De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0376/2006) van Hélène Flautre en Edward McMillan-Scott, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (Europees instrument voor democratie en mensenrechten) (COM(2006)0354 - C6-0206/2006 - 2006/0116(COD)).
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de besluitvorming tijdens het Finse voorzitterschap met betrekking tot de toekomstige financieringsinstrumenten van de Europese Unie wordt binnenkort afgerond. Met een uitstekende proeve van solidariteit zijn wij erin geslaagd deze zaak succesvol te behandelen en het merendeel van de verordeningen met betrekking tot de nieuwe financieringsinstrumenten aan te nemen. Ondanks een aantal uitdagingen was er een grote politieke wil bij het Europees Parlement, de lidstaten en de Commissie om hierover een akkoord te bereiken.
Er ligt nog één uitdaging voor ons, namelijk de aanneming van de verordening inzake het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR). Dit is een belangrijke zaak voor zowel het Parlement als de lidstaten, want het gaat om de bevordering van de fundamentele waarden die zijn verankerd in het Verdrag betreffende de Europese Unie. Het Parlement en zijn leden hebben specifieke kennis van zaken als het om democratie en mensenrechten gaat, wat goed van pas is gekomen bij de pogingen om een goed resultaat te bereiken.
De verordening inzake een nieuw, op wereldschaal toe te passen mensenrechteninstrument is in een zeer kort tijdsbestek opgesteld. Naast het Parlement hadden ook de lidstaten talrijke voorstellen voor de inhoud ervan. Het is goed dat er al een akkoord is bereikt over bijna alle kwesties in deze onderhandelingen. De Raad heeft van zijn kant unaniem de compromistekst goedgekeurd, op grond waarvan het voorzitterschap een mandaat heeft gekregen om met het Parlement te onderhandelen over een oplossing.
Het voorzitterschap streeft ernaar om het instrument in eerste lezing aan te nemen. De reden hiervoor zal iedereen duidelijk zijn. De huidige verordening inzake het EIDHR loopt over enkele weken, eind dit jaar, af. Wij willen niet dat er een groot gat valt in de steun van de Europese Unie voor democratie en mensenrechten. Wij zijn verplicht snel een besluit te nemen, niet alleen vanwege het belang dat wij Europeanen hechten aan de waarden van mensenrechten en democratie, maar ook vanwege de hoop en verwachtingen die de verdedigers van de mensenrechten en de democratie in andere landen ons duidelijk hebben gemaakt.
De instrumenten zijn zodanig opgesteld dat zij een zo goed mogelijk functionerend geheel vormen. Democratie en mensenrechten worden ook door middel van andere instrumenten geïmplementeerd en het EIDHR zal dit geheel op specifieke punten aanvullen. Ook daarom is het zeer gerechtvaardigd het instrument nog vóór de nieuwe financieringsperiode aan te nemen.
Het voorzitterschap van de Raad doet met klem een beroep op het Parlement om nog voor het einde van het jaar een besluit te nemen. Het door de Raad aangenomen pakket omvat een zeer groot aantal amendementen die het Parlement op de ontwerpverordening heeft ingediend. Daarin gaat het om de prioriteiten voor de steunverlening en het eigen standpunt van het Parlement met betrekking tot de uitvoering van het instrument. Een belangrijk aspect van de nieuwe verordening is dat het belang van het werk voor democratie wordt erkend. Een onderdeel daarvan is ook de sterkere nadruk op het werk dat parlementen en parlementariërs verrichten. Het wezenlijke uitgangspunt voor ons werk in derde landen is ons vertrouwen in internationale mensenrechtenverdragen en de daarin opgetekende rechten en plichten.
Met de ontwerpverordening worden de voorwaarden waaraan de verschillende actoren moeten voldoen om voor steun van de Europese Unie in aanmerking te komen, uitgebreid. Het is goed dat wij rekening kunnen houden met de diversiteit op het gebied van de mensenrechten en de democratie, en op flexibele wijze gebruik kunnen maken van verschillende middelen in verschillende situaties. Ook de financiële middelen van het instrument lijken enigszins toe te nemen in vergelijking met de nu aflopende financieringsperiode, zodat de komst van nieuwe actoren niet noodzakelijkerwijs ten koste gaat van andere actoren.
De hoofdgedachte achter de instelling van het instrument is dat steun moet worden gegeven aan het werk van met name actoren in het maatschappelijk middenveld, maar ook dat steunverlening mogelijk moet zijn in situaties waarin geen specifieke toestemming bestaat van de regering van het betrokken land. Het is van belang dat dit uitgangspunt tot het eind toe gehandhaafd blijft en dat er niet te veel vormen van steun voor andere actoren worden toegevoegd in het kader van de verordening.
In het compromisvoorstel van de Raad zijn de voorwaarden om voor steun in aanmerking te komen uitgebreid, in overeenstemming met de voorstellen die het Europees Parlement heeft gedaan om parlementaire en politieke stichtingen op te nemen. Bovendien maakt de ontwerpverordening het mogelijk dat in specifieke situaties ook andere actoren in aanmerking komen. Naar mijn mening is dat een weloverwogen, werkbare oplossing, waarin rekening wordt gehouden met de wensen en bezwaren van verschillende actoren in de Europese Unie.
Het Parlement wilde vooral de nadruk leggen op het specifieke aspect, dat de steun die in het kader van het instrument wordt toegewezen en die hoofdzakelijk is bedoeld voor actoren in het maatschappelijk middenveld, ook zonder instemming van de regering van een derde land kan worden gegeven. Over dit beginsel bestond van meet af aan consensus tussen de Raad en het Parlement. Naar mijn mening hebben wij nu ook een manier gevonden om dit beginsel op een nauwkeuriger en duidelijker manier te omschrijven, met inachtneming van onze verplichtingen op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie en van internationale overeenkomsten en verdragen. Het voorzitterschap is bereid voor te stellen dit principe op te nemen in de eerste inleidende formulering, als er in eerste lezing een akkoord wordt bereikt over de inhoud van de verordening in geheel.
Het Parlement heeft ook de aandacht gevestigd op het belang van de verwijzing in de tekst van de verordening naar de rechten van migranten, asielzoekers en vluchtelingen in een bepaald land. De tekst zal gebaseerd zijn op de internationale verdragen inzake mensenrechten, en men kan dus zeggen dat dit voorstel eigenlijk al is opgenomen. Het voorzitterschap is echter bereid om ook deze aanvulling in de Raad te behandelen, als de verordening in haar geheel in eerste lezing kan worden aangenomen.
De Raad is dus van zijn kant bereid nog meer flexibiliteit te tonen om voor het einde van het jaar een oplossing te vinden. Voorwaarde is echter dat alle partijen blijk geven van flexibiliteit.
In het verslag van de parlementaire commissie wordt voorgesteld ook politieke groeperingen voor steun in aanmerking te doen komen. Hiermee worden waarschijnlijk ook politieke partijen bedoeld, en er zou dus ook sprake zijn van financiële steun aan partijen die in derde landen actief zijn. Democratische partijen spelen ontegenzeggelijk een belangrijke rol in het versterken van de democratie en de mensenrechten overal ter wereld. Het is zeer belangrijk dat de voorwaarden voor de steun die de Europese Unie in het kader van het mensenrechteninstrument geeft, duidelijk zijn en gebaseerd op internationaal overeengekomen mensenrechtenbeginselen. Er zullen in het kader van dit instrument bij lange na niet genoeg middelen beschikbaar zijn voor algemene partijsteun die voor iedereen op dezelfde criteria is gebaseerd, zoals in veel Europese landen bestaat. Het uitkiezen van afzonderlijke partijen die voor steun in aanmerking komen, is een zeer moeilijke taak. Dan moeten er immers duidelijke criteria worden opgesteld. Dan moet de keuze zodanig worden gemaakt dat bij steuntoewijzing niet de indruk ontstaat dat partijpolitieke overwegingen de plaats hebben ingenomen van democratische en mensenrechtencriteria. Het is ook duidelijk dat een toename van het aantal steunontvangers kan betekenen dat anderen minder steun krijgen. Wij proberen de steun vooral te richten op niet-gouvernementele organisaties die zich specifiek inzetten voor democratie en mensenrechten.
In het compromisvoorstel van het voorzitterschap wordt onder andere rekening gehouden met de voorstellen van het Parlement om onafhankelijke politieke stichtingen en nationale, regionale en internationale parlementen aan de groep van steunontvangers toe te voegen. Artikel 9, lid 2, van de verordening maakt het mogelijk in specifieke gevallen ook steun te geven aan andere dan de in dit artikel genoemde actoren. De formulering komt grotendeels overeen met de wensen van het Parlement en is flexibel, want zij biedt de mogelijkheid om problemen tijdens de financieringsperiode op te lossen. De eis om politieke groeperingen aan de tekst van de verordening toe te voegen wordt om deze redenen niet door de Raad gesteund.
Deze zaak kan de aanneming van de hele verordening in eerste lezing in gevaar brengen en aldus een situatie doen ontstaan waarin er voorlopig geen rechtsgrondslag is voor de activiteiten van de Europese Unie op het gebied van democratie en mensenrechten. Het bevriezen van alle steun van de Europese Unie voor mensenrechten en democratie, in afwachting van een oplossing van deze kwestie, zou een zeer zwaar wapen zijn. De Raad is van zijn kant het Parlement in grote mate tegemoet gekomen. Om een oplossing te vinden is het zeer belangrijk ook de steun van de lidstaten in dit verordeningspakket op te nemen en te bewaren.
Ik hoop dat het Parlement flexibiliteit toont, zodat wij samen ons hoofddoel kunnen bereiken. Ons hoofddoel is ervoor te zorgen dat de Europese Unie met dit nieuwe instrument activiteiten ten behoeve van democratie en mensenrechten volgend jaar kan blijven steunen. Om te kunnen waarborgen dat deze steun gehandhaafd blijft, is het noodzakelijk dat er zo snel mogelijk een besluit over het voorstel voor een verordening wordt genomen.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik zal het kort houden, zodat dit debat nog kan worden afgesloten. Dit financieringsinstrument is werkelijk een sleutelelement van de diepgaande hervorming van het stelsel voor buitenlandse steun van de Gemeenschap. Ik ben bijzonder blij dat het gelukt is om het vrij snel eens te worden over een verordening inzake mensenrechten en democratie. Ik denk dat dit instrument heel duidelijk aantoont dat de Europese Unie de democratie en de mensenrechten onvoorwaardelijk verdedigt, en als essentieel element van de buitenlandse betrekkingen beschouwt.
Voor de Commissie is het Europees Parlement een buitengewoon belangrijke partner. Daarom staan we volledig achter ieder woord in onze verklaring over de democratische controle en over een coherent buitenlands beleid. Wij zullen ook regelmatig gesprekken voeren met het Parlement. Ik stel voor om in bijzonder precaire situaties op het gebied van de mensenrechten en de democratie, die een snelle reactie van de Gemeenschap vereisen, een regeling te voorzien die het mogelijk maakt op korte termijn gesprekken te voeren met ook een kleine groep van afgevaardigden, als vertegenwoordigers van de bevoegde parlementaire commissies.
Het voorzitterschap van de Raad heeft net verteld dat het hierover lang heeft onderhandeld, en dat het tijdens die onderhandelingen een compromis heeft voorgesteld. Dat houdt volgens ons volledig rekening met wat de verschillende partijen van dit nieuwe financiële instrument verwachten. Ik wil er op wijzen dat allerlei voorstellen van het Parlement volledig in deze tekst terug te vinden zijn, en ook de Commissie staat daar volledig achter. Ik denk daarbij aan het proces van democratische hervormingen, maar ook aan de volledige bescherming van de mensenrechten. We leggen meer de nadruk op de ondersteuning en bescherming van mensenrechtenactivisten, zonder de slachtoffers van martelingen en mishandelingen te vergeten. Bovendien leggen we op die manier een degelijke grondslag voor ons beleid voor het sturen van verkiezingswaarnemers - en daarvoor ben ik heel dankbaar - zonder een te groot beslag te leggen op de beschikbare middelen.
Ik ben heel blij met dit instrument en met de gestegen flexibiliteit, die ons nu ook in staat stelt om sneller informatie te vergaren en sneller te reageren. We zullen er in dat verband met name voor zorgen dat niet alleen individuele personen onze gesprekspartners kunnen zijn, maar ook verenigingen met of zonder rechtspersoonlijkheid. We zullen op basis van het Financieel Reglement en de bijbehorende toepassingsregels gebruik maken van alle middelen die we hebben om een flexibel beleid te voeren.
Ik steun de voorstellen van het Parlement om in de overwegingen sterker de nadruk te leggen op het verlenen van steun zonder daarvoor de toestemming te hebben gevraagd aan de plaatselijke overheid, en er bovendien op te wijzen dat bijvoorbeeld de rechten van migranten, asielzoekers en ontheemden in eigen land ook onder dit instrument moeten vallen.
Net als de Raad zie ik echter helaas geen mogelijkheid om direct geld te geven aan politieke partijen of organisaties. Ik denk dat het voorzitterschap van de Raad en het Parlement met de steun van de Commissie na lange discussies een uitstekend compromis hebben gevonden. Daarin staat dat ook nationale parlementen in aanmerking kunnen komen voor steun uit het buitenland. Dat lijkt me ook inhoudelijk gerechtvaardigd, omdat we met dit instrument ook willen helpen om de participatieve, representatieve en parlementaire democratie op te bouwen en te ondersteunen, met alle bijbehorende democratiseringsprocessen. Ik zou me ook voor kunnen stellen dat we bepaalde problemen op kunnen lossen door ook aan stichtingen geld te geven.
Voor ons was het hoofdcriterium tot nu toe dat wij als Commissie neutraal en onpartijdig moeten blijven bij het verlenen van communautaire steun. Dat was tot nu toe een grote troef, en dat moet zo blijven. Dat is de reden waarom dit beleid een breed draagvlak heeft, en in derde landen goede resultaten kan opleveren. Daar mogen we dus niet van afstappen.
Hélène Flautre (Verts/ALE), co-rapporteur. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, sinds september proberen mijn co-rapporteur en ik in de onderhandelingen met de Raad en de Commissie het standpunt van het Parlement inzake het Europese financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld ingang te doen vinden. De onderhandelingen zijn nu afgesloten en, zoals reeds gezegd werd, heeft de Raad vorige week een gemeenschappelijk standpunt goedgekeurd, dat is gebaseerd op een compromistekst. Die tekst, die wij grotendeels reeds hebben opgenomen in de vorm van amendementen, bevat de meeste eisen van het Parlement. Daarin staat dat de toestemming van regeringen van derde landen niet vereist is om dit instrument toe te passen. Het financieren van niet-geregistreerde organisaties wordt mogelijk. De tekst bevat een flexibel mechanisme om directe steun te verlenen aan mensenrechtenactivisten die bedreigd worden. Dankzij dat nieuwe mechanisme kunnen we aanzienlijk efficiënter handelen, waardoor degenen die zich inzetten voor de vrijheden, beter beschermd worden.
Het compromis bevat eveneens een gedeelte dat geheel is gewijd aan de bevordering van democratie, democratische processen en parlementaire democratie. Politieke stichtingen, maar ook nationale parlementen - en dat was een toevoeging van ons Parlement - worden uitdrukkelijk vermeld onder de subsidiabele instanties. In het gedeelte over de bescherming van de mensenrechten zijn ook bijna alle verzoeken van het Parlement overgenomen, met uitzondering van de expliciete verwijzingen naar de strijd tegen straffeloosheid en conflictpreventie. Daarentegen zijn de rechten van gehandicapten, de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven, de bestrijding van geweld tegen vrouwen en nog heel wat andere eisen, wel opgenomen.
Het Parlement heeft bovendien verkregen dat er een stevig dialoogmechanisme komt. Door middel daarvan wordt het betrokken bij de uitwerking van de strategische prioriteiten. We hadden dat graag in het corpus van de tekst gezien; het compromis is nu dat we het een plaats geven door de volgorde van de letters te wijzigen.
Zoals reeds gezegd is de Raad van mening dat een uitdrukkelijke verwijzing naar democratische politieke groeperingen een brug te ver is. Er is dus geen expliciete verwijzing naar ondersteuning van die groepen opgenomen. In de tekst is echter wel sprake van flexibiliteit voor de financiering van andere betrokkenen, indien het om heel specifieke gevallen gaat. Politieke groeperingen worden weliswaar niet als dusdanig genoemd, maar ze kunnen wel in bepaalde situaties gesteund worden.
Mijnheer de Voorzitter, tenslotte wil ik wijzen op het unieke karakter van dit instrument. Het is het enige instrument waarmee projecten van niet-overheidsactoren gefinancierd kunnen worden zonder voorafgaande toestemming van hun regering. Het is eveneens het enige instrument dat verkiezingswaarnemingsmissies financiert. Uitstel van de aanneming, en daarmee uitstel van de financiering van deze projecten, in de ijdele hoop een uitdrukkelijke verwijzing naar politieke groeperingen op te kunnen nemen, is nuttig noch verantwoord. Bovendien heeft onze hardnekkigheid op dat gebied er reeds toe geleid dat we het compromis met de Raad inzake de opneming van het recht van migranten en asielzoekers in dit stadium verloren hebben.
Om al die redenen vraag ik u, beste collega’s, om uw steun voor het compromis dat met de Raad tot stand is gekomen.
Edward McMillan-Scott (PPE-DE), co-rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik mevrouw Flautre bedanken voor het vele werk dat zij en haar medewerkers in de afgelopen maanden hebben verricht om dit instrument zover te krijgen dat we het voor het einde van het jaar kunnen aannemen. Ook wil ik de Commissie en haar medewerkers en de Raad bedanken voor hun werk.
Zowel de Raad als de Commissie hebben keihard gewerkt om op een of andere manier een compromis te bereiken over dit instrument. Ik moet zeggen dat de ambitie van de voorzitter van de Subcommissie mensenrechten, mijn co-rapporteur, in algemene termen grotendeels is verwezenlijkt. Ik denk dat we nu voor de bevordering van de mensenrechten, die universele, wereldwijd aanvaarde waarden vertegenwoordigen, een instrument hebben dat het vermogen en de flexibiliteit bezit om effectief te zijn, voornamelijk via het maatschappelijk middenveld, en om de doelen te bereiken waartoe de Europese Unie zich wereldwijd heeft verplicht in het kader van de mensenrechtenverdragen die zij heeft ondertekend.
Op één punt schiet het instrument echter tekort. Zoals collega’s weten, was ik in 1992 de oorspronkelijke initiator en de eerste rapporteur van het Europese initiatief. Het initiatief was gericht op de transformatie van het voormalige Sovjetblok en schonk voornamelijk aandacht aan het democratiseringsproces. In de wereld van vandaag staan we voor andere uitdagingen. Ik heb dit jaar enige tijd besteed aan het bezoeken van landen die door de Verenigde Naties wel worden aangeduid als ‘complexe omgevingen’: China, Cuba en Rusland. Daar liggen de belangrijkste uitdagingen van vandaag.
Mijn vraag aan de Raad en aan de Commissie is - mede omdat de Raad ervoor gekozen heeft om in het openbaar te onderhandelen - waarom we als Europese Unie niet dezelfde instrumenten kunnen gebruiken als die de Verenigde Naties van de regeringen van onze lidstaten hebben gekregen? Dat is voor mij een groot raadsel. Tijdens mijn recente bezoek aan New York heb ik gesproken met de UNDP, dat in zijn handboek over politieke partijen zegt: “we hebben echter gezien dat het ontbreken van sterke, competente politieke partijen die rekenschap moeten afleggen aan de kiezers en die standpunten kunnen vertegenwoordigen en veranderingen kunnen doorvoeren door middel van onderhandelingen, het democratisch proces verzwakt”. Dit is een Parlement van politieke partijen. Democratie kan niet bestaan zonder concurrerende politieke krachten. Dus ik vraag me af of de Raad de moed soms verloren heeft. Moet de Europese Unie, gelet op de uitdagingen die in het oosten en het zuiden opdoemen, niet over het vermogen beschikken om zich in het politieke proces te mengen, om landen te hervormen waar geen democratie bestaat. Moet zij niet over hetzelfde vermogen beschikken als wij aan de Verenigde Naties hebben gegeven?
Ik ben van mening dat de Europese Unie de democratische daad bij het woord moet voegen en een verwijzing naar de ondersteuning van politieke groeperingen moet opnemen. In sommige landen is dat de enige manier om verandering teweeg te brengen.
Alessandro Battilocchio (NI), rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil beide rapporteurs danken voor hun samenwerking. Dankzij die goede samenwerking heeft men in de Commissie buitenlandse zaken een document kunnen presenteren waarin de noden en behoeften van de Commissie ontwikkelingssamenwerking in kaart zijn gebracht. Dit is trouwens ook allemaal terug te vinden in het document van de Raad, die ik dank voor de gedane arbeid en voor de flexibiliteit waarmee hij in deze maandenlange besprekingen te werk is gegaan. Het financieringsinstrument heeft verschillende aspecten die mij aanspreken: de plaatselijke dimensie waardoor ingegaan kan worden op de specifieke eisen van noodlijdende gebieden; het bijzondere karakter van het financieringsinstrument, waardoor ook onafhankelijk van de instemming van regeringen en overheden opgetreden kan worden; het transparante karakter van de procedures en de samenhang met het overige externe beleid van de Unie; het toepassingsgebied, waarbij voorrang wordt gegeven aan het maatschappelijk middenveld; het feit dat ook toegang wordt verleend aan niet-geregistreerde actoren; bescherming van vrouwen en kinderen, migranten en minderheden; toegang tot informatie en acties voor ondersteuning van de democratische processen. Aan de slotformulering van het document moet echter nog wel wat gesleuteld worden.
Nu nog een kort commentaar op de meest controversiële punten. Wat betreft het plafond voor de verkiezingswaarnemingsmissies, had ik graag gezien dat er van de Commissie en de Raad een wat sterkere inzet kwam, in plaats van een verklaring in de bijlage. Maar ik hoop, onder meer na hetgeen hier nu gezegd is, dat hun toezeggingen in ieder geval streng nageleefd worden. Op het vlak van de gestructureerde dialoog neem ik nota van de schoorvoetende toenadering van de Raad en de Commissie, waarmee zij duidelijk maken bereid te zijn om de procedures in die richting te verbeteren. Het is in elk geval belangrijk dat de brief van de Commissie niet alleen tot de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken, maar ook tot de voorzitter van de Commissie ontwikkelingssamenwerking gericht wordt, overeenkomstig de rechtsgrondslag van het instrument (artikel 179, paragraaf 1 van het Verdrag) en het Reglement van het Parlement (bijlage VI).
Wat de politieke groeperingen aangaat, heb ik alle begrip voor collega McMillan-Scott. Ofschoon mijn commissie zich hier niet expliciet over heeft uitgesproken, heb ik er niets op tegen zijn verzoek te steunen, mocht er sprake zijn van een bepaalde opening. Als daar echter geen sprake van is, zal ik samen met de collega’s, tegen de achtergrond van de komende ontwikkelingen, beoordelen of het verstandig is het hele proces te blokkeren, nadat met zoveel moeite op de belangrijkste punten goede compromissen in de wacht zijn gesleept. Het is belangrijk dat er in eerste lezing een akkoord uit de bus komt, zodat het instrument in januari 2007 opgestart kan worden.
Albert Jan Maat (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. - Voorzitter, ik wil de beide rapporteurs, Edward McMillan-Scott en Hélène Flautre, hartelijk danken voor de wijze waarop zij de adviezen van de Begrotingscommissie overgenomen hebben.
Voor de Begrotingscommissie zijn twee zaken van belang. In de eerste plaats de comptabiliteit en het financiële kader 2007-2013. Er is 1.103 miljoen euro gereserveerd voor dit instrument en de Begrotingscommissie wil dat wij als Parlement erop kunnen toezien dat het geld wordt besteed.
Ten tweede moeten de rechten van het Europees Parlement op dit terrein worden gevrijwaard, zowel wat het overleg met het EP betreft, als wat de uitvoering van het beleid betreft, die overeenkomstig de verklaring van de Commissie moet gebeuren onder goede democratische controle. We zijn erg blij dat de Commissie buitenlandse zaken en ook de rapporteurs dit voorstel overgenomen hebben.
Daarnaast is het voor de Begrotingscommissie van groot belang dat er ook geld beschikbaar komt uit andere belangrijke instrumenten, voor ontwikkeling, maar ook voor partnerschappen met buurlanden en pretoetreding.
Als dat gebeurd, als dit instrument op die manier wordt gehanteerd, ben ik ervan overtuigd dat wij, wanneer wij over vijf jaar in de Commissie begrotingscontrole over dit programma spreken, op dit terrein kwijting zullen kunnen verlenen.
Teresa Riera Madurell (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, de leden van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid zijn zeer ingenomen met alle moeite die het Parlement heeft gedaan om ervoor te zorgen dat dit specifieke instrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten vandaag kan worden behandeld in dit Parlement.
De vereenvoudiging van de instrumenten en procedures op het gebied van ons extern optreden is een belangrijke taak en in het kader daarvan denken wij dat het belangrijk is om te beschikken over een instrument dat primair bedoeld is om maatschappelijke organisaties te helpen, om de mensen te helpen die zich inzetten voor een waardiger leven voor iedereen, voor mannen en vrouwen, in een democratische samenleving.
In deze context, geachte afgevaardigden, wil ik de nadruk leggen op de hoofdrol die vrouwen spelen bij het verdedigen van de fundamentele mensenrechten.
Vanuit onze commissie hebben we geprobeerd ervoor te zorgen dat met dit instrument steun wordt gegeven aan doelstellingen en maatregelen voor de bevordering van de rechten van vrouwen en kinderen, de gendergelijkheid op internationaal niveau en de strijd tegen de discriminatie waaronder duizenden vrouwen dagelijks lijden.
Indien deze verordening in eerste lezing wordt aangenomen, en dus in 2007 van kracht wordt, is dat goed nieuws voor ons, zeer zeker als we rekening houden met het feit dat 2007 officieel is uitgeroepen tot het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen.
Michael Gahler, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat we dit instrument krijgen. Het is loffelijk dat we, ook tegen de wil van alleenheersers en dictatoren in, strijden voor mensenrechten en democratie, en dus ook democratische politieke bewegingen in de betrokken landen steunen. Stelt u zich voor dat wij als democraten nog in Oost-Europa, in de tijd van voor de val van de muur, zouden leven en onze ondergrondse organisaties op grond van hetzelfde argument geld uit het Westen zou worden geweigerd!
We willen er alleen maar voor zorgen dat de Commissie in de praktijk zo flexibel mogelijk te werk kan gaan. De ambtenaren die bang zijn om democratische politieke bewegingen steun te verlenen zonder ze bij de naam te noemen, zouden we moeten aanmoedigen om dit toch maar te doen, als de omstandigheden het vereisen. Het gaat niet primair om de financiering van partijen, en ik vraag u om de discussie in de Raad niet te beperken tot dat onderwerp!
In landen als Wit-Rusland kunnen we echter niet onpartijdig zijn, want dan zouden we de facto ook de Loekasjenko’s van deze wereld onpartijdige steun geven.
Elena Valenciano Martínez-Orozco, namens de PSE-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, de verordening waarover we hier vandaag debatteren, is voor duizenden personen die hun leven riskeren voor de verdediging van de vrijheden en de mensenrechten, van fundamenteel en zelfs van levensbelang. Het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten is vooral te danken aan de strijd van dit Parlement, en dat is bepaald geen gemakkelijke strijd geweest.
We hebben altijd de stelling verdedigd dat een buitenlands beleid dat werkelijk op de waarden van de Europese Unie is gestoeld, uitdrukkelijk gericht moet zijn op het bevorderen van de mensenrechten waar we allemaal voor zeggen te strijden
Nu hebben we het. We hebben al degenen die strijden voor de mensenrechten en iedereen die werkt voor democratie, grondvrijheden en rechtvaardigheid, een waardevol instrument in handen gegeven. We hebben nu ons instrument. Het bevat - zoals Hèléne Flautre heeft uitgelegd - een voldoende ruime definitie van de subsidiabele organisaties. Deze is zo ruim dat een strijd die de inwerkingtreding van dit instrument zou vertragen en veel verwachtingen en hoop de grond in zou boren, geenszins gerechtvaardigd is.
Wij als socialistische fractie zouden ook liever hebben gezien dat het begrip ‘conflictpreventie’ duidelijker in de verordening tot uiting was gekomen, omdat conflictpreventie een voorwaarde is voor vrede en voor de ontwikkeling van democratie. Maar om een akkoord te kunnen bereiken en omdat het noodzakelijk is het voorstel aan te nemen, stemmen wij in met de consensus die is bereikt met de Commissie en de Raad. Mijn fractie zal daarom geen amendementen indienen. Ik hoop dat de fractie van de Europese Volkspartij en Europese Democraten blijk zal geven van eenzelfde mate van verantwoordelijkheid. Laten we de hoofdrolspelers van dit instrument niet teleurstellen.
Annemie Neyts-Uyttebroeck, namens de ALDE-Fractie. - Voorzitter, Raadsvoorzitter, commissarissen, dit instrument wordt het vehikel waarmee de Europese Unie wereldwijd zal bijdragen tot democratie en mensenrechten. Het compromis dat wij hebben bereikt, stelt me in grote mate tevreden, omdat rekening is gehouden met essentiële punten en onze rapporteurs, alsmede de Raadsvoorzitter en de Commissievoorzitter verdienen hiervoor alle lof.
Zo ben ik tevreden dat bijstand kan worden gegeven zonder de instemming van de overheden van derde landen, dat parlementaire democratie uitdrukkelijk is vermeld, net zoals trouwens politiek pluralisme en democratische politieke vertegenwoordiging. Tenslotte ben ik tevreden dat onafhankelijke politieke stichtingen ook worden vermeld.
Collega's, ik wil het belang van de mensenrechten op zich natuurlijk niet minimaliseren, wel integendeel, maar tegelijk wil ik het absoluut cruciale belang van politieke partijen in elk democratiseringsproces te onderstrepen. Verkiezingen zijn in een democratie onontbeerlijk, maar zij volstaan niet. Om een democratie duurzaam te maken, zijn goed werkende democratische politieke partijen nodig, opdat een debat kan worden gevoerd, niet enkel onder de partijen, maar ook met het publiek.
Al te dikwijls fungeren partijen slechts als vehikel om een bepaalde figuur, een clan of een groep aan de macht te brengen of te houden. Dat is trouwens een van de hoofdredenen waarom ze over het algemeen weinig vertrouwen genieten.
NGO's en de civiele maatschappij volstaan echter niet om een politiek debat en controle van het bestuur te garanderen.
Daarom wil ik graag aan Raad en Commissie vragen om alsnog een inspanning te doen, opdat ook steun aan democratische politieke groeperingen, vanzelfsprekend in uitzonderlijke omstandigheden, mogelijk wordt.
Richard Howitt (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik zeggen dat op aandringen van dit Parlement werd besloten om een afzonderlijk wettelijk instrument voor mensenrechten en democratie in het leven te roepen. Het heeft even geduurd om onze vrienden en collega’s daarvan te overtuigen, maar het debat van vanavond laat zien dat dit een overwinning van het Parlement is, en dat de juiste beslissing is genomen.
Wat betreft de belangrijkste onderwerpen van dit debat, verwelkom ik ten zeerste de woorden van onze collega van het Finse voorzitterschap. Zij zei namelijk dat met dit programma hulp kan worden gegeven zonder toestemming van de gastregeringen.
Tegen de commissaris zeg ik dat ik zeer trots ben op het werk dat we kunnen doen als waarnemers bij verkiezingen. Ik denk dat dit een van de meest effectieve dingen is die we doen. Met onze poging om dit beperken willen wij alleen maar zeggen dat geen geld mag worden weggenomen van kleinschalige mensenrechtenprojecten. Beide zijn belangrijk.
De amendementen die ik zelf heb ingediend, waren erop gericht steun te geven aan de parlementaire democratie waar die onderdrukt wordt, te waarborgen dat de uitgaven voor dit instrument additioneel zijn en niet ten koste gaan van het werk op het gebied van de mensenrechten in de mainstreamprogramma’s, en in de werkingssfeer van het instrument een uitdrukkelijke verwijzing op te nemen naar de fundamentele arbeidsnormen, de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen, de mensenrechten van gehandicapten en de toegang tot justitie. Ik wil de co-rapporteurs bedanken voor hun steun aan deze amendementen, en de Raad en de Commissie voor de flexibiliteit die ze hebben getoond ten aanzien van de door het Parlement ingediende amendementen in hun geheel.
We hebben vanavond gedebatteerd over de details van de wetsteksten. In dit Parlement begrijpen we hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat de Europese Unie doelmatig is. De belangrijkste politieke boodschap die we moeten afgeven is echter dat de Unie - net zoals dit Parlement een Subcommissie mensenrechten heeft ingesteld - nu een onafhankelijk instrument voor democratie en mensenrechten instelt, omdat op het moment dat de Verenigde Naties de status en de rol van de mensenrechten versterkt, wij dat in de Europese Unie ook moeten doen. Wij moeten de slachtoffers van onderdrukking, onrechtvaardigheid en vervolging en degenen die hen verdedigen overal in deze wereld helpen.
Kader Arif (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, waarde collega’s, wij mogen er trots op zijn dat we lid zijn van de Europese Unie, wanneer we zien wat de Unie doet om de democratie en de mensenrechten te bevorderen. Deze gemeenschappelijke waarden zorgen ervoor dat de Unie bij deze vraagstukken een hoofdrolspeler is op het wereldtoneel. Wij moeten echter in dit continue gevecht het oude instrument absoluut hervormen om het efficiënter te maken. Dankzij de strijdlustigheid van de rapporteurs, mevrouw Flautre en de heer McMillan-Scott, die ik bij deze gelukwens, hebben wij nu een tekst voor ons liggen waarmee daadwerkelijke vorderingen worden gemaakt.
Dit is een belangrijk instrument en daarom moesten wij ambitieus zijn. Ik denk daarbij met name aan de verwijzingen naar de rechten van migranten en de mogelijkheid om de democratie en de mensenrechten ook te bevorderen indien derde landen geen toestemming geven. Ik betreur het evenwel dat het tijdens de onderhandelingen niet mogelijk is geweest om de werkingssfeer van dit instrument uit te breiden tot conflictpreventie. Bovendien blijft de Raad, ondanks de sterkere betrokkenheid van het Parlement bij de follow-up, weigeren om de betrekkingen tussen de twee instellingen bij dit onderwerp in formele vorm te gieten, en dat is een tekortkoming.
Tot slot zal de efficiëntie hiervan afhangen van een regelmatige evaluatie en herziening van dit instrument. Het Parlement moet daarbij zijn rol volledig kunnen vervullen. Ik ben namelijk van mening dat het Europa van de waarden hier vecht voor een angstvrije wereld.
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijn dank voor de opmerkingen die tijdens dit debat zijn gemaakt. Het is zeer duidelijk geworden dat het in ons gezamenlijk belang is besluiten over dit instrument te nemen, zodat de steun van de Europese Unie voor de ontwikkeling van democratie en mensenrechten vanaf begin volgend jaar kan voortduren en toenemen.
Ik wil nog eens benadrukken dat het onderhavige compromis een voorstel is dat mogelijkheden biedt. Het maakt het mogelijk ook steun te geven aan de politieke groeperingen die het Parlement zeer belangrijk vindt.
Ik wil nogmaals de serieuze wens uiten dat wij het liefst zo snel mogelijk een besluit nemen. Zoals in het debat naar voren is gekomen, is het resultaat dat met betrekking tot dit instrument is bereikt in grote mate te danken aan de invloed van het Parlement. Uit de tekst van deze verordening kunt u de grote rol van het Europees Parlement opmaken. Wij moeten uiteindelijk echter ook bereid zijn tot compromissen als het gaat om zaken ten aanzien waarvan de lidstaten en het Parlement het besluitvormingsproces delen. Anders zullen er geen besluiten kunnen worden genomen.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst zou ik u nogmaals willen bedanken, voor de discussie, maar ook voor alle onderhandelingen, waardoor we uiteindelijk toch een goed compromis hebben kunnen sluiten. We hebben een lange weg achter de rug, en we waren het van het begin af aan in hoge mate eens over de doelstellingen en de omvang van het programma. Op voorstel van het Europees Parlement is de omvang zelfs nog aanzienlijk uitgebreid, en zijn we nog sterker op de details ingegaan, met name wat de rol van de nationale parlementen en de nieuwe maatregelen voor de mensenrechtenactivisten betreft. De zogenaamde ad-hocmaatregelen blijven echter ook mogelijk.
Over de politieke partijen wil ik zeggen dat de ondersteuning van het politieke pluralisme, van de democratische politieke vertegenwoordiging en van de democratische hervormingsprocessen op het lokale, regionale en nationale niveau met zoveel woorden wordt genoemd in het toepassingsgebied van de verordening. Zoals gezegd staat er ook heel duidelijk dat onafhankelijke politieke stichtingen en parlementaire instellingen als partner zullen worden betrokken bij het uitvoeren van maatregelen om de ontwikkeling van de democratie te bevorderen. Het instrument kan daarbij dus een eminent politieke rol spelen, en dat is toch wat we allemaal willen bereiken?
Daarom zou ik zeggen dat dit voorstel voor een nieuwe verordening, waarover werkelijk intensief is onderhandeld, de volledige steun van het Parlement verdient.
Tot slot zou ik er nogmaals op willen wijzen dat dit financiële instrument voor het buitenlands beleid vandaag het laatste is. Voor alle andere instrumenten hebben we volgens mij ook verstandige en werkbare oplossingen gevonden. Daarom moeten we er ook voor zorgen dat we de instrumenten voor democratie en mensenrechten al vanaf 1 januari 2007 kunnen gebruiken. We hebben geprobeerd om dit mogelijk te maken door ons flexibel op te stellen.
De Voorzitter. - Dank u wel, mevrouw Ferrero-Waldner. Hiermee is het debat beëindigd.
De stemming vindt in december plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Marianne Mikko (PSE). - (ET) De ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld en van democratische mechanismen in de hele wereld, en met name in de naaste omgeving van de Europese Unie, is van levensbelang voor de stabiliteit van Europa zelf. We moeten helpen de problemen ter plekke op te lossen, in plaats van ons te laten overspoelen door een stortvloed van politieke en economische vluchtelingen. De tegenstanders van het maatschappelijk middenveld hebben gebruik gemaakt van de inflexibiliteit van onze bureaucratie en hebben kritiek geleverd op het vasthouden aan programmadocumenten alsof het Bijbelcitaten waren.
Pas geleden hebben de Russische autoriteiten verschillende internationale organisaties hun juridische grondslag ontnomen. Met de huidige regels kunnen we deze organisaties niet langer financieren. Met hetzelfde probleem worden we geconfronteerd in het separatistische Transnistrië waar een marionettenregime regeert dat een gretig navolger is van de Kremlin-methoden.
Het verslag komt tot de enig mogelijke conclusie, namelijk dat we flexibeler dienen te worden. We moeten in staat zijn om snel en adequaat te reageren, en we moeten onvoorziene maatregelen en organisaties kunnen financieren die de goedkeuring van regeringen niet wegdragen, waarbij we indien noodzakelijk zelfs onze sporen uitwissen.
Voor een dergelijke flexibiliteit is goed toezicht onontbeerlijk. Daarom ben ik een warm voorstander van een grotere betrokkenheid van het Parlement bij het toezicht.
(De vergadering wordt om 20.20 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat)