun traditionele bestaansmiddel. Alsof dat op zich al niet genoeg ellende zou zijn, is er ook nog een plan om in dat gebied een vergassingsinstallatie te bouwen waar ik in dit Huis al meerdere keren mijn stem tegen heb verheven.
Wij juichen deze ontwerprichtlijn mariene strategie en de amendementen die volgens ons het voorstel verbeteren dan ook toe, mijnheer de Voorzitter. Het valt vooral te hopen dat de termijnen voor het bereiken van een goede ecologische en milieutoestand worden ingekort. We moeten de ernstige achterstand die Europa op dit vlak heeft opgelopen goedmaken en, zoals bekend, vallen politieke termijnen niet altijd samen met de tijd die de natuur nodig heeft. Vanaf vanavond mogen we terecht een beetje optimistischer zijn.
Urszula Krupa, namens de IND/DEM-fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het mariene milieu wordt nu al lang op verschillende manieren bedreigd, en daarom moet er een verstrekkende strategie voor de zee komen. De territoriale wateren van de Europese Unie zijn groter dan haar landoppervlakte, er zijn 1200 havens in de EU en 90 procent van de uitvoer wordt over zee getransporteerd. Voor ons is het essentieel dat de onderlinge afhankelijkheid van een gemeenschappelijk visserijbeleid en de voorgestelde strategie voor het mariene milieu wordt benadrukt. Het is logisch en raadzaam om een gevaarlijk schip dat wordt beboet naar de dichtstbijzijnde haven te laten varen en vervolgens naar de dichtstbijzijnde scheepswerf, op voorwaarde dat het schip geen gevaar oplevert voor de gezondheid of het milieu.
Ik wil nog een ander voorstel onder uw aandacht brengen, namelijk het voorstel om het Arctisch gebied uit te roepen tot een natuurreservaat, gewijd aan rust en de wetenschap.
John Purvis (PPE-DE). - (EN) Ik heb het voorrecht om Schotland in dit Parlement te mogen vertegenwoordigen en dat betekent dat ik ook een groot deel van de in de EU gelegen olie- en gasbronnen vertegenwoordig. Zoals ik het zie, hebben we de verplichting om het potentieel van onze eigen energiebronnen optimaal te benutten. Dat is om economische en logistieke redenen en met het oog op de zekerheid van de levering wel zo verstandig. Ook is het zo dat de milieutechnische en ecologische aspecten van de winning van koolwaterstof in de Noordzee reeds goed gereguleerd zijn. Toch zal er als gevolg van een aantal door de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid aangenomen amendementen effectief een einde komen aan de exploitatie van deze hulpbronnen. Dat is gewoon absurd. Ik heb begrepen dat deze amendementen er zelfs toe zullen leiden dat een groot windproject in de Moray Firth wordt opgeschort. Dit project is voor een groot deel door de Europese Unie gefinancierd.
Willen we onszelf belachelijk maken? Willen we die paar energiebronnen die we hebben, verkwanselen zodat we nog afhankelijker worden van een of twee dominante, en vaak tirannieke, externe leveranciers? De ecologie van de Noordzee moet holistisch worden benaderd. De Noordzee is geen Middellandse Zee.
Ik doe een beroep op de rapporteur en andere verstandige fracties om de amendementen van de PPE-DE, die van dit voorstel een ambitieus maar ook verantwoordelijk en praktisch voorstel maken, te steunen.
Åsa Westlund (PSE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn dank betuigen aan mevrouw Lienemann en de heer Kušķis, die naar mijn mening zeer verdienstelijk werk hebben geleverd met deze richtlijn.
Ik woon zelf aan de Oostzee en heb daarom helaas van zeer nabij kunnen zien wat het betekent voor individuele burgers, maar ook voor de werkgelegenheid en de groei, wanneer het ecosysteem van de zeeën uit balans is. Ik weet ook dat mensen verwachten dat wij in dit Parlement krachtige maatregelen nemen en iets doen aan de problemen die ze elke dag ervaren. Daarom hoop ik dat het Parlement zich morgen niets aantrekt van de vorige sprekers, maar juist brede steun geeft aan de wijzigingen waarachter de Milieucommissie zich heeft geschaard.
Ten eerste moet het Parlement zijn steun geven aan een sterk versneld proces dat inhoudt dat er eerder maatregelen worden genomen, en aan een aanzienlijk ambitieuzer tijdschema voor het tijdstip waarop een goede milieutoestand in onze zeeën moet zijn bereikt, dan wat de Commissie heeft voorgesteld. Ten tweede moet het Parlement duidelijker gedefinieerde doelstellingen steunen, die precies zoals mevrouw Lienemann zei de garantie vormen dat wij echt iets bereiken en dat het uiteindelijk niet alleen bij loze woorden blijft. En ten derde moet het Parlement steunen dat de zee die er misschien wel het slechtst aan toe is, de Oostzee, een proefgebied voor deze strategie wordt, waar de maatregelen heel gauw zullen worden ingezet, en dan bij voorkeur gebaseerd op het Verdrag van Helsinki. Deze maatregelen zijn nodig om de Oostzee te redden.
Henrik Lax (ALDE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, twee weken geleden heeft Nicholas Stern, een voormalig medewerker van de Wereldbank, voor de Britse regering een choquerend verslag over de gevolgen van de klimaatverandering gepubliceerd. De boodschap was duidelijk. We mogen de natuur niet langer als iets zonder waarde beschouwen. Doen we dat wel, dan kan dat namelijk onmetelijke gevolgen krijgen. En hetzelfde geldt voor de toestand van de zee.
Wij van de ALDE-Fractie hebben in de Milieucommissie een aantal amendementen opgesteld. Die hebben alle tot doel om het ambitieniveau te verhogen, striktere tijdschema’s tot stand te brengen, de samenwerking met derde landen zoals Rusland te versterken en lacunes in de wetgeving te dichten. Een ernstige lacune zijn bijvoorbeeld de internationale wateren die 12 zeemijlen buiten de kust beginnen. In de kwetsbare Oostzee gaan vooral vrachtschepen, maar ook passagiersschepen door met het rechtstreeks lozen van sanitair afval op zee. Dat mogen ze legaal doen in internationale wateren. Op de Oostzee lozen permanent 1 800 vaartuigen op allerlei manieren. Het is onvoorstelbaar. We zijn blij dat de rapporteur en de schaduwrapporteur met wie wij gewerkt hebben onze amendementen om deze lacune in de wet te dichten overnemen. Dat moet snel gedaan kunnen worden, zonder dat het voorstel jarenlang blijft steken in de besluitvormingsmachinerie van de Internationale Maritieme Organisatie.
We moeten een hoog ambitieniveau hebben. De EU moet Rusland steunen in zijn pogingen om alle afvalwater van Sint-Petersburg te reinigen. Dat is duur, maar als we het niet doen wordt het nog duurder. Olieboringen en de aanleg van gasleidingen moeten niet omwille van de economie voorrang krijgen op de milieurisico’s die ze met zich meebrengen. Ook de schadelijke effecten van het verkeer moeten worden gereduceerd.
Ik geloof dat de bevolking wil zien dat de EU werkelijk krachtig optreedt in deze kwesties die het lot van de mensheid raken. Alleen op die manier kunnen wij het vertrouwen in de EU versterken. Het doel moet zijn om de toestand in de zeeën van Europa te beschermen en te herstellen en ervoor te zorgen dat menselijke activiteiten op duurzame wijze geschieden.
Ian Hudghton (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie heeft 68 000 kilometer kustlijn, Schotland 11 000 kilometer. Bijna 50 procent van de EU-bevolking woont minder dan 50 kilometer van de zee vandaan, in Schotland woont 70 procent van de bevolking minder dan 10 kilometer van de zee vandaan. Op lange termijn is het duidelijk in het belang van Schotland dat het mariene milieu wordt beschermd en dat de schat aan mariene hulpbronnen voor de lange termijn in stand wordt gehouden.
Schotland heeft voor nog minstens dertig jaar olie- en gasreserves. Ik steun diverse amendementen die ervoor kunnen zorgen dat de economie van Schotland en de EU kunnen blijven profiteren van de olie- en gaswinning.
Ik kan amendement 8 zoals het in het verslag-Lienemann staat, niet steunen, omdat hiermee wordt getracht om de mariene strategie te koppelen aan de ‘beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid’. Het GVB is een faliekante mislukking en een nieuwe mariene strategie koppelen aan zo’n mislukte reeks beginselen is wel het laatste waar ik op zit te wachten.
Het is een goed idee om zelf lidstaten te laten bepalen wat een goede milieutoestand is in de wateren onder hun jurisdictie en om ze met hun buren in logische mariene regio’s te laten samenwerken. Er moet met gezond verstand naar het visserijbeheer worden gekeken en de jurisdictie moet terug naar de lidstaten zodat landen aan de Noordzee bijvoorbeeld kunnen samenwerken met degenen die het meest bij instandhouding gebaat zijn, wat een stimulans is om tot een succesvolle mariene strategie te komen.
Georgios Toussas (GUE/NGL). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, de systemen voor het beschermen van het mariene milieu zijn verspreid over verschillende sectorale beleidsvormen van de Europese Unie. Het resultaat is een allegaartje van beleidsacties, wetsteksten, programma's en actieplannen, maar geen globaal en integraal beleid voor de bescherming van het mariene milieu.
Het streefdoel van beide gecombineerde wetgevende initiatieven betreffende de thematische strategie voor het beschermen en het handhaven van het milieu en van de richtlijn voor de mariene strategie is het bewerkstelligen van een goede toestand van het mariene milieu in de Europese Unie tegen 2021. Als we rekening echter houden met het algemene karakter van beide regelingen en ook met pijlers waarop zij stoelen, is nu al zeker dat in 2021 geen sprake zal zijn van een goede toestand van het mariene milieu en zelfs niet van een verbetering van de huidige povere toestand, wat ook zonder omhaal wordt toegegeven in de toelichting bij de ontwerprichtlijn, waarin staat dat het mariene milieu de afgelopen decennia over de hele lijn sterk is achteruitgegaan.
De gedocumenteerde wetenschappelijke gegevens van de Verenigde Naties laten geen twijfel bestaan over de factoren die het mariene milieu belasten en vervuilen: het gaat om de industrie aan land en de scheepvaart en de ontoereikende of onbestaande infrastructuur voor het opslaan en verwerken van afval.
De pijlers waarop de thematische strategie en de ontwerprichtlijn zijn gevestigd zijn het gemeenschappelijke visserijbeleid en het Groenboek voor het scheepvaartbeleid van de Europese Unie en dat allemaal in het kader van het zesde milieuactieprogramma voor de periode 2002-2012, waarvoor wij geen goed woord overhadden.
Volgens mij gaat het in feite om vele doch inhoudelijk zwakke interventies die op dezelfde golflengte zitten als het voorstel van de Commissie, die als meest gedurfde en ambitieuze doelstelling de termijn bekort van 2021 tot 2017.
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Cristina Gutiérrez-Cortines (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Lienemann gelukwensen, en dat doe ik niet omdat het zo hoort. Ik vind dat deze richtlijn iets belangrijks bereikt heeft. Dankzij haar grote ervaring heeft zij een buitengewone kennis van de filosofie en van de Europese wetgevingsformules, en zij heeft een sobere, korte richtlijn tot stand gebracht. Ondanks de amendementen bevat de richtlijn niets overbodigs, en haar eigen amendementen berusten op zeer algemene ideeën die thuishoren in een kaderrichtlijn. Ik ben er zeker van dat ze heeft samengewerkt met deskundigen en daarbij heeft opengestaan voor allerlei suggesties; sommige daarvan zijn zelfs opgenomen zonder dat ze amendementen nodig heeft gehad.
Ik zou willen zeggen dat het een buitengewone en geweldige ontwikkeling is dat Europa zich eindelijk bekommert om de zee. Zijn tijd is gekomen. Tevens moet gezegd dat deze richtlijn het begin dient te zijn van verdere ontwikkeling op wetgevingsgebied, want juist omdat het om een kaderrichtlijn gaat, zijn er nog vele aspecten die in de toekomst moeten worden uitgewerkt, en dat is waarover ik het wil hebben.
Amendement 27 bijvoorbeeld, dat vrijwel gelijk is aan het door mijn fractie ingediende amendement 86, stelt tal van aspecten aan de orde die verder zouden moeten worden uitgewerkt: de activiteiten op zee, allerlei industriële activiteiten, waaronder heel wat nieuwe activiteiten, zoals de ontzilting – ik ben daar niet tegen, maar er is nog geen onderzoek naar gedaan – en de methodologie voor het bestuderen van de impact op het mariene milieu, die nog vrijwel in de kinderschoenen staat, dat wil zeggen dat ze nog niet is toegepast.
Ik vind ook dat de indicatoren verder moeten worden ontwikkeld en dat er gedigitaliseerde zeekaarten moeten worden gemaakt, die ook op cultureel gebied gebruikt moeten worden.
Naar mijn mening behoren de archeologische kaarten tot de grote schatten van de wereldgeschiedenis en de geschiedenis van Europa. Dit is iets dat ontwikkeld moet worden om het erfgoed te bewaren en ik denk dat dit een van de meest stimulerende ontdekkingen voor ons allemaal zal zijn.
Evangelia Tzampazi (PSE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, collega’s, staat u mij toe collega Lienemann te feliciteren met haar volledige en gedetailleerde werkstuk.
Het is van fundamenteel belang dat de Europese Unie een geïntegreerd beleid op poten zet voor de bescherming van het mariene milieu, omdat de huidige versnipperde wetgeving er niet in geslaagd is de afbraak van de biodiversiteit en het verlies van habitats tegen te gaan. Het is dus onze plicht om ten behoeve van de toekomstige generaties een bijzonder hoog niveau van bescherming van het mariene milieu te verwezenlijken, zodat onze strategie voor duurzame ontwikkeling kan worden gecombineerd met de doelstellingen van Lissabon. We mogen ook niet vergeten dat de zee een belangrijke economische groeifactor is voor vele landen van de Unie en een groot deel van de bevolking.
Deze richtlijn biedt de lidstaten ook een historische kans om samen te werken op een gebied dat tot voor kort werd gekenmerkt door tegenstellingen en conflicten, zoals over visserijzones en visquota.
Het hoofddoel moet een duidelijke omschrijving zijn van de term goede milieutoestand van mariene ecosystemen om aldus een samenhangend en doelmatig marien beleid te kunnen voeren op Gemeenschapsniveau.
Een belangrijke bijdrage aan die doelstelling is het afbakenen van beschermde zeegebieden als instrument ter bescherming van de ecosystemen en om de teloorgang van de biodiversiteit tegen te gaan. Tegelijk moeten de termijnen voor het verwezenlijken van de doelstellingen in de onderhavige richtlijn worden vervroegd tot 2017.
Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer mevrouw Lienemann en de heer Kušķis met hun voortreffelijke verslagen die op verstandige wijze door de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid zijn versterkt, ook al is een aantal Schotse collega’s een andere mening toegedaan.
De Europese mariene wateren en ook de internationale wateren worden veelal gebruikt als vuilnisbak voor uiteenlopende hoeveelheden afval van variërende giftigheidsniveaus. Particulieren, bedrijven en regeringen maken zich al jarenlang schuldig aan deze praktijk en geven blijk van weinig kennis van of respect voor de enorme diversiteit en het grote belang van mariene ecosystemen. In veel gevallen heeft dit tot ongekende milieuschade geleid. In andere gevallen is het voortbestaan van bepaalde soorten nu in groot gevaar.
Het wordt hoog tijd dat de EU besluitvaardig optreedt om ons mariene milieu te beschermen. Daarom moeten we deze twee welkome verslagen alle steun geven in de hoop dat de tenuitvoerlegging van de nodige strategieën en richtlijnen ongehinderd kan plaatsvinden en kan worden uitgebreid naar derde landen en dat op korte termijn aanvullende maatregelen zullen worden genomen. Als we ons eigen voortbestaan op deze planeet willen veiligstellen, is de bescherming van ons mariene milieu tenslotte van essentieel belang.
Dorette Corbey (PSE). – Voorzitter, allereerst mijn welgemeende complimenten aan mevrouw Lienemann. Zij heeft echt een uitstekend verslag geschreven. Collega's, het is voor vissen niet gemakkelijk om te overleven in de zeeën en oceanen die de Europese Unie omringen. Overbevissing en vervuiling hebben hun tol geëist. Op is op. We moeten dus nu drastische maatregelen nemen om te voorkomen dat er rond 2040 geen vis meer over is. Deze voorspelling van wetenschappers is een belangrijke waarschuwing.
De mariene strategie is een goed initiatief, maar wat mij betreft is de richtlijn nog te weinig concreet. Allereerst moeten er visreservaten ingesteld worden. Door het instellen van reservaten op paaiplaatsen worden vissen in staat gesteld om zich ongestoord voort te planten. Het is in Nieuw-Zeeland en Australië gebleken dat dit werkt. Als er naast reservaten ook nog duurzame visserijmethoden worden ingevoerd, dan kunnen we de toekomst van vissen in de wateren rondom de Europese Unie veilig stellen.
Daarnaast is het van belang iets te doen aan de exoten en het probleem van het ballastwater. De Japanse oester heeft in de Noordzee een aangenaam leefklimaat gevonden zonder natuurlijke vijanden, maar deze oester groeit eigenlijk al te voorspoedig. Ballastwater kan eenvoudig gezuiverd worden en dat is een gezamenlijke opgave. De mariene richtlijn dwingt lidstaten om na te denken over hoe de milieutoestand van de zeeën kan worden verbeterd en hoe beter kan worden samengewerkt. Dat is in het belang van ons allemaal. Ik steun het verslag van collega Lienemann van harte en ik hoop dat u dat allemaal zult doen.
Olle Schmidt (ALDE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik vind het fijn dat ik hier terug ben en dat ik mijn werk heb mogen beginnen met het lezen van twee goede verslagen.
Dat onze zeeën de belasting van het mariene milieu kunnen overleven is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. Er rust een extra grote verantwoordelijkheid op dit Parlement en de Europese Unie om vormen te vinden voor een gecoördineerde en krachtige grensoverschrijdende samenwerking. De tijd is uiterst krap, zoals velen hebben benadrukt.
In het deel van Europa waar ik woon is de Oostzee de belangrijkste zee en de zee die voortdurend aan de grootste bedreigingen wordt blootgesteld. Daarom zijn wij zeer ongerust over de geplande gasleiding van Rusland naar Duitsland. Morgen zullen de gedetailleerdere plannen worden gepresenteerd. Een gasleiding in de kwetsbare Oostzee vormt een grote bedreiging voor het milieu. De leiding kan worden beschadigd door vaartuigen en door restanten van oude mijnen, en ze kan object van terroristische aanslagen worden. De gasleiding vormt een bedreiging voor het milieu en de visserij, zowel tijdens de aanleg als in het gebruik. De risico’s zijn volgens mij duidelijk groter dan de voordelen. Weliswaar heeft Europa voorzieningen op energiegebied nodig, maar deze aardgaspijpleiding moet niet op de bodem van de Oostzee worden gelegd. Als die gasleiding gelegd moet worden, moet dat op land gebeuren – in het belang van het mariene milieu en in het belang van de Oostzee!
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. – (CS) Dames en heren, ik heb met grote belangstelling naar uw debat geluisterd, en ik heb kunnen constateren dat u door de bank genomen instemt met de algehele door de Commissie gekozen benadering. Aan de andere kant is het wel duidelijk dat dit vraagstuk met het oog op de vele verschillende meningen die naar voren kwamen, en met het oog op de noodzaak tot verdere verdieping en opheldering van een hele reeks zaken, gecompliceerd en veelal ook urgent genoemd mag worden.
Ik zou nu graag in detail willen stilstaan bij een aantal van de belangrijkste amendementen.
In het tijdschema voor de tenuitvoerlegging (amendementen 20, 24, 31, 32, 34, 35 en 69) stelt de Commissie voor om het jaar 2021 aan te houden als het moment waarop de lidstaten “een goede milieutoestand” van het mariene milieu moeten hebben bewerkstelligd. De Commissie milieubeheer heeft voorgesteld deze datum naar voren te halen.
Hoewel de Commissie uiteraard niets liever zou willen dan dat deze “goede milieutoestand” snel wordt bereikt, is wat mij betreft het vervroegen van de deadline onrealistisch. Het Commissievoorstel maakt een afweging tussen enerzijds de noodzaak ons inzicht in het zeemilieu en de bedreigingen ervan te verbeteren, en anderzijds de noodzaak over te gaan tot actie. Om te kunnen bepalen wat tegen de laagste kosten en met het grootst mogelijke effect de beste maatregelen zijn voor de bescherming van het mariene milieu, dienen we ons te wapenen met de daartoe noodzakelijke kennis en kunde. Om die reden zou het vervroegen van de deadline alleen maar contraproductief werken.
Dat wordt des te duidelijker als we ons de gelijkenis realiseren met de huidige kaderrichtlijn water waarmee deze richtlijn nauw samenhangt. In de kaderrichtlijn water, die in 2000 dankzij het feit dat mevrouw Lienemann rapporteur was, werd goedgekeurd, staat er dat er tegen 2015 sprake moet zijn van een “goede ecologische toestand”, oftewel vijftien jaar na goedkeuring van de richtlijn. Hetzelfde wordt beoogd voor de ontwerprichtlijn voor het mariene milieu.
Aangezien de richtlijn mariene strategie betrekking heeft op enorme oppervlaktes zeewater, alsook gezien de enorme omvang van de taak, moge het iedereen duidelijk zijn dat het door ons voorgestelde tijdspad uitermate ambitieus is. De door de Commissie in deze richtlijn voorgestelde streefdatum van 2021 valt bovendien ook nog eens samen met de eerste analyses van de beheersplannen voor stroomgebieden zoals voorzien in de waterkaderrichtlijn. Dit zal zorgen voor de nodige synergie bij de verdere tenuitvoerlegging van de twee richtlijnen.
Verder is de Commissie van mening dat het niet praktisch is om van de lidstaten uit hoofde van de richtlijn te verlangen om “tegen 2021 een goede ecologische toestand te bewerkstelligen”, zoals voorgesteld door de Commissie milieubeheer. Ook zou dat niet realistisch zijn. De maatregelen die als onderdeel van de mariene strategie dienen te worden genomen, zullen volgens de tijdsplanning volledig operationeel zijn in het jaar 2018. Sommige van de getroffen maatregelen zullen niet direct resultaat opleveren, want er kan enige tijd overheen gaan voordat de ecosystemen op de maatregelen reageren. Maar wél zal er sprake moeten zijn van een algehele positieve trend in de richting van een goede staat van het milieu, de reden waarom de Commissie heeft gekozen voor de formulering “bewerkstelligen van een goede milieutoestand”.
Wat betreft beschermde zeegebieden (amendementen 27, 39, 62 en 72) kan de Commissie instemmen met de invoeging van een artikel waarin het belang van deze gebieden wordt benadrukt. In het meest ideale geval zou een dergelijk artikel gebaseerd moeten zijn op artikel zes van de kaderrichtlijn water over beschermde gebieden.
Ook kan de Commissie zich vinden in de gedachte dat het ter verwezenlijking van de doelstellingen van de richtlijn misschien nodig is om nog meer beschermde gebieden of misschien zelfs wel gesloten natuurreservaten aan te wijzen. Desalniettemin kunnen wij niet zo ver gaan het voorstel van de Commissie milieubeheer over te nemen om ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de voorgestelde richtlijn op verplichte basis beschermde gebieden in te stellen. Slechts indien zij bijdragen tot het bewerkstelligen van een “goede milieutoestand” kan er sprake zijn van beschermde zeegebieden. Dus geen beschermde gebieden om de beschermde gebieden alleen. Ze dienen te worden gezien als een middel en niet als een doel op zich.
Wat betreft de fundamentele kwestie van wat nu eigenlijk een “goede milieutoestand” is (amendement 80), onderschrijft de Commissie de wens van de Commissie milieubeheer om er direct in de richtlijn zelf een kenschets van op te nemen.
Desalniettemin heeft de Commissie moeite met de door de Commissie milieubeheer voorgestelde lijst van definities. Veel van deze definities berusten namelijk op concrete invloeden op en bedreigingen van het mariene milieu, en niet op de kwaliteit van het ecosysteem. Dat is een gevaarlijke benaderingswijze, aangezien hierdoor een aantal mogelijke risico’s en dreigingen over het hoofd kan worden gezien of juist te dik aangezet. Belangrijker nog, indien we slechts kijken naar invloeden, zal de EU nooit van de huidige gefragmenteerde aanpak van het vraagstuk mariene milieu over kunnen gaan op een holistischere benadering, waarbij rekening wordt gehouden met alle mogelijke effecten en hun wederzijdse interactie op het zeemilieu.
En dan tot slot wat betreft de financiering (amendementen 19 en 74) het volgende: er bestaan meerdere financiële EU-beleidsinstrumenten waaruit de lidstaten zullen kunnen putten, en wel met name de structuurfondsen, LIFE+, alsook het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Het is dus niet nodig om voor dit doel speciale financieringsinstrumenten te creëren.
Dames en heren, in het debat werd gewag gemaakt van de complexiteit van de hele problematiek, bijvoorbeeld dat het zeemilieu vervuild wordt via de atmosfeer, en ook dat de kwaliteit van het zeemilieu sterk afhangt van de mate waarin wij de klimaatveranderingen het hoofd zullen kunnen bieden. Ook werd opgemerkt dat sommige zeeën niet waren opgenomen in het geheel, zoals de Zwarte Zee. De toetreding van Bulgarije en Roemenië verandert de situatie echter fundamenteel en biedt nieuwe mogelijkheden. De Commissie kan gezien de geografische ligging van de Noordelijke IJszee geen beduidende veranderingen aanbrengen in haar standpunt erover. Ook kan er geen aparte strategie voor dit uitermate gevoelige en belangrijke milieu worden ontwikkeld, dat op generlei wijze direct samenhangt met het grondgebied van de Europese Unie.
Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, ik zal de diensten van het Parlement een overzicht doen toekomen van de Commissiestandpunten met betrekking tot de amendementen.
De Voorzitter. Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen om 11.30 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Hélène Goudin (IND/DEM). – (SV) Het is zeer verheugend dat er aandacht wordt besteed aan vraagstukken rond het mariene milieu, omdat we er dringend voor moeten zorgen dat onze zeeën niet worden verontreinigd of nog verder worden vernietigd. De amendementen van de Milieucommissie zijn grotendeels positief en zullen de toestand van het mariene milieu hopelijk verbeteren, vooral doordat ze definiëren wat een goede milieutoestand is.
In het voorstel van de Commissie staat echter een artikel dat tot enige ongerustheid leidt. In artikel 13, over speciale gebieden, wordt de mogelijkheid geschapen om deels af te zien van milieustreefdoelen indien de veranderingen in een gebied zijn geschied ten gevolge van maatregelen die zijn genomen vanwege een groot publiek belang. Men kan zich voorstellen dat dit artikel op grote schaal zal worden ingeroepen. Daarom is het van het grootste belang dat de Commissie zeer restrictief is indien en wanneer dit gebeurt, omdat ook het toekomstige milieu van ons allen van groot publiek belang is.
Francesco Musotto (PPE-DE). – (IT) Europa is omringd door vier zeeën en twee oceanen die verschillende soorten ecosystemen omvatten en diverse biogeografische regio’s bestrijken. De Europese kust is 100 000 km lang en 16 procent van de Europese burgers leeft aan de kust. Velen van hen hebben een nauwe relatie met de zee in verband met werk, vrije tijd en sport. Vaak is de zee voor hen ook een bron van energie en natuurlijke hulpbronnen. Bij geheel of gedeeltelijk gesloten zeeën als de Zwarte, de Baltische en de Middellandse Zee is het risico van vervuiling buitengewoon groot.
Deze langverwachte ontwerprichtlijn mariene strategie is gepast. Het huidige beleidskader voor het mariene milieu in Europa kan ermee geïntegreerd en versterkt worden. De effectiviteit van de strategie zal bepalend zijn voor de toekomstige gezondheidstoestand van de Europese zeeën en het voorstel beschikt over het nodige potentieel om op milieugebied zowel binnen als buiten Europa de basis te leggen voor een duurzaam gebruik van de hulpbronnen en van de zee zelf.