De Voorzitter. - Aan de orde is een verslag van de Europese Raad en een verklaring van de Commissie (bijeenkomst van de Europese Raad, 8–9 maart 2007).
Frank-Walter Steinmeier, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, graag wil ik, in aansluiting op ons debat over de Verklaring van Berlijn het Europees Parlement verslag doen van de Voorjaarstop. Dat doe ik met plezier, en laat ik - ondanks het feit dat zojuist werd opgemerkt dat wij onszelf te vaak op de borst kloppen - meteen maar met de deur in huis vallen. Vanuit de optiek van het voorzitterschap - en die van mezelf - mogen we inderdaad spreken van een geslaagde Raadsvergadering. Het was een Top die oplossingen bood voor terreinen waarop onze burgers naar mijn mening terecht daadkrachtig optreden vanuit Europa verwachten. Op deze Top hebben we laten zien dat de Europese Unie ondanks alle pessimistische geluiden ook na de laatste uitbreiding slagvaardig kan zijn, en dat de lidstaten, met aansporingen van de Commissie en het Europees Parlement, in staat zijn om hun verschillen te overbruggen en zichzelf uiterst eerzuchtige doelen te stellen, al zullen de beslissingen natuurlijk niet in alle gevallen gemakkelijk te nemen zijn.
Op deze Top is ook gebleken dat de Unie bereid is de urgente taken van de toekomst het hoofd te bieden. Deze Top heeft ons optimistisch gestemd. Wij denken dat het mogelijk is om ook het stagnerende hervormings- en vernieuwingsproces van de Europese Unie nieuw leven in te blazen.
Naast de concrete interne resultaten, waar ik uiteraard zo meteen op inga, is dit de boodschap van onze Top. Dat is het signaal dat wij - we hadden het er zojuist al over - over twee weken willen afgeven, als wij in Berlijn en in heel Europa de vijftigste verjaardag van de Unie vieren. Dat is de impuls die wij ook willen meenemen naar de tweede helft van ons voorzitterschap.
Zoals u weet stond op de Voorjaarstop het energie- en klimaatbeleid centraal. Om beide onderwerpen maken de Europese burgers zich ernstige zorgen. Met name in de afgelopen jaren en maanden - en het meest recentelijk nog tijdens de aardolieruzie tussen Wit-Rusland en Rusland - is ons buitengewoon duidelijk geworden hoe afhankelijk wij zijn van energie-importen en hoe kwetsbaar de Europese economie wat dat betreft is.
Zoals u zojuist al opmerkte, zijn de gevolgen van de klimaatverandering al even duidelijk. Milieurampen, het smelten van gletsjers, het stijgen van de zeespiegel, droogte: dat zijn geen abstracte kreten meer. Het zijn reële bedreigingen geworden. Uit internationale onderzoeken blijkt wat de gevolgen zijn, als we nu niet handelen en met welke kosten wij onze kinderen en kleinkinderen opzadelen als wij niet tot actie overgaan.
U kent de uitkomst van de beraadslagingen op de Top, en ik hoop dat u het met mij eens bent als ik zeg dat de staatshoofden en regeringsleiders de weg hebben geëffend voor een ambitieus en naar mijn mening verantwoord klimaat- en energiebeleid in Europa, voor een beleid dat de omvang van de problemen waarmee wij ons geconfronteerd zien niet meer bagatelliseert, maar doeltreffende strategieën nastreeft om deze problemen tegen te gaan.
We hebben een grote stap voorwaarts gezet in de richting van een geïntegreerd klimaat- en energiebeleid. Ik zeg geïntegreerd, omdat het één niet mogelijk is zonder het ander, en omdat het klimaat op dit moment verreweg het sterkst wordt bedreigd door de productie en het verbruik van energie door mensen. Dat geldt natuurlijk in het bijzonder voor de uitstoot van broeikasgassen. Door de besluiten van Brussel behoudt de EU haar voortrekkersrol op het vlak van de internationale klimaatbescherming. Met deze besluiten kunnen wij op geloofwaardige wijze beginnen met de komende onderhandelingen over de overeenkomst die het Protocol van Kyoto moet opvolgen.
De EU legt zichzelf op eenzijdige en onafhankelijke manier de verplichting op om tot uiterlijk 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 20 procent te verminderen ten opzichte van 1990. Dat is een ambitieuze doelstelling, en het zal grote inspanningen van alle lidstaten vergen om dit doel te bereiken.
De staatshoofden en regeringsleiders zijn echter nog verder gegaan. Zij hebben toegezegd de uitstoot over dezelfde periode met maar liefst dertig procent te zullen verminderen, indien ook andere industrielanden en economisch enigszins gevorderde ontwikkelingslanden zich tot vergelijkbare emissiereducties verbinden. Deze doelen kunnen wij alleen bereiken als wij ook bij het energiebeleid een toekomstgerichte weg inslaan. Daarom is er in Brussel, naast klimaatdoelstellingen, ook een uitgebreid energieactieplan vastgesteld.
Twee doelstellingen vormen de kern van dit actieplan. Ten opzichte van de projecties voor 2020 moet het energieverbruik in de Europese Unie met 20 procent worden verminderd. Voorts dient - en dat is van essentieel belang - het aandeel van de hernieuwbare energiebronnen in het totale energieverbruik tot minimaal 20 procent worden verhoogd.
U weet nog dat wij hard hebben moeten knokken om deze laatste doelstelling bindend te maken. Enkele lidstaten waren bang dat dit tijdsbestek wellicht te ambitieus zou blijken te zijn. Ik ben erg blij dat wij er uiteindelijk in geslaagd zijn het eens te worden over het bindend karakter, want juist uit de drie, zojuist door mij genoemde doelstellingen blijkt hoezeer klimaat- en energiebeleid samenhangen. Zonder de inspanningen op het terrein van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie zou de EU het klimaatdoel dat zij zichzelf heeft gesteld, absoluut niet kunnen bereiken.
Toen wij de doelstellingen voor de hernieuwbare energiebronnen bindend moesten maken, hebben wij een eerlijke, gemeenschappelijke aanpak gevolgd. Diezelfde aanpak zullen wij volgen als wij hier de Europese doelstellingen moeten opsplitsen in nationale streefcijfers. Daarbij dienen wij rekening te houden met de verschillende uitgangsposities en de mogelijkheden van de lidstaten, en wij hebben de Commissie verzocht om dit jaar nog met een voorstel te komen voor deze opsplitsing. De Commissie heeft zich reeds over deze taak ontfermd.
Dit is niet de juiste plaats om het energieactieplan in alle details te beschrijven. Belangrijker is in mijn ogen dat u, in het Europees Parlement, er in grote lijnen waardering voor hebt. Naast de doelstellingen die ik zojuist naar voren heb gebracht, mogen daarbij met name niet de nieuwe strategische besluiten uit het oog worden verloren. Ik denk bijvoorbeeld aan de structuur van de interne energiemarkt, aan voorzieningszekerheid, aan het internationale energiebeleid, aan energieonderzoek en nieuwe energietechnologieën
Eén van deze vijf voorbeelden wil ik eruit lichten, namelijk energievoorzieningszekerheid. Deze zullen we op de middellange en lange termijn alleen kunnen waarborgen, als wij erin slagen om energiebronnen en transportroutes te diversifiëren. Concreet betekent dat intensivering van de betrekkingen met belangrijke producerende landen, het tot stand brengen van stevige internationale energiebetrekkingen, ook met Centraal-Azië, de regio´s van de Zwarte en de Kaspische Zee, en natuurlijk het onderhouden van onze energiebetrekkingen met de Golfstaten en Noord-Afrika. Het betekent echter ook dat onze energiebetrekkingen betrouwbaar en transparant moeten zijn, ook met Rusland. Daarom zetten wij ons als voorzitterschap ook in voor de spoedige opening van onderhandelingen over een vervolgovereenkomst op de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst met Rusland.
Zeker, de resultaten met betrekking tot het energiebeleid en de bestrijding van klimaatverandering zijn bijzonder belangrijk, maar zoals u kunt opmaken uit de conclusies heeft de Europese Raad zich niet daartoe beperkt. Het is traditie dat op de Voorjaarstop een evaluatie wordt gemaakt van de Strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid. Het belangrijkste daarbij is dat de hernieuwde strategie van Lissabon werkt. Er is zichtbaar succes geboekt, dat in heel Europa tot uitdrukking komt in gestegen groeicijfers en dalende werkloosheid. Ook nu weer is echter de boodschap dat we niet op onze lauweren kunnen rusten. Integendeel, wij willen gebruik maken van het nieuwe elan. In mijn ogen is er geen andere oplossing dan dat wij de structuurhervormingen voorzetten en de overheidsfinanciën op consequente wijze consolideren.
De Europese interne markt dient op belangrijke terreinen te worden uitgebreid en voltooid. Als voorbeelden noem ik nogmaals gas en stroom, postdiensten maar ook de financiële markten. In de conclusies van afgelopen vrijdag wordt ook het wegwerken van de achterstand bij de omzetting van de communautaire wetgeving vermeld. Op dit terrein zijn de afgelopen jaren evenwel flinke vorderingen gemaakt. Ik wil het Parlement eraan herinneren dat deze omzettingsachterstand in 2000 nog 3 procent bedroeg, terwijl dat nu 1,2 procent is. We weten ook dat deze inspanningen dienen te worden voortgezet. Daarom heeft de Europese Raad afgelopen vrijdag ook besloten dat deze achterstand in uiterlijk 2009 tot 1 procent verminderd moet zijn.
De Strategie van Lissabon zal in de ogen van de burgers echter alleen slagen als de sociale dimensie succesvol verder kan worden ontwikkeld. Dit geldt met name voor positieve ontwikkelingen op de arbeidsmarkten. In dit verband hebben de staatshoofden en regeringsleiders het belang onderstreept van goede arbeidsvoorwaarden, zoals rechten en medezeggenschap van werknemers, veilig en gezond werk, en een gezinsvriendelijke arbeidsorganisatie.
Verder wil ik nog kort een ander element van de besluiten aanstippen, namelijk betere regelgeving en minder bureaucratie. Ook op dit terrein hebben wij in het verleden enige, zij het dan vrij moeizame vooruitgang geboekt. Uiteraard mogen onze inspanningen ook op dit terrein - en zeker op dit terrein - niet nalaten. Met name willen wij dat de uit de EU-wetgeving voortvloeiende administratieve lasten uiterlijk in 2012 zijn verlaagd met 25 procent. De lidstaten worden uitgenodigd om zichzelf in de loop van volgend jaar evenzo ambitieuze doelen te stellen.
Op de afsluitende persconferentie op vrijdag heeft Commissievoorzitter Barroso in mijn ogen bijzonder vriendelijke, bijna vlijende woorden gesproken over de toen net beëindigde bijeenkomst van de Raad. Over de resultaten en de gestelde doelen zei hij dat dit de belangrijkste Top was geweest die hij in zijn ambtstijd had bijgewoond. Ik zeg ook ten overstaan van dit Parlement, mijnheer de commissaris, dat dit niet mogelijk was geweest zonder het voortreffelijke voorbereidend werk van de Commissie, en al evenmin zonder de steun van het Europees Parlement, dat u, mijnheer Poettering, als pas gekozen Voorzitter, voor het eerst op een Raadsbijeenkomst vertegenwoordigde.
De Europese Unie is bezig een modern, duurzaam klimaat- en energiebeleid te ontwikkelen. De staatshoofden en regeringsleiders hebben laten zien dat Europa een vooraanstaande rol kan spelen in belangrijke mondiale kwesties. In mijn ogen heeft de Top het signaal afgegeven dat wij, Europeanen, de toekomst succesvol kunnen vormgeven, als wij onze krachten bundelen en gemeenschappelijk optreden. Dit is geheel in overeenstemming met het motto van het Duitse voorzitterschap, met het leidende beginsel dat ik al eerder heb genoemd in dit debat en dat de titel van onze conclusies vormt: ‘Europa – samen slagen’.
(Applaus)
Günter Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter van het Europees Parlement, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, dames en heren.
De Commissie is de Raad en het Duitse voorzitterschap erkentelijk voor de verreikende en gedurfde doelen die de Europese Raad de afgelopen week heeft vastgesteld. Wij zijn u erkentelijk voor het ondubbelzinnige signaal dat u de rest van de wereld hebt gegeven, en dat in de hele wereld met grote belangstelling is ontvangen, namelijk het signaal dat wij in Europa de klimaatbescherming, de ontwikkeling van een gemeenschappelijk energiebeleid en het behoud van ons concurrentievermogen serieus nemen. Een ander belangrijk resultaat van deze Raad was bovendien dat degenen die beweerden dat een Unie van zevenentwintig lidstaten niet meer slagvaardig zou zijn, in het ongelijk zijn gesteld. Dit was het eerste grote examen voor de Unie van de Zevenentwintig, en ik denk dat ze daarvoor is geslaagd.
Bekeken vanuit het perspectief van het Europees partnerschapsbeleid voor groei en werkgelegenheid in het kader van de Strategie van Lissabon was het een goede Top. De staatshoofden en regeringsleiders hebben erkend dat deze nieuwe strategie tot de gewenste resultaten leidt en een belangrijke bijdrage levert aan het economisch herstel. Dit herstel komt tot uiting in een opwaartse trend van het bruto binnenlands product, met een groei van 2,9 procent in 2006. We gaan ervan uit dat er in de Europese Unie alleen al in de komende twee jaar zeven miljoen nieuwe arbeidsplaatsen bij komen. In feite zullen we dan toch nog erg dicht uitkomen bij de oorspronkelijke doelstellingen van Lissabon uit 2000.
De staatshoofden en regeringsleiders hebben duidelijk gemaakt dat we ons niet tevreden mogen stellen met de eerste tekenen van meer economische dynamiek. Ik ben het eens met wat de heer Steinmeier zojuist heeft gezegd: Europa heeft nu een geweldige kans om het tempo van de hervormingen opnieuw op te voeren. We hebben de trend nog niet gekeerd. Het is waar dat de negatieve trend afneemt, maar we zijn er nog niet. We kunnen alleen zeggen dat we op de goede weg zijn.
Dat blijkt ook uit het feit dat de Europese Raad heeft ingestemd met de landenspecifieke aanbevelingen die de Commissie voor het eerst heeft opgesteld. U mag het belang van het feit dat de lidstaten hebben ingestemd met de indiening door de Commissie van landenspecifieke aanbevelingen voor hun nationale agenda, op een terrein waarvoor zij alleen verantwoordelijk zijn, niet onderschatten. Deze aanbevelingen werden door de Europese Raad unaniem en zonder discussie overgenomen. Hieruit blijkt dat we voor het eerst beschikken over een goed werkend mechanisme voor de coördinatie van het economisch beleid in Europa.
Dit jaar beginnen we al weer met de voorbereiding van de tweede driejarige cyclus van het groei- en werkgelegenheidsbeleid. Volgens de Commissie is het nu al duidelijk dat ons in ieder geval drie taken te wachten staan.
Ten eerste zal het klimaat- en energiebeleid volledig in het Europese groei- en werkgelegenheidsbeleid moeten worden geïntegreerd. Het beleid op deze terreinen moet coherent zijn.
In de tweede plaats is het absoluut noodzakelijk om de derde pijler van de strategie te versterken, namelijk werkgelegenheid en sociale dimensie. Daarbij moet de nadruk worden gelegd op het verbeteren van de inzetbaarheid van Europese burgers op de arbeidsmarkt. We worden immers geconfronteerd met een totaal nieuwe ontwikkeling. We zullen in bepaalde regio’s en sectoren een toenemend gebrek hebben aan voldoend geschoolde werknemers. We moeten de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt met name verbeteren door meer te investeren in onderwijs en opleiding.
De derde grote opgave in het kader van de herziening van de Strategie van Lissabon is de verbetering van de zichtbaarheid ervan. Je moet immers laten zien wat je goed doet. Misschien praten we een beetje te weinig over het feit dat we een Europees antwoord hebben op de globale economische uitdagingen. In het nationale politieke debat moet veel sterker worden benadrukt dat Europese integratie en een gemeenschappelijk Europees economisch beleid nodig zijn om onze concurrentiepositie op mondiaal niveau te handhaven.
Over het streven naar eenvoudigere regelgeving en minder bureaucratie - een onderwerp dat mij na aan het hart ligt - wil ik slechts kort zijn. Belangrijk is dat het Parlement en de Raad zijn gevraagd om in het vervolg nog meer gebruik te maken van effectbeoordelingen. In het hele project staat de kwaliteit van de wetgeving voorop.
Voorwaarde daarvoor is dat goede kostenramingen worden gemaakt. Het hele project van eenvoudigere regelgeving en minder bureaucratie komt nu over de hele linie echt op gang. Ik ben erg blij dat de Raad instemt met de doelstelling van de Commissie om de administratieve lasten die ten gevolge van Europese wetgeving op Europese bedrijven drukken, vóór 2012 met 25 procent te verminderen. Het is echter minstens zo belangrijk dat de lidstaten zich ertoe hebben verplicht hetzelfde te doen op terreinen die onder hun verantwoordelijkheid vallen. Dat was het punt waarom het in de discussie ging. Dat we dit hebben bereikt, is een groot succes. Het lijkt erop dat het doel om voor 2012 de administratieve lasten voor Europese bedrijven in totaal met 25 procent te verminderen, werkelijk binnen handbereik ligt.
Ik wil juist in het Europees Parlement het volgende nog eens duidelijk benadrukken: wanneer we het hebben over het terugdringen van administratieve kosten, dan wordt daarmee niets anders bedoeld dan minder administratieve rompslomp voor bedrijven. Het gaat om rapportageplichten, het bijhouden van statistieken en informatie- en documentatieverplichtingen. De normen op het gebied van de consumentenbescherming, de kwaliteitnormen, de milieunormen, de veiligheidsnormen of de sociale normen zullen op geen enkele wijze worden aangetast. Substantieel verandert er niets. Het gaat er alleen om alles zo te doen dat de bedrijven niet onnodig belast worden, maar er juist energie vrijkomt.
(Applaus)
Enige tijd geleden zei Tony Blair: “Als de Europese Unie er niet zou zijn, zou men haar moeten uitvinden.” Daarmee doelde hij waarschijnlijk op besluiten zoals de Europese Raad nu heeft genomen, slechts enkele weken nadat de alarmerende feiten uit het laatste VN-klimaatrapport bekend werden.
Met steun van het Europees Parlement, en op basis van de voorstellen van de Commissie van januari, is het gelukt om klimaatverandering en een ommekeer in het energiebeleid tot prioriteit van het Europees beleid te maken, en een actieplan vast te stellen voor de komende drie jaar.
De kracht van de besluiten houdt verband met het feit dat het gelukt is om klimaatbeleid en energiebeleid nauw met elkaar te vervlechten. Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen gaat hand in hand met een concurrerend, veilig en duurzaam energiebeleid. De kracht van de besluiten houdt verband met de geloofwaardigheid ervan, want ze hangen niet in het luchtledige maar zijn gekoppeld aan een pakket concrete maatregelen.
Bindende doelstellingen voor hernieuwbare energie en het gericht stimuleren van energiebesparing en nieuwe technologieën voor koolstofuitstoot en -opslag zullen de Europese economie op het terrein van het klimaatbeleid gereedmaken voor de mondiale uitdagingen van de eenentwintigste eeuw. We zullen doorgaan om de bestaande belemmeringen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie in alle sectoren van de industrie weg te nemen. Voor het jaar 2020 moet 20 procent van onze energie afkomstig zijn van hernieuwbare energiebronnen in het algemeen, en minstens 10 procent van biobrandstof.
Ik heb goed gehoord wat de fungerend voorzitter van de Raad zojuist zei over de opdracht aan de Commissie om voor het eind van het jaar met een voorstel te komen. Ik kan u verzekeren dat de Commissie een eerlijk en evenwichtig voorstel zal voorleggen over de wijze waarop de lasten binnen de Europese Unie zullen worden verdeeld. Daarbij wordt nagegaan wat individuele lidstaten al hebben gedaan, wat hun uitgangspositie is en in hoeverre de voorwaarden aanwezig zijn om het gestelde doel te bereiken. Ik ben ervan overtuigd dat ons dat zal lukken.
Belangrijk is dat we eindelijk een volledig functionerende interne markt voor elektriciteit en gas tot stand brengen, waarvan de consument profiteert. Dat zal bevorderlijk zijn voor investeringen en een echt Europees koppelnet creëren.
Door deze maatregelen zullen nieuwe internationale markten voor ons opengaan. De energierekening van iedere burger en ieder bedrijf wordt lager. Wij betalen op dit moment in Europa teveel voor energie en dat is niet alleen te wijten aan de mondiale situatie maar ook aan het feit dat wij onze eigen energievoorziening verkeerd hebben georganiseerd. Daarom draagt een consequente omzetting van het nieuwe klimaatbeleid van de EU ook bij aan de uitvoering van de agenda van Lissabon.
Ons voorstel is dat de hoogontwikkelde landen met elkaar afspreken dat de CO2-uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990 met 30 procent moet zijn verminderd. Daarenboven legt de EU zichzelf nu al de verplichting op om de CO2-uitstoot voor 2020 met minstens 20 procent te verminderen. Daarmee hebben wij een uitstekende uitgangspositie in de komende klimaatonderhandelingen.
Ik denk dat dit tweeledige besluit over het klimaat mondiaal zal leiden tot een nieuwe dynamiek, waaraan ook dringend behoefte is. We kunnen niet langer toekijken hoe bijvoorbeeld de Verenigde Staten en China met de vinger naar elkaar wijzen en hoe de een van de ander eist dat hij de eerste stap zet. Iemand moet nu eindelijk eens beginnen! Dat is zeker ook een belangrijk punt voor de EU/VS-top van 30 april aanstaande. De staatshoofden en regeringsleiders noemden dit punt samen met de andere onderwerpen van buitenlands beleid.
Staat u mij toe nog iets te zeggen over de Europese industrie. De richtsnoeren van de Raad leggen voor onze industrie een duidelijk kader vast en bieden haar investeringszekerheid voor een groot aantal jaren. Ondernemingen kunnen nu hun investeringen plannen. Ze weten wat de politiek van hen verwacht en kunnen hun strategieën ontwikkelen. We willen dat Europa de beste en schoonste producten exporteert, maar niet zijn arbeidsplaatsen. Ik wil van de Europese industrie niet altijd alleen maar horen wat ze niet kan en wat in haar ogen niet mogelijk is, maar ik wil van haar eindelijk ook eens horen wat ze wel kan en wat er wel mogelijk is. Dan zal blijken dat er veel meer mogelijk is dan ze zelf denkt.
Bij alle tevredenheid mogen we niet vergeten dat het tot nu toe slechts om een startsein gaat. Deze strategie moet door middel van concrete communautaire projecten en afzonderlijke wetsvoorstellen nog tijdens deze zittingsperiode tot ontwikkeling worden gebracht. De Europese burgers steunen ons daarin. De meest recente Eurobarometer-enquête leert ons dat de burgers van Europa heel goed weten dat een koerswijziging onvermijdelijk is. Ze zijn zich ook heel goed bewust van het feit dat slagvaardig handelen zijn prijs heeft.
Laat ik het als volgt samenvatten: de Strategie van Lissabon is een open en dynamisch proces. We hebben een markt van ideeën nodig, die vervolgens uitmondt in concrete politieke besluiten.
In dit verband wil ik graag een rapport van het Centre for European Reform citeren: „Er is nauwelijks een Europees land dat het Deense model van Flexicurity, het Finse model van hoger onderwijs of de Britse strategie van liberalisering niet nauwgezet onderzoekt.“ Ik kan daaraan nog meer voorbeelden toevoegen, bijvoorbeeld de Franse „Pôles de Compétitivité“, het Nederlandse standaardkostenmodel, belastinghervormingen in sommige van de nieuwe lidstaten. Van elkaar leren is een sleutelbegrip in dit hervormingsproces.
We moeten nu gezamenlijk duidelijk maken dat het Europees partnerschap voor groei en werkgelegenheid het Europese antwoord is op de twee grote vragen van deze tijd: de grote sociale vraag hoe we erin zullen slagen om in een periode van globalisering voldoende goede arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen en de grote milieuvraag hoe we erin zullen slagen onze planeet bewoonbaar te houden.
Het is immers bekend dat juist dit de vragen zijn die de mensen stellen. Zal ik mijn baan behouden? Zal ik nog een uitkering krijgen als ik ziek ben? Zal er een goede opleiding voor mijn kinderen zijn? Zullen er straks voor mij goede ouderdomsvoorzieningen zijn? We weten ook dat ze de volgende vraag stellen: hoe zullen de bestaansvoorwaarden voor mijn kinderen en kleinkinderen straks zijn?
Het antwoord op deze vragen is hier gegeven. Het gaat er echter om dat u de burgers van Europa ook laat zien dat dit antwoord alleen een Europees antwoord kan zijn! Als het ooit nodig mocht zijn om de noodzaak van Europese integratie te demonstreren, dan kan dat aan de hand van deze twee onderwerpen. Zij laten zien dat Europese integratie ook in de eenentwintigste eeuw een onontkoombare noodzaak is. Hartelijk dank.
(Applaus)
Marianne Thyssen, namens de PPE-DE-Fractie. - Heren voorzitters, beste collega's, normaal krijgen we na een top lange conclusies waarin we diep moeten graven om de door 27 lidstaten gedragen ambities te vinden. Deze keer zijn de conclusies relatief kort, maar verzetten ze wel degelijk bakens. De Europese voorjaarstop heeft de hooggespannen verwachtingen ingelost. Visie is gekoppeld aan politieke moed, ambitie is gekoppeld aan haalbaarheid, geloofwaardigheid en, niet onbelangrijk, besluitvaardigheid.
Vanuit de PPE-DE-Fractie willen we daarvoor in de eerste plaats ons respect betonen aan de Raadsvoorzitter, bondskanselier Angela Merkel, en haar ploeg en ook aan voorzitter Barroso en zijn Commissie, vooral de commissarissen Dimas en Piebalgs, die het energie- en klimaatpakket hebben gelanceerd en alles gedaan hebben om tot goede resultaten te komen. Wij zijn echt wel trots, ik kan niet laten om dat te zeggen, dat het PPE-DE-samenspel aan de top van onze instellingen, natuurlijk in samenwerking met andere partners, mooie vooruitzichten heeft opgeleverd.
Maar de buit is nog niet binnen. De verbintenissen zijn aangegaan, maar de verdeling van de lusten en de lasten hebben we nog voor de boeg en ik wens de Commissie veel succes met deze zware taak. Ik hoop dat alle lidstaten en alle delen van de samenleving bereid zullen zijn hun aandeel in de noodzakelijke ononderbroken inspanningen te leveren.
Voorzitter, collega's, de wereld kijkt naar Europa en de wereld ziet dat het zijn verantwoordelijkheid neemt en dat het kiest voor een geloofwaardige voortrekkersrol. Als Europese partners moeten we nu maximaal en unisono druk zetten op onze mondiale partners om mee te gaan in dit ambitieuze, maar bovenal noodzakelijke verhaal.
Als ik onze PPE-DE-uitgangspunten van vóór de voorjaarstop mag toetsen aan de resultaten ervan, dan kom ik tot het volgende. Wij hadden liever haalbare, bindende afspraken dan onrealistische hoogdravende luchtkastelen. Met de 20-20-20-beslissing is hieraan voldaan. Dit is een groot succes.
Onderzoek en ontwikkeling op het vlak van hernieuwbare energie en de strijd tegen klimaatverandering gaan hand in hand met de doelstellingen van de Lissabon inzake groei en banen. Het is goed, commissaris Verheugen, deze expliciet erin op te nemen. Kernenergie heeft voor de meeste leden van onze fractie zijn plaats in de energiemix, maar net als de Europese Raad willen wij hier het subsidiariteitsbeginsel zijn rol laten spelen. Omdat het Europees Parlement in het klimaatveranderingsverhaal niet aan de zijlijn mag blijven staan, willen wij overigens onze volle steun geven aan de instelling van een goed werkende tijdelijke parlementaire commissie klimaatverandering.
Collega's, tijdens deze voorjaarstop lag de nadruk op energie en klimaat, maar hij ging uiteraard over veel meer. Want de noodzaak om de druk op de ketel van de sociaal-economische hervormingen te houden, blijft groot. Wij geloven dat het proces van Lissabon vruchten begint af te werpen, maar er is geen enkele reden om nu al euforisch te zijn, zeker niet in die lidstaten met een hoge overheidsschuld, lage arbeidsparticipatie of niet volledig veilig gestelde pensioenstelsels.
Als PPE-DE-Fractie waarschuwen we voor zelfgenoegzaamheid. Nu het economisch wat beter gaat, mogen de nationale hervormingen geen vertraging oplopen, maar moeten ze juist versneld worden doorgevoerd. We verwachten dat de Commissie leiderschap blijft tonen en de lidstaten zo nodig frank en vrij confronteert met hun trucs en hun tekorten.
De beslissingen inzake het meetbaar terugdringen van de administratieve lasten en het vooruitzicht op een onafhankelijke impactstudie bij nieuwe wetgeving, juichen wij enorm toe.
Collega's, visie op en ambitie voor een goed beleid is één zaak, de mensen hiervan overtuigen en hierin meekrijgen is een andere. De cruciale vraag blijft hoe we de betrokkenheid van de Europeanen bij dit hele proces van Lissabon kunnen verhogen. Commissaris Verheugen heeft er terecht ook naar verwezen. Dat in de conclusies van de top gezegd wordt dat verdere inspanningen nodig zijn om de communicatie te verbeteren, is goed maar zet natuurlijk geen zoden aan de dijk. Het moet gewoon gebeuren en op dit vlak zijn de laatste jaren kansen gemist, echt veel kansen gemist.
Daarom mijn oproep aan de voorzitters van onze drie politieke instellingen: geef die 500 miljoen Europeanen, die voor hun kinderen en hun kleinkinderen hopen op een welvarende en sociale toekomst in een goed leefklimaat, een plaats in de Verklaring van Berlijn! Geef hen opnieuw vertrouwen en geloof in de toegevoegde waarde van ons gezamenlijk Europees project!
Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dit was een succesvolle Top. Dat mag wel worden benadrukt, want dat kan niet van alle topbijeenkomsten van de afgelopen jaren worden gezegd. De vice-voorzitter van de Commissie heeft een goede typering gegeven van wat er het afgelopen weekend is gebeurd: Europa heeft zijn slagvaardigheid bewezen. Inderdaad, als men wil dan kan het ook.
De zevenentwintig staatshoofden en regeringsleiders die dit weekend tot overeenstemming wisten te komen, hebben een baanbrekend besluit genomen. Ik wil daar nu niet in detail op ingaan. Dat zullen de specialisten van onze fractie in hun bijdragen doen. Ik kan mij daarom beperken tot de volgende constatering: wat wij nodig hebben - namelijk dat de burgers zien dat dit geen clubje is dat maar een beetje zit te niksen - kan daadwerkelijk worden gerealiseerd. Het blijft niet alleen bij het formuleren van grote uitdagingen. Er worden ook besluiten genomen over noodzakelijke oplossingen, en hopelijk worden die ook in daden omgezet!
Bij eerdere debatten over de Europese Raad heb ik me vaak afgevraagd hoe men het standpunt van de Europese Raad, van de staatshoofden en regeringsleiders, het best zou kunnen typeren. Daarbij schoot mij op een gegeven moment een vers uit Mattheüs te binnen. Mijnheer de Voorzitter, u kent het beslist - het gaat om Mattheüs 6, vers 26: “Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt.” Dat hoef ik nu niet meer te citeren: u zaait, en ik hoop dat u zult oogsten en dat we de oogst in schuren bijeenbrengen. Wat de hemelse Vader dan met u doet, zullen we wel zien.
Er is in ieder geval een belangrijke stap voorwaarts gezet. Mevrouw Thyssen, wij hebben allemaal reden om dit als een gezamenlijke prestatie van de Europese instellingen aan te merken. Ik heb niet de indruk dat mevrouw Merkel als vertegenwoordigster van de Europese Volkspartij optrad. Mij is verteld dat zij daar als fungerend voorzitter van de Raad aanwezig was. Ik heb niet de indruk dat de Voorzitter van dit Parlement daar als vertegenwoordiger van de Europese Volkspartij was. In dat geval zou hij namelijk een verkeerde opvatting hebben van zijn functie. Mijnheer Barroso mag ambtshalve niet eens weten wat de Europese Volkspartij is. Houdt u dus alstublieft op om dit succes voor een bepaalde partij te claimen.
(Applaus)
Waar gaat het inhoudelijk om? Europa heeft een enorme uitdaging geformuleerd en aangenomen. We hebben bovendien iets geleerd wat we tot nu toe niet wisten - misschien wist minister Steinmeier het -, namelijk dat kernenergie nu tot de hernieuwbare energiebronnen wordt gerekend. Dit is de stelling van president Chirac waarmee hij als het ware zijn ambtsperiode afsluit. Welnu, we hebben in ieder geval iets geleerd!
Veel belangrijker dan al het andere is echter dat we de uitdaging aannemen en druk uitoefenen om ervoor te zorgen dat de besluiten ook worden uitgevoerd. In elk geval verdient ook Tony Blair een keer lof. Direct na afloop van de Raad zei de Britse regering: “20 procent is prima, maar wij willen nog ambitieuzer zijn.” Die mentaliteit hebben we meer nodig in Europa!
(Applaus)
Ik wil er nog iets aan toevoegen: de G8-top zal zich bezighouden met de situatie in Afrika. We moeten in dit verband onder ogen zien dat klimaatverandering ook een significant voorbeeld is van onrechtvaardigheid in de wereld. Het continent dat het minst bijdraagt aan de verontreiniging van ons milieu, namelijk Afrika, is tegelijkertijd het continent dat het meest onder de klimaatverandering te lijden heeft. Als we dus praten over de vraag hoe we kunnen werken aan rechtvaardigheid en solidariteit in de wereld, is het ook de morele plicht van ons, Europeanen, om het probleem van de klimaatverandering daadwerkelijk aan te pakken en - zoals terecht werd gezegd - druk uit te oefenen op andere regio’s in de wereld.
De bescherming van het menselijk bestaan, van de leefbaarheid op deze aarde, is het grote doel waarvoor wij ons allemaal moeten inzetten, ook de Verenigde Staten, ook Japan, Australië en China - wij allemaal. Alleen kunnen wij het niet van hen eisen als we zelf niet het goede voorbeeld geven. Die historische stap is in het afgelopen weekend gezet. Daarvoor dank ik ook u, mijnheer Steinmeier, want het is voor een groot deel ook uw verdienste. Natuurlijk is het ook de verdienste van mevrouw Merkel, maar de vasthoudendheid en volharding die u als fungerend voorzitter van de Raad aan de dag heeft gelegd, mogen hier niet onvermeld blijven.
(Applaus van links)
De Voorzitter. - Mijnheer Schulz, het doet mij deugd te constateren dat u veel bijbelvaster bent dan ik.
Alexander Lambsdorff, namens de ALDE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, toen Mattheüs ter sprake werd gebracht, was ik er niet helemaal zeker van of misschien Lothar Matthäus werd bedoeld. Ik ben blij dat dat niet het geval was.
De heer Schulz heeft volkomen gelijk: deze Top van de Europese Raad was een succes. U wilt verder werken aan de totstandkoming van een interne markt voor energie, u wilt de opwarming van de aarde afremmen, de CO2-uitstoot verminderen, de toepassing van hernieuwbare energie uitbreiden en de energiesolidariteit versterken. Dat komt overeen met de aanbevelingen van het Parlement. Hoewel die op sommige punten nog wat ambitieuzer waren, komt u lof toe en die krijgt u dan ook van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa.
Reden voor zelfgenoegzaamheid is er echter nog niet, want het moeilijkste deel van het traject hebt u nog voor de boeg. De Top zal pas echt een succes zijn als de uitvoering van de plannen snel ter hand wordt genomen en hopelijk nog dit jaar tot tastbare resultaten leidt. Dat is ook de belangrijkste boodschap van mijn fractie: wij willen dat de afgesproken doelstellingen snel worden gerealiseerd. Op dat punt krijgen we vanuit de Commissie al de juiste signalen. De Raad zal kleur moeten bekennen wanneer de voorstellen van de Commissie op tafel liggen.
Ik wil graag concreet op enkele onderwerpen ingaan, en allereerst op de klimaatbescherming. U hebt volkomen gelijk: van klimaatbescherming komt alleen iets terecht met een Europese aanpak. Bij nader inzien geldt echter ook dat klimaatbescherming op Europees niveau geen zin heeft als er op mondiaal niveau niets gebeurt. Alleen als we de andere grote veroorzakers van CO2-uitstoot meekrijgen, bereiken we de mondiale verandering die nodig is om de klimaatverandering daadwerkelijk af te remmen. Het levert niet veel op als we ons nu laten voorstaan op onze voortrekkersrol. Een voortrekker zonder volgelingen doet mij een beetje denken aan Don Quichotte. Hem kunnen we beter niet als voorbeeld nemen.
Het Europees klimaatbeleid moet daarom nu worden gevolgd door een Europese klimaatdiplomatie. Van het welslagen daarvan is immers het succes van het hele plan afhankelijk. Sommigen noemen de G8 als het daartoe geëigende forum en denken een oplossing naderbij te kunnen brengen door het onderwerp daar te agenderen. Neemt u het onderwerp gerust mee naar Heiligendamm, maar we moeten ons wel realiseren dat de G8-top hiervoor een totaal ongeschikt forum is. China en India zitten daar niet bij. Dat is wellicht een reden om eens na te denken over de architectuur van de internationale instellingen.
Mijn tweede punt is de interne markt voor energie. Die is voor ons geen doel op zich, maar we hebben hem wel nodig. Een niet goed functionerende markt is een zaak - commissaris Verheugen zei het al - die de burgers direct raakt. Ik ben erg blij dat het actieplan van de Commissie is aangenomen. Ik wil u daarmee uitdrukkelijk feliciteren. Mijn felicitaties gelden behalve de heer Verheugen ook de commissarissen Kroes en Piebalgs voor hun niet aflatende inzet. Het gaat er nu om dat we hierop voortbouwen, en mijn fractie moedigt de Commissie uitdrukkelijk aan om dat snel te doen.
Bestrijding van bureaucratie vraagt om betere wetgeving. De voorstellen die commissaris Verheugen heeft gedaan, zijn goed, en dat geldt ook voor het feit dat ze zijn aangenomen. Daarom zijn wij blij met de vorderingen die nu zijn gemaakt, maar wij vinden wel dat de lidstaten dit voorbeeld moeten volgen. Het is namelijk een mythe dat alle bureaucratie uit Brussel komt.
De Raad heeft laten zien dat overeenstemming mogelijk is over een onderwerp dat echt belangrijk is. Mijn complimenten daarvoor! Nu gaat het erom ook bij het tweede belangrijke onderwerp van dit voorzitterschap succes te boeken. De Verklaring van Berlijn en de Top van juni wachten op ons. Onze steun hebt u daarbij.
Michał Tomasz Kamiński, namens de UEN-Fractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst met plezier de twee standpunten die hier naar voren gebracht zijn, met elkaar verzoenen. Ik kom met genoegen tegemoet aan de wens van onze vrienden van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement en de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten.
Wij zijn het Duitse voorzitterschap erkentelijk voor het welslagen van deze Top, en bedanken al haar leden, van zowel de SPD als de CDU. Dit is een klinkend Duits succes dat veel hoop geeft op het welslagen van het Duitse voorzitterschap, en wij zijn er oprecht blij mee. We zijn blij dat de zakelijke en pragmatische benadering van het Duitse voorzitterschap vruchten heeft afgeworpen.
Ook wil ik de Voorzitter van ons Parlement hartelijk bedanken, die zich heel positief en intensief heeft ingezet voor deze Top. Mijnheer de Voorzitter, hartelijk dank. U hebt een goed, hoopgevend voorbeeld gegeven van de wezenlijke rol die ons Parlement in het Europese integratieproces wil spelen. Deze Top is juist zo’n succes geworden, omdat met de Top een essentieel signaal is gegeven aan de rest van de wereld, een signaal van eenheid, en van een pragmatische, toekomstgerichte benadering van onze organisatie.
Alle landen rondom de Europese Unie hebben nu gezien dat de EU zich solidair kan opstellen in energiekwesties. De EU heeft duidelijk aangegeven solidariteit na te streven. Ook heeft zij duidelijk gemaakt de toekomst van de Europese Unie te willen opbouwen met een solidaire aanpak van de energiezekerheid.
Ik denk dat de gebeurtenissen van de laatste anderhalf jaar iedereen in de Europese Unie hebben doen inzien hoe belangrijk energiezekerheid is, niet alleen voor de economie, maar in extreme gevallen zelfs voor de levensstandaard van elke Europese burger.
De Top heeft ook een niet mis te verstaan signaal gegeven met betrekking tot de klimaatverandering. Ook hierover blijken we het eens te kunnen worden, en ik ben oprecht verheugd over de resultaten van deze Top. Het is goed, dat de EU zich ambitieuze doelen stelt bij het bestrijden van zo’n belangrijk probleem voor de toekomst van Europa.
Tenslotte wil ik nog opmerken dat ik het bemoedigend vind dat deze eerste Top na de recente uitbreiding ook heeft aangetoond dat uitbreiding geen probleem is. Ik vind dat onze vrienden uit de landen van de oude Europese Unie te vaak de neiging hebben om de problemen van de uitbreiding te benadrukken. Ik wil er als Pool juist op wijzen dat de uitbreidingen van de Europese Unie, twee jaar geleden en een half jaar geleden, een succes zijn voor ons allemaal. Dat is de mening van de burgers van de nieuwe lidstaten, en ik zou willen dat we dit allemaal zo aanvoelden.
De uitbreiding van de Europese Unie is een succes, en dat mogen we niet vergeten. De Top heeft laten zien dat we, als we de handen ineen slaan, onze doelen kunnen verwezenlijken.
De Voorzitter. - Dank u mijnheer Kamiński, en bedankt voor uw vriendelijke woorden aan mijn adres.
Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er is een duidelijk verband tussen het vorige debat over de Verklaring van Berlijn en het huidige debat. Het Europa van de resultaten moet immers in staat zijn op te treden, maar zonder een grondwet zullen er niet echt zoden aan de dijk worden gezet. Nu moeten wij toegeven, mijnheer de Voorzitter, dat de Raad dankzij het Duitse voorzitterschap op zichtbare en duidelijke wijze toezeggingen heeft gedaan inzake de vermindering van broeikasgassen en de bevordering van hernieuwbare energiebronnen. Ook heeft het Duitse voorzitterschap het kernenergieoffensief van president Chirac geweerd, die bijna aan het eind van zijn politieke loopbaan is en die wij kunnen missen als kiespijn.
Wij hebben waardering voor de resultaten die op de Top zijn geboekt. Het had immers veel slechter kunnen gaan. Maar wij denken ook dat de moeilijkheden nu eigenlijk pas beginnen. Want zodra het erom gaat de daad bij het woord te voegen, ontstaan er steevast grijze gebieden in de realisering van de doelstellingen. Wij weten bijvoorbeeld nu al dat het ons met een eenzijdige terugdringing met 20 procent van de broeikasgassen vóór het jaar 2020 niet zal lukken de stijging van de temperatuur onder de 2° C te houden. Dus, commissaris Verheugen, voor ons is dit heus geen grote en moedige inspanning, want alleen al als de toezeggingen inzake billijke energie-efficiëntie en hernieuwbare energie worden ingelost, zullen wij een emissievermindering van 24 procent in de wacht slepen. Het was dus volkomen haalbaar geweest om eenzijdig te besluiten de emissies met 30 procent terug te dringen. Onze internationale geloofwaardigheid zou daardoor fors omhooggeschoten zijn.
Als ik bovendien denk aan uw eigen rol, mijnheer de commissaris, in kwesties als broeikasgasvermindering, hernieuwbare energie en auto’s, en als ik denk aan de vreselijke strijd die binnen de Commissie over al deze vraagstukken woedt, dan vind ik uw toespraak van vandaag eerlijk gezegd een beetje green wash.
De verwezenlijking van deze doelstellingen stuit op heel wat weerstand. In de eerste plaats zijn veel nationale overheden ertegen gekant. Goed beschouwd vormen die de bureaucratische last van de Europese Unie, niet de ambtenaren van de Commissie! Voorts zijn natuurlijk de lobby’s van de grote Europese bedrijven tegen. Ondanks alle fraaie verklaringen zetten zij zich volledig schrap tegen een echte ontwikkeling van milieuvriendelijke, hernieuwbare energiebronnen. Energiebedrijven als ENEL, EON en EDF weten immers maar al te goed dat minder afhankelijkheid van fossiele energiebronnen betekent dat de Europese consument ook losser van hen komt te staan.
Uiteraard kijken wij met grote interesse uit naar de voorstellen van de Commissie, ook omdat wij ervan overtuigd zijn dat dit het moment is om schoon schip te maken en radicale voorstellen op tafel te leggen. Daarom ook zullen wij in Berlijn bijeenkomen, om een mooi tienpuntenplan uit te stippelen, dat wij al meerdere keren hebben aangekondigd. Hopelijk komt u ons opzoeken, mijnheer Steinmeier! Ons allereerste agendapunt is een klimaatpact, dat dezelfde kenmerken moet krijgen als het Stabiliteitspact, met heldere regels, serieuze sancties en heel realistische stimuleringsmaatregelen.
Tot slot, mijnheer de Voorzitter, wil ik nog zeggen dat wij enigszins bezorgd zijn over de geruchten die in de Raad en de Commissie de ronde doen over de mogelijkheid dat de uit de afspraken van de Raad van Brussel voortvloeiende nieuwe voorschriften via de procedure van artikel 175, lid 2 worden aangenomen. Deze procedure sluit het Europees Parlement buiten en dwingt tot unanimiteit binnen de Raad. Dat zou een klap in het gezicht zijn van alle Europese burgers die momenteel van enthousiasme overlopen. Ik hoop dus dat dit niet doorgaat.
Gabriele Zimmer, namens de GUE/NGL-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, iedereen wijst in de eerste plaats op de historische betekenis van de laatste Top voor de bescherming van het klimaat en het milieu. Daarbij ziet men echter over het hoofd dat er op andere belangrijke terreinen, zoals het werkgelegenheidsbeleid en het Europees sociaal model, helemaal geen nieuwe koers is uitgezet, waardoor men ook kansen heeft laten liggen.
De Strategie van Lissabon, die gericht is op het mondiale concurrentievermogen van de Europese Unie en andere global players, staat naar mijn mening zowel een effectieve klimaatbescherming als een effectieve bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in de weg. Daarbij apprecieer ik het wel degelijk dat er op het gebied van klimaatbescherming stappen in de goede richting zijn gezet.
Toch gaan deze maatregelen niet ver genoeg. Bovendien dreigt het gevaar dat ze worden vertraagd of stopgezet. De EU staat zichzelf weer eens in de weg: ze schuift haar eigen onderzoeken terzijde die concluderen dat een vermindering van broeikasgassen met 30 procent noodzakelijk is om te voorkomen dat de opwarming van de aarde onomkeerbaar wordt, als gevolg waarvan in de EU jaarlijks wel 86 000 extra doden kunnen vallen. Het verschil tussen die 30 procent en 20 procent bestaat hierin: benutten we de kans om een klimaatramp af te wenden of gaan we gewoon op dezelfde voet verder?
Het probleem is niet dat het voor de linkse oppositie altijd te weinig is, wat voor goede maatregelen regeringen ook nemen. Het probleem is dat men blijft vasthouden aan het verkeerde beleid en niet besluit tot echte koerswijzigingen.
Het is ook niet verwonderlijk dat de bestrijding van armoede, sociale uitsluiting en sociale verdeeldheid ook op deze Top slechts marginaal aan de orde is gekomen en al helemaal niet werd gekoppeld aan een consequente aanpak van de opwarming van de aarde en de vernietiging van het milieu.
Mijnheer Verheugen, in weerwil van wat u vandaag hebt gezegd, is er op de Top juist niet gesproken over de nauwe vervlechting van sociale en ecologische vraagstukken. Toch komt de Commissie al vele jaren met onderzoeksrapporten die een verband leggen tussen werkgelegenheidspotentieel en hernieuwbare energiebronnen. Die wijzen op externe kosten maar ook op de sturende werking van milieubelasting. Het heffen daarvan zou de inkomsten van de Europese Unie kunnen verhogen, wat noodzakelijk is voor de hoognodige sociale en ecologische maatregelen.
Deze logica van de markt verklaart ook waarom bijvoorbeeld het actieplan “Een energiebeleid voor Europa” het tegengaan van de klimaatverandering pas als laatste hoofddoelstelling noemt. Ze verklaart ook waarom de Raad druk zet achter de EPA-onderhandelingen, ondanks het feit dat er op de Top werd geklaagd over het groeiende aandeel van de ontwikkelingslanden in de uitstoot van broeikasgassen. Deze vrijhandelsovereenkomsten zijn in mijn visie een grove vorm van neokolonialisme en hebben een verwoestende uitwerking op sociaal en ecologisch gebied.
Ik kom tot minstens drie conclusies: ten eerste moet prioriteit worden gegeven aan een geactualiseerd beleid waarin de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting wordt gekoppeld aan de bestrijding van de opwarming van het klimaat. Vervolgens moeten de EPA’s worden stopgezet, en tot slot moeten de passages uit de ontwerp-Grondwet worden geschrapt die economische deregulering, privatisering en bewapening stimuleren.
Nils Lundgren, namens de IND/DEM-fractie. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, de uitstoot van broeikasgassen baart zorgen en lijkt te leiden tot snelle veranderingen in het klimaat van de aarde. Het is moeilijk om te bepalen wat de EU hier op eigen houtje tegen kan doen. Door het voortouw te nemen krijgen wij meer mogelijkheden om druk uit te oefenen op China, India, de Verenigde Staten en Rusland en kan Europa een milieutechnische voorsprong opbouwen. Maar we mogen ook niet te hard van stapel lopen en daarmee onze concurrentiepositie ondermijnen.
De Raad is het eens geworden over een evenwichtig standpunt betreffende dit vraagstuk. Dit is een zeldzaam succes binnen de EU, waar de meeste besluiten inhouden dat de vrijheid beperkt wordt, de democratie verzwakt wordt, de zelfstandigheid van landen ondermijnd wordt en onze levens gebureaucratiseerd worden. Let wel, dit succes vermorzelt het officiële argument voor de ontwerp-Grondwet, namelijk dat lidstaten gepasseerd kunnen worden in de besluitvorming van de EU en dat democratie moet wijken voor effectiviteit. Anders wordt de EU impotent, zegt men. Dat is, zoals blijkt, niet waar en dat gold ook niet voor de dienstenrichtlijn.
Het verhulde argument voor de ontwerp-Grondwet is dat het noodzakelijk is een EU-staat - een machtsplatform voor een nieuwe Europese elite - te creëren. De politieke macht moet weggenomen worden bij de nationale staten die de oorsprong en basis van de Europese democratie zijn. Nu heeft de Raad eens te meer laten zien dat men belangrijke beslissingen kan nemen, zelfs wanneer alle lidstaten vetorecht hebben. Hartelijk dank hiervoor. Praeterea censeo constitutionum esse repudiendam
Andreas Mölzer, namens de ITS-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook wij beoordelen de EU-Top over klimaatbescherming als positief, maar dan heb ik het eerder over de intentie van de Top dan over de resultaten ervan. Het is voor ons aller toekomst goed en belangrijk dat er op de EU-Top overeenstemming is bereikt over doelstellingen voor klimaatbescherming. Tegelijkertijd is de trieste werkelijkheid echter dat dergelijke verklaringen helaas vaak niet eens het papier waard zijn waarop ze zijn neergeschreven. Wat heeft het bijvoorbeeld voor zin om af te spreken de CO2-uitstoot voor 2020 met een vijfde te verminderen, als de uitwerking van problematische details op de gebruikelijke EU-wijze tot nader datum wordt uitgesteld? Bovendien zijn we op het gebied van kernenergie volgens mij geen stap verder gekomen. De opslag van radioactief afval blijft onopgelost, de veiligheid van kerncentrales is niet gegarandeerd en de effecten van radioactieve straling zijn nog geenszins duidelijk. Toch slaagde de EU-Top er niet in door middel van een reductie van kernenergie een duidelijk signaal af te geven. In plaats daarvan wil men het gevaar van opwarming van het klimaat bestrijden met een nucleair risico, wat mijn inziens een hachelijke onderneming is.
Het is natuurlijk prima wanneer de EU op het gebied van klimaatbescherming een voortrekkersrol wil vervullen. De EU veroorzaakt echter maar 15 procent van de wereldwijde uitstoot van kooldioxide, en dat is dus slechts het topje van de ijsberg. In ons eentje, zonder de grote klimaatvervuilers India, China, Zuid-Korea, Japan, Australië en de Verenigde Staten, die verantwoordelijk zijn voor bijna de helft van de broeikasgasproductie in de wereld, zullen we in de strijd tegen de klimaatverandering nauwelijks verder komen. Ondanks al onze inspanningen zullen we veeleer harde tegenslagen moeten incasseren. Men hoeft geen profeet te zijn om dat te voorspellen.
Dat de ontwikkelingslanden en met name ook de energieverslindende Verenigde Staten helemaal niets om het milieu geven, is allang bekend. Zelfs op Amerikaanse legerbases in Europa wordt op geen enkele wijze rekening gehouden met het milieu. Amerikaanse bases die zijn opgeheven, lijken wel depots voor gevaarlijke afvalstoffen. Dat is een schande, niet alleen voor de Amerikanen, die men op dit punt kennelijk echt aan de hand moet nemen, maar vooral voor de EU-lidstaten, die helemaal geen milieutechnische voorwaarden hebben gesteld. Ook vanuit dit oogpunt moeten de transatlantische betrekkingen kritisch worden bekeken, zoals we dat ook moeten doen vanwege de CIA-vluchten en vanwege de algehele tendens om ons al te graag en blindelings als vazallen van de Verenigde Staten op te stellen.
Al in 1997 hebben de geïndustrialiseerde landen zich ertoe verplicht de productie van broeikasgas te reduceren. Tijdens de VN-conferentie over klimaatverandering van 2005 beloofde men weer eens meer werk te zullen maken van zonne- en windenergie en waterkracht. Natuurlijk werden deze grote woorden nauwelijks door daden gevolgd. Van de zelfopgelegde doelstelling om het aandeel hernieuwbare energie te verhogen tot 12 procent, heeft de EU amper 8 procent gerealiseerd. Verklaringen zoals we die nu weer hebben gehoord, waarin aan dit soort doelstellingen opnieuw lippendienst wordt bewezen, hoeven we dus niet onmiddellijk als een groot succes te beschouwen. Ze doen eerder denken aan andere, voorlopig mislukte EU-projecten, zoals de doelstellingen van Lissabon. Van de realisering daarvan zijn we eveneens nog lichtjaren verwijderd. En dan noem ik nog niet eens de nauwelijks geïmplementeerde Alpenovereenkomst, een ander bedrijf van deze tragedie. Om de klimaatverandering af te remmen en de zwaarwegende gevolgen die op ons afkomen te verzachten, moeten we al onze inspanningen richten op het realiseren van de doelen die we ons hebben gesteld.
Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, sinds mijn komst in dit Parlement heb ik herhaaldelijk, hetzij van de Commissie, hetzij van de Raad of zelfs ook van het Parlement, de belofte gehoord dat de bureaucratie zou worden beperkt,
Deze Top heeft de bureaucratie nu opnieuw de oorlog verklaard. Dat is goed. Je zou eigenlijk willen dat die befaamde Duitse efficiëntie deze oorlog zou bevorderen. Ik vrees echter dat dit niet zal gebeuren, want ik vermoed dat deze belofte, net als in het verleden, niet zal worden nagekomen. Dat komt doordat we te maken hebben met bouwwerken van de EU die echte regelgevingfabrieken zijn. Op diezelfde Top is zelfs een heel nieuw regelgevingsfront geopend, onder het mom van de strijd tegen klimaatsverandering. Dit gaat zelfs zo ver dat het type lamp wordt gedicteerd dat de natiestaten en burgers mogen gebruiken! Je zou natuurlijk de vraag kunnen stellen waar deze lampen waarschijnlijk zullen worden vervaardigd. Ik denk in China. Dit is deels te wijten aan de overregulering die onze fabrikanten naar het Oosten heeft doen vluchten. Daar zullen de ongecontroleerde fabrieken die de lampen produceren, nog meer CO2 uitstoten. Eerlijk gezegd dwingen we in onze handelsovereenkomsten met China nooit beperkingen af op dit gebied. We lijken zulke strafmaatregelen eerder voor te behouden voor onze eigen industrie. Zo zit de zichzelf in de weg staande draaimolen van deze op regelgeving verzotte Europese Unie in elkaar.
Deze ‘draaimolen’ brengt me op het gemanoeuvreer op de Top met betrekking tot de verworpen Grondwet. Kanselier Merkel denkt dus dat de burgers van de EU kunnen worden gepasseerd en om de tuin kunnen worden geleid: als de benaming ‘grondwet’ wordt geschrapt, hoeven we zelfs het electoraat niet te raadplegen. Wat een coup voor de democratie! Wat een laffe schijnvertoning! Dit zegt veel over de elite van de EU en haar arrogante minachting voor de mensen van wie ze de belangen beweert te dienen. Het feit dat de EU wegloopt van haar eigen burgers zegt alles wat we moeten weten over de verdienste en de waarde van de EU op dit moment, nu de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome nadert. Dat heeft natuurlijk de aanzet gegeven tot dit onverzadigbare verlangen naar Brusselse dominantie en controle.
Werner Langen (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de fungerend voorzitter van de Raad voor zijn verslag. Het was inderdaad een succesvolle Top en zoals altijd heeft het succes vele vaders en is de mislukking een vondeling. In dit geval was het succes in de eerste plaats te danken aan bondskanselier Merkel, die tenslotte ook jaren geleden vier jaar lang minister van Milieu is geweest en de Europese Milieuraad kent.
Ten aanzien van het belangrijkste onderwerp, het energie- en klimaatbeleid, is het jammer dat er in het publieke debat na deze succesvolle Top alleen aandacht was voor de onderlinge meningsverschillen over hernieuwbare energie. Zoals uit de conclusies van de Top blijkt, zijn er in werkelijkheid veel meer besluiten genomen met betrekking tot de vraagstukken van de energievoorzieningszekerheid en de gevolgen voor het klimaat. Belangrijk zijn ook de sociale gevolgen van de gepresenteerde voorstellen. Wanneer we doelstellingen vastleggen, bijvoorbeeld 20 procent, of 30 procent, moeten die doelstellingen realistisch zijn.
De heer Schulz prees de heer Blair om zijn doelstelling van 60 procent. Zoals bekend, hoeft de heer Blair die ambitie echter niet meer waar te maken. Ik weet zeker dat zijn conservatieve uitdager uiterlijk morgen 70 procent zal verlangen. De doelen moeten dus realistisch zijn, anders hebben ze geen echte waarde.
In de tweede plaats blijven er, ondanks alle succes, nog vragen onbeantwoord, bijvoorbeeld de kwestie van de burden sharing. Ik hoop dat de Commissie en het Duitse voorzitterschap daarover iets bekend zullen maken voordat dit halfjaar voorbij is.
Wat is de rol van kernenergie? We kunnen niet op dezelfde wijze te werk gaan als in de discussie in Duitsland. Het is een feit dat een kIAOwattuur stroom uit kernenergie 15 gram CO2 voortbrengt en een kIAOwattuur stroom uit bruinkool 970 gram. We moeten hierover dus een open discussie voeren.
Ik geloof inderdaad dat het succes van het Duitse voorzitterschap uiteindelijk zal worden gemeten aan de vraag of het zal lukken om de vastgestelde Europese benchmark door middel van internationale onderhandelingen met de Verenigde Staten, Rusland, India en China tot een internationale norm te maken. Dan zal dit succes van het Duitse voorzitterschap ook op de lange termijn waardevol zijn.
Linda McAvan (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een paar maanden geleden heb ik enkele jonge mensen in mijn kiesdistrict ontmoet. Ze vroegen me wat de EU aan klimaatverandering doet. Ik moet bekennen dat ik een overzicht heb gegeven van de wetgeving en duidelijk heb gemaakt hoe we het probleem aanpakken, maar ik vond het een beetje zwak klinken, en ik kon aan hun gezichten zien dat ook zij het wat zwak vonden klinken.
Als me vandaag dezelfde vraag zou worden gesteld, zou ik veel beter weten wat ik hun moest zeggen. Europa heeft nu een verhaal te vertellen over klimaatverandering. We hebben een doelmatig beleid, een beleid dat tegen de uitdaging is opgewassen. Ik wil de Raad feliciteren met zijn succes van vorige week en de Commissie, de commissarissen Verheugen en Dimas, gelukwensen met het samenstellen van het veelomvattende pakket.
Nu moeten we dat pakket waarmaken, en dat zal niet gemakkelijk worden. De doelstellingen die zijn afgesproken, zijn zwaar. Er zijn veel vraagstukken die moeten worden opgelost. Zojuist is de lastenverdeling genoemd. Als ik het wel heb, is er een probleem met de rechtsgrondslag voor de doelstellingen met betrekking tot duurzame energie. Ik wil laten weten dat dit Parlement volledig betrokken wil worden bij alle gesprekken over deze doelstellingen.
We willen biobrandstoffen, maar niet ten koste van de ontwikkelingslanden. De aanpak van klimaatverandering moet deel uitmaken van de strijd tegen armoede en mag deze strijd niet bemoeilijken. Ook de investeringen in onderzoek en ontwikkeling moeten worden aangepakt.
We moeten dus coherent zijn. We moeten samenwerken en we moeten ons ook voor deze uitdaging blijven inzetten. Ik denk dat de EU vorige week opnieuw een gemeenschappelijk doel heeft gevonden. De EU heeft laten zien dat zij besluitvaardig kan handelen op een belangrijk gebied, op een gebied dat onze burgers aan het hart gaat. Ik denk dat de EU in dit opzicht is begonnen de ongrijpbare band met de burgers te smeden, waar de mensen het altijd over hebben.
We vieren dit jaar onze vijftigste verjaardag. Ik hoop dat de toekomstige generaties bij onze honderdste verjaardag naar de Top van vorige week zullen terugkijken als naar een keerpunt, naar het moment waarop de EU begon samen te werken, de grote problemen van onze tijd begon aan te pakken en het vertrouwen van haar burgers begon terug te winnen.
De Voorzitter. - Mevrouw McAvan, u zult onze honderdste verjaardag misschien nog meemaken.
Karin Riis-Jørgensen (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, het resultaat van de Top van vorige week was een historische doorbraak. Nu zijn we op weg naar een groener Europa. Het is echter nog maar een paar weken geleden dat het volstrekt onrealistisch leek om te geloven in bindende doelstellingen, om vóór 2020 het gebruik van duurzame energie uit te breiden tot een vijfde van het gezamenlijke energieverbruik van de EU-landen. Er is echt grote vooruitgang geboekt. Nu is het politieke kader op zijn plaats, dat nu moet worden gevuld met concrete inhoud. Nu komen echter de problemen. Nu moeten we het vaandel hoog houden. Allen moeten constructief meewerken, zowel de industrie als wij wetgevers. We moeten echter ook scherpere milieueisen gaan stellen voor bijvoorbeeld auto’s en vliegtuigen. De Commissie moet hier het voortouw nemen en haar been stijf houden. Nietwaar, mijnheer Verheugen? En we moeten heel ambitieus zijn in ons streven naar een volledige liberalisering van de Europese energiemarkt. We hebben een echte interne energiemarkt nodig, en hier moet het Duitse voorzitterschap zich van zijn beste kant laten zien.
Er is alle reden tot vreugde over het feit dat Europa wereldwijd leiderschap vertoont. We hebben het voortouw in de activiteiten met betrekking tot de vervanging van de Overeenkomst van Kyoto. Als we in Europa eendrachtig optreden, zullen we er ook in slagen om een wereldomvattende overeenkomst over klimaatbeleid te bereiken, die ook aarzelende landen, zoals de Verenigde Staten en de zich snel ontwikkelende landen in Azië, zoals China en India, omvat. Dankzij de doorbraak op de Top kan de EU, na een aantal zware jaren, een serieus verschil maken. Die zware jaren begonnen met de Franse en Nederlandse afwijzing van het Grondwettelijk Verdrag, waarna de EU werd gekenmerkt door grote besluiteloosheid. Daar zijn we nu gelukkig overheen. De EU bewijst nu dat we politiek krachtdadig zijn. We kunnen weer gemeenschappelijke noemers vinden, zaken die ons verenigen, zelfs op gebieden waar sterke nationale belangen op het spel staan. Dat is vooral te danken aan het bekwaam Duits voorzitterschap. De EU heeft haar optimisme terug, en dat is van cruciaal belang willen we het Grondwettelijk Verdrag weer op de rails krijgen.
Guntars Krasts (UEN). - (LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Ik wil het voorzitterschap graag feliciteren met het succesvolle resultaat van het werk van de Raad, met de vaststelling van een ambitieus programma en met de bijna gehele verwezenlijking daarvan.
In de eerste plaats wil ik spreken over wat niet is bereikt. Het is erg spijtig dat het voorstel van de Commissie voor het opsplitsen van verticaal geïntegreerde bedrijven is tegengehouden. De grote energiebedrijven, die hun voorwaarden dicteren aan nationale overheden, hebben tot op heden weinig interesse getoond in grensoverschrijdende verbanden. Het lijkt erop dat eens te meer het creëren van een werkelijk Europese energiemarkt is uitgesteld.
Nu wil ik graag spreken over de besluiten die zijn genomen. Ambitieuze doelstellingen voor een groter aandeel hernieuwbare energiebronnen en minder uitstoot zijn een dappere en welkome stap. Het belangrijkste is nu echter dat de vertegenwoordigers van de regeringen begrijpen wat zij hebben ondernomen. Dan kan herhaling van hetgeen gebeurde met de Lissabon-taken worden voorkomen. Het besluit is niet genomen op basis van berekeningen met betrekking tot de beschikbaarheid van hernieuwbare energiebronnen of de locatie daarvan in de lidstaten, of op basis van de toegang tot technologie. Evenmin is daarin rekening gehouden met de kosten. Daarom zullen een uitermate verantwoordelijk gedrag van de lidstaten, nauwe samenwerking en onderlinge solidariteit vereist zijn. Dit is een van die besluiten waar de Europese bevolking vertrouwen in heeft en waar zij steun aan geeft. Dit plan moet evenals de Lissabon-plannen worden uitgevoerd, en de politici mogen niet van het rechte pad afdwalen als zij de taken op papier moeten zetten waarmee dit doel moet worden bereikt. Dank u.
Claude Turmes (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Steinmeier, naast alle euforie, die voor een deel terecht is, is dit de juiste plaats en het juiste moment om na te gaan of deze verheven doelstellingen ook gefundeerd zijn.
Als Europese Groene Partij zullen we dit weekend in Berlijn een voorstel doen voor een tienpuntenplan om Europa klimaatvriendelijk te maken. We zullen dat met een groter enthousiasme doen dan de heer Verheugen, die de klimaatbescherming vanochtend al weer als een last voor de Europese economie en niet als een drijfveer voor innovatie beschouwde.
Het is belangrijk dat energiezekerheid wordt gegarandeerd, zeker waar het gaat om aardgas. De aanleg van nieuwe pijpleidingen is echter niet de beste maatregel die we in Europa kunnen nemen. Het beste zou zijn indien we het succesvolle model van de Duitse Kreditanstalt für Wiederaufbau overnamen, dus indien we de kredieten voor de modernisering van onze woningvoorraad overdroegen aan de Europese Investeringsbank. Meer dan 40 procent van de Europese energie wordt verspild aan slecht geïsoleerde gebouwen, en Europese gebouwen verbruiken meer dan 70 procent van het Russische aardgas. Daarom is een verbetering van de energie-efficiëntie van ons gebouwenbestand veel belangrijker dan alles wat we aan de aanbodzijde kunnen doen.
Voor olie geldt hetzelfde. We zijn niet gebaat bij nieuwe pijpleidingen, maar bij modernere auto’s. Ik weet niet of de heer Juncker kinderen heeft. De heer Schulz schijnt daar meer van te weten. Ik weet in ieder geval dat hij nu een nieuwe dienstauto krijgt. Als overtuigd Europeaan zei hij maandag tegen de Luxemburgse pers dat hij binnenkort een Japanse hybride auto gaat kopen, als de Europese auto-industrie geen milieuvriendelijkere auto’s fabriceert.
We hebben daarom efficiëntienormen nodig met het oog op 2020, omdat de auto’s waarin we in 2020 zullen rijden, nu al worden ontworpen. Er moet ook een snelheidslimiet in Duitsland komen, omdat de vele honderden kIAOmeters “Freie Fahrt für freie Bürger” niet alleen een Duits probleem vormen, maar een wereldwijd probleem, omdat de auto’s daardoor in de hele wereld overgemotoriseerd en niet efficiënt genoeg zijn.
Umberto Guidoni (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het voornemen om de uitstoot van broeikasgassen eenzijdig met 20 procent terug te dringen, gaat de goede kant uit, maar wij hadden een nog veel ambitieuzer doel voor ogen moeten houden: een verplichte terugdringing van 30 procent vóór het jaar 2020. Vandaag de dag nemen de hernieuwbare energiebronnen amper 7 procent van de energiemix van de Europese Unie voor hun rekening, en het is duidelijk dat een vrijwillige reductie van 12 procent vóór 2010 niet gefunctioneerd heeft. Daarom is het zaak bepaalde doelstellingen verplicht te stellen en vaste regels aan te nemen om die doelstellingen toe te passen.
Degenen die klagen over de ontwikkelingskosten van schone technologieën, moeten maar eens bedenken dat Europa met een dergelijke investering het voortouw kan nemen in deze sector, en dat daarbij nieuwe en betere banen geschapen zullen worden, overeenkomstig de Lissabon-strategie. Vijftig jaar na het Verdrag van Rome is het tijd om een gemeenschappelijk energiebeleid in gang te zetten, onder meer om Europa minder afhankelijk van het buitenland te maken. Wij hebben een keuze gemaakt: wij moeten ons nu opmaken om daar onze schouders onder te zetten. Wij weten dat dit een moeizame klus wordt. Maar als Europa niets doet, zullen de Unie en de gehele wereld een veel hogere tol betalen. En het zijn vooral de kansarmen die dan het kind van de rekening worden.
Johannes Blokland (IND/DEM). - Voorzitter, het feit dat de Europese Raad een voorjaarstop in de winter belegd heeft, geeft aan dat de klimaatverandering door de Raad erkend wordt. Ik ben verheugd dat de Raad de voorstellen van de Commissie inzake de bestrijding van klimaatverandering overneemt. Dit houdt echter wel in dat de Raad pas bereid is om 30% te reduceren als de andere ontwikkelde landen ook meedoen in dit streven. Een reductie van 30% van broeikasgassen wereldwijd voor 2020 is echter noodzakelijk om de beperking tot 2°C temperatuurstijging te kunnen verwezenlijken.
Een paar weken geleden heeft het Europees Parlement daarom voor die 30% gekozen. Er is dus sprake van een eerste stap. Ik ben me er zeer wel van bewust dat een reductie van 30% niet eenvoudig is. In Nederland heeft het Milieu- en Natuurplanbureau aangegeven dat dit alleen bereikt kan worden door sterke veranderingen in technologie en in gedrag van burgers en bedrijven. Toch heeft de nieuwe Nederlandse regering deze ambitie. Terecht. Om deze ambitieuze doelstellingen te halen, zullen de vele beschikbare mogelijkheden tegelijkertijd benut moeten worden. We kunnen ons dus niet blind staren op één oplossingsmogelijkheid.
In de conclusies van de Raad wordt niet duidelijk aangegeven met welke energiebronnen er voorzieningszekerheid gewaarborgd moet worden. Het gevaar is er dus nog steeds dat er alleen gedacht wordt aan het voldoende binnenhalen van gas, olie en steenkool. Als we vasthouden aan fossiele energiebronnen staat dat de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen in de weg.
Timothy Kirkhope (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer alle betrokkenen met de geslaagde Top. Het komt niet vaak voor dat de leider van de Britse conservatieve delegatie onverdeelde lof toezwaait aan de Europese Raad, maar deze keer is dat gerechtvaardigd, en ik ben blij deze lof te kunnen uiten.
Met de manier waarop een overeenkomst werd bereikt over de beperking van de broeikasgassen in de EU heeft de Raad blijk gegeven van leiderschap bij het waarschijnlijk belangrijkste probleem waar onze planeet voor gesteld staat, namelijk het gevaar van klimaatverandering. Ik hoop oprecht dat het leiderschap dat de lidstaten op dit gebied hebben getoond, tot breder internationaal optreden zal leiden.
De leider van mijn partij heeft veel gedaan om dit probleem in het Verenigd Koninkrijk in het middelpunt van het politieke debat te plaatsen. Ook hij is blij met deze overeenkomst en is verheugd over het nieuwe enthousiasme van de heer Blair en de heer Brown. Door in deze zaak het voortouw te nemen zendt Europa niet alleen een sterk signaal uit naar de mondiale gemeenschap, maar geeft het onze mensen ook de boodschap dat de EU een verschil kan maken. Het nieuws uit Brussel gaat zo vaak over mysterieuze institutionele aangelegenheden die geen verband houden met het leven van de mensen. Deze overeenkomst over klimaatverandering is een goede overeenkomst, en ik hoop dat de leden van dit Parlement er in het volgende debat over de institutionele machinerie aandacht aan zullen schenken.
Ik wil op dit punt vragen welke voorstellen er zijn om de emissieregeling van de EU te verbeteren. Ook zou ik graag bevestigd willen dat hier geen grote institutionele hervorming voor nodig is. En wanneer kunnen we een uitsplitsing van de toewijzingen per land tegemoet zien voor de doelstellingen inzake duurzame energie als percentage van het energieverbruik?
Wat betreft de conclusies verwelkom ik ook de vooruitgang die is geboekt met betere regelgeving. Ik zou graag een krachtiger optreden zien op met name het gebied van deregulering. De voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, moet worden gefeliciteerd met het feit dat hij het voortouw heeft genomen in deze belangrijke zaak voor het Europese concurrentievermogen.
Tot slot ben ik het eens met de nadruk die in de conclusies wordt gelegd op de transatlantische, economische en politieke betrekkingen, en in het bijzonder met de persoonlijke inzet van kanselier Merkel voor een nieuwe, transatlantische, economische betrekking.
Poul Nyrup Rasmussen (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik wil eerst zeggen dat u deze niet zo gemakkelijk taak goed hebt volbracht. Dit was een stukje prijzenswaardig werk van de heer Steinmeier, een man die de reputatie heeft vasthoudend en vastbesloten te zijn. Ik ben blij met deze prestatie, die volgens mij een zeer sterke mijlpaal voor de Europese Unie is en Europa koploper maakt in de wereldwijde aanpak van de klimaatverandering.
Ik hoop nu natuurlijk dat dit niet slechts een tekst is die door de Europese Raad is goedgekeurd, maar dat die ook in de lidstaten ten uitvoer zal worden gelegd. Ik ga er daarom vanuit dat de tekst - zoals de Britse conservatieve afgevaardigde heeft gezegd - onder leiderschap van Tony Blair ook in het Verenigd Koninkrijk ten uitvoer zal worden gelegd, samen met Britse bedrijven en de Britse conservatieven. Dank u wel daarvoor!
(Gelach)
Mijn tweede opmerking is dat het klimaat- en energiebeleid geen kostenpost is, maar een nieuwe concurrentieparameter, en een nieuwe kans om meer en betere banen te scheppen, zoals verlangd wordt overeenkomstig de Lissabon-agenda. Ik wil onderstrepen dat nieuwe, slimme, groene groei een nieuwe dynamo in het proces van Lissabon kan en moet zijn, zoals commissaris Verheugen zelf heeft gezegd, en zoals ook u, fungerend voorzitter, hebt onderstreept.
Ik ben het eens met de opmerkingen die commissaris Verheugen heeft gemaakt, maar er ontbrak één klein woordje, en dat is ‘coördinatie’: coördinatie van economische investeringen op deze gebieden, zodat we de enorme investeringstaak waarvoor we gesteld staan, ook aankunnen. Er wordt geschat dat de komende jaren in totaal één miljard euro moet worden geïnvesteerd. Deze investering moet worden gecoördineerd om de extra synergie te bereiken die de Europese Unie kan genereren.
We wensen u dus het allerbeste met deze onderneming. De Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement staat klaar om u te helpen.
Chris Davies (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de besluiten van de Raad waren ambitieus en de unanimiteit was heel opmerkelijk. Het venijn zit hem echter in de details. Ik vermoed dat er bij lange na niet meer zo veel overeenstemming zal zijn wanneer de voorstellen over de verdeling van de lasten worden bekendgemaakt. Ook kunnen bij enkele specifieke doelstellingen vraagtekens worden geplaatst, niet het minst door milieudeskundigen.
De doelstelling voor biobrandstoffen moet bijvoorbeeld een vergissing zijn, wanneer er zoveel bewijs is dat het zinvoller is biogewassen te gebruiken om elektriciteit op te wekken dan om auto's aan te drijven. Laten we niet doen alsof onze vraag naar biobrandstoffen geen invloed zal hebben op de tropische regenwouden. We kunnen niet eens voorkomen dat illegaal hout in dit land wordt ingevoerd, laat staan dat we de uitbreiding van palmolieplantages kunnen tegenhouden. Het zal effect hebben, en ik hoop dat alle energievoorstellen van dit pakket aan de medebeslissingsprocedure zullen worden onderworpen, teneinde te verzekeren dat de leden van dit Parlement de kans krijgen om tot op zekere hoogte invloed op de voorstellen uit te oefenen.
Ik wil niet muggenziften. De algemene richting is goed en de doelstellingen zijn nobel. De Europese Unie heeft hier de mantel van een evangelist aangetrokken die de rest van de wereld probeert te waarschuwen voor de gevaren van klimaatverandering en die een internationale overeenkomst voor de periode na 2012 tot stand probeert te brengen, waarbij ten minste ook China, India en de Verenigde Staten betrokken zijn.
We moeten proberen om dit akkoord voor de periode na 2012 uiterlijk op de Conferentie van Partijen in 2009 tot stand te brengen. In deze andere landen moet een behoorlijke mentaliteitsverandering plaatsvinden als we daarin willen slagen. Als we dat willen bewerkstelligen, zullen we moeten proberen elke opiniemaker, de media, elk parlementslid, elke zakelijke leider, alsook elke minister te beïnvloeden. Ik denk niet dat deze hulpbronnen voorhanden zijn, zeker niet binnen het DG Milieu, en misschien zelfs niet binnen de Commissie in haar geheel. Ze zijn er wel in Europa, als we de krachten van alle zevenentwintig lidstaten - onze diplomaten, onze politici en onze bedrijven - bundelen in een gezamenlijke campagne om mensen op andere gedachten te brengen en succes te verzekeren.
Zo moeten we er tegenaan kijken. We moeten ook proberen het in deze sterke bewoordingen te formuleren, om de gedachten duidelijk richting te geven. We hebben minder dan duizend dagen om de wereld te redden en zo'n internationale overeenkomst te bewerkstellingen. Dat is onze taak, en daarvoor moeten wij al onze zeilen bijzetten. We moeten voortbouwen op het besluit van de Raad en ons werk een gevoel van ijver, passie en urgentie meegeven, als we dit alles willen bereiken.
Mario Borghezio (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, Europa begint zich niet alleen vragen te stellen maar is ook bezig concrete antwoorden te geven en stappen te ondernemen voor energiebesparing en alternatieve energiebronnen. Europa vraagt zich af hoe het probleem van de klimaatverandering het hoofd geboden kan worden. Maar in hartje Europa is er een groot en technologisch geavanceerd gebied, een gebied dat van doorslaggevend belang voor de maatschappelijke en economische toekomst van één van de lidstaten is: de Povlakte. Daar wordt sinds jaar en dag tevergeefs gepleit voor nieuwe infrastructuur om het probleem van de luchtvervuiling tegen te gaan, een probleem dat wordt veroorzaakt door de opstopping van de verkeerswegen. Hier is niet eens meer sprake van een noodsituatie maar van een regelrechte rampsituatie!
In de ochtend- en avondspits laten de satellietbeelden van de Povlakte één lange aaneenschakeling van auto’s en vrachtwagens zien. Die produceren tonnen vervuilende uitlaatgassen en verbruiken waanzinnig veel brandstof. Dat gaat al decennia zo door. Er is vaak aangedrongen op maatregelen, maar tevergeefs, want in het diefachtige Rome - diefachtig niet vanwege de inwoners, want dat zijn voortreffelijke en eerlijke mensen, maar omdat de oude staat daar nog steeds de lakens uitdeelt - wordt alleen maar oeverloos gediscussieerd over de hervorming van het kiesstelsel. Op die manier vervalt de situatie van kwaad tot erger.
Er kleeft nog een aspect aan het klimaatprobleem: het watertekort. Niet alleen het zuiden van Italië maar ook de Povlakte dreigt onderhand van dorst om te komen. Ik wil de aandacht van Europa vestigen op de waterhuishouding van de Povlakte. Een en ander heeft ernstige gevolgen voor deze macroregio, die zo belangrijk is voor de toekomstige productie van Italië en een soort graanschuur van Europa is.
Ian Hudghton (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Top heeft geconcludeerd dat de vernieuwde Strategie van Lissabon voor groei en banen ‘resultaten begint af te werpen’. Dat was hoog tijd, want de ophef die werd gemaakt bij de lancering van die strategie werd tot nu toe niet geëvenaard door spectaculaire resultaten. De meeste bedrijven en vooral de kleine ondernemingen, die de meerderheid onder de werkgevers vormen, klagen terecht dat ze in hun activiteiten en ontwikkeling worden gehinderd door de excessieve bureaucratie. Ik ben daarom blij met de toezegging van de Top om de door de EU opgelegde administratieve rompslomp voor 2012 met 25 procent te verminderen, en ik hoop dat deze doelstelling ook zal worden gehaald. Het is echter jammer dat de lidstaten geen vergelijkbare verminderingen van de bureaucratie ten gevolge van de nationale regelgeving hebben toegezegd.
De meeste aandacht ging uit naar de beloften van de Top met betrekking tot energie-efficiëntie en duurzame energie. Er zijn bewonderenswaardige doelstellingen voor energiebesparing vastgesteld. Ik hoop echter wel dat de eventuele nieuwe wetgeving rekening zal houden met lokale omstandigheden. In het vervoer moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het feit dat er in de regio waar ik vandaan kom, en in het grootste deel van het Schotse platteland voor goederen geen realistisch alternatief voor wegvervoer is.
Vladimír Remek (GUE/NGL). - (CS) Dames en heren, de oplossing van het probleem van de aardeopwarming is onverbrekelijk verbonden met niet alleen het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, maar ook de aanpak die wij zullen volgen voor de gevestigde energiebronnen. Voor een keer ben ik verheugd. De EU-Top heeft een doorbraak kunnen bewerkstelligen met betrekking tot het standpunt van de EU inzake kernenergie. De houding ten aanzien kernenergie was tot nu toe onder Duits voorzitterschap dubbelzinnig: men draaide om de hete brei heen uit angst zijn tong eraan te verbranden, ofschoon men wist dat men vroeg of laat door de knie moest gaan voor de economische behoeften en actie moest ondernemen. Hoe langer wij wachten, hoe ernstiger het wordt.
De doorbraak komt tot uiting in het feit dat de vertegenwoordigers op de Top uiteindelijk hebben erkend dat de lidstaten gebruik kunnen maken van kernenergie, in het belang van energiezekerheid en uitstootvermindering. Ik ben er echter van overtuigd dat de energiemix niet alleen evenwichtig moet zijn maar ook op democratische wijze open moet staan voor alle beschikbare energiebronnen. Daarnaast moet natuurlijk alles in het werk worden gesteld om de hoogste veiligheidsnormen te waarborgen.
Georgios Karatzaferis (IND/DEM). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Raad heeft zich natuurlijk niet alleen beziggehouden met het klimaat. De besluiten daarover gingen de juiste kant uit, maar wij, Europeanen, zullen daarvoor de kosten en de zorgen moeten dragen. Als wij de Verenigde Staten, China en India niet intomen, zullen wij met onze maatregelen heel veel geld uitgeven aan de bouw van een eigen auto, maar niet kunnen verhinderen dat onze buurman rond blijft rijden met een kapotte uitlaat. En wat hebben wij dan bereikt! Een slag in het luchtledige! Daarom is een nieuw Kyoto nodig, een Kyoto waar ook de drie genoemde landen hun handtekening onder hebben gezet. Samen hebben zij de halve wereldbevolking en gebruiken zijn 65 procent van alle energie. Dat vraagstuk moeten wij ook op die manier meten.
Anderzijds spreken wij over ontwikkelingen op economisch, sociaal en arbeidsgebied. Maar heb ik dat wel goed gehoord? Over welke groep van de samenleving hebben wij het eigenlijk. Over degenen die na Lissabon hun BMW hebben ingeruild voor een Mercedes? 100 miljoen Europeanen leven beneden de armoedegrens. Wat hebben wij voor hen gedaan? Dat zijn werklozen; dat zijn de mensen die - ook morgen weer, indien nodig - bij elk referendum de Grondwet onderuit halen. Laten wij dus ook eens naar de armen kijken, en laten wij ons niet beperken tot vrome wensen en loze woorden, waar uiteindelijk niemand zich door laat overtuigen.
Antonio Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dit was een positieve Europese Raad, omdat men is doorgedrongen tot de kern van de problemen die de burgers na aan het hart liggen. In een tijdperk van globalisatie hebben de bevolkingen steeds meer behoefte aan een Europa dat antwoord geeft op vragen waar de nationale staten geen raad mee weten.
Alleen de Unie kan grote thema’s aanpakken, zoals klimaatverandering, bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, immigratie, energievrijheid, herlancering van kernenergie, werkloosheid, en de confrontatie met de nieuwe economische en handelsmachten van Oost-Azië. En dan zwijgen wij nog maar over de vrede in het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten. Daarom hebben wij een nieuw grondwettelijk verdrag nodig, een verdrag waarin bevoegdheden en mogelijkheden tot optreden worden verankerd.
Vandaar, mijnheer de Voorzitter, dat ik het eens ben met het voorstel om een tekst op te stellen die de strekking en het waardenstelsel overneemt van de tekst die in Rome is ondertekend en daarna door Frankrijk en Nederland is afgewezen, een tekst die verwijst naar de joods-christelijke wortels, omdat deze de basis vormen van de activiteiten waarmee de Unie de mensen- en burgerrechten in het middelpunt kan plaatsen.
Mijnheer de voorzitter van de Raad, ik wil het Duitse voorzitterschap een concreet voorstel doen. Ik doe een overtuigde oproep aan het voorzitterschap om ervoor te zorgen dat de lidstaten in de komende maanden samen met het Parlement en de Commissie een grootscheepse mediacampagne opzetten. Doel daarvan is begrip te kweken bij de burgers over wat de Europese Unie echt inhoudt. De burgers moeten gaan beseffen dat de Unie niet dat kostbare en stoffige ambtenarenapparaat van Brussel is, maar - zoals is gebleken tijdens de Top van 8 en 9 maart jongstleden - een instelling die een half miljard personen zekerheid biedt voor een betere toekomst.
Harlem Désir (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de commissaris, de Raad heeft tijdens zijn besprekingen en in zijn conclusies over de Strategie van Lissabon doen uitkomen dat hij nu ook de sociale vraagstukken enigszins anders benadert.
Ik ben daar blij om en, zoals verscheidene collega’s al hebben gezegd, is het kennelijk tot de staatshoofden en regeringsleiders doorgedrongen dat men het vertrouwen van de burgers niet kan winnen als men niet aantoont dat Europa zich eindelijk hard maakt voor het Europees sociaal model. In de conclusies staat dus niet alleen dat het noodzakelijk is meer werkgelegenheid te creëren en de groei te ondersteunen, maar ook dat maatregelen moeten worden getroffen om de kwaliteit van de banen en de arbeidsomstandigheden te kunnen verdedigen, de participatie van de werknemers te kunnen bevorderen en beroepsleven en gezinsleven met elkaar te kunnen verzoenen. Dat noopt mij tot twee opmerkingen.
De eerste opmerking is dat men, als men wil voorkomen dat deze nieuwe sociale toonzetting dode letter blijft, ervoor moet zorgen dat daarvoor een actieplan komt en de Europese sociale agenda nieuw leven wordt ingeblazen. Misschien moet er zelfs - naar voorbeeld van de laatste Raad die gewijd was aan de doelstellingen voor energie en hernieuwbare energie - een speciale Raad worden belegd voor de verwezenlijking van de sociale doelstellingen. Er moeten streefdoelen worden vastgesteld voor onder meer de onder de Strategie van Lissabon vallende gebieden, voor de werkgelegenheid van jongeren, de werkgelegenheid van 50plussers en voor de toegang tot levenslang leren. Ook zou men de lidstaten ertoe moeten verplichten zichzelf de noodzakelijke middelen te geven om spijkers met koppen te kunnen slaan, door bijvoorbeeld goede praktijken uit te wisselen en degenen die halfslachtige maatregelen treffen, te straffen. Men moet er trouwens ook voor zorgen dat de blokkade bij een aantal dossiers wordt doorbroken. Die blokkade is immers veroorzaakt door dezelfde Raad als de Raad die aandringt op de versterking van de sociale dimensie van de Unie, en ik denk daarbij aan de arbeidstijdrichtlijn, de herziening van de richtlijn “Europese ondernemingsraden”, en de uitzendrichtlijn.
Ten tweede moet ik opmerken dat er samenhang moet zijn tussen de nieuwe aandacht voor de sociale dimensie van de Unie en de beleidsvormen die elders worden uitgevoerd. Is men consequent als men zegt het sociale model te willen verdedigen, als men tegelijkertijd de postsector volledig wil liberaliseren, evenals de elektriciteits- en aardgassector? Kan men deze sectoren van de overheidsdiensten alleen vanuit de invalshoek van de interne markt benaderen? Garandeert de liberalisatie ons dat alle taken van de overheidsdiensten worden vervuld, dat de post overal wordt besteld en dat de tarieven in bedwang kunnen worden gehouden? Ik geloof dat er ook voor dit vraagstuk een nieuw evenwicht moet worden voorgesteld. Zoals u weet is dat ook de reden waarom de socialistische fractie heeft gevraagd om de behandeling van een ontwerpkaderrichtlijn betreffende diensten van algemeen belang.
Bronisław Geremek (ALDE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de commissaris, ik vind dat de laatste bijeenkomst van de Raad onder Duits voorzitterschap niet alleen een voorbeeld was van doelmatig optreden, maar ook heeft laten zien dat axiologie, of het naleven van bepaalde waarden, kan worden gecombineerd met pragmatisch beleid.
Europa staat voor vrijheid, solidariteit en innovatievermogen. Die waarden moeten ook in het energiebeleid worden nagestreefd. Energiesolidariteit kan en zal de vrijheid ten goede komen. Hoe kunnen we innovatievermogen en solidariteit koppelen aan het energiebeleid? Ik wil de aandacht vestigen op het feit dat de landen die, na een lange periode van afscheiding, opnieuw aansluiting hebben gevonden bij Europa, arme landen zijn, landen die de capaciteit niet hebben om mee te doen met het programma 3 x 20. Als gevolg daarvan kan dit programma de interne verdeeldheid vergroten.
Ik roep commissaris Verheugen op niet te vergeten dat het communautair beleid de verwezenlijking van communautaire doelen moet dienen.
Zbigniew Zaleski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Top is een stap vooruit in de opbouw van Europa. Maar laten we, om niet overmoedig te worden, toch ook een kritische blik werpen op de status quo in de geselecteerde domeinen. Het doel van de Strategie van Lissabon om drie procent van het BNP aan wetenschap te besteden, is zeker een verbetering, maar brengt ons niet op het niveau van Amerika. Het intellectueel potentieel in Europa zal nog lange tijd niet volledig benut worden.
Inzake het energiebeleid is het doel 20 procent van de behoefte te betrekken uit hernieuwbare energiebronnen, en delfstoffen zoals steenkool te gebruiken. Dit mag ons niet blind maken voor de huidige energieproblemen. In de bijlage wordt gesproken over een gemeenschappelijk Europees beleid dat moet zorgen voor coördinatie van de lidstaten, maar de lidstaten mogen natuurlijk de cohesie van Europa niet aantasten, zoals we onlangs hebben gezien.
De huidige situatie in verband met de gaslevering uit Rusland, de gascrises in Wit-Rusland en Oekraïne, is een test voor ons energiebeleid en de veiligheid in het algemeen. We moeten dit beschouwen als een les, en niet als een vluchtig incident. De uitdagingen waar Rusland ons mee confronteert, zijn niet gemakkelijk, maar Europa kan voorkomen er de dupe te worden door met een stem te spreken, en dat is onze zwakke plek. Hopelijk kan deze Top daar iets aan veranderen.
Het recente optreden van de Commissie in de milieukwestie rond het Rospudadal toont - in tegenstelling tot het hetgeen is gebeurd in de kwestie rond de aanleg van de gasleiding door de Oostzee - aan hoe selectief, onsamenhangend en inconsequent dat optreden is. Men bekommert zich om een verlepte roos terwijl het bos in brand staat. Met andere woorden, de Commissie zwijgt bij strategische kwesties, maar maakt zich druk over futiliteiten.
Ten slotte wil ik nog de vinger leggen op de grootste zwakke plek van Europa: het voortdurend gebrek aan solidariteit op het niveau van de regeringen en de naties. Het gaat niet zozeer om formele regels, maar om het gevoel van een gezamenlijke lotsbestemming, geworteld in tradities, met name de christelijke traditie, en gestoeld op gezamenlijke doelen, die steeds moeten worden gedefinieerd. Op dit moment is het energieprobleem een test voor de Europese solidariteit, en die solidariteit zal de toekomstige ontwikkeling nieuwe energie geven.
Gianni Pittella (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, na deze laatste Europese Raad mogen wij gerust stellen dat dit het Europa is waar wij ons in terugvinden: een Europa dat keuzen doet, dat met verziende blik optreedt, dat zijn belangen behartigt en zijn rol op de wereld projecteert. Deze eindsprint was noodzakelijk: we hadden het niet verwacht maar het is heel gezond. Het is overigens niet de eerste keer dat wij bijna naar beneden kelderen en al onze energie moeten aanspreken om de helling weer op te klauteren. Wij hebben dat destijds gedaan met de douane-unie, de interne markt en de euro. Thans doen wij dat met het energievraagstuk en de strijd tegen klimaatverandering. Het belangrijkste is dat wij geen halt houden, want dan zouden wij in eigen doel scoren.
De Commissie moet haar steentje bijdragen. Zij moet de besluiten van de Raad in wetgevingsvoorstellen omzetten, en het Parlement zal die dan grondig onder de loep moeten nemen. De Raad moet de nationale plannen op meerderheidsbasis beoordelen. Vooral is het zaak dat wij niet stoppen op de weg naar het politieke Europa. Zoals de huidige president van de Italiaanse republiek, Giorgio Napolitano, tijdens de vorige vergaderperiode in dit Parlement heeft gezegd, is de Grondwet geen gril, geen versiersel of ijdel vertoon. Zonder nieuwe regels, zonder rechtspersoonlijkheid, zonder een politieke en sociale ziel en zonder het Handvest van de grondrechten dreigt Europa opnieuw weg te kwijnen.
Daarom wachten wij met spanning op de verklaring van 25 maart. Gisteren heeft mevrouw Merkel gezegd dat deze verklaring niet over God zal reppen en dat is juist, want wie oprecht katholiek en christen is, heeft God in zijn hart. Maar deze verklaring moet het wel hebben over de Grondwet. Na het succes van de vorige week zou het teleurstellend zijn als wij zouden komen met een algemene verklaring die niet over de successen van Europa spreekt, die niet de grote verworvenheden van deze vijftig jaar opnoemt, en vooral niet dit grootse doel van de Europese Grondwet kiest.
Anneli Jäätteenmäki (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik besteed de tijd die mij is gegeven aan de Verklaring van Berlijn. Allereerst is de vijftigjarige samenwerking tussen Europese landen een reden om te vieren. De samenwerking heeft resultaten opgeleverd, hoewel er natuurlijk ook gebreken zijn.
Duitsland heeft voor deze gelegenheid een speciale verklaring opgesteld. Helaas is dit achter gesloten deuren gebeurd. Toen de voorzitters van onze fracties vanmorgen spraken, moesten zij toegeven dat zij de tekst niet hadden gezien. Dit zegt veel over de huidige situatie in de Europese Unie, over de openheid en de samenwerking tussen de instellingen van de Europese Unie.
De Verklaring moet slechts één doel hebben: zij moet kort en duidelijk maken waarom wij in dit millennium Europese samenwerking nodig hebben. Zij moet, met andere woorden, duidelijk definiëren wat onze gemeenschappelijke Europese doelen zijn.
Markus Ferber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de vice-voorzitter van de Commissie, dames en heren, allereerst wil ik zeggen dat ik aangenaam verrast ben over de intensiteit en het niveau van de discussies over de manieren waarop de CO2-uitstoot daadwerkelijk kan worden verminderd. Volgens mij denken ze in mijn land dat ze de klimaatramp onder controle kunnen krijgen door wat langzamer te rijden, de gloeilampen te vervangen en bij iedere vakantie naar Afrika drie bomen te planten. Wie mensen zoiets voorspiegelt, houdt hen voor de gek.
Wat we wel moeten doen, is goed nadenken over de vraag waar de meeste CO2-uitstoot plaatsvindt. Dat gebeurt bij het opwekken van elektriciteit. Daarom is het belangrijk om te bedenken welke energiebesparingsmaatregelen daar kunnen worden genomen. Het is interessant om vast te stellen dat de voorzitter van de Duitse SPD nu ook nog als een natuurwetenschappelijk expert door het land reist en uitrekent hoeveel CO2-uitstoot door kernenergie wordt veroorzaakt. Dat kan hij beter overlaten aan een natuurkundige als mevrouw Merkel. Dan zouden we op de goede weg zijn.
Als eerste zullen we daarom moeten nadenken over de vraag hoe we ook voor de energieproductie in het autoverkeer streefcijfers kunnen vaststellen. Hoeveel gram CO2 mag er per kIAOwattuur worden uitgestoten? Dan zijn we op de goede weg, en pas dan kunnen we nadenken over verdere maatregelen. Ik zeg nadrukkelijk dat we zullen moeten nadenken over de vraag welke rol kernenergie in de komende jaren en de komende decennia moet spelen. Wij moeten als Europeanen onze verantwoordelijkheid nemen en zonder ideologische vooringenomenheid een zakelijke discussie voeren over het onderwerp kernenergie. Daardoor wordt misschien ook in de lidstaten weer een zakelijk debat mogelijk.
Adrian Severin (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, energiezekerheid en de omgang met klimaatverandering zijn de twee grootste uitdagingen van onze tijd. Door deze onderwerpen op een voortvarende en alomvattende manier aan te pakken heeft de Europese Raad erkend dat mondiale uitdagingen een mondiaal antwoord behoeven, dat voor grensoverschrijdende bedreigingen grensoverschrijdende actie nodig is. Dit zijn vraagstukken die de gewone mensen aangaan. Met de aanpak van deze vraagstukken zendt de Raad de boodschap uit dat de Europese Unie open staat voor de verwachtingen van de Europese burgers, en motiveert hij de relatie van de burgers met de Europese instellingen. Dit is echter slechts het topje van de ijsberg. Voor een gemeenschappelijke energiemarkt moet het energiebeleid communautair worden gemaakt. Dit beleid moet gezamenlijke inspanningen voor technologische ontwikkeling bevatten of daarmee worden verbonden, en moet gepaard gaan met een gecoördineerd beleid inzake investeringen, werkgelegenheid en groei.
De politieke wil die dit voorjaar is geuit, zal zonder Europese rechtsgrondslag noch duurzaam noch effectief zijn. Voor een gemeenschappelijk beleid is ook een speciale begroting nodig. De middelen voor deze begroting moeten worden gewaarborgd, eventueel door belasting op bepaalde energietransacties en door eigen financiële middelen van de Europese Unie te creëren. De formulering van de strategieën van de Europese Unie voor uitbreiding, nabuurschap en ontwikkeling moet aansluiten bij de mate waarin en de manier waarop onze buitenlandse partners - buren en niet-buren - meewerken aan de bevordering van de Europese energie- en milieustrategieën. Aan de andere kant moeten bilaterale energieovereenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en derde landen zo worden ontworpen dat ze gunstig uitpakken voor de verbetering van onze gemeenschappelijke energiestrategie.
Dit voorjaar heeft de Europese Raad bewezen dat er licht is aan het einde van de tunnel. De Top in Berlijn moet echter nog bewijzen dat er een tunnel is die naar dat licht leidt.
Elizabeth Lynne (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben verheugd dat de Raad ermee heeft ingestemd de administratieve lasten als gevolg van de EU-wetgeving tegen 2012 met 25 procent te verlagen. Een van de vorige sprekers verwees daar zojuist ook al naar.
Ik sta ook positief tegenover het feit dat de Raad heeft aangedrongen op een groep van onafhankelijke deskundigen die advies moet geven over betere regelgeving. Dat is van essentieel belang. Ik zou zelf nog graag een stapje verder willen gaan en willen pleiten voor een reguliere en onafhankelijke effectbeoordeling van alle wetgeving.
Op het gebied van de werkgelegenheid mag er uitsluitend sprake zijn van wetgeving op EU-niveau als er op lokaal of nationaal niveau geen effectieve maatregelen mogelijk zijn. Een eigenaar van een doorsnee kleine onderneming is nu al 28 uur per maand kwijt aan het invullen van formulieren als gevolg van de geldende wetgeving. Ook mag er pas nieuwe wetgeving op het vlak van veiligheid en gezondheid worden uitgevaardigd indien uit medische en wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat dit noodzakelijk is, zoals in het geval van richtlijn 200/54/EG betreffende biologische agentia. Deze richtlijn dient zodanig gewijzigd te worden dat werknemers in de gezondheidszorg adequaat beschermd worden tegen verwondingen via injectienaalden.
Othmar Karas (PPE-DE). - (DE) Heren voorzitters, dames en heren, de eerste stap in de goede richting van een gemeenschappelijk energie- en klimaatbeleid is gezet. Wat men heeft geproduceerd, is geen gebakken lucht en daar zijn we blij om. De constellatie voor politieke beslissingen is verbeterd, maar we zijn nog lang niet bij de eindstreep. De meeste horden moeten nog worden genomen. De eerste is dat de afgesproken doelstellingen volledig worden geïntegreerd in of toegevoegd aan de programma’s voor groei, werkgelegenheid en mededingingsbeleid. Het klimaat- en energiebeleid mag ons niet van de Strategie van Lissabon afbrengen, maar moet die juist versterken.
Ten tweede wachten we nog op voorstellen voor concrete Europese programma’s, projecten en maatregelen en op de uitwerking van de noodzakelijke controleerbare actieplannen. Iedereen moet weten, wie wat, voor wanneer en op welke wijze, moet doen om de gemeenschappelijke doelstellingen te realiseren. Daar gaat het om, want doelstellingen die op een top zijn vastgesteld, wekken weliswaar verwachtingen, maar alleen concrete resultaten wekken vertrouwen. Daarom is mijn verzoek dat de lidstaten ieder jaar een verslag over de resultaten van de omzetting aan de nationale parlementen voorleggen en dat de Commissie dat doet voor het Europees Parlement.
Ten derde: wanneer komen de Commissie en de nationale regeringen met het bijbehorende onderzoeksprogramma, de noodzakelijke steunprogramma’s en het tijdschema voor energiebesparende maatregelen? We moeten ons zowel op Europees als op internationaal niveau nog bewijzen. Dat hebben we nog niet gedaan. Zoals de heilige Catharina van Siena al zei, wordt niet het beginnen beloond, maar enkel en alleen het volharden.
Riitta Myller (PSE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, wij mogen tevreden zijn over het feit dat de Europese Unie een belangrijke stap heeft gezet voor de bescherming van het leven op aarde en dat zij haar mondiale leiderschap in de strijd tegen klimaatverandering heeft bevestigd.
Nu wij het eens zijn over het doel en ons engagement, moeten wij ons richten op het verwezenlijken van de doelen. Het was noodzakelijk verplichtingen aan te gaan met betrekking tot het gebruik van hernieuwbare energiebronnen om aan onze toekomstige energiebehoeften te kunnen voldoen. Veel hernieuwbare energiebronnen bevinden zich echter nog in een ontwikkelingsfase, en tegelijkertijd staat men bij veel energie-efficiënte praktijken te popelen van ongeduld om ze in te voeren. De lidstaten moeten nu hun werk doen. Wij moeten nu flink investeren in energie-efficiëntie.
Biobrandstoffen en bio-energie moeten ook worden ontwikkeld, maar tegelijkertijd moeten wij ervoor zorgen dat er ook op mondiaal niveau rekening wordt gehouden met de milieuvriendelijkheid van de hele levenscyclus van deze energiebronnen, zoals hier al is gezegd. Hiervoor is een certificeringstelsel nodig, dat tot de juiste productiemethoden moet leiden.
Al met al hebben wij als Europeanen de mogelijkheid om voortrekker te worden op het gebied van energietechnologie. Zoals commissaris Verheugen zei, hebben wij van de industrie antwoorden nodig op de vraag wat mogelijk is. Er is namelijk veel mogelijk.
Françoise Grossetête (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de voor milieu bevoegde commissaris, de heer Dimas, sprak na de afloop van de Top over revolutionaire besluiten. Ik wil zijn enthousiasme graag delen, maar in dit concert van loftuitingen moet ik toch ook een sceptische noot laten horen.
Inderdaad is het klimaatbeleid eindelijk opgenomen in het economische beleid van de Europese Unie. Dat is een goede zaak. Ik herinner mij echter nog dat de Europese Unie ten tijde van de Top van Lissabon, in maart 2000, zichzelf ten doel stelde om tot 2010 de meest concurrentiekrachtige kenniseconomie van de wereld te worden. Vijf jaar later zagen wij daar de povere resultaten van. Ik hoop niet dat deze Top weer een flop wordt en op een grote teleurstelling uitdraait.
Ik ben het eens met de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen. Hernieuwbare energiebronnen zijn echter slechts ten dele een antwoord op de problemen van de klimaatopwarming. Natuurlijk moet men ook denken aan energie-efficiëntie, isolatie van gebouwen. Men moet meer windenergie gaan ontwikkelen, maar de impact daarvan is uitermate beperkt. Daar kunnen wij niet op rekenen: er is geen stroom als er te weinig wind staat, en er is ook geen stroom als er teveel wind staat. Ook de zonne-energie moet worden ontwikkeld, maar wij beschikken niet over een voldoend aantal, in de nieuwe technologieën geschoolde vaklieden.
Ik betreur dat de Raad zo overdreven voorzichtig is. Hij geeft schoorvoetend toe dat kernenergie een efficiënt antwoord is als de broeikasgasuitstoot moet worden verminderd. Mevrouw Merkel wil dat de Europese Unie een voortrekkersrol vervult in de strijd tegen klimaatopwarming. Iedereen is het daarmee eens, maar het is ook schijnheilig, want iedereen weet dat bepaalde lidstaten, lidstaten die nu kernenergie van de hand wijzen, wel energie uit die bron kopen, als zij die nodig hebben om hun economie draaiende te houden. Het is ook schijnheilig als mevrouw Merkel de strijd wil aanbinden tegen CO2 maar tegelijkertijd haar beleid met betrekking tot steenkoolcentrales versterkt, wel wetend wat de rampzalige milieugevolgen daarvan zijn. Het is ook schijnheilig als Duitsland, dat thuis geen kernenergie meer wil, kernenergietechnologie verkoopt aan China. Tot slot is het schijnheilig, mijnheer de commissaris, als u inspanningen vraagt van de industrie, maar het Duits voorzitterschap de auto’s met grote cilinderinhoud beschermt, die energie slurpen en veel te veel CO2 uitstoten.
Ja, ik ga akkoord met de conclusies van de Top, maar dan moeten op de woorden wel daden volgen. De nu besloten maatregelen zullen namelijk pas over dertig jaar effect sorteren. Tot slot moet de Europese Unie nagaan hoe zijn opnieuw haar invloed kan doen gelden en een groene diplomatie kan opleggen.
Marek Siwiec (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het is lang geleden dat er zoveel overeenstemming was over de gebeurtenissen op een Top van de Europese Unie. Deze Top wordt bejubeld door de regeringsleiders, en ook hier in dit Parlement. Onze aangeboren voorzichtigheid verplicht ons echter te vragen hoe dit politiek mogelijk was. Hoe is het mogelijk dat, na vele maanden, voor het eerst een succes wordt geboekt waar iedereen enthousiast over is?
Welnu, er was een sterke behoefte aan succes, en een sterke drang om eenheid te tonen. Maar we moeten duidelijk zeggen dat de Top van 8 maart eigenlijk de voorbode is van een heel belangrijk debat over de grondwet. In de schaduw van dit succes schuilt een onvoltooid debat. Het dilemma van de vorige Top over de vormgeving van de Europese Unie is, ondanks het bereikte succes, nog altijd niet opgelost.
We moeten dus de vraag stellen of de overeenstemming over de energiekwestie ook energie en moed geeft aan alle mensen die de moeilijke beslissingen over de toekomst van Europa moeten nemen. Of misschien is het juist andersom? Misschien klopt wat sommige Europese leiders zeggen, namelijk dat zolang we het eens kunnen worden volgens de oude spelregels, er geen reden is om die regels te veranderen?
Ik wil alle mensen die bezig zijn met het opstellen van de Verklaring van Berlijn, die een grondwettelijke oplossing voorbereiden, waarschuwen. U moet voorkomen dat, terwijl iedereen hetzelfde zegt en iedereen dit succes bejubelt, in realiteit elk land, of de meerderheid van de landen, eigenlijk anders denkt. Als blijkt dat deze Top het laatste succes is van de Europese Unie, omdat ons hierna alleen nog problemen wachten, dan zijn alle grote woorden die hier in de zaal gesproken worden, uiteindelijk zonder betekenis.
Malcolm Harbour (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Raad heeft veel lof gekregen, met name wat het energiepakket betreft, maar ik wil graag op een andere mijlpaal wijzen die ik persoonlijk erg belangrijk vind. Sinds ik in 1999 lid werd van dit Parlement heb ik regelmatig, na een top in Brussel, het woord gevoerd en erop aangedrongen om van de interne markt en de voltooiing ervan de hoogste prioriteit te maken. Ik dank u, mijnheer de fungerend voorzitter, dat u dit als eerste heeft genoemd op de eerste pagina van uw communiqué. Nog belangrijker vind ik het dat de Raad het belang van het voltooien van de interne markt heeft bekrachtigd in de context van de Europese reactie op de globalisering. Daar ben ik echt blij om.
Waarom vind ik dit van zo’n groot belang? Mijnheer de fungerend voorzitter, ik had het voorrecht om op de bijeenkomst van nationale parlementariërs, waar u ook bij was, rapporteur te zijn over de gehele Lissabon-agenda. Die parlementariërs vertelden ons dat dit de boodschap is die wij aan onze kiezers moeten overbrengen. Onze regeringen en ministers-presidenten geven ons echter niet veel steun bij het doorgeven van de boodschap dat de interne markt van fundamenteel belang is. Zij hebben alleen iets soortgelijks gezegd over de vier vrijheden op de interne markt; dat is hier ook al aangestipt. Mijnheer de fungerend voorzitter, ik zou u willen vragen om terug te gaan naar de ministers en hun het volgende te zeggen: “Help uw parlementariërs om deze belangrijke boodschap aan de kiezers over te brengen”.
Staat u mij toe om dit ook aan twee belangrijke voorstellen te koppelen, die hier al eerder zijn genoemd. Over het eerste voorstel - de dienstenrichtlijn - weet ik een heleboel. Het tweede voorstel is het bijzonder belangrijke voorstel van de heer Verheugen met betrekking tot de wijze waarop wij met kwesties om moeten gaan die verband houden met de productmarkten. Mijnheer de fungerend voorzitter, ik wil u er alleen maar op wijzen dat de ministers-presidenten na deze Raad de dossiers op moeten vragen van alle zaken die nog bij het Hof van Justitie aanhangig zijn tegen lidstaten die inbreuk maken op de Verdragen met betrekking tot het vrije verkeer van goederen en diensten. Zij hoeven zich tot aan de volgende Top alleen maar met deze zaken bezig te houden. Als dat gebeurt, zou dat in één klap een kolossale impuls aan de interne markt geven zonder dat wij daarvoor nog meer wetgevingsmaatregelen hoeven te nemen. Laten wij deze keer ook de daad bij het woord voegen.
De Voorzitter. - Dank u zeer, mijnheer Harbour. Het is mooi om te zien hoezeer u hier ook emotioneel bij betrokken bent.
Marianne Mikko (PSE). - (ET) Afgelopen week vond een baanbrekende bijeenkomst van de Raad plaats. Het Europese energiesysteem is hopeloos verouderd. Meer dan 20 procent van de generatoren zijn meer dan 30 jaar oud en moeten worden vervangen. Dit is een historische kans voor Europa om zich te verlossen van de verouderde ideeën die ons energiebeleid tot nu toe hebben gevormd.
In plaats van de fysiek verouderde 20 procent te vervangen door nieuwe, maar ouderwetse generatoren, hadden wij, onder Duits voorzitterschap, de moed aan de verplichting te voldoen om deze te vervangen door hernieuwbare energie. Ik ben echter een nog grotere voorstander van het idee om energieverspilling te vervangen door energiezuinige consumptie.
Energie en veiligheid gaan hand in hand. Elke kIAOwatt waarvoor wij geen energie hoeven te kopen van ondemocratische regimes is een bijdrage aan mondiale veiligheid. Helaas toont de voortdurende politieke steun voor de geplande gaspijplijn onder de Oostzee aan dat men niets van de geschiedenis heeft geleerd.
Wij moeten Rusland niet aanmoedigen zijn stalinistische beleid van invloedssferen voort te zetten. Het klinkt misschien hard, maar de gaspijplijn onder de Oostzee is als een slag in het gezicht van Estland, als een Molotov-Ribbentrop-pact van de eenentwintigste eeuw.
Europa heeft snel een gemeenschappelijk energiebeleid en een grondwettelijk verdrag nodig. De instelling van de functie van minister van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie waarborgt dat de achterkamertjespolitiek in deze Unie voor altijd tot het verleden zal behoren.
Ik denk daarom dat Duitsland, dat nu het voorzitterschap vervult van de Europese Unie en de Raad met succes heeft geleid, dit cruciale verdrag tot leven zal brengen. De burgers van de Europese Unie zullen zien dat het goed is, dat het strookt met de geest van het derde millennium.
Josef Zieleniec (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, het is een goed teken voor Europa dat de Europese Raad een energieactieplan 2007-2009 heeft goedgekeurd. Daarmee heeft hij een eerste concrete stap gezet voor de verwezenlijking van een gemeenschappelijk Europees energiebeleid, zij het dan in een wat halfslachtige vorm.
De Top heeft weliswaar erkend dat Europa nog ver verwijderd is van een concurrentiekrachtige en onderling verbonden energiemarkt, maar tegelijkertijd heeft hij verzuimd steun uit te spreken voor de volledige ontkoppeling van het eigendom van energiebedrijven, die noodzakelijk is voor het bewerkstelligen van zo’n markt.
Een ongebreidelde integratie op energiegebied leidt tot het ontstaan van enorme economische agglomeraten, die in elk land over niet alleen een groot economisch gewicht maar ook veel politieke macht zullen beschikken. Daarmee zouden deze een groot stempel kunnen drukken op de politieke besluitvorming niet alleen meer op nationaal niveau maar ook - zoals we de laatste tijd kunnen zien - op Europees niveau. In de energiesector is er bovendien een geringe concurrentie, en deze sector is daarom veel minder efficiënt dan zij zou kunnen zijn.
Een niet te onderschatten gevolg zijn de grotere veiligheidsrisico. Met name in de nieuwe lidstaten in Midden- en Oost-Europa zou het een regelrechte economische, maar vooral ook politieke ramp zijn, indien door de Russische staat gecontroleerde entiteiten een stevige positie verwierven in dit soort grote machtige energiebedrijven.
De ontkoppeling van het eigendom van energiebedrijven en transparante pan-Europese marktregulering voor alle partijen zouden, in combinatie met een gemeenschappelijk EU-energiebeleid, kunnen zorgen voor een betere marktwerking in de energiesector, voor meer transparantie van het binnenlands beleid in de lidstaten en voor al met al geringere risico’s voor de buitenlandse politiek en de veiligheid, zowel in de lidstaten als in de Unie in haar geheel.
Frank-Walter Steinmeier, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik dank u heel hartelijk voor uw overwegend positieve beoordeling van de Voorjaarstop van staatshoofden en regeringsleiders. Mijnheer Lambsdorff, tegen u wil ik zeggen dat de Top en de positieve reacties daarop voor mij en de Duitse regering geen reden zijn voor zelfgenoegzaamheid. Ik blijf echter bij mijn overtuiging dat voor het verdere verloop van ons voorzitterschap, voor de tweede helft ervan, een beetje vertrouwen noodzakelijk is. Het kan in ieder geval geen kwaad. Omgekeerd gezegd: nu Europa er niet al te best voor staat, of liever gezegd stagneert - aangezien het vernieuwingsproces tot stilstand is gekomen -, zou iemand die dit werk doet zonder ambitie, zonder plannen en zonder geloof in de mogelijkheid om Europa te hervormen en te veranderen, er helemaal niet aan moeten beginnen.
Ik kan u verzekeren dat vooral journalisten mij al voor het begin van ons voorzitterschap, maar zeker toen het eenmaal begonnen was, veelvuldig hebben gevraagd: hoe denken jullie dit programma eigenlijk uit te voeren? Met het oog op de eerste Top vroeg men: hoe slagen jullie er ooit in om tot een gemeenschappelijk resultaat te komen, als de meningen van de Europese lidstaten zo ver uiteen liggen?
Volgens mij is het geheim helemaal niet zo vreselijk groot. U kent het allemaal uit uw werk. Er is veel geduld voor nodig, vooral ten aanzien van partners die twijfels hebben, die aarzelen ten aanzien van bepaalde resultaten. Er is een zekere ambitie nodig, maar vooral ook een eerlijke houding jegens degenen die veel grotere moeilijkheden hebben dan anderen om de gemeenschappelijk vastgestelde doelstellingen te bereiken. Dat is bij de laatste Top gelukt. Dezelfde vragen worden natuurlijk gesteld met het oog op 25 maart: is dat eigenlijk wel mogelijk wanneer de geschiedenis van de Europese Unie zo verschillend wordt geïnterpreteerd, wanneer er zulke verschillende verwachtingen bestaan ten aanzien van de inhoud van de Verklaring van Berlijn? Ik zal u zeggen dat ook dat zal lukken.
We hebben in het verleden goed geluisterd. Ik denk dat we wel ongeveer weten wat de verwachtingen zijn. Ik zeg dit alleen maar omdat daarstraks werd gezegd dat de uitkomst noodzakelijkerwijs slechts zeer algemeen kan zijn. Als de Verklaring van Berlijn er komt, hoeft dat niet per se te betekenen dat er alleen maar banaliteiten in staan. De Verklaring van Berlijn kan ook uitmonden in een goed resultaat. Als we erin slagen deze stap te zetten, dan is dat nog niet de oplossing, en evenmin het einde van ons voorzitterschap of onze ambitie, maar het is wel een tweede belangrijke stap op weg naar de oplossing, die hopelijk tijdens de Top van juni wordt bereikt. Daar proberen we het kluwen te ontwarren in de kwestie die ons momenteel bij het Europese vernieuwingsproces nog in de weg staat. Ik kan u verzekeren dat we bij de voorbereidingen voor de Top van juni al het mogelijke zullen doen om tot die oplossing te komen.
Ik wil nog enkele afsluitende opmerkingen maken over het energie- en klimaatbeleid. Velen hebben er terecht op gewezen dat met deze Top het werk natuurlijk nog niet af is. Ik kan niet anders dan dat bevestigen en zeggen: inderdaad, op veel terreinen moet nog werk worden verzet. Ik heb het energieonderzoek genoemd, ik heb het verstevigen van onze externe energiebetrekkingen genoemd en hetzelfde geldt natuurlijk ook, commissaris Verheugen, voor de ambitieuze doelstelling met betrekking tot hernieuwbare energie. Als Europese doelstelling hebben we nu 20 procent vastgesteld en we hebben altijd - ook naar buiten toe - gezegd dat het nu van belang is dat we deze Europese doelstelling in nationale doelstellingen omzetten.
Afgezien van het feit, commissaris Verheugen, dat ik ervan overtuigd ben dat we daarin gezamenlijk zullen slagen, wil ik u toch ook nog wijzen op het volgende: de Commissie en het Raadsvoorzitterschap hebben natuurlijk met elkaar gesproken over de vraag of we niet de omgekeerde weg moesten bewandelen, dus of we het niet eerst eens moesten zien te worden over de nationale doelstellingen om daaruit vervolgens de Europese doelstelling af te leiden.
Beide -Commissie en Raadsvoorzitterschap - waren er van overtuigd dat we dan waarschijnlijk nog vijf jaar lang hadden moeten discussiëren zonder het eens te worden over een gemeenschappelijke doelstelling. Daarom kwamen we op deze aanpak uit. Er is gezegd dat wij als Europeanen het wereldklimaat uiteindelijk niet op eigen houtje kunnen redden. We moeten goed in het oog houden hoe het energie- en klimaatbeleid zich ontwikkelt in belangrijke landen als de Verenigde Staten, China en India. Er werd gesuggereerd dat we ons daaraan juist helemaal niets gelegen laten liggen. Het tegendeel is waar: dat geldt voor Europa, dat geldt voor het Duitse beleid op nationaal niveau, en dat geldt met name ook voor Duitsland als voorzitter van de G8.
Aanstaande maandag breng ik een bezoek aan Washington. Met mijn Amerikaanse collega heb ik afgesproken dat ik daar een grote, gezamenlijke manifestatie zal openen, waaraan zowel Duitse als Amerikaanse bedrijven deelnemen. We zullen met die bedrijven bespreken hoe we het transatlantisch partnerschap voor technologie met name in de energiesector kunnen versterken. Als het gaat om de inspanningen van de Verenigde Staten, wijs ik erop dat op niet-federaal niveau in een groot aantal staten al voorbeeldig werk wordt verricht op het gebied van klimaat- en energiebeleid.
De ontwikkelingen in China volgen we nauwgezet. Er zullen in G8-verband zowel tijdens de top als op het niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken zogenoemde outreach-bijeenkomsten plaatsvinden, waarvoor niet alleen China en India zijn uitgenodigd, maar ook Mexico, Zuid-Afrika en Brazilië. Zowel op de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken als tijdens de topontmoeting zal het energie- en klimaatbeleid een belangrijk onderwerp zijn. U ziet dat we ons ook druk maken om landen die niet tot de Europese Unie behoren.
We moeten laten zien - en ik ben het met commissaris Verheugen eens dat de afgelopen Top dat heeft gedaan - dat de Europese Unie geen historische studiegroep is, maar een werkplaats voor de toekomst. Daarvan hebben we een voorbeeld gegeven.
(Applaus)
De Voorzitter. - Dank u, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad. Na de geslaagde Top van Brussel hebben we nu een goed resultaat nodig in de vorm van de Verklaring van Berlijn. Het Europees Parlement zal zijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat we samen slagen.
Günter Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag nog één gedachte naar voren willen brengen, of eerder een verzoek.
In het spanningsveld tussen economische productiviteit, hoge sociale normen en milieubescherming moeten we ophouden met de op confrontatie gerichte, en polariserende benaderingswijze uit het verleden, waarin economie tegen ecologie en ecologie tegen economie worden uitgespeeld. Het is gewoon niet waar dat iemand tegen klimaatbescherming en milieubescherming is, wanneer hij zegt dat we ook een verantwoordelijkheid hebben op het terrein van werkgelegenheid. Het is gewoon niet waar dat iemand die zegt dat we meer aan milieubescherming moeten doen, daarmee zegt dat hij zich niet voor banen interesseert.
De waarheid is dat beide terreinen met elkaar kunnen worden verbonden, en dat hebben we inmiddels ook geleerd. De waarheid is dat een Europese industrie die mondiaal gezien vooroploopt - niet alleen op het gebied van milieutechnologie, maar ook ten aanzien van milieuvriendelijke producten en diensten - het best in staat zal zijn om banen te scheppen en mensen een toekomst te geven.
Het beleid van deze Commissie is gebaseerd op zowel solidariteit met de huidige generatie, die nu wil leven en nu werk wil hebben, als solidariteit met de komende generaties, die een planeet willen aantreffen waarop ze kunnen leven. Deze twee vormen van solidariteit zijn niet tegengesteld aan elkaar. Dat is precies wat we met dit beleid willen bewijzen.
De Voorzitter. - Het debat is gesloten.
De stemming vindt zo dadelijk plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Deze Europese Raad heeft de uitgangspunten van de zogenaamde Strategie van Lissabon bevestigd. Dat betekent liberalisering en privatisering, arbeidssoepelheid en een goed geplande aanval op de rechten van de werknemers. In verband met dat laatste wil ik nadrukkelijk wijzen op de aangekondigde mededeling over ‘flexicurity’.
De conclusies van de Raad zeggen duidelijk: “Om de volgende driejarige cyclus van de hernieuwde Lissabon-strategie te kunnen voorbereiden, verzoekt de Europese Raad de Commissie in het najaar van 2007 een tussentijds verslag in te dienen met het oog op haar voorstel voor de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid (2008-2013). Voorts verzoekt de Europese Raad de lidstaten hun nationale verslagen over de uitvoering van de nationale hervormingsprogramma’s tijdig in te dienen”.
Met andere woorden, de druk wordt op de ketel gehouden bij de privatiseringen en de aanvallen op de arbeidersrechten.
Er is geen informatie over de zogenaamde Europese Grondwet, ofschoon wij weten dat nog steeds wordt aangedrongen op de bijeenroeping van een Intergouvernementele Conferentie gedurende Portugees voorzitterschap. De Raad heeft aldus stilzwijgend zijn steun betuigd aan het plan om dit neoliberalisme te consolideren in een grondwet, hetgeen gepaard gaat met centralisering van de macht, federalisme en militarisme.
Gyula Hegyi (PSE), schriftelijk. - (HU) De afgelopen maanden hebben ook in Hongarije steeds meer mensen hun bezorgdheid getoond over de wereldwijde klimaatverandering. Velen begrijpen de essentie van dit verschijnsel nog altijd niet; anderen ontkennen dat de oorzaak hiervoor bij menselijk handelen gezocht moet worden. Toch zien steeds meer mensen in dat onze huidige praktijken op het gebied van civilisatie, transport en consumptie ongezond zijn. Er is geen duurzame ontwikkeling mogelijk, aangezien er niet voldoende natuurlijke bronnen beschikbaar zijn om aan onze behoeften te voldoen, terwijl de uitstoot van gassen en afval ons milieu onherstelbaar vervuilen. EU-voorzitter Duitsland erkende terecht dat er stappen moeten worden genomen om het tempo van de klimaatverandering te matigen. Het grotere aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix kan alleen maar worden toegejuicht. Maar het zou een fatale fout zijn uit het oog te verliezen dat de wereldwijde klimaatverandering niet de enige bedreiging is voor het milieu. Ook de luchtvervuiling, de aanwezigheid van kankerverwekkende stoffen die ons in het dagelijks leven omringen, het overmatige gebruik van pesticiden en insecticiden, het uitsterven van bepaalde dieren- en plantenrassen en de toename van afval vormen een bedreiging voor onze toekomst en duurzame ontwikkeling. Als we een menswaardige toekomst voor onszelf en ons nageslacht willen, moeten we op elk gebied strijden voor een milieuvriendelijke, gezonde en duurzame toekomst.
Magda Kósáné Kovács (PSE), schriftelijk. - (HU) Wij als leden van de socialistische delegatie hebben verheugd kennis genomen van het feit dat tijdens de Top van maart de staatshoofden en regeringsleiders de eerste successen van de vernieuwde Strategie van Lissabon hebben erkend. De belangrijkste resultaten die daarbij zijn geboekt, zijn economische groei en de daarmee samenhangende daling van de werkloosheid. Wij zijn bijzonder blij dat negen lidstaten, waaronder Hongarije, een enorme impuls wisten te geven aan dit positieve proces toen zij de verklaring ondertekenden waarin wordt gepleit voor de verdere ontwikkeling van een sociaal Europa en het benadrukken van de rol die daarvoor is weggelegd.
Hervormingen zijn onontbeerlijk voor het benutten van de positieve kanten van de globalisering, voor innovatie, voor economische herstructurering en voor de verdere ontwikkeling van het beleid van de Unie. Ons gemeenschappelijke doel is de welvaart van de Europese burgers en het versterken van hun vertrouwen. De weg hiernaartoe loopt via de toename van de werkgelegenheid, de bevordering van de kwaliteit van het werk en de bescherming van sociale rechten. Deze unieke Europese tradities staan niet voor de conservering van de bestaande rechtsinstellingen maar voor het behoud van de Europese principes.
Op het gebied van werkgelegenheid moeten flexibiliteit en veiligheid hand in hand gaan. Met het oog daarop moeten de toepasselijke regels zodanig worden aangepast dat we werknemers naast een passend loon met het oog op de toekomst ook bruikbare kennis kunnen bieden. Tegelijkertijd moeten we de barrières slechten die de aanpassing van de ondernemingen aan de eisen van de globalisering onnodig in de weg staan. Bij de concrete invulling van het principe van flexibele zekerheid (flexicurity) moeten we ervoor zorgen dat er wel degelijk bruikbare voordelen en garanties worden geboden aan de werknemers. Wij socialisten moeten hier in elk stadium van de hervorming van het arbeidsrecht extra aandacht aan besteden.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik ben verheugd over de verklaring van de Commissie waarin ambitieuze doelstellingen zijn neergelegd: vermindering van de CO2-uitstoot met 20 procent tegen 2020, en tegelijkertijd een groter gebruik van hernieuwbare energievormen. De klimaatverandering is een mondiaal probleem en wij zullen dan ook samen moeten werken om de wereldwijde opwarming te verminderen, niet alleen in Europa, maar ook in Noord-Amerika en Azië. Naar mijn idee gaat het om realistische doelstellingen, maar wij zullen dan wel met regelmaat controle op de uitvoering ervan moeten uitoefenen. Ik denk dat dit het beste kan gebeuren door strikte controleprocedures en jaarlijkse rapportage. De lidstaten zouden ook gedetailleerde actieplannen moeten voorleggen over de wijze waarop zij deze doelstellingen willen realiseren.
Péter Olajos (PPE-DE), schriftelijk. - (HU) Als ik de staat van dienst van de Voorjaarstop van afgelopen week bekijk, moet ik als Hongaars Parlementslid tot mijn grote spijt vaststellen dat de Hongaarse regering, die zich in haar propagandacampagnes graag progressief noemt, wederom blijk gaf van een provinciale en kortzichtige visie. Deze houding is dit keer echter nadelig niet alleen voor Hongarije, maar voor de hele Unie.
Uit de verklaringen van de Hongaarse regeringsleider Ferenc Gyurcsány in Brussel bleek dat de Hongaarse regering er met haar stem toe heeft bijgedragen dat de klimaat- en energiedoelstellingen in afgezwakte vorm werden aangenomen. Het haalt namelijk weinig uit om het aandeel hernieuwbare energiebronnen in het totale energieverbruik van de EU vast te stellen op 20 procent in 2020, als dit doel niet verplicht wordt gesteld voor elke lidstaat afzonderlijk. Dan kunnen de goed presterende landen de resultaten van zwakke of luie landen compenseren. Helaas heeft de Hongaarse regering ook hier op aangedrongen.
Ik ben ervan overtuigd dat de gevolgen van de wereldwijde klimaatverandering alleen door middel van internationale samenwerking met succes kunnen worden getemperd. Deze samenwerking lijkt echter zeer stroef te verlopen.
Europa zou als politieke instantie echter de leiding kunnen nemen in dit proces. Hoe kan de Europese Unie echter een voorbeeldrol spelen voor de wereld als zelfs al een handjevol kleine landen in staat is een bres te slaan in de interne Europese samenwerking ?
Geen van de Europese regeringen zou zich mogen verheugen over het feit dat ze in plaats van actie te ondernemen vrijwel niets hoeven te doen.
Daarmee winnen zij namelijk geen tijd maar missen zij een kans, namelijk de kans op een modern en concurrerend Europa.
Dank u wel.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De besluiten van de Europese Raad van maart jongstleden zijn het zoveelste onweerlegbare bewijs dat de EU een mechanisme is voor de bevordering van de belangen van het kapitaal. In plaats van maatregelen te nemen voor de bescherming van het milieu treft zij maatregelen voor de bescherming van de bedrijven en voor de ondersteuning van de monopolies.
De roekeloze exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen door het kapitaal is de fundamentele oorzaak van de grote klimaatveranderingen die zich voltrekken en van het reële gevaar voor een planetaire milieuramp. In plaats van dappere maatregelen te treffen om het ongebreidelde optreden van de monopolies enigszins aan banden te leggen, besluit de EU om de concurrentie op de elektriciteits- en aardgasmarkten aan te wakkeren, de energiemarkt te liberaliseren en de strategische sector van de energieproductie, -handel en -distributie geheel en al over te leveren aan het particulier kapitaal.
De centrumrechtse en centrumlinkse regeringen hebben unaniem toegezegd meer vaart te zullen zetten achter de verwezenlijking van de volksvijandige Strategie van Lissabon en de commercialisering van onderwijs en gezondheidzorg en de aanval op de pensioenfondsen en de pensioen-, loon- en sociale rechten van de werknemers uit te roepen tot hoofddoelstellingen. Tegelijkertijd wordt meer vaart gezet achter de bevordering van nog hardere, tegen de werknemers gerichte maatregelen, van het “aanpassingsvermogen” van de arbeidsmarkt en de ‘flexicurity, teneinde de arbeidskosten te kunnen beperken en de winst van het EU-kapitaal te kunnen opvoeren.
De Communistische Partij van Griekenland strijdt tegen deze keuzes. Zij brengt de terechte eisen voor het voetlicht en zet zich samen met de werknemers in voor de tegemoetkoming aan de hedendaagse behoeften van de volksklasse.
Richard Seeber (PPE-DE), schriftelijk. - (DE) Het resultaat van de EU-Top moet absoluut als een belangrijke stap in de goede richting worden aangemerkt. Het is voor onze toekomst en vooral voor die van onze kinderen van het grootste belang dat we alles in het werk stellen om een gemiddelde temperatuurstijging van meer dan twee graden Celsius tegen te gaan. Daarom acht ik het genomen besluit om 20 procent van onze energie uit hernieuwbare bronnen te halen en de CO2-uitstoot in de EU voor 2020 met 20 procent te verminderen, absoluut noodzakelijk. Ik juich het daarom uitdrukkelijk toe dat nu ook onze staatshoofden en regeringsleiders het uiteindelijk over een dergelijk besluit eens konden worden.
Ik ben mij ervan bewust - en ik denk dat de andere afgevaardigden mij daarin zullen bijvallen - dat deze stap slechts een begin is. Er zullen voor een solide en duurzaam klimaatbeleid nog vele stappen moeten volgen. Uiteraard dient men ervoor te zorgen dat een en ander in een evenwichtig totaalprogramma wordt uitgewerkt. Ik ben er echter van overtuigd dat nieuwe en strenge milieunormen geen economisch nadeel voor Europa opleveren, maar dat Europa daardoor juist de leiding zal nemen in de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Hierdoor leveren we een bijdrage aan de verbetering van het milieu en garanderen we voor de lange termijn hoogwaardige banen in Europa.
Verder vraag ik om extra inspanningen om de grote milieuvervuilers, zoals de Verenigde Staten en China, te overtuigen van het belang van klimaatbescherming. Duurzaam succes kan immers alleen gezamenlijk worden gerealiseerd.