José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, minister Lehtomäki, geachte afgevaardigden, met de Europese Raad van juni laatstleden werd om verschillende redenen een belangrijke stap gezet. Ik zou op een van die redenen in het bijzonder de aandacht willen vestigen. Dankzij de Europese Raad van juni dit jaar is naar mijn mening voorgoed het idee uit de wereld geholpen dat er een soort compromis zou bestaan tussen de institutionele vooruitgang van de Unie en de tenuitvoerlegging van een nieuw beleid. Telkens als in het verleden sprake was van de politieke agenda, van een agenda gericht op resultaten, op concrete projecten, werd er geopperd dat het een poging was om het institutionele debat uit de weg te gaan. Als je dan echter over de Grondwet sprak, werd je er meteen van beschuldigd een navelstaarder te zijn die een obsessie had met technische aspecten. Ik denk dat deze zienswijze voltooid verleden tijd is.
Uit de uit twee niveaus bestaande strategie die in juni werd aangenomen, blijkt duidelijk hoe nauw beide aspecten met elkaar verbonden zijn en hoe ze elkaar wederzijds kunnen versterken. Inderdaad, zolang we ons moeten behelpen met een Unie die minder doeltreffend en minder democratisch is dan ze zou kunnen zijn, zullen onze inspanningen om een beleid te voeren dat beantwoordt aan de verwachtingen van onze burgers nooit echt overtuigend zijn. Door echter voortdurend maatregelen uit te werken die het leven van onze burgers verbeteren, versterken we het vertrouwen van de mensen in een volgende stap op weg naar Europese integratie.
Het Finse voorzitterschap heeft laten zien dat het precies begrijpt hoe de vork in de steel zit. Het is er bijgevolg in geslaagd de voorbije zes maanden praktische en doelgerichte vooruitgang te boeken. Uit deze periode van zes maanden is gebleken dat het voorzitterschap daadwerkelijk begrepen heeft wat het Parlement, de Raad en de Commissie Europa kunnen bieden als ze samenwerken. De resultaten zijn er: een akkoord over een aantal gevoelige aangelegenheden, zoals REACH, de goedkeuring van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering - waar ik bijzonder trots op ben, want dit was, zoals u weet, een initiatief van de Commissie -, een snelle reactie op de crisis in Libanon, de probleemloze voorbereiding van de toetreding van Bulgarije en Roemenië - een heikele kwestie! - en de inspanningen voor een coherenter buitenlands beleid van de Unie. Kortom, er is reële vooruitgang geboekt.
Deze week staat er een volgende Europese Raad op het programma, die zich over een aantal fundamentele kwesties zal buigen. Het Finse voorzitterschap heeft al aangetoond dat de Unie ten aanzien daarvan vastberaden en proactief voor de dag kan komen.
Een eerste belangrijk thema is innovatie. Het debat dat hierover in Lahti is gevoerd, was van hoge kwaliteit. Het heeft een beeld gegeven van Europese leiders die echt vastberaden zijn om zich in te zetten voor innovatie. Ik denk dat we vandaag terecht kunnen stellen dat innovatie een van de belangrijkste politieke prioriteiten is van de Europese Unie en daar verheug ik me over. Zoals u zult vaststellen bij het lezen van het jaarlijkse voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van de Strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid - een document dat we gisteren hebben gepubliceerd - is dat niet enkel op communautair niveau het geval, maar ook op het niveau van het nationale beleid van de verschillende lidstaten. Ik ben bijgevolg de mening toegedaan dat de uitspraken van de Europese leiders in Lahti geen holle frasen waren. Ik stel immers vast dat in talrijke lidstaten aanzienlijke vooruitgang is bereikt. Als we echter een reële verandering in de Europese economie tot stand willen brengen, mogen we de Europese dimensie niet uit het oog verliezen. Het lijdt geen twijfel dat er meer inspanningen moeten geleverd worden op nationaal vlak, maar we moeten eveneens de gelegenheid te baat nemen om zo veel mogelijk voordeel uit de Europese dimensie te halen.
Uw instelling, het Parlement, heeft overigens niet alleen de aandacht gevestigd op de intellectuele eigendomsrechten, maar ook op gemeenschappelijke technologische initiatieven, op normalisering en talrijke andere domeinen die een optreden op Europees niveau verlangen. Ik denk dat de Europese Raad op deze gebieden vorderingen zal maken.
Wat de thema’s innovatie, energie en klimaatverandering betreft, zal de Raad ongetwijfeld voorbereidingen treffen voor een Europese Raad in het voorjaar van 2007 die, mijn inziens, in dit opzicht van cruciaal belang zal zijn. Ik verheug me over het feit dat de Europese Commissie een aanzienlijke bijdrage heeft kunnen leveren aan deze inspanningen in de vorm van haar voorstel inzake het Europees Instituut voor technologie.
Dit Europees Instituut voor technologie zal niet alleen rechtstreeks ten goede komen aan de innovatie in Europa, maar zal eveneens een symbolische rol vervullen; het is waar dat symbolen soms van groot belang zijn. Het Instituut zal symbool staan voor wat ik zou omschrijven als de mate waarin de Europese Unie blijk kan geven van ambitie en innoverend vermogen. De steun van de leden van het Europees Parlement aan dit Europees Instituut voor technologie is even welkom als noodzakelijk. Ik hoop stellig dat het Parlement en de Raad van het Europees Instituut voor technologie een van hun prioriteiten zullen maken en er zo voor zullen zorgen dat het Instituut zo snel mogelijk operationeel kan worden. Ik wil het Finse voorzitterschap graag bedanken voor zijn niet-aflatende steun aan dit grote project voor Europa.
Een volgende thema is immigratie. Geen enkel beeld is ons deze herfst sterker bijgebleven dan dat van de mannen en vrouwen die bereid waren om hun leven op het spel te zetten om de Europese kusten te bereiken. We hadden geen tijd te verliezen en het verheugt me dan ook dat Europa getoond heeft dat het opgewassen was tegen zijn taak. Onze alomvattende aanpak op het vlak van immigratie zal, in combinatie met een nauwere samenwerking aan de zeegrenzen en de versterking van instrumenten als Frontex, ons reeds krachtige reactievermogen nog versterken. Dat zal een zeer breed toepassingsgebied en een concrete tenuitvoerlegging tot gevolg hebben. De goedkeuring van deze aanpak door de Europese Raad zou duidelijk aantonen dat het om een gemeenschappelijk probleem gaat waarop de Europese Unie een gemeenschappelijk antwoord zal geven.
Ik wil niet ontkennen dat we op dit vlak nog met een aantal moeilijkheden kampen. Ik ben er echter van overtuigd dat onze huidige aanpak, de alomvattende aanpak die de Europese Commissie heeft uitgewerkt, de oplossing kan zijn voor Europa. We moeten onmiddellijk de daad bij het woord voegen en dit als een uitdaging op lange termijn beschouwen. Daartoe moeten we het gebruik van interne en externe instrumenten op elkaar afstemmen en tegelijkertijd de dialoog versterken met de landen van herkomst, transit en bestemming. Dit betekent dat er niet alleen meer aandacht moet worden besteed aan integratie, maar ook aan de interculturele dialoog.
We moeten de werkelijkheid onder ogen zien: we hebben bruikbare middelen nodig om doeltreffend te kunnen handelen. Het is bijgevolg van wezenlijk belang dat we onze besluitvorming verbeteren, zodat we sneller tot actie kunnen overgaan, op het vlak van immigratie en, in ruimere zin, op het vlak van justitie en binnenlandse zaken. Ik ben het roerend eens met wat de vertegenwoordigster van het Finse voorzitterschap net heeft gezegd. Als de lidstaten daadwerkelijk willen tonen dat ze vastberaden zijn om samen te werken in de strijd tegen illegale immigratie en op het vlak van immigratiebeleid, justitie en veiligheid, hebben ze nu een uitgelezen kans om hun goede wil te tonen, meer bepaald door het besluitvormingsproces op Europees niveau doeltreffender, eenvoudiger, pragmatischer en sneller te maken! Het heeft geen enkele zin om de institutionele mogelijkheden die vandaag de dag voorhanden zijn onbenut te laten.
Mijnheer de Voorzitter, het laatste punt dat ik wil bespreken is de uitbreiding - ik bespreek het als laatste, maar dat wil niet zeggen dat het het minst belangrijk is. De problemen die wij deze week behandelen zullen bij sommigen misschien de indruk wekken dat het uitbreidingsbeleid niet doeltreffend wordt uitgevoerd. Ik zal u uitleggen waarom dat niet klopt.
In de eerste plaats vind ik het merkwaardig dat deze kritiek wordt geuit op een moment waarop we nog maar een paar weken verwijderd zijn van een nieuwe stap vooruit in de uitbreiding. Niet alleen was de stemming van gisteren in dit Parlement een blijk van uw vertrouwen in de twee nieuwe commissarissen, maar ze was ook symbolisch voor het belang dat dit Parlement hecht aan de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie. Ze symboliseerde de sleutelrol die dit Parlement heeft gespeeld in het welslagen van de uitbreiding. De voordelen van de uitbreiding van 2004 zijn evident voor het Europa van de Vijfentwintig. Ik twijfel er niet aan dat we op de uitbreiding tot zevenentwintig lidstaten met evenveel voldoening zullen terugzien.
De Europese Raad zal zich echter op twee thema’s richten: integratiecapaciteit en toetredingsonderhandelingen met Turkije.
Met het verslag van de Commissie over de integratiecapaciteit wordt erkend dat er legitieme vragen zijn over de implicaties van uitbreiding. Iedereen hier beseft dat de Unie nooit heeft geprobeerd de consequenties van uitbreiding te verheimelijken. Waarom zouden we ook, als alles erop wijst dat er talrijke voordelen zijn?
We moeten de twijfels echter serieus nemen en met nog meer inzet laten zien hoe ernstig de Unie haar verantwoordelijkheid met betrekking tot een goed functionerende uitbreiding neemt. Ja, de uitbreiding functioneert voor de toetredende lidstaten en voor de Europese Unie waarbij zij zich aansluiten. We moeten allemaal verantwoordelijkheid nemen om deze discussie met meer inzet te voeren. Ik heb al vaak gezegd dat de uitbreiding niet door middel van bureaucratie of diplomatie kan worden verwezenlijkt: ze moet door de kiezers worden gedragen. We moeten het vertrouwen winnen van de publieke opinie in Europa.
Twee weken geleden maakte de Commissie haar aanbeveling over Turkije bekend. Naar aanleiding daarvan besloot de Raad deze week de onderhandelingen over een aantal belangrijke hoofdstukken op te schorten. Dat is een duidelijk signaal dat een schending van juridische verplichtingen niet kan worden aanvaard. Tegelijkertijd is het natuurlijk in ons eigen strategisch belang dat de onderhandelingen worden voortgezet. Beide partijen moeten zich aan de regels houden. We hopen dat Turkije de bereidheid zal tonen zijn verplichtingen na te komen.
Het is belangrijk dat we geloofwaardig zijn wanneer we het hebben over de voorwaarden voor uitbreiding. We hebben de steun van de publieke opinie voor uitbreiding nodig om te laten zien dat we niet alleen geloofwaardig zijn en onze toezeggingen nakomen, maar ook eerlijk en ferm zijn bij het analyseren van de vooruitgang die de verschillende kandidaat-landen hebben gemaakt bij hun toetredingsproces.
We weten dat we moeten zorgen dat de kandidaat-landen gemotiveerd blijven. Uitbreiding is zo’n positieve kracht voor vooruitgang dat het in ons aller belang is dat kandidaten moeilijke hervormingen doorvoeren op een weg die niet anders dan lang kan zijn. Kroatië heeft een goede start gemaakt en als de hervormingen worden voortgezet, wordt dat waarschijnlijk het volgende toetredingsland. De landen op het Westen van de Balkan hebben ook vooruitgang geboekt. We hebben hun een duidelijk Europees perspectief geboden en we moeten hun laten zien dat ons dat ernst is.
We hebben een hernieuwde consensus over uitbreiding nodig, een consensus waarin zowel het strategische belang van de uitbreiding wordt erkend als wordt gegarandeerd dat we kunnen blijven functioneren terwijl wij stap voor stap nieuwe leden opnemen. De Commissie blijft vasthouden aan de kernbeginselen: nakoming van gedane toezeggingen, een scherpe en eerlijke beoordeling, en het streven naar een betere kwaliteit van het proces. Het uitbreidingsproces is nog altijd even veerkrachtig.
Tot slot hoop ik oprecht dat de Europese Raad deze week zal bevestigen dat een uitgebreide Europese Unie klaar is om de uitdagingen van vandaag en morgen het hoofd te bieden. Dank u voor uw aandacht.
(Applaus)
Hans-Gert Poettering, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, beste collega's, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad heeft gezegd dat we naar de toekomst moeten kijken. Ik geloof dat dat precies de taak is waar we vandaag voor staan. We moeten de ogen richten op de toekomst van de Europese Unie maar ook op de toekomst van Europa en van de wereld in zijn geheel. Algemeen gesproken zijn de voorzitterschappen die niets spectaculairs doen, maar met goede wil en vastbesloten verder werken, de beste voorzitterschappen. Dat waarderen we ten zeerste aan het Finse voorzitterschap.
Ik hoop dat we morgen en overmorgen op de Top in Brussel - de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten zal deze morgenmiddag voorbereiden - erin zullen slagen een oriëntatie vast te stellen met betrekking tot de uitbreiding. Als laatste punt deed de voorzitter van de Commissie een oproep aan ons om een signaal uit te sturen dat we onze beloften nakomen. We staan ook open voor landen die heel terecht vragen om op een dag lid te mogen worden van de Europese Unie. Dat is niet alleen het geval voor Kroatië maar ook voor de hele Balkan, maar de toetreding is aan voorwaarden verbonden. We moeten onze beloften nakomen. Pacta sunt servanda, maar dan wel van beide kanten.
Ik wil uitdrukkelijk u, mijnheer de Voorzitter van de Commissie, en de hele Commissie bedanken voor uw verre blik, voor de vastberadenheid maar ook de eerlijkheid waarmee u de kwestie-Turkije heeft aangepakt. Het is een smalle weg. We mogen aan de ene kant geen opstoppingen, geen ernstige conflicten tussen Turkije en de Europese Unie veroorzaken, maar anderzijds mogen wij niet gelaten toezien hoe Turkije zijn verplichtingen niet nakomt, zoals in Cyprus het geval is. Want hoewel Turkije had beloofd dit probleem op te zullen lossen en de douane-unie te erkennen, is dit niet gebeurd. Dan moeten we een boodschap uitsturen die ons standpunt verduidelijkt en ook onze eigen geloofwaardigheid ten goede komt.
Als we Turkije geen signaal hadden gegeven, zouden we jegens onszelf ongeloofwaardig geworden zijn, en wie zou dan nog geloof hebben gehecht aan de Europese Unie? Daarom getuigt de oplossing die de Commissie heeft voorgesteld en die de ministers van Buitenlandse Zaken hebben goedgekeurd, van verantwoordelijkheidszin, en ze heeft ook tot een goed compromis geleid.
Nu moet de Europese Unie bereid zijn tot integratie. Ik bedank het Finse voorzitterschap van de Raad voor de vele bilaterale gesprekken die het heeft gevoerd om een oplossing te vinden voor het vraagstuk rond het Grondwettelijke Verdrag. Ik was verheugd u te horen zeggen, mevrouw Lehtomäki, dat schijnbaar alle regeringen van mening zijn dat een hervorming noodzakelijk is. Dat betekent dat men in principe kan instemmen met de inhoud van het Grondwettelijk Verdrag. Voor het EVP-gedeelte van onze fractie kan ik rustig en vastbesloten stellen dat volgens ons de hervormingen uit deel 1 noodzakelijk zijn en dat de waarden die in deel 2 beschreven worden juridisch verankerd moeten worden. Verder is alles al in Nice als Handvest goedgekeurd en het zou geen probleem mogen vormen om dit in geldend recht om te zetten. Voor ons, de Europese Volkspartij, is dat een voorwaarde voor wat we willen bereiken.
Woorden van dank aan de Commissie zijn misschien een beetje te veel van het goede, maar wanneer het terecht is, mag het ook gezegd worden. Het was een voorstel van de voorzitter van de Commissie om op 25 maart een gezamenlijke verklaring van de Europese Raad, het Europese Parlement en de Commissie goed te keuren. We vinden dat een goed idee en steunen het volledig. We zeggen de regeringen ook dat, als iemand gekant zou zijn tegen de idee om het Parlement erbij te betrekken, die persoon tenminste met onze fractie een probleem krijgt. We willen een gezamenlijke verklaring die ons verplicht hervormingen door te voeren en die onze waarden tot uitdrukking brengt.
Staat u mij toe nog een laatste gedachte toe te voegen aan een onderwerp waarvan we ons duidelijk bewust moeten worden, namelijk de klimaatverandering. We kunnen voor de aarde doen wat we willen, maar als wij te maken krijgen met een klimaatverandering die kan leiden tot rampzalige situaties en tot verarming van vele gebieden, dan blijven ook onze politieke inspanningen zonder resultaat. Daarom moet de kwestie van de klimaatverandering ook voor het Europese Parlement en voor de andere instellingen een thema worden waaraan politieke prioriteit gegeven wordt. Ik wens de fungerend voorzitter van de Raad, de voorzitter van de Commissie en natuurlijk ook onze Voorzitter van het Parlement, die op de Top zoals steeds een zeer actieve rol zal spelen, veel succes toe bij de gezamenlijke inspanningen voor ons gezamenlijke Europa.
Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Europese politiek komt nu in een beslissende fase terecht. De tweede helft van de legislatuur wordt gekenmerkt door een aantal vragen en problemen die voor de toekomst van Europa van doorslaggevend belang zijn. Daarom wil ik bij het begin namens mijn fractie zeggen dat we bereid zijn om tijdens deze tweede helft van de legislatuur een constructieve dialoog aan te gaan met de andere instellingen - met de Raad en vooral met de Commissie - zodat we samen een uitweg kunnen vinden uit de impasse waarin de Unie zich nu bevindt.
Tijdens de eerste helft van de legislatuur hebben we als Parlement op een aantal punten terecht kritiek geuit, ook op de Commissie. Wij zijn echter bereid om nauw samen te werken met de Commissie, ook bij de voorbereiding en vooral bij de evaluatie van de komende Top. Daarbij moet een basisbeginsel zeer duidelijk zijn: de Europese interne markt moet een sociale vorm krijgen, want anders zullen de mensen zich er van afkeren. Op het congres van de Europese Socialistische Partij, waar mijn collega Poul Nyrup Rasmussen opnieuw als voorzitter verkozen werd, hebben we een aantal richtsnoeren opgesteld met eisen die we stellen aan de Top. Hij zal dadelijk namens onze fractie het standpunt uiteenzetten wat de sociale dimensie van Europa betreft. Er moet dus een sociale zekerheid zijn om te voorkomen dat de burgers niet meer willen meespelen. Wat zou er gebeuren als de mensen niet meer willen meespelen? Wat zou er gebeuren als het integratieproject in Europa zou mislukken wegens de huidige stagnatie? Dan kunnen de taken die u beschreven heeft, mijnheer Barroso, niet worden uitgevoerd. De kaarten liggen op tafel. Het is eenvoudig om te zeggen wat we moeten doen. De klimaatsverandering is geen onderwerp waar achteloos over gepraat kan worden. Als de 2,3 miljard Chinezen en Indiërs hetzelfde energieverbruik zouden opeisen als de inwoners van Europa en de Verenigde Staten, en als hun economieën zo snel zouden blijven groeien als nu het geval is, dan zou het einde van deze planeet in zicht zijn. We kunnen de CO2-uitstoot in Europa zo veel beperken als we willen, de CO2-uitstoot in China en India zal dat allemaal teniet doen. We moeten handelen en Europa moet daarin een voortrekkersrol spelen.
De kaarten liggen op tafel. Rusland is geen zuivere democratie. We moeten over het binnenlandse beleid van Rusland praten! Rusland is echter een land dat we nodig hebben om alle internationale conflicten op te lossen waarmee we te maken hebben. De conflicten in Iran en in het Midden-Oosten kunnen niet opgelost worden zonder Rusland. Rusland wordt trouwens bedreigd door atoomwapens uit Noord-Korea. Daarom ben ik het Finse voorzitterschap van de Raad dankbaar. Finland heeft zich veel moeite getroost om de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst voor te bereiden en de onderhandelingen nieuw leven in te blazen. Ik hoop dat de Poolse regering uiteindelijk zal inzien dat we deze samenwerkingsovereenkomst en deze partnerschapsovereenkomst nodig hebben.
De internationale conflicten die ik heb beschreven, met name het conflict in het Midden-Oosten, vormen een reëel en acuut gevaar. Met slimme zetten moeten we tot vrede komen. Om tot vrede te komen moet een brug geslagen worden naar de onstabiele regio's naast Europa en een belangrijke stap daarin is een mogelijke toetreding van Turkije. We hebben nu een terecht besluit genomen. Het is vooral een signaal aan de Turkse regering dat we verder met hen willen blijven onderhandelen. Ik roep de Turkse regering op om haar hervormingsinspanningen niet te laten verslappen, niet toe te geven aan binnenlandse druk en te zeggen: ‘we stellen ons nu tijdelijk anti-Europees op om een paar stemmen te winnen maar we zeggen na de verkiezingen dat we het eigenlijk niet zo bedoeld hadden. Zo werkt dat niet! Maar wij mogen evenmin elke dag een ander signaal uitsturen. Daarom moet u, mijnheer Poettering - maar ook de bondskanselier, als zij het voorzitterschap van de Raad overneemt - beslissen wat u wilt. Wilt u Turkije de mogelijkheid tot toetreding geven, of wilt u dat niet? Het krampachtig zoeken naar een argument om te zeggen dat het niet werkt - de zogenaamde Cyprus-uitweg - zal niet werken. Vandaar: een goed besluit van de Commissie, een ongepaste reactie uit Ankara. Ik hoop dat de heer Erdogan eens ernstig nadenkt. Alles bij elkaar bekeken is een mogelijke toetreding echter onontbeerlijk voor de veiligheid van Europa.
Ik zeg dit hoewel ik weet dat de meeste mensen een zeer sceptische houding aannemen. In de politiek moet men soms echter ook de moed hebben om te zeggen: ik weet dat de meeste burgers er sceptisch tegenover staan en dat mijn kiezers het niet zo zien. Maar dan moeten we de burgers overtuigen en met argumenten komen. Dan mogen we niet opportunistisch zijn en alleen aan vandaag denken in de politiek, aan de mogelijkheid om de volgende verkiezingen te winnen. Wanneer we de brug afbreken die we naar de islamitische wereld kunnen slaan met de toetreding van Turkije, is dat veel gevaarlijker dan een keer de verkiezingen te verliezen. De kaarten voor deze Top liggen op tafel. De problemen kunnen aangepakt worden. Ik heb al geprobeerd uiteen te zetten wat daaraan de bijdrage van de socialistische fractie kan zijn.
(Applaus)
Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, waarnemers zullen verheugd zijn dat de fungerend voorzitter de lengte van de conclusies van de Raad gaat inkorten. Ik heb begrepen dat waar het gewoonlijk zestig bladzijden zijn, althans in het Frans, het huidige ontwerp twintig bladzijden telt. Ze zullen misschien echter niet zo blij zijn van de heer Poettering te horen dat de Europese Volkspartij bijeenkomt om de Top voor te bereiden. Die fractie is zo verdeeld over kwesties als Turkije dat het er niet beter op wordt wanneer de Top door hen wordt voorbereid! Ik heb zelfs begrepen dat het secretariaat van de Raad een brief opstelt waarin staat: “Alstublieft, als er niet snel verbetering komt, dan moeten we u binnenkort wellicht vragen om ons niet meer te helpen!”
Ik wil graag drie onderwerpen noemen die op de agenda van de Top staan: uitbreiding, energie en migratie. De Raad zal een debat voeren over de uitbreiding en ongetwijfeld ook over het integratievermogen. Wellicht wordt er overeenstemming bereikt over de grenzen van Europa, maar ik vermoed dat Jean Monnet het bij het juiste eind had toen hij de voorloper van dit Parlement, de Gemeenschappelijke Vergadering van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), toesprak met de woorden “de grenzen van een uitgebreid verenigd Europa worden alleen bepaald door de landen die nog niet zijn toegetreden”. De Chinezen zouden het wat prozaïscher verwoorden: “degenen die bepalen of de bus vol is, staan buiten”.
Het is van belang om te spreken over Turkije en ik prijs de Commissie, en in het bijzonder het werk van commissaris Rehn, omdat zij in actie zijn gekomen en een vastberaden voorstel hebben gedaan nog voordat de nationale hoofdsteden de kans zagen in gekrakeel uit te barsten. Dit vastberaden voorstel werd gesteund door de ministers van Buitenlandse Zaken en zal naar ik hoop worden opgepakt door de Raad. Laten wij echter inzien dat wij, voordat we verder praten over uitbreiding, eerst uit onze eigen constitutionele perikelen moeten zien te geraken. De Europese burgers zullen namelijk niet instemmen met verdere uitbreiding zolang er geen solide basis is voor de verdere ontwikkeling van onze gemeenschap. Het zal geen succes worden, indien we denken dat we het Verdrag van Nice voor Kroatië kunnen herschrijven. Laten we eerst verder zien te komen met de Grondwet.
Wanneer het gaat over energie, mevrouw de fungerend voorzitter, dan is mijn fractie uiterst bezorgd dat de Europese Unie gevaar loopt gegijzeld te worden door producenten van biobrandstoffen, of zij nu uit Rusland komen, uit Noord Afrika, uit Centraal Azië of wellicht zelfs uit Latijns Amerika. Wij moeten in Europa dringend het energieverbruik van motorvoertuigen en elektrische apparaten verminderen. We moeten het ontwerp van gebouwen verbeteren, zodat het verbruik door verwarminginstallaties wordt verminderd. We moeten de productie van veilige, duurzame energiebronnen zoals biomassa verhogen, zoals de Commissie heeft voorgesteld, hergebruik bevorderen, en onderzoek doen naar de mogelijkheden van een op waterstof gebaseerde economie en naar kernfusie.
Wij moeten de markten liberaliseren, want een van de redenen waarom we in Europa nog geen fatsoenlijk energiebeleid hebben, is dat er geen behoorlijke vrije markt bestaat. Ik ben verheugd dat zelfs de sociaal-democraten die vorige week in Oporto bijeen waren, uiteindelijk het belang van mededinging voor toekomstige ontwikkeling hebben erkend.
Wanneer het gaat over migratie, zijn de Commissie en de Raad teveel gericht op de veiligheidsaspecten en zich niet bewust genoeg van de economische of humanitaire kanten van migratie. Je kunt niet spreken over “effectief migratiemanagement” of het “versterken” van Frontex enzovoorts, zonder oog te hebben voor de humanitaire ramp die zich in de zuidelijke kustgebieden voltrekt en waarvan mensen het slachtoffer zijn die weten dat ze hier in Europa een baan zullen vinden. De voorzitter zei dat dit een langetermijnuitdaging is en dat klopt, maar de afgelopen vijf jaar heeft de Raad daar niets mee gedaan en we moeten vooruitgang boeken.
Tot slot vraag ik waarom de Raad, zodra hij aankomt bij de bespreking van het hoofdkwartier van Galileo - en naar ik heb begrepen hebben Praag, Valetta en Ljubljana allemaal interesse - niet het voorbeeld zou kunnen volgen van deze prachtige instelling en kunnen kiezen voor drie vestigingsplaatsen? Dan zouden degenen die het hoofdkwartier van Galileo bekijken kunnen zeggen: eppur si muove!
De Voorzitter. - Dat meent u toch niet serieus, of wel, mijnheer Watson?