Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2082(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0347/2006

Debatten :

PV 14/12/2006 - 3
CRE 14/12/2006 - 3

Stemmingen :

PV 14/12/2006 - 6.36
CRE 14/12/2006 - 6.36
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0604

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 14 december 2006 - Straatsburg Uitgave PB

3. Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie - Biomassa en biobrandstoffen - Hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag (A6-0426/2006) van Eluned Morgan, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie – Groenboek (2006/2113(INI)),

- het verslag (A6-0347/2006) van Werner Langen, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over de strategie inzake biomassa en biobrandstoffen (2006/2082(INI)) en

- het verslag (A6-0397/2006) van Esko Seppänen, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging (09037/2006 – C6-0153/2006 – 2006/0802(CNS)).

 
  
MPphoto
 
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, het Parlement heeft besloten om de drie verslagen van mevrouw Morgan en van de heren Langen en Seppänen samen te behandelen. Dit biedt een prachtige gelegenheid om deze buitengewoon belangrijke kwesties in verband met het energiebeleid nog voor het nieuwe jaar te bespreken, kwesties die het afgelopen jaar heel wat stof hebben doen opwaaien.

Allereerst zou ik willen ingaan op het verslag over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie. Ik zou de rapporteur, mevrouw Morgan, graag willen bedanken voor haar indrukwekkende bijdrage naar aanleiding van het groenboek over energie. Ik zou ook de rapporteurs voor advies, mevrouw Tzampazi en de heren Zieleniec, Wijkman, Markov, Ehler, Takkula en Vlasák, willen bedanken voor hun nuttige werk.

Dit document is een belangrijke bijdrage aan het werk van de Commissie inzake de herziening van onze energiestrategie. De Commissie heeft bij het uitwerken van het toekomstige energiebeleid voor Europa rekening gehouden met uw debatten van de afgelopen maanden.

Ik ben het met u eens dat de Europese Unie een geïntegreerd, coherent en logisch Europees energiebeleid moet voeren. Daarbij moeten we ons concurrentievermogen respecteren, rekening houden met onze milieudoelstellingen en een continue voorziening garanderen.

Ik deel ook uw visie op het probleem van de klimaatverandering, de belangrijkste aanleiding voor een nieuw energiebeleid. Meer dan 90 procent van de emissie van kooldioxide in de Europese Unie ontstaat bij de opwekking van energie, dus kunnen we de klimaatverandering niet aanpakken zonder het juiste energiebeleid. Ik ben het met u eens dat de Europese Unie visionair en vastberaden moet zijn. We moeten in de wereld een voortrekkersrol spelen bij de overstap naar een koolstofarme economie. De kern van ons beleid moet gevormd worden door ambitieuze, maar geloofwaardige streefdoelen voor de verdere reductie van de emissie van broeikasgassen na 2012. Zonder een goed functionerende interne markt kan de regeling voor de handel in emissierechten – een hoeksteen van onze strategie voor de actieve bestrijding van de klimaatverandering – niet tot resultaten leiden. Dan zullen we onze streefdoelen op het gebied van concurrentievermogen en continue voorziening niet halen. Daarom zal de Commissie druk blijven uitoefenen op de lidstaten om de wetgeving volledig toe te passen.

Deze week hebben we weer een serie inbreukprocedures gestart tegen zestien lidstaten. Op dit moment lopen zulke procedures tegen negentien lidstaten, en daaruit blijkt wel dat we vastberaden zijn om de interne markt werkelijk op te bouwen.

Bovendien wil de Commissie met het oog op de conclusies in het verslag over de interne markt en het definitieve verslag over het onderzoek naar de energiesector nu ook de andere onderwerpen aanpakken: een niet discriminerende toegang tot goed ontwikkelde netwerken, met name door een regeling voor de ontvlechting, betere regelgeving op nationaal en Europees niveau voor de toegang tot de netwerken, inclusief een betere samenwerking tussen de regelgevende instanties in de EU, de strijd tegen oneerlijke concurrentie door het verbeteren van de transparantie en een verbeterde toegang tot de opslagcapaciteiten, duidelijke regels voor investeringen, en tot slot een sterkere nadruk op de verplichting inzake nutsvoorzieningen.

We kunnen de doelstellingen van de interne markt echter alleen maar bereiken wanneer de Europese burgers hun keuzes maken. Met name voor onze plannen op het gebied van de energie-efficiëntie spelen de burgers een belangrijke rol. Iedereen kan namelijk bijdragen tot een duurzame ontwikkeling en een veilige wereld, en we zijn blij met uw steun voor het actieplan inzake energie-efficiëntie. De Europese burgers kunnen ook veel doen voor het aandeel hernieuwbare energiebronnen in onze energiemix, maar zolang er nog geen goed politiek en investeringsplan is, kunnen we niet verwachten dat de consumenten de nodige overstap maken. Daarom vind ook ik dat er stabiele regels voor hernieuwbare energiebronnen moeten komen, die lang geldig moeten blijven.

Vanwege de klimaatverandering, de mondialisering en de doelstellingen op de langere termijn moeten we weer meer doen op het gebied van de technologie. We willen allemaal graag dat Europa in de wereld een voortrekkersrol speelt bij het onderzoek, maar dat betekent dat we de bestaande begrotingen voor onderzoek beter moeten beheren en ervoor moeten zorgen dat ze in de Europese Unie een katalysator worden, zodat er meer geld van het bedrijfsleven komt.

De externe dimensie wordt in het verslag ook heel goed belicht. In ons buitenlands beleid hebben we dit jaar een aantal belangrijke stappen moeten zetten: de oprichting van de energiegemeenschap, en nieuwe overeenkomsten met meerdere leverings- en doorvoerlanden, zoals Kazachstan, Azerbeidzjan en Oekraïne.

Ik wil ook graag ingaan op het verslag van de heer Langen over een strategie voor biomassa en biobrandstoffen. Ik zou de heer Langen willen bedanken voor deze waardevolle bijdrage en voor de ondersteuning van het werk van de Commissie voor het toekomstige beleid inzake hernieuwbare energie, inclusief bio-energie.

Ten eerste moet de EU als Gemeenschap zorgen voor een versterkt en stabiel rechtskader voor hernieuwbare energie, gebaseerd op ambitieuzere streefdoelen op de langere termijn, tot 2020. Dat kan alleen maar wanneer de lidstaten zich ertoe verplichten om de last te delen en een interne markt voor hernieuwbare energiebronnen op te bouwen. We moeten echter ook een zekere mate van flexibiliteit inbouwen, om de lidstaten in staat te stellen rekening te houden met hun specifieke sterke en zwakke punten.

Ten tweede moeten we ook zorgen voor specifieke wetgeving om rekening te houden met de hindernissen voor het invoeren van hernieuwbare energie in bepaalde sectoren. De toegang tot het netwerk voor elektriciteit uit hernieuwbare energie is bijvoorbeeld absoluut nodig. Misschien moeten de bestaande regels daarvoor worden aangescherpt. Voor verwarming moeten we maatregelen nemen om bijvoorbeeld onnodige hindernissen voor het verlenen van een vergunning voor zonnepanelen uit de weg te ruimen, en eerlijke concurrentievoorwaarden te creëren voor stadsverwarming.

In de vervoerssector moeten we rekening houden met het feit dat de bijkomende kosten voor biobrandstoffen hoger zijn dan voor de hernieuwbare energie in andere sectoren. Toch hebben we biobrandstoffen nodig in onze energiemix, want ze zijn een wapen in de strijd tegen de klimaatverandering, en bovendien een instrument om de energievoorziening veilig te stellen.

Ik zou op drie punten in het verslag nader in willen gaan. Ten eerste ben ik blij dat in het verslag de nadruk wordt gelegd op het certificeren van biobrandstoffen, om te garanderen dat ze duurzaam worden geproduceerd, in Europa of daarbuiten. Ik begrijp wel wat de argumenten zijn voor het voorstel voor een verbod op het gebruik van palmolie. De ronde tafel over duurzaam geproduceerde palmolie heeft echter aangetoond dat de gevolgen van de productie van palmolie voor het milieu heel sterk verschillen, en daarmee moeten we rekening houden.

Ten tweede ben ik het met u eens dat biobrandstoffen van de tweede generatie van doorslaggevend belang zijn. Daardoor komen minder broeikasgassen vrij, en we kunnen de zekerheid van de energievoorziening verbeteren door bij de productie ook gebruik te maken van andere gewassen. We mogen echter geen kunstmatige tegenstelling creëren tussen biobrandstoffen van de eerste en van de tweede generatie. Ook biobrandstoffen van de eerste generatie kunnen de zekerheid van de energievoorziening verbeteren, omdat ze ons minder afhankelijk maken van olie, en minder broeikasgassen veroorzaken dan conventionele brandstoffen. Bovendien zijn ze een brug naar de tweede generatie. Wanneer de biobrandstoffen van de tweede generatie op de markt komen, zullen ze de productie-installaties en distributienetwerken van de eerste generatie overnemen.

Ten derde ben ook ik van mening dat we de burgers, en vooral de boeren, meer voorlichting moeten geven over het gebruik van biomassa en biobrandstoffen. We moeten de boeren met name aanmoedigen om over te stappen naar de nieuwe wereld van de productie van voedingsmiddelen en van gras als energiegewas.

Dan zou ik nu in willen gaan op het verslag van de heer Seppänen over een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging. Ik zou de heer Seppänen willen bedanken voor zijn verslag, maar ook het hele Parlement, want u heeft dit verslag op tijd afgekregen, zodat we het nieuwe instrument nog voor het einde van dit jaar kunnen inzetten.

De verbetering van de nucleaire veiligheid is een belangrijk onderdeel geweest van ons werk in de landen in Midden- en Oost-Europa, maar ook in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, met name in Oekraïne en Rusland. We zijn echter ook in andere landen actief geweest, bijvoorbeeld in Armenië en in Kazachstan. Het zal de komende jaren een heel belangrijk onderwerp blijven, aangezien de meeste van onze buurlanden en nieuwe economieën voor hun energievoorziening in hoge mate van kernenergie afhankelijk zijn.

Ik heb niet veel tijd, en daarom kan ik niet op ieder amendement ingaan. Ik wil echter wel toelichten om welke redenen we bepaalde amendementen niet kunnen aanvaarden. Ik zal niets zeggen over de amendementen waarmee we instemmen.

In amendement 3 stelt de rapporteur voor om de dreiging van de kernwapenproliferatie te noemen. De Commissie vindt niet dat dit thuis hoort in dit instrument, en dat deze kwestie is geregeld door het stabiliteitsinstrument.

In amendement 7 staat onder meer: "Prioriteit dient te worden gegeven aan steun voor kerninstallaties en activiteiten die belangrijke effecten kunnen hebben op de lidstaten." Ik begrijp wat de gedachte achter dit voorstel is. Nu al geeft de Gemeenschap vooral steun voor het verbeteren van de veiligheid van kerninstallaties in de buurt van onze grenzen. Zoals gezegd heeft dit nieuwe instrument echter een mondiaal toepassingsgebied. Een nucleair ongeval waar dan ook is een nucleair ongeval overal, want de hele wereld zou de directe of indirecte gevolgen voelen.

Tot slot wordt in de amendementen 27 en 28 voorgesteld om het toepassingsgebied van het instrument te beperken tot "[kern]installaties die op het tijdstip van inwerkingtreding [van deze verordening] [in derde landen] in werking zijn of waren." We zijn natuurlijk niet van plan om steun te geven voor het ontwerpen en bouwen van nieuwe centrales in derde landen, maar het moet mogelijk zijn om deze steun te bieden voor alle installaties. Anders verspelen we een efficiënt instrument om invloed uit te oefenen op de nucleaire veiligheid in het buitenland.

Ik zou het Parlement en alle commissies die betrokken waren bij het groenboek, bij de strategie inzake biomassa en biobrandstoffen en bij het instrument inzake de nucleaire veiligheid nogmaals willen danken. Ik verheug me op de verdere samenwerking voor de toekomstige energievoorziening van Europa.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Eluned Morgan (PSE), rapporteur. (EN) Mevrouw de Voorzitter, aan het begin van dit jaar hebben velen in West-Europa koude rillingen gehad, toen het Russische bedrijf Gazprom de energievoorziening aan Oekraïne onderbrak. De gevolgen waren in de hele Europese Unie merkbaar. Ook vele politici hadden koude rillingen toen ze merkten dat we, als we zo doorgaan als tot nu toe, in de toekomst waarschijnlijk meer dan 80 procent van ons gas uit landen buiten de EU zouden moeten invoeren. Dat veroorzaakt reële problemen met de voorzieningszekerheid, die we heel snel moeten aanpakken.

Bovendien wordt al duidelijker dat ons een klimaatverandering te wachten staat. Die komt sneller en heeft dramatischere gevolgen voor onze planeet dan we tot nu toe dachten. Als we het tij willen keren dat de mens zelf heeft veroorzaakt, moeten we de manier waarop we energie gebruiken en opwekken radicaal veranderen.

Ik hoop dat het verslag waarover we vandaag stemmen een adequate reactie op al deze uitdagingen zal zijn. De Commissie heeft uitvoerig toegelicht wat de omvang van het probleem is. Ik hoop dat we constructief hebben gereageerd op een aantal moeilijke keuzes die moeten worden gemaakt.

Het lijdt geen twijfel dat hier voor de EU een kans ligt om zich bij de burgers van Europa te bewijzen. Een van de grootste bijdragen van het Parlement aan dit debat was dat we de burgers en de consumenten weer centraal hebben gesteld bij het energiedebat. We kunnen deze uitdagingen alleen maar aannemen wanneer we de consument hierbij betrekken, en we moeten het feit onder ogen zien dat energiearmoede voor miljoenen Europese burgers een reëel probleem is. Energie-efficiëntie is ongetwijfeld de meest rendabele manier om een aantal van de uitdagingen aan te nemen waarmee we worden geconfronteerd, en de Commissie heeft een zeer breed actieplan ontwikkeld voor energieverbruik en energie-efficiëntie. Het is van het grootste belang dat we proberen om ervoor te zorgen dat de Europese Unie voor 2020 de meest energie-efficiënte economie ter wereld is.

Dit is een heel goed voorbeeld van een situatie waarin al een overvloed aan wetgeving bestaat, en lidstaten zich niet houden aan de wetten waarmee ze hadden ingestemd. We moeten ons energieverbruik uiteindelijk met 20 procent verlagen. Het is van het grootste belang dat we dit waarmaken, en ik zou u, mijnheer de commissaris, willen vragen wat voor stappen we nog kunnen zetten. U heeft gezegd dat er nog meer inbreukprocedures komen, maar zijn er nog andere dingen die we kunnen doen om de lidstaten, die de wetten waarmee ze zelf hebben ingestemd niet toepassen, op het matje te roepen en terecht te wijzen?

Veel lidstaten hebben zich al te lang meer druk gemaakt over de belangen van hun nationale energiereuzen dan over de belangen van de consument. Waarom hebben in het VK vorig jaar 19 procent van de huishoudens gekozen voor een andere energieleverancier, terwijl nog geen 2 procent van de Franse huishoudens dat hebben gedaan? Is dat omdat alle consumenten in Frankrijk en in Duitsland tevreden zijn met hun energieleverancier? Dat zou me zeer verbazen. Volgens mij is dat omdat het voor veel bedrijven heel moeilijk is om toegang te krijgen tot deze markten, omdat andere bedrijven er een bestaand belang bij hebben om anderen buiten de deur te houden. Daarom moeten we een grote stap zetten, we moeten de energienetwerken openen en ontvlechten. Wanneer ik met de Eurostar in het VK aankom zie ik meteen een gigantisch reclamebord, waarop staat dat Électricité de France miljoenen Londenaren energie levert. Ik droom ervan dat ik ooit in Parijs uit de trein stap en op een bord zie staan: "Centrica – nog steeds niet in Russische handen – levert de energie voor miljoenen Parijzenaren". Ik ben echter bang dat dit nog wel even kan duren.

Onze energievoorziening moet tegelijkertijd continu en duurzaam zijn. Om de economie te sturen moeten we gebruik maken van mechanismen zoals het stelsel voor de verhandeling van emissierechten. De energiemix is een zaak voor de lidstaten, maar we moeten wel redelijk blijven, we moeten onder ogen zien dat de energiemix in het ene land gevolgen heeft voor de andere landen. Daarom moeten we ernaar streven om de emissie van CO2 voor 2020 met 30 procent te verlagen. We staan erop dat er bindende sectorale streefdoelen moeten komen voor 25 procent hernieuwbare energie. Dat betekent een echte revolutie in de manier waarop veel lidstaten hun energie produceren. We geven luttele bedragen uit voor onderzoek en ontwikkeling, en moeten streven naar een werkelijk gemeenschappelijke buitenlandse dimensie van ons energiebeleid.

Ik zou de andere politieke partijen willen bedanken voor hun bijdrage en voor hun steun in dit debat, vooral de heer Reul, mevrouw Ek en de heren Turmes en Seppänen. Ik hoop, mijnheer de commissaris, dat u rekening zult houden met een aantal van onze ideeën, en we verheugen ons op uw ideeën over de herziening van de energiestrategie volgend jaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Werner Langen (PPE-DE), rapporteur.(DE) Mevrouw de Voorzitter, ik ben dankbaar voor de mogelijkheid om het Actieplan biomassa en biobrandstoffen samen met het Groenboek te bespreken, want de stimuleringsmaatregelen voor biomassa en biobrandstoffen mogen dan de doelen van het Groenboek - concurrentievermogen, duurzaamheid en veiligstellen van de energievoorziening – niet volledig verwezenlijken, elk van hen brengt die doelen wel dichterbij. Dat is belangrijk, want nu al is biomassa goed voor 50 procent van alle hernieuwbare energie – en dat is ongeveer 4 procent van de totale energiebehoefte in Europa. Ik ben de commissaris dankbaar. Het jaar 2006 was het jaar van de concepten en hopelijk wordt 2007 het jaar van de vertaling daarvan in beleid. We verheugen ons op de voorstellen die u op 10 januari wilt presenteren en die de actieprogramma’s en groenboeken ook daadwerkelijk in daden moeten gaan omzetten, want we zijn ervan overtuigd dat we geen enkele maatregel achterwege mogen laten die een bijdrage levert aan de verbetering van de continuïteit van de energievoorziening in de Europese Unie.

Op dit moment is biomassa nog een slapende reus. Er bestaat een geweldig potentieel – momenteel worden slechts 1,6 miljoen hectare in de Europese Unie gebruikt voor de energieproductie, terwijl 97,4 miljoen hectare mogelijk is. We produceren 90 procent van de biomassa zelf en voeren 10 procent in, maar we zien wel hoe grote aanbieders als Brazilië en sinds twee jaar ook de VS een doelgerichte strategie voor de binnenlandse verbouw van biobrandstoffen ontwikkelen. Ik vind het een ontzaglijke prestatie van de VS om in slechts twee jaar van praktisch nul op 19 miljoen ton biobrandstoffen te komen. Laat dat voor ons een stimulans zijn om, binnen onze eigen mogelijkheden, alternatieve energiebronnen te ontwikkelen. Niemand wil de productie van hoogwaardige levensmiddelen bemoeilijken door al onze kaarten op energie te zetten en die bijvoorbeeld te oversubsidiëren. We moeten beide productgroepen in evenwicht houden. Maar er liggen kansen. Daarom heeft de Commissie industrie, onderzoek en energie, die ten principale bevoegd was, mijn ontwerpverslag ook voor het allergrootste deel overgenomen. Het gebeurt maar zelden dat er uiteindelijk eenparigheid van stemmen tot stand komt. We hebben daarom de bezwaren van verschillende fracties zo veel mogelijk in dit verslag meegenomen. Toch is het niet overdreven lang, het telt maar 81 paragrafen. Het laat zien dat we het in het Europees Parlement verregaand eens zijn waar het de aanwending van biomassa betreft.

Het actieplan van de Commissie geeft een correcte beschrijving van de stimuleringsmaatregelen en zwaartepunten. We hebben op het actieplan niets aan te merken. Wel hebben we een reeks gezichtspunten ondergebracht in onze resolutie, die naar ik verwacht vanmiddag met grote meerderheid aangenomen zal worden. Ik zou u, mijnheer de commissaris, en uw medewerkers dan ook willen vragen deze punten van het Parlement in uw uitvoeringsstrategie op te nemen.

Het is belangrijk dat we in beide blocs alles aangrijpen wat biomassa te bieden heeft, want er liggen nog vele onbenutte mogelijkheden – van hout tot snelgroeiende planten. Verder dienen we er op het tweede niveau ook voor te zorgen dat moderne technieken ingezet worden, zoals biobrandstoffen van de tweede generatie. Tegelijk moeten we erop toezien dat al het nodige gedaan wordt om ten eerste het gebruik van biobrandstoffen technologie-neutraal te maken en ten tweede het aanwezige ontwikkelingspotentieel te benutten.

Twee weken geleden vertelde een bekende representant van de auto-industrie mij dat het niet uitmaakte of er een verplichte bijmenging of een doelstelling van 5,75 procent voor 2012 komt – als de branche maar groen licht krijgt, als de randvoorwaarden kloppen, de technische normen aangepast zijn, als de branche vrijheid van handelen krijgt, dan is men bereid samen met de energiesector voor miljarden te investeren en niet slechts een doelstelling van 5,75 procent na te streven. Het lijkt de Europese auto-industrie haalbaar om binnen tien jaar op 15 procent te komen, als de terugverdientijd maar lang genoeg is. Onder die voorwaarden is men bereid alles op alles te zetten.

Ik dank alle collega’s heel hartelijk die aan dit verslag meegewerkt hebben. Verder dank ik de andere commissies. Er waren 187 amendementen en 122 amendementen in de adviezen, maar met alle collega’s hadden we een goede discussie. Nu komen er nog een paar aparte stemmingen. Er moeten bij de stemming nog wat kleine dingen in het verslag rechtgezet worden. Maar over het algemeen kunnen we tevreden zijn, hartelijk dank daarvoor! Ik hoop dat de Commissie van het Parlement een leidraad voor verdere stappen krijgt.

 
  
MPphoto
 
 

  Esko Seppänen (GUE/NGL), rapporteur. (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor de Commissie industrie, onderzoek en energie een verslag opgesteld over de hulp aan derde landen op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging. Deze verordening zorgt voor aanvullende hulp voor andere doeleinden en is nodig vanuit het oogpunt van een adequate rechtsgrondslag.

Er kan geen hulp worden gegeven voor het verbeteren van de nucleaire veiligheid en beveiliging in derde landen zonder de rechtsgrondslag die deze verordening biedt, namelijk artikel 203 van het Euratom-Verdrag. Daarna kan de Europese Unie bijvoorbeeld ook na beëindiging van het Tacis-programma haar werk voortzetten om de nucleaire veiligheid en beveiliging in de oude Tacis-landen te verbeteren.

Mijnheer de commissaris, naar de mening van onze commissie, en dus niet alleen van de rapporteur, zou de Europese Unie geen hulp mogen bieden voor het bouwen van nieuwe kerncentrales, maar alleen voor het verbeteren van de veiligheid en beveiliging van bestaande en in werking zijnde kerncentrales en andere nucleaire installaties. De Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie heeft wat dit betreft amendement 27 ingediend op de door de commissie aangenomen tekst. De bedoeling is goed, maar de formulering van dit amendement maakt de zaak er niet duidelijker op en zorgt juist voor een interpretatieprobleem. Als zij zeggen dat kerninstallaties die voor hulp in aanmerking komen, in werking moeten zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening, blijft onduidelijk of ook installaties hulp kunnen ontvangen die bestaan en in werking zijn, maar net op die dag worden nagekeken of om een andere reden buiten werking zijn. Het is niet goed om dergelijke installaties van hulp uit te sluiten en daarom kan ik dit amendement van mijn kant niet accepteren. Naar mijn mening wordt de bedoeling van het Parlement wat dit betreft duidelijk in andere artikelen verwoord. Deze hulp mag alleen worden gegeven voor het verbeteren van de veiligheid en beveiliging van bestaande installaties en niet voor het bouwen van nieuwe installaties.

Wij moeten beseffen dat de verantwoordelijkheid voor nucleaire veiligheid altijd bij de installatie zelf ligt en dat de hulp van de Europese Unie voor het verbeteren van de veiligheid en beveiliging van nucleaire installaties slechts aanvullende hulp is. Hiermee wordt de specifieke kennis van de Europese Unie, haar lidstaten of het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie overgedragen aan nucleaire installaties in derde landen, maar zijn er geen economische voorwaarden verbonden aan het gebruik ervan in de landen die voor hulp in aanmerking komen.

Tot slot wil ik een mondeling amendement op het verslag indienen en het begrote bedrag in amendement 25 van de commissie en in het meerjarig financieel kader wijzigen in 524 miljoen euro.

Ik wil iedereen bedanken voor de uitstekende samenwerking.

 
  
MPphoto
 
 

  Anders Wijkman (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb maar één minuut spreektijd, dus kan ik maar twee opmerkingen maken.

Ten eerste zijn biobrandstoffen inderdaad heel belangrijk. Ze moeten echter wel zo efficiënt mogelijk worden geproduceerd. In tropische landen is de productie van biobrandstoffen veel efficiënter dan in Europa. We zouden daarvan zo veel mogelijk moeten profiteren, maar in plaats daarvan zijn we blijkbaar van plan om een heffing op dergelijke importen te innen. Als we olie en gas uit Saoedi-Arabië zonder een heffing kunnen invoeren, waarom willen we dan een heffing op biobrandstoffen? Dat is niet alleen inefficiënt, we beroven daarmee ook een aantal arme landen van een hoognodige bron van inkomsten.

Ten tweede nemen de emissies in China en in India heel snel toe. Daarom heeft de Commissie ontwikkelingssamenwerking in haar advies voorgesteld dat de Unie een proactieve strategie moet volgen voor de technologische samenwerking met deze landen. Daarbij moeten we een deel van de bijkomende kosten voor het gebruik van de meest efficiënte technologieën dragen.

In amendement 5 wordt voorgesteld om "financieel" door "technisch" te vervangen. We moeten echter ambitieuzer zijn, anders zullen we in de toekomst het slachtoffer worden van de emissies uit deze landen. Daarom doe ik een beroep op de collega’s om tegen amendement 5 te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik mijn collega Werner Langen bedanken voor zijn luisterend oor, zijn wijsheid en zijn moed, waarvan hij blijk geeft in zijn verslag.

Daar de Commissie internationale handel vaststelt dat de Europese Unie een grote achterstand heeft qua verbruik én productie van biobrandstoffen, stelt zij uiteraard voor de invoer te verhogen, maar ook om aandacht te schenken aan de Europese productie op industriële schaal met een tweeledig doel: energieonafhankelijkheid van de Unie en afzetmarkten voor landbouwproducten, bijvoorbeeld suikergewassen.

De productiekosten van ethanol per hectoliter zijn 25 euro in Brazilië, 35 euro in de Verenigde Staten van Amerika en 45 euro in de Europese Unie: vandaar ons voorstel om voor een bepaalde periode een aanvaardbaar penetratieniveau voor de invoer van bio-ethanol in de Unie vast te stellen dat verenigbaar is met de geleidelijke ontwikkeling van een eigen EU-productie, in overeenstemming met de Europese strategie voor duurzame ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Jacky Henin (GUE/NGL), rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, de experimenten met de liberalisering van de energiesector zijn zonder uitzondering uitgelopen op prijsverhogingen en een kwalitatief slechtere dienstverlening. De liberalisering en de splitsing tussen energieproducenten en -distributeurs hebben in de Unie geleid tot een gebrek aan investeringen in productiefaciliteiten en elektriciteitstransportnetten. Dit beleid is debet aan de grote storing in november 2006, en moet de komende jaren wel tot enorme problemen leiden.

Gezien deze situatie moet er zoveel mogelijk vaart worden gezet achter investeringen in onderzoek op alle terreinen, inclusief kernenergie, om de uitdaging van het postaardolietijdperk aan te gaan en broeikasgassen te bestrijden. Er dient zo snel mogelijk een eind te komen aan de verplichte splitsing van energieproducenten en energietransportnetten, en aan alle liberaliseringsmaatregelen in de energiesector.

Daarom ben ik een vurig voorstander van de oprichting van een Europees energieagentschap dat zorg draagt voor de afstemming van het energiebeleid van de lidstaten en van hun inspanningen op onderzoeks- en ontwikkelingsgebied. Dit orgaan zou een economisch samenwerkingsverband op EU-niveau moeten gaan voorzitten waarin alle elektriciteitsproductie- en -distributiebedrijven vertegenwoordigd zijn en dat moet garanderen dat iedereen tegen redelijke kosten over energie kan beschikken. Energie is geen gewoon goed, het is een gemeenschappelijk goed van de gehele mensheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Lewandowski (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. (PL) Mevrouw de Voorzitter, in het geval van de verordening over hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging was het, net als bij andere verordeningen, de taak van de Begrotingscommissie om ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze verordening in overeenstemming zijn met die van het nieuwe interinstitutionele akkoord, dat in mei van dit jaar van kracht is geworden. Dat is de kern van mijn advies. Deze taak werd verlicht door het feit dat rapporteur Seppänen lid van de Begrotingscommissie is.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Christian Ehler (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken.(DE) Mevrouw de Voorzitter, natuurlijk is het commentaar van de Commissie economische en monetaire zaken weer van structurele aard. We dragen zeven punten aan.

Ten eerste willen we een energiebeleid dat betaalbare energieprijzen waarborgt. Ten tweede ondersteunen wij een integrale benadering van het energievraagstuk, die in gelijke mate rekening houdt met de continuïteit van de energievoorziening, het waarborgen van mededinging en het milieu. Ten derde kunnen we ons door de afhankelijkheid van energie-importen geen ideologische oogkleppen veroorloven. We willen een onbevooroordeelde energiemix. Ten vierde beschouwen we de totstandkoming van een interne markt als een kernvoorwaarde om continuïteit van de energievoorziening en betaalbare energieprijzen te kunnen waarborgen. Ten vijfde dienen investeringen in netwerken, capaciteit evenals investeringen op het terrein van CO2, respectievelijk CO2-arme energie vergemakkelijkt en versneld te worden. Ten zesde steunen we de Commissie in haar consequente optreden tegen concurrentievervalsing. Ten zevende willen we ons energiebeleid niet nodeloos bureaucratisch maken. Nieuwe Europese agentschappen en instanties zijn op dit moment net zomin nodig als nieuwe voorschriften voor de interne markt. Het is zaak om beter gebruik te maken van het bestaande instrumentarium, en bestaand Europees recht dient volledig in nationaal recht omgezet te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Evangelia Tzampazi (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, in de gehele Unie wordt aangedrongen op een rationeel energiegebruik en op integratie van hernieuwbare energiebronnen in de energiemix van de Unie. Daarom moet de Unie alle noodzakelijke maatregelen treffen om aan deze vraag naar een gemeenschappelijk Europees energiebeleid tegemoet te komen. Deze vraag wordt onder woorden gebracht in het verslag van mevrouw Morgan, die ik met uw welnemen van harte gelukwens.

Wij moeten wel beseffen dat de Unie het huidige energieverbruik met misschien wel 20 procent kan verminderen. Dit is dus op zich al een energiebron die geëxploiteerd kan worden, en wel binnen de Europese Unie zelf. Deze vermindering kan worden verwezenlijkt als het huidige rechtskader van de Unie strikt wordt toegepast. Wij hebben daarvoor de noodzakelijke instrumenten, namelijk de structuurfondsen. In de komende programmeringsperiode 2007-2013 moet in het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling prioriteit worden gegeven aan een milieuvriendelijk beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik spreek in mijn hoedanigheid van rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer over het verslag van de heer Seppänen. De Commissie milieubeheer is op hoofdlijnen tevreden met het door de Commissie industrie opgestelde verslag.

Ik benut de minuut die mij is gegund om de aandacht te vestigen op de volgende punten: ten eerste de ondersteuning die de Gemeenschap onder auspiciën van het IAEA moet bieden bij het opstellen van een gedragscode voor een internationaal waarschuwingssysteem bij nucleaire incidenten; ten tweede het essentiële karakter van het beginsel dat de vervuiler betaalt, om derde landen en exploitanten te dwingen hun verantwoordelijkheid te nemen; ten derde de financiering van de sanering van de terreinen van voormalige nucleaire installaties, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat tegen redelijke kosten en binnen een redelijke termijn een hoog veiligheidsniveau bereikt kan worden.

Teleurstellend is echter dat onze amendementen betreffende de aanpassing van de rechtsgrondslag, het rekening houden met onafhankelijke audits van de Europese Rekenkamer en de begrotingsdiscipline op raadplegingsgebied, om me hiertoe te beperken, niet in aanmerking zijn genomen.

Sprekend op persoonlijke titel ben ik ook blij dat de Commissie industrie mijn amendement tot wijziging van overweging 13 heeft overgenomen, dat inhoudt dat de lidstaten hun exclusieve bevoegdheid behouden met betrekking tot het recht hun eigen energiekeuzes te maken, dus ook op nucleair gebied. Wat voor Oostenrijk geldt, hoeft niet per definitie te gelden voor Finland of België.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (UEN), rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij met de twee mededelingen van de Commissie over het actieplan voor biomassa en over de strategie van de EU voor biobrandstoffen. Het is duidelijk de hoogste tijd om de vraag naar bio-energie te vergroten om de klimaatverandering en de emissie van broeikasgassen te bestrijden, de afhankelijkheid van olie te reduceren en de technologische en economische ontwikkeling in de Europese Unie te bevorderen.

De vraag is hoe we dat kunnen bereiken. Ik denk dat we de vraag naar bio-energie kunnen vergroten door voorrang te geven aan onderzoek, ontwikkeling en voorlichting over bio-energie en biobrandstoffen. We moeten met name meer aandacht geven aan efficiëntere producten van de tweede generatie, door transparante en open markten op te bouwen en door marktbelemmeringen weg te nemen. Bovendien moeten we de producenten, de leveranciers en de consumenten bij de informatiecampagnes betrekken.

Het is voor de toekomstige groei van het aandeel van bio-energie van het grootste belang dat deze toename niet ten koste gaat van de milieuprioriteiten van de lidstaten of van derde landen. Daarbij denk ik aan de strijd tegen de afname van de biodiversiteit, aan de bescherming van de bossen, aan de strijd tegen de verarming van de grond en voor ecologisch gezonde wateren.

Ik ben blij dat in het verslag-Langen rekening is gehouden met het verzoek van de Commissie milieubeheer aan de Europese Commissie om een verplicht en alomvattend systeem van certificering in te voeren. Het is van het grootste belang dat de directoraten-generaal van de Commissie en de ministeries van de lidstaten een geïntegreerd beleid voeren. Ik doe een beroep op de Commissie om de vooruitgang op de voet te volgen en een samenhangend beleid uit te werken, samen met iedereen die betrokken is bij de productie en de levering van biomassa en biobrandstoffen. Het is ook heel belangrijk dat de lidstaten de nodige speling en flexibiliteit krijgen om zelf te beslissen wat hun doelstellingen zijn en welke politieke keuzes ze willen maken om de streefdoelen van de Gemeenschap te bereiken.

De productie van bio-energie moet altijd plaatsvinden volgens de goede landbouwpraktijken, en mag niet merkbaar ten koste gaan van de productie van voedingsmiddelen in de Europese Unie en in derde landen. Stimulerende maatregelen mogen niet de vorm aannemen van indirecte subsidies en moeten beperkt blijven tot de meest efficiënte methodes, die tevens milieu- en klimaatvoordelen opleveren.

De toenemende productie van bio-energie zou voor de boeren echter een zegen zijn, en ik denk dat investeringen in kleine projecten voor de productie van biobrandstoffen in de primaire sector heel zinvol zouden zijn. Ik ben blij met het voorstel van de Commissie om de overheid aan te sporen om schone en efficiënte voertuigen aan te schaffen, ook voertuigen die brandstof met een hoog aandeel biobrandstof gebruiken.

Ik doe een beroep op de lidstaten om nationale actieplannen voor bio-energie uit te werken, en ben blij met het besluit van de regering van mijn eigen land om de productie van bio-energie en het gebruik ervan in het vervoer te bevorderen. Dat bleek uit de begroting die de regering van mijn land vorige week heeft voorgelegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Marta Vincenzi (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, met betrekking tot het verslag-Langen heeft de Commissie vervoer en toerisme unaniem haar goedkeuring gehecht aan een advies waarin benadrukt wordt dat er keuzen moeten worden gemaakt die de investeringen op de middellange termijn stabiliseren, en die de investeerders, alsook de producenten en consumenten, de nodige zekerheden bieden. Ik zou graag zien dat dit advies volledig wordt overgenomen.

Daarnaast moet er meer duidelijkheid komen in de definitie van biobrandstoffen van de tweede generatie, gezien het potentiële effect van het gebruik en de productie van biobrandstoffen op het milieu. Biomassa die voortkomt uit afval is niet hetzelfde als biomassa die verkregen wordt met bosbouwafval of andere restproducten.

Voorts moet er duidelijkheid komen over het aantal voorafgaande richtlijnen die het beleid van ondersteuning van biobrandstoffen geflankeerd hebben. Er zijn namelijk een aantal inconsequenties die weggewerkt moeten worden. Er is met name behoefte aan een herziening van de bestaande richtlijn inzake de kwaliteit van brandstoffen voor het bijmengen in benzine.

 
  
MPphoto
 
 

  Hannu Takkula (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. (FI) Mevrouw de Voorzitter, het is waar dat de uitstoot van het verkeer momenteel een van de sterkst groeiende vormen van uitstoot in onze samenleving is, wat ons dwingt na te denken over hoe wij de beginselen van duurzame ontwikkeling in de praktijk kunnen vertalen en hoe wij vervoersoplossingen kunnen vinden die milieuvriendelijker zijn, zodat wij beter rekening kunnen houden met de milieueisen aan het vervoer over land, op zee en in de lucht.

Een groot probleem is dat wij op dit moment te weinig hebben geïnvesteerd in milieuvriendelijke vervoersmiddelen. Goede voorbeelden hiervan zijn biodiesel en hybride auto's, die op financiële steun rekenden maar die niet hebben gekregen, en daarom zeer marginale verschijnselen zijn gebleven.

Belastingheffing is ook een manier om duurzame ontwikkeling te stimuleren, maar de lidstaten hebben zich nog niet op dit pad willen begeven. Hiervoor is nu steun nodig: belastingvoordelen en duidelijk beleid om te laten zien dat het milieu en duurzame ontwikkeling echte prioriteiten voor ons zijn en niet alleen onderwerpen van gewichtige toespraken.

 
  
MPphoto
 
 

  Oldřich Vlasák (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling.(CS) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, in de eerste plaats wil ik mevrouw Morgan feliciteren met haar werk. Haar onderhandelingscapaciteit heeft tot een compromis geleid waarin rekening wordt gehouden met zowel de standpunten van de verschillende fracties die in de commissie vertegenwoordigd zijn als de ervaring die op dit terrein is opgedaan.

Als rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling ben ik ervan overtuigd dat het Europees energiebeleid bovenal ontwikkeld moet worden op basis van het subsidiariteitsbeginsel. Het is aan de lidstaten om concrete beslissingen te nemen over de energiemix en de keuze van hernieuwbare energiebronnen of kernenergie, zodat rekening kan worden gehouden met de geografische, klimatologische en economische omstandigheden van elke regio. Bovendien moeten wij ons ervan bewust zijn dat de goedkoopste energie de energie is die niet geproduceerd hoeft te worden. Daarom moeten wij de weg van de energiebesparing inslaan. Op dit vlak is er heel wat mogelijk, met name in de steden, waar meer dan 70 procent van de energie wordt verbruikt. Daarom moet de Commissie een openhartige dialoog aangaan met de steden, en ook met de autonome entiteiten en hun verenigingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willem Schuth (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.(DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte commissaris, beste collega’s, allereerst zou ik de heer Langen willen feliciteren met zijn evenwichtige verslag. Ik ben blij als rapporteur voor advies namens de landbouwcommissie kort een aantal opmerkingen over het verslag te kunnen maken.

In de energiemix van de toekomst zal bio-energie een centrale plaats innemen. Zij kan en zal op tal van terreinen een belangrijke bijdrage leveren: bio-energie helpt onze energievoorziening veiligstellen, vermindert onze afhankelijkheid van importen van buiten de EU, levert een bijdrage aan de klimaatbescherming en zorgt voor werkgelegenheid en bedrijvigheid in Europa’s landelijke gebieden.

De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling hecht veel belang aan de invoering van een EU-certificeringssysteem. Enerzijds willen we extra administratieve lasten voor plaatselijke producenten vermijden door aan te sluiten bij bestaande regelingen, zoals de Cross Compliance. Tegelijk dienen ook de uit derde landen geïmporteerde biobrandstoffen volgens strenge ecologische criteria gecertificeerd te worden, om zeker te kunnen zijn van een positieve uitwerking op het milieu.

Bij de stimulering van biobrandstoffen mogen de beschikbare middelen niet hoofdzakelijk toegewezen worden aan het onderzoek naar biobrandstoffen van de tweede generatie. Ook de brandstoffen van de eerste generatie vragen nog om behoorlijk veel onderzoek.

 
  
MPphoto
 
 

  Herbert Reul, namens de PPE-DE-Fractie.(DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, aan het begin van deze discussie deed zich dezelfde situatie voor als in januari 2006, zoals collega Morgan opmerkte. Het is duidelijk geworden dat de afhankelijkheid van energie in Europa ontzettend groot is. In het jaar 2000 bedroeg de energieafhankelijkheid van Europa 50 procent, in het jaar 2030 zal die rond de 70 procent liggen. Dat zet het aspect van de continuïteit van de energievoorziening in een nieuw, dramatisch licht. Het betekent ook dat we de buitenlandse politiek moeten herijken en nieuwe consequenties moeten trekken voor de veiligstelling en exploitatie van onze eigen energiebronnen. Uiteindelijk betekent dit ook dat we de onderlinge afstemming van de drie doestellingen continuïteit van de energievoorziening, duurzaamheid en concurrentievermogen moeten heroverwegen.

Het lijkt mij niet de bedoeling om alleen maar nieuwe ideeën en concepten aan te dragen, maar, zoals collega Langen al stelde, om een inspanning te leveren waardoor de werkelijkheid stukje bij beetje verandert. We moeten meer oog hebben voor het aspect van de uitvoering en daadwerkelijke veranderingen. Wat hebben we aan al die voorstellen, als ze maar een heel beperkte verandering van de werkelijkheid tot gevolg hebben? Vandaar dat ik heel blij ben dat dit verslag voor een wat realistischere kijk op de dingen gezorgd heeft. We kunnen van investeerders geen betrouwbaarheid verlangen, we kunnen van ondernemingen ook niet verlangen dat ze meer investeren, als we zelf in ons beleid geen betrouwbaarheid en duurzaamheid bieden. Almaar nieuwe voorstellen en almaar nieuwe instanties helpen ons niet verder. Dat betekent ook dat we bij de eigendomsrechtelijke ontvlechting nog eens goed moeten nadenken. Laten we fase 1 eerst maar eens uitvoeren, voor we aan fase 2 beginnen, want ik heb zo mijn twijfels of onteigening c.q. nationalisatie wel de juiste oplossing is.

Er is geen alleenzaligmakende oplossing voor het probleem, het zijn er vele. Ik zeg ja tegen efficiënt energiegebruik en hernieuwbare energievormen, maar men moet ook inzien dat dit maar begrensde oplossingen voor ons probleem zijn. Daar helpt geen lievemoederen aan. Wie akkoord gaat met het terugdringen van de CO2-uitstoot, moet er ook in toestemmen dat we meer in kernenergie investeren. We willen op dit vlak geen enkel taboe, maar slechts openheid, diversiteit, flexibiliteit en realisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Edit Herczog, namens de PSE-Fractie. – (HU) Als corapporteur ben ik bijzonder blij met het verslag van de heer Seppänen over het ondersteuningsprogramma dat de veiligheid van kerncentrales in derde landen moet bevorderen. Op het gebied van nucleaire veiligheid heeft Europa altijd al een leidende rol in de wereld gespeeld en dit programma zal ons daarin ook de komende zeven jaar ondersteunen.

De veiligheid van kernenergie is in hoge mate afhankelijk van menselijke factoren. Het ontwerpen, bouwen, in bedrijf stellen, onderhouden, toezicht houden, vervoeren en ontmantelen zijn overduidelijk menselijke taken, waarvoor een toereikend aantal werknemers en de juiste vakkennis en apparatuur nodig zijn. Het programma, dat zich richt op de republieken van de voormalige Sovjet-Unie, direct ten oosten van de Europese Unie, is dus uitermate belangrijk, ook vanuit het oogpunt van onze eigen energievoorziening en veiligheid. Tegelijkertijd helpt het programma Europese – onder andere Hongaarse – bedrijven, onderzoekers en universiteiten die beschikken over de vereiste nucleaire veiligheid, een rijk verleden, ruime ervaring en competitieve vakkennis, toegang te krijgen tot veelbelovende externe markten.

Ik wil de commissie die de besluiten neemt over het programma en de Europese Commissie die verantwoordelijk is voor de afwikkeling ervan, vragen om zo effectief mogelijk te werk te gaan. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om de twee andere rapporteurs te feliciteren, waarbij ik in het bijzonder wil stilstaan bij het verslag van Eluned Morgan, waaruit eenduidig blijkt dat energie niet in de eerste plaats moet draaien om industrieën die actief zijn in de energiesector, maar veeleer om de mensen die ermee te maken krijgen: de consumenten. Het belangrijkste element van het Europese energiebeleid is het creëren van waardige levensomstandigheden voor de Europese bevolking en het garanderen van betaalbare en veilige energie. Dit is een onontbeerlijke factor om onze concurrentiepositie te kunnen behouden.

Ik wil de rapporteurs vooral feliciteren met het feit dat het hun is gelukt een balans te vinden tussen de meerwaarde van de interne markt, de mondiale uitdagingen en de subsidiariteit van de lidstaten. Vandaag feliciteer ik de rapporteurs maar ik hoop, mijnheer de commissaris, dat u dit alles volgend jaar kunt implementeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, graag wil ik de rapporteur en mijn collega's danken voor hun medewerking.

Voor een welvarende, concurrerende en duurzame toekomst voor Europa is een omslag in het energiebeleid nodig. Vandaag de dag hebben we problemen met productie, distributie, consumentenrechten en met de opwarming van de aarde, stabiliteit en veiligheid. We staan voor de uitdaging snel een nieuw Europees energiebeleid te ontwikkelen en dat is een kans voor de Europese burgers, het Europese bedrijfsleven en het milieu. Daarom juich ik een ambitieuze agenda van de Commissie voor volgend jaar toe.

Ik benadruk hoe belangrijk de boodschap van het Parlement vandaag is. Daarom vraag ik mijn collega's hun steun uit te spreken voor het resultaat van de stemming in de Commissie industrie, onderzoek en energie. Daar slaagden we erin een afgedwongen marktoplossing met meer markttoegang voor nieuwe spelers, meer transparantie en meer recht op informatie voor consumenten, te combineren met een duidelijk politiek signaal over internationale bindende langetermijndoelstellingen voor hernieuwbare energie en CO2-reductie.

Bovendien wil ik onderstrepen hoe belangrijk het is dat aspecten als distributie en consumenten meegenomen worden in de huidige productieconcentratie en dat bestaande technologieën zoals warmtekrachtkoppeling, trigeneratie en stadsverwarming veel meer gebruikt worden. Zo verbruiken we minder en op een efficiëntere manier energie.

Energiebeleid zou niet als een op zichzelf staand onderwerp beschouwd moeten worden. Het is van vitaal belang dat zowel KP7 als de hervorming van het GLB afgestemd worden op de noodzaak van een grotere interne Europese energieproductie.

Het Parlement ondersteunt de huidige samenwerkingsstructuren tussen lidstaten en steunt de Commissie in haar vaste overtuiging dat ze verder uitgebouwd moeten worden. We zijn echter geen voorstander van nieuwe agentschappen. Die brengen alleen maar financiële en bureaucratische lasten voor de Unie met zich mee.

Commissaris Kroes wil ervoor zorgen dat de mededingingswetgeving niet overtreden wordt, om misbruik van sterke marktposities te voorkomen. Ik wil haar daar uitdrukkelijk in steunen. Ervaringen zijn net sterren: je ziet ze pas aan het eind van de dag. De EU heeft nu de kans voor het grijpen om de energiemarkt aanzienlijk te verbeteren, milieuproblemen op te lossen en nieuwe banen te scheppen. Laten we die kans grijpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Turmes, namens de Verts/ALE-Fractie. (EN) Om te beginnen wil ik mevrouw Morgan en mevrouw Ek danken voor hun politieke lijn, waarin milieu en concurrentiekracht samengaan. Zo komen we vooruit.

(DE) Mevrouw de Voorzitter, Europa staat voor een tweesprong. Er is een energie- en vervoersbeleid voor een handjevol grote bedrijven. Dat betekent alle ruimte voor benzineslurpende, tonnenzware voertuigen, klimaatongunstige kolencentrales, riskante technologieën, kernenergie, oneerlijke concurrentie en het voortbestaan van de zakkenvullerij die de markt vandaag de dag te zien geeft. Dat is het beleid dat de Commissie – d.w.z. commissaris Verheugen met de daadkrachtige ondersteuning van de heer Barroso – ondanks de tegenstand van commissarissen met veel kennis van het beleidsterrein, zoals de heer Piebalgs, mevrouw Kroes en de heer Dimas, door wil drukken.

Daarnaast is er ook een energie- en vervoersbeleid voor de burgers van Europa en voor duizenden kleine ondernemers en de kleinhandelaren. Zo’n beleid zou voor grootscheepse investeringen zorgen in de modernisering van de gebouwen in Europa, duizenden arbeidsplaatsen scheppen, de energieafhankelijkheid van Europa, ook in het geval van aardgas, verminderen, verbeterde normen voor in massa geproduceerde gebruiksgoederen als personenwagens, koelkasten, tv-schermen en huizen opstellen.

Daarnaast is het van het grootste belang dat de bestaande richtlijn voor hernieuwbare energiebronnen gehandhaafd blijft, want die blijkt zo succesvol, dat hij energiereuzen als E.ON en EDF een doorn in het oog is. Mijnheer de commissaris, u hebt ons voor januari een nieuwe richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen in het vooruitzicht gesteld. Deze richtlijn moet er komen en daarna zullen de burgers volgen. Bovendien moet er meer concurrentie komen. We hebben slechts deze ene planeet. Die mogen we niet opofferen aan de kortetermijnbelangen van een paar grote concerns en hun handlangers in de politiek.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberto Musacchio, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik heb deelgenomen aan de Klimaatconferentie in Nairobi, die belangrijke indicaties en toezeggingen heeft opgeleverd.

Allereerst is besloten dat Kyoto ook na 2012 zal bestaan. Bovendien zijn er nieuwe mogelijkheden voor interventie aangeboord die veel verder reiken dan de koop en verkoop van emissiequota: er is nu plaats voor proactieve en positieve maatregelen.

Er komen twee fondsen: een fonds voor technologische aanpassing en een fonds voor hernieuwbare en schone energiebronnen. Het vraagstuk van de technologische overdracht is eindelijk aangesneden en ook het thema van de strijd tegen ontbossing is op tafel gekomen. Kofi Annan heeft gelijk als hij zegt dat dergelijke richtsnoeren een krachtiger politiek leiderschap vergen. Het is aan Europa om die politieke wil te belichamen. Vandaar dat er onder meer voor gezorgd moet worden dat de afzonderlijke landen serieuze en gedocumenteerde plannen voor terugdringing van de emissies presenteren, overeenkomstig de doelstellingen van Kyoto. Een eerste aanzet daartoe is de massale bevordering van energiebesparing en hernieuwbare energiebronnen.

Het Europees Parlement kan via zijn Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid een stimulerende rol op zich nemen en het kan impulsen geven om de goede richting uit te gaan, onder andere door middel van samenwerking met de nationale parlementen. Die goede richting betekent actieve politieke ondersteuning en een samenwerkings- en innovatiebeleid: het is dus geen kwestie van de puur commerciële logica van privatiseringen en liberaliseringen, want daarmee worden maar al te vaak speculatieve belangen beoogd in plaats van het collectieve welzijn.

Tenslotte nog een opmerking over kernenergie: de beste veiligheid krijgen wij als we daar gewoon niet aan beginnen; we moeten daarvan afzien, omdat wij voor onze toekomst geen kernenergie nodig hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Mieczysław Edmund Janowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Morgan bedanken voor haar werk aan het verslag. Het Groenboek is inderdaad een goede start om een coherente energiestrategie uit te werken voor Europa en, in een breder verband, voor de hele wereld. Deze kwestie is van fundamenteel belang. Het gaat er hier immers niet alleen om de aanvoer te garanderen van brandstoffen in vloeibare, vaste of gasvorm of om de productie van elektriciteit, zonder welke de wereld vandaag zou instorten. Het gaat hier ook niet uitsluitend om installaties voor verwarming en airconditioning, maar ook om bescherming van het milieu, om het voorkomen van schadelijke klimaatveranderingen.

Natuurlijk heeft energie ook een wezenlijke politieke dimensie, waarvan de bekende voorbeelden van het dichtdraaien van de gaskraan mogen getuigen. In verband met de beperkte tijd wil ik de aandacht op slechts enkele problemen vestigen. De handel in broeikasgasemissierechten is een wereldwijd probleem en dit vereist allesomvattende oplossingen. De Europese Unie dient initiator te worden van dergelijke oplossingen. Vergissingen kunnen leiden tot een onomkeerbare verslechtering van de hele dampkring.

Innovatie in het energiebeleid betekent zowel het zoeken naar nieuwe, duurzame en schone energiebronnen, alsook een radicale rationalisering van het gebruik ervan. Naar mijn inschatting verkwisten we circa 25 procent van de energie door energieverspillende installaties, inefficiënt energietransport of slechte organisatie. Ik vestig enige hoop op het programma “Intelligente energie” van het zevende kaderprogramma.

Weg-, spoor-, lucht- en zeevervoer vereisen een nieuwe logistiek, waarin directe financiële belangen of gemak moeten plaatsmaken voor de toekomst. Ik wil de vraag stellen hoeveel mensen er vandaag met eigen vervoer naar hun werk gekomen zijn en dus niet hebben gecarpoold.

Energiezekerheid vereist de aanleg van netwerken die als back-up moeten dienen, want anders zullen we te maken krijgen met het typische domino-effect. De voorbeelden van afgelopen november laten nog eens zien hoe kwetsbaar de huidige systemen zijn. De Europese Unie moet zich laten leiden door de beginselen van solidariteit en gecoördineerd optreden tegenover de energieleveranciers.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, het is algemeen bekend dat als je enige stuk gereedschap een hamer is, je zo langzamerhand elk probleem als een spijker gaat zien. Het is duidelijk waardoor dat komt: een hamer is alleen nuttig om ermee op spijkers te slaan, dus moet je je wel verbeelden dat alle problemen spijkers zijn. De meeste problemen die we tegengekomen zijn echter geen spijkers. Met die instelling gaan de meeste dingen mis. Je kunt met een hamer geen Venetiaanse glazen maken en je kunt er ook geen politieke tegenstander mee overtuigen.

De meerderheid in dit Parlement heeft echter een hamer, namelijk de Europese Unie. De meesten van u willen geloven – of liever gezegd willen anderen doen geloven – dat de problemen die toevallig actueel worden, te allen tijde behoren te worden opgelost of moeten worden opgelost met behulp van de EU. In feite zijn die problemen zeldzaam. De uitzonderingen zijn nucleaire veiligheid, bescherming tegen straling en problemen rond nucleair materiaal in de EU en haar buurlanden. De heer Seppänen is op het juiste spoor en verdient onze steun, maar mevrouw Morgan, die het energiebeleid zo ontzettend dreigt te bureaucratiseren dat er al op korte termijn een miljoen mensen nodig zijn om het uit te voeren, is op de verkeerde weg. Aanpassingen in verband met stijgende energieprijzen kunnen het beste op nationaal niveau plaatsvinden.

Creativiteit kan tot wasdom komen door concurrentie tussen landen en ondernemingen om effectieve oplossingen voor energieproblemen te vinden, en niet door bureaucratisering van het bestaan van een half miljard mensen die in landen met zeer uiteenlopende situaties wonen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lydia Schenardi (NI).(FR) Mevrouw de Voorzitter, beste collega’s, ik wil twee opmerkingen maken naar aanleiding van deze plenaire discussie over energie.

Ten eerste: de Europese Unie heeft geen enkele bevoegdheid op energiegebied. Dit is een waarheid als een koe, die eens te meer blijkt uit het feit dat in de verschillende verslagen wordt benadrukt dat de lidstaten exclusief bevoegd zijn met betrekking tot hun energiekeuzes. Mevrouw Morgan voegt daar nog een expliciete verwijzing naar maximale subsidiariteit aan toe. Alles in deze verslagen spreekt die stellingen echter tegen, zo gebiedend en sturend zijn ze.

Ten tweede: het Europa van Brussel heeft al laten zien waartoe het in staat is door zich het recht toe te eigenen een energiebeleid te voeren en de gas- en elektriciteitsmarkten te liberaliseren. En waar heeft dat toe geleid? Grote prijsverhogingen voor de consument, het tegengaan van de nivellering van de tarieven en daarmee van de publieke dienstverlening, storingen in de energievoorziening, zorgen ten aanzien van het onderhoud, de uitbreiding en de modernisering van de netten, enz.

We zijn momenteel getuige van een versnelde concentratie van de sector, zozeer zelfs dat die beroemde concurrentie waarover u ons aan de kop zeurt, al heel dicht in de buurt zit van de monopolisering van de energiemarkt door een handvol multinationals. Met als enige verschil: deze monopolies liggen niet langer bij overheidsbedrijven, ze komen in particuliere, mogelijk zelfs niet eens Europese, handen. Dus ja, wij zijn vóór energieveiligheid en –zekerheid en vóór energie-efficiëntie, maar het is aan de soevereine staten zelf om hun eigen lijn uit te zetten in deze strategische materie.

 
  
  

VOORZITTER: MARIO MAURO
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, dames en heren, in de Oostenrijkse pers stond te lezen dat de kerncentrale in Temelin weldra het honderdste ongeval gaat beleven. De Commissie is voor haar informatie aangewezen op de welwillendheid van de verantwoordelijke overheidsinstanties in de lidstaten. Toch dank ik commissaris Piebalgs hartelijk voor zijn toezegging dat hij in een officiële brief zal informeren wat nu de werkelijk risico’s van de kerncentrale in Temelin zijn.

Ik ben ook ingenomen met amendement 5 op het verslag-Seppänen, dat betrekking heeft op de rol van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie bij beveiligingsmaatregelen en de algehele veiligheid van kerncentrales. De Gemeenschap zou voor de toekomst een gedragscode uit moeten werken voor een internationaal waarschuwingssysteem bij nucleaire ongevallen, dat onder verantwoordelijkheid van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie komt. Dat is een uitstekend voorstel uit het verslag-Seppänen. Er moet een peer review door experts komen, die niet alleen in de lidstaten, maar ook op Europees vlak een controlebevoegdheid krijgen, zodat een kerncentrale die een gevaar vormt desnoods ook via een besluit van de rechter buiten bedrijf gesteld kan worden. Dat zijn we verplicht aan de veiligheid en de gezondheid van de burgers in Europa. Daarvoor moet de Raad de obstructieve houding die hij tot nu toe aangenomen heeft laten varen en in het belang van de veiligheid instemmen met de vorming van zo’n peer review-groep. Het is bekend dat juist ten aanzien van de buitenbedrijfstelling en definitieve opslag zeer uiteenlopende veiligheidsvoorschriften van kracht zijn. Dat leidt tot een groot verschil in de exploitatiekosten en daarvan zullen diegenen profiteren die de minst strenge veiligheids- en beveiligingsmaatregelen hanteren en zich niet druk maken om buitenbedrijfstelling en definitieve opslag. Dat is onaanvaardbaar!

Commissaris Piebalgs, ik dank u voor uw steun en hoop dat de Commissie in deze aangelegenheid de nodige druk zal gaan uitoefenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Reino Paasilinna (PSE).(FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, wij staan achter de verslagen en ik complimenteer de rapporteurs. Ik wil twee punten naar voren brengen. Wij hebben niet alleen een probleem met de invoer van energie, die onzekerheid veroorzaakt, maar ook een probleem met onze eigen activiteiten in de Europese Unie. Onze reservecapaciteit voor energie bedraagt 4,8 procent en daalt elk jaar, terwijl zij voorheen 15 à 20 procent bedroeg. Wij zijn daarom door onze eigen schuld in crises beland. Wij moeten nu in nieuwe capaciteit investeren, netwerken aanleggen en verbeteren en regeringen nu echt vragen om te helpen. Wij moeten natuurlijk ook veel meer aandacht besteden aan het energieverbruik.

Het tweede punt is dat energie niet alleen een politieke maar ook een sociale kwestie is geworden. Hoe armer de consument, hoe moeilijker zijn situatie wanneer de energieprijzen hoog zijn. Deze verbruiker moet in het energiebeleid centraal staan, zoals in het verslag van mevrouw Morgan staat.

Ik wil de Commissie dan ook vragen wat zij van plan is te doen om de sociale energiezekerheid te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jorgo Chatzimarkakis (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, we weten allemaal dat energie de levensader van de Europese Unie is. Helaas zijn we ons daar niet al te vaak, alleen op zondagen, van bewust. Ik vind dat de EU over het algemeen zeer naïef met het thema energie omgaat. Energiebeleid is nog altijd stukwerk, waarbij de lidstaten verschillende strategieën toepassen.

De voorjaarstop over energie is mislukt, zoveel is duidelijk geworden. De top tussen de EU en Rusland, die voor ons van belang was en ook een energiecomponent omvatte, liep stuk op Pools rundvlees. Er zijn ideologische twisten over kernenergie – allemaal dingen die voor nodeloos oponthoud zorgen. Er zijn belangrijke regio’s in de wereld die onze hoofdleveranciers zouden kunnen worden, zoals Centraal-Azië, waar we nog maar weinig interesse voor getoond hebben. Zoals al meermaals in dit debat werd onderstreept, sluit China wereldwijd zeer veel strategische bondgenootschappen, die precies om dit thema draaien. Anderzijds lijden we onder een zeer hoge afhankelijkheid van olie en gas en voor een waarlijk Europese energiemarkt ontbreekt het ons aan voldoende interconnectoren, zoals kort geleden de algehele stroomuitval van dit jaar duidelijk maakte. Al met al lijkt mij dat een zeer slechte balans.

Daarom zijn wij zeer verheugd dat u, mijnheer de commissaris, de aanzet geeft tot verschillende actieplannen, dat het Duitse Raadsvoorzitterschap een zwaartepunt maakt van het thema energie en dat landen als Finland voor een heel onideologische en toch zeer succesvolle benadering van het energievraagstuk hebben gekozen, door zeer veel in biomassa en tegelijk ook in kernenergie te investeren, omdat ze de tekenen des tijds kennelijk verstaan hebben.

Wat mij in het bijzonder verheugt, is dat u, mijnheer de commissaris, met het actieplan voor biomassa een wezenlijke bijdrage lijkt te gaan leveren aan de diversificatie van energiebronnen, de terugdringing van de afhankelijkheid van andere delen van de wereld en aan de 'lissabonnisering' van de gehele EU-agenda. Ik denk dan met name aan het landbouwplan. De plannen liggen op tafel. Het is nu aan de lidstaten om daar een vervolg aan te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Rebecca Harms (Verts/ALE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, er liggen zeer verschillende verslagen op tafel waar het de energiestrategieën betreft. Het verslag-Morgan en het verslag-Langen gaan volgens mij echt over een positieve toekomst en schetsen een nieuw paradigma voor de energiesector, terwijl het verslag-Seppänen eigenlijk gewijd is aan het aflossen van een hypotheek uit het verleden. Omdat ik het volledig eens ben met collega Morgan zou ik mij nu op het verslag-Seppänen willen concentreren, waarvan ik moet zeggen dat er een suggestie van uitgaat die voor mij volstrekt onaanvaardbaar is.

Nucleaire veiligheid is en blijft meer fictie dan werkelijkheid. Als we het afgelopen jaar beschouwen en de grote gebeurtenissen die ons opschrikten de revue laten passeren, kun je niet anders zeggen dan dat men in de Europese Unie doordrongen moet raken van dit gegeven. We zijn een hulpeloze confrontatie met Iran aangegaan, dat een atoombom dreigt te maken. We zijn opgeschrikt door kernproeven in Noord-Korea en kunnen slechts vaststellen dat het non-proliferatieverdrag mislukt is.

In de Europese Unie hebben we de Zweedse Forsmark-centrale. Zweden is een land dat beweert de veiligste kerncentrales te hebben. De Zweedse toezichthouders confronteren ons met de mededeling dat we maar achttien minuten van een ongecontroleerde kernreactie verwijderd waren. Over dit ongeval is op Europees niveau nog niet eens gediscussieerd, laat staan dat er onderzoek naar gedaan is. Met het ongedaan maken van de gevolgen van het reactorongeluk in Tsjernobyl hebben we een grote verantwoordelijkheid op ons genomen, maar wat zien we? Incompetentie, corruptie bij de uitvoering van het Shelter Implementation Plan en niemand die schijnt te weten hoe het daar nu verder mee moet. En dan is er nog een poloniumaffaire. Grote hoeveelheden polonium, een sterk radioactieve stof, afkomstig uit Russische atoomsteden, worden ontvreemd, kriskras door Europa vervoerd en niemand die weet hoe dat mogelijk is. Praat mij dus niet van nucleaire veiligheid, want volgens mij kunnen we het veel beter over nucleaire onveiligheid hebben!

 
  
MPphoto
 
 

  Tobias Pflüger (GUE/NGL). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de diverse verslagen op het gebied van energie zijn eigenlijk kenmerkend voor het Europees Parlement. Er staat veel in en veel daarvan is juist. In wezen zijn deze verslagen echter allemaal problematisch.

Er wordt altijd gesproken over een energiemix. Dat betekent uiteraard dat er nog steeds naar kernenergie wordt gekeken, en kernenergie is en blijft verkeerd en gevaarlijk. Wanneer zullen degenen die de verantwoordelijkheid hebben, eindelijk lering trekken uit Tsjernobyl en de bijna-ongevallen in Zweden? De enige juiste reactie is onmiddellijk ophouden met kernenergie! De EU faalt op het gebied van het bevorderen van onderzoek, op het gebied van energie-efficiëntie en op het gebied van hernieuwbare energie. Het is schandalig dat er aan de wapenwedloop tweemaal zoveel geld, 1,6 miljard euro, wordt uitgegeven dan aan een koersverandering op het gebied van energie. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken heeft het altijd over een 'extern energiebeleid'. Daaruit blijkt dat de EU wereldpolitieke ambities heeft, ten koste van anderen. In plaats daarvan moeten we onmiddellijk stoppen met kernenergie en op grote schaal gaan investeren in hernieuwbare energiebronnen en energieonderzoek, in plaats van in militair onderzoek en samenwerking op het gebied van extern energiebeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  John Whittaker (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag bevat meer dan honderd zinnen over de zekerheid van de energievoorziening en in bijna alle honderd wordt de Commissie opgeroepen iets te doen: het systeem voor de handel in emissierechten vastleggen, investeringen in de Europese energiemarkt bevorderen, energie-efficiëntie aanmoedigen, ze moet steeds meer doen. De Commissie zal het druk krijgen. Ik heb vraagtekens bij twee zaken waar men bij dit ambitieuze programma van uitgaat.

Ten eerste gaat men ervan uit dat de Commissie op de een of andere manier in staat is al deze problemen aan te pakken, alsof ze een toverstafje heeft. Ten tweede gaat men ervan uit dat de EU-lidstaten overgehaald kunnen worden om mee te werken. Ze zullen meewerken zolang dat in hun belang is, bijvoorbeeld door overtollige stroom met winst aan de buurlanden te verkopen. Maar wanneer de nationale energievoorziening op het spel staat, zullen de bevoegdheden van de Commissie niet ver genoeg gaan en zullen de lidstaten voor zichzelf opkomen. Kijk naar de 'samenwerking' op visserijgebied, waarbij ettelijke soorten met uitsterven worden bedreigd.

Mijn grootste zorg is echter dat bij veel van wat we vragen, zoals het streven naar onmogelijke doelstellingen voor kooldioxide en hernieuwbare energie, er weinig aandacht wordt besteed aan het economische kostenplaatje. Ik ben bang dat veel van de aanbevelingen in dit verslag evenveel economische schade zullen aanrichten als de REACH-richtlijn, die dit Parlement gisteren zo triomfantelijk heeft aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  James Hugh Allister (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, een open energiemarkt en een werkbaar beleid om energie te delen zijn onmogelijk zonder transparante concurrentie. Het Groenboek van de Commissie erkent dit.

In Ierland, dat onderdeel is van een breder project voor de Britse eilanden en de EU, worden de mogelijkheden van een vrije een eerlijke markt echter verstikt door de staatsoverheersing van de Ierse markt door ESB. Diens quasimonopolie in zowel opwekking als distributie moet doorbroken worden, omdat het anderen van de markt houdt en concurrentie in de kiem smoort. Nu moet ik zeggen dat de regering in Dublin pas zeer laat in beweging is gekomen om dit monopolie te doorbreken. Ik roep de Commissie vandaag op om zich wat harder op te stellen inzake het doorvoeren van deze noodzakelijke hervorming.

Monopolies gaan hand in hand met gesubsidieerde inefficiëntie en hogere prijzen, en zo zal het ook de consumenten in mijn kieskring in Noord-Ierland vergaan als wij een minderheid zouden worden op een energiemarkt die wordt gedomineerd door een niet-hervormde ESB. Dat mag niet gebeuren!

 
  
MPphoto
 
 

  Elmar Brok (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, laat mij met een paar woorden het standpunt van de Commissie buitenlandse zaken duidelijk maken. De Europese Unie is niet langer een eiland van gelukzaligheid. Rusland gebruikt energie als een politiek wapen, de situatie in het Midden-Oosten en in de Golfregio is onduidelijk en niemand van ons weet, hoe de politieke situatie en daarmee de betrouwbaarheid van de energievoorziening er over twee, drie jaar uit zal zien.

Als we zien dat het naar energie hongerende China in Darfur rechten binnen de energiesector heeft vergaard, een Afrika-top heeft georganiseerd, toegang tot Nigeria heeft verkregen en met Iran een energiedeal van ruim honderd miljard dollar heeft gesloten, dan moeten wij ons ernstig zorgen gaan maken of het mogelijk blijft de energievoorziening tegen redelijke prijzen te realiseren, aangezien dit van doorslaggevend belang is voor de economische en sociale ontwikkeling van ons continent, ten aanzien van banen en nog veel meer. Daarom moeten wij ons met name op deze gebieden inspannen om vooruit te komen, door onze energie uit alle delen van de wereld te halen en door een interne verbinding van de energienetwerken binnen de Europese Unie tot stand te brengen, zodat afzonderlijke landen niet kunnen worden gestraft door derde machten. Dat biedt een hogere mate van zekerheid. Daaruit blijkt eveneens hoe groot de noodzaak van het Grondwettelijk Verdrag is, om bevoegdheden op het gebied van energie te creëren, zodat wij datgene waarover wij vandaag debatteren, daadwerkelijk ten uitvoer kunnen leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alejo Vidal-Quadras (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik zal beginnen met het verslag van de heer Seppänen. De rapporteur heeft opnieuw blijk gegeven van zijn grote ervaring met dit onderwerp en van zijn vermogen om consensus te bereiken door een ruime meerderheid van de Commissie industrie, onderzoek en energie achter het verslag te krijgen.

Wat betreft het verslag-Morgan, wil ik op een curieus feit wijzen, en dat is dat de bijdrage van de nucleaire energie volkomen genegeerd is. Ik begrijp dat sommige afgevaardigden dit onderwerp liever niet aansnijden om te voorkomen dat er een polemisch debat ontstaat, maar we moeten moedig zijn en de belangrijke bijdrage die deze energiebron kan leveren aan een continue voorziening en de bestrijding van de klimaatverandering nu eindelijk eens objectief en zonder vooroordelen in overweging nemen.

Ik wil, luistert u goed, mevrouw Harms, Patrick Moore, de medeoprichter van Greenpeace citeren: “Windenergie en zonne-energie hebben hun plaats, maar omdat het hier om intermitterende en onvoorspelbare energiebronnen gaat, kunnen ze de grote kolen-, kern- en waterkrachtcentrales niet vervangen. Aardgas is al duur genoeg en de prijs van aardgas is instabiel; rekening houdend met het feit dat hydro-elektrische hulpbronnen al volledig worden benut, blijft kernenergie over als enig levensvatbaar alternatief voor kolen”. Dat lijkt mij een onweerlegbare redenering.

Ik ben het met u eens dat Iran, met zijn nucleaire verrijkingsprogramma, een grote bedreiging voor de stabiliteit en de veiligheid in de wereld is, maar de consequentie is precies het tegenovergestelde van wat u voorstelt, mevrouw Harms. De consequentie is dat we onze energieonafhankelijkheid moeten vergroten. Dat is dus precies het tegenovergestelde van wat u zegt. We moeten ophouden met het geven van een politieke kleur aan kilowatts. Er zijn geen linkse of rechtse kilowatts, er zijn bronnen waarbij er uitstoot van broeikasgassen plaatsvindt en bronnen waarbij dat niet gebeurt. De hernieuwbare energiebronnen en kernenergie moeten gezien worden als complementair en niet als strijdig met elkaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Mechtild Rothe (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, om te beginnen wil ik de drie rapporteurs danken voor hun goede werk. Ik hoop echter dat de andere rapporteurs het mij niet kwalijk nemen, dat ik mij met name op het verslag-Morgan wil richten. Het is een uitstekend verslag, dat de productieve samenwerking tussen de rapporteur en de schaduwrapporteurs weergeeft. Ik ga ervan uit dat wij hier vandaag in het Parlement een duidelijk signaal zullen afgeven aan de Commissie, een signaal dat de Commissie in het belang van de voortzetting van een tot dusver werkelijk uitstekende samenwerking op het gebied van het energiebeleid beter niet kan negeren, als ze in januari haar energiepakket presenteert. In het verslag wordt bijvoorbeeld aangedrongen op een bindende doelstelling van 25 procent energie uit hernieuwbare energiebronnen.

De Commissie staat blijkbaar open voor een bindende algemene doelstelling. Dat is goed, maar niet voldoende. In het verslag-Morgan wordt eveneens aangedrongen op bindende sectordoelstellingen. We hebben doelstellingen voor elektriciteit en biobrandstoffen, maar deze moeten tot na 2010 worden vastgelegd.

Tot dusver hebben wij geen negatieve ervaringen gehad. In 2001 hebben we met de Elektriciteitsrichtlijn, die duidelijke doelstellingen bevatte, kunnen zien dat wij een nieuwe doorbraak in de lidstaten hadden bereikt. Dat mag enerzijds niet in gevaar worden gebracht. Anderzijds heeft u, commissaris Piebalgs, in februari jongstleden hier in het Parlement verklaard, dat u nog dit jaar een richtlijn voor verwarming en koeling zou presenteren. Wij geven u daar graag tot januari de tijd voor, maar dat is het punt niet. Wij, het Parlement en de industrie en het bedrijfsleven op dit gebied, die uw woorden werkelijk hebben ondersteund, verwachten dat er nu een richtlijn wordt gepresenteerd, zoals zowel in het verslag-Langen als in het verslag-Morgan wordt gesteld. Ik wil de Commissie dringend verzoeken haar verantwoordelijkheid op zich te nemen en dienovereenkomstig actie te ondernemen!

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Laperrouze (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega’s, graag plaats ik enkele kanttekeningen bij de verschillende dossiers die we vanochtend behandelen.

Met het verslag betreffende hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging stelt de Europese Unie zich ten doel de nucleaire veiligheid en beveiliging in de wereld te bevorderen via een instrument van samenwerking met derde landen. Het is niet aan de Europese Unie om de bouw van nieuwe centrales tegen te gaan of de sluiting van bestaande installaties te eisen, besluiten die immers onder de bevoegdheid van de staten zelf vallen, maar wel om een cultuur van nucleaire veiligheid te bevorderen. Ik betreur dan ook de beide amendementen van de Groenen, die meer bepleiten dan wat haalbaar is. Vroegtijdig ingrijpen vóór het in gebruik nemen van een installatie maakt het treffen van veiligheidsmaatregelen mogelijk.

Het Parlement behandelt vanochtend ook een ambitieus verslag over biomassa en biobrandstoffen, beide belangrijk voor de energieonafhankelijkheid van de EU en in de strijd tegen de klimaatverandering. Het wereldwijde energierendement van biomassa zal echter wel realistisch ingeschaald moeten worden.

Verder had ik graag gezien dat het Parlement zich in krachtiger bewoordingen zou hebben uitgesproken over het groenboek van de Europese Commissie, met name voor wat betreft de inspanningen die nodig zijn om het energieverbruik in de bouw en het vervoer terug te dringen. Een ander punt: we zijn opnieuw met een grote boog om het debat over kernenergie heengelopen. We moeten onder ogen zien dat kernenergie deel uitmaakt van de energiemix, dat zij een bijdrage kan leveren in de strijd tegen klimaatverandering en, last but not least, dat wij beschikken over wereldvermaarde knowhow op dit gebied.

Ik wil er ook op wijzen dat de netbeheerders samen een Europese code moeten gaan opstellen om baas te blijven over de veiligheid van de energietransportnetten.

En omdat particulieren de gevolgen gaan ondervinden van de openstelling van de energiemarkt, is het, tot slot, tijd om ons te buigen over de rol van de regelgevende instanties en om de richtlijnen betreffende de interne markt verder te ontwikkelen teneinde de prijzen in de hand te houden. Energie is een eerste levensbehoefte: het is van het allerhoogste belang dat de Europese burgers, met name de minst draagkrachtigen onder hen, toegang hebben tot deze universele dienst.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL). (EL) Mijnheer de Voorzitter, het groenboek wordt bevorderd in het kader van het volksvijandige beleid van de Strategie van Lissabon en is het zoveelste geschenk voor het EU-kapitaal, dat nieuwe winstkansen krijgt aangeboden.

De Europese Unie en de regeringen van de lidstaten, zelfs de regeringen die tot nationaal protectionisme neigen, privatiseren deze strategische sector en offeren de behoeften van het volk op aan de particuliere winst, dat wil zeggen aan de winst van de grote bedrijfsconglomeraten en multinationals.

De liberalisatie bezorgt de ondernemer nieuwe winst en de consument prijsverhoging. Ik noem als voorbeeld de privatisering van CDF in Frankrijk. Deze privatisering was nog geen drie maanden oud of de prijzen voor de huishoudens waren al met 15 procent gestegen. Hetzelfde is in Griekenland en andere landen gebeurd. U roept milieubescherming in, maar dat is hypocriet. In werkelijkheid probeert u alleen maar te verbergen dat u meer vaart zet achter de liberalisatie.

Aan de energievoorziening moet een aanpak ten grondslag liggen waarin rekening wordt gehouden met zowel de behoeften van het volk als de noodzaak de energieafhankelijkheid te verminderen, lokale zekerheid van de voorziening te garanderen, het milieu te beschermen en met name energie te verankeren als sociaal goed en niet als handelswaar. Daarom zijn wij het om strategische redenen oneens met het groenboek. Daarin wordt immers met dergelijke behoeften geen rekening gehouden! Integendeel, het groenboek lapt de belangen van de consument, dat wil zeggen van de werknemers, aan zijn laars!

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (NI). (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik spreek namens de Nieuwe Italiaanse Socialistische Partij. Ik kijk positief aan tegen het groenboek van de Commissie en tegen het verslag van collega Morgan met betrekking tot een duurzaam Europees energiebeleid. Ik hoop dat die strategie al vanaf 2007 één van de prioriteiten van onze Unie wordt.

Zoals ik voorheen al heb gezegd, zowel gisteren in dit Huis als bij andere gelegenheden, is het hoogst belangrijk dat de EU een energiestrategie weet op te zetten, een strategie van duurzaamheid en autonomie, zodat de Unie zich los kan maken van de politieke en economische machtsspelletjes die in deze sector meestal hoogtij vieren. Van die strategie hangen heel wat mondiale uitdagingen af waarmee wij in de nabije toekomst geconfronteerd zullen worden, niet alleen op het vlak van de mededinging, maar ook wat betreft de politieke en strategische positie die de Unie wil en kan veroveren.

Dus, in plaats van te streven naar strategische akkoorden met huidige en potentiële partners, is het veel dringender dat het wetenschappelijk onderzoek wordt geïntensiveerd en dat de lidstaten toestemming krijgen om de duurzame energiebronnen waar zij over beschikken optimaal te ontwikkelen, ieder naar eigen mogelijkheden en kenmerken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jerzy Buzek (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik zeggen dat volgens mij alle drie de verslagen steun verdienen en ik wil de rapporteurs danken voor hun inspanningen. Ik wil echter vooral commissaris Piebalgs feliciteren. Na tweeënhalf jaar van onze zittingsperiode praten we totaal anders over energie dan voorheen.

Ten eerste is vandaag duidelijk geworden dat onze moeilijkheden in Europa veroorzaakt worden door een bedreiging van de levering van ruwe olie en gas. Daarom zijn de initiatieven van de commissaris, de Europese Commissie en de Raad van de Europese Unie tot het voeren van een intensieve dialoog met onze partners, de leveranciers van ruwe olie en gas onze steun waard. We hebben behoefte aan een gezamenlijk buitenlands beleid op het gebied van energielevering. Belangrijk zijn ook de aanvoerroutes van energie, en niet alleen de leveranciers zelf. Dit is zelfs ontzettend belangrijk.

Ten tweede moeten we, als we iets willen doen tegen de crisis in de levering van gas en ruwe olie, kunnen rekenen op onze eigen Europese energiebronnen. In de afgelopen tweeënhalf jaar heeft de Europese Unie telkens weer energiebesparing en duurzame energiebronnen ondubbelzinnig als prioriteit aangemerkt. We treffen dat aan in alle documenten, dus ook in de documenten die het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe technologieën als thema hebben. Biobrandstoffen zijn hier bijzonder van belang. Er is echter nog nadere regelgeving nodig.

Ten derde zet de Europese Unie het Euratom-programma voort, het oudste programma van de Gemeenschap, dat Europa een relatief veilige en betrouwbare bron van kernenergie verschafte. Dit moet voortgezet worden. Met alleen duurzame energie redden we het niet, hoewel ik collega’s steun die zeggen dat duurzame energie onontbeerlijk is.

Ten vierde heeft Europa zich na jaren weer herinnerd dat bijna alle landen een eigen bron van energie hebben – steenkool. Maar we kunnen niet meer terug naar een negentiende- of twintigste-eeuws gebruik van steenkool. Er is behoefte aan totaal nieuwe technologieën om steenkool toe te passen.

Ik feliciteer u, mijnheer de commissaris en alle collega’s, dat we besloten hebben deze stappen in EU-verband te zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Joan Calabuig Rull (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de rapporteurs feliciteren en erop wijzen dat het energieprobleem, dat momenteel in het middelpunt van de aandacht staat, ook de komende jaren zonder enige twijfel nog een probleem zal zijn, en waarschijnlijk nog in sterkere mate.

Evenals de rapporteurs denk ik dat de voorstellen in het groenboek van de Commissie opportuun en noodzakelijk zijn, en dat het werk van commissaris Piebalgs speciale aandacht verdient.

Dit gezegd hebbende, wil ik eenvoudigweg opmerken dat de consumenten uiteraard centraal moeten staan in het energiebeleid, omdat het om een publieke dienst gaat waar iedereen toegang toe moet hebben, en niet alleen degenen die interessant zijn voor de markt. Ik denk dat er de afgelopen jaren prioriteit is gegeven aan het verwezenlijken van de Europese markt, maar gebleken is dat dit niet voldoende is. Veel lidstaten stellen zich zeer terughoudend op als het erop aankomt om wetgeving in de praktijk te brengen. Deze week nog heeft de Commissie met redenen omklede adviezen aan zestien lidstaten toegezonden.

Ik denk dat we ons moeten afvragen waarom de markt geen progressie boekt en waarom er onvoldoende vertrouwen bestaat, en het antwoord is gelegen in de noodzaak van een gemeenschappelijk energiebeleid, en niet alleen in de externe sfeer. We hebben samenwerking en solidariteit tussen de lidstaten nodig, want als die er niet zijn, zal het heel moeilijk worden om de doelstellingen die we onszelf hebben gesteld te verwezenlijken en de uitdagingen waarvoor we staan het hoofd te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Romana Jordan Cizelj (PPE-DE). – (SL) We hebben één debat, maar meerdere belangrijke thema's. Ik wil het vooral hebben over het voorstel inzake een gemeenschappelijk Europees energiebeleid.

Debatten over energie zijn eindelijk een prioriteit geworden. Dat verdienen ze ook, aangezien het welzijn van de mensheid direct afhankelijk is van de kwaliteit, de duurzaamheid en de prijs van energie en van de invloed ervan op het milieu. Europa heeft op dat vlak te kampen met moeilijkheden die we enkel kunnen oplossen als we gezamenlijk handelen. Daarom ben ik voorstander van de idee van een gemeenschappelijk Europees energiebeleid. De vraag is enkel: hoe gaan we dat realiseren?

In het voorstel over de gemeenschappelijke energiemarkt mis ik vooral de idee van een geleidelijke harmonisatie en standaardisatie van bestuurlijke organen en de bundeling van hun krachten. De Europese interne markt heeft behoefte aan krachtige nationale regelgevers, maar we hebben ook behoefte aan een Europese regelgever, die zich bezighoudt met grensoverschrijdende problemen. Belangrijk daarbij is een juist tijdschema.

In de debatten over energie zou ik de transportsector wat meer benadrukt willen zien. Het stimuleren van het openbaar vervoer is een maatregel die we ook nu reeds succesvol kunnen invoeren. Ook de vereenvoudiging en uniformering tussen de lidstaten van de procedures voor de invoer van biobrandstoffen is een maatregel die we in vrij korte tijd zouden kunnen realiseren.

De bedenkelijke energiesituatie en de milieuproblemen dwingen ons ertoe om de voor- en nadelen van verschillende energiebronnen tegen elkaar af te wegen, inclusief hun invloed op andere sectoren, zoals bijvoorbeeld de houtindustrie en de landbouw. Daarbij moeten we eveneens op een realistische wijze kernenergie betrekken, die, mits toegepast met veilige technologie en omgeven door de nodige veiligheidswaarborgen, een belangrijke energiebron is.

Vreedzaam gebruik van kernenergie mogen we niet verwarren met misbruik. Laten we ons concentreren op institutionele ontwikkeling, die misbruik kan voorkomen. Het zou niet verstandig zijn om af te zien van toepassingen van kernenergie in bijvoorbeeld de chemische industrie of het medisch onderzoek, enkel wegens mogelijk misbruik. Ook om die reden stelt Europa een deel van haar financiële middelen ter beschikking van de verbetering van de veiligheid van kerncentrales in derde landen.

Ten slotte hebben we op energiegebied reeds heel wat goed gekozen streefdoelen. Het wordt tijd dat we enkele daarvan in een internationaal kader plaatsen. Het wordt eveneens tijd dat we toewerken naar onze eigen strategische doelstellingen en de reeds aangenomen wettelijke bepalingen gaan toepassen.

 
  
MPphoto
 
 

  Matthias Groote (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, als schaduwrapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid inzake de strategie voor biomassa en biobrandstoffen wil ik twee punten in het verslag aanhalen. Het is ten eerste van groot belang dat het beginsel van duurzaamheid in alle fasen van de productie van biobrandstoffen voorrang krijgt. Bovenal moeten wij echter normen voor de teelt en verwerking vaststellen, waarbij de balans voor de broeikasgassen in de gehele productiecyclus het hoofdcriterium moet vormen.

Ten tweede wil ik de energie-efficiëntie van biomassa noemen. Hier moet het hoofdcriterium zijn hoeveel kilowattuur per hectare er per jaar voortgebracht kan worden, zonder de duurzaamheid te veronachtzamen. Als gevolg van de toegenomen vraag naar fossiele brandstoffen en de daarmee samenhangende enorme prijsstijgingen is het belangrijk dat het percentage hernieuwbare energie snel stijgt, zodat de prijzen van fossiele brandstoffen in de toekomst minder sterk stijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nicole Fontaine (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega’s, de ernstige stroomstoring van 4 november jongstleden, die begon in Duitsland, heeft aangetoond – voor zover dat nog nodig was – dat de zekerheid van de energievoorziening een punt van zorg is in Europa en dat we dit probleem in Europees verband moeten oplossen. We doen steeds vaker een beroep op Europa om het evenwicht te waarborgen tussen energievraag en –aanbod, in een context waarin de grilligheid van de leveranciers een steeds grotere rol speelt en sprake is van spanningen als gevolg van de zeer onevenwichtige geografische verdeling van de natuurlijke hulpbronnen.

Het was dan ook een goed idee van de Commissie om met dit groenboek te komen, waar we ons vandaag over buigen dankzij het verslag van onze collega mevrouw Morgan. Ik feliciteer haar met haar uitmuntende werk en ben blij met de brede overeenstemming in de Commissie industrie, onderzoek en energie over een zo belangrijke en gevoelige kwestie, maar bovenal ben ik blij met het feit dat nu de sterke overtuiging voor het voetlicht is gebracht dat de drie doelstellingen, namelijk gegarandeerde energievoorziening, concurrentievermogen en milieuduurzaamheid, prioritair zijn én onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hetzelfde geldt voor de noodzaak van de diversificatie van de energiebronnen aan de hand van de drie pijlers fossiele energiebronnen, kernenergie en hernieuwbare energiebronnen. Eindelijk wordt nu door velen onderkend dat voorbijgaan aan een van deze pijlers gezien de huidige stand van het onderzoek problematisch zou zijn en de verwezenlijking van bovengenoemde doelstellingen in gevaar zou brengen.

Ik ben ook zeer te spreken over het gedegen karakter van dit debat, dat ons aanspoort om ons van onze moedige kant te laten zien. We hebben nu voor het eerst de gelegenheid om tegelijkertijd de uitdaging van de groei en die van de natuurbescherming aan te gaan, in een steeds zorgwekkender context gezien de schade die wordt veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen. De heer Turmes zei het zojuist al, we hebben maar één planeet. Ik steun dan ook met name het amendement waarin gelet op de alarmerende milieusituatie een voorstel wordt gedaan voor een algemene doelstelling inzake een aandeel van koolstofarme energiebronnen.

Mijnheer de Voorzitter, ik wil hier nog slechts aan toevoegen dat het proces van de Europese eenwording na de crisis als gevolg van het nee in de referenda in Frankrijk en Nederland, aan de burgers moet laten zien dat het ook doeltreffend kan zijn. Het energiebeleid biedt ons daarvoor de gelegenheid. Nu is het zaak om ook de echte politieke wil te laten zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Dorette Corbey (PSE). – (NL) Voorzitter, allereerst mijn complimenten aan Eluned Morgan voor haar moedige en vastberaden aanpak. Ik denk dat het goed is dat we vandaag drie zaken onomwonden vaststellen. Ten eerste dat de klimaatproblematiek de hoogste prioriteit verdient.

Ten tweede stellen we vandaag vast dat de liberalisering de consumenten niet veel goeds heeft gebracht, dat de naleving van Europese regels te wensen overlaat en dat de richtlijn inzake verhandelbare emissierechten op een aantal punten aangepast moet worden. Voordat we ooit kunnen spreken van een gemeenschappelijk energiebeleid, moeten de naleving en de implementatie sterk verbeterd worden. Hier ligt een taak voor de Commissie, maar ook voor onszelf. Wij zullen de Commissie voortdurend aan de tand moeten voelen over handhaving van Europese regels.

Ten derde moeten we de komende jaren fors investeren in efficiëntie, duurzame energie en vernieuwend onderzoek. Met subsidies voor vervuilende energie moeten we korte metten maken. En duurzame energie moet zo nodig steun krijgen. Tot nu toe gaan nog steeds miljarden naar vuile energie, vooral naar kolen en naar kernenergie, en daar moeten we echt mee ophouden.

Ook mijn waardering voor het verslag van Werner Langen over biobrandstoffen. Het is van belang dat Europa kiest voor verplichte bijmenging zowel voor benzine als voor diesel. Er is gerichte interventie nodig om te garanderen dat biobrandstoffen niet leiden tot het kappen van regenwouden en de afname van biodiversiteit of gaan concurreren met de voedselvoorziening.

 
  
MPphoto
 
 

  Andres Tarand (PSE). (ET) Het verslag van mevrouw Morgan over het groenboek van de Commissie inzake de energiestrategie is in de loop van het debat hierover in het Parlement door het grote aantal amendementen veranderd van een dun ontwerpverslag in een omvangrijk verslag. De meeste energiekwesties in de Europese Unie worden erin behandeld. Ik wil de rapporteur van harte bedanken voor haar grote inspanningen.

Ik heb echter ook een kritische opmerking. Punt 66, waarin de hoop wordt uitgesproken dat Rusland het Energiehandvest zal ondertekenen, is waarschijnlijk al achterhaald na de verklaring die de heer Jastrzembski dinsdag heeft gegeven. Aan het andere uiteinde van dit continent, in Sachalin, trekt Shell zich terug en aan onze kust, aan de Oostzee, is de harmonisatie van de kwesties rond de gaspijpleiding in een beslissende fase gekomen.

Ik wil hier wijzen op de standpunten die in Zweden worden besproken en de nationale soevereiniteit benadrukken. Ik zeg dit om de noodzaak te onderstrepen van een gemeenschappelijk Europees energiebeleid, iets dat in het verslag ontbreekt en in vergelijking met al het andere van cruciaal belang is. Het is weliswaar het eerste punt in het advies van de Commissie buitenlandse zaken, maar krijgt in het verslag niet de nodige aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Teresa Riera Madurell (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, in de allereerste plaats wil ik mevrouw Morgan en de andere rapporteurs feliciteren.

Ik wil erop wijzen hoe belangrijk het is om onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe, schonere energietechnologieën te steunen, daar die in onze behoeften kunnen voorzien, en om steun te geven aan wat dit met zich meebrengt op het gebied van investeringen in onderzoek en ontwikkeling.

Het is waar dat hier in het zevende kaderprogramma 2,35 miljard euro voor is uitgetrokken, dat bovendien het zevende kaderprogramma voor Euratom het onderzoek naar kernfusie, kernsplitsing en bescherming tegen radioactieve straling financiert, en dat in het programma Concurrentie en innovatie ook middelen zijn gereserveerd voor de financiering van innovatie op energiegebied.

Maar al met al blijven onze investeringen in onderzoek en ontwikkeling vrij ver achter bij die van Japan en de Verenigde Staten, en het grootste gedeelte ervan is bestemd voor onderzoek naar conventionele energiebronnen, wat wijst op een duidelijk gebrek aan evenwicht tussen de investeringen in onderzoek en ontwikkeling en de verplichtingen die voortvloeien uit een op duurzaamheid gericht ambitieus energiebeleid, waar we vandaag over debatteren.

Deze scheve verhouding, dames en heren, moet dringend worden rechtgetrokken om te waarborgen dat we een echte strategie voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van energie krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, na zo'n compleet en verrijkend debat is het erg moeilijk en uitdagend om in te gaan op de punten die naar voren zijn gebracht, omdat de drie verslagen elk een afzonderlijk debat verdienen. Ik zal proberen de nadruk te leggen op de gemeenschappelijke punten in plaats van die welke de verslagen van elkaar onderscheiden.

Op de eerste plaats moet het Parlement duidelijk maken dat we nu in actie moeten komen, dat is de uitdaging. We moeten nu actie ondernemen om klimaatverandering tegen te gaan, we hebben geen tijd meer te verliezen. Continue energievoorziening en de concurrentiekracht van de Europese economie zijn ook dringende kwesties. We zouden allemaal graag betaalbare prijzen willen zien voor onze burgers en ons bedrijfsleven. Ook zouden we er graag voor zorgen dat energie duurzaam geproduceerd en verbruikt wordt.

Ik denk dat we het eens zijn over wat er gedaan moet worden om dat te bereiken. We moeten perspectief op lange termijn bieden voor investeringen; we moeten ervoor zorgen dat de krachten van de markt ten volle benut kunnen worden; we moeten zorgen voor meer diverse energiebronnen en -leveranciers. We weten dat we ons nadrukkelijk moeten richten op energie-efficiëntie. We weten dat er consensus over bestaat dat we ons toe moeten spitsen op hernieuwbare energie, onder meer voor verwarmings- en koeltoepassingen. We weten dat we ons moeten richten op onderzoek en ontwikkeling. Het is ook belangrijk in te zien dat als we dit in ons eentje doen, dat misschien goed voor ons is, maar niet voldoende. Willen we dit kunnen doen, dan hebben we de schaalvoordelen en de doelstellingen van de EU nodig. Het is echter ook duidelijk dat we daarvoor een gemeenschappelijke visie nodig hebben en wetgevingsvoorstellen moeten indienen die het resultaat zijn van overleg en niet alleen beantwoorden aan die visie, maar ook aan de beginselen voor betere wetgeving. We hebben een algemene consensus nodig in Europa. We moeten met één stem spreken en samen actie ondernemen.

Daarom geloof ik echt dat wanneer de Commissie op 10 januari 2007 het pakket goedkeurt, dit de weg vrij zal maken, zoals de heer Langen zei, voor echte actie en echte wetgevingsvoorstellen. Voorstellen die niet alleen getuigen van goede wetgeving, maar ook op andere gebieden goed zijn.

Ik zou mevrouw Morgan, de heer Langen en de heer Seppänen graag willen bedanken voor hun uitstekende verslagen en het hele Parlement voor dit debat.

Helaas moet ik in mineur afsluiten, want gisternacht kreeg ik het droevige nieuws dat mijn voorgangster, mevrouw Loyola de Palacio, overleden is. Graag wil ik een eerbetoon aan haar brengen. We zullen haar echt missen, omdat ze erg toegewijd was, niet alleen op haar bevoegdheidsterrein energie, maar aan heel Europa. Ze had hele sterke en duidelijke standpunten, die niet altijd door iedereen gedeeld werden. We hebben geesten als haar nodig. Ik geloof echt dat we haar het beste kunnen eren door zeer ambitieuze stappen te zetten in de richting van een Europees energiebeleid en ons niet te laten ontmoedigen door juridische hindernissen. Dat is de beste manier om haar te gedenken.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt om 11.00 uur plaats.

(De vergadering wordt om 10.50 uur onderbroken en om 11.00 uur hervat)

 
  
MPphoto
 
 

  Bogdan Golik (PSE). (PL) Ik wil mijn steun uitspreken voor het verslag van de heer Langen over de strategie inzake biomassa en biobrandstoffen.

Aangezien er momenteel sprake is van groeiende afhankelijkheid van de levering van brandstoffen en energie uit derde landen en van steeds strengere milieueisen voor de uitstoot van verontreinigende stoffen, zijn duurzame energiebronnen een belangrijke troefkaart bij het veiligstellen van de energievoorziening. Door de ontwikkeling van het gebruik van duurzame energiebronnen kan de EU haar afhankelijkheid van minerale brandstoffen en van geïmporteerde ruwe olie beperken, de uitstoot van broeikasgassen verminderen en de economische activiteit in landelijke gebieden stimuleren. Op die manier worden nieuwe arbeidsplaatsen geschapen en kunnen braakliggende landbouwgronden in gebruik genomen worden.

Helaas zijn er in vele lidstaten juridische belemmeringen die de ontwikkeling van de markt voor biobrandstoffen vertragen. Hierbij valt te denken aan het ontbreken van reclamecampagnes, het ontbreken van een belastingbeleid dat op lange termijn belastingvoordelen inhoudt voor componenten van biobrandstoffen en het ontbreken van subsidiemogelijkheden voor investeringen om biodiesel en bio-ethanol te gaan produceren.

Overwogen dient dan ook te worden om de procedures ter bevordering van de teelt van gewassen voor de productie van biobrandstoffen te vereenvoudigen. Een belangrijke factor in het proces om gunstige voorwaarden te scheppen voor de ontwikkeling van de markt voor biobrandstoffen is de verdere ontwikkeling van ondersteuningsmechanismen, waaronder een systeem van accijnsvrijstellingen en belastingvoordelen dat de werkelijke kosten van de productie van biobrandstofcomponenten en biobrandstoffen in aanmerking neemt.

 
  
MPphoto
 
 

  András Gyürk (PPE-DE). (HU) Het is bijna een jaar geleden dat het Russisch-Oekraïense conflict over de gasprijzen en een tekort aan Russische aardgasreserves leidde tot een kleine onderbreking van de levering, waardoor Europa werd gewezen op zijn afhankelijke energiepositie en de kwetsbare positie van zijn energievoorziening. In de elf maanden die sindsdien zijn verstreken, hebben de instellingen van de Europese Unie met de snelheid die we van hen kunnen verwachten, gereageerd op dit voorval. Ik zal nu in drie punten uiteenzetten welke factoren volgens het parlementaire debat over het groenboek dat de Commissie in maart heeft gepubliceerd, van doorslaggevend belang zijn om een vergelijkbare situatie te voorkomen:

1. Er is een gemeenschappelijk Europees energiebeleid nodig om op internationaal niveau onze stem te laten horen aan onze leveranciers, zo ook aan Rusland, dat zijn positie op energiegebied openlijk inzet als politiek middel.

2. Om ervoor te zorgen dat het gemeenschappelijke Europese energiebeleid een stabiele basis heeft, moeten we de vereiste communautaire juridische kaders scheppen. De uitbreiding van het verdrag tot oprichting van een Energiegemeenschap naar Zuidoost-Europa is een voorbeeld dat gevolgd moet worden in het nabuurschapsbeleid van de EU.

3. Ten slotte wil ik graag benadrukken dat Europa naast de nieuwe juridische kaders ook een nieuwe infrastructuur moet opzetten. Om de diversificatie te realiseren die de energievoorziening moet veiligstellen, hebben we nieuwe gaspijpleidingen, gasopslagfaciliteiten, LNG-terminals en aansluitingen nodig. De bouw van de Nabucco-gaspijpleiding zou de diversificatie van de toeleveringsbronnen en doorgangsroutes zeker stellen. In de toekomst moeten we bij de energiemix een nadrukkelijkere rol toebedelen aan alternatieve energiebronnen, terwijl ook de rol van kernenergie opnieuw moet worden geëvalueerd.

De afhankelijkheid van de Europese consumenten wordt steeds groter. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid dat we de zekerheid van de energievoorziening, en daarmee ook de zekerheid voor onze burgers, kunnen garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ján Hudacký (PPE-DE). – (SK) Ik wil uw aandacht vestigen op de noodzaak om de energiemarkt verder te liberaliseren. Toegegeven moet worden dat de lidstaten officieel voldoen aan de relevante richtlijnen betreffende de ontvlechting van de productie, de transmissie en de distributie van energie en dat zij deze richtlijnen naar behoren uitvoeren. Desondanks zijn er op de energiemarkten geen substantiële veranderingen waargenomen. In de praktijk bestaat er nog steeds geen concurrentie; de betrokkenen handhaven hun monopolistische positie in de afzonderlijke activiteiten van de energieketen. De toegang van nieuwe ondernemingen tot de energiesector wordt vaak geblokkeerd door protectionistische maatregelen en buitensporige overheidsregulering, hetgeen nadelige gevolgen heeft voor de energieprijzen en de uitgaven op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Ik roep de Commissie dan ook op om druk te blijven uitoefenen op de lidstaten en hen te verzoeken maatregelen te nemen om de concurrentie te vergroten, de administratieve barrières weg te nemen en op die manier de openstelling van de energiemarkten te bevorderen.

Ik wil hier nog een ander belangrijk punt onderstrepen, namelijk de buitensporige regeringsinmenging in de activiteiten van de regelgevende instanties, vooral op het gebied van de prijsregulering. Dergelijke praktijken belemmeren de liberalisering van de energiesector. Diverse nationale regeringen ondermijnen de onafhankelijkheid van hun regelgevende instanties door de wetgeving terzake op zodanige wijze te amenderen dat hoge functionarissen van ministeries kunnen worden aangesteld om invloed uit te oefenen op de prijsregulering. Daarom is het van essentieel belang dat de Commissie de harmonisatie van het wetgevingskader bespoedigt. Zij dient met name te overwegen of er geen Europese regelgevende instantie in het leven moet worden geroepen. Daarmee zou buitensporige inmenging in de autonomie van de nationale regelgevende instanties op efficiënte wijze kunnen worden tegengegaan.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE). – (EN) Graag wil ik mijn collega Eluned Morgan feliciteren met haar uitstekende verslag dat de weg wijst naar een 'groen' energiebeleid voor Europa. Ik steun met name haar oproep voor een radicale hervorming van het systeem voor de handel in emissierechten teneinde toe te werken naar een koolstofarme economie, waar de doelstelling om de CO2-uitstoot in de EU terug te dringen met 30 procent in 2020 en 60 tot 80 procent in 2050, een van de voornaamste uitgangspunten is. Ze heeft gelijk met haar oproep voor meer O&O voor schone energietechnologie en voor een omslag in de energie-efficiëntie. Ik hoop dat wanneer de EU-leiders in maart bijeenkomen om het energiebeleid te bespreken, ze allemaal een exemplaar van dit verslag voor zich hebben en de aanbevelingen ervan serieus nemen.

 
  
  

VOORZITTER: JOSEP BORRELL FONTELLES
Voorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid