Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2078(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0368/2006

Ingediende teksten :

A6-0368/2006

Debatten :

PV 15/11/2006 - 21
CRE 15/11/2006 - 21

Stemmingen :

PV 16/11/2006 - 6.8
CRE 16/11/2006 - 6.8
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0498

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 15 november 2006 - Straatsburg Uitgave PB

21. Bestrijding van mensenhandel - Geïntegreerde aanpak en voorstellen voor een actieplan (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0368/2006) van Edit Bauer, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, met een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de bestrijding van mensenhandel – Een geïntegreerde aanpak en voorstellen voor een actieplan (2006/2078(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Edit Bauer (PPE-DE), rapporteur. – (SK) De mensenhandel geldt tegenwoordig zonder meer als de grootste schande van onze tijd, de meest flagrante schending van de mensenrechten. Het is bovendien een buitengewoon gevaarlijke criminele activiteit en de meest lucratieve na de handel in wapens en in drugs, goed voor miljarden euro’s en dollars omzet.

Juist vandaag heeft het Vaticaan een boodschap doen uitgaan waarin wordt gesteld dat mensenhandel erger is dan slavernij. Deskundigen schatten dat er in de Europese Unie jaarlijks zo’n honderdduizend mensen worden verhandeld. Uit de meest recente uitkomsten van Unicef-onderzoek blijkt dat twee derde van de lidstaten zowel land van herkomst als land van bestemming is. De mening dat het met ons allemaal niets van doen heeft, is dus niet houdbaar. En dat geldt ook voor de veronderstelling dat het slechts om een paar duizend prostituees zou gaan, die zeer vaak een buitengewoon dramatisch lot beschoren is. Bovendien bestaan er nieuwe trends, zoals bijvoorbeeld het groeiende aantal mensen waarin wordt gehandeld in verband met dwangarbeid en dienstverlening, gedwongen bedelarij door kinderen en kleine criminaliteit, maar ook voor illegale adoptie en gedwongen huwelijken. Volgens het rapport van de Raad van Europa zijn er eveneens aanwijzingen dat er in Europa wordt gehandeld in menselijke organen.

Ook al zijn in het merendeel van de gevallen vrouwen het slachtoffer, toch zijn er buitengewoon alarmerende aanwijzingen dat veertig tot vijftig procent van de slachtoffers kind is. Het doel van het verslag is om de mensenhandel als geheel in kaart te brengen. Het verslag gaat niet over mensensmokkel, noch over prostitutie als zodanig. Het gaat over de handel in menselijke wezens. Vroegtijdige slachtofferidentificatie is hier uiterst cruciaal, want anders wordt een slachtoffer al snel beschuldigd van illegale immigratie of van het uitoefenen van illegale activiteiten, en wordt hij nog voordat hij behulpzaam zou kunnen zijn bij het ontmantelen van de goed georganiseerde criminele netwerken, het land uitgezet. Om daarna met een grote waarschijnlijkheid opnieuw het slachtoffer te worden van deze netwerken.

In dit verband wil ik graag wijzen op het belang van het EU-plan en de goede praktijken, normen en procedures in de strijd tegen mensenhandel, die algemeen worden beschouwd als een belangrijke stap voorwaarts op dit vlak.

Ik zou graag stil willen staan bij vier kritieke punten in het rapport.

Ten eerste: ondanks het feit dat het om een extreem ernstig misdrijf gaat, is de situatie in de lidstaten op het vlak van wetgeving en wetshandhaving verre van bevredigend. Vijf lidstaten hebben het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad tot op heden niet ondertekend, noch het bijbehorende aanvullend protocol, beter bekend als het Protocol van Palermo ter voorkoming, afschaffing en bestraffing van de handel in personen, vooral vrouwen en kinderen. En maar liefst tien van de lidstaten zijn nog niet toegetreden tot het bij het Verdrag inzake de rechten van het kind behorende facultatief protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie.

Het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel is tot op heden slechts door één lidstaat geratificeerd en zelfs door zeven lidstaten überhaupt nog niet ondertekend. Ook zijn er problemen bij de nakoming van toezeggingen. In de ene lidstaat wordt mensenhandel bestraft met een geldboete, in andere lidstaten is het weer niet mogelijk om mensen te straffen die handelen in kinderen ten behoeve van de bedelarij, omdat bedelen an sich geen strafbaar feit is, en in weer andere landen zijn rechtspersonen niet aansprakelijk voor begane strafbare feiten. Ook in de gevallen waarin lidstaten wel alle mogelijke middelen tot hun beschikking hebben - bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsrecht - en een arbeidsinspectie kennen, is de wetshandhaving problematisch, en is er ondanks al die middelen ook in deze landen sprake van mensenhandel.

Ten tweede: ons falen op het vlak van preventie is niet minder ernstig. Graag zou ik in verband hiermee willen wijzen op een schokkend feit uit een recent Unicef-rapport, waarin wordt gesteld dat niet minder dan 30 procent van de kinderen in de wereld ongeregistreerd blijft. Samen met straatkinderen zijn deze kinderen makkelijke slachtoffers voor misdadigers.

Ten derde: slachtofferbescherming is meer dan een puur humanitaire aangelegenheid. Wat dit betreft zijn de ervaringen van Europol eenduidig: zonder slachtofferbescherming is het onmogelijk om de goed georganiseerde netwerken van criminelen en tussenpersonen op te rollen. Maar in plaats van voor slachtofferbescherming wordt vaak gekozen voor de weg van de minste weerstand: criminalisering van de slachtoffers.

Ten vierde is het duidelijk dat er voor een effectieve strijd tegen mensenhandel een verdergaande samenwerking nodig is tussen de lidstaten en Europol, Eurojust, Frontex, Unicef en andere internationale organisaties, zoals ngo’s. Een uniforme identificatiemethode van slachtoffers en een uniforme definitie van het onderliggende misdrijf zouden een enorme vooruitgang betekenen voor wat betreft het inzicht in nieuwe trends en de algehele omvang van de problematiek. Op dit moment moeten we het slechts doen met schattingen, waarvan deskundigen beweren dat het volledig onbetrouwbare slagen in de lucht zijn. In die situatie hebben criminelen altijd een paar stappen voorsprong op de rechtshandhavende instanties.

Tot slot wil ik mijn dank betuigen aan mijn collega’s die het verslag met hun voorstellen hebben verrijkt, en wil ik mij aansluiten bij de opmerking van een tijdje geleden van Helga Konrad, voormalig speciaal gezant van de OVSE inzake mensenhandel. De problematiek van de mensenhandel is in een cruciale fase aanbeland; we weten er veel over, maar het is de vraag of we er ook iets aan doen willen. Velen van ons zijn echter de mening toegedaan dat het de hoogste tijd is om vastberaden ten strijde te trekken tegen deze buitengemeen ernstige, gevaarlijke en schandelijke misdaad.

 
  
  

VOORZITTER: MIROSLAV OUZKÝ
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Franco Frattini, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen zou ik de rapporteur willen feliciteren met dit zeer belangrijke verslag. Het Europese beleid inzake de bestrijding van mensenhandel is niet enkel een prioriteit van dit Parlement, maar ook van de Europese Commissie en mijzelf.

Er is behoefte aan verdere en effectievere actie ter bestrijding van de mensenhandel. Hoewel er veel initiatieven zijn genomen op nationaal en internationaal niveau, laten de resultaten zich niet vergelijken met de enorme schaal waarop dit criminele fenomeen zich voordoet. Het Europese actieplan dat, zoals u zich zult herinneren, vorig jaar december is goedgekeurd, vormt het kader voor praktische actie gericht op de aanpak van alle aspecten van mensenhandel.

Ik zou graag willen wijzen op enkele prioriteiten die volgens mij cruciaal zijn. In de eerste plaats is het voor de lidstaten van essentieel belang dat zij vaart zetten achter de toepassing van Richtlijn 2004/81/EG betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale migratie. Het betreft vooral maatregelen voor bijstand en sociale reïntegratie, de bezinningstijd en de verstrekking van een verblijfsvergunning aan slachtoffers van mensenhandel, waarbij ook de conventie van 2005 van de Raad van Europa in aanmerking wordt genomen.

Wat dit betreft is het van belang om erop te wijzen dat bezinningstijd en bijstandmaatregelen worden toegekend aan slachtoffers ongeacht hun bereidheid of vermogen om samen te werken met de wetshandhavingautoriteiten en dat zij na het verstrekken van de verblijfsvergunning toegang hebben tot de arbeidsmarkt, beroepsonderwijs en overige scholing.

Hoe is de situatie tot dusver? Helaas erg teleurstellend. Tot nu toe hebben slechts twee lidstaten de Europese richtlijn omgezet en zijn er slechts zes andere mededelingen van initiatieven tot omzetting bestudeerd door de Europese Commissie. Twaalf lidstaten hebben helemaal niets meegedeeld. Zoals u weet was 6 augustus de uiterste datum voor de omzetting, en daarom heb ik besloten om inbreukprocedures te starten tegen alle lidstaten die deze zeer belangrijke EU-richtlijn nog niet hebben omgezet.

Wat betreft de bijstand en de maatschappelijke reïntegratie moet ook worden gewezen op het belang van nauwe samenwerking op vaste basis tussen de overheid, inclusief de ordehandhavingautoriteiten, en de NGO’s. Ik vind het erg belangrijk dat er een nauwe en permanente samenwerking bestaat tussen de overheid en de private sector bij de bescherming en reïntegratie van slachtoffers.

Wat de opsporing betreft moet de internationale politiesamenwerking tussen de speciale eenheden van de lidstaten worden versterkt volgend op de initiatieven die door Europol zijn genomen. Ik bevorder en stimuleer betere en nauwere samenwerking tussen alle speciale nationale eenheden die de mensenhandel proberen terug te dringen. Er is echter een overweging op dit punt die ik graag aan u zou willen voorleggen. Met betrekking tot de vervolging moet ik helaas vaststellen dat de aanklachten tegen criminelen die slachtoffers van mensenhandel uitbuiten – bijvoorbeeld om seksuele redenen - vaak zeer zwak zijn, en zich enkel concentreren op de uitbuiting van prostitutie in plaats van op de aanklacht waar het eigenlijk om zou moeten gaan, namelijk dat de slachtoffers als slaven worden behandeld. Het is de zaak van de openbare aanklagers om aanklachten op te stellen, maar ik hoop echt dat de magistraten en rechters nu een veel strengere lijn zullen volgen dan in het verleden. Dat is de werkelijke situatie.

Er zijn ook prioriteiten voor de Europese Commissie. Ik heb besloten om een adviesgroep in te stellen op het gebied van mensenhandel. Die groep deskundigen zal zich vooral gaan bezighouden met indicatoren en criteria om verschillende vormen van handel gericht op arbeidsuitbuiting in kaart te brengen. In dit verband zal ik begin 2007 Europese wetgeving voorstellen om werkgevers die illegale werknemers uitbuiten, waarbij de arbeidsomstandigheden soms nauwelijks van slavernij te onderscheiden zijn, te bestraffen.

Wat betreft de mensenhandel voor seksuele uitbuiting zullen wij binnenkort een vragenlijst opstellen om onder meer na te gaan wat de mogelijke impact is van nieuwe wetgeving waarmee het gebruik van seksuele diensten in de wetenschap dat de betrokkene het slachtoffer is van mensenhandel, strafbaar wordt gesteld. Ik hou mij dus aan mijn belofte met betrekking tot deze vragenlijst.

Bovendien moeten de onderliggende oorzaken van de handel worden aangepakt, zoals armoede, gebrek aan kansen op de arbeidsmarkt, geweld tegen vrouwen en discriminatie van vrouwen. Mijn diensten zullen binnenkort een interdepartementaal seminar over deze kwestie organiseren om de belangrijkste problemen in kaart te brengen.

Een laatste belangrijk punt is bewustmaking. De Commissie steunt het instellen van een antimensenhandeldag, mogelijk op 11 juni. Dat initiatief is gericht op het beter zichtbaar maken van de problemen die verband houden met de handel en de maatregelen die worden genomen om de handel zelf tegen te gaan. Ik zal oproepen tot samenwerking van overheidsinstellingen en het maatschappelijk middenveld, en de kwaliteit en de resultaten van alle ondernomen acties bekijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Simon Coveney (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de commissaris feliciteren met zijn zeer positieve toespraak en met alles wat hij doet op dit gebied. Hij probeert serieus om zich te onderscheiden in de strijd tegen de mensenhandel en daar moeten wij erkentelijk voor zijn.

Ik wil ook mevrouw Bauer feliciteren met haar verslag. Het opstellen ervan was geen gemakkelijke opgave, aangezien er verschillende meningen van een aantal verschillende commissies moesten worden opgenomen in de eindversie. Ik was verantwoordelijk voor het advies van de Commissie buitenlandse zaken op het gebied van de mensenhandel, dat zich specifiek gericht heeft op de aspecten met betrekking tot dit probleem die verband houden met de externe betrekkingen. Een groot aantal paragrafen en aanbevelingen uit mijn advies is opgenomen in de tekst van het verslag en ik dank mevrouw Bauer voor haar samenwerking op dit punt.

Ik wilde vanavond voornamelijk iets zeggen over kwesties op het gebied van de buitenlandse betrekkingen. Het verslag benadrukt de noodzaak dat lidstaten de internationale conventies tekenen waarmee landen zich uitdrukkelijk verplichten om problemen met betrekking tot de mensenhandel aan te pakken. De Ierse regering bijvoorbeeld heeft de VN-Conventie tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad niet geratificeerd, noch het protocol bij deze conventie om mensenhandel te voorkomen, af te schaffen en te bestraffen. Deze antimensenhandelconventie en het protocol zijn wereldwijd geratificeerd door 121 landen, met inbegrip van de meeste Europese landen, maar zeven EU-landen moeten nog steeds ratificeren en dat is onaanvaardbaar.

Het verslag verzoekt de EU-lidstaten ook dringend om de richtlijn van de Raad met betrekking tot verblijfstitels uit te voeren, zodat er een optie van tijdelijk verblijf kan worden geboden aan slachtoffers van mensenhandel. Dit is absoluut noodzakelijk om verhandelde mensen niet langer als illegale immigranten te zien, maar hen voortaan te behandelen als slachtoffers van misbruik. Als ze verzekerd zijn van een barmhartige en eerlijke behandeling zullen de slachtoffers ook worden aangemoedigd om naar de politie te stappen.

Een van de kernelementen uit het advies van de Commissie buitenlandse zaken is dat de Raad en de Commissie de mensenhandelkwestie regelmatig zouden moeten aankaarten in de politieke dialogen met derde landen. De mensenrechtenclausules uit de EU-overeenkomsten met deze landen moeten waar nodig worden gebruikt om onze bezorgdheid over de mensenhandel te uiten. Er komen duidelijke aanwijzingen uit verschillende delen van de wereld dat druk van regeringen, internationale organisaties en NGO’s effect begint te krijgen op de houding ten opzichte van mensenhandel. De EU heeft de verantwoordelijkheid om met alle beschikbare middelen aandacht te vestigen op dit voortdurende schandaal, dat gelijkstaat aan moderne slavernij.

Europa moet een goed voorbeeld geven als het er bij andere delen van de wereld op aandringt om zijn voorbeeld te volgen. Ik ben er niet van overtuigd dat de EU-regeringen deze kwestie serieus nemen – hetgeen werd bevestigd door de opmerkingen van de commissaris. Dat moet veranderen en dit verslag is een stap in de goede richting.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean Lambert (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de rapporteur graag willen bedanken voor het voortreffelijke werk dat zij heeft verricht voor dit verslag. Zoals reeds gezegd heb ik het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken opgesteld, waarbij wij ons hebben geconcentreerd op die mensen die zijn gesmokkeld voor arbeidsdoeleinden. Een van de zaken in dit verslag die ik uiteraard verwelkom, is dat erin wordt onderkend dat er een groot scala aan redenen bestaat waarom er in mensen wordt gehandeld.

Mijn commissie is vooral blij met de op mensenrechten gebaseerde benadering van het geïntegreerde actieplan en onderkent dat er, zoals de commissaris zei, nadruk moet komen te liggen op gedwongen arbeid of diensten, slavernij en aan slavernij verwante uitkomsten van de handel. Wij hebben zeer onlangs nog voorbeelden van deze aan slavernij verwante uitkomsten gezien in de vorm van arbeiders die niet kunnen kiezen wanneer, waar en hoe ze werken. Zij hebben geen rechten. Hun accommodatie is klein. Zij worden soms geslagen, hebben soms geen toegang tot medische behandeling of krijgen geen water als het warm is en in een enkel geval, zoals in Morecombe Bay in het VK, worden ze aan hun lot overgelaten en sterven ze.

Wat betreft de oorzaken onderzocht de commissie ook de vraagzijde, en is zij van mening dat de vraag naar goedkope, onderdanige arbeiders zonder papieren in de Europese Unie bijdraagt aan de illegale mensenhandel. De commissie denkt dat het bestaan van zo’n arbeidspotentieel de kosten misschien omlaag brengt, maar dat dit wel ten koste gaat van de menselijke waardigheid en leidt tot ondermijning van arbeidsnormen, gezondheids- en veiligheidsmaatregelen en eerlijke lonen, alsmede van het plaatselijke en/of staatsinkomen, aangezien er geen belastingen en sociale premies worden afgedragen.

We zijn blij met de opvatting in dit verslag dat we bijvoorbeeld zouden moeten kijken naar de dubieuze arbeidsbureaus die zich zowel op EU-burgers als op staatsburgers van derde landen richten, en als dekmantel fungeren voor deze aan slavernij verwante praktijken. Wij vinden dat de bestaande arbeidswetgeving moet worden nageleefd en dat de informatie van de arbeidsinspecties moet worden doorgespeeld naar de inlichtingendiensten, zodat wij deze handel kunnen stoppen of ontwrichten. Wij beschouwen training voor deze inspecties hierbij ook als een belangrijk element.

Wij onderkennen het belang van een goede ondernemerspraktijk waarin gestreefd wordt naar volledige naleving en onderkennen ook het waardevolle werk van netwerken, vakbonden en fatsoenlijke bedrijven die helpen bij het voorkomen van de mensenhandel en bij de opvang van de slachtoffers.

Op persoonlijke titel verwelkom ik de door de commissaris voorgenomen stappen op het gebied van de tijdelijke verblijfsvergunningen. Ik betreur het optreden van mijn eigen lidstaat bijvoorbeeld zeer sterk, die, zoals de heer Coveney zei, slachtoffers vooral beschouwt als illegale migranten in plaats van als slachtoffers. De politie vertelt ons dat degenen die worden gedeporteerd vaak terechtkomen in een vicieuze cirkel van mensenhandel in plaats van dat ze worden gezien als kwetsbare individuen of inderdaad als potentiële informatiebronnen.

Ik ben erg blij met de opmerkingen van de commissaris en het verslag, en hoop dat dit een vervolg krijgt in de vorm van een zeer krachtig optreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Carlshamre (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. (EN) Dit verslag is het resultaat van versterkte samenwerking, overeenkomstig artikel 47 van het Reglement, tussen twee commissies, LIBE en FEMM. Ik ben daarom deels verantwoordelijk voor dit verslag, met name voor de delen over de handel in vrouwen en meisjes voor seksuele uitbuiting.

Zeventien jaar: dat is de leeftijd van het typische slachtoffer van mensenhandel in Europa. Zij is een jong meisje dat in een bordeel terechtkomt of in een zogenaamde escortservice in Duitsland, Oostenrijk of Nederland.

Zeventien jaar: dat is ook het aantal jaren dat dit Parlement nodig had om te debatteren en documenten te produceren over deze kwestie. Er zijn mensen die zeggen dat wij moeten doorgaan met wat we tot nu toe hebben gedaan in dit Parlement. Ik zeg evenwel dat wij moeten stoppen met wishful thinking, holle woorden en resoluties en ons op een praktische manier voor deze kwestie moeten inzetten.

Om te beginnen moeten wij vaststellen wie de vijand is. Dat is de georganiseerde misdaad. Terwijl wij zaten te praten hebben zij hun aandacht verlegd van wapens en drugs naar de meer winstgevende koop en verkoop van mensen voor de seksindustrie. Wij hebben het over handelswaar. Wij hebben het over koopwaar. Wij hebben het over gewone markten waar naakte jonge meisjes worden verkocht aan de hoogste bieder. Wij hebben het over meisjes die op hun zeventiende worden verkocht en op hun twintigste waardeloos zijn en worden afgedankt. Ik heb hen ontmoet en geluisterd naar ongelofelijke gruwelverhalen over veertien verkrachtingen per dag. Willen wij hier een einde aan maken of willen wij gewoon blijven praten? Deze georganiseerde criminele bedrijfstak wordt gevoed door de vraag van gewone mannen die denken dat zij het recht hebben om zo goedkoop mogelijk het lichaam van een jonge vrouw te kopen.

Sommige mensen zeggen dat de handel in vrouwen en meisjes voor seksuele uitbuiting al een misdaad is, terwijl prostitutie slechts een zaak is van volwassenen die met elkaar een zakelijke transactie sluiten. Maar meer dan 90 procent van de meisjes in de seksindustrie in Duitsland, Oostenrijk en Nederland, waar prostitutie legaal is, komt uit het buitenland. Hoe kun je weten of dit meisje dit uit eigen vrije wil doet? Hoe kun je er zeker van zijn dat ze niet alleen maar lacht omdat zij weet dat iemand haar familie thuis zal bedreigen als zijn niet gehoorzaamt. Als je dit ziet als gewoon werk, hoe komt het dan dat je niet zou willen dat je dochter het zou doen? Of je eigen vrouw? De vraag van mannen naar seks is ook een drijvende kracht achter de mensenhandelbusiness.

Als u het met mij eens bent dat wij echt iets moeten doen aan de handel, stem morgen dan alstublieft samen met mij tegen de amendementen 23, 24 en 25.

Commissaris Frattini, ik ben u zeer dankbaar voor uw werk, maar wij wachten nog steeds op het onderzoek naar het effect van de prostitutiewetgeving op het aantal slachtoffers van mensenhandel. Dat is vereist om de beste praktijken te vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho, namens de PPE-DE-Fractie.(PT) Mensenhandel is de slavernij van ons tijdsgewricht. Het is niet echt een recent verschijnsel, maar deze handel is de afgelopen jaren wel enorm gegroeid en heeft nu alarmerende proporties aangenomen. De IAO bijvoorbeeld schat dat er in de gehele wereld ongeveer twee en een half miljoen mensen dwangarbeid verrichten.

Mensenhandel is nu reeds de op twee na meest winstgevende handel, na de handel in drugs en wapens. Mensen worden verhandeld voor doeleinden van seksuele uitbuiting – daar is zojuist al op gewezen – , maar ook om onder miserabele arbeidsomstandigheden te werken of gedwongen huishoudelijk werk te verrichten. En er zijn verbanden met illegale adoptie, gedwongen bedelarij en orgaanverkoop.

De bestrijding van mensenhandel dient daarom zowel op communautair als internationaal niveau één van de belangrijkste prioriteiten te zijn. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten wil mevrouw Bauer daarom graag gelukwensen met het uitstekende verslag dat ze ons heeft voorgelegd. Ook wij geloven dat er een coherent Europees beleid moet worden opgezet om de mensenhandel op doeltreffende wijze te bestrijden. Dat beleid dient met alle aspecten van deze handel rekening te houden, van vraagstukken die verband houden met het oorsprongs-, doorvoer- en bestemmingsland, tot kwesties die betrekking hebben op degenen die verantwoordelijk zijn voor het ronselen, het vervoer en de uitbuiting, waaronder de tussenpersonen, de klanten en alle anderen die van deze handel profiteren. De bescherming van slachtoffers en getuigen moet worden gegarandeerd. Tot slot moeten er preventieve strategieën worden ontwikkeld.

Mensenhandel is onaanvaardbaar. Deze praktijken mogen niet worden vergemakkelijkt door het feit dat er lacunes in de wetgeving bestaan. De wetgeving moet duidelijk en volledig zijn en door alle lidstaten naar behoren worden toegepast en geïmplementeerd. Er moet een wetgevingsplatform in het leven worden geroepen om als basis te dienen voor een intensievere samenwerking op internationaal niveau. Ik betreur het dan ook de ratificatie en tenuitvoerlegging van een aantal internationale instrumenten – zoals de VN-conventies – zoveel tijd in beslag nemen. Ik roep daarom alle lidstaten die zulks nog niet hebben gedaan op om zo snel mogelijk al de daarvoor noodzakelijke maatregelen te nemen. Verder wil ik de heer Frattini graag prijzen voor hetgeen hij hier vandaag gezegd heeft. We moeten inderdaad de procedures voor niet-nakoming inleiden ten aanzien van al die lidstaten die achterlopen bij het omzetten van de communautaire richtlijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Inger Segelström, namens de PSE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Frattini, collega’s, dames en heren, om te beginnen wil ik mevrouw Bauer bedanken voor haar goede verslag en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken voor de constructieve samenwerking en voor de versterkte samenwerking met de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Ook wil ik commissaris Frattini bedanken.

In de tweeënhalf jaar dat ik in het Europees Parlement zit, is het vraagstuk van de mensenhandel hoog op de politieke agenda komen te staan, zowel hier bij ons als in de lidstaten en bij onze burgers. Dat is een goed begin. Ik ben zeer verheugd dat we de mensenhandel eensgezind veroordelen, zoals we dat hebben gedaan tijdens het WK voetbal. Ik juich het toe dat we nu ook aandacht besteden aan andere aspecten van mensenhandel, en dat we het erover eens zijn dat het hier om de slavenhandel van deze tijd gaat en dat ten minste 80 procent van de slachtoffers vrouwen en kinderen zijn.

Wat mij verontrust, is het gebrek aan analyse van wat er gebeurt met vrouwen en kinderen als ze eenmaal in de EU zijn. Het helpt niet dat men zich opwindt over de handel buiten de grenzen als men niet ziet wat er daarna in de EU gebeurt of als men daar niet over wil praten. De markt in de EU en de afnemers van seksuele diensten kopen vrouwen en kinderen zonder onderscheid. Altijd als ik slachtoffers van vrouwenhandel ontmoet, vertellen ze dat ze gekocht en verkocht zijn voor de prostitutie en aan klanten in zeer vele EU-landen – elke dag, het hele jaar door. Dat was mogelijk doordat wij hier in de Unie niet durven praten over de vrouwen en kinderen die hier op dit moment zijn. Het is tijd om van houding te veranderen. De volgende stap is dat we meer kennis verzamelen. Dat 50 procent van degenen die voor prostitutie verkocht worden, kinderen zijn, is een schandaal. We moeten ons elke dag schamen dat we daar niet meer aan doen, omdat wij in de EU een verantwoordelijkheid hebben voor de rechten van het kind.

Ik kan u met trots meedelen dat wij het in de PSE-Fractie eens geworden zijn over de manier waarop we verder willen gaan. We willen doelen formuleren, studies verrichten en meer kennis verwerven. Daarna kunnen we het misschien eens worden over wat op de korte en op de lange termijn nodig is. Als u, van de andere partijen, wilt weten wat wij doen, kan ik meedelen dat we een debat gaan voeren over diverse oplossingen voor mensenhandel in de lidstaten, bijvoorbeeld legalisering van prostitutie of, zoals in Zweden, een verbod op de koop van seksuele diensten. Waarom is de PPE-DE-Fractie bang voor academisch onderzoek? Dat zou ik graag willen weten.

Alleen maar tegen zijn vanavond, wil zeggen dat wij in het Europees Parlement verontrust zijn over de mensenhandel, maar dat we als struisvogels onze kop in het zand steken en geen verantwoordelijkheid op ons nemen voor wat er gebeurt met alle vrouwen en kinderen die hier en nu worden uitgebuit. Veel burgers zeggen dat we hier in de EU vooral praten zonder concrete doelen te formuleren. Daarom willen de PSE-Fractie en ik dat we als doelstelling formuleren dat de EU binnen tien jaar het aantal personen dat aan mensenhandel wordt blootgesteld, halveert.

Bovendien steunt de PSE-Fractie de amendementen 1–22 en overweging P. Bij de stemming over overweging O zullen we ons van stemming onthouden, omdat wij geen standpunt innemen voor of tegen een afzonderlijk onderzoek. Inzake amendement 25 zullen we verdeeld stemmen. Ik zal stemmen voor paragraaf 1, sub al, en tegen amendement 25, op basis van mijn politieke ervaring met de visie op sekshandel en prostitutie in Zweden. Op dit moment zijn de belangrijkste doelen de halvering van het aantal verhandelde personen en de uitvoering van het geplande onderzoek in de EU in 2007. Ik wil al mijn medeburgers bedanken voor deze discussie. Ik wil iedereen bedanken die aan het debat hier in dit Parlement heeft deelgenomen, alsmede de Voorzitter en commissaris Frattini.

 
  
MPphoto
 
 

  Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik ben van plan een andere toespraak te houden dan die ik opgeschreven heb, omdat veel van wat ik graag wilde zeggen, al gezegd is. Dit is een goed debat, waarin het belangrijk voor ons is om erop te wijzen dat dit een vraagstuk is dat moet worden aangepakt, zowel door middel van het ratificeren van verdragen als door maatregelen tegen de grote sociale verschillen. Laat ik dan zeggen dat het niet genoeg is om te zorgen dat de verdragen worden geratificeerd. Ze moeten ook worden nageleefd. En ik kan u zeggen dat alleen al in een land als Denemarken te weinig geld wordt gereserveerd om de sekshandel te bestrijden. Er wordt onvoldoende onderzoek gedaan en de vrouwen die het slachtoffer worden krijgen ten hoogste 30 dagen voordat ze het land worden uitgezet. Er is geen tijd om ze de benodigde hulp te geven of om iets aan het probleem te doen. En we vragen ons af of dat komt doordat we feitelijk accepteren dat er in vrouwen en kinderen kan worden gehandeld. Persoonlijk ben ik het op dit punt in feite eens met de Zweden dat gebleken is dat als er een markt is, het veel te gemakkelijk is om aanvaard te krijgen dat dit soort dingen kan gebeuren, en natuurlijk ook om het de criminelen gemakkelijk te maken. Die hebben het heel gemakkelijk om een reeds gevestigde markt te betreden met hun slachtoffers, en zolang daar niets aan gedaan wordt, zullen wij het probleem volgens mij nooit te lijf kunnen gaan.

Dit is een noodzakelijke discussie, want het is ongelooflijk belangrijk dat we iets aan dit probleem doen. Ik wil mij zoals gezegd persoonlijk achter het Zweedse voorstel scharen, maar ik sta ook zeer open voor andere zaken, als we maar vaststellen dat ratificaties onvoldoende zijn. Er is ook een gedragsverandering nodig, en er moeten middelen worden gereserveerd opdat er serieus iets gebeurt. Zolang dat alles uitblijft, komen er alleen maar mooie woorden, waaraan we, zoals mijn Zweedse collega daarstraks zei, geen enkele behoefte hebben. En ik kan u zeggen dat zelfs fraaie doelstellingen de verhandelde slachtoffers niet helpen als er geen fatsoenlijke krachten, politieke wil en goede maatregelen achter staan. Ik hoop dat we het daarover eens kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bairbre de Brún, namens de GUE/NGL-Fractie. – (De spreekster sprak Iers) Mijnheer de Voorzitter, ik wil rapporteur Edit Bauer graag bedanken aangezien er behoorlijk wat werk is gaan zitten in de serie voorstellen die zijn vervat in de aanbevelingen voor een geïntegreerde benadering van de strijd tegen de mensenhandel. Aangezien dit een groeiend probleem is, is een geïntegreerde aanpak vereist waarin volledig rekening wordt gehouden met het belang van preventie en de cruciale vraagvermindering.

Ik verwelkom de oproep in het verslag aan de EU-lidstaten en de Raad om bij de behandeling van deze kwestie sterker de nadruk te leggen op mensenrechten, de gelijkheid van de seksen en de centrale rol van het slachtoffer. Het is van essentieel belang dat de mensenhandel wordt benaderd als een mensenrechtenkwestie, in plaats van louter een kwestie van grenscontrole. Mensenhandel is met name een zaak van uitbuiting en niet van illegale migratie. Het is onaanvaardbaar dat er in sommige landen geen wettelijke voorzieningen zijn voor verblijfsvergunningen voor de slachtoffers van mensenhandel en dat deze in andere landen, waar wel voorzieningen zijn getroffen, gekoppeld is aan de samenwerking van de slachtoffers met de politie. Sommige slachtoffers zullen duidelijk niet in staat zijn om bruikbare informatie te verstrekken. Zij kunnen daarvoor te getraumatiseerd zijn.

Ik ben ook blij met de opmerkingen van de commissaris hier vanavond. Ik denk dat zij onderstrepen dat er te lang is gewacht op actie van regeringen, waaronder ook mijn eigen regering.

Het verslag bevat belangrijke maatregelen voor de bescherming van slachtoffers en geeft aan wat de omvang is van de vereiste beschermingsmaatregelen. Deze moeten onderdeel worden – en bovendien een belangrijk onderdeel – van ieder actieplan en de uitvoering van dat actieplan en moeten ook binnen die context worden gefinancierd. Ik ben het met andere sprekers eens dat de ratificatie van conventies goed is, dat actieplannen goed zijn, maar dat wij nu wel eens actie willen zien waarin dit wordt uitgewerkt.

De identificatie van de slachtoffers van mensenhandel is uiteraard cruciaal om ervoor te zorgen dat zij de behandeling krijgen die zij nodig hebben. Het is daarom belangrijk dat degenen die in contact komen met migranten zonder papieren speciaal worden opgeleid. Het verslag wijst er ook op dat er maatregelen nodig zijn om te zorgen voor de bescherming, niet enkel van de slachtoffers van seksuele uitbuiting maar ook van slachtoffers van arbeidsuitbuiting en andere vormen van mensenhandel.

Europese regeringen moeten daarom begrijpen dat de invoering van maatregelen om de arbeidsrechten ter bescherming van migratiearbeiders uit te breiden onlosmakelijk verbonden is met de strijd tegen mensenhandel. Ik denk dat wij niet alleen naar de Conventie van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel moeten kijken, maar ook de Internationale Conventie tot bescherming van de rechten van alle arbeidsmigranten en hun gezinsleden moeten ratificeren. Dat moet ook een essentieel onderdeel zijn van de aanpak van de mensenhandel.

 
  
MPphoto
 
 

  Irena Belohorská (NI).(SK) Ik ben zeer ingenomen met dit belangrijke verslag, en ik zou mevrouw Edit Bauer er hartelijk voor willen bedanken. Het doet mij deugd dat meerdere amendementen van mijn hand goedgekeurd zijn in de Subcommissie mensenrechten, en ik denk dat deze een bijdrage hebben kunnen leveren aan de kwaliteit van dit verslag.

Mensenhandel is een van de meest technisch geavanceerde, best georganiseerde en meest profijtelijk vormen van criminaliteit. Het is niet slechts een derdewereldprobleem, maar wel degelijk ook een probleem binnen de Europese Unie. In mijn amendementen heb ik gewezen op het feit dat een groot deel van de slachtoffers van seksueel misbruik en mensenhandel minderjarige kinderen zijn, het meest kwetsbare deel van de bevolking. Instemming van een kind met prostitutie kan niet gelijk worden gesteld met instemming van een volwassene, die de gevolgen van zijn daden kan overzien. Er zijn vele internationale conventies en verdragen opgesteld over deze problematiek. Veel landen hebben deze niet geratificeerd, en de landen die dat wel hebben gedaan, zien niet toe op de tenuitvoerlegging ervan, zodat ze alle zin verliezen.

Het is weliswaar zo dat op internationale conferenties alle landen het met elkaar eens zijn over het feit dat de documenten waar we ons met z’n allen achter scharen in de praktijk moeten worden toegepast, maar met het verstrijken van de laatste dag van de conferentie wordt dat glad vergeten en verandert er niets aan de status-quo. Naast de verhouding klant-slachtoffer is het eveneens van belang te kijken naar de werkgevers, en dat vooral in landen waar geen visumplicht bestaat. Er moet worden samengewerkt tussen de drie schakels van de keten, dus tussen de landen van herkomst, de doorgangslanden en de landen van bestemming. Er moet worden toegezien op de activiteiten en betrouwbaarheid van uitzendbureaus, ook van de bureaus die ogenschijnlijk alleen in seizoensarbeiders bemiddelen.

Bedrijven die goedkope arbeidskrachten in dienst nemen afkomstig uit de mensenhandel dienen buitengewoon streng te worden gestraft. De inspecties van gelegenheden waar diensten van seksuele aard worden aangeboden, zijn onvoldoende. Het is wenselijk om naast strafrechtelijke sancties eveneens overheidsinspecties uit te voeren. NGO’s die zich inzetten voor politieke rechten, beschikken vaak over een veelvoud van de middelen waarover de NGO’s kunnen beschikken die zich inzetten tegen de mensenhandel of voor vrouwenrechten. Helaas komt een zelfde beeld naar voren uit de prioriteitsstelling van de verschillende landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kinga Gál (PPE-DE). (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik kan Edit Bauer alleen maar feliciteren dat ze met zoveel deskundigheid en betrokkenheid deze treurige, zeer ernstige kwestie heeft aangeroerd. Daarin kunnen wij haar morgen bij de stemming alleen maar steunen. Ik ben de heer Frattini dank verschuldigd voor de vastberadenheid waarvan hij zojuist blijk heeft gegeven. Dit is wat we nodig hebben aangezien de mensenhandel, in het bijzonder de handel in vrouwen en kinderen, sinds de jaren negentig een van de meest verontrustende verschijnselen in de wereld is geworden.

Iedereen heeft al wel verbijsterende cijfers horen noemen, we hebben ze vandaag stuk voor stuk behandeld en gehoord. Ik ben in het bijzonder geschokt door het feit dat 40 tot 50 procent van het totale aantal slachtoffers kind is. Volgens de schattingen van Unicef worden jaarlijks 1 miljoen kinderen slachtoffer van de internationale kinderhandel.

Een van de oorzaken van het probleem is de uitzichtloze situatie in de herkomstlanden. We moeten echter ook erkennen dat de belangrijkste motor van de handel de vraag is. Mensenhandelaren zouden niet zo succesvol zijn als er in de bestemmingslanden niet zo’n grote behoefte was aan de exploitatie van vrouwen en kinderen, dat wil zeggen goedkope arbeidskrachten.

Ook al veroordeelt bijna de hele wereld de seksuele uitbuiting van kinderen en kinderslavernij en ook al doet de politie in enkele landen er alles aan om pedofiele netwerken te ontmaskeren, dit is vergeefse moeite als het overgrote deel van de mensenhandel internationaal van aard blijft. Daarom moeten we de grensoverschrijdende samenwerking versterken, met als doel de slachtoffers te beschermen, de mensenhandelaren door middel van effectieve strafprocessen ter verantwoording te roepen en allesomvattende preventieve strategieën uit te werken.

Op dit moment is mensenhandel de snelst groeiende criminele activiteit binnen de Europese Unie. De strijd tegen vrouwen- en kinderhandel is tevens een morele kwestie en voor mij staat het buiten kijf dat het onze plicht is hiertegen op te treden. Het is betreurenswaardig dat dit probleem juist nu in het Europees Parlement wordt behandeld, te midden van deze lege banken, aangezien dit volgens mij een kwestie is die ons in zekere zin allemaal aangaat: we hebben het hier immers over het lot van onze kinderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Francisco Assis (PSE).(PT) Mensenhandel is een weerzinwekkende misdaad die mensen op een wel erg onsmakelijke wijze alle waardigheid ontneemt. Het is helaas één van de meest winstgevende activiteiten van de internationale georganiseerde misdaad geworden. Jaarlijks worden honderdduizenden mensen het slachtoffer van dit delict, en dan vooral de zwakkeren: armen, vrouwen en kinderen.

We moeten de bestrijding van deze gesel beslist voorrang verlenen. Om daarbij succesvol te zijn moeten we de internationale samenwerking op dit gebied – onderzoek, uitwisseling van informatie, wetshandhaving, identificatie en herintegratie van de slachtoffers – versterken. Lidstaten die dat nog niet gedaan hebben moeten daarom zo snel mogelijk overgaan tot ratificatie en tenuitvoerlegging van de verschillende internatonale overeenkomsten die tezamen zouden kunnen bijdragen tot het geleidelijk uitbannen van deze onaanvaardbare en misdadige praktijken.

De Europese Unie moet zich ook een grotere inspanning getroosten bij het bevorderen van initiatieven die iets ondernemen tegen de onderliggende oorzaken van deze weerzinwekkende handel en hulp bieden aan de meest kwetsbare landen, de landen waar een belangrijk deel van de verhandelde mensen vandaan komt.

Iedereen die hier vandaag aan dit debat deelneemt is zich ervan bewust dat de strijd die we samen moeten gaan voeren heel moeilijk zal zijn. We zijn er echter ook van overtuigd dat we hier een strijd ter verdediging van de menselijke waardigheid voeren. En dat is, dames en heren, een strijd van het allerhoogste belang.

 
  
MPphoto
 
 

  Leopold Józef Rutowicz (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de bestrijding van de mensenhandel is een van de voornaamste uitdagingen van de eenentwintigste eeuw. In hun strijd om de menselijke waardigheid te waarborgen en het fenomeen aan banden te leggen, hebben internationale en nationale organisaties niet enkel een waaier van verklaringen, conventies en richtlijnen onderschreven, maar leggen ze ook een hele reeks actieplannen ten uitvoer. Zoals de rapporteur in haar verslag aangeeft, zetten deze acties weliswaar een rem op de mensenhandel, maar nemen ze de oorzaken van het probleem niet weg.

Die oorzaken zijn onder andere werkloosheid, honger, de verarming die grote delen van de maatschappij treft, hoge indirecte arbeidskosten, concurrentie en winstbejag. Zij bevorderen op hun beurt vaak zwartwerken en hebben tot gevolg dat lokale gemeenschappen een oogje dichtknijpen voor slavenarbeid (zoals het geval was in de buurt van de Italiaanse stad Foggia), seksueel misbruik, etnische conflicten en oorlog.

Dit verslag zou de basis kunnen vormen voor een programma met verdere economische, juridische, politieke en institutionele maatregelen. Daarnaast kan aandacht worden besteed aan maatregelen op het vlak van onderwijs en informatie. De tenuitvoerlegging van een dergelijk programma zou paal en perk stellen aan de mensenhandel, die in strijd is met de beginselen van democratie en menselijke waardigheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Hubert Pirker (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het verslag van mevrouw Bauer biedt ons niet alleen een diepgaande analyse van de afschuwelijke stand van zaken, maar ook een reeks uitgebreide voorstellen over de wijze waarop strategieën voor de bestrijding van mensenhandel, een van de meest wrede takken van de georganiseerde misdaad, succesvol ten uitvoer kunnen worden gelegd. Ik steun deze voorstellen, die variëren van verbeteringen in het wetskader en maatregelen tot vermindering van de vraag en ter bescherming van de slachtoffers, tot voorstellen om de coördinatie van de meest uiteenlopende maatregelen op nationaal en Europees niveau te versterken.

Ik stel echter voor op een paar punten wat correcties aan te brengen waarin de lidstaten gedetailleerd wordt voorgeschreven welke maatregelen ze ter bescherming van de slachtoffers moeten nemen, zoals op het gebied van de toegang tot de arbeidsmarkt, tot woonruimte, onderwijs enzovoorts, ongeacht of de slachtoffers bereid zijn al dan niet met de autoriteiten samen te werken. De lidstaten moeten wat dat aangaat passende maatregelen treffen ter bescherming van de slachtoffers; maatregelen die er in ieder geval niet toe leiden dat meer slachtoffers in de klauwen van mensenhandelaren worden gedreven.

Ik prijs met name commissaris Frattini, die zeer concrete maatregelen met een duurzaam effect heeft vastgesteld. Ik ben het er volkomen mee eens dat de commissaris dreigt met consequenties jegens lidstaten die zich nog steeds niet bereid hebben getoond de desbetreffende richtlijnen, verordeningen en internationale verdragen ten uitvoer te leggen. Dat is gewoonweg onaanvaardbaar. De bepalingen van de VN en de Europese Unie moeten in de betreffende lidstaten nu eindelijk in de praktijk worden gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou allereerst de rapporteur van harte willen bedanken omdat ze deze zeer belangrijke kwestie van groot maatschappelijk en politiek belang aan de orde heeft gesteld.

Mensenhandel is een probleem op wereldschaal. Het is een moderne vorm van slavernij die de basisrechten van de mens met de voeten treedt. De handel van vrouwen en kinderen is een buitengewoon tragisch aspect van dit verschijnsel. Ik zou me in mijn betoog willen concentreren op de economische aspecten van het fenomeen.

We dienen de aandacht te vestigen op het feit dat mensenhandel onderhevig is aan de regels van vraag en aanbod. Het niveau van de sociale en economische ontwikkeling in Europa staat in schril contrast met het gebrek aan vooruitzichten op lange termijn, de hoge werkloosheid en de voortdurend toenemende armoede in een aantal ontwikkelingslanden. Dergelijke factoren creëren een situatie waarin het voor misdaadorganisaties zeer eenvoudig is om voordeel te halen uit de mensenhandel.

We mogen echter niet uit het oog verliezen dat de vraag naar goedkope, niet-geregistreerde en volgzame werknemers in de Europese Unie eveneens bijdraagt tot illegale mensenhandel. Het inzetten van dergelijke arbeidskrachten is immers veel goedkoper. Dat gaat echter ten koste van de menselijke waardigheid en ondermijnt niet alleen de arbeidsnormen, maar ook de gezondheid en veiligheid, het recht op een eerlijke beloning en de lokale en nationale inkomsten door het omzeilen van belastingen en socialezekerheidsbijdragen.

Van alle vormen van georganiseerde misdaad in de Europese Unie is mensenhandel de snelst toenemende criminele activiteit. De maatregelen die tot dusver zijn genomen om de mensenhandel terug te dringen, hebben nog niet het gewenste resultaat opgeleverd.

Het spreekt voor zich dat de bestrijding van dit fenomeen allesbehalve eenvoudig is. Toch moet de Europese Unie zich vastberaden opstellen. Om die reden zouden we met genoegen onze steun moeten verlenen aan dit verslag, dat niet alleen een geïntegreerde aanpak, maar ook een actieplan voorstelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Ivo Belet (PPE-DE). – Mijnheer de Voorzitter, commissaris, de meest kwetsbare groepen bij mensenhandel zijn vrouwen en kinderen. Helaas gaat ook de wereld van de sport in dezen niet altijd vrijuit. Steeds meer gebeurt het dat professionele sportclubs hun toevlucht nemen tot het aantrekken van steeds jongere spelertjes, vooral uit Afrika, omdat ze daarvoor natuurlijk weinig of niets hoeven te betalen. Die spelers worden onderweg vaak gewoon gedumpt en dan komen ze in de illegaliteit terecht. Daarvoor is te weinig aandacht.

In ons ontwerpverslag over de toekomst van het professionele voetbal in Europa vragen we uitdrukkelijk aan de Commissie om dit aan te pakken in de context van het kaderbesluit van de Raad over de strijd tegen mensenhandel. In dat besluit, commissaris, wordt duidelijk gesteld dat de exploitatie van kinderen strafbaar is en we willen dan ook dat de lidstaten hier strenge straffen voor opleggen. Mag ik in dat verband herinneren aan de afspraken die twee jaar geleden op de Europese Top in Den Haag zijn gemaakt. De Europese Raad heeft toen de aanbeveling uitgesproken dat er een Europees plan zou worden opgesteld met het oog op de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen, beste praktijken, enzovoorts ter voorkoming en bestrijding van de mensenhandel.

Meneer Frattini, het wordt nu des te dringender, des te acuter omdat sommige professionele voetbalclubs van plan zijn om de zogenaamde home grown-maatregel te omzeilen en uit te hollen door alsmaar jongere spelers naar hier te halen. Met naar hier bedoel ik West-Europa, Europa in het algemeen. Dat gebeurt vaak met hun hele familie, om hen vaak nadien aan hun lot over te laten.

Ik zeg er nog even bij dat we die home grown-maatregel, die door de UEFA al is ingevoerd, voor het volle pond steunen omdat die heilzaam is voor de opleiding van jonge voetballers. Trouwens, op basis van de eerste besprekingen hier in de parlementaire commissies blijkt dat er een brede steun voor home grown in het Parlement bestaat. Het gevaar dat die maatregel wordt uitgehold, moeten we absoluut uitsluiten en daarom vraag ik nadrukkelijk om het amendement dat ik in die zin samen met de rapporteur heb ingediend, te steunen. Mijn vraag richt ik aan de leden in dit Parlement uiteraard, maar ook aan de Commissie en aan de ministers.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (PSE).(LT) Ik wil de rapporteur graag bedanken voor het enorm belangrijke werk dat zij heeft verricht.

Europa is er al lang trots op dat de slavernij hier eerder werd afgeschaft dan in enig ander werelddeel. Het is betreurenswaardig dat dit fenomeen terugkeert in andere vormen die net zo weerzinwekkend zijn, evenals de minachting, het leed en, ironisch genoeg, de onvoorstelbare winsten die ermee gepaard gaan.

Wat moeten we eerst doen? We moeten de acties van de EU en alle naburige landen beter coördineren en de mazen in de wet, waardoor misdadigers straffeloos aan vervolging weten te ontkomen, dichten. Daarnaast moeten we aan alle leden van het Europees Parlement een soort "shame list" uitdelen met staten die hebben verzuimd de protocollen van de Verenigde Naties betreffende de bestrijding van mensenhandel te ratificeren, en een gedragscode opstellen voor functionarissen van EU-instellingen en -organen, die ook nuttig zou kunnen zijn voor bepaalde afgevaardigden.

We moeten onze burgers, met name die in de nieuwe EU-lidstaten, doordringen van het mogelijke gevaar een doelwit te worden van mensenhandelaren. De slachtoffers van dergelijke misdadigers moeten niet alleen de moed, maar ook het recht hebben om overheidsinstellingen te kunnen benaderen zonder bang te hoeven zijn dat zij worden uitgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaring (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (NI). – (IT) Ik heb als rapporteur voor de Commissie ontwikkelingssamenwerking gewerkt aan het financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten, samen met de collega’s van de Commissie buitenlandse zaken. Onze commissie heeft gestemd voor een amendement waarmee de strijd tegen kinder- en vrouwenhandel – dus bijna de hele mensenhandel - wordt opgenomen in de lijst van projecten die met dit instrument gefinancierd kunnen worden. Vooral de landen van herkomst van die handel worden op deze manier geholpen in hun strijd tegen dit soort smadelijke praktijken.

Maar een handvol projecten, hoe doelgericht ook, is niet voldoende om een verschijnsel te bestrijden dat meer dan een miljoen slachtoffers per jaar maakt, vooral onder vrouwen, jongeren en kinderen. Een juridisch kader ter regulering van de prostitutie, nauwe samenwerking tussen de lidstaten en vooral met de landen waar de meeste slachtoffers vandaan komen, evenals strenge straffen voor degenen die deze handel bedrijven, zijn noodzakelijke instrumenten om te trachten deze plaag een halt toe te roepen. Maar daarnaast moet er een sterke ontmoedigings- en bewustwordingscampagne opgezet worden voor alle Europese burgers die de mensenhandel in de hand werken, met name via het sekstoerisme.

Ten slotte schaar ik mij achter de voorstellen van de commissie voor acties ten behoeve van de slachtoffers, om die mensen te helpen uit hun milieu te komen, om ervoor te zorgen dat zij de mensensmokkelaars aangeven bij de autoriteiten en om een begin te maken met hun re-integratie in de Europese samenleving.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid