De Voorzitter. Aan de orde is de verklaring van de Commissie over aids.
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. – (CS) Geachte Voorzitter, dames en heren, in de afgelopen jaren is er in de strijd tegen de hiv/aids-epidemie over het algeheel veelbelovende vooruitgang geboekt, zoals een betere toegang tot doeltreffende behandeling en tot preventieprogramma’s. Desondanks blijft het aantal mensen dat besmet is met het hiv-virus of dat overlijdt aan de gevolgen van aids, almaar stijgen. Aan het einde van het jaar 2006 zijn zo’n veertig miljoen mensen met het hiv-virus besmet en dat zijn er 2,6 miljoen meer dan aan het einde van 2004. Naar schattingen zijn in het gehele jaar 2006 bij elkaar 4,3 miljoen volwassenen en kinderen besmet geraakt, 400 000 meer dan twee jaar geleden.
Ook nu nog wordt Afrika bezuiden de Sahara het zwaarst door de epidemie getroffen. Meer dan 63 procent van alle met hiv besmette volwassenen leeft in deze regio, waarvan 33 procent in Zuid-Afrika. De grootste groei in de laatste twee jaar werd echter geregistreerd in Oost-Azië, Oost-Europa en Centraal Azië. In de genoemde periode steeg het aantal met hiv besmette personen daar met 21 procent. Uit de doorzettende toename van het aantal nieuwe hiv-diagnosen in het merendeel van de Europese lidstaten, alsook uit de resultaten van het Eurobarometeronderzoek van 2005, blijkt zeer duidelijk dat het dringend nodig is de kennis over epidemieën in de Europese Unie en de buurlanden te vergroten en preventieprogramma’s op dit gebied verder te versterken. De prioriteiten ten behoeve van betere preventie, behandeling en zorg in deze specifieke regio, staan weergegeven in de door de Commissie in 2005 goedgekeurde strategie.
Ondanks al deze zorgwekkende cijfers zien we echter dat er in een aantal Afrikaanse en Caribische landen, alsook in een aantal delen van Zuid-Azië, nu minder hiv-gevallen zijn dan voorheen. Het is dus mogelijk het tij te keren. Nooit eerder zijn er wereldwijd echter zoveel vrouwen met het hiv-virus besmet geweest. In 2006 waren er 17,7 miljoen met hiv besmette vrouwen, een miljoen gevallen meer dan twee jaar geleden. In Afrika bezuiden de Sahara is de situatie nog veel ernstiger: daar vertegenwoordigen vrouwen wel zestig procent van de met hiv besmette volwassenen (vijftien jaar en ouder). Afgezien van biologische factoren – namelijk dat vrouwen en meisjes veel gemakkelijker met hiv besmet raken – heeft dit alles te maken met sociale en economische factoren, en wel genderongelijkheid en het schenden van de vrouwenrechten. Gelijke rechten voor vrouwen vormen een fundamenteel maatschappelijk vraagstuk en zijn een essentiële voorwaarde voor een eerlijke ontwikkeling en een sterkere hiv-preventie. Om ervoor te zorgen dat meisjes en vrouwen in de hele wereld toegang hebben tot seksuele- en voortplantingsgezondheid, is het noodzakelijk de gezondheidszorg in de ontwikkelingslanden te verbeteren en te voorzien in een veelomvattend pakket van vrijwillige adviesverstrekking, vrijwillige tests, geneeskundige hulp, zorg en steunverlening.
De toegang tot geneesmiddelen en zorg is in de afgelopen jaren verregaand verbeterd, en dat terwijl deze in de meeste landen in het begin zo goed als afwezig waren. Dankzij een uitgebreidere verstrekking van antiretrovirale behandelingen, zijn er in een kleine vier jaar zo'n twee miljoen levens gered en is het mogelijk geweest de behandeling van zo’n achtduizend mensen in zwart Afrika op te starten. Ondanks deze positieve ontwikkeling is de situatie zorgwekkend en vereist deze een veel grotere aandacht van de internationale gemeenschap.
De Europese Commissie verleent intensieve bijstand aan partnerlanden in Afrika en andere delen van de wereld ter bestrijding van epidemieën door middel van geïntegreerde preventie, medische hulpverlening en zorg. Het is niet mogelijk om hiv/aids te bezien als een individueel probleem, want het legt de grootste problemen van ontwikkelingslanden bloot, namelijk een beperkte toegang tot fundamentele sociale diensten, genderongelijkheid, een ongelijke verdeling van de middelen, een slecht functionerende overheid, en een laag economische en technologische ontwikkelingsniveau. hiv/aids is verder nauw verbonden met twee andere besmettelijk en met armoede samenhangende ziekten, namelijk malaria en tuberculose. Er kan alleen iets aan de hiv/aids-epidemie worden gedaan indien de partnerlanden de strijd ertegen in de context plaatsen van de strijd tegen armoede.
De geïntegreerde aanpak van hiv is het belangrijkste principe van het Europese politieke kader zoals dat in 2004 is goedgekeurd, alsook van het Europese actieprogramma tegen hiv/aids, malaria en tuberculose, dat een jaar later werd aangenomen. De implementatie van het Europese actieprogramma vereist een gecoördineerde aanpak van de Commissie, zowel op het niveau van staten als op wereldniveau. De partnerlanden zelf zijn hierbij het best in staat te beslissen hoe de middelen op de meest effectieve, eerlijke en transparante manier over de verschillende initiatieven kan worden verdeeld.
De Commissie heeft in de loop van de jaren haar bijdragen aan de strijd tegen hiv/aids in alle ontwikkelingslanden, en dan vooral in Afrika, voortdurend verhoogd. Zij verschaft de partnerlanden aldaar de nodige financiële hulp ter bestrijding van de structurele onderliggende factoren van de hiv-epidemie. Het gaat daarbij om de hervorming van de gezondheidszorg en het aanpakken van het personeelsprobleem in de gezondheidszorg aldaar. Tevens heeft de Commissie geïnvesteerd in de strijd tegen hiv/aids in de ontwikkelingslanden door middel van een bijdrage aan het Wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria van 522 miljoen euro in vijf jaar tijd, alsook via andere initiatieven. In 2006 werd de rol van de Commissie in het Wereldfonds ten volle bevestigd met de verkiezing van een vertegenwoordiger van de Commissie tot vice-voorzitter in het bestuur ervan.
De Commissie loopt vanouds voorop in de strijd voor een betere toegang tot antiretrovirale geneesmiddelen in ontwikkelingslanden en voor een volledige toegankelijkheid van behandeling en preventie voor alle hulpbehoevenden in 2010. De Europese Commissie heeft een sleutelrol gespeeld bij het verlagen van de prijzen van geneesmiddelen. In een aantal gevallen ging het om een daling van 98 procent, die bereikt kon worden dankzij een getrapt prijsmechanisme, waardoor ontwikkelingslanden lagere prijzen kunnen betalen voor geoctrooieerde geneesmiddelen en dat producenten beschermt tegen herimport van deze producten op open markten waar winst kan worden gemaakt.
In het kader van de WTO ondersteunt de Europese Commissie verder het initiatief om de armste landen met een beperkte productiecapaciteit het recht te verlenen goedkope generieke geneesmiddelen in te voeren die geproduceerd zijn met gedwongen licenties. Ook verhoogt de Commissie de investeringen in het onderzoek naar en de ontwikkeling van vaccins en andere vormen van preventie, zoals bijvoorbeeld microbiciden, om zo het huidige geheel aan preventiemechanismen tegen hiv uit te breiden. De Commissie zal hiermee blijven doorgaan, met als doel om tegen 2010 aan iedereen die preventie en behandeling nodig heeft, volledige toegang daartoe te verlenen.
Zoals reeds werd vermeld, heeft de Commissie zich samen met de lidstaten ertoe verbonden om met behulp van een heel pakket maatregelen gericht op preventie, behandeling, ondersteuning en zorg, te strijden tegen de hiv/aids-pandemie. We zijn ons er volledig van bewust dat zonder een sterk politiek committent, geïnformeerde leiders en uitgebreidere middelen op wereld-, nationaal en lokaal niveau, het uiteindelijk doel van een generatie zonder aids onhaalbaar is.
We staan dus voor een enorme uitdaging, namelijk om de strijd tegen hiv/aids op een hoger plan te brengen, en voor 2010 zorg te dragen voor een volledige toegankelijkheid van preventie en behandeling voor allen die zulks nodig hebben. Er is heel dringend behoefte aan een evenwichtigere strategie ter verbetering van preventie en behandeling en ter bewerkstelliging van toegang tot betaalbare geneesmiddelen, vooral als het gaat om geoctrooieerde tweedelijns geneesmiddelen. Daarom is het zo hard nodig om politieke bereidheid in Europa te kweken. Er moet nauwer worden samengewerkt met de farmaceutische industrie en we dienen ons te richten op de ontwikkeling van nieuwe preventiemethoden, met name microbiciden, waardoor de hiv-preventie voor vrouwen verbetert en nieuwe geneesmiddelen betaalbaarder worden. Verder dient ook in de toekomst het onderzoek door de farmaceutische industrie en de ontwikkeling van nieuwe vaccins tegen hiv/aids en andere producten, te worden gestimuleerd. Tot slot moeten we ervoor zorgen dat de partnerlanden toegang krijgen tot langdurige en voorspelbare financiering, om hen beter te helpen in de strijd tegen de hiv/aids-epidemie.
Wat dit betreft zal de Europese Commissie verder blijven werken aan een breed scala aan financiële instrumenten, zowel op het niveau van individuele landen als op wereldniveau, waaronder het Wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria. Hiervoor hebben we echter de verregaande steun en samenwerking nodig van alle Europese instelling, waaronder het Europees Parlement, dat verantwoordelijk is voor de jaarlijkse allocatie van de financiële middelen. We hebben op het vlak van de strijd tegen hiv/aids de mogelijkheid om betere resultaten te bereiken, maar daar is wel politieke wil voor nodig. De Europese Commissie gelooft ten stelligste dat het einddoel – een generatie zonder aids en medische hulp en zorg voor iedereen die zorg nodig heeft – haalbaar is. Wij verheugen ons hierbij op de samenwerking met het Europees Parlement.
(Applaus)
John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Binnenkort is het weer wereld aids dag, en dus herdenken we de slachtoffers, denken aan vrienden, en beloven dat we meer zullen doen. We leven nu al 25 jaar met aids. We herdenken de 25 miljoen mensen die aan aids zijn gestorven, en denken aan de 40 miljoen mensen die aids hebben. Velen van hen leven in Europa of in onze oostelijke buurlanden, zoals Rusland, Kaliningrad of Centraal-Azië, maar tweederde van hen leven in Afrika ten zuiden van de Sahara.
Wij in het Noorden hebben onze steun beloofd. We hebben daarvoor geld opzijgezet, en het vervolgens maar al te vaak weer verloren laten gaan. De wetenschap boekt vooruitgang, maar we hebben onze beloftes nog niet waargemaakt. Slechts vijf procent van de hiv-positieve kinderen krijgt medische hulp. Minder dan tien procent van de vijftien miljoen aids-wezen krijgt financiële ondersteuning. Ieder jaar keuren we een resolutie goed, maar een resolutie betekent nog niet dat we resoluut de nodige hulp bieden.
We moeten investeren in onderzoek en tests om vaccins tegen aids te ontwikkelen. We moeten investeren in dienstverlening en voorlichting geven over de preventie, over geneesmiddelen en therapieën, voor moeders en kinderen, voor medici en verplegend personeel, en ook voor steunteams van ngo’s. We moeten alles op alles zetten om het streefdoel van de VN te bereiken om voor 2010 universele toegang tot de gezondheidszorg, tot behandeling en verzorging te garanderen, zoals de commissaris ook al zei. Het jaar 2010 staat voor de deur, maar wij geven niet thuis.
(Applaus)
Glenys Kinnock, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, onze uitgaven voor de preventie van hiv/aids zijn nog steeds veel lager dan voorzien, en wel ongeveer twaalf miljard dollar lager. Daarom moet er, zoals de commissaris al zei, dringend meer openbaar en particulier geld komen om die kloof te overbruggen.
Er bestaat geen panacee voor het uitroeien van hiv, maar we kunnen wel meer doen aan voorlichting, en meer geld uittrekken voor het onderzoek naar vaccins en microbiciden, zoals de commissaris ook al zei. Onze eerste prioriteit moet het ontwikkelen van een vaginaal microbicide zijn. Naar verwachting kan een dergelijk middel binnen vijf jaar worden ontwikkeld en op de markt gebracht. Het is de enige kans voor vrouwen om hun seksuele gezondheid in eigen hand te nemen. Het is een methode waarvoor de instemming van de partner niet nodig is.
Bovendien is de behandeling van aids in ontwikkelingslanden op den duur niet haalbaar als we niet in staat zijn om nieuwere generica te leveren, waar steeds dringender behoefte aan is, omdat steeds vaker varianten van hiv/aids voorkomen die tegen de bestaande geneesmiddelen resistent zijn. Dat betekent dat we veel stoutmoediger moeten zijn in de confrontatie met de farmaceutische bedrijven, die zich nog steeds verstoppen achter hun octrooien, waardoor in veel ontwikkelingslanden de behandeling en de gezondheidszorg die de heer Bowis heeft genoemd, onbetaalbaar worden.
Georgs Andrejevs, namens de ALDE-Fractie. – (LV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Špidla, het doet me genoegen dat de Commissie het eerste deel van deze mededeling heeft besteed aan de noodzaak om het maatschappelijk middenveld bij alle aspecten van de strijd tegen deze epidemie te betrekken. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de eisen die zijn geformuleerd in de verklaringen van Dublin en Vilnius. Het geven van voorlichting en het aanbieden van de juiste diensten aan risicogroepen met hiv door gemakkelijk toegankelijke steunpunten die worden geleid door niet-gouvernementele organisaties, kunnen de verspreiding van aids in een land aanmerkelijk afremmen. Als rapporteur maak ik me grote zorgen over het feit dat in verschillende nieuwe lidstaten het voortbestaan van die steunpunten op dit moment wordt bedreigd door een gebrek aan financiële middelen. Het blijkt dat deze steunpunten vóór de toetreding tot de Europese Unie multilaterale steun ontvingen uit verschillende fondsen en van verschillende organisaties, waaronder ook enkele van buiten Europa, die nu, na de toetreding van de betreffende landen tot de Europese Unie, hun liefdadigheidsmissie als afgesloten beschouwen. Ondanks de gemaakte afspraken tussen de ministers van Volksgezondheid, zoals die tot uitdrukking komen in de verklaring van Vilnius, om zowel nationale als EU-middelen, met inbegrip van de structuurfondsen, te gebruiken in de strijd tegen aids, is de praktijk in verschillende lidstaten dat dit niet gebeurt. Met betrekking tot de structuurfondsen wijzen de leiders van maatschappelijke organisaties op de onmogelijkheid om aan medefinanciering te komen. Ik denk dat zowel de lidstaten als de Europese Commissie dit probleem dringend moeten oplossen. Dank u.
Marie-Hélène Aubert , namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, Commissaris, u hebt terecht gewezen op het feit dat weliswaar enige vooruitgang is geboekt bij het toegankelijk maken van therapieën, maar dat de ziekte helaas niet op de weg terug is. In tegendeel: met name in onze lidstaten steekt de epidemie juist weer de kop op. We zijn dan ook blij dat zich binnen dit Parlement een consensus aftekent over de noodzaak om het TRIPS-akkoord inzake de toegang tot geneesmiddelen te herzien, omdat de regelingen die in het kader van de Doha-cyclus zijn getroffen, nu helaas geen echte toegang tot goedkope geneesmiddelen mogelijk maken.
Het probleem van aids is niet alleen een probleem van financiering en van toegang tot geneesmiddelen. Sterker nog: de nadruk die wordt gelegd op de toegang tot geneesmiddelen heeft de noodzaak overschaduwd om voortdurend te blijven hameren op preventie, die vandaag de dag overal afneemt, in onze lidstaten maar ook daarbuiten. We moeten deze preventie- en voorlichtingscampagnes in de media dan ook koste wat kost hervatten, waarbij we de hulp inroepen van vakkundig personeel, maar ook via de sociale en medische netwerken om de ziekte nadrukkelijker onder de aandacht te brengen van het publiek.
Om de situatie echt te veranderen moeten we daarnaast – u zei het al, en dat is waarschijnlijk het moeilijkst – de culturele praktijken op het gebied van seksualiteit veranderen, en met name vrouwen beschermen en ze de mogelijkheid bieden zichzelf te beschermen. Vrouwen vormen momenteel vijftig procent van de patiënten, hetgeen aan het begin van de epidemie niet het geval was, en ze zijn het slachtoffer van buitengewoon wrede en gewelddadige praktijken en mishandelingen die in oorlogstijd plaatsvinden in conflictgebieden, maar ook van verkrachtingen, prostitutie, vrouwenhandel, seksuele slavernij – stuk voor stuk misstanden die maken dat de epidemie om zich heen grijpt. De manier waarop de Europese Unie de rechten van vrouwen en gendergelijkheid bevordert, vormt tevens een uiterst doeltreffende methode om de epidemie tegen te gaan en te benadrukken dat deze kan worden overgedragen van moeder op kind, een vorm van besmetting waarover momenteel weinig gesproken wordt.
Er bestaan wel degelijk innovatieve oplossingen in sommige landen – zoals Malawi – waar via een gedecentraliseerde aanpak om zo dicht mogelijk bij de bevolking te komen en ook door het besef dat een actieve rol moet zijn weggelegd voor de patiënten zelf – van wie de aandoening gestabiliseerd is – buitengewoon positieve resultaten worden geboekt. Dit geldt zelfs in nochtans zeer arme landen. We moeten dan ook nog veel meer vooruitgang boeken op al deze terreinen.
Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de toespraak van de commissaris klinkt eerlijk gezegd als louter retoriek: ze zit vol met mooie verklaringen, maar in de praktijk zien we die niet terug in een even positief optreden van de Europese Commissie. Zoals blijkt uit de laatste gegevens van UNaids, groeit het aantal hiv-infecties nog steeds en in sommige landen zien we het virus zelfs explosief om zich heen grijpen. Tegelijkertijd zijn de geneesmiddelen waarop octrooi rust nog steeds onbetaalbaar en vormen de TRIPS-overeenkomsten een onoverkomelijk obstakel voor de toegang tot geneesmiddelen, waardoor jaarlijks drie miljoen mensen ter dood worden veroordeeld.
Het zijn de farmaceutische multinationals die munt slaan uit deze situatie en in 2005 hun winst zagen groeien met 24 procent. Deze multinationals worden beschermd door de Amerikaanse regering, die onverstoorbaar doorgaat met het uitoefenen van politieke en commerciële druk om de onderhandelingen over farmaceutische producten naar haar hand te zetten. In multilateraal opzicht is de agenda van de regering-Bush erop gericht om de vrijwaringsclausules uit de TRIPS-overeenkomsten niet langer toepasbaar te maken. Deze clausules zorgen ervoor dat de lidstaten, ingeval van een gezondheidscrisis, de rechten op de intellectuele eigendom mogen omzeilen en kunnen beschikken over levensreddende geneesmiddelen.
Maar ook al kunnen de Verenigde Staten terecht beschuldigd worden van een aanval op een van de meest fundamentele mensenrechten, namelijk het recht op gezondheidszorg, Europa kan zeker niet zijn handen in onschuld wassen. De dadeloosheid van de Commissie en de lidstaten omtrent het aannemen van een communautaire verordening waarmee de verklaring van Doha werkelijk ten uitvoer kan worden gebracht, dient zonder meer veroordeeld te worden. Mijnheer de commissaris, u vertelde dat enkele duizenden Afrikanen onder behandeling zijn: maar in Afrika zijn dertig miljoen mensen seropositief, waarvan er zeseneenhalf miljoen zorg nodig hebben. Morgen is het Wereldaidsdag en wereldwijd verzoeken maatschappelijke organisaties de politiek om voor eens en voor altijd haar verantwoordelijkheden te nemen, en daaronder valt niet alleen het vraagstuk over de toegang tot geneesmiddelen, maar ook de financiering van preventie- en onderzoeksprogramma's. De oprichting van een internationale markt van generieke geneesmiddelen, ondersteund door een nieuw medisch onderzoekssysteem dat gebaseerd is op de werkelijke behoeften van mensen, blijft het belangrijkste.
Daarom vinden wij het als Confederale Fractie Europees Unitair Links-Noords Groen Links uitermate belangrijk dat de resolutie waarover dit Parlement gaat stemmen, de Commissie en de Raad oproept om: 1) het falen van het besluit van 30 augustus 2003 te erkennen; 2) binnen de WTO de TRIPS-overeenkomsten en de nieuwe procedures aan te passen om gedwongen licenties vrij te geven, die ervoor zorgen dat er direct gereageerd kan worden op de noodsituaties die ontstaan naar aanleiding van de hiv-epidemie; 3) met 1 miljard euro het Wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria te financieren, zoals reeds op 2 december 2004 door het Parlement is verzocht maar door de Commissie en de Raad is genegeerd; 4) meer middelen beschikbaar te stellen voor onderzoek naar geneesmiddelen voor bepaalde medische aandoeningen op het zuidelijke halfrond van de wereld, en de particuliere sector, die altijd al heeft geprofiteerd van openbaar onderzoek, te verplichten een redelijk deel van het eigen onderzoek te wijden aan deze verwaarloosde ziekten. Er is teveel tijd en energie verspild aan valse beloften, het is nu tijd om in actie te komen!
Luca Romagnoli (NI). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we hebben veel mooie woorden en verklaringen van de Commissie gehoord, en heel wat demagogie van verschillende collega's. We hebben hier te maken met activiteiten die niet zijn uitgestippeld in het document van de Commissie, maar die niettemin noodzakelijk zijn.
We moeten de verspreiding van drugsgebruik krachtig bestrijden, dat betekent dus nultolerantie en hulp en revalidatie voor diegenen die feitelijk gewoon ziek zijn en ook als zodanig behandeld moeten worden. We mogen seksuele promiscuïteit niet prijzen, een houding die vandaag de dag door de massamedia en de opinieleiders als voorbeeldfunctie wordt beschouwd en afgeschilderd. We hebben behoefte aan beleid om mensen op te voeden, maar ook aan een beleid waarmee we gevaarlijk gedrag ontmoedigen en aan een beleid voor verantwoordelijk ouderschap voor degenen die dit nodig hebben. We moeten bovendien serieus optreden tegen de prostitutie, wat we op dit moment volstrekt niet doen in Europa, en we moeten ons ook zeker meer richten op zaken als monitoring, tests en natuurlijk de behandeling en preventie van besmettelijke ziekten, zoals in het document wordt behandeld.
Mijnheer de Voorzitter, we bevinden ons echter nog niet op de juiste weg wanneer ik nog steeds collega's hoor en interventies lees die "vrijheid" prediken, terwijl die vrijheid in werkelijkheid leidt tot dadeloosheid van de samenleving en, in dit geval, tot achteruitgang van de beschaving.
Zbigniew Zaleski (PPE-DE). – (PL) De huidige ontwikkelingen rondom aids zijn, net als die rondom malaria en andere ziekten, een uitdaging op het gebied van voorlichting, preventie, onderzoek, verpleging en behandeling.
Ten eerste is er goede seksuele voorlichting nodig, vooral in arme landen. De maatschappelijk en economisch bepaalde promiscuïteit, zoals naar verluidt op de suikerrietplantages in de Dominicaanse Republiek, vraagt om verbetering van economische omstandigheden en verandering van de maatschappelijke normen en waarden. Zo kunnen positieve veranderingen in de seksuele omgangsvormen bereikt worden en als gevolg daarvan zullen later moreel omstreden ingrepen op de menselijke vrucht niet hoeven worden uitgevoerd.
Ten tweede is wetenschappelijk onderzoek duur en economisch vaak riskant, maar we hebben geen keus – er moeten vaccins gevonden worden en behandelmethoden die de virussen vernietigen. In dit geval is het noodzakelijk internationale onderzoeksteams te steunen.
Ten derde is het noodzakelijk om diegenen die door het virus getroffen zijn van sociale zorg te verzekeren en vooral de weeskinderen die er slachtoffer van worden zonder zelf seksueel actief te zijn geweest.
Ten vierde heeft momenteel slechts een miniem percentage van de 40 miljoen hiv-geïnfecteerden toegang tot geneesmiddelen en medische hulp. Op dit gebied hebben we de meeste mogelijkheden om iets te doen en met een juist beleid kunnen geneesmiddelen beschikbaar gesteld worden aan een groter aantal virusdragers.
Margrietus van den Berg (PSE). – Voorzitter, het Wereldfonds is nu al het grootste fonds in de wereldwijde strijd tegen de ziektes in kwestie. Ik ben er trots op dat 65 procent van de bijdragen aan het Fonds van de EU komt. Commissievoorzitter Barroso heeft zich sterk gemaakt en zich voor het Wereldfonds geëngageerd. Dat is enorm lovenswaardig. Europa heeft een verantwoordelijkheid ten opzichte van de rest van de wereld en dit Fonds geeft die verantwoordelijkheid handen en voeten.
Maar, voorzitter, ik moet u en de aanwezigen wijzen op een groot schandaal. Volgend jaar dreigt Barroso zijn belofte aan het Wereldfonds niet te kunnen waarmaken. Het geld uit het Europees Ontwikkelingsfonds dat voor 2007 voor het Wereldfonds was gereserveerd, blijkt nu al aan andere dingen uitgegeven te zijn. Nu wil de Commissie dit gat in de begroting compenseren door geld te onttrekken aan het budget voor algemene ontwikkeling. Dat betekent: geld weghalen uit het budget voor onderwijs, gelijkheid van mannen en vrouwen, de strijd tegen armoede en honger en de strijd tegen kinderarbeid.
Voorzitter, dit valt toch niet uit te leggen aan al die mensen die vertrouwen op onze steun en onze toezeggingen. Hoe is het mogelijk dat de Commissie ons vraagt om te kiezen tussen de bestrijding van dodelijke ziektes en alle andere dingen waar we voor staan, die we vastgelegd hebben in de begroting, enerzijds en de bijdragen tot het halen van de millenniumdoelstellingen anderzijds?
Het moet in zaken van leven en dood niet of/of zijn, maar en/en. Als u wel 1 miljard voor infrastructuur en 3 miljard voor goed bestuur uit het Europees Ontwikkelingsfonds weet te reserveren voor de komende jaren, is daar misschien toch ook nog wel een beetje een beperking te vinden voor 100 miljoen jaarlijks voor het Wereldgezondheidsfonds.
Commissievoorzitter Barroso moet die 100 miljoen vrijmaken, niet ten koste van onderwijs, kinderarbeid of zorg voor vrouwen, maar uit het Europees Ontwikkelingsfonds. Dan maar iets minder infrastructuur, dan maar iets minder op die andere punten. Stel je prioriteiten goed, dan ben je goed bezig en anders ben je bezig op een manier waarbij je verwaarloosd hebt goed te plannen en daardoor de zaken ernstig geschaad. Ik roep de Commissie op dat alsnog stevig te herzien.
Fiona Hall (ALDE). – (EN) Het bestaan van antiretrovirale therapie geeft niet alleen hoop aan degenen aids hebben, het leidt ook tot een andere houding van de samenleving tegenover aids. Wie weet dat er een doeltreffende behandeling bestaat, is veel eerder bereid om een hiv-test te ondergaan. Hoe meer personen weten wat hun hiv-status is, des te makkelijker is het om nieuwe besmettingen te vermijden.
Daarom is het zo zorgwekkend dat de nieuwe, verbeterde geneesmiddelen en de tweedelijns geneesmiddelen voor aids zo exorbitant duur zijn. Het is goed nieuws dat de prijs van bepaalde veelgebruikte eerstelijns geneesmiddelen voor aids aanzienlijk gedaald is, maar de cijfers uit Zuid-Afrika en Malawi wijzen erop dat misschien wel een op de zes patiënten binnen drie tot vijf jaar nieuwe combinaties van geneesmiddelen nodig zal hebben.
Wat kan de Commissie doen om de farmaceutische bedrijven ervan te overtuigen hun nieuwere geneesmiddelen in ontwikkelingslanden te laten registreren, en ze voor betaalbare prijzen te verkopen? Als dat niet lukt, zijn we binnenkort weer terug bij af. De geneesmiddelen die nog effect sorteren zullen onbetaalbaar worden, en de donoren, inclusief de EU, zullen de facto hun geld aan de farmaceutische industrie doneren.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, in de strijd tegen hiv en aids zijn we nog ver verwijderd van de eindoverwinning; deze valt echter alleen te behalen als de politieke wil daartoe bestaat.
De cijfers spreken voor zich: de overgrote meerderheid van de nieuwe infecties vindt plaats in de ontwikkelingslanden, wat maakt dat hiv op dit moment een van de belangrijkste remmende factoren vormt voor de ontwikkeling van duizenden volken en gemeenschappen.
Het gaat dus om een wereldwijde noodsituatie, zowel uit het oogpunt van gezondheid als uit sociaaleconomisch oogpunt. We weten inmiddels wat het probleem is en we weten hoe we het kunnen voorkomen en behandelen. Maar daarvoor zijn middelen, politieke verantwoordelijkheid, verantwoordelijkheid bij de economische sectoren en verantwoordelijkheid op sociaal en cultureel gebied nodig.
Zo moeten we bijvoorbeeld zorgen voor universele toegang tot essentiële geneesmiddelen, iets wat nu nog niet mogelijk is door de hebzucht van bepaalde economische sectoren. Dit geldt met name voor de farmaceutische industrie, die op dit gebied geen scrupules heeft, waarmee deze sector duidelijk medeverantwoordelijk is voor een massamoord op wereldschaal.
Op dezelfde wijze zijn bepaalde ultraconservatieve sectoren met hun discours tegen de seksuele en reproductieve gezondheid ook verantwoordelijk voor deze situatie. Verzet tegen het idee dat iedereen, en in het bijzonder onze jongste generaties, een adequate seksuele voorlichting moet krijgen, is vandaag de dag, met alle informatie waarover we beschikken, hoe je het ook bekijkt, een aanslag tegen het leven en tegen de waardigheid, en ronduit immoreel.
En daarom moeten we ook dit jaar weer oproepen tot daden en betrokkenheid, en vooral tot het nakomen van beloften.
Zita Gurmai (PSE). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, we zijn ons allen bewust van het belang van de strijd tegen aids. Daarom zouden we er ook meer verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Ik wijt het aan een gebrek hieraan dat er zoveel amendementen zijn ingediend op mijn advies van vorige week.
Vorig jaar stonden bijna veertig miljoen mensen geregistreerd die besmet waren met aids, en de ziekte heeft zich inmiddels over de hele wereld uitgebreid. De verspreiding van de ziekte heeft verschillende oorzaken. In de eerste plaats is er een gebrek aan informatie, maar andere belangrijke factoren zijn drugsgebruik en de slechte staat van paraatheid waarin de gezondheidszorg in bepaalde landen verkeert. In mijn eigen land is de aidstest twintig jaar geleden al ingevoerd, als gevolg waarvan de situatie niet slecht te noemen is, maar desondanks bestaan er problemen. In 90 procent van de gevallen wordt het virus verspreid via seksueel contact, terwijl 10 procent van de besmettingen het gevolg is van drugsgebruik.
Nog twee feiten: seksueel overdraagbare aandoeningen die niet behandeld worden, maken het risico op aids vele malen groter. Voor mensen die besmet zijn met aids of hiv is het veel moeilijker om de juiste medische zorg te krijgen, als ze er überhaupt al voor in aanmerking komen. Het belang van preventie, met informatie als onderdeel daarvan, kan niet voldoende benadrukt worden. Dit is met name belangrijk voor de risicogroepen in de maatschappij en voor middelbare scholieren. We moeten actie ondernemen en daarbij moeten ook de landen buiten de Europese Unie bijstaan, met name in nabijgelegen gebieden. In de buurlanden bijvoorbeeld neemt het aantal gediagnosticeerde besmettingen hand over hand toe. Wederzijds optreden is in het belang van ons allen. Er is een geïntegreerde benadering nodig, zoals mijnheer de commissaris zojuist zei, en daarnaast moeten we overgaan tot daden. Hierin moeten we elkaars partners zijn.
Pierre Schapira (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, deze resolutie is een stap in de goede richting. Ik wil nog toevoegen dat de strijd tegen aids ook een bestuurlijke kwestie is, die op lokaal niveau moet worden aangepakt.
Ik wijs erop dat in 2007, dat wil zeggen nu, 50 procent van de wereldbevolking in de stad woont. In talloze Afrikaanse steden is de inbreng van de lokale autoriteiten vereist om preventie en zorg beter af te stemmen op de lokale behoeften en om sociale taboes te doorbreken, die vaak uiterst hardnekkig zijn. We moeten direct samenwerken met de steden om ze te helpen hun zorgvoorzieningen te beheren en om ze meer financiële middelen aan te reiken.
Ik had graag gezien dat onze resolutie meer praktische oplossingen had aangedragen. Wij hadden aan de Commissie kunnen vragen om het aanbod van gecombineerde therapieën te bevorderen, geneesmiddelen waarbij drie soorten remedies in één en dezelfde capsule samengebracht zijn, hetgeen de behandeling van patiënten in gebieden waar ziekenhuizen, artsen en laboratoria dun gezaaid zijn, aanzienlijk zou hebben vereenvoudigd. We moeten het gebruik van dit soort therapieën bevorderen, dames en heren, want wij hebben één dringende taak: de millenniumontwikkelingsdoelstellingen verwezenlijken.
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. – (CS) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren. Ik wil u graag hartelijk danken voor het debat van zonet, waarin dit ernstige en wereldwijde probleem vanuit verschillende oogpunten werd belicht. Ik denk wel te mogen constateren dat er in het debat geen bezwaren zijn gerezen tegen de basisgedachte van dit document; noch tegen de manier van definiering van de verschillende gebieden waar actie vereist is, noch tegen de doelen die dienen te worden bereikt; niets waarmee de essentie van deze algehele strategie voor dit onderwerp in twijfel wordt getrokken.
Ik zou in het speciaal willen stilstaan bij het de fundamentele idee dat de hiv/aids-pandemie een pandemie is die alleen kan worden bedwongen met behulp van een gecoördineerde totaalaanpak, waarbij zowel de strijd tegen de armoede wordt aangegaan als preventiemechanismen worden gecreëerd op het vlak van voorlichting, onderwijs en redelijk gedrag, waarbij er bovendien screaning plaatsvindt, zieken worden opgespoord en vervolgens behandeld. Ik denk dat ik wel zeggen mag dat de tot nog toe behaalde resultaten niet als een succes kunnen worden beschouwd. Aan de andere kant mogen we ze nu ook weer niet tot loze woorden bestempelen, want er is wel degelijk íets bereikt. Wat betreft het fonds, daar is aardig wat geld naar toe gegaan. Ook de Europese Unie stelt ruime middelen ter beschikking voor de financiering van een hele reeks projecten in alle mogelijke landen, en er is hier wel degelijk enig succes geboekt. Er werd gesproken over de TRIPS-overeenkomst. Het is vanaf 2006 mogelijk om geneesmiddelen beduidend goedkoper te produceren. Ik zei al dat de prijzen soms met maar liefst 98 procent zijn gedaald. Jazeker, er is enige vooruitgang geboekt, maar het zou veel te ver gaan dit een succes te noemen. We moeten er harder aan trekken, dat is wel duidelijk.
Graag zou ik ook nog twee specifieke punten willen aanstippen die mijns inziens in het bijzonder een reactie verdienen. Er werd gezegd – en ik weet niet of ik het goed begrepen heb – dat er in de nieuwe lidstaten geen centra zijn voor het monitoren van deze epidemie. Deze bewering strookt niet met de werkelijkheid, want er zijn overal van dit soort centra. Uiteraard kunnen wij de kwaliteit van hun diensten meten en dan allicht vaststellen dat sommige beter en sommige slechter zijn. Er zijn hoe dan ook in het kader van het Verdrag niet al te veel mogelijkheden tot direct toezicht, maar dat er geen centra zouden bestaan, dat is gewoonweg niet waar.
Een andere kwestie waarover werd gesproken, is de financiering van het anti-aidsfonds, waarvan de Commissie de middelen heeft moeten hergroeperen, aangezien de lidstaten in 2007 in het geheel niets bijdragen. Er kan allicht worden getwist over de vraag of dat op de beste manier is gebeurd, en of niet andere zaken in overweging hadden kunnen worden genomen. Ik denk echter dat gezien de enorme omvang van de aidsproblematiek het principe van hergroepering juist was.
Desalniettemin vind ik dat de lidstaten, gezien hun belofte om de nodige middelen, die in verhouding tot hun bruto nationaal product in het geheel niet omvangrijk zijn, ter beschikking te stellen, wel degelijk met de nodige middelen over de brug dienen te komen. Zeker, het totaalbedrag is zeer aanzienlijk, maar in verhouding tot het bruto nationaal product is het een bedrag dat prima uit de nationale begroting kan worden vrijgemaakt. Het is aan ons om de druk te verhogen en verandering te brengen in deze onaanvaardbare situatie, want volgens mij bestaat er op geen enkele manier ook maar enige rechtvaardiging ervoor. Ook wil ik stilstaan bij het belang van het thema gelijke kansen. Door verbetering in deze kwestie aan te brengen kan namelijk dit gehele fenomeen verregaand in bedwang worden gehouden en zelfs uit de wereld geholpen.
Dames en heren, de menselijk geest is op een vreemde manier in staat sommige dingen naar de achtergrond te verdringen en sommige andere juist naar voren te halen. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de vogelpest een vraagstuk dat ik absoluut niet wil onderschatten – en de aandacht die het kreeg. Ik wil een en ander beslist niet bagatelliseren, maar als ik de omvang van de dreiging die van deze ziekte uitgaat, vergelijk met hetgeen dat er nu, op dit moment, daadwerkelijk op het vlak van hiv/aids gaande is, dan moge duidelijk zijn dat het probleem waar we het nu over hebben vele male ernstiger is. Niettemin besteden we er helaas allerminst evenveel aandacht aan.
Dames en heren, ik dank u hartelijk voor het debat. Ik denk dat we er een aantal stappen door vooruit kunnen zetten. We dienen ons echter zeer goed te realiseren dat, ook al doen we ons uiterste best om het probleem op te lossen, het hier om een wereldwijd probleem gaat, en dat wijzelf maar in beperkte mate voor vooruitgang kunnen zorgen. Dat neemt niet weg dat het – zoals duidelijk naar voren is gekomen in het debat – onze plicht is om ons uiterste best te doen.
De Voorzitter. Tot besluit van dit debat heb ik zes ontwerpresoluties ontvangen.(1)