De Voorzitter. - Aan de orde is het gecombineerd debat over EuroMed, dat het volgende omvat:
- Verklaringen van de Raad en de Commissie over de Euromediterrane betrekkingen, en
- het verslag (A6-0468/2006) van Kader Arif, namens de Commissie internationale handel, over de totstandbrenging van de Euromediterrane vrijhandelszone (2006/2173(INI)).
Gernot Erler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, ik ben blij dat ik hier vandaag mag spreken over de Euromediterrane betrekkingen en het debat mag bijwonen over het verslag van de Commissie internationale handel over de totstandbrenging van de Euromediterrane vrijhandelszone. In het verslag van de heer Arif staan heel wat interessante zaken over de betrekkingen tussen de EU en de landen in het Middellandse Zeegebied.
De EU heeft - niet alleen om historische en geografische redenen, maar ook vanwege recentere ontwikkelingen zoals de toenemende terroristische dreiging en de sterke economische banden - alle belang bij een veilig, politiek stabiel en economisch ontwikkeld Middellandse Zeegebied. Bijna dagelijks zien we dat Noord-Afrika en het Middenoosten nog steeds geen politieke en economische stabiliteit kennen.
In uw ontwerpresolutie noemt u onomwonden de belangrijkste problemen die deze situatie veroorzaken.
Het conflict in het Midden-Oosten laat blijvende sporen achter in het politieke, economische en sociale leven in de regio. De sterke bevolkingsgroei in de zuidelijke landen van het Middellandse Zeegebied en de daarbij achterblijvende economische ontwikkeling leiden ertoe dat steeds meer mensen geen toegang hebben tot onderwijs en banen. Vooral jonge mensen zien geen toekomstmogelijkheden in hun geboorteland. Ze proberen naar Europa te emigreren en/of worden een gemakkelijke prooi voor degenen die hun ‘eenvoudige oplossingen’ voorspiegelen in de vorm van radicale ideeën. In sommige landen in het Middellandse Zeegebied schrikken regeringen terug voor de nodige politieke hervormingen en ontzeggen hun burgers de kans op politieke participatie.
Maar in de ontwerpresolutie wordt ook erkend dat het proces van Barcelona door - ik citeer - “het scheppen van (…) politieke, economische, sociale en culturele banden tussen het noorden en het zuiden van het Middellandse Zeegebied (…) heeft gezorgd voor aanzienlijke voortgang in de regio”.
Het proces van Barcelona heeft het conflict in het Midden-Oosten niet kunnen oplossen, maar daar was het ook niet voor bedoeld. Het heeft echter een andere toegevoegde waarde die niet mag worden onderschat: het is een van de weinige fora waar Israël en zijn Arabische buren regelmatig samen aan een tafel zitten! “Barcelona” is een plaats waar ook in tijden van politieke meningsverschillen een praktische dialoog en samenwerking mogelijk is. De deelnemers beslissen zelf in welke mate ze van die mogelijkheid gebruikmaken.
Ik wil twee voorbeelden noemen: Palestijnse en Israëlische vertegenwoordigers hebben ondanks de geschillen naar aanleiding van de verkiezingsuitslag in de Palestijnse gebieden constructief deelgenomen aan de vergadering van hoge Euromed-ambtenaren en het Euromed-comité in maart 2006.
Het tweede voorbeeld: tijdens de buitengewone vergadering van hoge Euromed-ambtenaren en het Euromed-comité op 22 februari 2006 naar aanleiding van de “spotprentenrel” werden zowel door de EU als door de Arabische delegatie constructieve voorstellen gedaan. Ook hier was het opvallend dat zowel de Israëlische als de Arabische delegatie aanwezig waren.
Dus kunnen we het volgende concluderen: zelfs als de ambitieuze doelstellingen die in 1995 formeel zijn verankerd in de Verklaring van Barcelona - het creëren van een gemeenschappelijke ruimte van vrede en stabiliteit, het creëren van een zone van gedeelde welvaart, en nauwe samenwerking op sociaal, cultureel en intermenselijk vlak - niet worden gehaald, is het proces van Barcelona een instrument dat we niet mogen opgeven.
Ondanks alle tekortkomingen kan het namelijk helpen om het Middellandse Zeegebied van een “zee van de confrontatie” in een “zee van de coöperatie” te veranderen, zoals de voormalig Duitse minister van Buitenlandse Zaken Fischer het ooit uitdrukte.
Dankzij het proces van Barcelona komen niet alleen regeringsvertegenwoordigers en de academische elite regelmatig bijeen, maar is er ook toenadering tussen de burgers, de leden van het maatschappelijk middenveld aan weerskanten van de Middellandse Zee. De “Stichting Anna-Lindh voor de Dialoog tussen culturen” levert daar een belangrijke bijdrage aan, en zal zich hier in de toekomst nog intensiever voor inzetten.
Een ander belangrijk orgaan voor de Euromediterrane samenwerking is de “Euromediterrane Parlementaire Vergadering” (EMPV), die al in 2003 werd opgericht ter bevordering van democratische structuren en mensenrechten in alle Euromed-landen.
Tijdens de top die in november 2005 werd gehouden ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het proces van Barcelona bleek dat zowel bij de EU als bij de mediterrane landen, ondanks meningsverschillen over de omvang en de concrete vorm, nog steeds de wil bestaat om nauw samen te werken. Het tijdens de top goedgekeurde werkprogramma voor de komende vijf jaar bevat concrete doelstellingen voor alle terreinen van het proces van Barcelona, bijvoorbeeld op het gebied van politieke, economische en culturele samenwerking en ook op het gebied van migratie. De basis voor verdere samenwerking is dus gelegd.
Beste collega’s, dat stabiliteit onmogelijk is zonder economische vooruitgang weten we allemaal, en dat geldt ook in de Euromed-context. Daarom hebben de Euromediterrane ministers van Buitenlandse Zaken tijdens hun top in Tampere eind november 2006 opnieuw bevestigd dat de totstandbrenging van een Euromediterrane vrijhandelszone tegen 2010 een gemeenschappelijke doelstelling van alle Euromed-partners blijft. Is het vasthouden aan een doel dat meer dan tien jaar geleden werd gesteld, redelijk, of duidt het gewoon op stijfkoppigheid?
“2010” lijkt mijns inziens allereerst een symbool geworden voor het belang dat de Euromed-partners hechten aan een vrijhandelszone. Bovendien is er vooral op economisch vlak veel gebeurd waardoor een vrijhandelszone haalbaar lijkt. De bilaterale vrijhandelszones in het kader van de associatieovereenkomsten tussen de EU en bijna alle landen van het Middellandse Zeegebied - op dit moment is Syrië de enige uitzondering - worden naar tevredenheid ten uitvoer gelegd.
De bedoeling is dat de mediterrane landen geleidelijk worden geïntegreerd in de Europese economie. Het Duitse voorzitterschap zal de Europese Commissie zoveel mogelijk ondersteunen om de lopende onderhandelingen een impuls te geven en vorderingen te blijven boeken. Ik wil met name de volgende terreinen noemen: geleidelijke liberalisering van de dienstverlening en het vestigingsrecht; geleidelijke liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en visserijproducten; het creëren van een geschillenbeslechtingsmechanisme en convergentie van wetgeving, en dan met name onderlinge aanpassing van technische wetgeving.
De bedoeling is dat de mediterrane landen een betere toegang krijgen tot de interne markt, want met een aandeel van meer dan vijftig procent is de EU hun belangrijkste handelspartner. Die ontwikkeling hangt natuurlijk samen met de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van de eerder genoemde associatieovereenkomsten. Daarna zullen er weer andere uitdagingen zijn, bijvoorbeeld de vraag of de concurrentiepositie van de mediterrane marktdeelnemers wel sterk genoeg is. Ook onder de mediterrane landen zelf heeft het integratieproces een belangrijke impuls gekregen door de in 2004 ondertekende Overeenkomst van Agadir, die een vrijhandelszone moet creëren tussen de mediterrane landen. De EU bevordert deze zuid-zuidsamenwerking, bijvoorbeeld met financiële steun aan het secretariaat. We hopen dat naast Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië spoedig ook andere landen zich bij de Overeenkomst van Agadir zullen aansluiten.
Liberalisering en economische hervormingen beïnvloeden altijd de sociaaleconomische situatie in een land. Welke invloed ze hebben hangt vooral af van het feit of men bij het doorvoeren van de nodige structurele hervormingen gecontroleerd en doelgericht te werk gaat. De EU verleent de mediterrane landen daarbij actieve steun, en stelt bijvoorbeeld al jaren in het kader van het proces van Barcelona aanzienlijke middelen ter beschikking voor herstructurering en modernisering op het gebied van werkgelegenheid en opleiding, evenals voor modernisering van de vervoersinfrastructuur.
De regionale steunprogramma’s van de EU, zoals EuroMed-Market, ANIMA, EuroMed-Innovation dragen bij aan het verbeteren van de randvoorwaarden voor investeringen en zakelijke initiatieven, en versterken zo de particuliere sector. Daarnaast is er met name voor kleine en middelgrote ondernemingen de Europees-mediterrane faciliteit van de Europese Investeringsbank (FEMIP), een goed uitgerust, beproefd steuninstrument, dat naast het MKB ook milieuprojecten, infrastructuur- en opleidingsprojecten steunt.
Zoals u weet is de grootste moeilijkheid voor opkomende markteconomieën investeerders ervan overtuigen dat hen een stabiele, rendabele omgeving wacht. Dat is uitermate belangrijk omdat directe buitenlandse investeringen dringend nodig zijn. Op dit punt moeten we de mediterrane landen extra ondersteunen. Ze hebben daar ook meermaals om gevraagd.
Daarom ben ik bijzonder blij dat er tijdens het Duitse voorzitterschap op 23 april een ad-hocwerkgroep inzake investeringen bijeen zal komen. In die werkgroep kunnen de Euromed-partners vaststellen wat de belangrijkste problemen zijn en nadenken over middelen en manieren om de investeringsstroom naar het Middellandse Zeegebied te verbeteren.
Beste collega’s, ten slotte wil ik benadrukken dat ik net als u van mening ben dat ongebreidelde economische groei niet alles is, en dat ook rekening moet worden gehouden met sociale en milieuaspecten. Dat geldt uiteraard ook voor de Euromediterrane betrekkingen. Het Duits voorzitterschap organiseert daarom over beide onderwerpen zeer interessante conferenties, met belangrijke deelnemers.
Eind deze week zal onze minister van Buitenlandse Zaken, de heer Steinmeier, in Berlijn de Euromed-conferentie over werkgelegenheid en de sociale dialoog openen. De gemeenschappelijke ruimte van veiligheid en welvaart, een van de doelstellingen van het proces van Barcelona, is alleen levensvatbaar als er een functionerende sociale dialoog is en nieuwe banen worden gecreëerd. Zo niet, dan is het denkbaar dat de sociale stabiliteit in gevaar komt door hoge werkloosheid, in het bijzonder onder jongeren, en de vooruitzichten voor de sociale en economische ontwikkeling in de zuidelijke landen van het Middellandse Zeegebied verslechteren.
Ten tweede vindt op 19 april 2007 eveneens in Berlijn een conferentie over energie-efficiëntie en hernieuwbare energie plaats. Een toekomstgericht energiebeleid is onontbeerlijk voor duurzame economische ontwikkeling en het zuinig omspringen met natuurlijke rijkdommen. Ministers uit de zuidelijke en oostelijke buurlanden van de EU evenals vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de internationale financiële instellingen zullen zich buigen over de vraag hoe te komen tot een milieuvriendelijke, gewaarborgde energievoorziening in de Euromediterrane ruimte.
Geachte collega’s, u ziet dat onze activiteiten op één lijn liggen met de onderhavige ontwerpresolutie en dat we alle drie de hoofddoelstellingen van het proces van Barcelona willen nastreven: het creëren van een gemeenschappelijke ruimte van vrede en stabiliteit, het creëren van een zone van gedeelde welvaart door middel van een economisch partnerschap en het instellen van een Euromediterrane vrijhandelszone tegen 2010, en het bevorderen van de dialoog tussen culturen door middel van samenwerking op sociaal, cultureel en intermenselijk vlak.
Het is in ons aller belang dat we ons blijven inspannen om dit doel te bereiken. Hier ligt een taak voor ons allen - voor regeringen, parlementen en anderen met politieke verantwoordelijkheid - en met vereende krachten kunnen we ongetwijfeld veel bereiken.
Hartelijk dank voor uw aandacht.
(Applaus)
Peter Mandelson, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een discussie over de Euromediterrane betrekkingen is in de eerste plaats een discussie over een gedeelde politieke uitdaging. Op dit moment vormen het Middellandse-Zeegebied en Europa een strategisch en economisch gebied in ontwikkeling. In een periode dat wij ons gedeelde culturele en politieke erfgoed herontdekken, zijn wij bezig met de opbouw van onze toekomstige economische samenwerking, omdat wij wederom een sleutelrol willen spelen bij het creëren van een stabiele, vreedzame en welvarende regio.
Het uitgestrekte Euromediterrane gebied vormt de thuisbasis van twee onafhankelijke entiteiten: de Europese Unie met haar zevenentwintig leden enerzijds en het Middellandse-Zeegebied met zijn meer dan 250 miljoen inwoners anderzijds. Wij zijn partners die politiek van elkaar afhankelijk zijn en die gezamenlijk proberen voor vrede te zorgen in het Midden-Oosten en elders in het Middellandse-Zeegebied, en die het pluralisme en de democratie willen bevorderen.
Wij zijn ook economisch van elkaar afhankelijk: de Euromediterrane handelsbetrekkingen zijn gezond en nemen in omvang toe. Tussen 2000 en 2006 is de uitvoer van de mediterrane landen naar de EU27 gemiddeld met 10 procent per jaar gestegen. De invoer van producten uit de EU27 is ook toegenomen, maar iets minder snel, namelijk met 4 procent. Het handelsoverschot van de EU is aanzienlijk afgenomen en in 2006 was de handel in beginsel in evenwicht.
Wij zijn ook op andere manieren van elkaar afhankelijk, zoals op milieugebied. Wij delen een meer dan 46 000 kilometer lange mediterrane kustlijn en moeten gezamenlijk de uitdagingen aangaan op het terrein van klimaatverandering en water en met betrekking tot zeeverontreiniging. Ook wat energie betreft, zijn wij van elkaar afhankelijk als gevolg van de olie- en gasstromen die worden gewonnen in het Middellandse-Zeegebied of via die regio worden getransporteerd. Daarnaast zijn wij demografisch van elkaar afhankelijk, omdat het noodzakelijk is een dialoog met de landen in Noord-Afrika aan te gaan over de aanpak van de legale en illegale migratie. Tot slot is er culturele afhankelijkheid omdat het dringend noodzakelijk is een diepgaande dialoog tussen culturen en religies op gang te brengen.
Als reactie op deze onderlinge afhankelijkheden heeft de EU het nabuurschapsbeleid en het proces van Barcelona opgezet, als complementaire en coherente kaders voor beleid en samenwerking. Binnen deze kaders zijn associatieovereenkomsten en actieplannen voor een goed nabuurschap ontwikkeld waarbij vrijwel alle landen in de regio zich hebben aangesloten. De meest recente overeenkomst met Egypte is bijvoorbeeld op 6 maart gesloten tijdens de Associatieraad EU/Egypte.
De Euromediterrane vrijhandelszone krijgt, zoals al eerder werd opgemerkt, geleidelijk gestalte en zal als een interface fungeren tussen een in toenemende mate lokaliserende wereld en het Europees, open en op integratie gericht regionalisme. Op basis van onze geliberaliseerde handel in goederen streven wij naar een liberalisering van de handel in diensten en van het vestigingsbeleid voor bedrijven op een manier die de dringend noodzakelijke regionale economische integratie bevordert.
Er zijn inmiddels actieve Euromediterrane instellingen opgericht, zoals de Euromediterrane Parlementaire Vergadering. Ongetwijfeld wordt 2007 een belangrijk jaar voor onze betrekkingen met een regio die grote veranderingen doormaakt, die hoge verwachtingen van Europa koestert en die een hoge prioriteit geeft aan nauwe betrekkingen met de Unie.
2007 is het eerste jaar waarin het Europees nabuurschap- en partnerschapsinstrument (ENPI) operationeel is. De samenwerking met onze partners wordt geïnspireerd door de overtuiging dat veranderingen vanuit de samenleving tot stand gebracht moeten worden, als zij een duurzaam karakter willen hebben.
In de context van het nabuurschapsbeleid opent een geleidelijke tenuitvoerlegging van politieke en economische hervormingen de deur naar toenadering tussen Europa en de Middellandse-Zeelanden.
Indien wij onze buren willen ondersteunen bij de uitvoering van ambitieuze hervormingsprogramma’s moeten wij hun een aanlokkelijk aanbod doen. Wij hebben al aangeboden om onze handelsbetrekkingen te intensiveren. Wij zouden ook kunnen proberen om de formaliteiten in verband met het verstrekken van visa te verminderen. Voor de voorstellen in de mededeling van de Commissie is echter wel een grote dosis politieke wil vereist, aangevuld met de daarbij passende economische en financiële toezeggingen.
De bijdrage van het Europees Parlement is cruciaal om te waarborgen dat Europa niet alleen een coherent beleid voor de regio blijft hanteren, maar ook voldoende politieke en financiële steun genereert voor een succesvolle uitvoering van het samenwerkingsbeleid in de mediterrane regio.
Zoals gezegd, zullen het Duits en het Portugees voorzitterschap in het kader van het proces van Barcelona nauw met de Commissie samenwerken om de koers voort te zetten zoals die tijdens de Top van Barcelona in november 2005 is uitgezet.
Tot de activiteiten die in 2007 zijn gepland, behoren een conferentie over sociale kwesties die in maart in Berlijn zal plaatsvinden en bedoeld is om een sociale dimensie aan het partnerschap toe te voegen, een conferentie over migratie die onder Portugees voorzitterschap in de tweede helft van dit jaar wordt georganiseerd (dit is de eerste conferentie van haar soort in de regio en zij biedt een forum voor de bespreking van een gemeenschappelijke aanpak in de effectievere bestrijding van illegale immigratie en het efficiënter beheren van legale migratie), een conferentie over onderzoek en universitaire opleidingen waarop de Commissie de invoering van nieuwe studiebeurzen voor universitaire studenten in de regio bekend zal maken, en tot slot een Euromediterrane bijeenkomst van ministers die onder Portugees voorzitterschap in Lissabon georganiseerd zal worden om een balans op te maken van de vooruitgang bij de verwezenlijking van onze doelstelling van een Euromediterrane vrijhandelszone.
2007 is ook belangrijk omdat wij in dit jaar veelomvattende actieplannen zullen opstellen en implementeren om een betere toekomst voor de regio te kunnen verwezenlijken. Het gaat daarbij om het plan “Horizon 2020” (gericht op het terugdringen van de verontreiniging van de Middellandse Zee), het actieplan van Istanbul (over de rol van vrouwen in de samenleving) dat in 2006 is goedgekeurd, de uitvoering van het programma van Tampere, dat tijdens de conferentie van de Euromediterrane ministers van Buitenlandse Zaken is goedgekeurd, en het actieplan voor het tot stand brengen van de vrijhandelszone, zoals behandeld in het onderhavige verslag van de heer Arif. Dan wil ik nu graag nader ingaan op dat verslag.
Ik wil graag de rapporteur feliciteren, evenals de afgevaardigden die met een bijdragen ervoor hebben gezorgd dat er nu een relevante en complete ontwerpresolutie op tafel ligt. In de ontwerpresolutie wordt verwezen naar de gemengde resultaten van het proces van Barcelona met betrekking tot de liberalisering van de handel en de economische integratie. Tegelijkertijd wordt ook nadrukkelijk gewezen op de complexiteit van deze doelstelling en op de sociaal-economische belemmeringen die zo kenmerkend zijn voor deze buurregio van de EU, zowel in structureel opzicht als in verband met de huidige internationale context.
Die gemengde resultaten - als gevolg van het feit dat door het creëren van een vrijhandelszone de welvaart in de betreffende regio onvoldoende stijgt - zijn niet altijd te wijten aan het proces zelf of aan de tekortkomingen ervan, maar worden vaak veroorzaakt door beperkingen die inherent zijn aan deze regio en tot op bepaalde hoogte de volledige benutting van het economisch integratiepotentieel dwarsbomen.
Ondanks deze beperkingen is er sprake van een toename in de handel na de liberalisering op grond van het proces van Barcelona. De uitvoer vanuit de mediterrane partnerlanden naar de EU is sinds 1995 verdubbeld. De uitvoer vanuit de EU is met 60 procent gestegen en het bilaterale handelstekort van de Middellandse-Zeelanden is in dezelfde periode gedaald van 20 tot 10 procent. Het tot stand brengen van een vrijhandelszone blijft dan ook een van de doelstellingen van zowel het proces van Barcelona als ons nabuurschapsbeleid.
In beide contexten zijn initiatieven ontwikkeld om de liberalisering te intensiveren en te ondersteunen, op het gebied van zowel de liberalisering van tarieven als de opheffing van non-tarifaire belemmeringen.
Sinds de ministeriële handelsconferentie van vorig jaar in Marrakesh zijn nieuwe onderhandelingen in gang gezet op landbouw- en dienstengebied en zijn er nieuwe investeringen gedaan. In ons Europees nabuurschapsbeleid zijn daarnaast prioritaire acties vastgelegd, met name met betrekking tot het opheffen van regelgevings- en niet-tarifaire belemmeringen.
Van meet af aan was er in het kader van het proces van Barcelona sprake van begeleidende en ondersteunende maatregelen met het oog op die Euromediterrane vrijhandelszone, zoals een asymmetrische afbouw van de tarieven, een geleidelijke aanpak van de liberalisering (de landbouwsector komt nu pas aan de beurt, nadat er een redelijk lange periode is verstreken sinds het begin van de industriële liberalisering) en, niet in de laatste plaats, het verlenen van aanzienlijke steun voor economische en structurele hervormingen en voor een duurzame plattelandsontwikkeling (aanvankelijk via MEDA, tegenwoordig via het ENPI).
Het blijft onze prioriteit om een duurzame ontwikkeling en concurrentiepositie in het Middellandse-Zeegebied te bevorderen door de belemmeringen voor de handel weg te nemen. Daarnaast streven wij naar het bevorderen van regionale integratie, investeringen, onderzoek en innovatie en naar het verbeteren van de infrastructuur en netwerken in de regio. Tot slot dient er een grotere convergentie tot stand te worden gebracht met de communautaire wet- en regelgeving voor de interne markt. Samengevat betekent dit dat wij gemeenschappelijk moeten streven naar welvaart, en dat is ook precies de doelstelling van het proces van Barcelona en van ons nabuurschapsbeleid. Wij zullen alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat deze visie werkelijkheid wordt.
Geachte afgevaardigden, de spil van onze betrekkingen met de mediterrane partnerlanden wordt gevormd door onze grote en diepgevoelde wens om de veiligheid, groei en stabiliteit in de regio te bevorderen. Daarnaast zijn wij er echter diep van doordrongen dat wij betrokken zijn bij een nog veel ambitieuzer project, namelijk bij de opbouw van een regio en het bekrachtigen van onze gemeenschappelijke doelstellingen en waarden. De Europese Commissie rekent op het Europees Parlement als deze grote uitdagingen met de steun van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering moeten worden aangepakt. Ik kijk dan ook uit naar onze toekomstige samenwerking.
(Applaus)
Kader Arif (PSE), rapporteur. - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ik ben - zeker na wat ik zojuist gehoord heb - blij u vandaag dit verslag te mogen voorleggen.
Daarmee wordt duidelijk dat het mediterrane beleid van de Unie een prioriteit is voor onze instelling, en dat het dat moet blijven. Het verslag dat ik u voorleg, geeft een overzicht van de resultaten van ruim twaalf jaar samenwerking, zoals beschreven in de doelstellingen van de conferentie van Barcelona. Daarin wordt een aantal voorstellen gedaan voor de totstandbrenging van een wederzijds voordelige Euromediterrane vrijhandelszone. Dit verslag kon tot stand komen dankzij maandenlange intensieve samenwerking met diverse deskundigen, NGO’s, regeringsvertegenwoordigers van de mediterrane landen en uiteraard mijn medeafgevaardigden. Ik wil graag iedereen bedanken voor hun medewerking.
Deze gedegen collectieve kennis en de constructieve bijdragen van de rapporteurs voor advies - die ik hartelijk wil bedanken - hebben me in staat gesteld een naar mijn mening evenwichtige tekst voort te brengen waarin alle vragen en bedenkingen aan bod komen. Deze geest, dit algemene evenwicht - dat nog versterkt werd door de stemming in de commissie - moet als leidraad dienen voor de stemming in de plenaire vergadering van morgen.
We moeten allereerst iets constateren: ook al heeft elk werelddeel zijn specifieke karakter, de betrekkingen tussen de Unie en de landen ten zuiden van de Middellandse Zee hebben een beladen geschiedenis, een geschiedenis van conflicten, onbegrip en instabiliteit, een onrustige en zelfs tragische geschiedenis.
Daarom heb ik geprobeerd dit verslag op te stellen vanuit een bij uitstek politiek perspectief. De top van Barcelona van 1995 zorgde voor nieuwe hoop. De politiek toonde zich bereid een algeheel partnerschap op te zetten tussen de Europese Unie en de landen in het Middellandse Zeegebied, teneinde van deze regio een gemeenschappelijk ruimte van vrede, stabiliteit en welvaart te maken. We moeten nu echter constateren dat de resultaten achterblijven bij de hoopvolle verwachtingen.
We leven sindsdien in een politiek instabiele context: de oorlog in Libanon, het ontbreken van vooruitzichten op vrede in het Midden-Oosten, complexe betrekkingen tussen de westerse wereld en de Arabische moslimlanden sinds 11 september 2001, en spanningen tussen de partners in het zuiden. Daar komt nog het - mijns inziens onjuiste - idee bij dat de betrekkingen met de landen aan de zuidkant van de Middellandse Zee voor Europa geen prioriteit zijn.
Dit sombere beeld wordt nog versterkt door de vrees dat getornd wordt aan de filosofie van Barcelona en het nieuwe nabuurschapsbeleid van de Europese Unie. In dit scenario zou convergentie plaatsmaken voor divergentie, aangewakkerd door wedijver tussen de landen.
De context wordt daarnaast gekenmerkt door een asymmetrie op drie terreinen: economisch, sociaal en demografisch. Deze schrijnende asymmetrie tussen de twee partijen bij de vrijhandelszone, namelijk de Unie en de landen aan de Middellandse Zee, is net zo opvallend als die tussen de zuidelijke Middellandse-Zeelanden onderling, en tot slot tussen de verstedelijkte kustgebieden en het interne platteland binnen bepaalde landen.
Om al deze problemen het hoofd te bieden is een sterke politieke wil vereist, maar we moeten ook blijk geven van realiteitszin. Daarom, en omdat de economische en politieke hervormingen die onontbeerlijk zijn voor de verwezenlijking van een echte Euromediterrane markt soms ver achterlopen, acht ik het noodzakelijk de termijn van 2010 als datum voor het van kracht worden van deze vrijhandelszone, te herzien.
De implicaties en de veranderingen die een dergelijke zone met zich meebrengt, vereisen dat alle partners behoedzaam te werk gaan, temeer daar deze partners niet op gelijke voet staan. Bij de totstandbrenging van de vrijhandelszone moet het hoofddoel blijven een vorm van handel tot stand te brengen die in dienst staat van de ontwikkeling en de armoedebestrijding. Dit geldt vooral voor deze regio, waar dertig procent van de bevolking met twee dollar per dag moet rondkomen en waar steeds meer jongeren geen ander toekomstperspectief hebben dan massale werkloosheid en ongecontroleerde emigratie.
Onze prioriteit moet zijn om een echte sociaal-economische Euromediterrane ruimte tot stand te brengen, waarbij alle sociale en ecologische kwesties deel moeten uitmaken van de economische dimensie.
Daarom ben ik voorstander van een vrijhandelszone die geleidelijk, gecontroleerd en in overleg vorm krijgt. Deze zone moet daarnaast afgestemd worden op de sociaal-economische omstandigheden in elk land.
De markten mogen niet geliberaliseerd worden ten koste van de zuidelijke landen. Daardoor zou het gevaar ontstaan dat een aantal toch al kwetsbare sectoren nog verder wordt verzwakt als gevolg van de concurrentiestrijd.
Wij weten allemaal dat de landbouw van deze landen niet concurrentieel en weinig gediversifieerd is, met veelal kleine boerenbedrijven die gemoderniseerd moeten worden, en dat wij, van onze kant, goed moeten nadenken over een vorm van geïntegreerd landbouwbeleid, waarin voedselveiligheid centraal staat.
Wij weten ook dat zich in deze landen een industrie van laag technologisch gehalte en weinig toegevoegde waarde heeft ontwikkeld, die we moeten helpen door te investeren in onderwijs en onderzoek, maar ook door de productiefaciliteiten te moderniseren. We weten dat we deze landen niet onder druk mogen zetten opdat zij hun dienstensector abrupt openstellen, en dat we openbare diensten buiten de onderhandelingen moeten houden.
Al deze dingen moeten we goed in de gaten houden, want anders bereiken we het tegenovergestelde van de ontwikkeling die we voor ogen hebben, hetgeen ten koste zou gaan van het sociale welzijn van de betrokken bevolkingen. Daarom lijkt het me cruciaal dat we onze partners zelf het tempo laten bepalen waarin ze hun handel willen liberaliseren en de manier waarop ze invulling geven aan hun ontwikkelingsstrategie.
Bijgevolg is het cruciaal dat het concurrentievermogen van de mediterrane landen wordt vergroot, opdat hun economische diversificatie, hun geslaagde deelname aan de internationale handel en de billijke verdeling van de verwachte winsten kunnen worden gegarandeerd, opdat een asymmetrisch systeem, gebaseerd op handelspreferenties en het behoud van aanbodregulerende instrumenten kan worden gehandhaafd, opdat investeerders kunnen worden aangetrokken, die maar weinig talrijk zijn in deze regio, opdat een stabiele investeringsruimte kan worden gegarandeerd en regionale logistieke en vervoersnetwerken tussen Europa en het gebied rond de Middellandse Zee tot stand kunnen worden gebracht, en opdat de zuidelijke mediterrane landen politiek en economisch gezien beter op elkaar kunnen worden afgestemd en samenwerking en integratie echt kunnen worden bevorderd.
Tot slot wil ik wijzen op de absolute noodzaak dat al onze partners hun politieke wil hervinden en daadwerkelijke samenwerking weer tot de prioriteiten van de Unie maken. Dit zijn cruciale voorwaarden om het proces van Barcelona en een sociaal-economische Euromediterrane ruimte nieuw leven in te blazen en te doen welslagen. Als dit niet gebeurt, dan dreigt de vrijhandelszone het symbool te worden van het Euromediterrane onbegrip. Voor mijn generatie is het hoog tijd de weg in te slaan naar verzoening: dat is de uitdaging waar we voor staan, geachte collega’s. Door de stabiliteit en ontwikkeling van deze zone te garanderen, garanderen we de ontwikkeling van de democratie en onze stabiliteit.
Antonio Tajani (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de Commissie buitenlandse zaken heeft met overgrote meerderheid een advies goedgekeurd over het verslag-Arif. Daarin wordt de aandacht toegespitst op met name politieke kwesties en dus ook het ruimere vraagstuk van de situatie in het Middellandse-Zeegebied behandeld.
De Commissie buitenlandse zaken heeft met name zes punten behandeld. Het eerste betrof het politiek engagement voor de totstandkoming van een vrijhandelszone om vrede, democratisering, naleving van de mensenrechten, gendergelijkheid en bevordering van de interculturele en interreligieuze dialoog te kunnen waarborgen.
Het tweede punt is dat de Europese Unie dringend werk moet maken van een zone van veiligheid en stabiliteit in de gehele regio. Dit betekent onder meer eerbiediging van de volledige soevereiniteit van Libanon en van een vreedzaam naast elkaar bestaan van een Israëlische en een toekomstige Palestijnse staat. Het derde punt betreft de noodzaak financiële steun toe te kennen voor de wederopbouw van de landen in deze regio. Deze landen hebben werkelijk nare momenten, gewelddadige botsingen, zelfs oorlog doorgemaakt. Uiteraard vragen wij dat de oprichting van een euromediterrane vrijhandelszone een eerste stap wordt op de weg naar beëindiging van oorlog en terrorisme in het Midden-Oosten.
Het vierde punt is dat in de partnerlanden van de Europese Unie politieke, democratische en sociaaleconomische hervormingen gestimuleerd moeten worden, zodat er een gezamenlijke ruimte van welvaart gecreëerd kan worden, ook met het oog op een steeds sterkere Chinese aanwezigheid in Afrika.
Als vijfde punt dringt de Commissie buitenlandse zaken erop aan dat er eindelijk een euromediterrane bank komt die autonoom is ten opzichte van de EIB en tegemoet weet te komen aan de constante en groeiende behoefte van de partnerlanden aan leningen en financieringen.
Het zesde en laatste punt betreft het nogal heikele vraagstuk van de immigratie. De Commissie buitenlandse zaken dringt aan op overeenkomsten met de partnerlanden, met het oog op controle aan de bron van de migratiestromen. Deze zijn noodzakelijk om te voorkomen dat zich onder de velen die werk zoeken in Europa en die voor ons continent een goede uitkomst zouden kunnen zijn, mensen schuilhouden die gevaarlijk zijn voor de Europese Unie maar ook schadelijk voor het imago van het land waar zij vandaan komen.
Jean-Claude Fruteau (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ik wilde om te beginnen onze rapporteur, de heer Arif, feliciteren met zijn deugdelijke analyses.
De liberalisering van de landbouwmarkten biedt weliswaar echte perspectieven voor economische groei op beide oevers van de Middellandse Zee, maar het is zaak deze ontwikkeling te baseren op de ervaring van de plaatselijke bevolking en de mensen uit de praktijk. Het is van cruciaal belang het proces stap voor stap, product voor product, en volgens een geleidelijk tijdschema ten uitvoer te leggen, zodat rekening kan worden gehouden met de kleine boerenbedrijven, die het meest kwetsbaar, het meest talrijk en het meest geschikt zijn om een multifunctionele vorm van landbouw te ontwikkelen, een landbouw die de natuurlijke hulpbronnen en de lokale ontwikkeling eerbiedigt.
Deze regulering staat of valt met het versterken van de handelspreferenties, uitgaande van een asymmetrische relatie die de kwetsbaarste landen ten goede komt. Ze staat of valt verder met begeleidende maatregelen, waarmee we deze landen kunnen helpen hun productiefaciliteiten te moderniseren en kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van synergievoordelen, via technische en financiële samenwerking tussen boeren en gezamenlijke etikettering van landbouwproducten.
Vito Bonsignore, namens de PPE-DE-Fractie. - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de komende dagen zal de Euromediterrane Parlementaire Vergadering (AMPV) bijeenkomen. Het doel van deze bijeenkomst is de AMPV te herlanceren en een parlementaire dimensie te geven aan de dialoog en samenwerking in het Middellandse-Zeegebied.
Het standpunt van het Europees Parlement komt op treffende wijze tot uiting in de gezamenlijke ontwerpresolutie. Ik wil hiervan drie punten naar voren halen: de aansporing tot oprichting van de Euromediterrane Ontwikkelingsbank, het verzoek om meer aandacht te schenken aan het milieu- en energievraagstuk, en vooral het pleidooi om de situatie van de vrouw ter harte te nemen.
Wij verwachten een gemeenschappelijke inzet van de instellingen van de Europese Unie en vragen dat de Commissie actieve steun verleent aan de inspanningen van het Europees Parlement en diens voorzitter, de heer Poettering, om de AMPV nieuw leven in te blazen. Naar mijn gevoel moet die steun goed zichtbaar worden in Tunis, waar de instellingen op het hoogste niveau vertegenwoordigd moeten zijn.
Het is verstandig om vandaag bijzondere aandacht te besteden aan het debat over de vrijhandelszone. Zodra die vrijhandelszone namelijk concrete vorm aanneemt, krijgen de politieke en parlementaire activiteiten ook meer houvast. Om de acties in het Middellandse-Zeegebied doelgerichter te maken, hebben wij het zogeheten proces van Barcelona ondertekend. Wij zijn ons ervan bewust dat er momenteel sprake is van vertraging in het verwezenlijken van de geplande doelstellingen.
De Europese Unie heeft haar ambities niet hard kunnen maken. Het wordt dus tijd dat het Euromediterrane integratieproces onderdeel wordt van een nieuw beleid van de Europese Unie en daar zelfs een prioriteit van wordt. De wereld is inmiddels veranderd, en daarom is het zaak dat wij onze strategie aanpassen, zonder echter onze acties terug te schroeven. Het verticale verkeer noord-zuid moet versterkt worden en wij moeten meehelpen om het verkeer zuid-zuid tot stand te brengen. In die optiek is het zinvol te streven naar een concreet en zichtbaar optreden.
De Europese Commissie moet in overleg met de andere instellingen een symbool kiezen, en een groot project verwezenlijken. Voorzitter Barroso, commissaris Benita Ferrero-Waldner en commissaris Mandelson hebben alle argumenten om een voorstel op tafel te leggen. De belangrijkste voorwaarde is de totstandbrenging van vrede in die regio. Zulks moet geschieden met medewerking van alle betrokkenen - van Israël tot de Palestijnen, van Syrië tot Iran - en met actieve steun van de Europese Unie, gezien haar nieuwe rol, en via intensieve samenwerking van het Kwartet. De Europese Unie moet wat minder timide, wat doortastender zijn. Er moet dus zo gauw mogelijk een vredesconferentie bijeengeroepen worden.
Pasqualina Napoletano, namens de PSE-Fractie. - (IT) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijnheer de vertegenwoordiger van de Raad, dames en heren, ik geloof dat het verslag-Arif één van de verslagen is die in de annalen van het Europees Parlement zullen worden opgenomen. Het verslag biedt een nieuwe en volledige aanpak van de handelsdimensie van de euromediterrane betrekkingen. De fracties hebben echter besloten aan het verslag een debat en een resolutie te koppelen, welke natuurlijk over het verslag gaat maar tevens een balans opmaakt van dit beleid.
Ik wil niet verhullen dat wij enige zorg koesteren omtrent de perspectieven van ons werk binnen het partnerschap met de Middellandse-Zeelanden, want het nabuurschapsbeleid, dat deze relaties in een bewust continentale dimensie had moeten plaatsen, dreigde op een gegeven moment versnippering te veroorzaken. Wij hebben veel respect en waardering voor het werk dat de Commissie momenteel doet in de besprekingen over de actieplannen voor elk land, maar wij willen wel duidelijk maken dat die actieplannen slechts een deel van dit beleid zijn: grote problemen als werkgelegenheid, armoedebestrijding, milieubescherming en herstel van het Middellandse-Zeegebied als een ruimte van niet alleen fysieke maar ook culturele, politieke, economische en ecologische waarde, vragen om meer aandacht, om een veelzijdig beleid en een forsere politieke investering van de Europese Unie.
Daarom willen wij de Raad en met name het voorzitterschap, dat een grote gevoeligheid voor dit dossier aan de dag heeft gelegd, aansporen om een stap vooruit te zetten. Hopelijk gebeurt dit met ruggensteun van de AMPV, die de komende week in Tunis bijeen zal komen. Ik herinner eraan dat de AMPV het enige politieke kader is waar noord en zuid met elkaar overleggen, en ook het enige politieke kader waar Israëli’s en Palestijnen nog steeds met elkaar praten.
Philippe Morillon, namens de ALDE-Fractie. - (FR) Mevrouw de Voorzitter, de heer Bonsignore et mevrouw Napoletano hebben er zojuist op gewezen dat de vertegenwoordigers van de volken aan weerszijden van de Middellandse Zee elkaar eind deze week weer zullen treffen in het forum - dat inmiddels gelukkig een parlementaire assemblee is geworden - waarin ze sinds de oprichting hebben geprobeerd vertrouwensrelaties op te bouwen. Daarvan hebt u, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, terecht het belang benadrukt.
Dit zal onze eerste voltallige bijeenkomst zijn sinds het drama van Libanon, waarbij Europa zich in mijn ogen te lang in stilzwijgen hulde en waar het uiteindelijk op ongeordende wijze ingreep, op initiatief van deze of gene lidstaat. Wij weten nochtans maar al te goed dat de ogen gericht waren op de Unie zelf. Als erfgenaam van de ons bekende humanistische en culturele waarden en gesterkt door haar economische kracht en demografische dimensie verwachtte men van haar dat zij in eerste instantie ingreep en later bemiddelde. De tijd was toen wellicht nog niet rijp om de stem van de Unie te laten horen, maar misschien is dat moment nu wel aangebroken.
Javier Solana, onze Hoge Vertegenwoordiger, was eergisteren in Beiroet. Hij is gisteren op bezoek geweest bij koning Abdallah van Saoedi-Arabië, en vandaag heeft hij waarschijnlijk een ontmoeting met de Syrische president Bachar Al-Assad.
Ik hoop dat deze stappen de hoop zullen rechtvaardigen die is ontstaan na de recente diplomatieke initiatieven. Misschien mogen wij hierin eindelijk een goed voorteken zien dat de rust weerkeert. De rust keert weer in Libanon, na de ontmoeting tussen de premier en de voorzitter van het parlement; de rust keert weer in Palestina na het in Mekka gesloten akkoord tussen de Fatah en Hamas, en de eerste tekenen wijzen erop dat de rust weerkeert in het hele Midden-Oosten na de eerste internationale conferentie van Bagdad, afgelopen zaterdag.
Onder deze voortekenen moeten we in Tunis verder gaan met de parlementaire diplomatie. Ik hoop dat we zo onze Israëlische en Palestijnse collega’s nader tot elkaar kunnen brengen die sinds onze laatste voltallige bijeenkomst, een jaar geleden, nauwelijks meer de kans hebben gehad om elkaar te treffen en van gedachten te wisselen, teneinde de ziekelijke angst voor elkaar te overwinnen waaronder hun beide volken zozeer te lijden hebben gehad.
Adriana Poli Bortone, namens de UEN-Fractie. - (IT) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, de versterking van het nabuurschapsbeleid ten aanzien van het zuiden moet een strategische prioriteit worden. In de betrekkingen met de Middellandse-Zeelanden is het Barcelona-proces een belangrijke etappe gebleken, en dat blijft zo.
De pessimisten zullen zeggen dat de resultaten tegengevallen zijn, dat de economische zuid-zuidsamenwerking nog in de kinderschoenen staat en dat wij op het vlak van gezamenlijk beheer van de migratiestromen nog bepaald geen redelijke resultaten hebben geboekt. Uiteraard hadden wij meer kunnen doen, maar zonder de Conferentie van Barcelona en zonder het proces dat daaruit is voortgevloeid, zouden wij het zeker niet zo ver geschopt hebben.
Wat wij bereikt hebben, is een intense, politieke dialoog tussen beide partijen over een heel scala aan onderwerpen. Daarvan getuigen de veelvuldige Euromediterrane ministerraden en de sluiting van een reeks bilaterale associatieovereenkomsten tussen de Europese Unie en haar partners. Deze overeenkomsten kunnen beschouwd worden als een platform voor ontwikkeling van een ruimere, economische integratie. Het nieuwe nabuurschapsbeleid biedt instrumenten voor nauwere samenwerking in het Middellandse-Zeegebied. Dankzij de actieplannen kunnen er thematische initiatieven worden opgezet, die strakker aansluiten op de behoeften van elke afzonderlijke partner. Echter, deze actieplannen mogen geen alternatief vormen voor het Barcelona-proces maar moeten fungeren als aanvullende instrumenten om de doelstellingen van Barcelona beter toe te passen en tot stand te brengen.
Het gaat hier om een gemeenschappelijke problematiek, die in de loop der tijd verandert en nieuwe behoeften aan het licht brengt. Hiervoor is, in het belang van alle betrokkenen uit de regio, een gemeenschappelijke aanpak vereist. Ik denk onder meer aan het perspectief van een geleidelijke integratie van de Euromediterrane energiemarkten, met de bedoeling gemeenschappelijke energieprogramma’s op te stellen en duurzame energiebronnen te ontwikkelen. Daarvoor is een kader van actieve samenwerking nodig, waarin ook gestreefd wordt naar het verzekeren van continue energietoevoer, diversificatie van energiebronnen, bevordering van energie-efficiëntie, de ontwikkeling van nieuwe technologieën, onderzoeksprogramma’s en gezamenlijke projecten.
Dit alles heeft ervoor gezorgd dat de wederzijdse kennis fors is uitgediept. Daarmee wordt een basis gelegd voor een breder en meer open overleg, en het biedt de mogelijkheid om eventuele fouten te herstellen, zodat stabiliteit, vrede, democratie en vooruitgang gemeenschappelijke verworvenheden kunnen worden.
Hélène Flautre , namens de Verts/ALE-Fractie. - (FR) Mevrouw de Voorzitter, centraal in de Euromed-relaties en in alle resoluties en verklaringen hieromtrent staan het vredesproces in het Midden-Oosten, de strijd tegen het terrorisme, de samenwerking op het gebied van asiel- en immigratiebeleid en het bevorderen van de democratie en de mensenrechten. Maar wat ligt er een lange weg en een gapend gat tussen de verklaringen en de bescheiden resultaten!
In het Midden-Oosten heeft de Europese Unie enorme moeite om de werkelijk onpartijdige toepassing van het internationaal recht af te dwingen. De tot dusver door de Unie gehanteerde retoriek, als het gaat om de eerbiediging van de mensenrechten in de strijd tegen het terrorisme, is niet meer geloofwaardig sinds het verslag-Fava over immigratie. Het beleid van de Europese Unie heeft als direct gevolg dat migranten en vluchtelingen opgesloten worden in het gebied waar ze vandaan komen of waar ze doorheen reizen, in strijd met hun grondrechten. Bovendien worden de matige prestaties als het gaat om democratie en mensenrechten dagelijks weerspiegeld in de namen van mensenrechtenactivisten - journalisten, politieke tegenstanders, gewetensgevangenen of vakbondsmensen - die in de gevangenis wegkwijnen.
In Tunesië, waar de Euromediterrane Parlementaire Vergadering, de EMPV, bijeen zal komen voor haar plenaire vergadering, zijn alle door de Europese Unie gefinancierde projecten ten behoeve van het maatschappelijk middenveld geblokkeerd. Geen journalist kan vrij zijn mening geven. De Tunesische mensenrechtenliga, de vakbond van journalisten en andere verenigingen mogen nog altijd geen congressen organiseren. Meester Abou, advocaat en mensenrechtenactivist, om wiens vrijlating we reeds in juni 2006 hebben verzocht, zit al drie jaar in de gevangenis.
Geachte collega’s, wij weten allemaal dat het herstel van een deugdzame dynamiek, van een dynamiek van vrede, en van een dynamiek van duurzame ontwikkeling en mensenrechten, staat of valt met de deelname van de burgers aan het proces en met het democratische en parlementaire toezicht op het Euromediterrane beleid.
De Euromediterrane Parlementaire Vergadering moet er dan ook alles aan doen om netwerken en belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld te steunen, te bevorderen en te betrekken bij haar werk en om regeringen echt in staat te stellen op onafhankelijke en autonome wijze afwegingen te maken, prioriteiten te stellen en voorstellen te doen in het kader van het Euromediterrane beleid.
Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie. - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik feliciteer de heer Kader Arif met zijn veelzijdige en goed gestructureerde verslag. Ik zal in een minuut één probleem aan de orde stellen: de doelstellingen en resultaten van het Barcelona-proces kunnen niet verwezenlijkt worden als wij niet zo gauw mogelijk en met de nodige vastberadenheid het conflict tussen Palestina en Israël aanpakken.
Wij leven thans in 2007. Sedert 1967 zijn de Palestijnse gebieden bezet, wat neerkomt op veertig jaar vrijheidsberoving en rechteloosheid, veertig jaar schendingen van de VN-resoluties en de mensenrechten. Zoals het Duitse voorzitterschap gezegd heeft, is een dialoog noodzakelijk, en dus zijn alle initiatieven ter bevordering daarvan van harte welkom. Er is behoefte aan onderhandelingen die kunnen leiden tot de oplossing van het conflict, zodat Palestijnen en Israëli’s naast elkaar kunnen leven in wederzijdse veiligheid.
Het Arabisch initiatief en de vorming van een Palestijnse regering van nationale eenheid zijn kansen waar onmiddellijk op ingesprongen moet worden, om de Palestijnen en Israëli’s weer aan één tafel te krijgen in het kader van een internationale conferentie. Wij moeten die conferentie mogelijk maken, als wij willen dat het Barcelona-proces geen reeks holle leuzen is maar praktische acties omvat in een Middellandse-Zeegebied van communicatie en handelsverkeer. Daarom geloof ik dat er een echt partnerschapsbeleid moet komen op het vlak van vrij verkeer van goederen en personen.
Derek Roland Clark, namens de IND/DEM-Fractie. - (EN) Mevrouw de Voorzitter, mijn partij is voorstander van vrije handel en van het tot stand brengen van goede betrekkingen. Ongetwijfeld wensen de Europeanen dit ook voor de mediterrane landen. Vanmorgen bracht de fungerend voorzitter van de Raad, de heer Steinmeier, de mening naar voren dat de EU moet optreden op de gebieden waarop zij volgens de mensen moet optreden. De mensen hebben echter ook het volste recht om te vragen hoe hun geld, inclusief de 5,350 miljard euro aan Euromed, in de periode tot 2007 werd besteed. Er is voor zoveel dingen geld nodig, en daarom zouden zij vraagtekens kunnen zetten bij de waarde van deze besteding, vooral wanneer wij daaraan de fondsen toevoegen voor de bestrijding van klimaatverandering. Er wordt hier een enorme hoeveelheid geld besteed voor hersenschimmen, want het wetenschappelijke bewijsmateriaal is zeer verdacht en wordt verder in diskrediet gebracht door de onwetenschappelijke, emotionele en theatrale wijze waarop het wordt gepresenteerd.
Als dit mij tot een ketter classificeert, hoop ik niet het lot te moeten ondergaan van Abdel Kareem, die in Egypte tot vier jaar gevangenisstraf werd veroordeeld omdat hij zowel zijn regering als de gewelddadige radicalen in zijn land bekritiseerde.
Wij mogen niet vergeten dat ons eerder vandaag gevraagd werd de actie van de EU tegen het afgrijselijke bewind van Mugabe te steunen. Welnu, degenen die de Euromed-fondsen beheren zouden er dan ook rekening mee moeten houden dat een deel van dit geld naar landen gaat die onderdak bieden aan belangrijke groeperingen die geweld nog steeds niet hebben afgezworen.
Philip Claeys, namens de ITS-Fractie. - Voorzitter, een belangrijke problematiek die veel te weinig aan bod komt wanneer er gedebatteerd wordt over het euromediterrane partnerschap, is het immigratieprobleem. De Euromed-landen leveren de meeste immigranten in het merendeel van de Europese lidstaten en het zou dus voor de hand moeten liggen dat er binnen het kader van Euromed ook gepraat wordt en meer gepraat wordt over een aantal specifieke problemen. Zo is er het probleem van de illegale immigratie, van uitgeprocedeerde asielzoekers die door een aantal Euromed-partners maar met veel moeilijkheden weer in hun land worden toegelaten. Zo moet er ook gepraat worden over de medewerking die we van de andere kant van de Middellandse Zee zouden moeten kunnen verwachten om die illegale immigratie te bemoeilijken en te ontmoedigen.
Ook moeten we het probleem van de opmars van het moslimfundamentalisme op de agenda plaatsen, zowel bij onze partners van Euromed als in Europa zelf. Een andere zaak is de gebrekkige integratie van veel allochtonen in Europa en ook hier zou er een positieve impuls van de landen van herkomst moeten uitgaan. Er moet bijvoorbeeld gepraat kunnen worden over allochtonen die de nationaliteit van hun gastland aannemen, maar die tegelijkertijd hun oorspronkelijke nationaliteit willen of, beter gezegd, moeten behouden.
Commissaris Mandelson heeft zojuist gesproken over het beheren en het beheersen van de legale immigratie. Welnu, ik denk dat het hoog tijd is geworden om te durven zeggen dat we geen nieuwe immigratie nodig hebben en dat remigratie van mensen met aanpassingsproblemen niet langer een taboe mag blijven.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat we allemaal tevreden moeten zijn met het feit dat we dit debat houden aan de vooravond van de conferentie van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering in Tunis en tegelijkertijd deze resolutie aannemen, die wordt gesteund door alle fracties in het Parlement en door de Commissie internationale handel.
Ik ben blij met de uitspraak van de commissaris dat we voor een gedeelde politieke uitdaging staan. Ik denk dat er, naast de aspecten handel, energie, water, cultuur en migratie, een fundamenteel, politiek probleem aan dit debat ten grondslag ligt.
Ik ben van mening dat we als Europese Unie de top van de Arabische Liga, die eind deze maand zal worden gehouden in Riad, en waar een nieuw plan voor de regio zal worden gepresenteerd, heel aandachtig moeten volgen. Mijns inziens moet, mijnheer de commissaris, de Europese Unie er door middel van haar instellingen nauwlettend op moet toezien dat onze opmerkingen en onze opvattingen goed worden overgebracht.
Er dient ook de nodige aandacht geschonken te worden aan de huidige actieve opstelling van de Saoedische diplomatie, aan de bezoeken van de minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten en van andere internationale leiders, aan de bijeenkomst die onlangs in Mekka heeft plaatsgevonden tussen de president van de Nationale Palestijnse Autoriteit en de leiders van Hamas met het oog op de vorming van een regering van nationale eenheid en aan het bezoek van de president van Irak.
Daarom denk ik, mevrouw de Voorzitter, dat het goed is om alle factoren die het Euromediterrane beleid van de Europese Unie vormen, in ogenschouw te nemen en daarbij rekening te houden met alle mogelijkheden die de instrumenten van het nieuwe nabuurschapsbeleid bieden, en met name met de omvangrijke financiële middelen waarover we beschikken. Ik denk echter ook, mijnheer de commissaris, dat we prioriteit moeten geven aan de politiek, en in dat opzicht denk ik dat de besluiten die zijn genomen tijdens de laatste Top van Barcelona, en in concreto de gedragscode met betrekking tot het terrorisme, een essentieel element moeten vormen van de besprekingen tijdens de top van de Arabische Liga eind deze maand in Riad.
Carlos Carnero González (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, we gaan een boodschap van optimisme uitzenden, omdat we bij elke discussie over het Middellandse-Zeegebied de indruk wekken dat alles negatief is, en dat is niet zo. Natuurlijk hebben we veel problemen, maar we hebben ook veel kansen. Het Middellandse-Zeegebied is eigenlijk een testcase waaruit moet blijken of wij in staat zijn om die kansen te benutten, bijvoorbeeld bij conflicten, bijvoorbeeld in het Midden-Oosten, waar we een internationale vredesconferentie, een Madrid II, moeten bevorderen door profijt te trekken van de gelegenheidsvensters die zich nu openen, zoals de gedeeltelijke aanvaarding van het initiatief van de Arabische Liga of de op til zijnde bijeenkomsten van deze organisatie.
We hebben het armoedeprobleem, dat aan de basis ligt van immigratie, en wij hebben het ontwikkelingsprobleem, maar om dit aan te pakken hebben wij ook de Doha-ronde - die weer vlot moet worden getrokken -, de multilaterale overeenkomsten, de associatieovereenkomsten en de millenniumdoelstellingen.
We hebben het energieprobleem, het milieuprobleem, de klimaatverandering, maar we hebben ook het Barcelona-proces om daar het hoofd aan te bieden.
We moeten het terrorisme bestrijden, maar we hebben een gedragscode tegen terrorisme, die werd aangenomen tijdens Barcelona+10.
We hebben de democratie en de mensenrechten, maar we hebben ook de associatieovereenkomsten en de overeenkomsten die deel uitmaken van het nabuurschapsbeleid dat in dit verband kan worden gebruikt.
Daarom hebben we tegelijkertijd problemen en kansen. Het Middellandse-Zeegebied is niet de zwakke schakel van de Europese Unie. Het maakt deel uit van de oplossing van veel van onze problemen. Daarom moeten we het Euromeditterane proces nieuw lezen inblazen en versterken: vanuit politiek, economisch, sociaal, menselijk, cultureel en milieuoogpunt. We moeten de conclusies van Barcelona+10 in praktijk brengen en ervoor zorgen dat het proces van Barcelona niet wordt verlamd door het Europees nabuurschapsbeleid.
Deze regio kan een oplossing vinden als regio. We moeten niet elk land aanmoedigen om op zoek te gaan naar een individuele oplossing, want dat is onmogelijk. Dat is slecht voor de mensen en dat is bovendien slecht voor de Unie als partner.
Daarom denk ik dat de associatie tussen gelijken, die noodzakelijkerwijs asymmetrisch zijn, een goede basis vormt om op voort te bouwen. Het vormt ook het fundament voor het proces van Barcelona, dat een politieke dialoog en een kader voor een economische dialoog omvat, zoals duidelijk wordt onderstreept in het magnifieke verslag van Kader Arif en in de resolutie die we gaan aannemen.
De Euromediterrane Parlementaire Vergadering die bijeen gaat komen in Tunis, zal in dit opzicht een fundamenteel element zijn, en dit Parlement, dat erbij was toen die Vergadering werd opgericht, moet betrokken blijven bij de maximale ontplooiing ervan.
Gianluca Susta (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik collega Arif danken voor de manier waarop hij de ontwerpresolutie heeft opgesteld, waaraan wij onze goedkeuring zullen hechten.
Zesduizend jaar nadat de eerste grote beschavingen in het Middellandse-Zeegebied zijn opgekomen, is dit deel van de wereld nog steeds het middelpunt van spanningen, kansen en problemen die in goede banen geleid moeten worden. Twaalf jaar geleden hebben de Europese Unie en de twaalf Middellandse-Zeelanden die in aanmerking kwamen voor het MEDA-programma, met de Verklaring van Barcelona de basis gelegd voor een echt politiek pact. De bedoeling daarvan was een vrijhandelszone te creëren, als onderdeel van het algemener project om een gebied van vrede en stabiliteit tot stand te brengen. De voorwaarde daarvoor is evenwel dat geijverd wordt voor stabilisatie van het Midden-Oosten en een oplossing van het Palestijnse vraagstuk volgens het beginsel “twee volkeren, twee staten”. Alleen op die manier kunnen de betrekkingen tussen die landen en de Europese Unie, alsook de onderlinge betrekkingen geliberaliseerd worden.
In het verslag van de heer Arif wordt de weg uitgestippeld naar de totstandbrenging van een vrijhandelszone, waarin de Europese behoefte aan concurrentievermogen goed aansluit op de verwachtingen van de volkeren van Noord-Afrika en het Midden-Oosten, en waar de inspanningen van de Europese Unie niet slechts neerkomen op een zelfzuchtige verdediging van het eigenbelang.
Tokia Saïfi (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, vooreerst wil ik mijn collega, Kader Arif, feliciteren met het uitstekende rapport dat hij geschreven heeft en vandaag aan ons voorlegt. Zoals mijn collega’s reeds gezegd hebben, komt het Euromediterraan Parlementair Forum eind deze week in Tunis samen. De werkzaamheden van dat Forum hebben gedurende de voorbije drie jaar het pad geëffend voor een steeds constructiever politiek perspectief, maar het conflict in het Midden-Oosten blijft het belangrijkste probleem. Het Euromediterraan Parlementair Forum zal in juni in Caïro een buitengewone vergadering aan deze kwestie wijden.
De parlementariërs van beide kanten van de Middellandse Zee die zitting hebben in het EMPV, zijn bereid om tot een duurzame vrede bij te dragen. Europa moet enkel nog actiever worden in dit conflict en moet de financiële hulp aan de Palestijnen absoluut hervatten, zoals de Wereldbank in zijn laatste rapport aanbeveelt.
Wat de oprichting van vrijhandelszones betreft, moeten Europa en zijn partners hun inspanningen verdubbelen. De Europese Unie moet de hervormingen die het zuiden onderneemt, aanmoedigen door het nabuurschapsinstrument efficiënt te benutten. Ze moet ook steun bieden aan de Europees-mediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit, de FEMIP, evenals aan de noodzakelijke omvorming van deze faciliteit tot een echte ontwikkelingsbank voor het Middellandse Zeegebied. Van hun kant moeten de landen van het Zuiden het eigenaarschap aanvaarden voor het partnerschap en een versterkte regionale integratie nastreven om een wederzijds voordelige zone van welvaart op te bouwen.
De Europese Unie en haar partners moeten dus tot actie overgaan om de uitdaging van een ambitieuze en doeltreffende handelsliberalisering op te kunnen pakken. In die zin moet Europa ook inspanningen doen om een van de belangrijkste oorzaken van de onevenwichtigheden weg te nemen, namelijk de werkloosheid in de landen van het zuidelijke Middellandse-Zeegebied. Jaarlijks komen vier miljoen jongeren uit landen van het zuiden op de arbeidsmarkt terecht, zonder er werk te vinden. Tegelijkertijd beloopt het gebrek aan handelsevenwicht ten voordele van Europa op tot enkele tientallen miljarden euro. Deze situatie wordt elk jaar erger. Ze beantwoordt niet aan de logica van de vrijhandel, en ze is bron van een groeiende verarming, de oorzaak van vele problemen.
Tenslotte moeten we allemaal samen de dialoog tussen de beschavingen versterken in een gebied van uitzonderlijke historische en menselijke rijkdom. Het culturele vraagstuk is waarschijnlijk het belangrijkste, aangezien de drang naar oorlog of het verlangen naar vrede in het hart van de mensen ontstaat.
Jamila Madeira (PSE). - (PT) Ik wil allereerst de heer Arif bedanken voor het volledige verslag dat hij vandaag aan ons voorlegt. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het debat.
De Euromediterrane samenwerking moet met haar mediterraan gerichte aanpak altijd bijdragen aan de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen in hun geheel. Zoals vorige sprekers reeds zeiden, is nularmoede geen utopie of onbereikbaar ideaal maar iets dat binnen bereik is in dit gebied. In deze context is het hoofddoel van dit voorstel - dat ik als ondervoorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken, volgende week in Tunis zal presenteren - de opstelling van een specifiek plan voor de administratieve, sociale en economische herstructurering, opdat effectief gestreden kan worden tegen de armoede in de Middellandse Zee, in zowel absolute als relatieve termen.
2010 zou ons een welvarend gebied met 750 miljoen inwoners, dat voor onze deur ligt, kunnen brengen. De politieke stabiliteit in dit gebied is inderdaad van cruciaal belang niet alleen voor de EU maar voor de hele wereld. Wij zijn ons bewust van de gevoeligheden van de verschillende lidstaten ten aanzien van deze vraagstukken en van de verantwoordelijkheid van het voorzitterschap van de Raad, dat rekening moet houden met deze gevoeligheden. Dat was ook precies wat de heer Mandelson ons zei toen hij duidelijk maakte zich als vertegenwoordiger van de Commissie op ondubbelzinnige wijze hiervoor in te zetten.
Wij weten echter ook dat zonder een krachtig technisch en politiek engagement van de Commissie zelf geen van de betrokken actoren hierbij hulp zal bieden. Zij zullen dan de actieplannen waarover wij hebben onderhandeld op zijn hoogst omzetten in loze woorden en aandringen op een zuiver individuele aanpak.
Mijnheer Mandelson, de ontwikkeling van dit gebied en zijn politieke stabiliteit zijn in onze handen. Het is duidelijk dat wij onze rol moeten vervullen door nieuwe sociale en financiële instrumenten in het leven te roepen, door meer en absoluut ondubbelzinnige steun te geven aan microkredieten en ons zonder enige aarzeling in te zetten voor het welslagen van dit partnerschap en van de cruciale overeenkomst die daar deel van uit maakt. Wij moeten onze waarden geheel overeind houden.
Ignasi Guardans Cambó (ALDE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, het proces van Barcelona is een zeer ambitieus project dat - zoals heel goed beschreven wordt in het verslag - nog een lange weg te gaan heeft. Het is in veel opzichten nog kreupel. De totstandbrenging van een vrijhandelszone in het Middellandse-Zeegebied was zonder enige twijfel een essentieel uitvloeisel van hetgeen met het proces van Barcelona werd beoogd.
We mogen tevreden zijn met deze resolutie en moeten de auteur feliciteren met het feit dat hij gewichtige politieke verklaringen heeft weten te vermijden en erin is geslaagd een realistische, verstandige en constructieve analyse te maken van de situatie en de problemen die we op onze weg vinden. Er wil nog wel eens te veel poëzie in onze resoluties sluipen: dat is hier niet het geval.
Van alle interessante dingen die in het verslag worden opgemerkt, wil ik er één onderstrepen, te weten de noodzaak om de zuid-zuidhandel te versterken, de noodzaak dat de Europese Commissie direct betrokken wordt bij de versterking van de zuid-zuidhandel. We hebben de Overeenkomst van Agadir, die we moeten uitbreiden - wat ook het uitgangspunt was van de ondertekenaars - maar we moeten de versterking van de zuid-zuidhandel tot een specifieke doelstelling maken, want anders zal het onmogelijk zijn om op deze weg vooruitgang te boeken.
Edward McMillan-Scott (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik feliciteer de rapporteur met de indiening van dit verslag in de plenaire vergadering.
Natuurlijk is de handel in het Middellandse-Zeegebied een uitzonderlijk belangrijke en historische kwestie. De commissaris besteedde terecht aandacht aan de meer algemene dimensie van onze betrekkingen met de zuidkust van het Middellandse-Zeegebied. Ik maak mij inderdaad grote zorgen om het feit dat, zoals hij zei, de onlangs met Egypte ondertekende overeenkomst tot stand kwam tegen de achtergrond van aanzienlijke onderdrukking in dat land, dat het belangrijkste land is van heel de regio.
Eind januari probeerde ik Dr. Ayman Nour in de gevangenis te bezoeken. Hij is een van de twee parlementariërs die momenteel in een gevangenis in Caïro verblijven, in dezelfde gevangenis zelfs. Daaruit blijkt in zekere zin dat de EU er niet in slaagt om de principes die wij hier in dit Parlement worden geacht te vertegenwoordigen, hard te maken. Ik verwijs hiernaar omdat, zoals gezegd, de Euromediterrane Parlementaire Vergadering dit weekend in Tunis plaatsvindt en ik als ondervoorzitter van dit Parlement het voorrecht heb om dit dossier te behandelen.
Een van de vraagstukken waarover we in de context van deze Vergadering zouden kunnen nadenken is de ontwikkeling van een echter parlement. Ik ben voorzitter van een werkgroep die zich bezighoudt met de financiering en organisatie van de EMPV, en tijdens de vergadering in Tunis zullen er zeker hervormingsvoorstellen aan de orde komen. Een van de gebieden waarop we vooralsnog geen vooruitgang hebben geboekt, is de vorming van politieke families in de Vergadering. Daarmee zouden wij het politieke debat in goede banen kunnen leiden en om kunnen leiden van de belangrijke, maar existentiële vraagstukken van het Midden-Oosten naar de meer alledaagse, maar niettemin verschrikkelijk belangrijke kwesties inzake handel, milieu, commercie en vervoer, naar de zo talrijke alledaagse kwesties die ons naar mijn mening zouden moeten bezighouden in onze gezamenlijke pogingen om de betrekkingen over en weer het Middellandse-Zeegebied zinvol te maken.
Op deze manier zouden we kunnen beginnen de geradicaliseerde islamitische partijen, die in dat deel van de wereld momenteel zoveel aandacht krijgen, minder belangrijk te maken.
Béatrice Patrie (PSE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, immigratie is een moeilijk hoofdstuk in het kader van het proces van Barcelona. Het is een complex fenomeen dat benaderd moet worden vanuit alle invalshoeken, en niet enkel vanuit de invalshoek van de veiligheid, die veel te vaak op de voorgrond wordt geplaatst.
Het was immers veel te vaak Europa dat de thema’s van de Euromediterrane agenda bepaalde door voorrang te geven aan een allegaartje van thema’s: terrorisme, massavernietigingswapens, drugshandel en immigratie. We mogen niet meer op die manier te werk gaan: de migratiestromen, de bevolkingsuitwisselingen zijn een economische noodzaak en een menselijke rijkdom voor het gastland. In dat kader zou ik drie voorstellen willen opperen. Er moeten legale wegen voor immigratie geopend worden, en er moet gestreden worden tegen illegale immigratienetwerken, die ellende uitbuiten en een nieuwe vorm van moderne slavernij teweegbrengen. De politieke dimensie van het partnerschap moet versterkt worden, want democratie, eerbiediging van de fundamentele vrijheden, de positie van de vrouw en goed bestuur dragen aanzienlijk bij tot ontwikkeling en tot beteugeling van de armoedeverplaatsing naar andere gebieden.
Tenslotte is het essentieel om operationele samenwerking tot stand te brengen tussen de autoriteiten die aan beide zijden van de Middellandse Zee bevoegd zijn voor het beheer van de migratiestromen. In dat opzicht ben ik tevreden met het Europese Frontex-initiatief, dat meer middelen moet krijgen.
Francisco José Millán Mon (PPE-DE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, de afgelopen jaren heeft de Europese Unie speciale aandacht besteed aan het oosten van het continent. Ik denk bijvoorbeeld aan de Balkan, aan de vijfde uitbreiding, aan de politieke veranderingen in Oekraïne en Georgië of aan de niet altijd gemakkelijke betrekkingen met Rusland. Anderzijds hadden wij vaak de neiging om de betrekkingen met het Middellandse Zeegebied te beperken tot het Midden-Oosten. Wij moeten echter van heel het Middellandse-Zeegebied een prioriteit maken en ervoor zorgen dat het Middellandse Zeegebied een ruimte van vrede, welvaart, vrijheid en stabiliteit wordt.
We hebben het over onze buurlanden, die vele en eeuwenoude betrekkingen met de lidstaten van de Europese Unie onderhouden en die met grote problemen te kampen hebben, zoals onvoldoende democratische en institutionele ontwikkeling en een lage economische groei, waardoor er te weinig werk is voor de jonge, groeiende bevolking. Het zijn herkomst- en transitlanden als het gaat om illegale immigratie.
Alle problemen van onze buurlanden hebben gevolgen voor de landen van de Unie. We zijn van elkaar afhankelijk. Daarom moeten we, in eenieders voordeel, samenwerken en onze economische en handelsbetrekkingen uitbreiden. Daarvan zal te zijner tijd ook de totstandbrenging van een vrijhandelszone deel moeten uitmaken.
Om deze problemen aan te pakken moeten onze buren in staat zijn om belangrijke hervormingen door te voeren. Het vasthouden aan de status quo zal niet tot stabiliteit leiden. Er zijn politieke, sociale en economische hervormingen nodig, ook om de hoogstnoodzakelijke buitenlandse investeringen aan te trekken. Hiervoor is een substantiële toename van de zuid-zuidhandel nodig.
Helaas was de top van 2005, ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het Barcelona-proces, een gemiste kans. Toen had men, vooral tegenover de publieke opinie van de mediterrane landen, duidelijk kunnen maken hoe belangrijk samenwerking met de Europese Unie is. Het niveau van vertegenwoordiging van de zuidelijke oever was teleurstellend. Maar we moeten doorzetten. De 12 miljard euro van het Europees nabuurschapsbeleid is een bescheiden bedrag als we het vergelijken met andere bedragen van de begroting van de Unie en als we rekening houden met de enorme behoeften van onze zuidelijke buren. Het wordt voor hun burgers steeds moeilijker om zich neer te leggen bij het grote contrast tussen de welvaart van het nabije Europa en de grote gebreken waar zij onder te lijden hebben.
Kortom, de Euromediterrane betrekkingen moeten een prioriteit vormen voor de Europese Unie. Daar zullen beide partijen baat bij hebben.
VOORZITTER: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ MARTÍNEZ Ondervoorzitter
Panagiotis Beglitis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mijn collega, Kader Arif, van harte gelukwensen met de uitstekende analyse en voorstellen in zijn verslag.
Natuurlijk mogen wij, geachte collega’s, de balans van het Barcelona-proces niet door een zwart-wit bril bekijken, maar wij moeten wel oprecht en realistisch zijn. Twaalf jaar na de Verklaring van Barcelona maken wij een balans op en mijns inziens slaat die balans naar de negatieve kant door. Helaas hebben wij de in november 1995 vastgestelde doelstellingen nog lang niet bereikt.
Volgens mij beschikt de Europese Unie niet over een geloofwaardige en geïntegreerde strategie voor het Middellandse-Zeegebied, over een strategie waarmee zij een hoofdrol kan spelen in heel het gebied van het Midden-Oosten en het Magreb-gebied, en daar is een concrete reden voor. Commissaris Mandelson zei dat de nabuurschapsstrategie een aanvulling is op het euromediterraan beleid van de Europese Unie. Ik hoop dat hij het mij niet kwalijk neemt als ik zeg dat ik het daar niet eens mee ben. Mijns inziens houdt een van de redenen waarom de euromediterrane samenwerking niet van de grond komt en er een negatieve balans is, juist verband met de Europese nabuurschapsstrategie. Wij gaan van een partnerschapsstrategie over naar een nabuurschapsstrategie. Dit is geen ‘semantisch’ maar een inhoudelijk probleem: de Europese Unie schittert in heel het gebied, politiek gezien, door afwezigheid.
Ik wil daar nog iets aan toevoegen, mijnheer de Voorzitter. Met de Europese nabuurschapsstrategie werd een feite een streep gehaald door de regionale, politieke, economische en sociale dimensie van de euromediterrane samenwerking, en dat is van doorslaggevend belang voor de aanwezigheid van Europa in heel het gebied.
Simon Busuttil (PPE-DE). - (MT) Zoals commissaris Mandelson terecht heeft opgemerkt, vormt het Middellandse-Zeegebied een gemeenschappelijke uitdaging voor ons allen. Ik denk dat de commissaris de spijker op zijn kop sloeg toen hij zei dat als we niet inzien dat we hier te maken hebben met een gemeenschappelijke uitdaging, we zelfs geen begin kunnen maken met het aanpakken van die uitdaging, laat staan goede resultaten boeken.
Ik denk dat de strategie die we hebben toegepast om Europa op te bouwen, ook op het Middellandse-Zeegebied moet worden toegepast. Daarom moeten we de samenwerking en de economische integratie verder versterken, en de rest zal dan bijna automatisch volgen. En als we de economische samenwerking willen versterken, moeten we natuurlijk onze inspanningen opvoeren om ons doel van een vrijhandelszone in 2010 te bereiken. We kunnen echter niet zo maar aan de oprichting van een vrijhandelszone werken. Wij moeten ook rekening houden met de negatieve gevolgen die zo’n vrijhandelszone op verschillende terreinen met zich mee kan brengen, bijvoorbeeld voor de werkgelegenheid, de levenskwaliteit, de sociale ontwikkeling en het milieu. Om deze gevolgen tot een minimum te beperken moeten we afspraken maken, zowel financiële afspraken als afspraken die onze landen toegankelijk maken voor de mediterrane landen, bijvoorbeeld met behulp van het initiatief tot oprichting van een Euromediterrane bank. Ik ben het hartgrondig eens met dit initiatief en hoop in de nabije toekomst positieve ontwikkelingen te kunnen waarnemen op dit gebied. Met dit initiatief zouden we niet alleen financiële steun moeten verlenen, maar ook een belangrijke politieke boodschap moeten uitzenden.
Er is nog een groot aantal andere punten waar ik vanwege de tijd niet diep op kan ingaan; immigratie en waterbronnen in de regio zijn er daar twee van. Het is een algemeen bekend feit dat er zonder water geen leven mogelijk is, maar er bestaat een ernstig gebrek aan langetermijninvesteringen in deze sector. Ook vraagt het verbeteren van de betrekkingen in het Middellandse-Zeegebied veel geduld en doorzettingsvermogen van onze kant. Ik ben optimistisch en denk dat we erin zullen slagen om een zone van welvaart op te bouwen, ondanks de uitdagingen waar we voor staan, net zoals we Europa steen voor steen hebben opgebouwd na de oorlog. Nu moeten we geduld hebben en doorzettingsvermogen tonen.
John Attard-Montalto (PSE). - (MT) Het is waar dat het Barcelona-proces te ambitieus was, maar het is ook waar dat we het Middellandse-Zeegebied lange tijd niet het belang hebben toegekend dat het verdient. Nu lijkt het alsof we die verloren tijd ineens willen inhalen, wat de reden is waarom het project waarschijnlijk te ambitieus was. Het deed mij zeer veel genoegen dat commissaris Mandelson zo welsprekend een positief beeld van de situatie in het Middellandse Zeegebied schetste en de aandacht richtte op een aantal belangrijke factoren, waaronder export en handel.
Wanneer je echter het verslag leest, krijg je een heel ander beeld. In elke sector zijn er problemen. De financiële sector, het bedrijfsleven en het ontwikkelingsproces zijn daar maar enkele voorbeelden van. Toch zijn er absoluut ook dossiers, zoals energie en immigratie, waarvoor we samen oplossingen proberen te bedenken, zodat we op een meer constructieve manier kunnen samenleven. Tot slot wil ik alleen zeggen dat het zonder enige twijfel van vitaal belang is dat we elkaar vertrouwen. Als we erin slagen om dat onderlinge vertrouwen aan beide zijden van de Middellandse Zee te kweken, zullen we het voortbouwen op de positieve elementen die er tussen ons bestaan, zeker beginnen en voortzetten.
Gernot Erler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, tot mijn voldoening kan ik u meedelen dat ik mijn vijf minuten spreektijd niet geheel nodig zal hebben. Ik heb het gevoel dat er een brede consensus bestaat over het feit dat het verslag van de heer Arif met veel respect en grote dankbaarheid in ontvangst dient te worden genomen. Daarnaast lijkt vrijwel iedereen in te zien dat er geen alternatief is voor het proces van Barcelona en de doelstelling daarvan met betrekking tot de totstandbrenging van een ruimte van vrede en stabiliteit, maar ook dat het proces als zodanig niet in staat is om de uitdagingen aangaande het vredesbeleid in de regio aan te gaan en het daarvoor eigenlijk ook niet bedoeld is. Ik wil er nog op wijzen dat het voorzitterschap zich veel inspanningen heeft getroost om het formele vredesproces weer op gang te brengen en vorderingen mogelijk te maken in de onderhandelingen binnen het Kwartet.
Er was eveneens grote eensgezindheid over het feit dat we in geen geval mogen afzien van ons voornemen om tegen 2010 een ‘vrijhandelszone’ tot stand te brengen. Deze doelstelling kan echter alleen worden bereikt als een dergelijk vrijhandelsconcept uiteindelijk gebaseerd wordt op een echt concurrentievermogen. Juist daarom moeten we ten volle beseffen welke belangrijke rol het Europese nabuurschapsbeleid, met zijn concrete actieplannen, in dit proces kan spelen en hoe waardevol het kan zijn om de ervaring die we in het kader van dit nieuwe nabuurschapsbeleid hebben verzameld, ten dienste van het Barcelona-proces te stellen. Dat wilde ik bij wijze van afronding nog eens onderstrepen. Het huidige en het volgende - Portugese - voorzitterschap werken inderdaad nauw samen. Het is absoluut niet onze bedoeling om de verschillende regio’s tegen elkaar op te zetten. We willen echter de ervaring die we in Oost-Europa hebben opgedaan - en daar ook in de toekomst nog zullen opdoen - delen met de regio’s in het zuiden. We zijn er immers van overtuigd dat dit een niet te missen kans is om het proces van Barcelona een eind verder op weg te helpen.
Peter Mandelson, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag alle afgevaardigden willen bedanken die commentaar hebben gegeven op en suggesties hebben gedaan voor de Euromediterrane betrekkingen. Daarmee hebben zij aangetoond dat dit Parlement - net als de Commissie - interesse heeft voor en belang hecht aan het partnerschap en de toekomst ervan.
Het debat heeft opnieuw bevestigd hoe belangrijk de Euromediterrane vrijhandelszone is en in het bijzonder wat de mogelijkheden daarvan zijn voor het bevorderen van de noord-zuidhandel, maar ook - en dat is eveneens gebleken tijdens het debat - de zuid-zuidhandel indien daar op weloverwogen wijze gebruik van wordt gemaakt.
Ondanks de problemen en tegenslagen in het vredesproces in het Midden-Oosten bleef het proces van Barcelona opmerkelijke vooruitgang boeken. Het aanslepende conflict heeft ons geloof in de noodzaak van het Euromediterrane partnerschap en het Europese nabuurschapsbeleid niet aan het wankelen gebracht. Sinds de conferentie van de ministers van Buitenlandse Zaken in mei 2005 in Luxemburg zijn we er op alle Euromediterrane ministerconferenties in geslaagd tot gezamenlijke besluiten te komen. Dit bewijst dat er een gemeenschappelijke politieke wil is om door te gaan en het proces van Barcelona te bevorderen.
Door verschillende afgevaardigden werd het migratievraagstuk aan de orde gesteld. Ik zou willen verwijzen naar de Euromediterrane ministeriële bijeenkomst over migratie, die voor november 2007 is gepland. Tijdens deze ministeriële bijeenkomst zou goedkeuring moeten worden gehecht aan een conceptactieplan met betrekking tot de drie geïdentificeerde clusters: legale migratie, illegale migratie en ontwikkeling.
Wat zich in Noord-Afrika en het Midden-Oosten voordoet, is van groot belang voor de toekomst van Europa. Laten we daar waar nu nog twijfel heerst, in de toekomst kansen creëren door ons partnerschap te baseren op respect, door ons engagement te bevestigen in een regio die zowel dicht bij huis ligt als strategisch van vitaal belang is voor Europa, en ten slotte door te garanderen dat ons beleid altijd in het teken zal staan van actie.
De Voorzitter. - Tot besluit van het debat heb ik zeven ontwerpresoluties(1) ontvangen overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142 van het Reglement)
Alessandro Battilocchio (NI), schriftelijk. - (IT) Het idee van de oprichting van een vrijhandelszone biedt een reële groeikans voor de landen van het Middellandse-Zeegebied. Versterking van de rol van het Middellandse-Zeegebied is één van de voornaamste doelstellingen van de gehele Europese gemeenschap, want dit gebied is een belangrijke mix van verschillende culturen en sterke economische belangen op wereldschaal.
In deze context heeft de Top van Barcelona van 1995 een ambitieus samenwerkingskader tussen de twee oevers van de Middellandse Zee voortgebracht. Daarbij heeft men drie hoofddoelstellingen geformuleerd voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ruimte van welvaart:
- politieke dialoog en veiligheid
- gebruik van economisch partnerschap
- samenwerking op sociaal, cultureel en menselijk vlak.
Om doelmatiger te kunnen optreden moet de EU haar technische en financiële bijstand verstevigen door steun te verlenen aan plaatselijke economische activiteiten. Zij moet tevens een kader opzetten voor economische en maatschappelijke ontwikkeling op de lange termijn, de vrijhandelszone reglementeren om te voorkomen dat de verschillende arbeidsmarkten scheef groeien, en een gedragscode voor het bedrijfsleven invoeren.
Ontwikkeling genereren in het Middellandse-Zeegebied betekent de dialoog tussen de verschillende bevolkingen stimuleren door een cultuur van vrede en wederzijds begrip met respect voor de mensenrechten te kweken.
Bogdan Golik (PSE), schriftelijk. - (PL) Ik wil mijn steun uitspreken voor de idee van partnerschap rond het Middellandse-Zeebekken, en het opzetten, overeenkomstig de verklaring van Barcelona, van een Euromediterrane vrijhandelszone voor 2010. Als lid van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement wil ik de aandacht vestigen op enkele aspecten die verband houden met de handel in landbouwproducten met de Euromed-landen. Ik ben van mening dat het openstellen van de markten tussen de Europese Unie en de landen ten zuiden en ten oosten van het Middellandse-Zeebekken geleidelijk en planmatig moet gebeuren en dat de onderhandelingen over markttoegang individueel gevoerd moeten worden, voor elk product apart en met oog voor de individuele kenmerken van de landbouwsector in de Euromed-landen. We moeten wel de zekerheid hebben dat gevoelige producten worden uitgesloten van de planmatige liberalisering van de handel, bijvoorbeeld groenten en fruit, suiker, ethylalcohol en tomatenconcentraat. De Europese Gemeenschap moet ook de mogelijkheid voorbehouden om speciale vrijwaringsclausules toe te passen, die een wezenlijk element kunnen zijn om eventuele dreigingen van excessieve en te goedkope invoer af te wenden. Het is ook essentieel dat we de Euromed-landen oproepen de kwaliteit van de uitgevoerde producten te verbeteren en de door de EU geëiste kwaliteitsnormen en fytosanitaire normen na te leven.
Dominique Vlasto (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Het project van de Euromediterrane vrijhandelszone heeft vertraging opgelopen, waardoor het onmogelijk is geworden om dit in 2010 af te ronden. Het is nochtans dringend nodig om opnieuw initiatieven te nemen in dat deel van de wereld, waar de Europese Unie veel sterker aanwezig zou moeten zijn.
Een meer gerichte aanpak per land via het Europese nabuurschapsbeleid zou onze absolute prioriteit moeten zijn. Het feit dat het om een collectief belang gaat betekent niet dat het globaal aangepakt moet worden. Men moet zorgen voor een op maat gesneden samenwerking, opdat elk land economisch sterk genoeg wordt om deel te nemen aan de vrijhandelszone. Deze samenwerking moet opengesteld worden voor de lokale autoriteiten aan beide kanten van de Middellandse Zee om op alle politieke niveaus sterke banden aan te kunnen knopen.
Ten tweede moeten we elan brengen in de Zuid-Zuid-handel, aangezien die ondermaats blijft. Dankzij de uitbreidingen heeft de Unie een unieke expertise in huis gehaald. Die moet ze nu inzetten in de betrekkingen met de partnerlanden, om hen te helpen bij de voorbereidingen in de sleutelsectoren van hun economische overgang, zoals onderwijs, onderzoek, opleiding, voorbereiding van economische actoren en de overheid en het op elkaar afstemmen van de wetgevingen.
Wij moeten eerst de oprichting van een echte gemeenschappelijke mediterrane markt ondersteunen - pas dan kunnen we een Euromediterrane vrijhandelszone tot stand brengen.