Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/2169(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0034/2007

Ingediende teksten :

A6-0034/2007

Debatten :

PV 14/03/2007 - 16
CRE 14/03/2007 - 16

Stemmingen :

PV 15/03/2007 - 5.7
CRE 15/03/2007 - 5.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0078

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 14 maart 2007 - Straatsburg Uitgave PB

16. Naleving van het Handvest van de grondrechten in de wetgevingsvoorstellen van de Commissie (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0034/2007) van Johannes Voggenhuber, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over de naleving van het Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen van de Commissie: methodologie voor een systematische en grondige controle (2005/2169(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Johannes Voggenhuber (Verts/ALE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, vanochtend hebben we op prime time voor de media in het kader van het debat over de verklaring van Berlijn de Unie geprezen als een gemeenschap van het recht, en we waren het er allemaal over eens dat de eigenlijke kern van deze gemeenschap van het recht de menselijke waardigheid, de grondrechten en de vrijheidsrechten zijn.

Vanavond, op dit late uur, bespreken we de dagelijkse gang van zaken in die gemeenschap van het recht, en het is moeizaam om die grondrechten en vrijheidsrechten te eerbiedigen. Als u zich lang bezighoudt met die dagelijkse gang van zaken bij de grondrechten in Europa, zal het u opvallen dat er op drie vlakken wrijving ontstaat. Ten eerste: de Unie beschikt over harde wetten, concrete doelen, zo nodig sanctiemogelijkheden, heel veel geld, harde maatregelen en hard law als het gaat om het respecteren van haar economische en monetaire doelstellingen. Om ervoor te zorgen dat de grondrechten en vrijheidsrechten in de Europese Unie worden gerespecteerd, zijn we echter altijd op soft law aangewezen.

Het Handvest van de grondrechten is nog steeds niet bindend. Sommige lidstaten willen zelfs dat dit Handvest uit de Grondwet wordt gehaald. De EU is geen lid van de Europese Commissie voor de mensenrechten. Europol, Eurojust, Frontex en dergelijke vallen niet onder het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De politiële samenwerking is nog steeds geen gemeenschapsrecht, en valt ook niet onder de controle door de nationale parlementen of door het Europees Parlement. Daardoor ontstaat in Europa een grijs gebied op het vlak van de grondrechten.

Ten tweede: wanneer ik over de Grondwet discussieer hoor ik het al vaker: de Europese burgers, die een diepgeworteld vertrouwen hadden dat deze Unie bereid en in staat is om de vrijheids- en grondrechten absoluut te garanderen, beginnen daaraan te twijfelen. De CIA-affaire, de illegale ontvoeringen, de illegale vluchten over ons grondgebied en het gebrek aan medewerking van de regeringen hebben daar evenzeer toe bijgedragen als de negatieve arresten van het Hof van Justitie over het doorgeven van passagiersgegevens en SWIFT-bankgegevens, of het ontbreken van een rechtsgrondslag voor maatregelen van de Unie. Dat gaat allemaal ten koste van dat diepgewortelde vertrouwen van de burgers dat de Unie in staat en bereid is om deze grondrechten absoluut te verdedigen.

De derde bron van irritatie is de controle op de Commissie. Ik weet niet, mijnheer de commissaris, hoe vaak we in dit Parlement nog moeten eisen dat de Commissie bij haar werkzaamheden en haar voorstellen over de bescherming van de grondrechten systematischer te werk moet gaan, minder restrictief, transparanter, en dat u de maatschappelijke organisaties en onafhankelijke deskundigen en organisaties nauwer bij dit werk moet betrekken. We hebben dat gedaan bij het verslag over artikel 7, bij de verslagen over het Bureau voor de mensenrechten, bij de toetredingsverdragen. Het spijt me, maar de Commissie wekt op dit vlak de indruk dat ze onzeker is, en niet weet wat ze wil. Haar argumenten zijn vaak niet te volgen, en vaak oefent ze werkelijk te weinig druk uit op de Raad en de lidstaten. We zijn blij met de procedure voor het omzetten van het Handvest voor de grondrechten in de wetsontwerpen van de Commissie, dat is een goede zaak, maar het is niet genoeg, en het heeft alle gebreken die het Parlement in dit verband al zo vaak heeft genoemd.

De toetsing van de grondrechten kan niet via de sociale, ecologische en economische criteria worden binnengesmokkeld, maar moet een onafhankelijk criterium zijn. Ieder wetsontwerp van de Commissie moet worden getoetst op de gevolgen voor de grondrechten, en iedere toetsing moet worden toegelicht en gedocumenteerd. We hebben al zo vaak geëist dat de Commissie de speciale verantwoordelijkheid van het Europees Parlement als advocaat van de Europese burgers voor de eerbiediging van de grondrechten beter moet respecteren, en we eisen het vandaag weer. We hebben dat bij artikel 7 gedaan, bij het Bureau, en bij de onderhandelingen over de toetreding. We hebben geëist dat de NGO’s, de internationale organisaties en het Bureau voor de grondrechten nauwer bij deze kwesties worden betrokken. Hoe vaak moeten we die eis nog herhalen? Hoe vaak moeten we nog eisen dat er een permanente dialoog tussen de instellingen plaats moet vinden?

De Commissie spreekt terecht over het ontwikkelen van een cultuur van de grondrechten in Europa, en dat is ongetwijfeld het meest geslaagde deel van haar voorstel. Wij staan achter dat streven. Een voorwaarde daarvoor is echter dat er een systematische, permanente en open dialoog tussen de instellingen plaatsvindt. Daarover moet echter ook verslag worden uitgebracht, en de instellingen moeten het recht hebben om te wijzen op wantoestanden en foute ontwikkelingen in de lidstaten. Het is ook essentieel dat uw systeem van controle op de samenwerking tussen de regeringen en op de comitologie wordt uitgebreid.

Mijnheer de commissaris, we herhalen onze eisen. Dat doen we op dit late uur, zonder publiek, zonder wat dan ook. Ik denk echter dat het werkelijk de hoogste tijd is dat de Commissie ingaat op de wensen en eisen van het Parlement op dit vlak.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Mandelson, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg blij met dit verslag en ik wil het Parlement bedanken voor zijn positieve beoordeling van de mededeling van de Commissie van 27 april 2005 over de methodologie voor een systematische en grondige controle met betrekking tot de naleving van het Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen van de Commissie.

Sta mij toe om kort samen te vatten waarom de Commissie deze mededeling over die methodologie voor de controle op de naleving van de grondrechten heeft aangenomen. Overigens is dit het eerste product van de werkgroep van de commissaris inzake grondrechten, antidiscriminatie en gelijke kansen.

De instellingen van de Unie moeten te allen tijde laten zien dat zij pal staan voor de grondrechten, niet alleen in woorden, maar ook in daden en vooral in de eigen wetgevingsmaatregelen. Dat is van cruciaal belang wil de Unie geloofwaardig en legitiem zijn in de ogen van haar burgers. Het Handvest is in 2000 door de instellingen bekrachtigd en is een stimulans voor ons allen om de eerbiediging van de individuele vrijheden in alle opzichten te bevorderen. Dat betekent dat juist ook bij onze huidige inspanningen om het terrorisme te bestrijden de klassieke burgerlijke vrijheden gewaarborgd dienen te worden. Dat geldt evenzeer voor de economische en sociale rechten en niet in de laatste plaats voor de nieuwe generatie rechten zoals de garanties voor de bescherming van persoonsgegevens en een behoorlijk bestuur, en bio-ethische garanties. Kort gezegd komt het erop neer dat onze burgers moeten beseffen dat de Europese Unie een echte grondrechtencultuur in de eigen beleidsvorming wil verankeren. De Commissie constateert dan ook met grote voldoening dat onze mededeling van 2005 zo veel weerklank heeft gevonden in uw ontwerpresolutie van vandaag. Dat is een stimulans voor ons om op dezelfde weg door te gaan. In de ontwerpresolutie toont het Parlement eenzelfde vastberadenheid om de controle op de eerbiediging van de grondrechten in zijn eigen interne regels te integreren. Het serieus nemen van de grondrechten dient een gemeenschappelijk “leitmotif” te zijn voor alle instellingen die betrokken zijn bij het wetgevingsproces van de EU.

Ik wil het Parlement ook graag bedanken voor een aantal constructieve, praktische voorstellen aan het adres van de Commissie die in het verslag-Voggenhuber zijn opgenomen met het oog op de verdere ontwikkeling van die methodologie voor de controle op de naleving van de grondrechten. Zoals u weet, wordt er later dit jaar begonnen met een herziening van onze methodologie en de Commissie zal het Parlement te zijner tijd op de hoogte brengen van de bevindingen ervan. Wat dat betreft, hecht de Commissie erg veel waarde aan het delen van haar ervaringen met het Parlement.

In de context van deze herziening zal de Commissie uiteraard alle aandacht besteden aan uw voorstellen. Zo hebben wij bijvoorbeeld gemerkt dat wij niet alleen naar het Handvest moeten verwijzen als referentiepunt, maar ook naar andere Europese en internationale verdragen betreffende de mensenrechten. Daarnaast wijst het Parlement ook nadrukkelijk op het recht van de Commissie om een voorstel in te trekken indien wijzigingen in het wetgevingsproces tot de schending van een grondrecht zouden leiden. Wij zijn ook bereid om in onze effectbeoordelingen een grotere zichtbaarheid aan de grondrechten te geven.

Tot slot is een van de grote aandachtspunten in de geplande herziening het beantwoorden van de vraag hoe het onlangs opgerichte EU-Bureau voor de grondrechten betrokken kan worden bij het opstellen van nieuwe beleidsinitiatieven waarbij de grondrechten gevoelig liggen.

Met betrekking tot het verzoek voor een nieuw jaarverslag van de Commissie over de grondrechten in de EU, kan het naar onze mening nuttig zijn om jaarlijks een algemene discussie over dit onderwerp te houden. Die zou bijvoorbeeld plaats kunnen vinden in het kader van onze jaarlijkse discussie over de vooruitgang met betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Wij zijn minder overtuigd van het nut van een nieuw formeel, specifiek jaarverslag, met name omdat het opstellen van een dergelijk jaarverslag over kwesties die verband houden met de grondrechten in de EU, misschien wel de meest belangrijke taak van het onlangs opgerichte Bureau voor de grondrechten is. Dat verslag, en dus ook het Bureau voor de grondrechten, zou alle aandacht moeten krijgen die het verdient. Dat verslag dient dan ook centraal te staan in alle discussies over de grondrechten in de drie instellingen. Wij moeten voorkomen dat er in dit verband onnodig dubbel werk wordt verricht.

Met dat voorbehoud wil ik graag nog een keer benadrukken hoe zeer wij de inhoud van dit verslag aanbevelen en wij zullen het dan ook uiterst serieus nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Riccardo Ventre (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie constitutionele zaken. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil de Commissie complimenteren met deze nieuwe aanpak inzake de bescherming van grondrechten. Ik wil de commissaris bedanken voor het feit dat hij ons er vanavond van op de hoogte heeft gebracht dat de Commissie het idee van de Commissie constitutionele zaken voor een groot deel in de gewijzigde tekst zal verwerken.

We hopen dat het Europees Parlement nog meer betrokken zal worden bij de bescherming van deze rechten en bovendien zijn we verheugd over het plan van continue monitoring van alle wetgevingsactiviteiten die tot een dergelijke bescherming kunnen leiden en die – zoals de commissaris al zei – kunnen resulteren in een eindverslag. Dit wordt echter een zeer belangrijk punt als de monitoring slagvaardig is, en constant en permanent plaatsvindt.

Ten tweede, wat betreft de betrokkenheid van het pas opgezette Europees Bureau van de grondrechten, denk ik dat – zoals ook binnen de commissie al is gezegd – de activiteiten ervan ook gediversifieerd moeten worden om nodeloze overlap of dubbel werk te voorkomen. Ik denk daarom dat volledige betrokkenheid van het bureau, en van niet-gouvernementele organisaties en verenigingen – zoals de rapporteur al zei – nog belangrijker en waardevoller moet worden, aangezien er enkele zeer belangrijke organisaties zijn die zich toeleggen op de bescherming van mensenrechten.

Tot slot moeten er naar onze mening stelselmatig interne controles ingevoerd worden op alle niveaus tijdens het ontwerpstadium van wetgeving. Daarom hoop ik dat deze voorstellen, die in het duidelijke en heldere verslag van de rapporteur – eigenschappen waar hij vanavond blijk van heeft gegeven – zijn opgenomen, deel gaan uitmaken van de activiteiten van de Commissie zelf.

 
  
MPphoto
 
 

  Kinga Gál, namens de PPE-DE-Fractie. – (HU) Het respecteren en waarborgen van onze grondrechten en van alle mensenrechten vormt hoe dan ook het basisbeginsel van elke Europese rechtsstaat en democratie. Dit is onvermijdelijk en onomkeerbaar. Het blijkt met name hoe zeer het nodig is deze rechten, die we inmiddels voor lief nemen, steeds opnieuw te bekrachtigen, wanneer er problemen of conflictsituaties ontstaan en duidelijk wordt dat deze rechten niet automatisch worden nageleefd en dat we moeten blijven strijden voor onze grondrechten.

Het respecteren en beschermen van onze grondrechten gold als het uitgangspunt en de verworvenheid van de Europese Unie, maar de verklaringen hieromtrent hebben tot nu toe weinig concrete juridische en praktische stappen opgeleverd. Een van de tastbare resultaten is het ontstaan van het Handvest van de grondrechten zelf, en hoewel het handvest verre van compleet is, zou de rechtsgeldigheid van dit document – of laten we zeggen de aansluiting bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens – al een zeer welkome stap vooruit zijn op het gebied van de gemeenschappelijke bescherming van onze grondrechten. De problemen met de mensenrechten die zich elke dag opnieuw voordoen en de complexiteit ervan tonen aan dat we nog veel te doen hebben op dit terrein.

Om die reden kan ik het verslag van de heer Voggenhuber, oftewel het initiatief van de Commissie alleen maar toejuichen, aangezien onze aandacht wordt gevestigd op de belangrijke kwestie dat de EU-instellingen de grondrechten pas in acht gaan nemen als inachtneming van het Handvest van de grondrechten opduikt in de wetsvoorstellen van de Commissie, als de regelmatige en strenge controle op de naleving ervan is uitgewerkt en als het Bureau voor de grondrechten effectief kan werken. Ook al resten er nog enkele paragrafen die moeten worden onderworpen aan een juridisch debat, toch steun ik als schaduwrapporteur het verslag zoals de Volkspartij dat tijdens de stemming van morgen ook zal doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni Claudio Fava, namens de PSE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik geef, in anderhalve minuut tijd, toe dat telkens als dit Parlement wordt opgeroepen om de mensenrechten te bespreken, het zorgwekkende gevoel ontstaat dat het debat niet meer dan een retorische oefening is. Ik zeg dit ook met in het achterhoofd dat, ondanks dat dit Parlement een maand geleden het resultaat van een jaar werk van de Tijdelijke Commissie heeft besproken over het zogenaamde gebruik van Europese landen van de CIA voor het transport en de illegale opsluiting van gevangenen, de Commissie en de Raad geen enkele erkenning hebben laten blijken voor het werk dat het Europees Parlement heeft gedaan en aan hun oordeel heeft voorgelegd.

Wij zien niet graag hetzelfde gebeuren met de waardevolle mededeling die voor ons ligt die, zoals de heer Voggenhuber laat zien, opgesteld is om opheldering en versterking te verschaffen van een methode die al sinds 2001 gebruikelijk is binnen dit Parlement, namelijk het verzekeren van de verenigbaarheid met alle wetgevende procedures die door de instellingen zijn opgesteld aan de hand van het EU-Handvest voor de Grondrechten. De erkenning van deze methode heeft lang op zich laten wachten en wij hopen dat de tenuitvoerlegging ervan niet langer uitblijft.

Ik zal een punt toelichten: wij vragen de Commissie een jaarverslag op te stellen, dat aan het Parlement wordt gepresenteerd, waarin de toepassing van de grondrechten binnen het Europees beleid wordt samengevat. Het komt bijzonder vreemd op ons over dat er wel jaarverslagen over de toepassing van communautair recht en over concurrentiebeleid op stapel staan, maar geen verslag over grondrechten dat door de Commissie aan het Europees Parlement voorgelegd moet worden.

We zeggen dit ook met betrekking tot de invloed die een dergelijk beleid heeft op 500 miljoen Europese burgers en omdat wij denken dat dit een gevoeligheid vraagstuk is, waar de Europese instellingen verantwoordelijkheid voor moeten nemen als ze de waardigheid en de inhoud van de mensenrechten willen herstellen, waarvoor vaak onze aandacht wordt gevraagd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophia in ’t Veld, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats zal ik hier nu niet verder ingaan op het uitstekende verslag van de heer Voggenhuber met uitzondering van de opmerking dat mijn fractie het van ganser harte zal ondersteunen.

In beginsel staan wij zeer positief ten opzichte van de voorstellen van de Commissie. Het probleem is echter dat het gevaar bestaat dat zij een soort kleren van de keizer worden. Die voorstellen bevatten vele goede intenties, maar er is een groot gevaar dat die een passieve en bureaucratische uitwerking zullen hebben omdat er een grote kloof bestaat tussen de werkelijkheid en de voorstellen in uw Groenboek, geachte commissaris.

Ik heb een probleem, mijnheer Mandelson. Hoe moet ik uw prachtige voorstellen aan de kiezers uitleggen als de Commissie zwijgt wanneer een minister van Onderwijs in een van de lidstaten een kruistocht tegen homoseksuelen voert? Waarom zwijgt de Commissie over de CIA-vluchten, zoals de heer Fava net in herinnering riep? Waarom zwijgt de Commissie over de schandelijke discriminatie en afschuwelijke behandeling van de Roma? Er zijn zoveel gevallen waarin de Commissie zich passief opstelt en zich zelfs soms achter de regels verschuilt. Als wij deze gevallen aan de orde stellen, krijgen wij de laatste tijd altijd te horen: “Wacht maar tot het Bureau voor de grondrechten is opgericht”. Geachte commissaris, waarom gaat de Commissie – de onbetwiste voorvechter voor de grondrechten, zoals de heer Barroso ons in oktober 2004 heeft beloofd – niet op zoek naar de grenzen van haar mogelijkheden? Waarom verschuilt u zich achter de regels? De mensen verwachten van u dat u hun grondrechten beschermt en versterkt. Ik ben ook voorstander van een jaarlijks verslag, maar ik vind het belangrijker dat u handelend optreedt en uw stem laat horen. Dat getuigt van politiek leiderschap.

Een van de favoriete uitdrukkingen van Commissievoorzitter Barroso is “het resultaatgerichte Europa” en ik vind dat een mooie uitdrukking. Waarom blijft die uitdrukking echter beperkt tot het economisch gebied? Waarom wordt deze ook niet op de grondrechten toegepast? Binnenkort vieren wij vijftig jaar Europese integratie. Het uitgangspunt na de tweede wereldoorlog was dat mensen nooit meer voor hun leven zouden hoeven vrezen en dat iedereen vrij, veilig en gelijk zou zijn in een democratische samenleving. Daarvoor is het wel nodig dat de Commissie de hoogste prioriteit aan de grondrechten geeft; dat moet dan ook de strekking zijn van “het resultaatgerichte Europa”. Ik hoop dat de Commissie de komende twee jaar in staat zal zijn om een Europa tot stand te brengen waarin resultaten en grondrechten centraal staan. Ik beschouw dit voorstel slecht als een basis daarvoor en ga er vanuit dat er nu actie ondernomen wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvia-Yvonne Kaufmann, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het Handvest van de grondrechten bestaat nu al zes jaar. Het is ongetwijfeld belangrijk voor het eerbiedigen van de rechten van de burgers, maar het is nog steeds niet bindend. Daarom kunnen we alleen maar hopen dat het voorzitterschap van de Raad erin slaagt om een nieuw elan te geven aan het constitutionele verdrag, want de individuele rechten van de burger en het Handvest zijn ongetwijfeld kernelementen van de Grondwet.

Juist daarom moeten we dit initiatief van de Commissie absoluut steunen. Hier wordt voorgesteld om een echte cultuur van de grondrechten te bevorderen. Ik sta daar volledig achter, en zou in dat verband twee zaken willen benadrukken.

Ten eerste moet een systematische toetsing van de grondrechten hoe dan ook betekenen dat we ons concentreren op de specifieke grondrechten waar het in een bepaald geval om gaat, en die toetsing moet in ieder wetsontwerp ook precies worden aangetoond.

Ten tweede is het niet voldoende om alleen maar vast te stellen of er juridische fouten zijn gemaakt bij het afwegen van de vrijheid van het individu tegenover het algemeen belang. We moeten de besluitvorming optimaal maken met het oog op de grondrechten, dat betekent dat we een politieke analyse moeten maken, zodat we zeker weten dat er bij de afweging geen fouten zijn gemaakt, en dat we altijd de oplossing kiezen die de beste verhouding garandeert tussen wat we willen bereiken en de gevolgen daarvan voor de grondrechten.

Een dergelijke aanpak zou kunnen leiden tot de cultuur van de grondrechten waarover we het nu hebben. Op die manier zouden we duidelijk kunnen maken dat de Europese Unie de Unie van haar burgers is.

 
  
MPphoto
 
 

  Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. Voorzitter, het waarborgen van de grondrechten van alle burgers is principieel van groot belang. Maar over de instrumenten verschillen we van mening. Het is opvallend dat de Europese Unie zich opnieuw met grondrechten wenst te profileren. De Unie heeft inmiddels een Handvest en een Bureau voor de grondrechten, en beide zijn niet bij unanimiteit tot stand gekomen.

Er leven bij een behoorlijke minderheid, ook in dit parlement, grote bezwaren tegen het Handvest van de grondrechten en de wijze waarop dat verder vorm krijgt. Mag ik de aandacht vestigen op het feit dat het Handvest van de grondrechten een onnodige duplicatie is van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Eenzelfde doublure hebben we met het Bureau voor de grondrechten. Beide doublures zijn te voorkomen zonder inbreuk te maken op de rechten van de burgers.

Het Europees Hof voor de rechten van de mens hier in Straatsburg kan daarvoor garant staan, als het tenminste daarvoor ook de personele en financiële mogelijkheden krijgt. Het geeft daarnaast ook rekenschap van de eigenheid van het nationale rechtssysteem. Mij lijkt dat een voldoende waarborg voor onze vrijheden en grondrechten. Ik pleit daarom voor een beperkte taak van de Unie op het terrein van de grondrechten. Laat de Unie toetreden tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, dan volgt daarop nog wel een debat over de naleving en controle van de grondrechten bij de wetgevende taak van de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het Handvest van de grondrechten zou via de Europese grondwet rechtskracht hebben moeten krijgen. Die grondwet is echter verworpen en op een of andere manier lijkt het toch nodig om dit Parlement daar af en toe aan te herinneren. 55 procent van de Franse kiezers en 62 procent van de Nederlands kiezers hebben tegen gestemd. Het zou schandalig zijn als wij die resultaten gewoonweg zouden negeren en net zouden doen alsof dat Handvest wel in werking is getreden. Toch is dat precies de strekking van uw voorstel. Sterker nog, dat is precies wat u aan het doen bent. In het verslag-Voggenhuber wordt volmondig toegegeven dat de verschillende instellingen van de EU te werk gaan alsof het Handvest al rechtskracht heeft. Dit verslag kan dan ook gekarakteriseerd worden als een poging om een onwettige en ondemocratische uitbreiding van de jurisdictie van de EU te legaliseren.

Ik hoop dat wij er vanuit mogen gaan dat ieder van ons gelooft in de fundamentele burgerlijke vrijheden. Wij steunen allemaal de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van vergadering enzovoorts. Sommigen onder ons hebben echter bezwaar tegen de wijze waarop deze essentiële zaken onttrokken worden aan de verantwoordelijkheid van onze nationale regeringen en overgeleverd worden aan de grillen van de Europese rechters.

Er ontbreekt iets aan de EU, niet met betrekking tot haar eerbiediging van de fundamentele mensenrechten, maar wel met betrekking tot de democratie. Papieren rechten die niet ondersteund worden door een democratische verantwoordingsplicht zijn betekenisloos. De vage contouren van de beginselen in het Handvest van de grondrechten hadden net zo goed aangetroffen kunnen worden in bijvoorbeeld de grondwet van Oost-Duitsland of in die van de Sovjet-Unie. Zoals de mensen in deze trieste landen echter heel goed wisten, zijn geschreven handvesten waardeloos als de heersers niet ter verantwoording kunnen worden geroepen.

Hebben wij die les in de EU nog steeds niet vaak genoeg geleerd?

 
  
MPphoto
 
 

  Ignasi Guardans Cambó (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Voggenhuber graag feliciteren met zijn verslag.

De Heilige Theresa placht te zeggen dat de duivel in de details schuilt. Het is duidelijk dat de Europese Commissie in de toekomst geen wetgeving zal goedkeuren die een flagrante schending van de grondrechten vormt: daar gaat niemand van uit. Er zijn echter wel situaties (zoals bij het verbod op het meenemen van vloeistoffen in vliegtuigen) waarin de comitologie op schandelijke wijze is gebruikt om via een geheim stuk regelgeving – en ik herhaal, een geheim stuk regelgeving – verplichtingen aan burgers op te leggen die door geen enkel nationale of Europese rechter getoetst kunnen worden.

Dit is geen voorbeeld waarbij de Europese Commissie getuige is van een schending van de grondrechten; het is een voorbeeld waarbij zij zelf wetgeving heeft uitgevaardigd die indruist tegen de eerbiediging van de grondrechten en tegen de meest fundamentele transparantieregels. Dergelijke dingen gebeuren, dus laten wij een eind maken aan de retoriek en beginnen met het toepassen van die regels op onszelf, regels waarvan wij pretenderen dat die op alle anderen van toepassing zijn, inclusief onze buren en onze partners overal ter wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Giusto Catania (GUE/NGL). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het feit dat de wetgevingsvoorstellen altijd verenigbaar moeten zijn met de grondrechten kan een goede ingang zijn tot een serieuze heropening van het debat over het echte Europese constitutionele proces, waarbij vermeden moet worden dat er vergeefse pogingen worden ondernomen om het verdrag, dat door het publiek van de hand werd gewezen, nieuw leven in te blazen. Ik denk dat, op de vooravond van de dreigende en nog altijd geheimzinnige Verklaring van Berlijn, dit een serieuze manier kan zijn om het debat te heropenen en om ervoor te zorgen dat Europa weer ergens voor staat, en daar ben ik de heer Voggenhuber dankbaar voor.

De afgelopen jaren zijn we getuige geweest van CIA-vluchten en afvoeringen door de CIA op Europees grondgebied, van het systematisch monitoren van Europeanen en de schending van hun privacy, en van het vasthouden van migranten op onmenselijke en onwaardige plekken. Dit alles vormt het meest duidelijke voorbeeld van de moeilijkheden die de Europese Unie ondervindt bij het waarborgen van de grondrechten. Wij denken dat de wetgevingsvoorstellen van de Europese Unie altijd volledig verenigbaar moeten zijn met niet alleen het Handvest voor de Grondrechten, maar ook de andere Europese en internationale instrumenten op het gebied van grondrechten: ik denk hierbij aan het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en aan het Europees Sociaal Handvest.

Dit lijkt ons een goede manier om aan een diepgaand debat over de opleving van Europa te beginnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria da Assunção Esteves (PPE-DE).(PT) Mijnheer de Voorzitter, de grondrechten vormen de ruggengraat van alle beleidsacties van de Europese Unie. Sinds het Verdrag van Rome is de democratie een voorwaarde voor onze unie van volkeren en een basis voor consensus. Democratie houdt ontegensprekelijk in dat alle instellingen zich houden aan een rechtenethiek. Het is immers uit deze rechtenethiek dat de democratie ontstaat.

Het Handvest van de grondrechten, zoals dat in het Verdrag van Nice verankerd zit, is niet meer dan de uitdrukking van deze moederschoot van de Europese Unie. Laten wij dan ook elke twijfel of dubbelzinnigheid overboord zetten.

De Europese Unie heeft steeds een nauwe band gehad met de grondrechten. Juist door deze band is de Unie in staat zichzelf trouw te blijven. Daarom is de methode voor zelfcontrole die de Commissie ons thans voorlegt, meer dan welkom. Doel is om de eerbiediging van de grondrechten aan te merken als een integraal onderdeel van de legaliteitscontrole van de wetgevingsvoorstellen en een volledig nieuw evaluatiesysteem in het leven te roepen om na te gaan wat de gevolgen zijn van deze wetgeving voor de grondrechten. Dankzij dit initiatief zal er een frisse wind waaien in de bureaus van de Commissie. Het zal ongetwijfeld bijdragen aan een vergroting van de transparantie. Dit is een meer structurele en gunstigere oplossing dan het nieuwe Bureau voor de grondrechten, aangezien de Commissie bij deze methode uitgaat van de vooronderstelling dat in alle beleidsterreinen van de Unie rekening moet worden gehouden met de mensenrechten. Dat is het sterke punt van deze aanpak.

In een democratische samenleving begint de controle op de eerbiediging van de rechten juist met de controle van de instellingen op hun eigen politieke praktijken. Desondanks heeft deze werkwijze slechts een beperkte waarde, aangezien zij niet van toepassing is op de Raad van de Europese Unie en de beslissingen inzake intergouvernementele samenwerking. In verband hiermee kan de Commissie immers geen initiatieven nemen. Als er thans kwesties bestaan waaraan onvoldoende aandacht wordt besteed vanuit het oogpunt van de rechtencultuur, dan zijn het die welke onder de derde pijler vallen, namelijk al wat te maken heeft met het strafrecht en de strafprocedure.

Ten gevolge van de terroristische dreiging en de bezorgdheid van de burgers komen de lidstaten in de verleiding om buitensporige veiligheidsmaatregelen te nemen die meer dan eens de vrijheid en de rechtvaardigheid in het gedrang brengen. De werkwijze van de Commissie heeft de deur geopend, maar zij zou ook het venster hebben moeten openen.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE). (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik de heer Voggenhuber willen feliciteren met zijn verslag. Ik sta ook achter hem in zijn strijd voor meer rechten voor onze burgers. Ik vertegenwoordig hier het bedrijfsleven, en ik moet zeggen: het is waar, op het gebied van de interne markt hebben we alles gedaan voor de rechten van het Europees Parlement, van de Europese instellingen. Hier kunnen we voor de 27 lidstaten en voor de 500 miljoen burgers de economie rationaliseren, en garanderen dat er geen 27 verschillende regelingen gelden, maar één regeling, die door goede samenwerking tot stand is gekomen.

Ik moet echter zeggen dat ik ook voor de grondrechten graag een zo solide basis zou willen hebben. De heer Hannan heeft gezegd dat Frankrijk en Nederland tegen de Grondwet hebben gestemd, maar mijn tegenargument luidt dat Spanje in een referendum met een grote meerderheid voor heeft gestemd. Wanneer u de bevolking van die drie landen naast elkaar legt, ziet u dat de meerderheid duidelijk is.

De meerderheid van de Europese bevolking staat achter ons. Een grote meerderheid van het Europees Parlement heeft voor de Grondwet gestemd, en alle regeringen van Europa hebben zich er ook voor uitgesproken. Wie moet er dan nog zeggen dat hij ervoor is, om de democratie in Europa waar te maken? Nu stoppen we aan de grenzen, de maatstaf voor de democratie is nu de kilometerpaal, en niet het principe.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag om 12.00 uur plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid