De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0416/2006) van Věra Flasarová, namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, over de discriminatie van vrouwen en meisjes in het onderwijs (2006/2135(INI)).
Věra Flasarová (GUE/NGL), rapporteur. - (CS) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren. Ik ben zeer erkentelijk voor het feit dat ik dit verslag over de discriminatie van jonge vrouwen en meisjes op het gebied van de toegang tot onderwijs heb mogen opstellen, en wil graag alle collega's van mijn commissie bedanken voor hun op- en aanmerkingen.
Onderwijs heeft altijd al een hoog maatschappelijk aanzien genoten. Om die reden ging de mensheid in het verleden met onderwijs om zoals met elke andere vorm van rijkdom, namelijk selectief. De arme en niet-geprivilegieerde lagen van de bevolking hadden slechts zeer mondjesmaat toegang tot onderwijs. Voor vreemdelingen, immigranten, aanhangers van een ander geloof en mensen van een ander ras lag dat allemaal nog eens vele malen moeilijker. Ook vrouwen werd, als gevolg van vooroordelen en de scherp begrensde maatschappelijke ruimte waarin zij zich meestal moesten bewegen, de toegang tot voornamelijk hoger onderwijs ontzegd.
Al die duizenden jaren in stand gehouden archaïsche stereotypen bieden nog altijd hardnekkig weerstand tegen de behoeften van de moderne maatschappij. In de hoofden en in het doen en laten van mensen zitten deze nog steeds vastgebakken, ook al zal waarschijnlijk niemand dat openlijk willen toegeven. Ik wil er hier niemand direct op aanspreken, maar er zitten nog allerlei stukjes middeleeuwen - als ik dat zo kort door de bocht mag noemen - in ons. Als dat niet zo zou zijn geweest, als het principe van gendergelijkheid een tweede natuur voor ons was geworden, dan hadden wij ons niet over dit vraagstuk hoeven buigen.
In mijn verslag ben ik ervan uitgegaan dat onderwijs een levenslang proces is. Toch zult u het zeker met mij eens zijn dat het onderwijs dat men in zijn jeugd geniet, bepalend is voor het uiteindelijk te bereiken onderwijsniveau, de persoonlijke groei en de professionele loopbaan. Dit onderwijs dient te worden gevrijwaard van alle vormen van discriminatie, en dan vooral van de meeste ernstige vorm ervan, namelijk economische beperkingen van allerlei aard, die de sociaal zwakkere delen van de samenleving treffen. Als we dan niet in staat zijn de gevolgen van economische achterstelling, waardoor zowel jongens als meisjes worden getroffen, volledig te elimineren, dan dienen we deze op zijn minst zo veel mogelijk te verzachten, en dat in samenhang met de vormen van discriminatie die onder meer in dit verslag worden behandeld.
Uit allerlei ervaringsgegevens uit verschillende EU-landen blijkt dat aan het begin van het hele onderwijstraject er slechts een minimaal effect uitgaat van de genderachterstelling van meisjes. Dankzij de leerplicht gaat welhaast elk kind naar school en de elementen die de ontwikkeling van het kind afremmen, hebben op beide geslachten hetzelfde effect. Ik denk hierbij hoofdzakelijk aan handicaps, zoals medisch vastgestelde gebreken, of aan de gevolgen van verwaarlozing door ouders, of zelfs aan foutieve diagnoses waardoor kinderen buiten het reguliere onderwijssysteem komen te staan. Ik heb het hier over buitengewoon ernstige zaken. Toch zegt dit maar heel weinig over de discriminatie van vrouwen en meisjes in het onderwijsproces. We weten dat meisjes en jonge vrouwen even getalenteerd zijn als hun mannelijke tegenvoeters om hoger of universitair onderwijs te kunnen volgen en even gemotiveerd om dit tot een goed einde te brengen. Er zijn zo goed als evenveel mannelijke als vrouwelijke studenten. Bij bepaalde vormen van universitair onderwijs hebben de meisjes zelfs de overhand, hetgeen echter weer samenhangt met maatschappelijke stereotypen die stellen dat sommige beroepen typisch mannelijk en sommige typisch vrouwelijk zijn. Het gaat daarbij echter vaak om bepaalde patronen ter rechtvaardiging van andere vormen van discriminatie, zoals lagere lonen in zogeheten typische vrouwenberoepen. Men kan stellen dat de gendergerelateerde achterstelling van meisjes en jonge vrouwen pas goed vorm krijgt op het moment dat het dilemma optreedt tussen ofwel het stichten van een gezin en de zorg voor kinderen, ofwel het doorgaan met de studie en het ontwikkelen van de professionele aspecten van het leven. Terwijl na de afronding van hun studie jonge mannen zich verder kunnen bekwamen - en dat vaak ook rechtstreeks van hen wordt verwacht - zit een jonge vrouw met het genoemde dilemma.
Het is tegenwoordig voor beide geslachten dan ook steeds gebruikelijker om het stichten van een gezin en het krijgen van kinderen uit te stellen. Dat hangt voornamelijk samen met de levensstijl, maar tevens is dat het gevolg van het feit dat gezin en carrière erg moeilijk te combineren vallen als de kinderen nog klein zijn. In het bedrijfsleven is er een enorme loopbaangerelateerde concurrentiedruk en er wordt honderd procent inzet verwacht. Daarom beginnen vrouwen het op dat punt getalsmatig af te leggen tegen mannen. Dit is het moment waarop het aantal vrouwen ten opzichte van het aantal mannen steeds kleiner wordt als het gaat om het behalen van hogere academische graden aan universiteiten en onderzoeksinstituten. Ook zijn er veel minder vrouwen in leidinggevende posities. Dit is dus de manier hoe genderdiscriminatie op het gebied van de toegang tot onderwijs tot uitdrukking komt. Maar in zekere zin zijn ook de vrouwen die wél een hoger onderwijsniveau en een hogere maatschappelijke positie hebben weten te bereiken, hiervan het slachtoffer. Want zelfs als ze alle horden hebben genomen, zijn ze nog niet "binnen". De samenleving schrijft professioneel succes nog altijd veelal automatisch toe aan mannen, en vrouwen die zich in deze kleine verboden ruimte bevinden, worden gezien als indringers.
Ondanks alle problemen waarmee succesvolle vrouwen op de werkvloer, maar ook thuis, te maken hebben, bezie ik de toekomst met optimisme. Ik denk dat deze negatieve situatie naar verloop van tijd vanzelf verdwijnen zal. Indien we echter geen effectieve manieren vinden om met name jonge vrouwen te helpen om onderwijs en verdere professionele groei te combineren met het moederschap en het gezin, dan blijft de discriminatie van vrouwen bij de toegang tot onderwijs als probleem bestaan, inclusief de negatieve gevolgen ervan.
Ján Figel’, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats mevrouw Flasarová en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid feliciteren met dit uitstekende verslag. Het betreft hier een omvattend en evenwichtig overzicht van de problemen waar vrouwen en meisjes in het onderwijs en later in hun beroepsleven tegenaan lopen.
De bestrijding van iedere vorm van discriminatie is weliswaar een kernbeginsel van de Europese Unie, maar in de strijd tegen discriminatie op grond van geslacht is men een stap verder gegaan. Alle afdelingen van de Commissie moeten bij het opstellen van voorstellen rekening houden met gendergelijkheid.
Op het gebied van onderwijs hebben zich positieve ontwikkelingen voorgedaan, zoals in uw verslag ook wordt opgemerkt. Meisjes worden in de Europese Unie niet gediscrimineerd als het gaat om de toegang tot onderwijs, en meisjes halen vaak beter cijfers dan jongens. Desondanks bestaan er ernstige problemen in bepaalde bevolkingsgroepen. In het verslag wordt gewezen op kwetsbare groepen, waar ongelijkheid tussen mannen en vrouwen gepaard gaat met andere factoren die het vrouwen en meisjes onmogelijk maken om volledig te profiteren van onderwijs.
Onze eerste prioriteit is de behoeften van deze groepen aandachtig te bekijken en daarvoor effectieve oplossingen te vinden. Ons werk zal zijn gericht op efficiëntie en billijkheid in de onderwijs- en opleidingstelsels, omdat discriminatie op grond van geslacht onderdeel is van een breder sociaal en cultureel probleem en verrijkende maatregelen vergt.
In 2007 zullen we twee belangrijke mededelingen produceren. De eerste gaat over voorschools onderwijs. Voorschoolse onderwijsprogramma’s leiden tot resultaten op de korte termijn, maar bevorderen ook het vermogen om levenslang te leren en ontwikkelen de waarden die haaks staan op discriminatie.
De tweede mededeling die dit jaar gepubliceerd zal worden betreft onderwijs en immigratie. Immigratie draagt bij aan de groei en het concurrentievermogen van Europa. Uit het PISA-onderzoek blijkt dat immigrantenkinderen vaker slechtere schoolresultaten halen. In sommige culturen hebben meisjes specifieke handicaps.
In het nieuwe programma voor levenslang leren vormen gelijke kansen een transversale prioriteit. De eerste oproep tot het indienen van voorstellen is onlangs gepubliceerd. In het voortgangsverslag over de volle tien jaar van het programma Onderwijs en opleiding 2010 zal opnieuw worden gekeken naar de benchmark voor scheikunde, wiskunde en technologie en naar het evenwicht tussen jongens en meisjes in deze studierichtingen. Tot mijn genoegen kan ik melden dat de eerste doelstelling is verwezenlijkt - dit is in feite de enige van de vijf benchmarks waarbij we goede vooruitgang boeken in de zevenentwintig lidstaten.
Mijn diensten en die van mijn collega van wetenschap en onderzoek, de heer Potočnik, werken al enige tijd samen om discriminatie op grond van geslacht in de wetenschap en in technische beroepen te bestrijden. Hier kunnen andere sectoren van profiteren en daar zullen we op voortbouwen.
Op het gebied van de informatiemaatschappij zien wij de digitale kloof groeien. Zoals in uw verslag wordt opgemerkt, kunnen vrouwen profiteren van nieuwe technologieën. Mijn collega, mevrouw Reding, heeft de leiding over een initiatief inzake e-learning, waarbij genderkwesties in aanmerking worden genomen, en het Europees Sociaal Fonds heeft een sterke traditie als het gaat om de bestrijding van discriminatie. Met de verordeningen voor de periode 2007-2013 kunnen activiteiten worden gefinancierd voor alle aspecten die in uw verslag worden genoemd. Er liggen grote kansen voor onderwijs en opleiding bij de inzet van de structuurfondsen.
Ik wil u nogmaals bedanken voor uw verslag.
Edit Bauer , namens de PPE-DE-Fractie. - (HU) Een van de cruciale kwesties met betrekking tot human resources is onderwijs. Discriminatie heeft op alle terreinen een averechtse uitwerking op de ontwikkeling van de samenleving. Dit geldt in het bijzonder voor onderwijs. Ik wil twee aspecten hiervan benadrukken.
In het verslag - dat ik vooral waardeer vanwege de evenwichtigheid - wordt gesproken over de meest gebruikelijke vormen van discriminatie. Er wordt echter niet in gezegd dat armoede bij kinderen en het vroegtijdig schoolverlaten dat daaraan gerelateerd is, voor een situatie zorgen waarin levenslang leren onmogelijk wordt, omdat de fundamenten daarvoor ontbreken en in een latere fase nergens op voortgebouwd kan worden. Inderdaad is het percentage vroegtijdige schoolverlaters in de EU-lidstaten volgens de statistieken onder jongens het hoogst, maar we moeten wel beseffen dat de oorzaak daarvan voornamelijk armoede is. Armoede treft vrouwen harder dan mannen, zeer zeker als het om alleenstaande ouders gaat, die een steeds grotere meerderheid vormen. In gebroken gezinnen is het risico van armoede eveneens groter.
Het andere probleem dat uit het verslag naar voren komt betreft de situatie van mensen die meervoudig gediscrimineerd worden, met name vrouwen uit minderheidsgroepen. Het lijdt geen enkele twijfel dat discriminatie van nationale en etnische minderheden, de Roma, mensen met een handicap, evenals mensen die aan leerstoornissen als dyslexie, dyspraxie of dyscalculie lijden, in de meeste lidstaten een dagelijks probleem is. Door de antidiscriminatierichtlijnen van de Europese Unie zijn regeringen verplicht maatregelen te nemen om gelijkheid te bevorderen, maar in verschillende lidstaten stuit dit soort initiatieven af op een enge interpretatie van een grondwettelijk verbod op discriminatie. Zo hebben we gezien hoe in een lidstaat het constitutioneel hof het artikel van de antidiscriminatiewet dat tijdelijke positieve maatregelen ter bevordering van gelijke kansen mogelijk maakte, ongrondwettelijk heeft verklaard.
Het is mijn overtuiging dat het zonder dergelijke tijdelijke maatregelen onmogelijk is om gelijke kansen te creëren.
Teresa Riera Madurell, namens de PSE-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mevrouw Flasarová gelukwensen met het goede werk dat zij verricht heeft voor zo’n belangrijke kwestie als gelijke toegang tot onderwijs. Dit is een essentiële vereiste voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en op de meeste gebieden van ons openbare en privé-leven.
Van alle belemmeringen die nog bestaan en die in het verslag genoemd worden, zou ik er met name drie willen noemen.
In de eerste plaats de digitale genderkloof. De Commissie dient samen met de lidstaten en in het kader van de Lissabon-strategie de vereiste maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat vrouwen toegang krijgen tot de informatietechnologieën en daarvan op gelijke voorwaarden kunnen profiteren. Als Europa een kenniseconomie wil zijn, spelen de informatie- en communicatietechnologieën namelijk een essentiële rol in onze werkgelegenheids- en concurrentiestrategie, en wij vrouwen behoren daaraan deel te nemen op dezelfde voorwaarden als mannen. In dit verband zij erop gewezen dat vrouwen slecht vertegenwoordigd zijn op onderwijs-, wetenschappelijk en technologisch gebied.
In de tweede plaats wil ik net als de vorige spreekster ingaan op het vroegtijdig schoolverlaten, dat bij meisjes hoger ligt dan bij jongens, en daarom wordt de lidstaten aanbevolen om maatregelen te treffen die meisjes aanmoedigen net zo lang op school te blijven als de jongens en hun opleiding af te maken. Verder moeten er maatregelen worden genomen om de belemmeringen uit de weg te ruimen waar vrouwen op stuiten als ze naar het hoger onderwijs willen en om levenslang te kunnen blijven leren.
In de derde plaats zou ik, overeenkomstig de Verklaring over de kenmerken van sport, die in december 2000 is aangenomen op de Raad van Nice, willen benadrukken dat er meer rekening moet worden gehouden met de sociale, educatieve en culturele functies van sport, en dat er daarom een einde moet worden gemaakt aan de discriminatie waaronder vrouwen ook op sportgebied gebukt gaan. Zoals we bij andere gelegenheden hebben gedaan, moeten we ook hier situaties aan de kaak stellen als die van de prijzen op Wimbledon, die duidelijk discriminerend zijn voor vrouwen.
Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur, mevrouw Flasarová, hartelijk danken voor haar zeer belangrijke verslag over discriminatie van vrouwen en meisjes in het onderwijs. In de lidstaten van de EU zijn er geen discriminerende juridische beperkingen meer voor de toegang van meisjes en vrouwen tot het onderwijs, maar zoals in zoveel andere gevallen waar gendergelijkheid in het spel is, zijn er in de praktijk structuren die niet beantwoorden aan de zuiver formele regels. Daardoor is het aandeel van meisjes en vrouwen ondanks hun formele rechten ondervertegenwoordigd in het hoger onderwijs of onder degenen met een academische carrière. Het zijn dus structuren en oude, ingesleten seksestereotiepe patronen die het kader vormen voor de opleiding van vrouwen en meisjes. De rapporteur concentreert zich daarom terecht op de noodzaak van een strategie, die vroeg moet beginnen en inhoudt dat leraren en ander schoolpersoneel opgeleid moeten worden in gendergelijkheid. Een groter bewustzijn, meer kennis en meer scholing zijn de weg naar een rechtvaardige samenleving voor allen, ongeacht geslacht, klasse en etniciteit.
Urszula Krupa, namens de IND/DEM-Fractie. - (PL) Voorzitter, ik heb slechts een minuut om me uit te spreken over discriminatie van meisjes en vrouwen in het onderwijs, en daarom wil ik de Poolse invalshoek belichten. Met name sinds de economische omwenteling door de toetreding van Polen tot de Europese Unie zijn economische overwegingen de grootste factor bij discriminatie in het onderwijs in Polen.
De samenleving is minder hecht, de lonen zijn laag, de industrie is verdwenen, de werkloosheid is duizelingwekkend en na het behalen van een diploma is er nauwelijks kans op een baan. Hierdoor verlaten grote aantallen jonge mensen ons land om in het buitenland werk te zoeken - een vernederende situatie. De situatie wordt nog verergerd doordat het aantal studieplaatsen in het hoger staatsonderwijs vermindert. Die studieplaatsen zijn er wel aan privé-hogescholen, maar die kan niet iedereen betalen. In deze context wordt elke inspanning om eventuele kleine voorvallen van ongelijkheid in de toegang tot onderwijs van meisjes te onderzoeken, een futiliteit. Men zoekt problemen waar er geen zijn. Wij zijn misschien juist bevoorrecht, want als katholieken hebben de Polen bijzonder veel respect voor vrouwen, hetgeen voortvloeit uit de Mariaverering.
Marie Panayotopoulos-Cassiotou (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, onderwijs is een grondrecht dat niet beperkt mag worden om welke culturele, sociale, materiële of andere reden dan ook. Het vormt een eerste vereiste voor de latere ontplooiing van het individu, vooral voor zijn integratie in het economische en sociale leven. Landen hebben als taak alle ongelijkheden weg te nemen en zodanige voorwaarden te scheppen dat alle burgers, mannen en vrouwen, toegang tot onderwijs hebben en zonder enige discriminatie een beroep en carrière kunnen kiezen.
Hoewel het te betreuren valt dat de opzet van het verslag enigszins verwarrend is, bevat het verslag van mevrouw Flasarová talrijke suggesties om de gelijkheid van vrouwen en mannen in het onderwijs krachtiger te bevorderen. Ik wil de rapporteur complimenteren en ik hoop dat de voorstellen van het Europees Parlement om hardnekkige stereotypen uit te bannen, nog meer gewicht zullen krijgen door de aanneming van het verslag in het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen.
Ondanks dat gelijkheid van mannen en vrouwen nu een grondbeginsel van onze samenleving is geworden, zijn de seksistische stereotypen en vooroordelen jegens vrouwen nog niet verdwenen. Zij leiden tot vormen van segregatie en discriminatie, die al in een zeer vroeg stadium invloed hebben op de studiekeuze en op het aantal jaren dat vrouwen onderwijs volgen. Ontegenzeggelijk vormen seksistische stereotypen nog steeds een obstakel voor de toegang tot het onderwijs en de studiekeuze. Daarnaast zijn er echter ook andere vaste patronen die zorgen voor een verstoord evenwicht waardoor de vooruitgang van vrouwen wordt afgeremd, met name de overheersende aanwezigheid van vrouwen in sommige opleidingen. Ik denk dan vooral aan het beroep van verpleegkundige en leerkracht.
De school speelt een zeer belangrijke rol in de totstandbrenging en bevordering van gelijke rechten voor meisjes en jongens, ongeacht hun herkomst. Het is nodig de leerlingen, maar ook de docenten bewust te maken van het belang van gelijkheid op alle terreinen. De rapporteur vermeldt terecht de belangrijke rol van de media in de vorming van de publieke opinie en de houding ten opzichte van de beroepsopleidingen en carrières van jonge vrouwen.
Tot slot wil ik opmerken dat het voor hun bijdrage aan de kennismaatschappij van fundamenteel belang is dat vrouwen hun leven lang toegang hebben tot onderwijs en het is net zo belangrijk dat minder conventionele kwalificaties die zij in de verschillende fasen van hun leven hebben behaald, erkend worden.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE). - (RO) Doresc să o felicit pe dna Vlasarova pentru raportul realizat. Pentru a deveni cea mai dinamică şi competitivă economie bazată pe cunoaştere, este imperativ ca în Uniunea Europeană educaţia şi accesul la cunoaştere să fie prioritare. În Uniunea Europeană familiile cu venituri mici locuiesc în zone mai sărace, adesea situate departe de locul de muncă sau de instituţii educative, fapt ce adânceşte polarizarea socială şi inegalităţile dintre persoane. Statele membre trebuie să se mobilizeze pentru combaterea abandonului şcolar şi ridicarea nivelului de formare al tinerilor.
Pentru ca tot mai multe femei să aibă o activitate profesională, este necesar accesul la învăţarea continuă şi existenţa serviciilor şi infrastructurilor care să permită concilierea vieţii profesionale cu viaţa de familie, în special pentru familiile mono-parentale.
În România, noul stat membru al Uniunii Europene, 55% din absolvenţii de învăţământ superior sunt femei şi 48% din salariaţi, iar 38% din companii sunt conduse de femei. În privinţa rromilor, în România există clase de copii de origine rromă, care învaţă în limba rromani de la grădiniţă şi până la învăţământul profesional. De asemenea, există condiţii create pentru educaţia copiilor cu nevoi speciale încă de la ciclul preşcolar.
Anul 2007 este anul egalităţii de şanse, iar educaţia reprezintă elementul esenţial pentru viitorul Uniunii Europene. Fondurile structurale ar trebui să sprijine învăţarea continuă şi utilizarea noilor tehnologii pentru a combate excluderea socială. Încă odată felicitări raportorului. Mulţumesc.
Anna Záborská (PPE-DE). - (SK) Vaak worden we geconfronteerd met een standpunt waarin moederschap en gezin als een natuurgegeven worden beschouwd en zelfs als een onoverkomelijk obstakel voor vrouwen als het gaat om het volgen van hoger onderwijs, het behalen van een academische graad of levenslang leren. Maar zijn ze ook echt een obstakel? Ja! Dit obstakel komt echter voort uit onze manier van leven en het is mogelijk dit obstakel te overwinnen.
Ik ben arts en moeder tegelijk. Ik weet dat medicijnen studeren een levenslange opgave is. Verder weet ik hoeveel tijd en energie vrouwen aan hun gezin en kinderen besteden, maar ik weet ook dat vrouwen uitstekende artsen kunnen zijn. Ik wil dat elke jonge vrouw in alle vrijheid kan kiezen voor medicijnen studeren, als zij vindt dat het haar roeping is andere mensen te genezen. Ik wil dat zij haar besluit kan nemen in de volle wetenschap dat zij in de toekomst naast een goede arts een goede echtgenoot en moeder kan zijn. Het verslag over de discriminatie van vrouwen en meisjes in het onderwijs gaat eveneens over dit soort aspecten. Er wordt gewezen op het feit dat de waarden van gezin en moederschap niet per se hoeven te botsen met die van het onderwijs. Het moederschap is een natuurlijke roeping en de wens van iedere vrouw. Als we er niet in slagen de rol van de vrouw als moeder en beroepsbeoefenaarster in het dagelijks leven te harmoniseren, zal de Europese belofte van gelijke kansen een lege huls blijven.
Ik wil mijn dank en waardering uitspreken voor mijn collega, mevrouw Flasarová. Niet alleen ik maar ook mijn collega's van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid hebben grote waardering voor haar werk aan dit verslag. We hebben haar in de Commissie rechten van de vrouw unaniem onze steun gegeven en ik roep eenieder in deze plenaire vergadering op met dit verslag in te stemmen.
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, toegang tot onderwijs is een fundamenteel mensenrecht en een recht dat jammer genoeg vaak dode letter blijft. De kansen voor mannen en vrouwen in het hoger onderwijs zijn gelijk, en er komen geleidelijk zelfs meer vrouwen dan mannen met een universitair diploma, maar in de hogere echelons van een academische carrière zijn vrouwen dun gezaaid. Van alle gepromoveerden is 43 procent vrouw en van alle universitaire professoren is slechts 15 procent vrouw.
Het is voor vrouwen moeilijker om de carrièreladder te beklimmen, omdat voor hen de toegang tot levenslang leren beperkt is, en vaak ook omdat ze thuis veel verplichtingen hebben. De lidstaten moeten een soepel beleid voeren in het volwassenenonderwijs en programma’s aanpassen aan de behoeften van vrouwen met zwangerschapsverlof. Het is ook nodig nieuwe technologieën in het onderwijs te benutten om tegemoet te komen aan de behoeften van vrouwen. Ik denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om te studeren via een internetverbinding.
Het is ook belangrijk het beleid inzake gelijke kansen in het onderwijs te evalueren op basis van statistische gegevens over het onderscheid tussen mannen en vrouwen. Zo kunnen we het hardnekkige probleem van de ongelijkheid bij het behalen van diploma’s, zeker in het hoger en het volwassenenonderwijs, oplossen. De Europese Commissie en de lidstaten moeten ook de alomtegenwoordige stereotypen bestrijden waarmee vrouwen gediscrimineerd worden op het werk. Vrouwen moeten vooral gemakkelijker het managersniveau kunnen bereiken in economie, politiek en wetenschap. Tenslotte wil ik de rapporteur, mevrouw Flasarová, bedanken voor een zeer goed opgesteld verslag.
Zita Pleštinská (PPE-DE). - (SK) Misschien komt het wel door de massamedia, maar er worden genderstereotypen gebruikt waarin de rol van de man en die van de vrouw in de samenleving bij voorbaat zijn verankerd. Journalisten vragen in interviews maar zelden aan succesvolle mannen: "Hoe slaagt u erin uw carrière met uw gezin te combineren?", maar die vraag wordt des te vaker aan succesvolle vrouwen gesteld. Men vindt het doodnormaal dat in de meeste gevallen vrouwen hun carrière opgeven voor het gezin. In sommige gevallen is de zorg voor kinderen een factor die de interesse van vrouwen in de voortzetting van hun studie doet verflauwen. Veel vrouwen stoppen met studeren als ze moeder worden en geven vervolgens het idee op om verdere onderwijsprogramma's te volgen.
Terwijl de verhouding tussen vrouwen en mannen op universitair onderwijsniveau 59 procent tegenover 41 procent is, bestaat slechts 43 procent van de afgestudeerden en nauwelijks 15 procent van de promovendi uit vrouwen. Dat is een verbazingwekkend gegeven. In het licht van die situatie ben ik ingenomen met het verslag van mevrouw Flasarová. Daarin wordt een gedetailleerde analyse gegeven van de opleidingsniveaus die vrouwen bereiken en hun kansen op een baan op de arbeidsmarkt. Voorts richt het verslag zich op specifieke vormen van discriminatie van jonge vrouwen en meisjes op onderwijsgebied. Onderwijs is een fundamenteel recht en vormt een sleutelinstrument voor sociale insluiting. Onderwijs biedt een kans om uit armoede te ontsnappen, met name voor vrouwen uit kwetsbare sociale groepen.
Ik vind het dan ook belangrijk dat de door de EU gefinancierde onderwijsprogramma's worden uitgevoerd en dat er gebruik van wordt gemaakt, aangezien ze een middel zijn om meer bewustzijn met betrekking tot gendervraagstukken en gelijke toegang tot onderwijs op alle niveaus te verwezenlijken. Tot slot roep ik de lidstaten op de toegang van vrouwen tot onderwijs te vergemakkelijken door flexibele onderwijsprogramma's aan te bieden, bijvoorbeeld computerondersteunde correspondentiecursussen, en zo een betere integratie van vrouwen in de samenleving te waarborgen.
De Voorzitter. - Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag om 11.30 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Lívia Járóka (PPE-DE). - (EN) De toegang van Roma-kinderen tot gelijk onderwijs is in heel Europa uitermate beperkt. Velen van hen gaan eenvoudigweg helemaal niet naar school. De kinderen die wel naar school gaan, worden stelselmatig ondergebracht in aparte onderwijscentra of ‘speciale klassen’ voor minder validen, waar het onderwijs van lagere kwaliteit is en de fysieke omstandigheden sterk te wensen overlaten. Ontoereikende onderwijsprogramma's en testmethoden leiden ertoe dat in sommige landen meer dan 60 procent van de Roma-kinderen naar bijzondere scholen gaat of deelneemt aan remedial learning-programmas, wegens ontoereikend onderwijs en testmethoden.
Commissaris Figel’ heeft meermaals onderstreept dat onderwijs veruit de beste strategie voor integratie is. Ik ben van oordeel dat de Europese Unie niet alleen de grondslag moet leggen voor het aanwakkeren van het debat over deze kwestie, maar tevens moet waarborgen dat dit debat uitmondt in een Europese strategie voor de rechten van de Roma. Zaak is te voorkomen dat de Roma gemarginaliseerd worden. Dat moet ons doel zijn. Het instrument - het onderwijs - is reeds toegankelijk, maar wordt niet op efficiënte wijze gebruikt.
Segregatie is een instrument voor desintegratie en kost de Europese belastingbetaler een bom geld. Met name in het licht van de demografische veranderingen zouden de Roma erkend kunnen worden als een bron van economisch potentieel, als de regeringen tenminste bereid waren om de nodige stappen te ondernemen voor de ontwikkeling van dit potentieel via onderwijs en toegang tot de arbeidsmarkt.
Zita Gurmai (PSE). - (HU) De kern van de op solidariteit gefundeerde, Europese samenleving is de toegang tot rechten, middelen en diensten, waaronder verschillende vormen van onderwijs, zonder enige discriminatie. Toegang van alle segmenten van de samenleving tot onderwijs en opleidingen en uitbanning van op geslacht gebaseerde stereotypen zijn voorwaarden voor economische groei en een groter concurrentievermogen. Ze zijn echter ook nodig om de sociale integratie te bevorderen en de Europese doelstellingen op het gebied van demografie en concurrentievermogen te verwezenlijken.
Onderwijs helpt de mensen zich te ontplooien. Daardoor kunnen ze zich beter aanpassen aan de steeds weer nieuwe uitdagingen van de op kennis gebaseerde arbeidsmarkt en een goede positie op die arbeidsmarkt behouden. Daardoor ontlopen ze het gevaar van marginalisering en doen ze nuttige kennis op om de voortdurend veranderende eisen van de markt het hoofd te bieden. Vrouwen willen dezelfde dingen als mannen, maar door allerlei vastgeroeste stereotypen is het voor vrouwen op bijna alle gebieden moeilijker om carrière te maken, zelfs in het onderwijs.
Een laag opleidingsniveau, werkloosheid, of anders beperkte keuzemogelijkheden als gevolg van verschillende factoren, kunnen ertoe leiden dat grote groepen mensen gemarginaliseerd worden, vooral vrouwen. Daarom speelt de toegang tot een verscheidenheid aan onderwijsvormen en kansen een belangrijke rol in de bestrijding van maatschappelijke marginalisering, in de strijd voor integratie van vrouwen in de actieve bevolking en in de bestrijding van de gevaren van vervreemding.
Aangezien investeringen in onderwijs en opleidingen zich pas na lange tijd uitbetalen, moeten regeringen, zowel op lokaal als op nationaal niveau, langetermijnplannen maken bij het bepalen van de prioriteiten voor de uitgaven. Dit is de moeite waard, want het staat in dienst van een op solidariteit en welvaart opgebouwd Europa.