Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0098(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0409/2006

Ingediende teksten :

A6-0409/2006

Debatten :

PV 11/12/2006 - 17
CRE 11/12/2006 - 17

Stemmingen :

PV 12/12/2006 - 14.12
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0542

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 11 december 2006 - Straatsburg Uitgave PB

17. Uitgaven op veterinair gebied (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0409/2006) van Ilda Figueiredo, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over het voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (COM(2006) 0273 C6-0199/2006 2006/0098(CNS)).

 
  
MPphoto
 
 

  Markos Kyprianou, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de leden van de commissies die zich hebben beziggehouden met het Commissievoorstel tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied, bedanken voor het werk dat zij hebben verricht. Dit jaar heeft de Commissie ongeveer 210 miljoen euro uitgetrokken om de lidstaten te helpen programma’s voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten uit te voeren. Dit programma speelt een centrale rol in onze strategie voor voedselveiligheid.

Zoals we allemaal weten, zijn dierziekten onvoorspelbaar – er kunnen onverwachte dingen gebeuren en dat is in de praktijk ook het geval. In 2005-2006 braken in enkele lidstaten vogelgriep, blauwtong en klassieke varkenspest uit, maar het waren geen grote epidemieën en we konden deze ziekten onder controle krijgen zonder dat ze op grote schaal schade veroorzaakten.

De Commissie is begonnen met een uitvoerige beoordeling van het Gemeenschapsbeleid op het gebied van diergezondheid. Onlangs is een uitgebreide evaluatie afgerond en de resultaten ervan zijn vorige maand op een conferentie in Brussel gepresenteerd. Het deed mij deugd dat verscheidene Parlementsleden aan de bijeenkomsten hebben deelgenomen of zelfs als voorzitter hebben gefungeerd.

Een van de belangrijkste discussiepunten van vandaag, die grote belangstelling wekte, was de mogelijke introductie van een verzekering of een instrument ter verdeling van de kosten om te helpen de uitroeiing van dierziekten te financieren. Het betreft hier echter maatregelen voor de langere termijn waarover we nog uitvoerig met de diverse belanghebbenden moeten spreken voordat we kunnen bepalen wat de beste handelwijze is. Wel kunnen we nu al enkele belangrijke wijzigingen doorvoeren zodat de Commissie en de lidstaten de financiering op dit vlak doeltreffender kunnen beheren. Met het voorstel dat voor ons ligt, wordt beoogd dergelijke veranderingen aan te brengen en het geeft ons de tijd om ons te richten op andere langeretermijnkwesties die in de lopende beleidsbeoordeling aan de orde moeten komen.

Het voorstel bevat drie hoofdonderdelen. Ten eerste stellen we meerjarige programmering van de programma's voor de uitroeiing van dierziekten voor, met een vereenvoudigde procedure die het voor de lidstaten en de Commissie gemakkelijker zal maken deze vorm van planning uit te voeren. Ten tweede stellen we voor de rechtsgrond voor het TRACES-programma, maar ook voor communicatie te versterken. Het is een interessant gegeven dat we momenteel een rechtsgrond voor communicatieactiviteiten hebben die wel betrekking heeft op dierenwelzijn maar niet op diergezondheid. Dit wordt in het voorstel gecorrigeerd. Ten derde stellen we voor de lijst van subsidiabele programma’s voor de uitroeiing van dierziekten te beperken tot programma’s die aan heldere prioriteiten voldoen. Daarbij moet wel een procedure worden vastgesteld op grond waarvan deze lijst kan worden gewijzigd als de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Met de voorgestelde veranderingen kan belangrijke vooruitgang worden geboekt in de versterking en prioriteitstelling van onze strategie voor voedselveiligheid. Er worden enkele verbeteringen geïntroduceerd waarmee ook de efficiëntie zal worden vergroot en de bureaucratie zal worden verminderd, zowel bij de Commissie als de lidstaten. Ik ben dankbaar voor de steun van het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), rapporteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, dit verslag, dat ik namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling presenteer, geeft een positief oordeel over het Commissievoorstel wat betreft de mogelijkheid om door de lidstaten in te dienen meerjarenprogramma’s goed te keuren en om een aantal instrumenten ter begeleiding van het communautair beleid op het vlak van de diergezondheid te actualiseren. In mijn verslag worden evenwel een aantal maatregelen in het voorstel tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad ontoereikend genoemd.

Daarom hebben we twaalf amendementen ingediend, waarmee we vijf belangrijke doeleinden nastreven. Ten eerste: daar we moeten vaststellen dat er weinig bekend is over de resultaten van de programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten in de diverse lidstaten, stellen we voor dat de Commissie om de vier jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengt over de situatie van de diergezondheid en daarbij tevens een kosten-batenanalyse van de programma¹s in de lidstaten maakt. Daarbij dienen ook de gehanteerde criteria expliciet te worden gemaakt.

Dezelfde dierziekten worden in de diverse lidstaten, zelfs als ze aan elkaar grenzen, op verschillende wijzen aangepakt, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de doeltreffendheid van de genomen maatregelen. Daarom stellen we ten tweede voor om acties te steunen voor de verspreiding van goede praktijken en ter stimulering van het indienen van gemeenschappelijke programma’s van twee of meer lidstaten in grensgebieden, wanneer dit belangrijk mocht blijken te zijn voor de bestrijding, bewaking en uitroeiing van besmettelijke dierziekten, met inbegrip van zoönosen.

Ten derde, in het licht van noodsituaties waarvoor plotseling zeer omvangrijke, niet geplande middelen moeten worden vrijgemaakt, dringen wij erop aan dat daarvoor altijd de desbetreffende financieringsvoorstellen worden gedaan. Voor dergelijke voorstellen dienen niet de termijnen te gelden die in deze beschikking staan, die overigens enigszins langer dienen te zijn dan de Commissie heeft bepaald. Neem de uitbraak van mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk in 2000. Bij dat soort ziekten zijn de maatregelen des te doeltreffender naarmate ze eerder worden genomen en radicaler worden toegepast. Daarom is het noodzakelijk een minimale financiële reserve op te bouwen om deze rampzalige situaties die zich plotseling en onaangekondigd voordoen, op te vangen.

Ten vierde stellen we voor de lijst in de bijlage bij deze beschikking aan te vullen – in tegenstelling tot het Commissievoorstel, waarin de lijst wordt beperkt – en er de besmettelijke dierziekten in op te nemen waarvoor de Gemeenschap financiële steun kan verlenen. Daarom worden er in dit voorstel van de Landbouwcommissie acht ziekten aan de lijst toegevoegd, zodat de financiering van de bestrijding en de uitroeiing van die ziekten is gegarandeerd.

Het zij opgemerkt dat dit voorstel uiterst belangrijk is, daar er in meerdere landen uitroeiingsprogramma’s lopen die niet onderbroken dienen te worden. De situatie in Portugal ken ik het beste en daar bestaan bijvoorbeeld al zo’n twintig jaar uitroeiingsprogramma’s voor runderleukose, zodat de ziekte nu bijna definitief is uitgeroeid. Het afgelopen jaar zijn er slechts enkele gevallen van leukose vastgesteld en men gaat ervan uit dat over een jaar de ziekte definitief verdwenen zal zijn. Dat deze ziekte niet op de lijst staat van ziekten die voor financiering in aanmerking komen, betekent dat misschien alle moeite voor niks is geweest. Dit kan ertoe leiden dat de ziekte weer de kop opsteekt en men de controle erover verliest.

Een ander geval is de ziekte van Newcastle. Die ziekte is in Portugal endemisch bij wilde vogels en kan ieder moment worden overgebracht op niet-gevaccineerd pluimvee. De economische gevolgen van deze ziekte zouden voor de pluimveehouderij rampzalig zijn. Ook voor de ziekte van Aujeszky bestaat in Portugal een programma. De Commissie wilde deze ziekte van de lijst schrappen, waardoor deze ziekte niet zou kunnen uitgeroeid en varkens niet zouden kunnen worden uitgevoerd naar bepaalde markten. Daarnaast komen er ziekten als varkensbrucellose niet op de lijst van de Commissie voor. Die ziekte kan hetzelfde soort problemen voor de handel opleveren, daar varkensbrucellose rond de Middellandse Zee endemisch is.

Ten vijfde: de Commissie stelt tevens voor om in het kader van de vereenvoudiging van de bestaande wetgeving Beschikking 90/638/EEG in te trekken. Deze beschikking stelt de communautaire criteria vast die van toepassing zijn op maatregelen inzake de uitroeiing en bewaking van bepaalde dierziekten. Deze worden vervangen door de nieuwe technische criteria in de bijlagen bij de gewijzigde beschikking die we hier behandelen. In een later stadium wil de Commissie die criteria omzetten in standaardcriteria en standaardvereisten.

In dit verslag stellen we voor dat het Europees Parlement een nieuw advies maakt, mochten de geldende criteria gewijzigd worden.

Tot slot, mijnheer de Voorzitter, wil ik iedereen dankzeggen die meegewerkt heeft bij het opstellen van dit verslag. We hopen dat de Commissie op gepaste wijze rekening zal houden met de ingediende voorstellen, die beogen de diergezondheid te verbeteren.

 
  
  

VOORZITTER: JANUSZ ONYSZKIEWICZ
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur bedanken voor het werk dat zij aan dit verslag heeft verricht, en de Commissie voor haar bijdrage van vanavond.

Ik richt mij nu op de toekomst, want dat is belangrijk in verband met de beleidsbeoordeling. Wat betreft de vraagstukken die in dit verslag aan de orde komen, hebben we reeds gezegd dat we in grote lijnen achter het voorstel staan. Iedereen erkent dat dierziekten bewaakt en bestreden moeten worden, niet alleen vanwege de gevolgen voor de gezondheid van mensen, maar ook vanwege de economische consequenties in geval van een uitbraak. Laten we Ierland als voorbeeld nemen. In 2001 brak er mond-en-klauwzeer uit en het hele land werd lamgelegd. Gelukkig kregen we de epidemie onder controle, maar het laat wel zien wat er kan gebeuren als zich problemen voordoen.

Voorlichting is de sleutel tot een doeltreffende controle en bewaking van ziekten en het doet mij genoegen dat er gekeken zal worden naar betere voorlichtingssystemen binnen en tussen de lidstaten.

Het voorstel voor de financiering van voorlichtingsbeleid is heel positief en het meerjarenprogramma erg praktisch: de zaken worden er voor de lidstaten beslist eenvoudiger op en dat valt toe te juichen, evenals de gemeenschappelijke programma’s van twee lidstaten of grensgebieden. De tijd die lidstaten krijgen om voorstellen voor hun programma’s op het gebied van dierziekten in te dienen, wordt verlengd en dat is nodig. De lijst met ziekten wordt uitgebreid; we zijn ons ervan bewust dat in artikel 6 het bestaan van noodsituaties wordt erkend en dat is een goede zaak.

Kijkend naar de toekomst wil ik de aandacht vestigen op één punt: Europa moet verder kijken dan zijn eigen grenzen en ervoor zorgen dat ons handelsbeleid geen afbreuk doet aan de volksgezondheid en de voedselveiligheid. We staan de invoer van voedsel in de EU toe en we moeten er in elk geval op toezien dat de geïmporteerde producten voldoen aan de normen die gelden voor voedsel dat binnen onze grenzen wordt vervaardigd. Bij de geringste twijfel moeten we de invoer van een product verbieden. Het is erg gemakkelijk een probleem binnen te halen, maar het wordt vervolgens heel lastig om het probleem adequaat aan te pakken. Ik ben bang dat de WTO ons tot handel zal verplichten, zonder dat voldoende aandacht wordt besteed aan de implicaties voor de gezondheid van mens en dier. Ik ben er niet van overtuigd dat onze huidige regels mijn zorgen wegnemen en ik geloof niet dat onze computersystemen ons afdoende zullen beschermen.

Tot slot wil ik het volgende zeggen: in Europa hebben we op dit punt het voortouw genomen, maar het zou jammer zijn als we voor een handelsakkoord onze normen en de gezondheid van onze dieren en onze burgers zouden opofferen.

 
  
MPphoto
 
 

  Heinz Kindermann, namens de PSE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dit voorstel van de Commissie zal niets veranderen aan de voorschriften die nu gelden voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen. We moeten wel een aantal begeleidende instrumenten van het communautaire beleid inzake de diergezondheid actualiseren. Dat is volgens ons een goede zaak, vooral zijn we blij dat de Commissie heeft aangekondigd dat ze binnenkort een uitvoerig verslag voor wil leggen over het Europese beleid inzake de diergezondheid. Dat is dan meteen een mooi moment en een mooie kans om te spreken over verdergaande veranderingen bij de nu bestaande voorschriften, en om eventueel een nieuw juridisch kader vast te leggen.

We zijn het eens met wat de Commissie heeft gezegd over de doelstellingen van het voorstel, en met de woorden van de rapporteur. We staan ook achter de voorgestelde wijzigingen op beschikking 90/424/EEG van de Raad, en achter de kritische op- en aanmerkingen van de rapporteur over de financiering van het controlesysteem voor dierenvervoer, en over het systeem voor de financiering van de schade door onverwachte ziekten, epidemieën en dierziekten die gedurende een lange periode schade veroorzaken. Voor de bestrijding van dierziekten en zoönosen is altijd veel geld nodig. Het probleem is vaak dat niet duidelijk is waar dat op de korte termijn vandaan moet komen. Het is wel een goed idee om een financiële reserve op te bouwen, wat de rapporteur heeft voorgesteld. In het geheim hopen we dat deze voorgestelde wijzigingen zullen leiden tot een betere uitvoering van de programma’s met cofinanciering voor de uitroeiing van dierziekten.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnes Schierhuber (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, allereerst zou ik de rapporteur willen bedanken voor haar evenwichtige verslag. Andere sprekers voor mij, vooral dr. Kindermann, hebben al gezegd dat dit een technisch verslag is, dat een aantal dringend noodzakelijke aanpassingen regelt.

In crisissituaties is flexibiliteit nog belangrijker dan anders, dan is snelle hulp dubbele hulp. De reacties en de maatregelen moeten echter weloverwogen zijn. Aan de andere kant is voorkomen beter dan genezen. De Landbouwcommissie eist al jaren dat de invoer van levende dieren uit derde landen even streng moet worden gecontroleerd als het vervoer van dieren binnen de EU.

We weten allemaal dat de diergezondheid directe gevolgen heeft voor de producten die we eten, en uiteindelijk dus voor de gezondheid van onze burgers. Daarom moeten we hier bijzonder veel aandacht aan besteden, om te vermijden wat er in het verleden is gebeurd. Dat is ten koste gegaan van het vertrouwen van de consument in producten van dierlijke oorsprong, en heeft tot financiële schade geleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogdan Golik (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, als lid van het Europees Parlement, maar ook in mijn hoedanigheid van dierenarts, zou ik mijn steun willen geven aan het verslag van mevrouw Figueiredo, vooral omdat zij pleit voor het behoud van dierziekten als runderleukose en de ziekte van Aujeszky op de lijst van dierziekten die in aanmerking komen voor cofinanciering uit de middelen van de Gemeenschap. Ik zou nogmaals uw aandacht willen vestigen op het feit dat het uitroeien van dergelijke ziekten in bepaalde lidstaten van de Unie momenteel van bijzonder belang is, onder meer vanwege de intrahandel in de Gemeenschap. Een van de voorwaarden waar varkens aan moeten voldoen om in de handel gebracht te mogen worden, is dat de streek of het land van herkomst vrij moeten zijn van Aujeszky. Hetzelfde geldt voor runderen, in die zin dat die afkomstig moeten zijn uit een beslag dat ambtshalve vrij is verklaard van enzoötische runderleukose.

Gezien hun begrotingssituatie beschikken veel nieuwe lidstaten zelf niet over de benodigde financiële draagkracht om deze ziekten volledig uit te kunnen roeien. Het door de Europese Commissie gedane voorstel om de lijst van ziekten aan te passen, waardoor runderleukose en de ziekte van Aujeszky eraf gehaald zouden worden, zou kunnen resulteren in het terugschroeven of zelf het stilleggen van de bestrijdingsprogramma’s.

Met het oog op de toekomst is het eveneens van groot belang dat voor eventuele verdere wijzigingsvoorstellen in verband met de lijst, eerst de instemming van het Europees Parlement en de Raad wordt gevraagd.

 
  
MPphoto
 
 

  Markos Kyprianou, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij met de belangstelling die de afgevaardigden getoond hebben in het voorstel tot wijziging van wat wij het veterinair fonds noemen. Het doet mij deugd dat de algemene beginselen van het voorstel door het Parlement zijn aanvaard.

Er zijn goede suggesties gedaan, maar veel ervan wordt al in de praktijk gebracht. Dat tijdens een crisis nooduitgaven mogelijk moeten zijn, is inderdaad van wezenlijk belang, maar een dergelijke bepaling is al opgenomen in artikel 3 van de beschikking. De Commissie financiert maatregelen om dierziekten met spoed te lijf te gaan. Gewoonlijk wordt hierbij 50 procent van de subsidiabele maatregelen medegefinancierd en in het geval van mond-en-klauwzeer is dat 60 procent.

Coördinatie tussen lidstaten die programma’s indienen, is eveneens een welkome suggestie, maar ook daarin is reeds voorzien. We zullen daarmee doorgaan maar volgens ons is artikel 16 niet de juiste plek om dit te regelen. We zullen dit idee van taakgroepen en het delen van beste praktijken elders onderbrengen.

De plannen voor de uitroeiing van dierziekten zijn voor iedereen beschikbaar op de website van de Commissie, maar we verstrekken het Parlement en de Raad heel graag informatie over de voortgang met betrekking tot deze plannen, die we van harte bij de lidstaten aanbevelen.

In de beschikking worden de criteria beschreven waaraan de lidstaten moeten voldoen, wanneer zij uitroeiingsprogramma’s ter bestudering aan de Commissie voorleggen. Het gaat hier om technische criteria. Daarom is de procedure van het regelgevend comité geschikt om vast te stellen wat de vereiste informatie inhoudt. De lidstaten moeten zeer accuraat zijn wat betreft de informatie die zij verschaffen, en daarom is het nuttig als de Commissie aangeeft in welke vorm dat dient te gebeuren.

Wat betreft de suggestie om de uiterste datum voor indiening van een financieringsaanvraag uit te stellen, sporen wij de lidstaten aan om zulke aanvragen zo vroeg mogelijk in het jaar in te dienen. Niettemin kunnen we een uiterste datum van 30 april accepteren.

Wat betreft de lijst van ziekten die voor financiering in aanmerking komen, waar veel sprekers aan hebben gerefereerd, hebben we voorgesteld de lijst te verkorten en ons te richten op onze hoofdprioriteiten: ziekten die indirecte gevolgen voor de menselijke gezondheid hebben, en ziekten die tot ernstige handelsproblemen kunnen leiden. De kans bestaat dat deze prioriteiten verwateren als er ziekten aan de lijst worden toegevoegd of als de lidstaten meer mogelijkheden krijgen om programma's in te dienen. Niettemin worden vele van de genoemde ziekten en vraagstukken op verschillende wijze aangepakt en dat zal ook zo blijven. Een voorbeeld is de bestrijding met behulp van nooduitgaven (artikel 3 van de beschikking). Deze uitgaven zijn bestemd voor ziekten die zeer ernstige verliezen met zich mee kunnen brengen, zoals klassieke varkenspest, vogelgriep of mond- en klauwzeer.

Momenteel staan er echter twee ziekten op de lijst waarvoor de lidstaten financiering ontvangen: de ziekte van Aujeszky en runderleukose. Ik ben bereid te bekijken op welke wijze de financiering voor deze beide ziekten de komende jaren kan worden voortgezet.

Een volledig overzicht van de standpunten van de Commissie over elk van de amendementen zal aan het Parlement worden verstrekt. Ik vertrouw erop dat dit overzicht in het verslag van deze vergadering wordt opgenomen(1).

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag om 12.30 uur plaats.

 
  
  

Bijlage – Standpunt van de Commissie

Verslag-Figueiredo (A6-0409/2006)

De Commissie kan de amendementen 7, 8 en 10 aanvaarden.

De amendementen 1, 2, 4 en 12 kunnen gedeeltelijk worden aanvaard.

De Commissie kan de amendementen 3, 5, 6, 9 en 11 niet aanvaarden.

 
  

(1)Standpunt van de Commissie inzake de amendementen van het Parlement: zie bijlage.

Juridische mededeling - Privacybeleid