Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Gezien de manier waarop het communautair beleid en de communautaire wetgeving op het gebied van migratie en asiel zich hebben ontwikkeld, is het noodzakelijk statistische informatie te verkrijgen, die kwalitatief beter is dan de huidige gegevens.
Daarom geef ik steun aan dit initiatief. Daarmee wordt gevolg gegeven aan de Europese Raad van Thessaloniki van 2003, toen werd erkend dat het noodzakelijk was effectievere mechanismen in te stellen voor het vergaren en analyseren van informatie over migratie en asiel in de EU.
Ik ben blij met het verslag van mevrouw Klamt, dat tot doel heeft een communautair kader vast te stellen voor het vergaren en opstellen van communautaire statistieken op dit gebied. Daarmee moeten de lidstaten in staat worden gesteld beter gebruik te maken van de beschikbare gegevens voor het opstellen van statistieken die - in de mate van het mogelijke - beantwoorden aan geharmoniseerde definities.
Daarmee zou bijgevolg de uitwisseling van statistieken moeten worden verbeterd en zouden gemeenschappelijke analyses mogelijk moeten worden, die ons op hun beurt zullen helpen bij het opstellen van een billijk en effectief communautair beleid voor migratie en het vrij verkeer van personen.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Het verslag moet gezien worden als nog een stap op weg naar totale harmonisering van EU wetgeving. Het oprichten van een instantie die de migratiestromen van en naar de EU bewaakt en daarover gegevens verstrekt, is volgens ons geheel onnodig en komt eens te meer ten laste van de EU-begroting. De rapporteur heeft, zonder inachtneming van de bestaande nationale wetgevingen, juridische begrippen als ‘staatsburgerschap’ en ‘illegale immigrant’ gedefinieerd. Feit is dat er een al grondige en betrouwbare expertanalyse van migratie is en daarover gegevens bestaan, niet alleen binnen de EU maar in de hele wereld, die wordt vertegenwoordigd door de VN. Staatburgerschap, vluchtelingstatus en immigrant zijn eveneens begrippen die al goed gedefinieerd zijn in het Handvest van de mensenrechten van de VN.
De Junilijst wil niet bijdragen tot het oprichten van een maatschappij van toezicht, waarin het vrije verkeer van mensen kan worden beïnvloed door op supranationaal niveau genomen besluiten, en stemt daarom tegen het verslag in zijn geheel.
Martine Roure (PSE), schriftelijk. - (FR) Bij de invoering van een Europees asiel- en immigratiebeleid moet men kunnen beschikken over alomvattende en vergelijkbare Europese statistieken met betrekking tot migratiegerelateerde vraagstukken. Dit voorstel tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor het vergaren van statistieken op migratiegebied moet ervoor zorgen dat vergelijkbare statistieken beschikbaar worden en men een beeld krijgt van de migratiestromen in Europa.
Ik wilde met name cijfermatige gegevens met betrekking tot de zogenaamde versnelde procedures in dit voorstel opgenomen zien. Europa moet namelijk de zekerheid hebben dat een versnelde procedure niet algemeen en systematisch wordt toegepast, en dat de behoefte aan internationale bescherming, asielrecht en het principe van niet-uitzetting worden gegarandeerd.
Tot slot hebben wij aangedrongen op aparte statistieken met betrekking tot overgebrachte personen, overeenkomstig de Dublin II-verordening betreffende de vaststelling van de voor de asielaanvraag bevoegde lidstaat. Kennelijk wordt met deze verordening een onevenredig zware last gelegd op de schouders van de lidstaten aan de buitengrenzen van de Unie. Aangezien de aanvankelijk voor begin 2006 geplande evaluatie van de Commissie nog ontbreekt, zullen deze statistische gegevens ons in staat stellen dit verschijnsel te bevestigen.
Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. - (SV) Een richtlijn is niet de beste manier om gecompliceerde proces van het bijeenbrengen van statistieken te reguleren. Dit kan men beter regelen door middel van overeenkomsten tussen verantwoordelijke, over de vereiste competentie beschikkende instanties. Daarom onthoud ik mij van stemming over dit verslag.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. - (PL) Ik heb gestemd voor aanneming van het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming.
Mevrouw Klamt heeft een uitstekend verslag geschreven waarin ze belangrijke kwesties aansnijdt met betrekking tot goede vergaring en analyse van informatie over migratie en asiel in de Europese Unie. Door de uitbreiding van de EU is een nieuwe behoefte ontstaan aan geharmoniseerde en vergelijkbare van statistieken. Er moet exacte informatie zijn om de wetgeving en het beleid van de Gemeenschap te kunnen ontwikkelen en volgen, zeker op het gebied van migratie en asiel.
Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd, maar ik wil de gelegenheid te baat nemen om te wijzen op de situatie rond de agentschappen. We hebben er inmiddels drieëndertig in de Europese Unie, en de Commissie heeft het vierendertigste al aangekondigd. De kosten belopen nu al meer dan een miljard euro per jaar. Er werken 2700 mensen en 60 à 70 procent van de kosten van de agentschappen is puur administratief van aard. Hier lijkt iets mis te gaan, en dat wil ik onder de aandacht brengen.
Ik eis een evaluatie van de prestaties, efficiëntie en doelmatigheid van alle agentschappen, om vervolgens de agentschappen die geen toegevoegde waarde bieden voor de diensten van de Europese Unie, op te heffen. Pas dan kan worden gedacht aan het oprichten van nog een agentschap, als dat tenminste nodig is.
Françoise Castex (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik heb voor het verslag-Leichtfried gestemd, dat gaat over de gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en de instelling van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart.
Volgens mij is het voorstel een stap vooruit. Daarmee worden de taken van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EAVL) uitgebreid, met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de luchtvaartveiligheid en de toepassing daarvan op alle in Europa opererende luchtvaartmaatschappijen, ongeacht het feit of zij al dan niet in de Europese Unie gevestigd zijn. De Europese burgers vragen zich tegenwoordig immers heel bezorgd af of de voorschriften die hun een maximale veiligheid moeten garanderen, wel worden nageleefd.
Het EAVL krijgt op die manier de bevoegdheid om boetes en dwangsommen op te leggen indien de veiligheidsvoorschriften niet correct worden nageleefd.
Ik heb trouwens ook steun gegeven aan de voorstellen die tot doel hadden het bevoegdheidsgebied van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart uit te breiden tot vliegbrevetten, opdat kan worden nagegaan of pIAOten voldoen aan de criteria inzake opleiding, beroepsbekwaamheid en taalvaardigheid.
Ik heb eveneens steun gegeven aan een soortgelijk amendement met betrekking tot een identieke certificering van cabinepersoneel.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Gemeenschappelijke regels voor luchttransport zijn noodzakelijk en wenselijk, vooral vanuit veiligheidsperspectief. Er zijn daarom goede redenen om te discussiëren over de manier waarop de huidige samenwerking over luchtvaartkwesties moet worden voortgezet en ontwikkeld. Zoals gebruikelijk probeert het Europees Parlement echter andere voorstellen op te nemen, die de bevoegdheden van de EU versterken op terreinen die aan de nationale staten voorbehouden dienen te blijven. Volgens ons is het mandaat dat in het onderhavige verslag wordt voorgesteld voor het Europees agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) te ruim. Wij hebben er vertrouwen in dat de verantwoordelijke nationale overheden in staat zijn erop toe te zien dat de pIAOten tevredenstellende professionele vaardigheden en voldoende taalvaardigheid hebben. Wij delen ook niet de mening dat de EU-landen een gemeenschappelijke vertegenwoordiger binnen het VN orgaan voor mondiale luchtvaartkwesties (International Civil Aviation Organization) moeten hebben. Wij hebben derhalve tegen dit verslag gestemd.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) De bevoegdheden van de lidstaten op het gebied van de burgerluchtvaart zijn geleidelijk aan overgeheveld naar de ‘Gemeenschap’ en het op Verordening (EG) 1592/2002 ingediende amendement is een nieuwe stap in die richting. Dit hele proces van overheveling en verlegging van bevoegdheden is juist zo schadelijk omdat het zich voltrekt in een kader waarvan de grenzen niet duidelijk zijn afgebakend.
In het onderhavig geval zou het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart ook bevoegd moeten worden voor het certificeren van vliegtuigen en piloten, ofschoon dit tot nu toe nog een bevoegdheid is van de nationale autoriteiten.
De nationale autoriteiten eerbiedigen - en zorgen voor eerbiediging van - de uit de vigerende internationale overeenkomsten voortvloeiende vereisten met betrekking tot de luchtvaart. Er is reeds samenwerking tussen de lidstaten en derde landen, en deze samenwerking zou zelfs kunnen worden aangemoedigd en verder worden ontwikkeld zonder afbreuk te doen aan de eerbiediging van de soevereiniteit van elk land, de werknemers en hun rechten - waarborging van sociale harmonisatie via de vaststelling van gunstigere arbeidsomstandigheden - en van de gebruikersrechten.
In de kern van de zaak betekent dit initiatief dat opnieuw ‘een stap vooruit’ wordt gezet in de richting van een effectieve uitvoering van wat een “single European sky’ wordt genoemd, waar wij ons tegen verzetten. Nu wordt onderhandeld over de amendering van deze verordening moeten wij dit vraagstuk goed in de gaten houden en ervoor zorgen dat de nationale soevereiniteit altijd wordt gevrijwaard.
Fernand Le Rachinel (ITS), schriftelijk. - (FR) Helaas worden wij steeds weer geconfronteerd met vliegtuigrampen die te wijten zijn aan niet alleen slecht onderhoud van vliegtuigen maar ook niet-naleving van de veiligheidsnormen.
De verdienste van dit voorstel van het Parlement en de Raad is dat daarmee de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de inspectie van vliegtuigen van derde landen, maar ook EU-lidstaten, worden versterkt.
Als bij inspectie van een luchtvaartmaatschappij of van het optreden van een burgerluchtvaartdienst wordt vastgesteld dat er mankementen zijn, of dat de veiligheidsnormen niet zijn geëerbiedigd, kan het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart een boetemechanisme in gang zetten en de in gebreke gebleven luchtvaartmaatschappij haar vergunning voor passagiersvervoer in de Unie ontnemen. Mijns inziens is dat een aanzienlijke stap vooruit in het voorkomen van de risico’s op vliegtuigongelukken.
Tot slot zullen de werkzaamheden en de taken van het Agentschap het mogelijk maken om de Europese zwarte lijst van slechte luchtvaartmaatschappijen op een hopelijk zinvolle wijze bij te werken.
Ofschoon niet alle vraagstukken met betrekking tot de veiligheid van de luchtvaart zijn opgelost, zijn preventie en repressie eindelijk samen in één enkel dossier opgenomen. Wij stemmen voor.
Luca Romagnoli (ITS), schriftelijk. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het doel van het verslag-Leichtfried is de bevoegdheden van het Europees Agentschap over de veiligheid van de luchtvaart uit te breiden. Dit Agentschap moet de controle krijgen over niet alleen de luchtvaart maar ook het gedrag van de luchtvaartmaatschappijen. Het Agentschap krijgt bevoegdheid over de verlenging en afgifte van certificaten en vergunningen en het krijgt ook controle over de toepassing van uniforme veiligheidsregels. Tevens mag het Agentschap dwangsommen opleggen als de veiligheidsvoorschriften niet correct wordt toegepast.
Verder wordt er in het verslag scherp gelet op de ervaring die het Agentschap sedert 2002 met het wervingsbeleid heeft opgedaan. Het heeft het EASA moeite gekost om bekwaam en deskundig personeel te vinden. Hiervoor waren verschillende redenen aan te wijzen, waaronder gebrekkige talenkennis. Daarom staan wij achter de aansporing van de rapporteur om nieuwe oplossingen voor dit probleem aan te dragen. Onder meer moeten de mogelijkheden die het statuut van de ambtenaren in de Europese Unie biedt, worden uitgebuit.
Vandaag heb ik tot mijn grote verrassing ontdekt dat er maar vier Italianen bij het EASA werken, terwijl er 45 Fransen en 37 Duitsers zijn. Ik spoor het EASA en de Commissie dan ook aan om deze kwestie van ondervertegenwoordiging aan te pakken, want Italië is de dupe van een scheve verhouding, waarvoor geen excuses te vinden zijn.
Jim Allister (NI), schriftelijk. - (EN) Ik heb vandaag mijn steun aan amendement 12 gegeven om vlees van runderen tussen de acht en twaalf maanden dat onder de benaming “rundvlees” op de markt wordt gebracht, uit te zonderen van deze verordening. Door een dergelijke uitzondering kunnen vleesproducenten in het Verenigd Koninkrijk profiteren van lagere kosten en minder belastende procedures, doordat het niet meer nodig is om in elke fase van het productieproces een afzonderlijke “batching” uit te voeren. Ik zie ook geen reden voor die aanvullende verplichting, en ik hoop daarom dat die uitzondering wordt toegestaan.
Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. - (DE) Ik stem tegen het verslag van Bernadette Bourzai over de afzet van vlees afkomstig van runderen die niet ouder zijn dan twaalf maanden. De consument moet niet alleen de slachtleeftijd van dieren en de gebruikelijke informatie als product, gewicht, prijs, houdbaarheidsdatum op het etiket kunnen terugvinden, maar moet ook geïnformeerd worden over het aantal kIAOmeters dat dieren levend hebben afgelegd tot aan hun slachting. De Europese consument moet bij het boodschappen doen snel en gemakkelijk kunnen zien hoe lang het vlees van zijn gading vóór de slachting is vervoerd, om vervolgens zelf te beslissen om het al dan niet te kopen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) De aanneming van dit verslag is een belangrijke stap in de richting van eerbiediging van de rechten van de werknemers in de maritieme sector.
Het verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende maritieme arbeid van 2006 heeft tot doel waardig werk en fatsoenlijke werkomstandigheden aan boord van schepen te garanderen. Dit verdrag zorgt ervoor dat alle bestaande conventies en aanbevelingen inzake maritiem werk die sinds 1919 door de IAO zijn aangenomen, worden opgenomen in een enkele tekst, en die tekst zal de grondslag zijn voor de eerste universele code voor maritieme arbeid.
Het is van vitaal belang dat de lidstaten het verdrag bekrachtigen, zodat alles in het werk kan worden gesteld om een effectieve naleving ervan te waarborgen.
Gezien het strategisch belang van de sector, die 90 procent van de wereldhandel en 40 procent van de intracommunautaire handel vervoert, en gezien het aantal werknemers in deze sector had men in feite deze maatregel al veel eerder moeten nemen. Daarom hebben wij voor het verslag gestemd, en wij hopen dat het verdrag zal worden bekrachtigd en nageleefd door de lidstaten.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb vandaag mijn steun aan dit verslag gegeven omdat hierdoor alle bestaande conventies en aanbevelingen van de IAO sinds 1919 in één enkele tekst worden geconsolideerd. Dat maakt alles een stuk eenvoudiger. Ik ben verheugd dat er met het oog op de ratificatie door de lidstaten een termijn van 2010 wordt voorgesteld. De Europese Gemeenschap is namelijk nog geen partij bij de IAO en bij dit verdrag en het is belangrijk dat alle lidstaten de aanbevelingen van de IAO ratificeren.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Het verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende maritieme arbeid bakent de arbeidsrechten van zeelieden af, maar dan op het laagst mogelijke niveau. Deze rechten blijven ver achter bij de hedendaagse rechten van zeelieden en bij de eisen van de arbeidsbeweging van de zeelieden. Wij hebben voorbehouden ten aanzien van een aantal bepalingen, zoals de bepaling die ‘slavenhandels’-kantoren het recht geeft om op te treden als zogenaamde arbeidsbureaus voor zeelieden.
Het verslag van het Europees Parlement en het voorstel van de Commissie zetten het licht op groen voor de ratificatie van het verdrag door de lidstaten. Zij weerspiegelen evenwel de tegenstellingen en de keiharde wedijver tussen de verschillende onderdelen van het rederskapitaal.
Het verdrag stuit op krachtig verzet onder de Griekse reders. Zij willen niet dat arbeids- en beloningsvoorwaarden worden vastgesteld, hoe ontoereikend deze ook mogen zijn. Zij willen veeleer dat het neokoloniale rechtskader voor de koopvaardij, dat is opgesteld door de regeringen van de Nea Dimokratia en de PASOK zonder ‘averij’ wordt gehandhaafd, om de Griekse en buitenlandse zeelieden ongehinderd te kunnen blijven uitbuiten en hun winsten te kunnen verhogen.
De Communistische Partij van Griekenland roept de zeelieden op om de strijdlustige klassenkrachten van de zeeliedenbeweging te bundelen, hun strijd op te voeren, in de tegenaanval te gaan, op te komen voor hun rechten en deze te consolideren, aan hun hedendaagse behoeften te voldoen en het volksvijandige beleid van de EU omver te gooien, dat een uitdrukking is van de politieke spreekbuizen van het kapitaal, van de Nea Dimokratie en de PASOK en van de krachten van het EU-eenrichtingsverkeer.
José Albino Silva Peneda (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het inderdaad noodzakelijk is een eerste universele code voor maritieme arbeid op te stellen.
Met de uitvaardiging van het IAO-verdrag 2006 zullen minimumnormen worden vastgesteld voor de gezondheid, scholing, arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid van werknemers in de maritieme sector. Daarmee zullen fatsoenlijke werk- en leefomstandigheden aan boort van schepen kunnen worden gegarandeerd.
Het is nu aan de lidstaten om dit verdrag te bekrachtigen. Ik doe daarom een beroep op de Portugese autoriteiten om dit IAO-verdrag te bekrachtigen en er aldus voor te zorgen dat er gelijksoortige minimale arbeidsomstandigheden komen.
Ik ben blij met de innovatieve mechanismen van het verdrag, zoals het certificaat voor maritieme arbeid dat een land de onder zijn vlag varende schepen verstrekt na gecontroleerd te hebben of de arbeidsomstandigheden aan boord voldoen aan de nationale wetgeving en aan de voorschriften uit het verdrag.
Ik hoop dat het verdrag een bijdrage zal leveren aan de stabilisering van de maritieme vervoerssector, die is blootgesteld aan de druk van de internationale concurrentie door bedrijven die aan minder strenge sociale wetgeving moeten voldoen, en die bovendien geconfronteerd is met het gevaar van delokalisatie bij het aanmonsteren van zeelieden, wat de Europese banen in gevaar zou brengen, ook in het intracommunautair vervoer.
Zita Pleštinská (PPE-DE). - (SK) De vergrijzing van onze bevolking, of anders gezegd het toenemende aantal oudere mensen, en de oplossing van de kwesties in verband met de sociale achterstelling zullen in de komende jaren grote problemen zijn voor de Europese Unie.
Ik ben blij met het pro-actieve verslag van Hasse Ferreira, waarmee wordt gestreefd naar duidelijke regels voor sociale dienstverlening in de hele EU, te meer daar die vanwege hun specifieke aard buiten het kader vallen van de onlangs aangenomen dienstenrichtlijn. Ik steun de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel van harte. Omdat er zevenentwintig verschillende modellen en concepten bestaan in de sociale dienstverlening en -financiering, moeten we het aan de lidstaten overlaten om de taken voor de sociale diensten te definiëren overeenkomstig de standaardpraktijk in elke lidstaat en zo goed mogelijk af te stemmen op de noden van de burgers.
Onze burgers wachten op een duidelijke boodschap van ons. Zij willen van ons de bevestiging dat de Unie iedere Europeaan, en met name de kwetsbaren en zwakkeren, de kans biedt op een leven met voldoende welvaart en financiële zekerheid. Ik geloof dat het Parlement met dit verslag ook zal bijdragen aan de totstandkoming van een duurzaam Europees sociaal model.
Andreas Mölzer (ITS). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag Hasse Ferreira gestemd, omdat een sociale crash nakende is. Terwijl steeds minder geld in de kassen van de sociale zekerheid vloeit, worden steeds meer mensen, hoewel ze werk hebben, afhankelijk van de staat.
Als we moeders degraderen tot permanente bijstandtrekkers, als je van eerlijk werk niet meer kunt leven en kinderen een garantie zijn voor armoede, dan hoeft noch het slinkende enthousiasme voor de EU, noch het spookbeeld van de kinderloosheid ons te verbazen. De daadwerkelijke kosten die in de EU ontstaan door economische migratie, economische vluchtelingen en illegale immigranten, en met name de daarmee gepaard gaande druk op onze sociale stelsels, hadden allang onderzocht en openbaar gemaakt moeten worden.
Multi-culti-fantasten moeten eindelijk afstappen van de ijdele hoop dat buitenlandse migranten onze kinderloosheid zullen compenseren en voor onze ouden van dagen zullen zorgen. Zo niet, dan komt er geheid een explosie van de sociale kosten, en die zal een vloedgolf veroorzaken waarin de autochtone Europese bevolking langzaam maar zeker ten onder zal gaan.
Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. - (SV) Wij hebben onze steun aan dit verslag gegeven. Sociale diensten hebben een eigen karakter en onderscheiden zich van commerciële diensten. Het is aan de lidstaten om te bepalen hoe de diensten gefinancierd en verstrekt worden, maar het is belangrijk dat ze van hoge kwaliteit en voor eenieder toegankelijk zijn.
Om de sociale diensten te beschermen tegen interne-marktvoorschriften is een sectorspecifieke richtlijn wenselijk, waarin de sociale en commerciële diensten duidelijk worden gedefinieerd en aldus van elkaar worden onderscheiden.
Wij plaatsen echter vraagtekens bij het begrip ‘vrouwenwerk’, dat ons onbekend is. Wij vermoeden dat de rapporteur bedoelt dat veel vrouwen binnen de sociale sector werken en hun deelname aan de arbeidsmarkt moet worden bevorderd, en dat tegelijkertijd onzekere arbeidsrelaties moeten worden bestreden. Wat ‘deeltijdwerk’ betreft, zijn wij van mening dat voltijd een recht is en deeltijd een mogelijkheid. Wij willen ook verduidelijken dat ‘onbetaald vrijwilligerswerk’ niet bestaat binnen de publieke sector, maar kan bestaan in een aanvullende sociale economie. Onbetaald thuiswerk behoort daarentegen niet tot de sociale diensten.
Volgens onze interpretatie heeft het begrip ‘publiek-privaat partnerschap’ betrekking op verschillende diensten binnen de sociale dienstensector die met publieke middelen gefinancierd en uitgevoerd worden door verschillende actoren, zoals openbare vennootschappen, non-profit organisaties, coöperatieven en private ondernemingen.
Roselyne Bachelot-Narquin (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Het was hoog tijd! Het was hoog tijd dat wij een verslag kregen waarin rekening werd gehouden met de specifieke kenmerken van de sociale diensten van algemeen belang (SDAB). De SDAB - die moeten worden onderscheiden van de andere diensten van algemeen economisch belang - verdienden het dat hun takengebied en hun organisatieprincipes duidelijker werden vastgesteld. Anderzijds zijn de SDAB een essentieel onderdeel van het Europees sociaal model dat ons na aan het hart ligt en dat wij willen verdedigen maar vooral ook bevorderen. Daarom is het een goede zaak dat het Europees Parlement besloten heeft zich over dit cruciale vraagstuk te buigen.
Het hier bereikte compromis is tevredenstellend, en ik heb dan ook voor het verslag-Hasse Ferreira gestemd.
Deze keuze lijkt te stroken met de stemmingen die hebben plaatsgevonden sinds het Gebhardt/Harbour-compromis over de dienstenrichtlijn, en met name sinds het Rapkay/Hokmark-compromis over het verslag-Rapkay. Ik wil preciseren dat een dergelijke keuze geenszins vooruitloopt op een kaderrichtlijn betreffende de DAEB.
Toch volstaat dit verslag niet. Ik verwijs hier naar de noodzaak van een sectorale richtlijn betreffende gezondheidsdiensten.
Françoise Castex (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik heb voor het verslag over de sociale diensten van algemeen belang gestemd.
Ik ben blij dat het Europees Parlement consequent blijft stemmen voor de noodzaak van rechtszekerheid en verduidelijking van het communautaire kader voor de sociale diensten van algemeen belang.
Ik ben van mening dat dankzij dit verslag een evenwicht kan worden gevonden tussen de toepassing van het communautaire recht in strikte zin en de taken van algemeen belang die door de sociale diensten moeten worden vervuld.
Dat is namelijk een etappe die noodzakelijkerwijs vooraf moet gaan aan de vaststelling van een sectorale richtlijn betreffende sociale diensten van algemeen belang, waar het Parlement met het verslag-Rapkay over het Witboek voor de diensten van algemeen belang met klem op heeft aangedrongen.
Bovendien ben ik blij met het voorstel tot de bijeenroeping van een forum over sociale diensten van algemeen belang op initiatief van het Parlement. Dat forum moet mijns inziens worden ingesteld onder Portugees voorzitterschap van de Europese Unie.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. - (PT) Ik heb voor het verslag gestemd omdat hierin een vraagstuk wordt behandeld dat van groot belang is voor de Europese burgers, en omdat ik de mening van de rapporteur deel. De sociale diensten van algemeen belang (SDAB) zijn een van de pijlers van het Europees sociaal model. Zij zijn een goed middel om de sociale dimensie van de Lissabon-strategie te versterken en uitdagingen als de globalisering, de industriële veranderingen, de technologische vooruitgang, de demografische veranderingen, de migratie en de veranderingen in sociale en werkgelegenheidspatronen aan te pakken.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) De richtlijn inzake de totstandbrenging van een interne markt voor diensten (de notoire Bolkestein-richtlijn) heeft een potje met pieren geopend en het pad geëffend voor aanvallen op de openbare diensten. Met dit verslag over de sociale diensten van algemeen belang (SDAG) wordt daar nog een schepje bovenop gedaan.
Een rechtstreeks bewijs daarvan is het onderscheid dat in de diensten van algemeen belang gemaakt wordt tussen diensten van algemeen economisch belang en sociale diensten van algemeen belang.
Het verslag laat eveneens na om het recht van alle lidstaten om de openbare diensten naar eigen inzicht te definiëren, organiseren en financieren, duidelijk te verdedigen.
Het geeft bovendien particuliere bedrijven de mogelijkheid om SDAG te leveren, waarmee het pad wordt geëffend voor de privatisering van essentiële openbare diensten. Het effect hiervan zal zijn dat niet alleen de beginselen van gelijkheid, universaliteit en sociale cohesie worden ondermijnd maar vooral ook dat het in de praktijk onmogelijk zal zijn om de mensenrechten te eerbiedigen.
Tot slot wil ik erop wijzen dat alle door ons ingediende voorstellen werden verworpen, zoals ons beroep op de lidstaten om ten eerste een einde te maken aan de zogenaamde hervormingen waarmee hun sociale, marktgebaseerde, aan concurrentie onderworpen en tot mededinging gedwongen beschermingsmodellen werden geïnstitutionaliseerd, en ten tweede een halt toe te roepen aan de bevordering van publiek-private partnerschappen of het uitbesteden van sociale diensten aan de particuliere sector, omdat deze strategieën misleidend zijn.
Bruno Gollnisch (ITS), schriftelijk. - (FR) In paragraaf 6 van dit verslag over de sociale diensten van algemeen belang staat dat “de overheidsinstanties van de lidstaten de vrijheid hebben om de SDAB naar eigen goeddunken te definiëren, te organiseren en te financieren..”, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel.
Weliswaar doet men alsof de Unie “medeverantwoordelijkheid’ heeft, maar alleen deze zin al maakt de rest van de tekst nutteloos: de openbare diensten vallen - en moeten blijven vallen - onder de uitsluitende bevoegdheid van de staten. Elke staat moet zelf beslissen of zijn diensten afhangen van de markt of van de nationale solidariteit die het algemeen goed garandeert, of ook van een juiste verhouding tussen beide elementen.
Met andere woorden, het is aan de Commissie noch aan het Hof van Justitie in Luxemburg om de openbare diensten te definiëren, en nog minder om daar de scepter over te zwaaien. Men weet heel goed wat er anders gebeurt: privatisering van de winst, in naam van het ultraliberalisme en de concurrentie, met alle reusachtige voordelen van dien voor het internationaal kapitaal, en ‘nationalisering’ van de verliezen, zonder enige bezorgdheid over het algemeen belang van de burgers en zeer zeker de arme burgers.
Men raakt nooit uitgepraat over de verantwoordelijkheid van dit beleid voor het sociale verval waarin onze landen verzeild zijn geraakt.
Carl Lang (ITS), schriftelijk. - (FR) De heer Hasse Ferreira heeft gelijk als hij zegt dat de sociale diensten van algemeen belang een essentieel onderdeel zijn van het Europees sociaal model, dat is gegrondvest op de bescherming van de meest kwetsbare personen, van kinderen, ouderen, zieken, gehandicapten, werklozen, enzovoort.
Dit sociaal model wordt nu op losse schroeven gezet door drie verschijnselen. Ten eerste, de ongecontroleerde immigratie, die onze sociale beschermingssystemen onderuit haalt. In Frankrijk kost de gratis medische hulp aan illegale immigranten de staat jaarlijks 600 miljoen euro. Ten tweede, de vernietiging van de grenzen, waardoor onze ondernemingen worden blootgesteld aan internationale concurrentie en sociale dumping, met name vanuit China, en waardoor het economische substraat van dit sociaal model kapot wordt gemaakt. Ten derde, de geleidelijke afschaffing van de overheidsdiensten, waartoe in 2000 tijdens de Europese Top van Lissabon is besloten.
Het verslag van collega Ferreira biedt geen enkele oplossing, want deze verschijnselen zijn het resultaat van de ultraliberale ideologie die door het Europa van Brussel wordt aangehangen.
Alleen een ander Europa, een Europa van de vaderlanden, een Europa dat is gegrondvest op de eerbiediging van de nationale soevereiniteit, op communautaire preferentie en grenzen die het beschermen tegen ongebreidelde immigratie en oneerlijke internationale concurrentie, zal onze naties in staat stellen een nieuw Europees sociaal model op te bouwen.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb vandaag mijn steun aan dit verslag gegeven, waarin de Commissie wordt opgeroepen om na te denken over het voorstel om een sectorale richtlijn voor de sociale diensten van algemeen belang op te stellen. Voor dergelijke diensten kunnen in de EU niet dezelfde voorschriften gelden als voor commerciële diensten. Het niveau van de sociale dienstverlening dient immers onverminderd hoog te blijven. Dergelijke diensten moeten voor iedereen toegankelijk zijn en de voorschriften voor het verlenen van sociale diensten moeten in de wetgeving worden verankerd.
Bairbre de Brún en Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. - (EN) Ondanks onze twijfels over bepaalde aspecten van dit verslag hebben wij, alles in aanmerking nemend, toch besloten om onze steun eraan te geven. Hoewel wij niet overtuigd zijn van de noodzaak van een wettelijk kader en ook niet gelukkig zijn met de wijze waarop bepaalde sociale diensten als diensten van algemeen economisch belang worden aangemerkt, zijn wij wel tevreden met het feit dat in het verslag grote steun wordt gegeven aan onze waarden op het gebied van gelijkheid en solidariteit en aan de beginselen van toegankelijkheid en universele diensten.
Onze steun aan dit verslag mag echter op geen enkele manier worden geïnterpreteerd als een goedkeuring van publiek-private partnerschappen.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Het verslag bevat niet alleen gratuite verklaringen over het ‘specifieke karakter’ van de diensten van algemeen belang, maar effent ook het pad naar privatisering en naar de opneming van deze diensten in de richtlijn betreffende de liberalisatie van de dienstensector (Bolkestein-richtlijn).
In het kader van de kapitalistische herstructureringen worden cruciale sectoren van de sociale beschermingsdiensten overgelaten aan de “vrije markt” en aan de “vrije concurrentie”, met andere woorden aan de ongebreideldheid van het grootkapitaal, opdat zij zelfs niet meer aan de hand van de huidige, toch al beperkte sociale criteria blijven functioneren maar winst gaan produceren voor de plutocratie.
Zowel de mededeling van de Europese Commissie als het verslag van het Europees Parlement over de sociale diensten zijn erop gericht de volksvijandige veranderingen te versterken.
Daarmee wordt het begrip ‘diensten van algemeen belang’ drastisch gekortwiekt. Daarmee worden taken overgeheveld van de overheidssector naar de particuliere sector (zodat de overheid de ‘kelners’ van de ‘vrije concurrentie’ worden) en worden publiek-private partnerschappen opgericht, die de ‘stormram’ moeten zijn waarmee de monopolistische concerns de sector van de sociale diensten van algemeen belang kunnen binnendringen.
Gezien deze huiveringwekkende toekomst moeten de werknemers de klassen-, arbeids- en volksbeweging versterken en hun strijd opvoeren. Zij moeten bijdragen aan de verandering van de politieke machtsverhoudingen in ons land en in Europa en aan de omverwerping van dit uiterst reactionair en volksvijandig beleid.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) De EU zal absoluut geen voordeel hebben bij een rigide model voor het vaststellen van de economische activiteiten en het bepalen van de openbare of particuliere aard. De moderne economie - en met name de Europese economie - heeft soepelheid nodig. Dit gezegd zijnde, is het beste model van Europese integratie het model dat ruimte laat voor elke lidstaat om het pad te kiezen dat zijn burgers willen volgen en dat de lidstaten zelf de mogelijkheid biedt om fouten te maken. De mogelijkheid van fouten maken maakt immers deel uit van de keuzevrijheid.
Daarom ben ik het er mee eens dat juridisch duidelijk gedefinieerd moet worden wat bedoeld wordt met diensten van algemeen economisch belang (DAEB) en sociale diensten van algemeen belang (SDAB). Een correcte definitie is belangrijk omdat dan, op het moment waarop de EU normen vaststelt, niets kan worden opgelegd of verboden wat niet onder de werkingssfeer valt. Daarom ben ik voor veel van wat er in het onderhavige verslag staat. Ik ben het ook met de rapporteur eens dat de SDAB op adequate wijze gefinancierd moeten worden. Dit staat buiten kijf, ofschoon wij niet dezelfde mening hebben wat betreft de financieringsmiddelen, en ofschoon elke lidstaat een eigen opvatting heeft over zijn plichten jegens de burgers.
Bernadette Vergnaud (PSE), schriftelijk. - (FR) De sociale diensten van algemeen belang zijn een essentieel onderdeel van het Europees sociaal model.
Dankzij de mededeling van de Europese Commissie over deze diensten ontstaat nu de mogelijkheid om de plaats van deze diensten in de Europese Unie, de sociale aspecten ervan en de daarop van toepassing zijnde begrippen te verduidelijken. Ook zal daarmee de noodzakelijke rechtszekerheid worden geboden. De organisatie- en beheersmodellen van de SDAG lopen namelijk sterk uiteen, al naar gelang de lidstaat.
Een van de aspecten waar de Commissie zich op moet concentreren, betreft de invoering van een rechtsinstrument. Er moet een sectorale richtlijn worden opgesteld om politieke duidelijkheid te brengen in de procedures en om de betrokken sociale organisaties rechtszekerheid te bieden. Dit doel kan worden bereikt met het voorstel om tijdens het Portugees voorzitterschap een forum te organiseren onder leiding van het Parlement en in samenwerking met alle sociale actoren.
De SDAB spelen een belangrijke rol in de verwezenlijking van de sociale dimensie van de Strategie van Lissabon, omdat zij veel banen kunnen creëren en sociale samenhang kunnen garanderen. Die samenhang kan, dankzij hun bijdrage, op gedifferentieerde wijze in de Europese Unie worden verwezenlijkt. Om al deze redenen heb ik voor het verslag-Hasse Ferreira gestemd.
Robert Evans (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, samen met mijn collega’s van Labour kon ik geen steun geven aan een aantal punten uit deze ontwerpresolutie. Tijdens de eindstemming hebben wij dan ook tegen deze ontwerpresolutie gestemd. Wij zijn namelijk van mening zijn dat de ontwerpovereenkomst veel te onevenwichtig is, ten gunste van de Verenigde Staten van Amerika.
Indien dit ontwerp in zijn huidige vorm door de Raad wordt aanvaard, krijgen Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen een vrijwel onbeperkte toegang tot de interne markt van de EU. De Europese luchtvaartmaatschappijen krijgen echter geen toestemming om binnenlandse vluchten in de VS uit te voeren. Daarnaast mogen Amerikaanse belangen tot 49 procent van het stemgerechtigde kapitaal van Europese luchtvaartmaatschappijen bezitten, terwijl EU-belangen op basis van de wederzijdse overeenkomst slechts 25 procent van het stemgerechtigde kapitaal van Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen mogen bezitten. Voor mij is deze ontwerpovereenkomst dan ook nauwelijks beter dan die van november 2005, die volgens zowel de Raad als de Commissie onevenwichtig was.
Aangezien de Amerikanen erin zijn geslaagd om hun primaire onderhandelingsdoelstellingen te verwezenlijken, zullen zij niet echt gemotiveerd zijn om in de toekomst nog verder te liberaliseren. Ik ben bang dat het Verenigd Koninkrijk de prijs voor deze overeenkomst zal moeten betalen. Die overeenkomst geeft de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen bijvoorbeeld harde verkeersrechten met volledige toegang tot Heathrow, en dan hebben wij het al over 40 procent van de transatlantische markt. Die rechten worden zelfs verleend ondanks het feit dat er inmiddels al vier luchtvaartmaatschappijen - niet alleen Amerikaanse - transatlantische vluchten vanaf Heathrow uitvoeren. Voor het Verenigd Koninkrijk en voor heel Europa is dit een zeer slechte overeenkomst.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) De Junilijst accepteert dat de EU de lidstaten vertegenwoordigt als het gaat om kwesties van handelsbeleid. Ook de onderhavige luchtvaartovereenkomst met de Verenigde Staten - die tot doel heeft Europese luchtvaartmaatschappijen de mogelijkheid te bieden om vrij naar ongeacht welke plaats in de Verenigde Staten te vliegen - valt daaronder.
Wij staan echter kritisch tegenover het feit dat het Europees Parlement standpunten naar voren brengt ten aanzien van de eigendomstructuur van Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen. Dat is een vraagstuk voor de bevoegde Amerikaanse overheidsinstanties. Wij delen echter de algemene standpunten die in de resolutie naar voren worden gebracht. De luchtvaartovereenkomst is bovendien goed voor de interne markt, die wij beschermen en willen ontwikkelen. Wij hebben derhalve tijdens de eindstemming vóór gestemd.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Een van de doelstellingen die wordt beoogd met de sluiting van deze overeenkomst over het luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten is de minimalisering van de huidige ongelijkheden op verschillend niveau tussen maatschappijen van EU-landen en Amerikaanse maatschappijen.
Wij zijn bezorgd over de sluiting van deze overeenkomst. De veronderstelling dat de bevoegdheid voor het sluiten van dergelijke overeenkomsten ligt bij de Gemeenschap en niet bij de lidstaten ondermijnt de soevereiniteit van de lidstaten op een strategisch uitermate belangrijk gebied, vooral omdat het hoofdbeginsel van deze overeenkomst is dat ‘ze als model zou kunnen dienen voor verdere liberalisering en convergentie van de regelgeving over de gehele wereld’, hetgeen voor ons onaanvaardbaar is.
De voordelen van de sluiting van multilaterale overeenkomsten zijn goed gedocumenteerd. Deze overeenkomsten zijn voordelig mits zij bijdragen aan de verbetering van de dienstverleningsomstandigheden - met name voor passagiers -, van de beschikbare routes en de tarieven, mits zij de procedures vereenvoudigen en de milieugevolgen beperken maar ook mits zij de rechten van de betrokken werknemers vrijwaren en bevorderen en eerbiediging van de wet en de soevereiniteit van elk land garanderen.
Stanisław Jałowiecki (PPE-DE), schriftelijk. - (PL) De uitspraak van het Europees Hof van Justitie vereist een herziening van de overeenkomsten in de luchtvaart tussen de Europese Unie en de landen die geen lid zijn van de Gemeenschap. Dit betekent voor ons een aantal geheel nieuwe uitdagingen. Dat geldt zeker voor de overeenkomsten met landen als Rusland en de Verenigde Staten - met name de Verenigde Staten. We moeten in gedachten houden dat de arresten van het Hof bindend zijn voor één partij, namelijk de Europese Unie. De Unie moet dus onderhandelen over een nieuwe overeenkomst. We zijn daartoe verplicht, en dat plaatst de onderhandelaars van de EU bij voorbaat in een moeilijke situatie.
Juist daarom doet het me genoegen dat de Europese Commissie twee weken geleden, na weer een moeilijke onderhandelingsronde, een gedeeltelijke overeenstemming wist te bereiken, al was deze niet helemaal tevredenstellend. Dat moeten we beschouwen als een eerste, belangrijke stap voorwaarts. In die vooruitgang is het echter wel belangrijk dat we ons geen onhaalbare doelen stellen. Het harmoniseren van het sociaal beleid in de luchtvaart aan beide zijden van de Atlantische Oceaan beschouw ik als zo’n onhaalbaar doel. Want dat betekent de facto een poging om het Europees sociaal model op te leggen aan de Verenigde Staten. Begaan we daarmee niet de zonde van hoogmoed?
Ik ben het er wel helemaal mee eens dat we druk moeten uitoefenen voor het uitwisselen van goede praktijken inzake milieubescherming. Want zelfs als zou blijken dat de opwarming van de aarde een mythe is, dan nog blijft het milieu op zich een onbetaalbaar goed.
Timothy Kirkhope (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) De Britse conservatieven zijn voorstander van het openstellen van de luchtvaartmarkt om de concurrentie te vergroten. Wij steunen ook het sluiten van een “open skies”-overeenkomst met de Verenigde Staten. De voorstellen die op basis van de recente onderhandelingen zijn opgesteld en die thans onderwerp van discussie zijn, leiden echter tot een onevenwichtige bevoordeling van de Verenigde Staten. Dergelijke overeenkomsten dienen een volledig wederkerig karakter te hebben. Dat betekent dat Europese luchtvaartmaatschappijen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan dezelfde rechten moeten hebben als Amerikaanse maatschappijen in Europa. De Commissie heeft weliswaar vooruitgang geboekt, maar wij hebben meer resultaten nodig, en snel ook. Daarom heeft de Britse conservatieve delegatie zich van stemming onthouden.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb deze ontwerpresolutie gesteund omdat hierin benadrukt wordt dat veiligheid en duurzaamheid twee belangrijke doelstellingen moeten zijn in de overeenkomst tussen de EU en de VS. Ik vind het daarbij wel belangrijk dat een adequaat evenwicht wordt hersteld tussen de belangen van de EU en de VS, na het besluit van het Amerikaanse ministerie van Verkeer om zijn regelgeving betreffende de feitelijke controle op Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen in te trekken.
Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de resolutie gestemd, omdat de voorbereidende werkzaamheden met het oog op de toetsingsconferentie dringend nodig zijn en op het juiste moment komen. Het Non-proliferatieverdrag en alle aanvullende protocollen zullen echter worden beoordeeld op de resultaten. Daarom moeten we de kans grijpen die de hervatting van het zespartijenoverleg over de nucleaire ontwapening van Noord-Korea biedt. De Europese Unie en met name ook wij, als Europees Parlement, hebben er in belangrijke mate toe bijgedragen dat de draad weer werd opgepakt, en dat er nu een zogeheten Akkoord van Peking is dat concrete maatregelen bevat.
Nu moeten we echter steun geven aan de praktische tenuitvoerlegging van de overeengekomen maatregelen voor nucleaire ontwapening van Noord-Korea. Ik verwacht ook dat de Europese Unie volledige steun zal geven aan maatregelen inzake food security, dat wil zeggen aan de ontwikkeling van de landbouw, aan maatregelen inzake regional security, dat wil zeggen aan de verbetering van de diplomatieke betrekkingen in de regio, en aan maatregelen ter bevordering van de eerbiediging van de mensenrechten.
Ons doel moet zijn een kernwapenvrij Noord-Korea dat zo snel mogelijk zelf in zijn levensonderhoud kan voorzien en, meer in algemene zin, een regimewisseling in Noord-Korea in het belang van de vrede en stabiliteit van de hele regio.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Kernwapens vormen een globale bedreiging voor de wereldbevolking. De ontwikkeling die wij nu zien, met steeds meer landen die kernwapentechnologie aanschaffen, is onrustwekkend. Elke soevereine staat heeft uiteraard het recht zichzelf en zijn burgers te verdedigen, maar puur principieel gezien zijn wij van mening dat kernwapens niet gerechtvaardigd zijn. De geschiedenis heeft laten zien tot welke vernietiging die wapens kunnen leiden.
De onderhavige resolutie bevat zowel goede als slechte formuleringen. Wij zijn bijvoorbeeld van mening dat alle verwijzingen naar de Europese veiligheidsstrategie geschrapt moeten worden. Feit is dat deze kwestie een voortreffelijk voorbeeld is van de reden waarom we geen Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) moeten nastreven in de EU. Meerdere lidstaten hebben aanzienlijke kernwapenarsenalen, terwijl andere hun grondgebied ter beschikking stellen van niet-Europese kernwapenmachten. In een toekomstige EU waarin een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid van kracht is geworden, zouden lidstaten die geen kernwapens hebben onbedoeld in conflicten met dat type wapens betrokken kunnen raken.
Verder is de wereld groter dan de EU, en een mondiaal probleem moet op mondiaal niveau worden opgelost. De VN heeft de kennis en ervaring, en is de bevoegde instantie die de verspreiding van kernwapens in de wereld kan stoppen.
Wij zijn van mening dat de onderliggende gedachte van de resolutie een versterking van het GBVB en de invloed van het Parlement in deze kwesties inhoudt. Daarom stemmen wij tegen.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Non-proliferatie en nucleaire ontwapening behoren tot de belangrijkste vraagstukken van onze tijd. Deze plaatsen zich in een door instabiliteit en onzekerheid gekenmerkt internationaal kader, dat het resultaat is van toenemende agressiviteit en interventionisme van het door de VS geleide imperialisme, bijgestaan door de belangrijkste kapitalistische mogendheden.
De VS is het land dat de wapenwedloop aanwakkert. Het ontwikkelt zijn kernwapens en wil nieuwe systemen in Europa installeren die van nature agressief zijn. Voorbeelden daarvan zijn de nieuwe antiraketsystemen in Polen en de Tsjechische Republiek.
De VS worden steeds sterke militair gericht en bedreigen andere soevereine landen met hun interferentie en militaire agressie.
Tegen deze achtergrond is de verwerping van de door onze fractie ingediende amendementen een teken aan de wand. Deze voorstellen luidden als volgt:
- dringt aan ‘op een
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb deze ontwerpresolutie gesteund omdat het risico op proliferatie zeer reëel is. Het is dan ook belangrijk om het Non-proliferatieverdrag (NPV) nieuw leven in te blazen en te versterken. De EU heeft een gemeenschappelijk standpunt met betrekking tot non-proliferatie aangenomen. Dat standpunt vormt een positief platform voor meer inspanningen op dit gebied, met name middels het streven naar een effectief multilateralisme.
Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. - (EN) Sinn Féin is zonder enig voorbehoud gekant tegen nucleaire proliferatie en is dan ook verheugd over het verzet hiertegen dat vandaag door het Europees Parlement is aangetekend.
Ierland is een kernvrij land en dat moet zo blijven. De kernenergie-industrie heeft echter nog steeds een negatieve invloed op ons milieu en onze gezondheid, doordat buitenlandse kerncentrales onze zeeën en ons landschap hebben verontreinigd, wat tot gezondheidsproblemen voor onze bevolking heeft geleid.
Alle landen, ongeacht hun omvang, invloed of regeringsvorm, zouden een proces in gang moeten zetten om hun kernarsenaal zo snel mogelijk te ontmantelen. Wij zijn erop tegen dat er zich nog meer landen bij de nucleaire club aansluiten. Daarnaast mag niet toegestaan worden dat de bestaande kernmachten hun kernwapentuig verder uitbreiden.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Op hetzelfde moment waarop het Europees Parlement zijn jaarlijkse vrome wensen met betrekking tot non-prolileratie van kernwapens en ontwapening aanneemt, weigert het de opbouw van nieuwe raket- en antiraketsystemen in Europa te veroordelen.
Met dit besluit geeft men in feite toe in te stemmen met en betrokken te zijn bij de zogenaamde raketdefensie van de VS (NMD), die tot doel heeft een agressief kernraketweb op wereldniveau tot stand te brengen. In Tsjechië en Polen worden reeds voorbereidingen getroffen voor de inrichting van nieuwe Amerikaanse bases, en het Europees Parlement doet daaraan mee, met de stemmen van de Europese Volkspartij, de overgrote meerderheid van de socialisten en de neoliberalen.
Wij, de Europese afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland hebben ons tijdens de stemming onthouden, omdat wij weigeren ons zand in de ogen te laten strooien omtrent de ware aard van de EU, die ook op dit gebied een agressieve organisatie is en blijft. De haar ondersteunende politieke krachten doen voorkomen dat de EU een ‘antikernmacht’ is. Enkele van haar lidstaten (Groot-Brittannië, Frankrijk) hebben echter zelf kernwapens. De EU heeft op haar grondgebied ook andere Amerikaanse kernwapens, en nu bereidt zij zich voor op deelneming aan de raketdefensie van de VS, waardoor een nieuwe bewapeningswedloop en een nieuw antagonisme worden veroorzaakt.
In weerwil van de retoriek blijkt de EU zich, wat de militaire vraagstukken betreft, weer eens op te stellen naast de VS en tegen de volkeren. Doel van de raketdefensie van de VS is de versterking van de imperialistische overheersing via kernterreur.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik heb van harte steun gegeven aan de inhoud van deze gezamenlijke resolutie. Het Non-proliferatie Verdrag is ons beste wapen tegen de verspreiding van kernwapens, die een serieuze bedreiging is van de veiligheid in de wereld. Het zij evenwel gezegd dat niet alleen het bestaan van kernwapens belangrijk is, maar ook de vraag wie ze bezit. Zoals wij hebben gezien gedragen niet allen landen zich op dezelfde manier ten aanzien van dit vraagstuk.
Bijgevolg wil ik niet alleen uiting geven aan mijn steun en instemming, maar ook onderstrepen dat wij afgezien van formele daden ook nog andere verantwoordelijkheden hebben. Met betrekking tot de wereldpolitiek is voor ons de belangrijkste vraag hoe wij een brede, duurzame veiligheid kunnen verzekeren. Bij deze vraag weet ik eigenlijk niet meer wat wij precies aan het doen zijn. Laten wij hopen dat de tekenen die momenteel nog onduidelijk zijn maar vrees veroorzaken, ongegrond zullen blijken te zijn.
Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) Het bezit van kernwapens is een van de hoofdelementen van het defensiebeleid van het Verenigd Koninkrijk van de afgelopen 54 jaar. Gezien de gevaarlijke wereld waarin wij vandaag de dag leven en de onvoorspelbaarheid van de dreigingen in de toekomst, zou het absurd zijn om besluiten te nemen die een verzwakking zouden betekenen van onze onafhankelijke, Britse nucleaire kernafschrikking of van de geloofwaardigheid van ons afschrikkingsbeleid. Met een relatief geringe investering - minder dan 3 procent van de defensiebegroting van het Verenigd Koninkrijk over een periode van twintig jaar - beschikken wij over een cruciaal middel op defensiegebied. Het Verenigd Koninkrijk wordt op grond van het Non-proliferatieverdrag (NPV) erkend als een legitieme kernwapenmacht. De conservatieven staan achter het doel om uiteindelijk tot mondiale kernontwapening te komen, zoals neergelegd in artikel VI van het NPV.
Wij zijn echter fel gekant tegen elke vorm van unilaterale kernontwapening die een risico zou vormen voor ons land en zijn bevolking en die ons voor onze strategische defensie volledig van anderen afhankelijk zou maken. Besluiten die gevolgen hebben voor de veiligheid van het Verenigd Koninkrijk, zijn grondgebied en zijn burgers, vallen onder de uitsluitende bevoegdheid van de Britse regering en niet van de Europese Unie. Het merendeel van de ontwerpresolutie van vandaag is verrassend oncontroversieel en veel van de extreme amendementen van links zijn ook verworpen.
Wij kunnen echter geen steun geven aan een tekst die de betrokkenheid van medestanders van de zogeheten campagne voor kernontwapening verwelkomt. Ik doel daarmee bijvoorbeeld op het Parliamentary Network on Nuclear Disarmament (zie overweging E). Daarom hebben wij ons bij de stemming over de ontwerpresolutie als geheel van stemming onthouden.