De Voorzitter. - Dames en heren, vrijheid van meningsuiting is geen vanzelfsprekendheid. U hebt vast allemaal gehoord over de vreselijke moord op de Armeens-Turkse journalist Hrant Dink op 19 januari jongstleden. Hij had de afgelopen jaren regelmatig de aandacht getrokken met zijn oproepen om de geschiedenis van de Armeniërs onder de Ottomaanse heerschappij bespreekbaar te maken. Daarmee haalde hij zich de woede op de hals van vele nationalisten, en hij werd vanwege zijn uitspraken herhaaldelijk vervolgd door de Turkse justitie.
Namens het Europees Parlement wil ik onze ontzetting over deze misdaad tot uitdrukking brengen. Wij erkennen, en zijn blij, dat de gehele Turkse regering vergelijkbare gevoelens tot uiting heeft gebracht en dat dankzij haar doortastend optreden de dader, die de moord heeft bekend, al kon worden gearresteerd.
De vermoedelijke moordenaar is pas 17 jaar oud en werd naar het schijnt onder andere gedreven door nationalistische sentimenten en volstrekte minachting voor de mening van anderen.
Volgens de media werd de begrafenis van Hrant Dink bijgewoond door duizenden mensen, onder wie de heer Joost Lagendijk in diens hoedanigheid van voorzitter van de Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Turkije, alsmede mevrouw Flautre, voorzitter van onze Subcommissie mensenrechten.
Het overweldigende medeleven van het Turkse volk en de media stemmen hoopvol dat deze trieste gebeurtenis aanleiding zal zijn voor de Turkse regering om niet langer te wachten met de verdere hervorming van het strafrecht met het oog op de bescherming van de mensenrechten.
Ik wil u nu verzoeken om, evenals na de moord op de grote Russische journaliste Anna Politkovskaja, te gaan staan en Hrant Dink in stilte te gedenken.
(Het Parlement neemt staand een minuut stilte in acht)