De Voorzitter. – Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de toetsingsconferentie van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC) in 2006.
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, kwesties met betrekking tot massavernietigingswapens en wapenbeheersing speelden de afgelopen jaren een belangrijke rol in het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid van de Europese Unie. De multilaterale maatregelen voor wapenbeheersing en ontwapening hebben de afgelopen jaren echter met grote problemen te maken gehad en er zijn slechts bescheiden resultaten geboekt. Het is zeer noodzakelijk om deze trend te keren.
De derde toetsingsconferentie van de staten die partij zijn bij het Verdrag inzake bepaalde conventionele wapens vindt momenteel in Genève plaats. Zowel deze conferentie als de zesde toetsingsconferentie van de staten die partij zijn bij het Verdrag inzake biologische en toxinewapens, die eind november en begin december wordt gehouden, bieden de mogelijkheid aan te tonen dat de internationale gemeenschap in staat is de actuele uitdagingen van wapenbeheersing en ontwapening effectief aan te gaan.
De burgerbevolking is veel te vaak het slachtoffer van het gebruik van wapens die onder het Conventionelewapensverdrag (CWV) vallen. Het opruimen van ontplofbare oorlogsresten wordt een steeds grotere taak voor de internationale gemeenschap. De wereldwijde toepassing van Protocol V van het CWV inzake ontplofbare oorlogsresten en de doeltreffende implementatie ervan eisen werk van ons allemaal. De Europese Unie verwelkomde het van kracht worden van het Protocol tijdens de toetsingsconferentie.
Het Protocol inzake ontplofbare oorlogsresten is opgesteld als antwoord op de humanitaire dreiging die niet-ontplofte conventionele wapens, waaronder clusterbommen, na een oorlog voor de burgerbevolking vormen.
De recente gebeurtenissen in Zuid-Libanon wijzen ons op de gevaren voor de burgerbevolking van ontplofbare oorlogsresten, vooral clusterbommen, en herinneren ons eraan hoe moeilijk en duur het is die te ruimen. Dit probleem moet onmiddellijk worden aangepakt. Daarom heeft de Europese Unie voorgesteld om het werk van de Groep regeringsdeskundigen van de CWV in 2007 voort te zetten. Het huidige mandaat van de Groep omvat de ontwikkeling van preventieve maatregelen om de eigenschappen van bepaalde typen munitie te verbeteren, zodat het humanitaire gevaar ervan wordt verkleind. Bovendien heeft een aantal lidstaten van de Europese Unie individueel gepleit om onderhandelingen te beginnen over een juridisch bindend protocol, dat een oplossing moet bieden voor de humanitaire gevaren van clusterbommen. De lidstaten van de Europese Unie hebben echter geen gemeenschappelijk standpunt over hoe er moet worden omgegaan met het tamelijk beperkte gebied van clusterbommen in het kader van de CWV.
Vanmorgen werd op de toetsingsconferentie afgesproken het standpunt van de Europese Unie inzake clusterbommen vast te leggen en werd besloten een denktank van deskundigen op te richten die aanbevelingen moet voorbereiden voor de toekomstige behandeling van clusterbommen in het kader van de CWV.
In de vijf jaar durende onderhandelingen over antitankmijnen heeft de Europese Unie consequent naar voren gebracht dat ons doel een juridisch bindend protocol is, dat het internationaal humanitair recht bevestigt en daar meerwaarde aan geeft. Het is echter niet waarschijnlijk dat er op de toetsingsconferentie overeenstemming over het protocol wordt bereikt.
Al meer dan dertig jaar is het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (de BTWC) de normatieve en wettige hoeksteen van de ontwapening en non-proliferatie van biologische wapens. Vandaag de dag zijn de biowetenschappen een van de snelst ontwikkelende takken van wetenschap, met onbeperkte mogelijkheden in positieve en negatieve zin. De BTWC moet aangepast kunnen worden aan wetenschappelijke ontwikkelingen en moet eventuele uitdagingen die hiermee gepaard gaan, het hoofd kunnen bieden. De toetsingsconferenties bieden hiervoor de mogelijkheid.
De Europese Unie heeft zich grondig voorbereid op de zesde toetsingsconferentie van de BTWC, in overeenstemming met de doelen van de EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens. Deze doelen omvatten vooral de wereldwijde toepassing van de BTWC, de bevordering van de implementatie en inachtneming van het verdrag op nationaal niveau alsmede de versterking van het verdrag.
In februari van dit jaar nam de Raad een gemeenschappelijk standpunt aan met betrekking tot de zesde toetsingsconferentie. Het standpunt van de Europese Unie balanceert tussen een realistische en een ambitieuze aanpak, maar behelst niettemin dat er een alomvattende toetsing van het verdrag en praktische verbeteringen voor de implementatie ervan wordt geëist. Als aanvulling op het gemeenschappelijk standpunt heeft de Europese Unie thematische werkdocumenten over verscheidene onderwerpen opgesteld.
Naast gemeenschappelijke acties heeft de Europese Unie afspraken gemaakt over een actieplan met betrekking tot de BTWC. Hierin hebben de lidstaten zich verbonden tot het nemen van maatregelen om het verdrag te versterken, zoals het jaarlijks afgeven van een verklaring over de genomen vertrouwenwekkende maatregelen. Deze concrete maatregelen vergroten de geloofwaardigheid van de belangrijkste doelen in het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie inzake de toetsingsconferentie van de BTWC.
De derde toetsingsconferentie van de CWV heeft een goede, hoewel niet optimale, kans van slagen. Wij hopen echter op een goed resultaat. Ook de zesde toetsingsconferentie van de BTWC heeft alle kans van slagen.
Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, massavernietigingswapens vormen in potentie de grootste bedreiging voor de veiligheid van Europa en als het gaat om het vermogen op zeer grote schaal slachtoffers te maken, geven kernwapens en biologische wapens duidelijk het meest aanleiding tot bezorgdheid.
De verschrikkingen van Hiroshima en Nagasaki zijn in ons aller geheugen gegrift, maar van biologische wapens zijn er geen beelden die op eenzelfde manier deel zijn van ons collectief geheugen. Integendeel, massale sterfte als gevolg van biologische agentia, of ziekten zoals de pest, lijken tot het ‘verre verleden’ of het domein van de science fiction te behoren.
We moeten hopen dat dit zo blijft, maar we kunnen niet zelfgenoegzaam achterover leunen. Denk bijvoorbeeld eens aan het volgende. Ten eerste zijn biologische wapens, in tegenstelling tot kernwapens, niet afhankelijk van uranium en plutonium dat in wapens kan worden gebruikt en waarvan slechts een beperkte voorraad beschikbaar is. Door de snelle ontwikkeling en verspreiding van de biowetenschappen ligt het produceren van wapens in het bereik van hen die ons kwaad zouden kunnen doen. Het gevaar dat mensen, dieren of gewassen het doelwit zouden kunnen worden van biologische agentia is reëel.
Ten tweede komt uit officiële rapporten naar voren dat terroristen proberen aan biologische wapens te komen. Als terroristen in heel Europa zouden beginnen met het plegen van biologische aanslagen, zouden vele levens op het spel staan en zou onze levenswijze ingrijpend kunnen veranderen.
Ten derde is in het recente verleden gebruik gemaakt van biologische wapens. De aanslagen met antrax die eind 2001 in de Verenigde Staten werden gepleegd, eisten weinig levens maar veroorzaakten aanzienlijke maatschappelijke en politieke ontwrichting, en de daders lopen nog altijd vrij rond.
Hoe beschermd zijn wij op dit moment? Sinds het Verdrag inzake biologische wapens in 1975 van kracht werd, is het gebruik en het bezit van biologische wapens volledig verboden. Dit verdrag is echter de zwakste van de maatregelen die bedoeld zijn om massavernietigingswapens uit te bannen. Het bevat geen bepaling voor de controle van de naleving of de tenuitvoerlegging en, anders dan bij het Non-proliferatieverdrag en het Verdrag inzake chemische wapens het geval is, er is geen centrale toezichthoudende instantie. Bovendien zijn er minder partijen aangesloten bij het Verdrag inzake biologische wapens dan bij beide andere verdragen.
Het zou onze veiligheid dan ook ten goede komen als de effectiviteit van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens versterkt werd en de tenuitvoerlegging ervan werd verbeterd. De staten die partij zijn bij het verdrag moeten worden aangemoedigd deze zwakke plekken te verhelpen tijdens de toetsingsconferentie die later deze maand plaatsvindt.
Een goede veiligheidssituatie begint in eigen land. Mijn collega-commissaris Frattini is zich er terdege van bewust dat het tijd is om tot actie over te gaan. De Commissie bestudeert op dit ogenblik de mogelijkheden om maatregelen te treffen via een gemeenschappelijk kader. Het is duidelijk dat de nationale maatregelen tegen biologische dreigingen ontoereikend zijn. Naast onze werkzaamheden ter versterking van de volksgezondheid en van het medisch toezicht en optreden, zullen wij in het voorjaar van 2007 een groenboek publiceren over de mate waarin Europa voorbereid is op bioterrorisme.
Rampen en ziekten houden geen halt bij de grens. De dreiging van biologische wapens is een vraagstuk waarbij interne en externe beleidsmaatregelen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Er kan veel bereikt worden door de internationale samenwerking en coördinatie te verbeteren. We zullen ernaar streven de beste praktijken uit te wisselen waar het gaat om het voorbereid zijn op biologische aanslagen: door bij te dragen aan de bescherming van anderen zullen wij onszelf beter beschermen.
Ik zou verder nog enkele woorden willen wijden aan een heel ander soort dodelijk wapen. Niet-geëxplodeerde clustermunitie is een bedreiging voor de menselijke veiligheid en duurzame ontwikkeling. Door dit soort munitie komen iedere dag onschuldige mensen om het leven en 30 procent daarvan is kind. Deze wapens vormen in voormalige oorlogsgebieden een groot probleem, zowel in politiek opzicht als in het dagelijks leven.
Op dit moment is er een toetsingsconferentie aan de gang. Deze zal zorgen voor de inwerkingtreding van Protocol V bij het VN-Verdrag inzake bepaalde conventionele wapens, over ontplofbare oorlogsresten, dat wil zeggen niet-ontplofte munitie, clustermunitie of clustersubmunitie. Dit protocol heeft als doel het gevaar dat dergelijke overblijfselen van oorlogen vormen voor bevolkingen volledig uit de weg te ruimen. De tenuitvoerlegging ervan zal een welkome stap in de goede richting zijn.
De gebeurtenissen die deze zomer in Libanon hebben plaatsgevonden, brachten het vraagstuk nog eens extra onder de aandacht, vooral omdat een hoog percentage van de clustersubmunitie die werd ingezet niet ontplofte. Libanon moet worden geholpen bij de moeilijke taak deze dodelijke oorlogsresten te ruimen en wij hebben met het oog hierop ongeveer 5 miljoen euro bijgedragen. Wij vinden het ook noodzakelijk dat meer aandacht wordt besteed aan het verbeteren van en toezien op de naleving van internationale humanitaire wetgeving op dit gebied.
De Commissie verleent bijstand en medewerking op het gebied van humanitaire ontwapening – dat wil zeggen mijnbestrijding, het ruimen van de explosieve oorlogsresten en het bestrijden van de illegale verspreiding van handvuurwapens. Al deze maatregelen dragen bij aan het verbeteren van de menselijke veiligheid en aan de duurzaamheid van ons ontwikkelingsbeleid. Wij zijn het Europees Parlement dankbaar voor zijn steun aan deze inspanningen.
Elizabeth Lynne, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is, nu deze week de conferentie over het Verdrag inzake conventionele wapens en volgende week de conferentie over het Verdrag inzake biologische en toxinewapens wordt gehouden, belangrijk dat de stem van EU wordt gehoord.
Een van de belangrijke aspecten die mij zorgen baren – de commissaris heeft erover gesproken – is het gebruik van clusterbommen. Die zijn recentelijk op grote schaal ingezet in Irak, Afghanistan en Libanon en een groot aantal andere conflictgebieden. Omdat ze niet onder het Verdrag inzake landmijnen van 1997 vallen, worden ze straffeloos ingezet, maar ze hebben nog wel altijd dezelfde verwoestende uitwerking, inclusief de dood of jarenlange verminking van burgers.
Volgens het deze maand door Handicap International gepubliceerde rapport “Fatal Footprint” heeft de defensiemacht van Israël in juli en augustus dit jaar Libanon bestookt met ten minste vier miljoen fragmentatiebommen. Wereldwijd behoort 98 procent van alle geregistreerde slachtoffers van clusterbommen tot de burgerbevolking. Dat is een van de redenen waarom ik de Raad en de Commissie oproep hun steun te verlenen aan de groeiende beweging voor verandering binnen de internationale gemeenschap, en aan de initiatieven van België, Noorwegen en andere landen om clustermunitie binnen hun grondgebied en strijdkrachten bij wet te verbieden. Verder wijs ik op de lovenswaardige campagne van het Internationale Rode Kruis voor een verbod op het gebruik van clusterbommen, voor vernietiging van de voorraden en voor een snellere uitvoering van de opruimingsprogramma's.
Wat biologische en toxinewapens betreft, moeten we meer druk uitoefenen op de regering van de Verenigde Staten van Amerika wegens haar weigering om een juridisch bindend controleprotocol te aanvaarden. Dat ondermijnt de toekomst en geloofwaardigheid van het Verdrag tot verbod van biologische en toxinewapens. We moeten er tevens voor zorgen dat er een permanent secretariaat komt om toe te zien op de tenuitvoerlegging van het verdrag.
Angelika Beer, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, dames en heren, de dood komt na de oorlog en wij moeten ons ervan bewust zijn dat deze clusterbommen niet gewoon uit de hemel komen vallen, maar door bondgenoten van Europa worden geworpen en dat ze nog steeds door diezelfde bondgenoten worden geproduceerd en geëxporteerd.
U zegt dat clusterbommen en niet-geëxplodeerde munitie een uitdaging vormen voor voormalige oorlogsgebieden, maar daarin moet ik u tegenspreken; het tegendeel is waar. Ze vormen geen uitdaging voor voormalige oorlogsgebieden, maar voor de Europese Unie, die ervoor moet zorgen dat geen enkele EU-lidstaat deze wapens produceert, exporteert of gebruikt, en die niet langer mag toelaten dat bondgenoten dit doen, zoals Amerika, of Israël in de meest recente oorlog, dit hebben gedaan.
Met dit in gedachten en omdat de Europese Unie niet in staat is actie te ondernemen, hebben wij twee weken geleden een brief aan het Fins voorzitterschap geschreven – en met ‘wij’ bedoel ik niet de Groenen, maar de coördinatoren van de conservatieven, de socialisten en de liberalen, en mijzelf – met daarin de dringende oproep tijdens deze conferentie, die een historische kans voor een verbod op clustermunitie betekent, een Europees standpunt in te nemen vóór een regelrechte boycot.
U heeft ons hier duidelijk gemaakt dat u daartoe niet bereid of niet in staat bent. U heeft aangegeven dat u een werkgroep wilt oprichten; wel, u kent vast de volgende uitdrukking: wie niet meer weet hoe nu verder, richt een werkgroep op. Het is ook een cynische manier om deze kwestie te benaderen als we bedenken dat dag in dag uit het leven van burgers, politieagenten en VN-soldaten die wij naar de crisisgebieden sturen, in gevaar wordt gebracht door de overblijfselen van deze wapens.
Ik wil er daarom nogmaals uitdrukkelijk bij u op aandringen nu het initiatief te nemen en – aangezien u daartoe in staat bent – ervoor te zorgen dat de nationale parlementen van de EU-lidstaten deze clustermunitie definiëren als dat wat ze is, namelijk een vorm van wapens die moeten worden verboden en die Europa definitief van de hand moet wijzen door te weigeren ze in welke oorlog dan ook te gebruiken en door het gebruik ervan nooit ofte nimmer te accepteren.
Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijn fractie is uiteraard voorstander van een algemeen, wereldwijd verbod op de productie en het gebruik van biologische wapens en op de handel hierin en we hopen dat tijdens de volgende Conferentie van Genève zal worden besloten om de relevante internationale bijeenkomsten kracht bij te zetten. Het doet me deugd te merken dat de Europese Unie bij deze vraagstukken op de voorgrond treedt en ik hoop dat de Commissie alles in het werk stelt om een wereldwijd verbod op deze angstaanjagende wapens te bewerkstelligen.
We moeten echter erkennen dat het voornaamste obstakel voor een dergelijk verbod een naam heeft die we allemaal kennen, namelijk George W. Bush. De president van de Verenigde Staten is persoonlijk verantwoordelijk voor de Amerikaanse politieke boycot van de onderhandelingen van Genève. Hij heeft feitelijk besloten zich terug te trekken uit de gesprekken. De Verenigde Staten zijn in plaats daarvan begonnen om een biologisch arsenaal aan te leggen en ze hebben het gebruik van witte fosfor en verarmd uranium tot speerpunt van hun agressieve en onacceptabele militaire beleid gemaakt. Zo hebben ze ook nooit het Mijnenverbodsverdrag geratificeerd of het Derde Protocol van het Conventionelewapensverdrag (CWV) getekend, en ze hebben ook het Starwars-project nieuw leven ingeblazen.
De houding van de Verenigde Staten vormt een gevaar voor de wereldveiligheid. De Europese Unie moet haar inertie overwinnen en het uitoefenen van druk op de Verenigde Staten tot speerpunt binnen de onderhandelingen van Genève maken.
Gerard Batten, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Lehtomäki heeft gesproken over het actieplan van de Europese Unie in het kader van de toetsingsconferentie van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens. Opnieuw dicht de Europese Unie zich ten onrechte de kwaliteiten toe van een politieke staat die bevoegd is om het beleid te bepalen op het gebied van militaire en defensiemaatregelen, terwijl die tot de competentie van soevereine naties zelf behoren.
Tot nu toe is de EU nog niet genoodzaakt geweest haar burgers met militaire middelen te verdedigen en laten we hopen dat het nooit zo ver zal komen, om meer dan één reden. Ondertussen moeten landen als het mijne, Groot-Brittannië, serieuze militaire machten, die taak vervullen. Voor clusterbommen is inderdaad meer internationale regelgeving nodig, vooral wat betreft zogenaamde domme bommen, die geen zelfvernietigingsmechanisme hebben. Groot-Brittannië is tevens toonaangevend in de ontwikkeling van verdediging tegen biologische en toxinewapens, en gelet op de huidige terroristische dreiging van het moslimfundamentalisme, is het zaak dat Groot-Brittannië op dat terrein vrij en onafhankelijk blijft opereren.
Philip Claeys (NI). – Voorzitter, de aanmaak en het gebruik van biologische wapens was vroeger voorbehouden aan staten. Vandaag is de vooruitgang in de biotechnologie van dien aard dat er steeds minder middelen nodig zijn om gevaarlijke virussen, bacteriën en gif te produceren. Ook terroristische organisaties zouden dus hun toevlucht kunnen nemen tot biologische oorlogsvoering.
Interpol wees er in de maand maart van dit jaar op dat er ernstige aanwijzingen zijn dat al-Qaeda voorbereidingen treft om biologische terreurdaden te plegen. De ravages die op die manier zouden kunnen worden aangericht, zijn nog veel groter dan die van de aanslagen in New York, Madrid en Londen. Met terroristen kunnen geen verdragen gesloten worden zoals staten met elkaar verdragen sluiten. Het is van groot belang dat de politiediensten verder opgeleid worden om bioterreur te voorkomen en te bestrijden. Wellicht zal hier en daar wetgeving aangepast moeten worden om gevoelig wetenschappelijk onderzoek te kunnen controleren.
Ook de uitwisseling van informatie tussen de inlichtingendiensten binnen de Europese Unie, maar ook met onze partners in de Verenigde Staten, in Rusland en in alle andere naties die hun verantwoordelijkheid willen nemen in de strijd tegen het terrorisme, blijft een aandachtspunt.
Achille Occhetto, namens de PSE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement staat volledig achter deze ontwerpresolutie, omdat deze als een doorslaggevende stap wordt gezien in de strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens die in december 2003 werd aangenomen, en ook omdat hiermee het terugdringen van de dreiging van biologische wapens de hoogste prioriteit krijgt. Een ander belangrijk initiatief is dat we daarnaast de landen die dit nog niet hebben gedaan, oproepen zich te houden aan de wetgeving wat betreft het verbod op biologische wapens, niet in de laatste plaats om die universaliteit te bereiken die een integraal en bindend onderdeel van het internationaal recht vormt.
Binnen dit fundamentele kader zijn in ieder geval maatregelen ontwikkeld die ervoor moeten zorgen dat het verdrag doeltreffend wordt uitgevoerd, al is uit de afgelopen analyses gebleken dat de Verenigde Staten de maatregelen niet hebben nageleefd. Ik wil ook graag het belang benadrukken van het verzoek, dat in de resolutie staat opgenomen, om een specifiek protocol VI aan te nemen waarin de productie en het gebruik van clusterbommen – verachtelijke wapens die zelfs tijdens humanitaire oorlogen worden gebruikt om onder het Mijnenverbodsverdrag uit te komen – ondubbelzinnig worden verboden.
Tegelijkertijd moet Europa aantonen dat er een direct verband bestaat tussen de tendens tot verspreiding, die krachtig bestreden moet worden, en het falen van ontmanteling. Het Westen zal een groter moreel gezag hebben in de strijd tegen de verspreiding van alle soorten wapens indien: 1) de Verenigde Staten zich niet langer verzetten tegen het aannemen van inspectiemaatregelen en tegen het verbod op clusterbommen; en 2) het ontwapeningsproces ook binnen de nucleaire club wordt hervat. Wat vandaag gebeurd is, is daarom een belangrijke stap, maar het is voornamelijk de eerste stap op de lange weg richting een verbod op alle massavernietigingswapens.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, zoals zoveel andere instrumenten die het gebruik van wapens op mondiale schaal reguleren, is het Verdrag inzake biologische en toxine wapens een noodzakelijk, zij het niet toereikend instrument in de strijd tegen de irrationaliteit van de mens.
Daarom is er maar één acceptabele optie voor de zesde toetsingsconferentie die op 20 november aanstaande van start moet gaan: de versterking van dit instrument, met name de ontwikkeling van echte verificatiemechanismen, evenals het bevorderen van de universele toepassing van het instrument.
Bovendien kan ik, met betrekking tot clusterbommen, het verzoek om aan het Verdrag inzake onmenselijke wapens een zesde protocol toe te voegen alleen maar van harte onderschrijven. Ik zou zelfs zeggen dat er specifieke en afdoende afspraken moet worden gemaakt om de productie, het opslaan, de overdracht en het gebruik van dit soort wapens op ondubbelzinnige wijze te verbieden, zoals dat al het geval is bij de antipersoonsmijnen.
Gegeven het willekeurige karakter van clusterbommen, evenals de grote impact die ze hebben op de burgerbevolking, kan het gebruik van deze wapens op geen enkele manier meer worden getolereerd. Het geval Libanon, dat op dit moment onderzocht wordt, is slechts een van de vele voorbeelden die dat duidelijk illustreren.
Ana Maria Gomes (PSE). – (PT) De laatste jaren hebben we een erosie meegemaakt van de belangrijkste wetsinstrumenten voor de bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens. Het Verdrag tot verbod van biologische en toxinewapens is geen uitzondering. We zijn nu kwetsbaarder dan ooit voor verwoestende terroristische aanvallen.
De voornaamste ideeën die vervat zijn in deze resolutie – die een opvallende consensus toont tussen alle fracties in het Europees Parlement – gaan decennia terug en zijn ook van toepassing op andere conventies. Ze kunnen worden samengevat in drie trefwoorden: algemeengeldigheid, toepassing, verificatie. De beruchte fragmentatiebommen en nieuwe antipersoneelsmijnen moeten worden bestreden. Deze immorele wapens moeten ook worden verboden. Het feit dat ze de dood willekeurig verspreiden en dat er slechts een gering percentage onmiddellijk ontploft, betekent dat dergelijke bommen nog steeds onschuldigen doden als de conflicten al lang afgelopen zijn.
De recente oorlog in Libanon, waarin Israël dat land heeft veranderd in een mijnenveld met honderdduizenden clusterbommen, zou ons ertoe moeten brengen om eens en voor al de productie en het gebruik van alle soorten fragmentatiebommen uit te bannen. Misschien is alleen het toevoegen van een nieuw protocol aan het bestaande Verdrag inzake bepaalde conventionele wapens niet voldoende, misschien is een specifiek verdrag nodig, het maakt niet uit, zolang de Europese Unie maar in beweging komt en de mensheid de krachten bundelt om deze vreselijke wapens uit te roeien.
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Europese Unie en de Raad maken zich grote zorgen over het feit dat mensen in conflictgebieden gewond raken of omkomen, terwijl het conflict zelf al is beëindigd. Dat is op dit moment heel duidelijk het geval in Libanon, waar niet-ontplofte bommen een groot probleem voor de burgerbevolking vormen.
Het voorzitterschap is tevreden met het feit dat het Protocol inzake ontplofbare oorlogsresten van kracht is geworden. Wij zullen in de toekomst het nodige doen om de schade die bommen onder de burgerbevolking aanrichten zo klein mogelijk te houden. Wat de verdere internationale samenwerking met betrekking tot clusterbommen betreft, gaan wij door met onze pogingen om in de Europese Unie een gemeenschappelijk standpunt te vinden en vooruitgang te boeken.
Tot slot wil ik zeggen dat mevrouw Beer en haar collega’s zeer binnenkort een antwoord krijgen op hun brief aan het voorzitterschap.
Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het geïnformeerde debat dat heeft plaatsgevonden over deze kwesties, is een van de lagen in het betoog tegen de oorlog en een extra argument voor preventie. Hopelijk helpt het wapengebruik te voorkomen.
Zoals u weet, zijn dit ingevolge het buitenlands en veiligheidsbeleid geen gebieden waarop de Commissie het initiatief neemt. In de nasleep van oorlog maken we echter deel uit van de oplossing. We werken mee aan oplossingen voor menselijk leed, niet-ontplofte munitie en humanitaire problemen die het gevolg zijn van oorlogssituaties wereldwijd.
De Commissie blijft uiteraard haar steun verlenen aan de opruiming van die munitie, in samenwerking met de internationale gemeenschap en ngo's. Het conflict in Libanon duurde een paar dagen, maar het menselijk leed houdt nog jaren aan.
De Voorzitter. – Er zijn zes ontwerpresoluties ingediend, overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement(1).