Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0103(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0019/2007

Ingediende teksten :

A6-0019/2007

Debatten :

PV 13/03/2007 - 17
CRE 13/03/2007 - 17

Stemmingen :

PV 14/03/2007 - 5.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0069

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 13 maart 2007 - Straatsburg Uitgave PB

17. Ratificatie van het verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 van de IAO (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0019/2007) van Mary Lou McDonald, namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, over het voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap het geconsolideerde verdrag 2006 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende maritieme arbeid te bekrachtigen (COM(2006)0288 C6-0241/2006 2006/0103(CNS)).

 
  
MPphoto
 
 

  Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) heeft haar goedkeuring gehecht aan het ambitieuze verdrag betreffende maritieme arbeid, waarin minimumnormen worden gesteld voor de arbeidsomstandigheden aan boord, onder andere ten aanzien van arbeidsvoorwaarden, accommodatie aan boord en sociale bescherming, en niet te vergeten bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging.

De meerwaarde van dit verdrag, dat een heuse aanzet is tot een internationale code voor maritieme arbeid, is gelegen in het feit dat het de bestaande normen effectiever maakt, dat het deze normen aanpast aan de mondialisering en bovenal dat het ervoor kan zorgen dat meer staten tot bekrachtiging ervan overgaan. Net als de IAO beschouwt de Commissie de doelstelling van een level playing field als fundamenteel. We zijn ervan overtuigd dat het verdrag betreffende maritieme arbeid daartoe zal bijdragen, dat het scheepvaart waarbij geen minimumnormen in acht worden genomen uitbant en dat het een loopbaan op zee aantrekkelijker maakt.

Om deze positieve effecten te sorteren, moet het verdrag evenwel spoedig worden bekrachtigd. Daarvoor is een besluit waarbij de lidstaten worden gemachtigd om het verdrag te bekrachtigen, juridisch noodzakelijk, aangezien het volgens de vigerende regels van de IAO niet mogelijk is om de tekst als Gemeenschap te bekrachtigen, ook al bevat deze bepalingen die onder de communautaire bevoegdheden vallen.

Om de ratificatieprocedures niet op te houden heeft de Commissie alles in het werk gesteld om haar voorstel voor een besluit onmiddellijk na de goedkeuring van het verdrag te presenteren.

In haar voorstel loopt de Commissie vooruit op het principe dat de lidstaten worden gemachtigd tot bekrachtiging en oppert zij 31 december 2008 als streefdatum om de akten van bekrachtiging neer te leggen. De Commissie wil dan ook vasthouden aan een ondubbelzinnige formulering van de verplichting tot bekrachtiging van het verdrag en zij verwerpt wijzigingen die erop gericht zijn dit uitgangspunt af te zwakken.

Beste mevrouw McDonald, ik wil u bedanken en u mijn volledige steun geven voor uw verslag waarin de streefdatum van 2008 wordt gehandhaafd. Gezien het niveau van de Europese normen, zou men kunnen denken dat de inwerkingtreding van het verdrag een veel grotere verandering inhoudt voor derde landen dan voor de lidstaten, die nu immers al strengere normen hanteren. De inwerkingtreding van het verdrag zal de verschillen tussen de normen van het merendeel van de derde landen en die van de Gemeenschap verkleinen, hetgeen bevorderlijk zou moeten zijn voor eerlijker concurrentievoorwaarden.

Grote delen van het verdrag komen overeen met wat al in soortgelijke bepalingen in het Gemeenschapsrecht is geregeld. De lidstaten hoeven dus niet hun hele wetgeving te herzien en kunnen dus sneller overgaan tot bekrachtiging.

Omdat de Commissie begrip heeft voor de binnenlandse beperkingen in sommige lidstaten, kan zij zich soepeler opstellen ten aanzien van de termijn zelf, maar niet ten aanzien van het principe van een vastgestelde termijn. Het zou werkelijk jammer zijn als we de dynamiek die we tijdens de onderhandelingen in Genève tot stand hebben gebracht, zouden verliezen door het principe van het neerleggen van de akten van bekrachtiging af te zwakken.

Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik dank u voor uw aandacht en ik wil mevrouw McDonald nogmaals bedanken voor haar werk(1).

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Lou McDonald (GUE/NGL), rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, "het verdrag betreffende maritieme arbeid van de IAO is het beste dat ooit is ontwikkeld op het vlak van maritieme arbeid." Dit zijn niet mijn woorden, maar de woorden van Dierk Lindemann, die tijdens de onderhandelingen over het verdrag optrad als woordvoerder voor de scheepseigenaren.

Het verdrag brengt de 65 voorgaande IAO-verdagen samen in één geconsolideerd document. Hierin worden minimumvereisten voor zeevarenden vastgesteld, met bepalingen over de arbeidsomstandigheden en aanwerving, werktijden, loonbescherming, verlof en repatriëring, accommodatie, recreatie, voeding en catering, gezondheid en medische zorg, welzijn en sociale voorzieningen. De werkomstandigheden van de miljoenen werknemers die wereldwijd in deze sector werkzaam zijn zullen hierdoor enorm verbeteren. Vanwege het internationale karakter van de maritieme sector, is het van belang dat er mondiale normen worden ingevoerd ter beperking van negatieve gevolgen van de mondialisering, met name sociale dumping.

Het verdrag geldt na bekrachtiging voor alle schepen, zelfs voor schepen die onder de vlaggen van landen varen die het niet bekrachtigd hebben. Het zal er binnen de gehele bedrijfstak voor zorgen dat gedragspatronen verschuiven doordat het minimumnormen in het leven roept en sociale dumping voorkomt.

Direct na de goedkeuring in februari 2006, zei Chris Horrocks, secretaris-generaal van de Internationale Scheepvaartfederatie, "Deze belangrijke mijlpaal is nog maar het begin. Nu moeten we ervoor zorgen dat alle regeringen dit verdrag zo snel mogelijk bekrachtigen en volledig toepassen."

In juli 2006 bevestigden de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap en de Federatie van de bonden voor het vervoerspersoneel in de Europese Unie in een brief aan de vervoersministers van de EU dat zij het verdrag volledig onderschrijven. In deze brief raden zij de lidstaten sterk aan om het verdrag te bekrachtigen en de processen hiervoor zo snel mogelijk in gang te zetten.

De vertegenwoordiger van de IAO, Cleopatra Doumbia-Henry, zei hierover in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken dat vertraging van de bekrachtiging het gecreëerde draagvlak voor het verdrag zou kunnen ondermijnen. Duidelijke taal voor een vertegenwoordiger van de IAO!

De Commissie heeft veel geïnvesteerd in de onderhandelingen over het verdrag en de aansluiting op EU-wetgeving, en heeft verklaard de bekrachtiging van het verdrag voor eind 2008 te ondersteunen. Bekrachtiging voor die datum zou betekenen dat het verdrag in 2009 in werking kan treden, bijna tien jaar na aanvang van de onderhandelingen.

Naar mijn mening zijn de enige die niet willen dat het verdrag in 2008 wordt bekrachtigd de lidstaten die, naar eigen zeggen, "het verdrag bij voorkeur voor 31 december 2010 willen bekrachtigen".

De harde werkelijkheid is dat zonder dit verdrag de concurrentiepositie van de Europese scheepvaart zal verslechteren als gevolg van toenemend onderbieden door schepen die onder een goedkope vlag varen. Ik zou de afgevaardigden met klem willen verzoeken om het verdrag met een ruime meerderheid aan te nemen en zo het signaal af te geven aan de lidstaten dat de scheepvaartindustrie, en met name ook de mensen die in deze sector werkzaam zijn, niet langer kunnen wachten. Het wordt tijd dat de lidstaten ophouden de zaak te vertragen en dit verdrag snel bekrachtigen.

Ik heb nog wat aanvullende opmerkingen over andere maatregelen die de EU zou kunnen nemen. De uitstekende mededeling van de Commissie over de versterking van minimumnormen voor maritieme arbeid vormt een goed uitgangspunt, en ik hoop dat mijn verslag hieraan een bescheiden bijdrage levert. De EU moet aandacht besteden aan de onderwerpen die niet volledig aan bod komen in het verdrag, en met name aan de regelgeving voor wervingsbureaus. We moeten kijken naar mogelijkheden tot verdere versterking, aanvulling of uitbreiding van de normen van het IAO-verdrag om de rechten en belangen van zeevarenden beter te beschermen. De EU moet maatregelen overwegen om het risico van uiteenlopende interpretaties van het verdrag tussen EU-lidstaten te beperken. Er moeten voorstellen worden gedaan voor mogelijke invoering van gezinsvriendelijke faciliteiten op schepen. De EU moet ernaar streven minimale arbeidsnormen en lonen te garanderen voor alle vaartuigen die binnen haar wateren opereren en ik vind met name dat de Commissie het voorstel voor een EU-richtlijn voor veerboten opnieuw ter tafel moet brengen.

De eerste en belangrijkste stap is echter de bekrachtiging van dit IAO-Verdrag betreffende maritieme arbeid. Op dit vlak valt er geen tijd te verliezen en is uitstel niet acceptabel.

 
  
MPphoto
 
 

  Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE), Rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de rapporteur bedanken voor haar werk en ik verwelkom het feit dat de ondertekening in het verschiet ligt van het verdrag betreffende maritieme arbeid, dat enerzijds de sociale rechten en fatsoenlijke levensomstandigheden van zeelieden garandeert en anderzijds een loopbaan op zee bevordert, want door middel van opleidingen en het organiseren van arbeid kunnen wij de vereiste kwaliteit bij de verrichting van maritieme arbeid garanderen, wat de Europese Unie nodig heeft om concurrerend te blijven. Naast een betere kwaliteit van het werk van onze zeelieden kan ook een loopbaan op zee aantrekkelijker worden. Dat is positief want om onze scheepvaart concurrerend te houden hebben we zeelieden nodig.

Het verdrag is ook erg belangrijk voor de internationale scheepvaart, omdat een aantal normen voor de organisatie van maritieme arbeid nu overal op dezelfde manier zullen worden toegepast. Vandaag de dag passen de verschillende landen reeds her en der bepalingen uit het verdrag toe, maar daarnaast worden ook gezonde concurrentievoorwaarden verzekerd; via de clausule die preferentiële behandeling uitsluit, wordt bescherming geboden aan de vloten van landen die het verdrag bekrachtigen, waardoor de sociale dumping wordt vermeden, waarover de rapporteur het zo-even heeft gehad en waardoor zeelieden en scheepvaartbedrijven benadeeld worden, omdat de huidige toestand vele bedrijven in staat stelt zeelieden aan te werven uit landen die geen sociale normen kennen van het niveau dat het internationale verdrag wil opleggen en waarneer de Europese Unie streeft.

Het andere belangrijke punt is dat er een certificaat en een verklaring betreffende maritieme arbeid komen. Dat stelsel valt onder de controle van de havenstaat, waardoor inspecties kunnen worden uitgevoerd en schepen in geval van twijfel over de naleving van de normen aan de ketting kunnen worden gelegd. Ik denk dat de principes die we overal ter wereld willen verspreiden, naast hun toepassing in onze eigen politieke entiteit, tot uitdrukking komen in dit verdrag en het is goed dat alle lidstaten ernaar streven het verdrag binnenkort te bekrachtigen. In de Commissie vervoer en toerisme zijn amendementen ingediend voor uitstel tot 2010, omdat we weten dat niet in alle lidstaten dezelfde bekrachtigingsmethode wordt gehanteerd en we vinden dat er voldoende tijd moet worden gegeven om de bekrachtiging goed voor te bereiden. In elk geval is de heersende mening dat de procedures moeten zijn afgerond in 2008, dus is er haast bij en moeten wij het goede voorbeeld geven en zorgen voor een goede toepassing en integratie van de regels in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie Panayotopoulos-Cassiotou, namens de PPE-DE-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer mevrouw McDonald, want met haar verslag stemt het Europees Parlement in met het Raadsvoorstel om de lidstaten te machtigen in het belang van de Europese Unie het verdrag betreffende maritieme arbeid van de Internationale Arbeidsorganisatie te bekrachtigen. Op deze manier wordt erkend hoe belangrijk het is om de positie van zeevarenden te beschermen in het kader van de mondialisering en uitbuitingspraktijken te voorkomen. Ook wordt het bestaan van een Gemeenschapsregeling verzekerd voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Met de bekrachtiging van het verdrag zullen de lidstaten vooral het internationale sociale kader versterken, want zij streven naar fatsoenlijke arbeidsomstandigheden overal ter wereld.

Wij vinden het noodzakelijk dat de maritieme veiligheid wordt versterkt, zodat maritieme banen weer aantrekkelijk worden voor jonge Europeanen en de 17 000 vacatures in de sector kunnen worden vervuld, vooral voor brug- en machineofficieren. Dit is een gelegenheid om te beklemtonen hoe belangrijk het is maritieme opleidingen te versterken en een pan-Europese campagne te voeren om het beroep van zeevarende te promoten.

Door de huidige technologische vooruitgang kunnen zeelieden dagelijks contact onderhouden met hun gezinnen en kunnen veilige arbeidsomstandigheden worden bevorderd. Een campagne voor maritieme arbeid moet ook vooruitzichten bevatten voor oud-zeelieden op werk op het vasteland of op alternatief werk tussen zee en vasteland. Ook moet de maritieme arbeidsbemiddeling worden versterkt, zodat het beschikbare menselijke potentieel optimaal kan worden benut. Het is een goede zaak dat er op Europees niveau een sociale dialoog komt tussen maritieme werknemers en reders en wij hopen dat dit tot een overeenkomst zal leiden. De correcte toepassing van het internationale verdrag van de IAO voorziet trouwens in toezicht door een tripartiete commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de rederijen, de werknemers en de regeringen.

Tot slot wijs ik u erop dat de Europese Commissie in 2001 terecht het voorstel heeft ingetrokken voor minimale arbeidsnormen en salarissen voor zeelieden die in haar wateren werken. Voorstellen voor de gelijke behandeling van communautaire en niet-communautaire zeelieden zijn goed, maar in de praktijk kan een richtlijn betreffende autoveerboten niet worden toegepast omdat alle scheepsreizen internationaal zijn. Wij vragen de Europese Commissie er nauwgezet op toe te zien dat haar voorstellen verenigbaar zijn met het internationale zeerecht.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik sta positief tegenover het verslag en waardeer het werk dat mevrouw McDonald in deze zaak heeft gestoken. Er bestaat absoluut geen twijfel dat dit geconsolideerde verdrag betreffende maritieme arbeid een uiterst belangrijke stap voorwaarts is. Het is een poging om een aantal verdragen, waarvan sommige nog uit 1920 stammen, te moderniseren, en een poging om een aantal universele normen in te voeren die hopelijk zullen leiden tot fatsoenlijker werkomstandigheden aan boord van schepen.

Zoals eerder opgemerkt, voldoen zelfs de hogere minimale normen in het verdrag niet aan de normen voor werknemers en werk die in de diverse EU-lidstaten gelden. Het valt daarom te betreuren dat er EU-lidstaten zijn die zich verzetten tegen een snelle bekrachtiging van dit specifieke verdrag. Dit past mijns inziens in de race naar de bodem waartegen veel lidstaten zich hebben verzet. In Ierland bijvoorbeeld, kwam er een richtlijn voor bemanning van veerboten. In de praktijk bleek dat Irish Ferries haar volledige personeelsbestand probeerde te ontslaan en wilde vervangen door goedkopere arbeidskrachten die minder dan de helft van het wettelijke minimumloon in Ierland betaald krijgen.

Kortom, ik denk dat het tegenhouden van de richtlijn voor de bemanning van veerboten en de poging om de bekrachtiging van dit verdrag te vertragen symptomatisch zijn voor de houding van bepaalde lidstaten. Ik ben het eens met alles wat mevrouw McDonald heeft gezegd over de behoefte aan Europese regelgeving. Ik wil haar echter wel zeggen dat er om deze regelgeving te realiseren besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid nodig is, en die hebben we nu nog niet. Daarvoor hebben we de voorgestelde Europese Grondwet nodig, en ik raad mevrouw McDonald aan om haar afwijzende standpunt ten aanzien van deze Grondwet te heroverwegen als we serieuze vooruitgang willen boeken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke arbeidsnormen in heel Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Navarro (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, het Erika-proces is in volle gang. De ramp met de Erika is een typisch voorbeeld van het soort rampen dat te voorkomen is maar toch plaatsvindt omdat de winst van een handvol personen boven alle andere belangen wordt gesteld. Dit is het resultaat van een liberale logica, namelijk de tot het uiterste doorgevoerde logica van de winst. Volgens die logica is alles geoorloofd om maar een paar euro meer te verdienen, zelfs het veronachtzamen van de meest elementaire veiligheidsregels, totdat het verschrikkelijk misgaat.

Diezelfde logica hebben we aan het werk gezien in het in al zijn treurigheid bekende geval van Irish Ferries, waarvan binnenkort alleen de naam nog Iers is. Omwille van de winst wordt het complete personeel van een toch goed draaiend bedrijf zo maar overboord gesmeten.

En het is ook diezelfde logica die sommige reders op de intracommunautaire cabotage ertoe brengen om schepen te laten varen met onvoldoende bemanning en onder omstandigheden die zowel de bemanningen als de hele scheepvaart in gevaar brengen.

Die erbarmelijke arbeidsomstandigheden gaan zelfs zover dat de tradities en de knowhow van de Europese zeescheepvaart op de helling gaan omdat het, door het beeld dat van de sector ontstaat, steeds moeilijker is geworden om Europese zeelieden aan te werven.

Natuurlijk wordt deze winstlogica nooit bij de naam genoemd. Om deze praktijken te rechtvaardigen, schermt men liever met het argument van de internationale concurrentie, die hoofdzakelijk uit Azië komt en overduidelijk oneerlijk is, zelfs als deze concurrentie helemaal niet bestaat. Heeft iemand al Chinese maatschappijen op de veerdiensten over de Oostzee of het Kanaal zien varen?

Natuurlijk moeten we die concurrentie niet ontkennen. Een deel van de sector heeft daar inderdaad mee te kampen en er zitten ook voordelen aan, maar dan moet er wel toezicht op zijn en moet het om eerlijke concurrentie gaan. Wij kunnen echter wel bepalen op welke aspecten er geconcurreerd moet worden. En sociale dumping mag dan een betreurenswaardige realiteit zijn in de zeevaartsector, er is geen sprake van onvermijdelijkheid.

Natuurlijk, er zijn er die zich aanpassen en proberen er voordeel van te trekken, maar men kan zich er ook tegen verzetten door aan te sturen op een wereldwijde verhoging van de sociale normen over de hele linie, opdat iedereen uiteindelijk op gelijke voet de internationale concurrentie kan aangaan. U zult begrepen hebben dat ik hoop dat Europa die weg inslaat.

Zoals wij weten, zal Europa zijn concurrentievermogen niet kunnen ontlenen aan het minimaliseren van de kosten en het verlagen van de sociale normen, maar enkel aan kwaliteit: de kwaliteit van de schepen, de kwaliteit van de bemanningen, gewaarborgd door fatsoenlijke arbeids- en opleidingsvoorwaarden.

Het IAO-verdrag waar het vanavond over gaat, biedt ons de gelegenheid om die keuze te maken. Een oplossing voor alle problemen is het niet, maar het is wel een stap in de goede richting. Bovendien biedt het zowel de Europese reders als de lidstaten de gelegenheid om te laten zien dat ze bereid zijn bepaalde waarden die inherent zijn aan de Europese Unie en haar sociale model, hoog te houden. Door het verdrag in februari 2006 te ondertekenen hebben ze een intentieverklaring daartoe ondertekend. We verwachten nu dat ze de daad bij het woord voegen.

Wat de reders betreft, ik kan alleen maar toejuichen dat zij met kracht en overtuiging hebben gekozen voor de weg van de Europese sociale dialoog met hun vakbondspartners, met het oog op ondertekening voor het einde van het jaar van een collectief Europees akkoord waarin de belangrijkste bepalingen van dit verdrag terugkomen. De eerste onderhandelingsronden is vandaag afgerond en het klimaat lijkt zeer constructief. Dat is een goede zaak en ik denk dat ook de constructieve rol die de Europese Commissie heeft gespeeld om dit proces te vergemakkelijken, te prijzen valt.

Wat de lidstaten betreft, zij hebben de sleutel tot de inwerkingtreding van dit verdrag in handen. Zoals gezegd: als de EU en de Europese Vrijhandelsorganisatie het verdrag bekrachtigen, dan zal het in werking treden en overal van kracht worden. Als Europa snel bekrachtigt, zullen andere landen volgen en zal Europa een voortrekkersrol hebben gespeeld, waarbij het bovendien aantoont dat er een andere weg mogelijk is dan die van uitbuiting en dumping en dat concurrentie ook kan samengaan met verantwoordelijkheid.

Als we geloven in het unieke karakter van het Europese model, is het dus essentieel dat we ervoor zorgen dat dit verdrag snel bekrachtigd wordt. Daarvoor is het onontbeerlijk om vast te houden aan de door de IAO voorgestelde streefdatum van eind 2008.

 
  
MPphoto
 
 

  Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mevrouw McDonald nogmaals bedanken. Bovendien zou ik willen aangeven dat het IAO-verdrag een eerste stap is, die door middel van verhoging van de arbeidsnormen een eerlijker concurrentie mogelijk maakt.

Overigens heeft de Commissie een zeer grondig onderzoek uitgevoerd naar de veerbootsector. De Commissie zal vervolgens beoordelen of een nieuw voorstel voor een richtlijn over dit onderwerp relevant en gepast is.

Ik wil ook zeggen dat we ons realiseren dat de streefdatum van december 2008 ambitieus is. Het is evenwel geen onrealistisch doel. De IAO heeft een actieplan opgesteld waarin wordt uitgegaan van een inwerkingtreding van het verdrag betreffende maritieme arbeid in 2010 en uiterlijk in 2011. Door voor te stellen om voor eind 2008 de akten van bekrachtiging neer te leggen, zorgt de Commissie ervoor dat de lidstaten op schema blijven. Als de lidstaten hun akten van bekrachtiging uiterlijk eind 2008 neerleggen zal het verdrag, gezien de eigen regels van de IAO, voor 2010 van kracht worden. U ziet dus dat het essentieel is dat we ons aan die datum houden.

In antwoord op de heer Navarro en mevrouw Panayotopoulos: parallel aan de werkzaamheden van het Europees Parlement ter voorbereiding van het advies over het voorstel voor een besluit waarbij lidstaten worden gemachtigd om het verdrag te bekrachtigen, zijn de sociale partners inderdaad bijeengekomen om te onderhandelen over een mogelijk sociaal akkoord op basis van ditzelfde verdrag. Ik wil u eraan herinneren dat de methode van de sociale dialoog een goede zaak is voor de Europese Unie en het is inderdaad zo dat ikzelf de gelegenheid heb gehad om de sociale partners, te weten de reders en de vakbonden, te kennen te geven dat ik hoop dat zij een akkoord over dit verdrag ondertekenen.

De sociale partners die over de bestaande tekst beschikken, zullen hierover niet opnieuw hoeven onderhandelen maar hoeven er enkel die bepalingen uit te halen die moeten worden toegevoegd aan het Gemeenschapsrecht. Het ziet er nu naar uit dat het vooruitzicht van een sociaal akkoord voor eind 2007 werkelijk haalbaar is. Zodra zij over een akkoord van de sociale partners beschikt, zal de Commissie een richtlijn voorstellen om ervoor te zorgen dat de bepalingen van het akkoord in heel Europa in acht zullen worden genomen.

Het is aan het Parlement te danken dat we kunnen uitzien naar de noodzakelijke bekrachtiging van het verdrag, en het is aan de sociale partners te danken dat we een sociaal akkoord hebben waarmee we de nieuwe bepalingen snel in het Europees recht kunnen opnemen. Ik denk dat we daarmee gezamenlijk goed werk hebben verricht voor de situatie van de zeelieden, ten behoeve van een werkelijk belangrijke vooruitgang op het sociale vlak, waarmee – u wees er zojuist op – de aanwerving van jonge zeelieden kan worden bevorderd, dat wil zeggen de zeelieden die de Europese Unie nodig heeft voor de ontwikkeling van haar zeevervoer.

Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Parlement hartelijk bedanken voor zijn buitengewoon vastberaden optreden ten gunste van dit grootse verdrag. Ik ben blij te zien dat Europa vooroploopt en als het ware deze mondialisering met een menselijk gezicht die wij allen nodig hebben, vooruithelpt.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Dank u, mijnheer de commissaris. Ik wil de rapporteur, mevrouw McDonald, graag feliciteren.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12.30 uur plaats.

Bijlage – Standpunt van de Commissie

 
  
  

Verslag-McDonald (A6-0019/2007)

De Commissie kan de amendementen 1, 2, en 3 aanvaarden.

 
  
  

Schriftelijke verklaring (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Mikko (PSE), schriftelijk. (ET) De maritieme sector biedt werk aan 5 miljoen mensen in de Europese Unie. De Oostzee is onze binnenzee, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee nemen in ons buitenlands beleid een centrale plaats in en de Noordelijke Dimensie vergroot ons verantwoordelijkheidsgebied tot de Arctische wateren.

Het wordt tijd dat wij de Europese Unie ook als een unie van maritieme landen gaan zien en dat wij een overeenkomstige positie in de wereld gaan innemen.

Mijn eigen land, Estland, is al eeuwenlang een maritiem land. Ernest Hemingway constateerde dat je in elke haven in de wereld een Est kon aantreffen. In de afgelopen tien jaar hebben wij echter 57 procent van de banen in de scheepvaart verloren.

Vrachtschepen zijn onder goedkopere vlaggen gaan varen en de mensen die daarop werken komen uit derde landen en zijn bereid genoegen te nemen met slechtere arbeidsomstandigheden. Er is in totaal een tekort van 17 000 mensen in de Europese zeevaart. Dit komt hoofdzakelijk door de slechte arbeidsomstandigheden in deze sector.

Wij mogen het verlies aan arbeidsplaatsen in de maritieme sector niet toestaan, vooral niet wanneer dit leidt tot een verlaging van de maritieme arbeidsnormen.

Wij mogen ons niet terugtrekken uit een strategische sector die goed is voor 90 procent van de scheepvaart in de wereld en 40 procent van de scheepvaart in de Europese Unie. De bekrachtiging van de maritieme arbeidsnormen door onze lidstaten zou een belangrijke stap zijn in de richting van een universele acceptatie van deze normen.

Wanneer wij eerlijke concurrentie in de mondiale scheepvaart bevorderen, brengen wij ook de doelen van het proces van Lissabon dichterbij door het concurrentievermogen van de Europese Unie op zee te verbeteren.

Concurrentievoordeel dat wordt verkregen ten koste van mensenlevens en gezondheid kan door geen enkele economische overweging worden gerechtvaardigd. Normen die gevaarlijk zijn voor zeelieden en de natuur horen niet thuis in de 21e eeuw.

 
  

(1)Standpunt van de Commissie over de amendementen van het Parlement: zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid