Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 31 januari 2007 - Brussel Uitgave PB

18. Klimaatverandering (voortzetting van het debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is de voortzetting van het debat over klimaatverandering.

 
  
MPphoto
 
 

  Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. - Voorzitter, ik zal het opnieuw proberen. Allereerst wil ik commissaris Dimas en de Raadsvoorzitter, minister Gabriel, van harte gelukwensen met hun voorstellen en met hun inspirerende redes. Vooral door de campagne van Al Gore en het rapport van Sir Stern is er de afgelopen maanden veel aandacht voor klimaatverandering. Dat betekent dat er nu een gunstig moment is om substantiële stappen vooruit te zetten. Europa moet daadwerkelijk leiding nemen in het klimaatdebat en de te nemen maatregelen. Het is nu zaak dat de recente voorstellen van de Europese Commissie niet alleen door de Milieucommissie en de Milieuraad opgepakt worden, maar ook door de regeringsleiders van de lidstaten. Het klimaatprobleem is zo omvangrijk dat voortdurende aandacht in de komende decennia noodzakelijk zal zijn.

Aangezien klimaatverandering en daardoor opwarming van de aarde niet eenvoudig te vertragen zijn, zullen alleen rigoureuze stappen een toereikend effect hebben. Een overstap naar koolstofvrije en koolstofarme brandstoffen is hiervoor noodzakelijk. Concreet betekent dit dus dat we afscheid moeten gaan nemen van fossiele brandstoffen. Eerder is vanuit het Europees Parlement al aangegeven dat Europa in 2020 een CO2-reductie van 30% bereikt moet hebben. De Europese Commissie heeft echter een reductie van 20% voorgesteld om ruimte te houden voor onderhandeling met het doel een mondiaal akkoord te bereiken, waarbij dan in Europa 30% emissiereductie plaats moet vinden. Ik wil graag een toelichting van commissaris Dimas krijgen waarom hij denkt dat deze tactiek succes zal hebben.

Voorzitter, ik zou u graag willen vragen om wat meer tijd, want ik ben niet in staat geweest om in een normaal tempo te spreken.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli, namens de ITS-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, de meeste leden hier in het Parlement willen dat er iets gedaan wordt tegen klimaatverandering. Dat wil ook de publieke opinie, die hier zeer gevoelig voor is. Staat u mij echter toe een kanttekening te maken. Het is misschien nuttig erop te wijzen dat wij intellectuele eerlijkheid verschuldigd zijn aan de burgers die minder goed op de hoogte zijn van deze materie. Als wij namelijk spreken over de strijd tegen klimaatverandering moeten wij erbij vermelden dat wij slechts spreken over de invloed die de mens en zijn activiteiten uitoefenen op het milieu en dat, zoals wetenschappelijk is gebleken, die invloed veel geringer is dan die van de geofysische en astronomische factoren.

Het is ongetwijfeld nuttig een energiebeleid te voeren dat het milieu zoveel mogelijk eerbiedigt. Dat beleid moet echter tevens de voor onze ontwikkeling noodzakelijke energiebevoorrading verzekeren en onze onafhankelijkheid van niet-Europese landen zo groot mogelijk maken. Een dergelijk beleid ligt echter nog lang niet in het verschiet. Natuurlijk ben ik het eens met de reductiedoelstellingen en met de inspanningen die worden ondernomen om hernieuwbare energiebronnen te bevorderen. Dat zijn allemaal juiste inspanningen, evenals het juist is stimulansen te bieden voor minder vervuilende voertuigen. Zal dat echter niet uitmonden in een situatie zoals in Italië, waar met de begroting 2007 de mensen worden bevoordeeld die nieuwe auto’s kunnen kopen en degenen die niet het geld hebben om van auto te veranderen veroordeeld zijn tot immobiliteit en zware kosten?

Tot slot wil ik, collega’s, ofschoon ik echt niet sinofoob ben, nogmaals de volgende vraag stellen: hebben al onze eenzijdige inspanningen ten behoeve van duurzaamheid wel zin als China en de economische tijgers in Azië in een jaar tijd net zoveel broeikasgassen uitstoten als alle landen van de Europese Unie bij elkaar in tien jaar tijd?

 
  
MPphoto
 
 

  Sigmar Gabriel, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb nog een keer het woord gevraagd, om duidelijk op de heftige kritiek van mevrouw Harms op het Duitse voorzitterschap te reageren. Het ging over de vraag: wat is het standpunt van het Duitse voorzitterschap ten aanzien van de discussie over de deelname van de automobielindustrie aan de bestrijding van klimaatverandering?

Mevrouw Harms, in de eerste plaats kan het voorzitterschap nog helemaal geen opvatting hebben over deze vraag, omdat er geen voorstel van de Commissie ter tafel ligt en er tot nu toe ook geen overleg in de Raad heeft plaatsgevonden. Als u de positie van de Duitse regering bedoelt, mevrouw Harms, dan wil ik dat u het volgende weet. Ten eerste is uw bewering dat de Duitse regering tegen een wetgevingsvoorstel en tegen Europese wetgeving zou zijn, waarin de limiet van 120 gram CO2-uitstoot per kilometer is opgenomen, volkomen onjuist. De eensluidende opvatting van de Duitse regering is, dat als de Europese automobielindustrie uit vrije beweging niet zelf voldoende maatregelen neemt om de uitstoot van CO2 te beperken, het vanzelfsprekend noodzakelijk is dat er Europese wetgeving komt, waarin deze limiet van 120 gram CO2-uitstoot per kilometer is vastgelegd. Ten tweede is de Duitse regering evenwel de overtuiging toegedaan, dat ....

(Interrupties)

…als de automobielindustrie in Europa zelf dit doel voor 2012 heeft gesteld, we deze industrie aan haar woord moeten houden. Ook daar is de Duitse regering niet tegen.

Verder is de Duitse regering echter de overtuiging toegedaan, dat deze limiet van 120 gram gezamenlijk door twee zaken moet worden bereikt. In de eerste plaats door aanpassingen in de constructie van voertuigen en in de tweede plaats door het gedeeltelijk meerekenen van biobrandstoffen.

(Interrupties)

Ik zou niet weten, waarom dat niet zou werken. Daarover zouden we dan moeten discussiëren. Maar de vraag is, en hierbij vraag ik u om een rustige bespreking: gaan we toestaan dat door de verdere ontwikkeling van de eerste generatie biobrandstoffen de concurrentie op het gebied van voedingsmiddelen steeds verder wordt uitgebreid? Deze concurrentie heeft er inmiddels in Mexico toe geleid dat maïsbrood, het voedsel van de allerarmsten, ongeveer zestig procent duurder is geworden. Of gaan we investeren in de tweede generatie biobrandstoffen, de synthetische brandstoffen? Ja of nee?

Als we dat willen, dan moeten we daarvoor op markteconomisch gebied belangstelling wekken. Natuurlijk hebben de automobielindustrie en de aardolie-industrie, op het moment dat we het hun mogelijk maken om een deel van deze limiet van 120 gram via het meerekenen van biobrandstoffen te bereiken, belangstelling voor het ontwikkelen van synthetische brandstoffen, die een dergelijke concurrentie op het gebied van voedingsmiddelen niet toelaten. Daarover moeten we inhoudelijk met elkaar in discussie gaan. Maar ik wil mevrouw Harms vragen, niet de indruk te wekken, dat de Duitse regering tegen een wetgevingsvoorstel voor een limiet van 120 gram zou zijn.

Ten derde zijn we het er hopelijk over eens, dat we deze limiet gemiddeld bij alle motorvoertuigen moeten bereiken, door zowel bij voertuigen uit de topklasse als uit de middenklasse en bij kleinere voertuigen het verbruik en de uitstoot van CO2 te verminderen. Als de Europese automobielindustrie niet zelf voldoende maatregelen neemt, waartoe ze zichzelf heeft verplicht, en wij dus wetgeving moeten opstellen, moet dat wel op de juiste manier gebeuren. Dat betekent in alle wagenklassen, zodat er gemiddeld een limiet van 120 gram CO2 per kilometer wordt bereikt.

De vierde opmerking aan het adres van mevrouw Harms is, dat ik van mening ben dat we het volgende niet moeten doen - misschien zijn we het daar tenminste over eens, en wat ik ga zeggen, is ook het standpunt van de Duitse regering: het zou verkeerd zijn om de automobielindustrie in de Europese emissiehandel te betrekken, omdat de nu al veel te complexe emissiehandel daardoor nog ingewikkelder zou worden. Het is daarom zinvol dit buiten de emissiehandel te regelen.

Bovendien kunnen we het er misschien ook over eens worden dat de vermindering van de CO2-uitstoot een toekomstige taak is die we niet mogen privatiseren door te zeggen dat dit uiteindelijk van het individuele rijgedrag afhankelijk is. Het gaat om een technologische uitdaging die we technologisch het hoofd willen bieden door de constructie van voertuigen te veranderen en door de ontwikkeling van synthetische biobrandstoffen en de toevoeging daarvan gedeeltelijk mee te rekenen.

Als uw vraag betrekking had op het standpunt van de Duitse regering, dan hoop ik dat ik uw vraag hiermee voldoende heb beantwoord. Als uw vraag echter aan het voorzitterschap van de Raad was gericht - en zo heb ik het begrepen - zou ik het appreciëren als u het voorzitterschap een eerlijke kans gaf om tenminste een oriëntatiedebat in de Milieuraad te voeren. Dit debat is echter pas mogelijk als de Commissie daarover een mededeling heeft gepresenteerd.

Als uw voorstel echter zo moet worden opgevat dat u om zo’n mededeling vraagt, zodat we een oriëntatiedebat kunnen voeren, dan zou dit het deel van uw betoog zijn - het enige deel weliswaar - waarmee ik het eens ben.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb heel zorgvuldig geluisterd naar hetgeen minister Gabriel zei, want in de Ierse krantenkoppen vandaag staat: ‘Duitsland biedt weerstand tegen Europese beperkingen op uitstoot van auto’s’. Verder melden de kranten dat ‘de Duitse kanselier Merkel plechtig beloofd heeft om de plannen voor algehele beperking van de CO2-uitstoot door auto’s “uit alle macht” te bestrijden …’. Mijn twee minuten staan me niet toe meer voor te lezen.

U staat voor een grote pr-opgave, minister, als hetgeen u - en niet de Duitse voorzitter van de Raad - zegt, juist is. Schept u daarom alstublieft duidelijkheid in deze verwarring, vooral omdat kanselier Merkel aan het begin van het Duitse voorzitterschap een uitstekende en zeer stimulerende toespraak hierover heeft gehouden, en ze heeft beloofd om deze kwestie tijdens de top van maart hoog op de agenda te zetten.

We moeten een groter politiek engagement tonen in deze discussie. Het echte probleem is - en ik zeg dit via de Voorzitter tegen zowel onze commissaris als de minister - dat we de zaak hebben overgelaten aan onze ambtenaren en diplomaten. Zeker, Nairobi was ‘een stap voorwaarts’ in de voorbereidingen; dat is wat u zei. Maar het was een babystapje voorwaarts, een bedrieglijke stap voorwaarts: het is nauwelijks een verbetering ten opzichte van hetgeen was overeengekomen in Montreal.

Het snijdt geen hout om duizenden van ons uit honderden landen eens per jaar te laten samenkomen, koolstof te laten verbruiken en naar allerlei locaties te laten vliegen om daar voornamelijk te zitten debatteren over wat er op de agenda moet staan, vervolgens na twee weken weer te vertrekken, om twaalf maanden later weer terug te komen om de discussie over de agenda van twaalf maanden eerder weer op te pakken! Als hetgeen we zeggen en alle rapporten van economen, niet-gouvernementele organisaties, milieudeskundigen en eminente wetenschappers kloppen - en ze kloppen, 99 procent van de gemeenschap vindt ook dat ze kloppen - dan moeten we blijk geven van het grootste politiek engagement om dit probleem op te lossen. En dan bedoel ik op topniveau, niet alleen op topbijeenkomsten, maar ook op de conferenties van partijen, op de vergaderingen van de partijen, in Nairobi en overal waar we verder nog samenkomen. We moeten het in de twaalf maanden van dit jaar op een hoger plan tillen, op dat van de premiers en de staatshoofden, en niet alleen tijdens de jaarlijkse bijeenkomst over het Verdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering of de vergadering van partijen bij de Kyoto-overeenkomst.

We moeten blijk geven van politiek engagement op het hoogste niveau. Zet u alstublieft vaart achter de agenda.

 
  
MPphoto
 
 

  Dorette Corbey (PSE). - Voorzitter, commissaris, mijnheer Gabriel, ik hoop toch echt dat we elkaar kunnen vinden in het voorstel om de CO2-uitstoot van auto's te beperken tot 120 milligram en dat daarnaast de tweede generatie brandstoffen nog verdere reducties krijgen. Want het is heel erg nodig - heel veel mensen maken zich heel erg ongerust over klimaatverandering. En morgen zullen de Verenigde Naties bekend maken dat de aarde nog sneller opwarmt dan we eerder dachten. Europa moet leiderschap tonen bij het oplossen van het probleem. Daarom is het belangrijk dat we echt vasthouden aan die 30% en dat we niet gaan zeggen dat we voor 20% gaan, als de rest van de wereld niet meedoet. Het is heel teleurstellend dat we ons op deze manier afhankelijk maken van andere landen. Daar zijn een aantal goede redenen voor: ten eerste, wij hebben een morele verantwoordelijkheid naar de rest van de wereld. Wij hebben de klimaatverandering veroorzaakt en we moeten die ook oplossen. Ten tweede, volgens het rapport Stern is het vele malen goedkoper om nu een stevig klimaatbeleid te voeren dan om later de kosten van aanpassing aan de opwarming te betalen. Klimaatbeleid biedt volop kansen voor innovatie en werkgelegenheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Chris Davies (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het voorzitterschap heeft een zeer goede start gemaakt met betrekking tot deze kwestie. Ik trek het engagement van de minister op geen enkele manier in twijfel en was zeer verheugd over de krachtige woorden van de kanselier van vorige week. Maar natuurlijk moeten mooie woorden ook in praktijk worden gebracht, en Duitsland heeft een probleem. Eerst en vooral heeft het een probleem met het nationale toewijzingsplan. Ik ben me ervan bewust dat er een verschil bestaat in interpretatie tussen het voorzitterschap en de Commissie, maar hoe het ook zij, het feit dat u nu op de voorzittersstoel zit zonder een goedgekeurd nationaal toewijzingsplan is allesbehalve behulpzaam. Dus minister, trekt u dit alstublieft recht.

Dan speelt vandaag uiteraard ook de kwestie rond de Duitse auto-industrie en de holle frasen in de diverse kranten. Ik heb zojuist een hoorzitting voorgezeten over de vermindering van de CO2-uitstoot door motorvoertuigen, waar ik dadelijk ook weer naar zal terugkeren. De duidelijke boodschap van veel deskundigen die daar spraken, was dat 120 gram per kilometer heel goed haalbaar is binnen het tijdschema van vijf jaar waar we het nu over hebben, en tegen de prijs van duizend euro, de schatting die veel van die deskundigen daarvoor maken. Die duizend euro kan een auto-eigenaar snel terugverdienen door minder brandstofverbruik en besparingen aan de pomp.

Ik vraag nu hoe vaak we tijdens milieudebatten de industrie niet hebben horen zeggen dat dit onmogelijk is, dat het onze industrie de kop kost als u, Europese Unie, dat doet, dat dit een buitensporig bedrag gaat kosten, Europees Parlement! Het gebeurt zo vaak dat we wetgeving invoeren en dat dan de problemen op de een of andere manier worden opgelost: de industrie weet zich te redden, ons concurrentievermogen neemt toe en onze positie wereldwijd wordt versterkt. Ik heb het vermoeden dat dit nu weer gebeurt. De industrie overdrijft, zoals altijd.

We praten over de aanpak van het vraagstuk met betrekking tot klimaatverandering. Als we naar de echte prijs van een auto kijken zien wij dat die de laatste twintig of dertig jaar significant is gedaald. Als we dan zeggen dat een vermindering van de uitstoot met 25 procent nog eens duizend euro zou kosten, zou daarmee de echte prijs van een auto nog steeds lager zijn dan dertig jaar geleden. Kunnen we die prijs dan niet dragen? Hoe kunnen we onze kinderen recht in de ogen kijken en zeggen dat we niet bereid zijn om een klein beetje meer te betalen om zo’n groot verschil te bewerkstelligen?

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Turmes (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben van mening dat we dit debat over de automobielindustrie voort moeten zetten, omdat daardoor de kloof tussen woorden en daden erg goed zichtbaar wordt. Het voorstel van mijnheer Gabriel, om de bijmenging van biobrandstoffen en de verplichting inzake de efficiëntie van auto’s met elkaar te combineren, is misleidend. Want ook al verkoop ik een auto die op biobrandstof kan rijden, ik kan er toch niet zeker van zijn dat de klant daarna ook werkelijk biobrandstof gebruikt. Uw voorstel maakt helemaal niet duidelijk hoe de uitstoot moet worden gemeten. Dat gaat grote problemen opleveren.

U hebt het over een uitstoot van 120 gram CO2 per kilometer, maar eigenlijk wilt u hetzelfde als de Duitse autofabrikanten, namelijk 130 of 140 gram. Dat zou een fatale stap zijn niet alleen voor Europa, maar voor de gehele wereld. We moeten immers uiterlijk in 2020 een limiet van zestig tot honderd gram bereiken. Deze 120 gram kunnen dus alleen maar een tussenstap zijn. Dank dat u enkele misverstanden uit de weg hebt geruimd. Ik hoop dat mevrouw Merkel en mijnheer Glos dezelfde mening zijn toegedaan, want dat viel de laatste dagen niet duidelijk uit de media op te maken. Ik ben weliswaar geen Duitser, maar voor mij was Duitsland altijd één van de landen die het voortouw nam, omdat voor de Duitse bevolking milieubescherming en ook bestrijding van klimaatverandering de hoogste prioriteit hebben. Het Duitse voorzitterschap heeft zich voorgenomen spijkers met koppen te slaan bij de bestrijding van klimaatverandering. Daarom is het echt schandalig dat Duitsland bij de eerste moeilijkheid overstag gaat! En daarbij had het alleen maar een minimale druk op het bedrijfsleven moeten uitoefenen!

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de wetenschappers trekken al jarenlang aan de alarmbel. Wij hebben het niet over een toekomstig gevaar maar over een hedendaagse bedreiging. Daarom volstaan de ambitieuze aankondigingen niet meer. Er zijn concrete maatregelen nodig, met tastbare en meetbare resultaten. Het voorbeeld van de auto’s is kenmerkend. Zodra men een aankondiging wil omzetten in een concrete maatregel, komen onmiddellijk de lobby’s in verzet. Ik ben van mening dat ons leven en dat van onze kinderen zwaarder wegen dan de belangen van de automobielindustrie.

Wij hebben behoefte aan concrete maatregelen, zoals de vermindering van de uitstoot van koolstofdioxide, bevordering van hernieuwbare energiebronnen, schone brandstoffen, en nieuwe, schonere technologieën. Het Europees Parlement vraagt de Commissie en de Raad om ambitieuzere doelstellingen vast te stellen en vooral te verwezenlijken. Wij zullen veel moeten veranderen in onze levenswijze en ons consumptiepatroon. De Europese Unie moet een voortrekkersrol gaan vervullen in de totstandbrenging van een groot, mondiaal bondgenootschap. Het Protocol van Kyoto, dat enkelen nog steeds weigeren over te nemen, volstaat niet meer.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, deze kwestie is omgeven door halve waarheden en misleidende verklaringen die de integriteit ervan in twijfel trekken en meer vragen dan antwoorden oproepen. Waarom wordt er bijvoorbeeld, buiten dit Parlement althans, herhaaldelijk verwezen naar de uitstoot van koolstof? Koolstof is een zwarte vaste stof; het is ofwel roet, ofwel grafiet, ofwel diamant. Men zou het moeten hebben over kooldioxide, dat overigens geen milieuverontreinigende stof is, maar een natuurlijk bestanddeel van de atmosfeer. Waarom vertelde de directeur van een Brits milieuagentschap me dat ze geen verband konden leggen tussen de opwarming van de aarde en klimaatverandering? Als de opwarming van de aarde het gevolg is van CO2 en het broeikaseffect, en niet van een variatie in zonneactiviteit, waarom kon diezelfde directeur me dan niet vertellen of het broeikaseffect evenredig toeneemt met de extra hoeveelheid CO2, scherp toeneemt - exponentieel - met dezelfde hoeveelheid CO2, of langzamer toeneemt, wat op een bepaald moment een dalende grafiek en een stabiel effect zou betekenen.

Waarom laat het rapport-Stern voor de opwarming van de aarde een hockeystickgrafiek zien - een constante toename over tweeduizend jaar - terwijl het in de veertiende en vijftiende eeuw in feite warmer was dan nu? Waarom zegt Friends of the Earth dat het verbranden van afval om elektriciteit op te wekken meer CO2 veroorzaakt dan de gebruikelijke gasgeneratoren, als een groot deel van het afval in feite biobrandstof is en dus koolstofneutraal? Men gaat voorbij aan het feit dat het afval op stortterreinen methaan produceert, een broeikasgas dat twaalf keer zo krachtig is als CO2.

Tot besluit: waarom rijdt de voorzitter van de Commissie in een auto die per kilometer 1,6 keer meer CO2 produceert dan de gemiddelde soort auto waar ik in rijd?

 
  
MPphoto
 
 

  Jana Bobošíková (NI). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, veel deskundigen zijn van mening dat, afgezien van allerlei gesteggel op basis van waarnemingen over een korte periode, er geen eenduidige bewijzen bestaan voor de veronderstelling dat de stijgende industriële uitstoot van broeikasgassen aan de basis ligt van de klimaatsveranderingen. Al miljoenen jaren lang is het klimaat onderhevig aan veranderingen, en natuurlijk zal dat ook in de toekomst het geval zijn. Daarom deel ik niet de overtuiging dat de mens met zijn normale bezigheden in staat is het aanzien van de wereld te veranderen. Die zienswijze beschouw ik als arrogant antropocentrisme.

Onze planeet zal niet gered worden door de handel in emissierechten, noch door strengere normen of nieuwe juridische voorschriften, en ook niet door massale investeringen in de terugdringing van de uitstoot van de huidige energiebronnen. Het is vele malen slimmer om te investeren in nieuwe energiebronnen en in kernenergie. Ik ben ervan overtuigd dat de huidige kleingeestige, tegen kernenergie gekante aanpak van de opwarming van de aarde, onder het mom van de strijd tegen de broeikasgassen, ons op een doodlopend pad zal zetten, op een pad van bureaucratische verstikking van zowel onze inkomsten als onze vrijheden, en zéker niet zal leiden tot het bewaren van deze aardkloot voor onze kinderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij staan voor een vierledige uitdaging: ten eerste de klimaatverandering zelf en de politieke wil om daar iets tegen te doen, ten tweede het internationaal engagement in de bestrijding van klimaatverandering, ten derde de innovatie die nodig is voor andere methoden van energieopwekking en voor een ander energiegebruik, en ten vierde de aanpassingen van onze landen aan de onvermijdelijke gevolgen van klimaatverandering.

Ik vraag mij af wat Europa er eigenlijk nog van weerhoudt om het debat over kernenergie te openen. Ik wil graag een serieus debat voeren, zonder heftige emoties. Ik verzoek u om er niet langer mee te wachten. Het alternatief van hernieuwbare energiebronnen is zeker aanlokkelijk, maar we moeten wel naar de reële mogelijkheden kijken.

Twee voorbeelden: windenergie en biobrandstoffen. Windenergie dekt 0,05 procent van het mondiale energieverbruik. Hoe snel moeten we windenergie ontwikkelen om binnen dertig jaar te kunnen voorzien in de mondiale energieconsumptie, die met 2 procent per jaar stijgt? Dat is voor ons gewoonweg onhaalbaar. Biobrandstoffen zijn interessant om een probleem van het landbouwbeleid aan te pakken - en doen het bovendien goed in de media - maar de mogelijkheden ervan zijn beperkt, gezien het beschikbare landbouwareaal.

Mijnheer Dimas, u moet uw collega, de heer Verheugen, ervan overtuigen onze ambities niet af te zwakken. Mijnheer Gabriel, soms moeten we bepaalde bedrijfstakken ondersteunen die in het licht van deze mondiale dreiging een achterhoedegevecht voeren. Ik weet zeker dat de Duitse autofabrikanten in staat zijn de juiste oplossingen aan te dragen, en dat is ook absoluut noodzakelijk!

Wat moeten we tegen derde landen zeggen, bijvoorbeeld tegen China? Moeten we tegen dat land zeggen dat het zijn eigen economie niet mag ontwikkelen? En dan heb ik het nog niet eens over de hypocriete houding van Europa dat zichzelf een schouderklopje geeft vanwege zijn emissiehandel.

Tot slot: degenen die ons allerlei rampscenario’s voorschotelen, veroorzaken alleen maar onrust bij het grote publiek. We moeten mensen bewust maken en informeren, maar bangmakerij lijdt nergens toe. Dat is niet constructief. Laten we dus aan de slag gaan om de juiste oplossingen te kunnen voorstellen. Daarvoor is ons aller inzet nodig en de tijd vormt onze enige prioriteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Riitta Myller (PSE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, voor veel mensen is klimaatverandering pas realiteit geworden nu de kosten ervan zijn berekend. Als wij niets doen, zullen de kosten naar schatting maar liefst 20 procent van het mondiale BBP bedragen. Als wij nu echter actie ondernemen en de klimaatverandering tot twee graden beperken, zullen de kosten slechts een fractie daarvan zijn. Bovendien zullen investeringen in een economie met een geringe uitstoot een wereldmarkt voor energiezuinige technologieën creëren, waarvan de waarde naar schatting zal opklimmen tot maar liefst 27 miljard euro in 2020.

Om Europa bij deze technologische ontwikkeling te betrekken, moet de Europese Unie een goed functionerende thuismarkt voor hernieuwbare, zuinige energievormen creëren. Wij moeten beseffen dat kernenergie niet de oplossing voor dit probleem kan zijn, vooral als wij willen dat Europa een zichzelf bedruipende energie-economie wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Henrik Lax (ALDE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik zal niet herhalen wat reeds gezegd is, maar ik wil nog even één kwestie aan de orde stellen. Het Europees Parlement moet een rechtstreekse dialoog aangaan met het pas verkozen Amerikaanse Congres. Het is onze verantwoordelijkheid om actie te ondernemen, in plaats van het Amerikaanse debat alleen via de media te volgen.

Het politieke evenwicht in het Congres is verschoven, en juist nu staat de deur open voor de samenwerking die nodig is om veranderingen te bewerkstelligen. Het Congres heeft nu zelfs een speciale subcommissie voor klimaatverandering opgericht. Als de EU en de Verenigde Staten gemene zaak maken, staan wij sterk. Alleen samen kunnen we invloed uitoefenen op landen als China en India, zodat ook zij betrokken worden bij de mondiale emissiehandel. Zij moeten niet eerst vrijelijk hun en ons milieu kunnen vervuilen enkel en alleen omdat ze ontwikkelingslanden zijn, en pas later, als ze een hoge levensstandaard hebben bereikt, verantwoordelijkheid voor het mondiale milieu op zich nemen.

Ik stel voor dat de voorzitter van de Milieucommissie onmiddellijk contact opneemt met de zustercommissie in het Amerikaanse Congres. Reeds dit voorjaar zou er een gemeenschappelijke bijeenkomst van de verantwoordelijke commissies moeten worden geregeld. Het doel van deze dialoog moet zijn dat we de VS en andere landen die niet aan de emissiehandel meedoen, zover krijgen dat ze dat alsnog doen.

Als vertegenwoordigers van de bevolking van Europa moeten we de stier bij de hoorns durven vatten. Daarvoor zijn wij gekozen.

 
  
MPphoto
 
 

  Caroline Lucas (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er zijn hier veel mooie woorden gesproken, vooral door de Raad, maar ik mis het besef van urgentie en een ondubbelzinnige keuze voor ambitieuze actie. Het is duidelijk dat de EU veel meer moet doen en echt leiderschap moet tonen.

In mijn ene minuut wil u, commissaris Dimas, echter vragen om iets heel specifieks te doen. Er is vandaag veel gesproken over wat er niet goed is, maar niet genoeg over wat we moeten doen, over antwoorden.

Ik wil het hebben over persoonlijke CO2-quota. Dat is een regeling waarvoor de belangstelling in veel lidstaten groeiende is en waarbij alle burgers evenveel emissierechten krijgen toegewezen, die ze vervolgens weer inleveren wanneer ze bijvoorbeeld fossiele brandstoffen of elektriciteit kopen voor persoonlijk gebruik, en in de loop der jaren gaan die emissierechten natuurlijk omlaag.

Het gaat om een aanvulling op het emissiehandelssysteem, maar het is in veel opzichten rechtvaardiger dan dat de belastingen sterk worden verhoogd, en het heeft als voordeel dat er een algemeen en dalend plafond wordt ingesteld, en - en dat is cruciaal - het betrekt de mensen persoonlijk bij de terugdringing van de CO2-uitstoot. Dit systeem beïnvloedt de persoonlijke keuzes van mensen, omdat een van de sterkste prikkels om iets niet te doen het besef is dat je buurman niet doet wat jij wel doet. Daarom vraag ik uw diensten om te onderzoeken wat ze kunnen doen om dit soort regelingen in de hele Europese Unie ingang te doen vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Umberto Guidoni (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de meer dan veertig dodelijk slachtoffers die de storm Kyrill heeft opgeëist, zijn een sombere voorbode van hetgeen ons in de nabije toekomst te wachten staat. De opwarming van de aarde en de daarmee verband houdende klimaatveranderingen zijn niet uit de duim gezogen door milieubewegingen. In de loop van de twintigste eeuw is de gemiddelde temperatuur gestegen met meer dan een halve graad en de oorzaak daarvan moet gezocht worden in de uitstoot van door menselijke activiteit veroorzaakte broeikasgassen. De Europese Unie is verantwoordelijk voor ongeveer 14 procent van die uitstoot, en heeft het hoogste percentage per inwoner van de hele wereld. Daarom moeten de meest ontwikkelde landen het voortouw nemen in de strijd tegen klimaatverandering, en moeten alle landen daaraan bijdragen.

De EU moeten derhalve blijven werken in de geest van Kyoto. Deze heeft ons ertoe aangezet ons te concentreren op technologische innovatie. In de afgelopen jaren zijn er echter stappen achteruit gezet, met name op energiegebied, en de recente voorstellen van de Commissie beantwoorden niet aan de verwachtingen. U had, commissaris Dimas, weliswaar aangedrongen op een emissievermindering van 30 procent ten opzichte van het niveau van 1990, maar uiteindelijk is er een ondermaats akkoord gesloten over twintig procent en is men er niet in geslaagd een strategie af te spreken voor vervoer, alternatieve energie en technologie voor groene waterstof. En dan heb ik het nog niet eens over de dubbelzinnigheid op het gebied van de kernenergie...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Johannes Blokland (IND/DEM). - Voorzitter, de industrie zal zeker merken dat er drastische maatregelen uitgevoerd gaan worden. De emissierechten zullen jaarlijks omlaag gebracht moeten worden en aan het kosteloos toewijzen van emissierechten zal een eind moeten komen. Bovendien zullen er steeds meer sectoren binnen het verplichte systeem van emissiehandel moeten vallen. Het is daarom positief dat de Europese Commissie de luchtvaartsector aan het systeem van emissiehandel wil toevoegen. Niet alleen producenten, maar ook consumenten moeten hun verantwoordelijkheid voor het klimaat nemen. Wij allen dus.

Tenslotte merk ik op dat we het klimaatprobleem niet eenzijdig moeten benaderen. Maatregelen mogen dus niet leiden tot andere milieuschade. De productie en verbranding van biobrandstoffen dienen milieuvriendelijk te zijn en bij palmolie is dit misgegaan. Dergelijke milieumissers moeten we in de toekomst voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de commissaris, minister Gabriel, ook ik heb maar een minuut om tot uw geest door te dringen. Iemand die naar u geluisterd heeft, kan alleen maar zeggen: “Goed gebruld, leeuw”! We weten dat president Bush aan het bewind is. Zoals u uw mond hebt geroerd, mijnheer de minister, heeft één van uw voorgangers dat in een vergelijkbare situatie ook al eens gedaan, namelijk Klaus Töpfer in het jaar 1992. Het lijkt er bijna op dat er hier sprake is van een venster naar het verleden, in de periode tussen de val van de muur en de globalisering. Toen hebben we de gelegenheid voorbij laten gaan; het is dus een voorbeeld dat we niet mogen navolgen.

Ik wil u echter nadrukkelijk ertoe aanmoedigen, dit onderwerp niet los te laten, de tegenstand die u ondervindt van de Duitse automobielindustrie zo handig mogelijk te omzeilen en u werkelijk op de materie te concentreren. Daarbij moet u natuurlijk ook inzien dat er zonder offers geen resultaten zullen worden behaald. Als u ervoor kunt zorgen, dat de rijke landen deze offers graag willen brengen, dan zou het u op politiek gebied hetzelfde kunnen vergaan als de opvolger van de minister van Milieu, waar ik het zojuist over had. En dat zou voor u en mogelijk dus ook voor de wereld niet slecht zijn!

 
  
MPphoto
 
 

  Gunnar Hökmark (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben twee taken: we moeten de CO2-emissies terugdringen en we moeten het hoofd bieden aan de veranderingen die optreden ten gevolge van de klimaatverandering. Voor beide taken moeten wij over middelen beschikken om te investeren. Wij moeten groeimogelijkheden en mogelijkheden voor milieuzorg hebben. Plafonds en doelstellingen zijn daarbij belangrijk, maar het is van even groot belang dat ons optreden verenigbaar is met economische groei en dat we de middelen hebben om te investeren, zodat we in de praktijk ook kunnen doen wat we moeten doen.

Soms kunnen we naar de meer praktische en realistische maatregelen kijken. Ik noem er hier slechts twee. In het wegvervoer zijn lange vrachtwagencombinaties een manier om de CO2-emissies terug te dringen. Commissaris, fungerend voorzitter van de Raad, u kunt hier praktisch optreden en substantiële resultaten bereiken.

De tweede maatregel heeft betrekking op het energiebeleid. Het geleidelijk afbouwen van kernenergie, op de geplande wijze en met de voorziene snelheid, is in het Europa van vandaag dé manier om de CO2-emissies te laten stijgen. Als we erin slagen om meer hernieuwbare energiebronnen aan te boren, zal een deel van die winst door het geleidelijk afbouwen van kernenergie verloren gaan en misschien krijgen wij dan een minsituatie, met hogere CO2-emissies.

Ik wil het Duitse voorzitterschap bedanken voor het feit dat het het voortouw heeft genomen bij het ontwikkelen van nieuw beleid. U moet dat niet doen om het broeikaseffect weer teniet te doen, zoals sommigen zeggen, maar om een verdere verslechtering te voorkomen. Om de CO2-emissies niet te laten toenemen, moeten we het aandeel van kernenergie op zijn minst gelijk houden.

We hebben hightech nodig, niet ‘lowtech’; we hebben meer handel nodig, niet minder handel; we hebben meer investeringen nodig, niet minder investeringen; en we hebben meer groei nodig, niet minder groei. De uitdaging bestaat er juist in om die dingen met elkaar te combineren, en ik zie uit naar uw antwoord op de twee maatregelen die ik heb genoemd en die u zeker moet treffen, hoe ongemakkelijk dat politiek voor u ook moge zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE). - (PT) Kofi Annan heeft in Nairobi herhaald dat klimaatverandering geen science fiction is. Het is voor de hele wereld een probleem. De burgers en hun regeringen zullen dan ook een oplossing moeten bedenken die de gehele wereld bestrijkt. De regeringen moeten snel doeltreffende maatregelen nemen, maar ook de burgers zullen moeten bijdragen door hun gewoonten en levensstijl te veranderen. Bijvoorbeeld door de auto te laten staan en vaker te voet te gaan. Dat is beter voor het milieu én beter de gezondheid.

Het tegengaan van klimaatverandering is zowel voor het Duitse als het Portugese voorzitterschap een prioriteit. Ik hoop dat ze samen een belangrijke bijdrage op dit gebied kunnen leveren. Ik hoop verder dat de Europese Unie de volgende VN-conferentie - die tijdens het Portugees voorzitterschap in Bali zal worden gehouden - zal gebruiken om het voortouw te nemen in de onderhandelingen die de aanzet zullen moeten geven tot een nieuwe benadering van het klimaatsprobleem. Ik dank u, mijnheer de minister, voor uw voortreffelijke interventie.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Laperrouze (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, raken de fossiele brandstoffen tussen 2030 en 2050 uitgeput? Zal het ITER-project zijn belofte op het punt van kernfusie waarmaken? Zullen de energievoorraden toereikend zijn gezien de enorme groei van China en India? Welke effecten zal de groei op het klimaat hebben? Wij hebben wellicht niet alle antwoorden op deze vragen, maar we weten wel dat we moeten handelen in het kader van een Europese en mondiale strategie. Energie is immers een fundamentele behoefte, en de opwarming van het klimaat moet worden tegengegaan.

Ik sta achter het ambitieuze streven om de uitstoot van broeikasgassen tot 2020 met 30 procent te verminderen, omdat de Europese Unie een krachtig signaal dient af te geven. We moeten ons gedrag en onze mentaliteit veranderen, opdat innoverende oplossingen met een wereldwijde uitwerking kunnen worden bedacht.

Ik sta eveneens achter de maatregelen die de Europese Commissie heeft voorgesteld, maar deze dienen vergezeld te gaan van een politiek gebaar. Zo moeten we de lidstaten meer onder druk zetten om stimulerende maatregelen te treffen, bijvoorbeeld voor het gebruik van biobrandstoffen en hernieuwbare energie, of fiscale maatregelen voor het realiseren van energiebesparingen en voor de bevordering van een efficiënter energiegebruik in gebouwen.

Verder moet er, zonder doemscenario’s op te roepen en gesteund door de media, een voorlichtingscampagne worden gelanceerd waarmee de Europese burgers worden benaderd met simpele dingen, die eenieder kan doen om een bijdrage te leveren aan de klimaatbescherming. De toekomst die wij wensen, zal vorm krijgen met fundamentele technologische ontwikkelingen, maar ook met dingen die wij allemaal kunnen doen, en wel met ingang van vandaag.

 
  
MPphoto
 
 

  Satu Hassi (Verts/ALE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, overmorgen publiceert de VN een wetenschappelijk rapport waarin staat dat de aarde deze eeuw waarschijnlijk drie graden warmer wordt. Als dat gebeurt, betekent dit dat de ijskap van Groenland onvermijdelijk smelt en dat de zeespiegel tenminste zeven meter stijgt. Dat betekent dat de kaart van Europa opnieuw moet worden getekend, en dat moet worden voorkomen.

Wij moeten grote haast maken met het nemen van praktische maatregelen om de opwarming van de aarde te beperken tot twee graden, wat het doel van de Europese Unie is. Wij moeten onze retoriek in praktische daden omzetten. Het is wat dit betreft een grote teleurstelling dat de Europese Commissie vandaag nogmaals de behandeling van verplichte grenswaarden voor de CO2-uitstoot van auto's heeft opgeschort.

Wij moeten begrijpen dat maatregelen ter verbetering van energie-efficiëntie en brandstofefficiëntie de allerbelangrijkste zijn. Dat geldt ook voor het vervoer. Wij mogen deze kwestie niet uit de weg gaan door verbeterde brandstofefficiëntie te vervangen door biobrandstof. Als wij dit proberen, betekent dit slechts dat milieubeschermers zich tegen biobrandstof zullen keren.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Pilar Ayuso (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijnheer de minister, dames en heren, in de eerste plaats wil ik de Commissie en de Raad bedanken voor het feit dat ze hier naar toe gekomen zijn om te spreken over deze kwestie alsook over de strategie die we in de toekomst moeten volgen.

Wij zijn het allemaal eens met het beginsel van de reductie van de uitstoot van verontreinigende stoffende, dat ten grondslag ligt aan de voorstellen van de Commissie en van de lidstaten. Wij zijn het eens over de diagnose, al verschillen we hier en daar van mening over de in te zetten middelen en over de verantwoordelijkheden van een ieder. Ik ben blij hier iets gehoord te hebben wat in mijn ogen essentieel is, namelijk dat er een internationale overeenkomst moet komen over de reductie van de uitstoot die alle landen omvat. Als we daar niet in slagen, en de doelstellingen unilateraal geformuleerd worden, zal het moeilijk zijn om een oplossing te vinden, onder andere omdat de Europese Unie in haar eentje niet in staat is om de uitstoot wereldwijd te reduceren, noch om de doelstellingen te bepalen voor het handhaven van de temperaturen op wereldniveau.

Ik denk werkelijk dat ons voornaamste doel moet zijn een algemene overeenkomst te bereiken, dankzij onze eigen inspanningen en ook die van de industrie. Net als u, commissaris, verkies ikzelf een meer flexibele doelstelling waaraan iedereen zich verbindt, boven een doelstelling van 30 procent reductie waarvan onbekend is wie daarmee akkoord zal gaan.

Overigens mogen we een aantal principes niet uit het oog verliezen. In de eerste plaats moeten de landen die altijd het meest hebben verontreinigd, hun uitstoot ook het meest reduceren, en voor de opkomende economieën zou een aantal redelijke uitstootlimieten moeten worden vastgesteld voor de toekomst. Ten tweede zullen alle sectoren de verantwoordelijkheid op zich moeten nemen met betrekking tot de uitstoot, want het is onzin om wel de elektriciteit maar niet het vervoer aan de orde te stellen. Ten derde moeten we ook rekening houden met de voordelen van het vasthouden van koolstof door de landbouw en de bossen, de natuurlijke regelaars van het milieu.

Ten slotte wil ik nog wijzen op het nut van het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen en van schone vervoersmiddelen, en zeggen dat het hoog tijd is dat het kernenergiedebat nu eens serieus ter tafel wordt gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Eluned Morgan (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de commissaris en de minister bedanken voor hun persoonlijke inzet voor dit cruciale onderwerp en het Parlement eraan herinneren dat dit de ‘good guys’ zijn! Er zijn genoeg leden van de Commissie en van de Raad die deze twee heren zullen gaan tegenwerken. De voorstellen van de Commissie zijn zeker ambitieus, maar ze zijn niet ambitieus genoeg, en ze zijn niet gebaseerd op wat de wetenschap vindt. De wetenschap zegt dat als we doen wat de ministers al hebben besloten - namelijk om de twee graden niet te overschrijden - de CO2-emissies met 30 procent zullen moeten dalen. Als we het advies van Stern volgen, dan moeten we nu de lasten op ons nemen om later ook nog van de lusten te kunnen genieten.

We willen mondiaal leiderschap zien. Een daling met 20 procent is geen mondiaal leiderschap. De ministers moeten nu doortasten. Als ze echt iets aan dit probleem willen doen, dan moeten ze doortasten. Het is teleurstellend dat de ministers zich niet willen vastleggen op de bindende doelstelling van 20 procent hernieuwbare energie. Het is teleurstellend dat de Commissie is gezwicht voor de Duitse autolobby, maar het is goed om de ministers te horen zeggen dat we helemaal niet gaan zwichten voor de autolobby, zoals sommige commissarissen hebben gedaan - niet de heer Dimas.

Alstublieft, minister, lost het probleem van uw nationale toewijzingsplan op. Dat is cruciaal. Het is tijd dat de Raad niet alleen met woorden komt, maar ook met daden.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Péter Olajos (PPE-DE). - (HU) Ik ben het eens met de stelling dat de klimaatverandering catastrofale gevolgen kan hebben voor de wereld, en daarmee ook voor Europa. Als we in de komende tien jaar onze gewoonten niet radicaal veranderen, als we onze levenswijze niet veranderen, zou er enorme economische en ecologische schade kunnen worden veroorzaakt.

Precies daarom is het de morele plicht en ook het belang van iedere lidstaat om zich in te zetten voor het klimaatbeleid dat is aangekondigd door het Duitse voorzitterschap, namelijk om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met 30 procent terug te dringen, het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het totale energieverbruik tot 20 procent te verhogen en het aandeel van biobrandstoffen in het brandstofverbruik met 10 procent te laten toenemen. Wat betreft de te treffen maatregelen roep ik de Commissie op om de lopende programma’s van de lidstaten, die momenteel worden bestudeerd, te beoordelen in het licht van deze doelstellingen. Indien de Commissie zou vaststellen dat er in een specifieke lidstaat onvoldoende EU-middelen worden toegekend aan de verwezenlijking van deze doelstellingen, moet zij van haar bevoegdheden gebruikmaken en het lopende programma van het desbetreffende land in zijn huidige vorm afwijzen.

Het is onaanvaardbaar dat enkele lidstaten het streven naar energie-efficiëntie en de gezamenlijke Europese inspanningen op het gebied van energiebesparing alleen met woorden steunen. Hongarije en Polen willen nauwelijks meer dan 1 procent van de EU-begroting aan dit beleid besteden, terwijl bijvoorbeeld Litouwen bereid is om hier 5,4 procent voor uit te trekken. Het is nu al duidelijk dat Hongarije en Polen op deze manier niet eens aan hun huidige EU-verplichtingen kunnen voldoen.

Als we op een verantwoordelijke manier denken en handelen, kan in de komende zes maanden de derde industriële revolutie beginnen. Het doel van deze industriële revolutie is om de klimaatverandering te stoppen en het resultaat daarvan zal de totstandbrenging zijn van een weinig, en later zelfs geen koolstof verbruikende economie.

 
  
MPphoto
 
 

  Andres Tarand (PSE). - (ET) De afgelopen dagen is uit Davos zeer veel interessante informatie gekomen over de omvang van de klimaatverandering en de mogelijk rampzalige gevolgen ervan. Ik nam twaalf jaar geleden aan hetzelfde evenement deel en ik moet zeggen dat er toen niet over klimaatverandering werd gesproken. Praten alleen is echter niet genoeg.

Het smelten van de Groenlandse ijskap, het Arctische ijs en de Siberische permafrost hebben de hoeveelheid ijs op aarde aanzienlijk gereduceerd, wat zal leiden tot een gevaarlijke stijging van het zeeniveau. Het lijkt erop dat dit ons heeft geholpen de gevaren die op ons af komen beter te begrijpen. Het is duidelijk dat het Protocol van Kyoto als beleidmechanisme alleen ontoereikend is. Wij moeten sneller maatregelen nemen, en dit werd ook in Davos gezegd.

Wij moeten in Europa bindende en ambitieuze streefdoelen vaststellen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. India en China zijn met hun opkomende economieën essentiële landen en moeten een belangrijke plaats innemen in het nieuwe beleidsmechanisme. Om hen erbij te betrekken, moeten wij eerst aantonen dat Europa dit onderwerp serieus neemt en zich niet tot een reductie van 20 procent beperkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Ján Hudacký (PPE-DE). - (SK) Voor de aanpak van een serieus vraagstuk als klimaatverandering moeten wij als Europees Parlement steun verlenen aan een betere communicatie en een sterker gestandaardiseerde procedure voor het opsporen van de passende strategische oplossingen. Ik denk dat er in het voortraject van het initiatief van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ruimte had kunnen zijn voor overleg met de Commissie industrie, onderzoek en energie, met name over het energiepakket van de Europese Commissie. De ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer bevat weliswaar nieuwe bindende doelstellingen die veel ambitieuzer zijn, maar we zijn er desalniettemin niet helemaal zeker van of en hoe we de gestelde doelstellingen, zoals uiteengezet in de huidige voorstellen van de Europese Commissie, zullen verwezenlijken.

We weten allemaal dat het tijd is om in actie te komen, omdat de situatie op het vlak van klimaatverandering ernstig is. Ik ga niet de gebieden in de energiesector opnoemen waar substantiële verbeteringen mogelijk zijn wat de CO2-uitstoot betreft. De geraamde groeiniveaus zullen echter nieuwe ideeën voortbrengen omtrent het probleem van de toenemende vraag naar energie. Zonder enige twijfel moet de ontwikkeling van nieuwe energieopwekkende installaties berusten op koolstofvrije technieken. Hernieuwbare energiebronnen, waar we al zo vaak, en terecht, een lans voor hebben gebroken, zullen nauwelijks in staat zijn om aan de immer groeiende vraag te voldoen. Het is dan ook moeilijk te begrijpen waarom kernenergie, die vrijwel geen CO2-emissies oplevert, nog steeds zo weinig steun krijgt en slechts vaag wordt aangestipt in de strategieën van de Europese Commissie en de Europese Unie in het algemeen, en waarom de besluitvorming daaromtrent aan de lidstaten wordt overgelaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Gyula Hegyi (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in mijn één minuut spreektijd wil ik drie punten noemen. Deze zijn gebaseerd op de amendementen die ik in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid heb ingediend en daar zijn goedgekeurd.

Vervoer is een van de belangrijkste veroorzakers van klimaatverandering. Het wegvervoer gebruikt voor hetzelfde aantal passagiers vijf maal zoveel energie als het spoorwegvervoer. Datzelfde geldt voor personenauto’s enerzijds en trams en de metro anderzijds. Daarom moet openbaar vervoer een prioriteit voor ons zijn. In een markteconomie, in een kapitalistische samenleving, kunnen de meeste van deze mooie doelstellingen gerealiseerd worden met behulp van economische en financiële instrumenten. De energie-efficiëntie kan alleen worden vergroot door middel van een uitgebalanceerd systeem van milieuheffingen.

Op de langere termijn moet Europa een geharmoniseerd systeem van milieuheffingen krijgen, want zonder zo’n systeem zullen we in ons gemeenschappelijk milieubeleid niet over de juiste instrumenten beschikken.

Onze ontwikkelde lidstaten hebben hun natuurlijke hulpbronnen en energieverslindende activiteiten naar minder ontwikkelde landen geëxporteerd en daarmee ook de uitstoot van broeikasgassen en de milieuschade. We moeten dergelijke praktijken in de toekomst voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Herbert Reul (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Raadsvoorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, zojuist zei een collega dat je over politieke problemen als de bestrijding van klimaatverandering niet te lang moet discussiëren, als er geen oplossing voor is. Omgekeerd is het echter ook zo, dat je in de politiek moet oppassen dat je een probleem niet opklopt tot het probleem der problemen, tot het probleem dat de wereld kan doen ondergaan. Het kan best zijn dat je dan aan het einde geen oplossing hebt waarmee er werkelijk een verandering ten goede kan worden bewerkstelligd.

Het baart me ook zorgen dat men in sommige debatten tegenwoordig de werkelijkheid uit het oog verliest, als er wordt gesproken over stormen die hun oorzaak in de klimaatontwikkeling zouden vinden. Een ieder die luistert naar ervaren meteorologen, weet dat dat niet zo is. Bepaalde vragen worden eenvoudigweg niet gesteld of beantwoord. Waarom is er bijvoorbeeld ondanks de wereldwijde CO2-toename in de afgelopen 120 jaar op de meeste plaatsen maar een temperatuurstijging van ongeveer 0,3 graden opgetreden? Waarom was de toename van stormen van de hoogste categorie uitgerekend tussen 1930 en 1960 het grootst en was de toename in de laatste vier decennia lager? Waarom hebben we geen verklaring voor het feit, dat zelfs als alle industrielanden de uitstoot van broeikasgassen met dertig procent zouden reduceren, we tot het jaar 2100 de opwarming van de aarde slechts met ongeveer zes jaar zouden kunnen uitstellen?

Ik betwist niet dat we ons dringend met dit probleem moeten bezighouden. Ik vraag me alleen af of we er wel zorgvuldig genoeg mee omgaan. Gaan we soms niet wat overhaast te werk, zonder de juiste vragen te stellen? We discussiëren over de bestrijding van klimaatverandering, over continue energievoorziening en concurrentievermogen. We wegen de thema’s echter niet tegen elkaar af, maar zetten ze naast elkaar, al naargelang de alternatieven.

Waarom wordt er niet serieus nagedacht over het alternatief dat zeventig procent van de CO2-vrije stroomproductie uit kernenergie wordt gehaald? Als het thema bestrijding van de klimaatverandering zo belangrijk is, moeten alle mogelijkheden toch tegen elkaar worden afgewogen, zonder enige vrees en zonder ideologische vooronderstellingen. Daarbij hoort in de toekomst ook het vraagstuk van de kernenergie. Als je over de bestrijding van klimaatverandering discussieert, moet je de discussie open en breed voeren, en er ook de benodigde tijd voor nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Matthias Groote (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijnheer de minister, het thema klimaatverandering zal ons zeker nog lang bezighouden en het tijdsverschil tussen optreden en effect, dus de daadwerkelijke ommekeer van de klimaatverandering, is erg groot.

Het is daarom des te belangrijker dat we Europa op dit feit instellen, dat we het beleid en de bijbehorende wetgeving daarop baseren en concrete maatregelen in gang zetten. Deze maatregelen omvatten, naast de voortzetting van het Protocol van Kyoto na 2012, natuurlijk ook strategieën om de CO2-emissie in de afzonderlijke sectoren te verminderen, bijvoorbeeld van personenauto’s. Bij dit thema mogen er niet alleen bezwaren worden geopperd, maar moeten ook de kansen worden besproken. Zo zullen de vermindering van de CO2-uitstoot van personenauto’s en de daarmee verbonden brandstofbesparing een positief effect hebben op de continue energievoorziening. Niet minder dan 26,5 procent van het totale energieverbruik in de Europese Unie komt immers voor rekening van het wegverkeer.

Bij de reeds genoemde speciale maatregelen moeten wij het wiel niet opnieuw uitvinden. Andere landen, zoals Japan, hebben eveneens programma’s opgesteld voor het verminderen van de CO2-uitstoot van personenauto’s. Daar worden de voertuigen via een toprunnerprogramma in negen verschillende gewichtsklassen ingedeeld, en worden er bindende reductiedoelstellingen vastgelegd.

In het klimaatbeleid krijgt het spreekwoord “tijd is geld” een nieuwe betekenis, zoals is gebleken uit het rapport-Stern dat ons onlangs werd voorgelegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Anders Wijkman (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats ben ik het met mevrouw Doyle eens dat het probleem waar we voor staan niet alleen een milieuprobleem is. Het stelt zich in alle sectoren van de samenleving en we moeten voor een systematische en allesomvattende aanpak kiezen.

Tegen de heer Reul zou ik willen zeggen dat wij volgens mij, naast de gevolgen van de klimaatverandering, ook de gevolgen ondervinden van de uitputting van de visbestanden, de enorme en snelle ontbossing en de waterschaarste op veel plaatsen in de wereld. We moeten het feit onder ogen zien dat onze manier van leven, in een wereld met acht of negen miljard mensen, de draagkracht van de aarde te boven zal gaan, en daarom moeten we voor een systematische aanpak kiezen die ons terugbrengt op een normaal, duurzaam pad.

Ik heb om spreektijd gevraagd in de eerste plaats omdat ik zeer teleurgesteld ben over één aspect van het energie- en klimaatpakket van de Commissie. U spreekt in dat pakket over een energiepartnerschap met Afrika, mevrouw de commissaris. Dat is goed. Maar waarom geen zelfde partnerschappen met China en India? Ik weet dat er technologieovereenkomsten zijn, maar daar is maar heel weinig geld voor uitgetrokken. In de komende vijf tot tien jaar zullen de emissies van die landen ons volledig overweldigen, tenzij we hen nu helpen om de zaken goed aan te pakken.

Er zijn mensen die zeggen: “Laat China maar betalen”. Maar dan gaan we voorbij aan de historische verantwoordelijkheid die wij hebben voor alle emissies uit het verleden en dan gaan we ook voorbij aan het feit dat de Chinezen goed opgeleide mensen nodig hebben. Ze hebben technologie nodig om die emissies te kunnen terugdringen, en ze moeten in schone technologieën investeren.

Dus mijn vraag aan u en aan de minister is: waarom denkt u niet groter? Waarom gaat u geen partnerschappen met China en India aan en ondersteunt u die niet met financiële middelen, zodat we dit echt samen en op een voortvarende manier kunnen aanpakken? Als we dat namelijk niet doen, zal wat we hier aan het doen zijn in de komende jaren tamelijk marginaal blijken te zijn. We hebben deze tweeledige aanpak echt nodig, en naar mijn mening schittert dit element in uw energiepakket door afwezigheid.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias de Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is een gouden kans om het europessimisme te boven te komen door de burgers te laten zien dat het toegevoegde waarde heeft wanneer soevereine staten hun macht delen om samen ten strijde te trekken tegen het mondiale probleem van de klimaatverandering, waarover ze zich allemaal ernstig zorgen maken. Besluiten moeten echter op een transparante en democratische manier worden genomen, zodat we kunnen zien wie er druk uitoefent om besluiten uit te stellen. Uitstel betekent in dit dossier dat we te laat zullen zijn.

We moeten onze middelen bundelen, gemeenschappelijke regels en verordeningen aannemen en de nodige sancties vaststellen om te waarborgen dat het beleid wordt uitgevoerd. Er moeten harde politieke besluiten worden genomen op het gebied van belastingen, hernieuwbare energie, brandstofefficiëntie en schonere technologieën, waarmee een revolutie in onze industrieën en ons consumptiepatroon zal worden veroorzaakt. Waarom benchmarken we de nationale infrastructuurprogramma’s niet, die in veel gevallen door de Europese Unie worden gefinancierd? Ook wil ik waarschuwen voor valse profeten, zoals de kernenergiesector, die beweren dat ze het antwoord op dit probleem zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Dimas, lid van de Commissie. - (EL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik al degenen die vandaag het woord hebben gevoerd, bedanken voor hun zeer positieve opmerkingen. Daaruit blijkt dat de leden van het Europees Parlement zich ten volle bewust zijn van het probleem van de klimaatverandering, en daarmee weerspiegelt u natuurlijk ook de mening van de publieke opinie, die hier uitermate gevoelig voor is.

Ik wil het Duits voorzitterschap en met name minister Sigmar Gabriel van harte bedanken voor de samenwerking en voor de manier waarop de minister heeft gesproken en de milieuvraagstukken heeft verdedigd. Ik hoop dat het Duits voorzitterschap een goede prestatie zal leveren en zal voldoen aan de verwachtingen van de Europese burgers en van degenen die vanavond hun mening naar voren hebben gebracht. Klimaatverandering is een mondiale uitdaging en de leidersrol van de Europese Unie is van doorslaggevend belang voor de aanpak ervan.

Het debat van vandaag heeft ons de gelegenheid geboden om het belang te onderstrepen van de besluiten die in deze dagen en de komende weken door de Europese Unie genomen zullen worden. Deze besluiten zijn noodzakelijk om internationale onderhandelingen te kunnen beginnen en een vrij ambitieuze impuls te kunnen geven aan de totstandbrenging van een overeenkomst op wereldvlak.

Wij moeten de geloofwaardigheid van de Europese Unie waarborgen als zij haar voortrekkersrol op wereldvlak vervult bij de aanpak van de klimaatverandering, en wij moeten onze partners in zowel de ontwikkelde als ontwikkelingslanden een zo krachtig mogelijke boodschap sturen.

Ook moeten wij wijzen op het belang van de besluiten die in de eerstkomende jaren genomen moeten worden over het internationale regime betreffende klimaatverandering, en ik zal daar later misschien op terugkomen. Wij moeten er immers voor zorgen dat er na de eerste, in 2012 verstrijkende verbintenissenperiode in het kader van het Protocol van Kyoto nog meer inspanningen op wereldvlak worden ondernomen.

De wetenschappelijke en economische argumenten die pleiten voor ambitieus optreden op wereldvlak in de strijd tegen klimaatverandering behoeven geen betoog en zijn onbetwistbaar. Er moeten nog meer politieke inspanningen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat verdergaande en ingrijpendere verbintenissen worden aangegaan. Dat is ook het doel dat de Commissie nastreeft met het pakket maatregelen voor klimaat en energie.

De eerstkomende jaren zullen van doorslaggevend belang zijn voor de totstandkoming van een mondiaal kader, waarmee een onomkeerbare klimaatverandering met eventueel rampzalige gevolgen kan worden voorkomen. Aan deze dialoog moet u allen op actieve wijze deelnemen en ik heb vanavond tot mijn grote voldoening kunnen vaststellen dat u dit ook doet. Het is zeer belangrijk dat u steun geeft aan een krachtig engagement en een beslissend optreden van de Europese Unie, zowel op intern als op extern vlak.

Ik wil graag antwoord geven op enkele opmerkingen die vanavond zijn gemaakt.

Ten eerste, wat betreft de streefdoelen, moet ik herhalen dat we het vijftien maanden geleden nog niet over streefdoelen hadden. Het woord ‘streefdoel werd toen niet gebruikt. In de conclusies van de Europese Raad wordt gesproken over het onderzoeken van manieren om de emissies in de groep van ontwikkelde landen met 15 tot 30 procent terug te dringen. Niemand is met het idee gekomen om als Europese Unie unilaterale verbintenissen aan te gaan. Iemand heeft gezegd dat er op dit gebied misschien enige verwarring bestaat. Laat ik heel duidelijk zeggen dat we een streefdoel hebben, namelijk 30 procent, en dat dit het mandaat is dat de Commissie van de Europese Raad wil om te kunnen onderhandelen met de andere ontwikkelde landen. Echter, afgezien van deze overeenkomst en in afwachting van een dergelijke ’overeenkomst, hebben we onszelf unilateraal verbonden tot een reductie van de emissies in de Europese Unie met 20 procent. Om de omvang van deze unilaterale verbintenis te verduidelijken, wil ik erop wijzen dat dit meer dan het dubbele is van onze totale verbintenissen. Ik heb hier gehoord dat we niet ambitieus genoeg zijn en dat we geen leiderschap hebben getoond bij het vaststellen van dit streefdoel. Geen enkel ander land in de wereld is zo ambitieus - zelfs Californië niet. Gouverneur Schwarzenegger heeft veel lof gekregen en mij is de vraag gesteld waarom wij niet een vergelijkbare doelstelling hebben als gouverneur Schwarzenegger, namelijk 25 procent tegen 2021. Hij gebruikt echter 2006 als referentiejaar. Dus als u uw huiswerk maakt, zult u zien dat zijn ambitie nog niet de helft is van onze 20 procent.

Ik moet daarom in aller duidelijkheid zeggen dat wij ambitieus zijn. Wij moeten blijk geven van leiderschap in de wereld en moeten zelf doen wat we tegen anderen preken. Onze doelstelling is wel degleijk ambitieus. Natuurlijk, als we willen bereiken wat de wetenschap ons opdraagt, namelijk de beperking van de gemiddelde temperatuurstijging op aarde tot 20 C graden, moeten alle landen ervoor zorgen dat hun emissie tegen 2050 met 50 procent is teruggedrongen. Dat geldt voor de ontwikkelde landen en voor de ontwikkelingslanden - een reductie met 60 à 80 procent door de ontwikkelde landen en een reductie met 30 procent tegen 2020 door de ontwikkelingslanden. Iemand heeft iets gezegd over flexibiliteit. Deze streefdoelen van 20 en 30 procent zijn flexibel. Ze gelden niet voor alle landen van de Europese Unie, maar worden aangepast op basis van de overeenkomst inzake lastenverdeling, die we een paar jaar geleden hebben gesloten met betrekking tot het bereiken van ons totale streefdoel. Er moet hier een soortgelijk systeem komen.

Nairobi is genoemd. Natuurlijk was Montreal anders dan Nairobi. In Montreal boekten we een enorm succes met het actieplan van Montreal. Op grond van dit plan hadden we in Nairobi bepaalde prioriteiten, en die zijn verwezenlijkt. Mevrouw Doyle heeft gelijk als ze zegt dat ze niet ambitieus waren, maar het was een stap vooruit - kleine stap, grote stap: het was een stap vooruit - en de Europese Unie heeft alle prioriteiten verwezenlijkt die ze zich had voorgenomen, vooral als het erom ging de minst ontwikkelde landen te helpen bij het bezigen van een aantal investeringen door middel van de gebruikelijke kortingen en flexibele mechanismen.

De heer Wijkman heeft gezegd dat we niet ambitieus zijn omdat we geen partnerschap met China zouden hebben, of wel een partnerschap hebben maar er geen geld voor zouden uittrekken. De waarheid is dat we wel degelijk een partnerschap EU-China en een initiatief EU-India hebben. Voor beide zijn ook specifieke doelstellingen vastgesteld die zullen worden gefinancierd uit fondsen van de Europese Unie en uit fondsen van verschillende lidstaten van de Europese Unie. Natuurlijk is dit erg belangrijk, want zoals u hebt gezegd, zullen China, India en andere zich snel ontwikkelende landen vanaf 2020 meer CO2 uitstoten dan alle OESO-landen bij elkaar. Het is daarom absoluut noodzakelijk dat we ze hierbij betrekken, zodat we de klimaatverandering samen kunnen bestrijden, aan de hand van het gemeenschappelijke maar gedifferentieerde principe van het VN-Verdrag.

Ik heb duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is om China en India en de andere zich snel ontwikkelende landen bij dit proces te betrekken, maar het is nog belangrijker om de ontwikkelde landen mee te krijgen. Ons eerste doel moet zijn na te gaan hoe we de ontwikkelde landen achter dit plan krijgen, zoals de Verenigde Staten, die verantwoordelijk zijn voor 25 procent van de emissies in de wereld en die het Protocol van Kyoto niet hebben geratificeerd. De publieke opinie in de Verenigde Staten is aan het omslaan en er komen bemoedigende signalen onze kant op. Er moet echter nog meer gebeuren. In het bijzonder moeten we ons emissiehandelssysteem versterken, want een dergelijk marktinstrument zou wel eens de beste manier kunnen zijn om de Verenigde Staten over de streep te trekken. Sommige staten van de Verenigde Staten kennen al een emissiehandelssysteem. In het noordoosten bestaat er een emissiehandelssysteem met betrekking tot de opwekking van elektriciteit. Californië en een aantal westelijke staten gaan zo’n systeem invoeren en wij zullen met deze staten samenwerken, zodat we soortgelijke systemen krijgen en we ze op termijn aan elkaar kunnen koppelen. Een mondiaal emissiehandelssysteem kan dus vanaf onderop worden opgebouwd, en om dat te doen hebben we een krachtig emissiehandelssysteem in de Europese Unie nodig. Anders kunnen we namelijk niet met hen in discussie gaan. Daarom ook hebben we nationale toewijzingsplannen nodig die echte schaarse in de markt creëren. Als ik alle voorgestelde nationale toewijzingsplannen van de lidstaten had goedgekeurd, zou het emissiehandelssysteem in elkaar zijn gestort.

Als leden het Europees Parlement, met wie we veel debatten over het emissiehandelssysteem hebben gevoerd, moet u helpen om de lidstaten te overtuigen die bedenkingen hebben ten aanzien van de nationale toewijzingsplannen. Ik doe mijn werk en zal de nationale toewijzingsplannen op hun merites beoordelen, wat nodig is om de klimaatverandering te bestrijden.

Het is van groot belang dat we bepalen wat de basiselementen van een toekomstige regeling moeten zijn. We moeten doelen vaststellen en bepalen welke middelen we gaan gebruiken om die doelen te verwezenlijken en wie daaraan een bijdrage gaat leveren. Over de deelnemers - over zowel de ontwikkelde als de ontwikkelingslanden - heb ik al iets gezegd en dus moet ik nu de streefdoelen noemen. Het streefdoel is 20 C. Het is van essentieel belang dat de Europese Unie haar verbintenissen nakomt en daarbij heeft ze de volgende middelen: ten eerste, het gebruik van de markt - we hebben een mondiaal emissiehandelssysteem nodig - en ten tweede, onderzoek, technologie, technologische ontwikkeling en inzet van technologie, zoals ook minister Gabriel heeft gezegd. Daarom moeten we het voor de economische partners financieel interessant maken om nieuwe technologieën in te voeren. Ook moeten we technologieën overdragen aan de ontwikkelingslanden, en om dat te kunnen doen hebben we financiële middelen nodig, want zonder financiële middelen zal dat niet mogelijk zijn.

We hebben het flexibele mechanisme van Kyoto - de mechanismen voor schone ontwikkeling, de gezamenlijke uitvoering - maar we hebben ook andere fondsen nodig. Ik ben minister Gabriel dankbaar, want toen ik aankondigde dat de Europese Unie het Wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie ging goedkeuren, stelde hij onmiddellijk een grote bijdrage van Duitsland in het vooruitzicht. Italië volgde, en ik hoop dat andere landen dat ook zullen doen, want dit geld is nodig om technologie over te dragen aan de ontwikkelingslanden, zodat die landen hun energie-efficiency kunnen verbeteren en de nodige inspanningen kunnen verrichten in de strijd tegen klimaatverandering.

Ik heb vandaag veel gehoord over biobrandstoffen en tweede generatie biobrandstoffen. Ik heb gezegd dat de Commissie vandaag een heel belangrijk stuk wetgeving heeft aangenomen. Iedereen heeft echter alleen naar auto’s gekeken en niet naar dit stuk wetgeving, ofschoon dit heel belangrijk is! Ik durf te stellen dat we met deze richtlijn meer koolstofdioxide besparen dan met de andere richtlijnen, waarmee ik niet wil zeggen dat auto’s niet belangrijk zijn. Integendeel, die zijn heel belangrijk, vooral voor de toekomst. Vernieuwing van de autovloot in de Europese Unie is een belangrijk element in de bestrijding van de klimaatverandering.

Dankzij de goedkeuring door de Commissie van de richtlijn betreffende brandstofkwaliteit vandaag wordt het gebruik aangemoedigd van duurzame brandstoffen in het vervoer, van biobrandstoffen, en vooral van het gebruik van biobrandstoffen van de tweede generatie, die milieuvriendelijk zijn.

Met betrekking tot auto’s is mijn voorstel nog steeds van kracht. Mijn voorstel ligt nog steeds op tafel, net als twee weken geleden. Ik ben heel blij dat de voorzitter vandaag heeft gezegd dat we het volgende week in het college zullen bespreken. We hebben schone, concurrerende, betaalbare auto’s nodig die bijdragen aan de strijd tegen klimaatverandering. We moeten de consumenten, de werknemers en het algemene publiek beschermen en natuurlijk de klimaatverandering bestrijden, onze planeet beschermen en onze landen beschermen.

Tot slot iets over Davos. Het was heel interessant, want hoewel er zeer belangrijke kwesties op de agenda stonden - Irak, het Midden-Oosten en Doha - bleek uit een peiling onder de deelnemers dat een meerderheid van 57 procent van de ondervraagde personen van mening was dat klimaatverandering het belangrijkste probleem is waar de wereld op dit moment mee te maken heeft, wat betekent dat de politici, die een spreekbuis zijn van de publieke opinie, nu respons hebben gekregen van leiders uit het bedrijfsleven. De leiders uit het bedrijfsleven hebben zich aangesloten bij de politici en de publieke opinie en hebben blijk gegeven van hun vaste voornemen om de strijd tegen klimaatverandering aan te binden. Daarom vraag ik u om hulp, en die hulp kunt u geven door de resolutie aan te nemen. Dat zou heel nuttig zijn voor de voortgang van onze voorstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sigmar Gabriel, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil slechts op enkele punten nader ingaan. Velen onder u hebben gezegd dat wij nu al jaren over het onderwerp klimaatbescherming praten, maar er in feite niets gebeurt. In antwoord daarop zou ik iedereen willen vragen niet te onderschatten en te bagatelliseren wat de Commissie in de laatste weken naar voren heeft gebracht.

Het feit dat de Commissie voor het eerst een gezamenlijke strategie voor continue energievoorziening en klimaatbescherming heeft ontwikkeld, is voor mij een historische kans. Ik wijs erop dat we in het verleden deze onderwerpen doorgaans apart hebben behandeld en dat we nu een gezamenlijke strategie hebben!

En wat - mevrouw Harms en anderen - waren de belangrijkste voorstellen die u eerder bekritiseerde? Het eerste pakket ging over de kwestie van de energie-efficiëntie. Niet alleen is de Europese Unie met een stijging van de energie-efficiëntie in staat om tot het jaar 2020 100 miljard euro te besparen, die we dringend nodig hebben voor de consumenten, voor investeringen in onderzoek, ontwikkeling en voor vele andere onderwerpen op onze agenda, maar als de energie-efficiëntie met 20 procent stijgt, betekent dat ook een vermindering van de CO2-uitstoot met 780 miljoen ton. Dat is het dubbele van wat we tot nu toe met het Protocol van Kyoto in Europa wilden bereiken.

Energie-efficiëntie leent zich vaak niet zo goed voor grote ideologische en politieke discussies, zoals bijvoorbeeld over kernenergie. Energie-efficiëntie gaat vaak over vele kleine onderwerpen die men in de gaten moet houden, begeleiden en steeds weer naar voren moet brengen. Energie-efficiëntie biedt echter de grootste kansen, zowel voor continue energievoorziening als voor klimaatbescherming.

Ik beschouw de voorstellen van de Commissie over dit onderwerp als een voortreffelijk pakket. Het zou mij verheugen als we ons niet alleen richtten op de grote krantenkoppen, maar ons net zozeer bezighielden met de vraag hoe we de vele afzonderlijke programma’s binnen dit pakket ook daadwerkelijk kunnen omzetten in gemeenschappelijk beleid en in nationaal beleid.

Ten tweede is 120 gram CO2-uitstoot per kilometer in de auto-industrie natuurlijk onderdeel van het thema grotere energie-efficiëntie. Ik wil evenwel terugkomen op uw eerdere vraag over hoe men moet garanderen dat het evenredige aandeel biobrandstoffen in werkelijkheid ook wordt bereikt. Wij streven er gezamenlijk naar in Europa om het huidige aandeel van 5,75 procent biobrandstoffen dat bijgemengd moeten worden, aanzienlijk op te trekken. De Commissie stelt 10 procentvoor en enkele lidstaten hebben de indruk dat ze dat zelfs kunnen overtreffen. Ik denk dat 12,5 of 15 procent niet onhaalbaar is en ook effectief kan worden gegarandeerd dat er in de Europese Unie geen minerale olie op de markt en bij de tankstations belandt die niet een bepaald aandeel biobrandstoffen bevat.

Ik vind het absoluut noodzakelijk om ons ten eerste ook op dit gebied onafhankelijker van olie- en gasimporten te maken, ten tweede ervoor te zorgen dat we onafhankelijker worden van internationale prijsstijgingen en ten derde de belangrijkste bijdrage aan de duurzame verlaging van de CO2-uitstoot door brandstofverbruik te bereiken.

Het tweede grote gebied betreft de hernieuwbare energie. Laten we niet net doen alsof in de Europese Unie alle lidstaten vanzelfsprekend bereid zouden zijn om een gemeenschappelijk streefdoel - zoals de Commissie voorstelt - van 20 procent hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik in Europa te accepteren! Wij hebben nog een lange weg te gaan voor het zover is! Ik zou het Europese Parlement willen verzoeken ons en ook de Commissie te ondersteunen in onze pogingen om tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders een meerderheid voor dit streefdoel te verkrijgen. Ik beschouw het als een van de belangrijkste doelen die we moeten bereiken.

Helaas is collega mevrouw Grossetête, die mij om een reactie op het onderwerp kernenergie heeft gevraagd, niet meer in de zaal, maar misschien kunt u haar mijn reactie overbrengen. Als kernenergie 15 procent van het eindenergieverbruik uitmaakt, heeft het niet veel zin ons alleen op die 15 procent te concentreren. Als we dat zouden doen, zou er voor de overige 85 procent niets worden gedaan.

Trouwens, als wij onafhankelijker van kernenergie willen worden en ervoor willen zorgen dat motorvoertuigen minder CO2 uitstoten, kunnen we kernenergie eigenlijk niet als alternatief aanbieden, tenzij we het erover eens worden dat we in Europa alleen nog maar in elektrische auto’s rijden. Ik vermoed dat zoiets niet snel zal gebeuren. Daarom is de gerichtheid op hernieuwbare energie, zoals de Commissie dat voorstelt, absoluut de juiste weg. Natuurlijk zullen we dat moeten opsplitsen en tot een burden sharing moeten komen, waarbij ieder land in Europa een bepaald aandeel op zich neemt en aldus het streefdoel van 20 procent van het primaire energieverbruik in 2020 kan worden bereikt.

Ter afsluiting zou ik nog twee onderwerpen willen noemen waarbij we nog een heel eind te gaan hebben voordat er een werkelijke doorbraak kan worden bereikt. Velen onder u hebben gezegd dat we moeten proberen de opkomende landen, zoals China, India, Brazilië - de grote uitstoters van de toekomst - over te halen om vrijwillige, maar liefst bindende, verplichtingen aan te gaan voor de vermindering van CO2. Dat is juist! Als wij deze landen echter geen technologische oplossingen voor hun groei aanbieden, zullen zij zich niet over laten halen!

Het maakt niets uit of de Europese Unie kiest voor 30, 20, 40 of 10 procent. We hebben alleen kans deze landen over te halen om mee te doen als we hun voor hun energievoorziening technologieën bieden die hun groei waarborgen en gelijktijdig het klimaat niet schaden op de wijze zoals dit vroeger in de geïndustrialiseerde landen het geval was. En zover zijn we nog lang niet! Ondanks het goede initiatief van de Global Energy Efficiency and Renewable Energy Fund, ondanks de bereidheid via CDM-projecten onder auspiciën van het Protocol van Kyoto technologieën over te dragen, is het aanbod bij lange na niet toereikend.

Ik beveel u daarom aan om af en toe deel te nemen aan de relevante internationale besprekingen. Dan zult u vaststellen hoezeer de meningen van de Europese Unie in dit opzicht verschillen van die van de ontwikkelingslanden.

Als we over klimaatbescherming praten, leggen onze partners in de ontwikkelingslanden het doorgaans zo uit dat ze zeggen dat de oude koloniale heren hen in hun economische ontwikkeling willen tegenhouden. Als we naar Brazilië gaan en het hebben over de vraag hoe we het regenwoud kunnen beschermen - ook om de uitstoot van CO2 in de atmosfeer te beperken - of om in elk geval het natuurlijke opnamevermogen in het woud te handhaven - dan krijgen we van officiële zijde het antwoord: jullie zijn er nog altijd niet aan gewend dat het ons regenwoud is. Wij beslissen erover en niet de oude koloniale staten in Europa, die ons hier weer de wet willen voorschrijven. Zo ver zijn we in werkelijkheid nog verwijderd van een gedeelde opvatting over klimaatbescherming, en een toenadering zal zeer moeilijk worden!

Enkelen onder u hebben gezegd dat we moeten leren van iets af te zien. Vermoedelijk bedoelden ze dat de Europese bevolking moet afzien van welvaart en dergelijke. Ik geloof niet dat dat het geval is. Niettemin moeten we ons in de geïndustrialiseerde landen bereid verklaren om een deel van wat we in de afgelopen paar honderd jaar aan voordelen hebben gehad ten opzichte van onze vroegere koloniën, een deel van wat we op basis van de armoede van de vroegere koloniën hebben vergaard, terug te geven aan die landen. En dit moeten we doen om hun een antwoord te geven op de vraag hoe zij hun economische en sociale ontwikkeling kunnen stimuleren zonder het klimaat te vernietigen.

Dat is wat ik bedoel met van iets afzien. Dat betekent niet dat wij moeten afzien van welvaart; wij moeten afzien van het idee dat we alle rijkdom die we met ons werk in Europa en in andere geïndustrialiseerde landen hebben vergaard, alleen voor onszelf kunnen houden.

We zullen een deel van deze rijkdom ter beschikking van anderen moeten stellen om technologische ontwikkeling, overdracht van technologie en de nodige aanpassing aan de nu al plaatsvindende klimaatverandering te kunnen financieren. Dat is de tweede eis die de ontwikkelingslanden de geïndustrialiseerde landen stellen. Alvorens zich bereid te verklaren om met ons over een beperking van hun CO2-uitstoot binnen het kader van hun groei te praten, willen zij kunnen zien dat wij bereid zijn om de schade, die nu al in deze landen door klimaatverandering is ontstaan, te repareren en om hen te helpen zich aan te passen aan de klimaatverandering.

Wij beschikken nu over een fonds dat tot het jaar 2013 300 miljoen euro - of misschien wat meer - zal bevatten om wereldwijd aanpassingsmaatregelen te financieren.. Wie van u gelooft eigenlijk dat 300 miljoen euro voor wereldwijde maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering werkelijk voldoende is? In mijn land komt dit bedrag ongeveer overeen met het budget van twee middelgrote steden. Het is dus bij lange na niet genoeg!

Dat zijn de twee vragen die ons gesteld worden. Zij vragen niet of wij bereid zijn om in Europa de CO2-uitstoot met 20, 30 of 40 procent te reduceren. Nee, ze vragen ons wat wij doen om werkelijke overdracht van technologie naar hun landen mogelijk te maken en zo tegelijk groei en klimaatbescherming te bereiken. Ten tweede vragen zij ons wat wij doen om de maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering, waarvoor wij de verantwoording dragen, in hun landen te financieren. Dat zijn de vragen waar wij een antwoord op moeten geven als we China, Brazilië, India - de grootste CO2-uitstoters van de toekomst - willen overhalen om mee te doen.

Net als commissaris Dimas ben ik ervan overtuigd dat de Verenigde Staten mee zullen doen aan een overeenkomst als die overeenkomst goed werkt. Of het dan Kyoto of anders zal heten, zullen we zien, maar de Verenigde Staten zullen meedoen aan een goed functionerende markt, aan een goed functionerende regeling voor de handel in emissierechten en aan goed functionerende klimaatbescherming.

Zolang we op deze vragen geen antwoorden bieden, kunnen de Verenigde Staten - welke regering ze ook hebben - zich gemakkelijk onttrekken aan bindende verplichtingen.

Ik heb nog een tweede opmerking aan het adres van de collega uit Oostenrijk die zei: „Goed gebruld, leeuw!“ of van collega mevrouw Harms die zei: „Er is genoeg gesproken, nu is het tijd voor daden“. Ik geloof dat er nog lang niet genoeg gesproken is en als u daarvan bewijs nodig hebt, kijkt u dan eens naar dit Parlement of bij mij thuis naar de Duitse bondsdag.

Als we ervan overtuigd zijn dat klimaatbescherming inderdaad een uitdaging voor de hele mensheid is, waarom lukt het ons in de nationale parlementen dan niet ervoor te zorgen dat de collega’s die zich in de parlementaire debatten bezig houden met de hervorming van de gezondheidszorg, de arbeidsmarkt, het buitenlands beleid en de vredespolitiek, zich ook inzetten voor klimaatbescherming?

Waarom lukt het niet de collega’s, die eerder nog in de zaal aanwezig waren voor de stemming, hier te houden en deel te laten nemen aan het debat. Waarom ergeren zij zich niet aan wat de Commissie of de Raad zegt? Waarom brengen zij geen eigen voorstellen naar voren, vallen zij geen sprekers bij of af, oefenen zij geen kritiek uit of leveren ze geen bijdragen aan de discussie?

We hebben binnen het publieke debat nog lang niet voldoende bewustzijn gekweekt, want anders zouden de afzonderlijke lidstaten wel hetzelfde standpunt innemen. Laten we een beetje voorzichtig zijn met de opmerking dat er genoeg is gesproken! Ik geloof dat we nog een flink stuk weg voor de boeg hebben voordat we degenen hebben overtuigd die we uiteindelijk nodig hebben om ook voor moeilijke beslissingen meerderheden te winnen. Het is niet voldoende als de experts van het milieubeleid overtuigd zijn. Daarvoor hebben wij vele anderen nodig, ook in onze lidstaten. Ik houd mij liever wat afzijdig als het erom gaat andere mensen uit te leggen hoe ze alles moeten doen. In mijn eigen land hebben we nog genoeg te doen en ik vermoed dat ik niet de enige ben die er zo over denkt.

 
  
  

VOORZITTER: LUIGI COCILOVO
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Het debat is gesloten.

De stemming vindt tijdens de vergaderperiode van februari plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE). - (EN) Klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen waar de mensheid voor staat, en het nemen van geïsoleerde en gefragmenteerde maatregelen door individuele landen zou volkomen inadequaat zijn.

De Europese Unie is het niveau waarop optreden wel effectief kan zijn. Dat kan zowel door het opstellen van strenge gemeenschappelijke maatregelen voor onze gemeenschappelijke markt als door het uitoefenen van invloed om optreden op mondiaal niveau mogelijk te maken. Zonder de EU zou er geen Overeenkomst van Kyoto zijn geweest, maar we moeten nu nog veel krachtigere stappen zetten om een vervolgovereenkomst te verzekeren. Ook moeten we ons emissiehandelssysteem versterken en proberen om dit systeem naar andere delen van de wereld uit te breiden.

Het EU-optreden op milieugebied moet zó effectief en zichtbaar worden dat onze burgers de letters EU gaan associëren met milieu!

 
  
MPphoto
 
 

  Christine De Veyrac (PPE-DE). - (FR) Momenteel vergaderen in Parijs internationale deskundigen over klimaatverandering en de gevolgen daarvan. Met het debat dat wij hier over hetzelfde onderwerp voeren, geven we dan ook een sterk signaal af.

De opwarming van het klimaat is geen hersenschim die ontsproten is aan de verbeelding van enkele wetenschappers en politici die gek zijn op publiciteit. Het is een werkelijkheid waarmee wij voortaan rekening moeten houden.

Als wetgever is het onze taak om regels op te stellen zodat de effecten van klimaatverandering beperkt blijven. Een voorbeeld hiervan is het voorstel van de Commissie om de luchtvaart op te nemen in het systeem voor de handel in emissierechten. Deze wetgeving is nodig om de gevolgen van de sterke groei van het luchtverkeer te kunnen beheersen.

We moeten echter wel heel goed nadenken over de wijze waarop we dit mechanisme gaan toepassen. De luchtvaartmaatschappijen mogen er geen nadeel van ondervinden en de snelle groei van het luchtverkeer mag er niet door worden afgeremd. Het gaat erom dat de gevolgen voor de klimaatverandering beperkt blijven.

Om ervoor te zorgen dat onze inspanningen werkelijk effect op de CO2-uitstoot hebben, wil ik graag dat de Unie ook wetgeving opstelt voor andere vervoersmodi, en met name voor de auto-industrie.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Zoals bekend heeft de Europese Commissie onlangs een pakket maatregelen voorgesteld op het gebied van energie. In dat voorstel zijn doelen vastgesteld met betrekking tot de uitstoot van broeikasgassen en hernieuwbare energiebronnen. De Commissie heeft daarmee bevestigd dat ze iets wil ondernemen tegen klimaatverandering en een aanzet wil geven tot continue energievoorziening in de Europese Unie. Ze wil bovendien meer mededinging op dit gebied.

De Commissie heeft die doelstellingen en streefcijfers nu bevestigd. Belangrijk is vooral dat ze aandringt op een internationale overeenkomst voor de periode ná 2012 en de ontwikkelde landen daarbij oproept hun uitstoot met 30 procent verminderen. Dat betekent natuurlijk wel dat de Europese Unie zichzelf er ook toe verbindt om de uitstoot van broeikasgassen met dat percentage terug te brengen. Daarvoor zullen concrete maatregelen moeten worden genomen, vooral op het gebied van energie.

Intussen is wel duidelijk dat de mogelijkheid om met uitstoot handel te bedrijven zal blijven bestaan. Vooral de landen met een zwakkere economie, die geen geld hebben om uitstootrechten te verwerven, zullen daarvan de gevolgen ondervinden.

Er zijn in de context van de hernieuwbare energiebronnen en het terugdringen van de uitstoot wat positieve voorstellen gedaan, maar daar staat tegenover dat er ook voorstellen zijn gedaan die niet gemakkelijk gerealiseerd kunnen worden, omdat daarmee aan andere landen bepaalde eisen worden gesteld, terwijl bekend is dat daar verzet tegen bestaat, vooral van de zijde van de VS. Het belangrijkste is dat dit onderwerp niet wordt aangegrepen om meer liberaliseringen door te voeren. Dat leidt tot nog sterkere concentraties op het gebied van energie, waardoor de macht van de sterkste landen verder zal toenemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roger Helmer (NI). - (EN) We doen nu alsof het debat al gevoerd is en alsof de dreiging van een catastrofale opwarming van de aarde echt bestaat. Er zijn echter veel klimatologen die een andere mening hebben. Zij denken dat de huidige veranderingen binnen de normale historische schommelingen vallen en dat de voorspellingen dat de aarde in de toekomst sterk zal opwarmen overdreven zijn en onnodig paniek zaaien.

Maar welke visie we ook hebben op de klimaatverandering, als we de energiezekerheid willen vergroten, moeten we onze afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen terugdringen. We kunnen voor onze energie niet langer op Rusland, het Midden-Oosten, Nigeria en Venezuela vertrouwen.

Als we hernieuwbare energiebronnen moeten ontwikkelen en de instandhouding van energiebronnen moeten bevorderen, is er maar één technologie die geen koolstof gebruikt en die kan zorgen voor een continue, betrouwbare toevoer van de basishoeveelheid energie, die we nodig hebben om de economische groei aan te drijven, en dat is de nucleaire technologie.

Het is een bittere ironie dat veel van degenen die alarm slaan over het klimaat en pleiten voor een drastische terugdringing van de koolstofemissies, ook tegen kernenergie zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (NI). - (IT) Zoals het Duits voorzitterschap terecht aangaf, mogen wij niet langer wachten met een correct energie- en milieubeleid, als wij onze burgers en de EU een gezonde en duurzame ontwikkeling op lange termijn willen garanderen. Daarom ben ik het eens met de collega’s die zeiden dat dit vraagstuk de topprioriteit moet worden voor de werkzaamheden van de komende maanden.

Het lijkt paradoxaal maar juist op de vijftigste verjaardag van het Europees project - en op een moment waarop de politiek stagneert ten gevolge van het mislukken van de Grondwet, de moeilijkheden door de uitbreidingen en de vervreemding van een gedeelte van de Europese bevolking - krijgen wij de gelegenheid om met veel geschiktere economische, technologische en politieke instrumenten het proces nieuw leven in te blazen, concrete voorstellen te doen en de idee die ten grondslag lag aan het Europees proces, te doen herrijzen en aan te passen aan de hedendaagse behoeften door de inspanningen en intenties te bundelen die ons staat zullen stellen een adequate onafhankelijkheid en duurzaamheid op energiegebied te bereiken. Net als vijftig jaar geleden hangt ook nu weer de economische ontwikkeling, evenals de gezondheid van onze burgers en het milieu waarin wij leven, daarvan af. Dankzij de rol van de Europese Unie op wereldvlak krijgen wij vandaag bovendien de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de politieke stabiliteit van de planeet en een voorbeeld te zijn voor de jonge economieën die de wind weliswaar in de zeilen hebben maar zich nog geen rekenschap geven van de gevolgen daarvan.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid