Communautaire actie ten behoeve van grensoverschrijdende gezondheidszorg (B6-0098/2007)
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd en juich het initiatief van de Commissie toe om een raadplegingsprocedure te starten over de manier waarop de communautaire maatregelen op het gebied van de grensoverschrijdende aspecten van de gezondheidszorgverlening het beste vorm gegeven kunnen worden.
Simon Busuttil (PPE-DE). – (MT) Graag wil ik een stemverklaring afleggen met betrekking tot de resolutie over de voorjaarsjacht op Malta. Ik heb tegen de resolutie gestemd omdat deze naar mijn idee zowel overbodig als buitenproportioneel was. De resolutie was niet nodig gezien de voortdurende besprekingen tussen de Europese Commissie en de Maltese autoriteiten. De resolutie is nutteloos, daar Malta grote vooruitgang heeft geboekt bij het aanpakken van degenen die de jachtregels aan hun laars lappen. Verder dienen we te bedenken dat de Europese Commissie tijdens de toetredingsonderhandelingen tussen Malta en de Europese Unie schriftelijk, niet mondeling, het bestaan heeft erkend van een overeenkomst dat Malta gebruik mocht maken van de derogatie om de voorjaarsjacht toe te staan.
Karin Scheele (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, anders dan de vorige spreker ben ik van mening dat deze resolutie over de vogeljacht op Malta een bijzonder belangrijke resolutie is. Het Europees Parlement heeft al bij verschillende gelegenheden laten zien dat ons veel gelegen is aan de dierenbescherming en aan de handhaving van de wetgeving ten aanzien van de dierenbescherming die wij in de Unie hebben. Daarom hechten wij groot belang aan deze resolutie, al hebben wij stevige tegenwind te verduren gekregen vanuit de andere zijde van deze Kamer.
Marcin Libicki (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde zeggen dat ik vóór de resolutie over Malta heb gestemd omdat de Maltese overheid praktisch geen vooruitgang heeft geboekt. Nog altijd zijn we getuige van het doden van een enorme hoeveelheid (vele miljoenen) vogels op Malta, wat in strijd is met alle fundamentele regelgeving van de Europese Unie.
Ook wil ik zeggen dat ik bij de eerste hoofdelijke stemming over paragraaf 2 van het verslag van Voggenhuber tegen wilde stemmen maar per abuis vóór heb gestemd. Ik verzoek hier nota van te nemen.
Robert Atkins (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) De Britse conservatieven hebben om zuiver procedurele redenen tegen deze resolutie gestemd. Wij beschouwen deze resolutie als een geval van proceduremisbruik. Uit onze tegenstem kunnen geen conclusies worden getrokken omtrent de mening van de Britse conservatieve afgevaardigden over de verdiensten of andere aspecten van het specifieke onderwerp in kwestie.
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd en ik wil dat er onmiddellijk een einde wordt gemaakt aan de illegale vogeljacht op Malta.
Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. Dat een resolutie als deze aan de plenaire vergadering van ons Parlement wordt voorgelegd, had gemakkelijk voorkomen kunnen worden. Malta had de voorjaarsjacht gewoon kunnen afschaffen en zich daarmee kunnen schikken naar de bepalingen van de vogelrichtlijn. Maar na talloze parlementaire initiatieven alsook juridische stappen van de Europese Commissie doet het land nog steeds alsof zijn neus bloedt. Het ziet ernaar uit dat het zijn jagers weer zal toestaan om tijdens het voorjaar tal van beschermde trekvogels neer te halen. Dit prijsschieten dient geen enkel hoger doel dan de uit de hand gelopen hobby van de plaatselijke jagers. Het is een bedreiging voor de diversiteit en de instandhouding van de vogelsoorten in de hele Europese Unie. Vertegenwoordigers van de jagers maken tegenstanders van de voorjaarsjacht onomwonden uit voor 'fascisten'. Ze bedreigen op agressieve wijze de eigen overheid, hun volksvertegenwoordigers en hun politioneel apparaat. Dat kunnen we niet toelaten in deze Unie. De Maltese overheid kan zich gekrenkt voelen door deze resolutie. Maar ze zou zich ook gesterkt kunnen voelen door de steun van heel Europa bij het nemen van maatregelen om de voorjaarsjacht af te schaffen. Om die laatste reden sta ik volledig achter deze resolutie.
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik zal het verslag steunen, ook al is paragraaf 21 niet in zijn oorspronkelijke vorm erin opgenomen, te weten: “wijst erop dat volgens de jurisprudentie van het Europees Hof van de rechten van de mens de Europese landen in geen geval een persoon mogen uitzetten naar een land waar deze persoon het risico loopt op marteling of wrede, vernederende en onmenselijke behandeling, waaronder de doodstraf”.
Het stelt mij teleur dat een kleine meerderheid in dit Huis ermee heeft ingestemd dit mensenrechtenbeginsel te schrappen.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ik zou over deze resolutie heel veel kunnen zeggen, maar mijn spreektijd is beperkt tot 200 woorden. Ik zal die gebruiken om mijn afkeuring uit te spreken over het feit dat in de tekst geen gewag wordt gemaakt van de onaanvaardbare boycot van de Palestijnse Autoriteit die de Israëlische regering en de regering van de Verenigde Staten hebben uitgeroepen na de Palestijnse verkiezingen van januari 2006. De Europese Unie heeft aan deze boycot deelgenomen door haar financiële steun op te schorten en zodoende bij te dragen aan een verslechtering van de op zich reeds dramatische humanitaire situatie waarin de Palestijnse bevolking verkeert ten gevolge van de Israëlische bezetting en agressie.
In de resolutie wordt met geen woord gerept over de onaanvaardbare, afwachtende en slaafse houding van de Europese Unie die het herstel van de betrekkingen met de Palestijnse autoriteiten en de hervatting van de financiële steun afhankelijk blijft stellen van voorwaarden zoals het ‘staken van het geweld’, terwijl het Israël is dat de Palestijnse gebieden militair bezet; de “erkenning van Israël”, terwijl het Israël is dat het Palestijnse volk zijn recht op soevereiniteit en een onafhankelijke staat ontzegt; en “respect voor eerdere afspraken en verplichtingen, met inbegrip van de routekaart”, terwijl het Israël is dat de VN-resoluties, de akkoorden van Oslo en de routekaart zelf met voeten treedt en de bouw van de illegale muur en de uitvoering van het nederzettingenbeleid voortzet.
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Ik ben met name voorstander van de amendementen waarin er, in overeenstemming met de jurisprudentie van het Europees Hof van de rechten van de mens, op wordt gewezen dat personen nooit mogen worden teruggestuurd naar plaatsen waar zij het risico lopen van mishandeling, marteling of de doodstraf.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Een van de grootste successen van de Europese Unie is het effect dat is teweeggebracht door de opeenvolgende uitbreidingen, een effect dat deels is toe te schrijven aan het feit dat het vooruitzicht op toetreding een van de sleutelfactoren is voor de democratisering en de modernisering van onze landen en samenlevingen.
Aangezien de Europese Unie niet tot in het oneindige kan worden uitgebreid en ik overigens geen voorstander ben van een onbeperkte uitbreiding, pleit ik voor een oplossing waarmee in het Middellandse-Zeegebied een soortgelijk resultaat kan worden bereikt. Ik ben van oordeel dat wij in partnerschap met onze mediterrane buren een nieuw Europees project moeten uitwerken waarmee op de middellange termijn in de mediterrane regio een ruimte van vrij verkeer wordt gecreëerd die zo dicht mogelijk aanleunt bij de logica van het model van de Europese Unie. Toetreding tot deze ruimte moet worden voorbehouden aan de omliggende landen die voldoen aan de basiscriteria van Kopenhagen inzake democratie, markteconomie en eerbiediging van de mensenrechten. Een versterkt partnerschap in ruil voor hervormingen. Bovendien heeft een dergelijke formule mogelijkerwijs nog een ander bijkomend voordeel: het is wellicht niet alleen interessant voor Marokko, Israël of Tunesië, maar ook voor Turkije indien dat land tot de conclusie komt dat het toetredingsproces geen kans op slagen heeft.
Waarborgen dat Europa welvarende en democratische buurlanden heeft die gedreven worden door de potentiële voordelen van een dergelijk partnerschap en waarvan de bevolking niet te allen koste hoeft te emigreren, zou een goed Europees project zijn dat overigens niet eens helemaal nieuw is.
Bruno Gollnisch (ITS), schriftelijk. – (FR) Het staat als een paal boven water dat een echt samenwerkingsbeleid met de landen in het zuiden en het oosten van het Middellandse-Zeegebied noodzakelijk is om de stromen migranten tegen te houden die Europa reeds lang niet meer kan opvangen. Het staat eveneens als een paal boven water dat beide zijden van de Middellandse Zee de vruchten kunnen plukken van een redelijk handelsbeleid.
Maar dat stelt de heer Arif niet voor in zijn verslag, dat voorziet in niet meer en niet minder dan uitbreiding van de Europese Unie, van haar functies en haar beleidsterreinen naar Noord-Afrika en een deel van het Midden-Oosten: geïntegreerd landbouwbeleid, vrij verkeer van personen en goederen en vrijheid van dienstverrichting, om slechts enkele terreinen te noemen.
Met welk doel? Dat weten we niet zo goed, omdat een studie die de heer Arif zelf aanhaalt, op korte en middellange termijn negatieve sociale gevolgen en negatieve uitwerkingen op het milieu voorziet.
Het Parlement ondersteunt dit project derhalve uitsluitend op grond van zijn vrijhandelsideologie, en niet in het belang van de landen van de Europese Unie, zelfs niet in dat van de mediterrane landen.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ondanks de enigszins reformistische retorische toon heeft dit verslag voornamelijk tot doel een vrijhandelszone tot stand te brengen tussen de Europese Unie en het Middellandse-Zeegebied. De tekst moet dan ook gesitueerd worden in de context van de inspanningen die de Europese Unie thans levert om de wereldhandel op doeltreffende wijze te liberaliseren door bilaterale/regionale overeenkomsten te sluiten en op die manier de problemen te ontlopen die gepaard gaan met de onderhandelingen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie.
In het verslag wordt bijvoorbeeld gepleit voor een – weliswaar gereguleerde – “liberalisering van de landbouw”, met name voor wat betreft de wijnsector en de tuinbouw; liberalisering van de diensten, (alleen) met uitzondering van die welke als openbare basisdiensten worden aangemerkt (gezondheidszorg, onderwijs, drinkwatervoorziening, kunst en audiovisuele diensten); liberalisering van de energievoorziening door de totstandkoming van een euromediterrane markt; en liberalisering van de industriële sector, met name door de “consolidering van een euromediterrane productieruimte” voor textiel en kleding, hetgeen onvermijdelijk zal leiden tot een verplaatsing van een groot deel van de productiecapaciteit.
Anders gezegd, doel is om de liberalisering van de handel te bevorderen tot genoegen van de multinationals en de grote Europese importfirma’s die greep willen krijgen op nieuwe markten en nieuwe natuurlijke rijkdommen en nieuwe kansen willen creëren om goedkope arbeidskrachten te kunnen uitbuiten.
Een dergelijke aanpak vormt met name een ernstig gevaar voor het voortbestaan van zowel de eigen ontwikkelingsmodellen van de betrokken landen die zijn afgestemd op de specifieke nationale behoeften en omstandigheden, als de onderlinge samenwerking die gebaseerd is op wederzijdse solidariteit.
Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Twaalf jaar zijn verstreken sinds de Verklaring van Barcelona, maar de volkeren zijn armer en wanhopiger geworden, en in bepaalde gebieden woedt oorlog. Tegelijkertijd zijn het lokale kapitaal en het buitenlandse kapitaal rijker geworden.
In het verslag over de totstandbrenging van de Euromediterrane vrijhandelszone komt de bezorgdheid van de EU tot uiting over de geringe vooruitgang in het proces van Barcelona. Er wordt gestreefd naar versterking van het optreden, dat wil zeggen van de schaamteloze inmenging van de imperialistische EU in de binnenlandse aangelegenheden van de landen in het zuidoostelijke gedeelte van de Middellandse Zee, waarbij met weloverwogen plannen elk aspect van het sociaal, economisch en politiek leven van de landen onder vuur wordt genomen. De EU geeft in deze landen enorme, aan strenge voorwaarden gekoppelde bedragen uit om ervoor te zorgen dat de economische ontwikkeling en de politieke structuren het EU-kapitaal en diens winst dienen. Daarbij schendt zij echter de nationale soevereiniteit van de landen in dit gebied.
Er wordt ongerustheid geuit over de politieke instabiliteit in het zuid-zuidoostelijk gedeelte van de Middellandse Zee en over de materiële schade die door de oorlogen is aangericht, maar dat is schijnheilig. De imperialistische EU is namelijk medeplichtig en medeverantwoordelijk. De duizenden soldaten in dit gebied zijn daar het levend bewijs van.
De volkeren zullen alleen kunnen in welvaart kunnen leven indien zij over volledige nationale soevereiniteit beschikken en hun structuren en producten in vrijheid, op de door hen gekozen manier kunnen ontwikkelen. Daarom moeten zij zich ontworstelen aan elke vorm van buitenlandse inmenging en hun anti-imperialistische strijd versterken. Pas dan zullen de volkeren echt soeverein zijn.
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, waarin verschillende suggesties worden gedaan met betrekking tot de totstandbrenging van de Euromediterrane vrijhandelszone (VHZ). Mijns inziens kan de tenuitvoerlegging van economische en politieke hervormingen een kansen bieden voor groei. Ik ben in het bijzonder ingenomen met de aantekening in het verslag dat hierbij rekening gehouden moet worden met de specifieke economische en sociale eigenschappen van de betrokken landen, om hun het recht te verlenen de zwakste sectoren van hun economie, zoals de landbouw en openbare diensten, te beschermen.
Sebastiano (Nello) Musumeci (UEN), schrifelijk. – (IT) De drie hoofddoelstellingen die de Conferentie van Barcelona van 1995 had vastgesteld – de instelling voor 2010 van een vrijhandelszone tussen de Europese Unie en de Afrikaanse en Aziatische landen, een ruimte van vrede en stabiliteit en de ontwikkeling van vrije en democratische samenlevingen – zijn nog niet bereikt.
Het Palestijns-Israëlisch conflict is helaas nog lichtjaren verwijderd van een vreedzame oplossing. Bovendien is na de terugtrekking van Israël uit de Gazastrook een dramatische burgeroorlog ontstaan tussen Hamas- en Fatah-aanhangers.
In enkele niet-Europese landen van het partnerschap worden bepaalde fundamentele mensenrechten weliswaar erkend maar helaas niet altijd volledig toegepast.
Het economisch en sociaal partnerschap dat gevoed wordt met middelen uit het Meda-programma, heeft evenmin de verwachte resultaten opgeleverd en er is een angstaanjagende ontwikkelingsachterstand ontstaan, ofwel omdat Europa niet waakzaam heeft toegezien op de volledige uitvoering van het eerste en het tweede Meda-programma, ofwel omdat de begunstigde landen niet altijd in staat waren om de noodzakelijke economische en sociale infrastructuren voor hun concurrentievermogen in het leven te roepen.
Tot slot ontbreekt er in talloze euromediterrane regio’s een efficiënt vervoerssysteem. De ontwikkeling van de informatietechnologie laat te wensen over en de modernisering van de telecommunicatie ligt nog ver in verschiet. Daarom is het mijns inziens noodzakelijk te wachten met de instelling van een Euromediterrane vrijhandelszone.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Hetgeen ik over de euromediterrane betrekkingen heb gezegd, is mutatis mutandis ook van toepassing op dit debat.
Zoals ik ook al bij eerdere gelegenheden heb aangegeven, onderschrijf ik de doelstelling om tussen “Europa” en zijn mediterrane buren een diepgaand partnerschip tot stand te brengen. Alle oplossingen die minder zijn dan dat – en een vrijhandelszone ís minder – beschouw ik als ontoereikend. Het lijdt evenwel geen twijfel dat elke stap in die richting positief is en derhalve mijn steun verdient. Dat is onder meer ook het geval met wat hier vandaag besproken wordt.
Daarom heb ik voor het verslag gestemd, ofschoon ik zou willen dat ons debat over deze kwesties evolueert naar een bredere visie met betrekking tot de vorm die de relaties met onze zuiderburen moeten aannemen. Ten bate van de landen aan beide zijden van de Middellandse Zee.
Luca Romagnoli (ITS), schriftelijk. – (IT) Namens de ITS-Fractie en de Partito Fiamma die ik hier vertegenwoordig, moet ik NEE zeggen tegen deze onaanvaardbare resolutie, niet zozeer wegens hetgeen daarin staat over de instelling van een vrijhandelszone als wel wegens de inhoud daarvan, met zijn onthutsende voorstellen en perspectieven.
In de huidige, door politieke onstabiliteit en institutionele verwarring gekenmerkte situatie kan een vrijhandelszone niet beschouwd worden als een kans voor de landen in het zuidoostelijke gedeelte van de Middellandse Zee. De achterstand bij de doorvoering van de hervormingen die noodzakelijk zijn om een euromediterrane markt in genoemde landen te verwezenlijken, maakt het onmogelijk om hun automatisch het recht te geven op bescherming van hun meest kwetsbare economische sectoren. Dat zou nadelig zijn voor de landen van de EU, die volgens dit verslag alleen bijstand mogen geven, waarvoor de burgers het gelag moeten betalen.
Er wordt rekening gehouden met de noodzaak om het tempo en de intensiteit van de openstelling van de markten bij te stellen, via de tijdige verstrekking van integratiebijstand aan de landen in het zuidoosten van de Middellandse Zee. Er wordt bij wijze van hypothese gesproken over een soort geïntegreerd landbouwbeleid voor de Middellandse Zee en over adequate financiële steun voor deze landen. Er wordt zelfs gezegd dat de FEMIP, de Euromediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit, moet worden omgezet in een echte ontwikkelingsbank. Van de absurde voorstellen in dit verslag noem ik tot slot nog de zogenaamde vergemakkelijking van het vrij verkeer van werknemers met juridische en administratieve instrumenten ter vergemakkelijking van de toekenning van inreisvisa. Dat levert geen enkel voordeel op. Integendeel, de lasten voor de Europese belastingbetalers zullen alleen maar nog zwaarder worden.
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd. Ik ben bijzonder te spreken over de nadruk die hierin gelegd wordt op de politiehervorming en het onderwijs.
James Nicholson (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) Ik steun dit verslag omdat het goede aanbevelingen bevat om recht en vrede in de regio te bevorderen. Ik wil de rapporteur in het bijzonder prijzen voor het feit dat zij de autoriteiten in Bosnië en Herzegovina oproept om jacht te maken op gezochte oorlogsmisdadigers en hen voor het gerecht te brengen. Ook verwelkom ik het recent ingediende ontwerpplan voor de herstructurering van de politie, omdat dat voorziet in een evenwichtige toekenning van verantwoordelijkheden op alle niveaus, terwijl het transparantie garandeert bij de selectie van hoofden van politie en politiefunctionarissen en controle op hun werk. Daarnaast wil ik hier ook het werk prijzen van de toegewijde mannen en vrouwen van de Royal Ulster Constabulary die geholpen hebben bij de opleiding van de plaatselijke politiemacht.
Koenraad Dillen (ITS). – Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Voggenhuber gestemd, want eens te meer veegt dit Parlement de vloer aan met volksraadplegingen in Nederland en Frankrijk over de Europese grondwet. Hoe kan men het anders omschrijven? Ondanks het feit dat het Handvest van de grondrechten nooit een juridisch bindende tekst is geweest en dat na de verwerping van de grondwet in deze twee landen ook nooit meer kan zijn, wordt deze politiek correcte catalogus via talloze achterpoortjes toch opnieuw binnen gesluisd. Dit is zowel vanuit juridisch als vanuit politiek oogpunt onaanvaardbaar.
Inzake minachting voor de nationale democratieën staat het officiële Europa duidelijk op één lijn. Zo kregen de Nederlanders in hun eigen land van Commissievoorzitter Barroso recentelijk nog maar eens te horen dat ze nu eindelijk toch maar eens die grondwet moeten aannemen. De burgers mogen blijven stemmen, maar uiteindelijk zijn het toch de Europese mandarijnen die beslissen. Wie denkt dat de Euroscepsis van onze burgers door een dergelijke arrogantie zal verminderen, die vergist zich schromelijk.
Gerard Batten, Nigel Farage, Michael Henry Nattrass en Thomas Wise (IND/DEM), schriftelijk. – (EN) De UK Independence Party heeft haar steun gegeven aan dit amendement omdat daarin glashelder het feitelijke standpunt wordt gehuldigd dat het Grondwettelijk Verdrag verworpen is en daarom begraven moet worden. Uit deze stem mag echter geenszins worden afgeleid dat zij de fractie die het amendement heeft ingediend op welke manier dan ook steunt.
Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) De Britse conservatieven steunen het principe dat er een Handvest van de grondrechten moet zijn als raadgevende verklaring aan de lidstaten. Niettemin hebben wij tegen het verslag gestemd, aangezien het erom ging het handvest in de hele Unie wettelijk bindend (justitiabel) te maken, waar we volstrekt op tegen zijn.
Derek Roland Clark (IND/DEM), schriftelijk. – (EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit amendement omdat daarin glashelder het feitelijke standpunt wordt gehuldigd dat het Grondwettelijk Verdrag verworpen is en daarom begraven moet worden. Uit deze stem mag echter geenszins worden afgeleid dat ik de fractie die het amendement heeft ingediend op welke manier dan ook steun.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het Handvest van de grondrechten voorziet in een samenvatting van de Europese waarden waarmee alle burgers zich kunnen identificeren. Het bewustzijn van en het inzicht in hun rechten verschaft hun een instrument waarmee zij zichzelf kunnen verdedigen en een betere controle kunnen uitoefenen op de activiteiten van de nationale en Europese overheden bij de aanneming en toepassing van de communautaire wetgeving.
Ik betreur het dat de tekst nog geen juridisch bindend karakter heeft, ofschoon hij inmiddels dient als referentie voor de activiteiten van zowel de Europese instellingen als de rechtspraak, zoals in het geval van het Hof van Justitie.
Het is van cruciaal belang dat wij al het mogelijke doen om in de Europese Unie een echte ‘grondrechtencultuur’ tot stand te brengen door een algemeen systeem voor de controle van grondrechten op te zetten en deze rechten actief te bevorderen en door op te treden indien de lidstaten de rechten schenden of niet correct naleven.
Daarom moeten garanties worden geboden voor een nauwgezette en stelselmatige controle. Er dient met name gestreefd te worden naar oplossingen die een rechtvaardig evenwicht waarborgen tussen de doelstellingen inzake veiligheid en de beperking van de grondrechten.
Bovendien moet de naleving van het Handvest van de grondrechten worden uitgebreid naar het volledige wetgevingsproces en de comitologie.
Bruno Gollnisch (ITS), schriftelijk. – (FR) De heer Voggenhuber wil in zijn verslag de gehele Europese wetgeving ondergeschikt maken aan het Handvest van de grondrechten, dat echte ideologische allegaartje, en dit Handvest derhalve bindend maken. Met andere woorden, hij negeert de afwijzing door de burgers van de Europese Grondwet, waarvan Deel II werd gevormd door het Handvest, en legt een juridische beperking op die noch door de burgers noch door hun parlementen is goedgekeurd!
Bovendien zou dit drie gevolgen hebben. Het optreden van het Hof in Luxemburg zou worden gelegitimeerd op gebieden waarvan het uitgesloten is door de Verdragen zelf, zoals de politiële en justitiële samenwerking, wat op z’n zachtst gezegd paradoxaal is. Aan lidstaten zouden illegitieme beperkingen worden opgelegd: Brussel zou bijvoorbeeld de lock-out kunnen opleggen, een recht dat in het Handvest wordt erkend maar in vele lidstaten verboden is. Aan de stemprocedure in het Europees Parlement zouden beperkingen worden opgelegd: hoe zouden wij anders dan slechts marginaal wetgeving kunnen amenderen die een “grondrecht” invoert?
Deze tekst is zeer verontrustend: in naam van de mensenrechten wordt de verbazingwekkend knappe prestatie geleverd om de democratie, de Verdragen en de rechten van het Europees Parlement zelf te verkrachten!
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Dit verslag wijst in de goede richting, maar het bevat een aantal slechte voorstellen – bijvoorbeeld in paragraaf 2 – die in strijd zijn met het mandaat van onze kiezers. Het is belangrijk dat alle besluiten van de EU worden genomen met eerbiediging van de fundamentele mensenrechten. In het verslag wordt kritiek geuit op de eerdere overeenkomsten die de Commissie met de Amerikaanse autoriteiten heeft gesloten over de overdracht van passagiersgegevens. De rapporteur wijst op het onrechtmatige karakter van de geheime gevangenentransporten die de CIA heeft uitgevoerd op het grondgebied van de EU en wijst er met nadruk op dat dergelijke schendingen van de mensenrechten niet opnieuw mogen voorkomen.
Het verslag toont duidelijk aan dat een Europese Grondwet niet nodig is voor de bescherming van de mensenrechten in de lidstaten.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Er zijn herhaalde pogingen ondernomen om het zogeheten “constitutionele proces” nieuw leven in te blazen, ondanks het resultaat van de referenda die in 2005 in Frankrijk en Nederland hebben plaatsgevonden. De soevereine beslissingen van de bevolking worden eenvoudigweg genegeerd.
Het gebruik van het “Handvest van de grondrechten”, dat deel uitmaakt van die ‘Europese Grondwet’, vormt al lange tijd een onderdeel van dit onaanvaardbare spel.
Doel van de rapporteur is om de inhoud van de Grondwet door de achterdeur naar binnen te smokkelen. Anders gezegd, hij wil deze tekst bindend maken ofschoon hij dat in werkelijkheid niet is om op die manier de zogenaamde (afkeurenswaardige) ”kernverwezenlijkingen van de Grondwet” te “consolideren”.
Als wij de grondrechten willen beschermen dan moeten wij ons houden aan die welke verankerd zijn in de grondwet van de Republiek Portugal, in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en in het Europees Sociaal Handvest. Dat zijn geldige internationale teksten die legitieme erkenning genieten en vollediger zijn dan het ‘Handvest van de grondrechten’, dat met name tekortschiet op het vlak van de economische, sociale en culturele rechten.
Doel is om de mensenrechten (die nu ‘grondrechten’ worden genoemd) eens te meer te gebruiken om het zogeheten ‘constitutionele proces’ (opnieuw) op te dringen en de neoliberale, federalistische en militaristische inhoud ervan te verhullen achter mooie woorden waarmee de legitieme verwachtingen en de gegronde bezorgdheid van de volkeren van de Europese Unie gemanipuleerd worden.
Daarom hebben wij tegen het verslag gestemd.
Carl Lang (ITS), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement heeft een zeer bijzondere en vooringenomen voorstelling van de definitie van de grondrechten.
Deze rechten dienen als ondersteuning om te strijden tegen individuen die het Parlement als ongewenst beschouwt, tegen politieke tegenstanders, of zelfs om lastige regeringen aan te vallen die niet politiek correct zijn. Merkwaardigerwijze doet het Parlement er nooit een beroep op bij het verdedigen van bijvoorbeeld de rechten van politieke minderheden in het Parlement. Minderheden, die door een dwaling geen deel uitmaken van de grote weldenkende groep van eurofederalisten. Op dit gebied worden de belangrijke beginselen van vrijheid van meningsuiting en gelijkheid volkomen genegeerd. Het Europees Parlement brengt de beroemde uitspraak “Doe wat ik zeg, niet wat ik doe” in praktijk.
Deze kaste van Europese politici is tot alles bereid om zijn visie van Europa op te leggen, tegen de wil van de burgers als het moet. Hoewel de Europese Grondwet is afgewezen in referenda in Frankrijk en Nederland, blijft deze kaste zijn uiterste best doen om die er stukje voor stukje door te drukken. Hoewel het Handvest van de grondrechten geen juridisch bindende status heeft, wil de tekst die ons hier wordt voorgelegd, het Handvest onontkoombaar maken voor de Europese gerechten, erger nog: er een voor hen essentiële referentietekst van maken.
Dit verslag is verre van onschuldig en vormt een gevaar voor de vrijheden en de rechten van de mensen.
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, waarin gezocht wordt naar manieren om de mechanismen te verbeteren waarmee kan worden gecontroleerd of alle EU-wetgeving verenigbaar is met de internationale normen op het gebied van mensenrechten en of de grondrechten al in het stadium van het Commissievoorstel via effectbeoordelingsprocedures in aanmerking worden genomen. Waar ik vooral mee ingenomen ben is dat in het verslag gezocht wordt naar manieren waarop de rol van het Parlement om de grondrechten te verdedigen en ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving in overeenstemming is met de internationale normen op mensenrechtengebied, kan worden versterkt.
Martine Roure (PSE), schriftelijk. – (FR) De Europese Unie bevindt zich momenteel in een institutionele crisis. De Fransen hebben met hun stemmen laten weten dat zij een Europese Unie wensen, maar dan wel een Europa dat zich niet beperkt tot de interne markt. De burgers willen een Europa dat tevens sociale rechten verleent.
Het is de bedoeling dat wij met dit methodologische voorstel voor een efficiënte tenuitvoerlegging van het Europees Handvest van de grondrechten in de wetgevingsvoorstellen van de Commissie, en met name voor het systematische en grondige toezicht op de naleving van alle betrokken grondrechten bij het uitwerken van wetgevingsvoorstellen, tegemoetkomen aan de wensen van Europa. Het lijkt mij derhalve essentieel een middel te vinden om het juridisch bindende karakter van het Europees Handvest van de grondrechten niet te ondermijnen, zodat het dat gewicht kan krijgen dat de Europese burgers wensen.
Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. – (SV) Het verslag bevat een boel kletspraat over de noodzaak om de EU permanent te ontwikkelen en een aantal lovende passages over de Grondwet en over meer macht voor het nieuwe agentschap. Dat bevordert noch de democratie, noch de ontwikkeling. Dit zijn gewoon standaardteksten, die steeds weer opduiken in de verslagen van de Commissie constitutionele zaken. Interessant in dit verslag is de eis dat de Subcommissie mensenrechten een halt moet kunnen toeroepen aan EU-wetgeving die de mensenrechten bedreigt. Dat is uiterst belangrijk als er de hele tijd nieuwe terroristenwetten komen, die een steeds ernstiger bedreiging vormen voor de maatschappij die ze geacht worden te beschermen. Ik stem daarom voor het verslag, ondanks de gebreken.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. (PL) Ik stem voor het aannemen van het verslag over de naleving van het Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen van de Commissie – methodologie voor een systematische en grondige controle.
De heer Voggenhuber heeft een zeer goed verslag geschreven over de fundamentele kwestie van de grondrechten. In het verslag wordt de noodzaak benadrukt om de grondrechten te respecteren en in acht te nemen, en instrumenten op het gebied van vrijheid in het leven te roepen. Het Handvest van de grondrechten moet absoluut bindende rechtskracht krijgen.
Het is van essentieel belang dat de Commissie systematisch controleert of al haar wetgevingsvoorstellen in overeenstemming zijn met de grondrechten. De Commissie heeft als belangrijkste wetgevende instantie de plicht om wetsontwerpen te toetsen aan andere internationale instrumenten die betrekking hebben op vrijheden van burgers. Ik stem in met het standpunt van de Commissie, die het Handvest van de grondrechten wil aanwenden voor haar wetgevingsvoorstellen totdat het in werking treedt.
Het beschermen van de grondrechten en het garanderen van de naleving daarvan moeten prioriteiten van de Europese Unie zijn. De eerdere toetsing van Commissie-wetgeving aan de grondrechten lijkt mij een goed teken en geeft richting aan de activiteiten van de Europese instellingen, die, naar ik hoop, uiteindelijk het Handvest van de grondrechten bindend zullen verklaren.
Anna Záborská (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Het is politiek gezien oneerlijk en praktisch gezien onverantwoord om het Europees Handvest van de grondrechten juridisch bindend te maken. Dit Handvest is steeds beschouwd als een document dat een politiek compromis symboliseert, beïnvloed door machtige vertegenwoordigers van individuele belangen die de gemene zaak niet bevorderen.
Het Handvest roept achttien nieuwe “grondrechten” in het leven die niet gewaarborgd worden maar wel verplicht zijn voor nationale grondwetten, zonder dat een regering of een nationale volksvertegenwoordiger zich ertegen kan verzetten. Dit Handvest heeft geen nut en geen doel zolang wij geen formeel besluit hebben genomen over het juridische instrument dat toegepast moet worden door het Europees Hof van Justitie in Luxemburg en het Europees Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg. Aangezien ik twijfels heb ten aanzien van dubbele maatstaven, steun ik het Handvest niet en spreek ik mij uit ten gunste van het verdrag.
De Raad van Europa is de enige instelling die bevoegd is zich bezig te houden met de bescherming van de mensenrechten in Europa. Het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens is het enige juridische instrument op het gebied van de mensenrechten in Europa. Het Europees Hof voor de rechten van de mens is de hoogste instantie voor de mensenrechten in Europa.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag van de heer Meyer Pleite (A6-0026/2007) over de richtsnoeren voor een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika gestemd omdat ik van oordeel ben dat voor de Europese Unie een fundamentele rol is weggelegd bij de wereldwijde bescherming van het milieu en de mensenrechten.
De overeenkomst moet voorzien in een evenwicht tussen de drie basispijlers, namelijk politieke dialoog, samenwerking en handel, teneinde de democratische processen in Midden-Amerika te consolideren; de efficiëntie van de democratische instellingen en regeringen te verbeteren; paal en perk te stellen aan zowel het geweld, de corruptie en de straffeloosheid als de schending van de mensenrechten en de sociale cohesie; en de levensomstandigheden van alle inwoners van de regio te bevorderen.
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik voorstander ben van een evenwichtige associatieovereenkomst waarin de geleidelijke liberalisering van de handel een middel moet zijn (en geen doel) in dienst van de hoofddoelstellingen, namelijk het bevorderen van de sociaaleconomische ontwikkeling, duurzame ontwikkeling en sociale cohesie. Het politieke, economische en sociale deficit waar de Midden-Amerikaanse landen mee te maken hebben vraagt om een overeenkomst waarbij de asymetrieën tussen de beide regio’s in aanmerking genomen worden.
Jean-Claude Martinez (ITS), schriftelijk. – (FR) Gezien de globalisering van de financiële markten, van de landbouw, de migratie en de markt moeten de Europese naties een alliantie van beschavingen aangaan met de landen van Midden-Amerika. Onze landbouwers bijvoorbeeld worden in feite geconfronteerd met problemen die te vergelijken zijn met die van de campesinos in Mexico of van Latijns-Amerikaanse kleine en middelgrote instellingen omdat zij te kampen hebben met diefstal van hun intellectuele eigendom en knowhow en vooral met geleidelijke eliminatie door een wereldwijd handelssysteem dat onze bananenproducenten op de Franse Antillen en de Canarische Eilanden uitspeelt tegen producenten in Honduras of Nicaragua, waarbij uitsluitend multinationale ondernemingen als Chiquita garen spinnen.
Hoe noodzakelijk die alliantie van beschavingen tussen Europa en Latijns-Amerika is, wordt nog duidelijker wanneer we de wereldwijde migratie in ogenschouw nemen. Wanneer de Franse automobiel-, staal- en bouwondernemingen in de jaren zeventig niet een beroep zouden hebben gedaan op arbeidskrachten uit Algerije, Anatolië en Kabylië, maar uit Latijns-Amerika, dan zouden de Franse samenleving de huidige spanningen bespaard zijn gebleven en zouden de overheidsbegrotingen zware lasten bespaard zijn gebleven.
Wanneer Latijns-Amerika een alliantie zou aangaan met Europa, zou het de bondgenoten vinden die het nodig heeft in internationale en handelsfora teneinde een concept te verdedigen voor het beheer van humane samenlevingen en economieën die verschillen van de Angelsaksische ideologie, waarvoor alleen de markt telt.
Willy Meyer Pleite (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Nadat ik tot rapporteur van dit verslag werd benoemd, heb ik in samenwerking met de civiele maatschappij en politieke organisaties in Midden-Amerika een tekst opgesteld, die een associatieovereenkomst adviseerde die op drie belangrijke pijlers rust: politiek akkoord en goed bestuur, ontwikkelingssamenwerking, en handelsbetrekkingen tussen de twee regio’s in een context van rechtvaardigheid en wederzijds voordeel, uitgaande van de beginselen van complementariteit en solidariteit. Na het debat in de Commissie buitenlandse zaken werd een reeks amendementen naar de mening van de Commissie internationale handel opgenomen die de benadering van mijn verslag totaal verkeerd weergaf door de invoering van een vrijhandelszone als strategische prioriteitsdoelstelling aan te wijzen. Naar mijn mening, en een meerderheid in Midden-Amerika denkt daar hetzelfde over, zou een associatieovereenkomst die overheerst wordt door neoliberale ideeën een vergissing zijn en zou het slechts tot ongelijkheid en armoede in Midden-Amerika leiden, ten gunste van de multinationals. De verschillende politieke fracties zijn in dit scenario tot een reeks akkoorden gekomen die de neoliberale tendens van het verslag afzwakken, zij het naar mijn mening nog niet voldoende.. Dit verslag verschilt nog steeds van mijn oorspronkelijke versie en om die reden heb ik mij van stemming onthouden.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De huidige situatie waarin vele Latijns-Amerikaanse landen thans verkeren, weerhoudt menigeen ervan om de werkelijke bedoelingen van de associatieovereenkomsten die door de Europese Unie worden nagestreefd te onthullen. Daarom heeft het Europees Parlement de duidelijke omschrijving van de beoogde doelstelling, namelijk de oprichting van een “vrijhandelszone”, in bepaalde delen van de resolutie op het laatste moment vervangen door de formulering “Europees-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone”, ofschoon de inhoud van de eerste term behouden blijft als doelstelling van de tweede.
Deze list kan evenwel niet verhullen dat het de bedoeling is om “op termijn een vrijhandelszone op te richten”, waarbij “in de onderhandelingsrichtsnoeren moet worden voorzien in de geleidelijke en wederzijdse liberalisering van het handelsverkeer” (een formulering die op het laatste moment enigszins verzacht is door de toevoeging van “met garantie van rechtvaardigheid en wederzijds voordeel op basis van complementariteit en solidariteit”). Doel is om “te onderhandelen over de sluiting van één enkele, ondeelbare handelsovereenkomst die verder gaat dan de huidige en toekomstige WTO-verplichtingen van de onderhandelende partijen en in het kader waarvan, na een overgangsperiode waarin de WTO-criteria in acht worden genomen, een Europees-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone tot stand wordt gebracht..., zonder een sector uit te sluiten…”, met het oog op de ontwikkeling van een “douane-unie” en een “gemeenschappelijke interne markt” en het bieden van “markttoegang in de landbouw” en de dienstensector (met uitzondering van gezondheidszorg en onderwijs).
Zegt dat niet genoeg?
Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik stem voor het verslag betreffende de richtsnoeren voor de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Andesgemeenschap indien er rekening wordt gehouden met de onderlinge verschillen tussen de lidstaten van het Andespact bij de onderhandelingen over een vrijhandelszone (aandacht verdienen de verschillende economische niveaus, demografische kenmerken, verschillende politieke koersen, het grote gebrek aan een moderne communicatie- en verkeersinfrastructuur tussen de afzonderlijke lidstaten). Een verder belangrijk punt is de invoering van fundamentele arbeidsnormen en de bestrijding van de drugs- en wapenhandel.
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat daarin gepleit wordt voor een evenwichtige associatieovereenkomst waarin de geleidelijke liberalisering van de handel een middel moet zijn (en geen doel) in dienst van de hoofddoelstellingen, die zijn het bevorderen van de sociaaleconomische ontwikkeling, duurzame ontwikkeling en sociale cohesie.
Daniel Hannan (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het hebben over een enkel aspect van de verslagen van de heren Meyer Pleite en Yañez-Barnuevo García, namelijk hun steun voor de regionale integratie in Latijns-Amerika. Tijdens het debat gisteravond hield commissaris Mandelson dit Parlement voor dat een dergelijke integratie de sleutel is tot groei en stabiliteit. Het is zijn recht om er een mening op na te houden, maar de heer Mandelson is door niemand in Latijns-Amerika voor welke post dan ook verkozen – net zo min als in Europa trouwens.
Zoals u weet klagen sommige staten in met name Midden-Amerika dat Brussel aan zijn handels- en hulpovereenkomsten voorwaarden verbindt op het vlak van regionale structuren. Ik twijfel geenszins aan de goede oprechtheid van degenen in Europa die erop hameren dat supranationalisme in ieders belang is, maar is het aan ons om andere landen te vertellen om na te volgen wat de EU doet? Als we het over landen als Irak of Iran hebben, zijn de afgevaardigden er als de kippen bij om Washington te hekelen omdat het erop uit zou zijn de Amerikaanse waarden aan de wereld op te leggen. Hoe kan het dan dat als het erom gaat andere landen op hoge toon op te dragen hun soevereiniteit in te leveren, Brussel plotseling maar al te graag de Europese waarden aan de wereld oplegt? Het is het een of het ander.
Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Volgens de Zweedse partij Junilistan bevordert een vrijere handel de welvaart in de wereld. De vrijhandelsgedachte stoelt op het uitgangspunt dat hoe meer partijen hierbij worden betrokken, hoe beter het resultaat voor hen is.
Dit initiatiefverslag bevat vele verdienstelijke delen die tot meer welvaart zouden kunnen leiden. Helaas zijn er irrelevante en nutteloze passages aan toegevoegd, zoals zo vaak gebeurt in deze vergadering.
In het verslag wordt onder andere gesproken over de strategische aspecten van een overeenkomst inzake het buitenlands beleid en over uitbreiding van de macht van het Parlement, zowel in handelszaken als in vraagstukken rond het buitenlands beleid.
De zojuist genoemde aspecten overschaduwen helaas de wenselijke resultaten die zouden kunnen worden bereikt. Ik heb daarom bij de stemming van vandaag tegen het verslag gestemd.
Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Vrijhandel is het belangrijkste middel voor welvaart in de wereld, en hoe meer landen aan een dergelijke vrijhandel deelnemen, des te meer stijgt de welvaart in de deelnemende landen. Dat we grote delen van Zuid- en Midden-Amerika opnemen in een vrijhandelszone met de EU is daarom een grote stap op weg naar welvaart en naar de uitroeiing van armoede.
Dit initiatiefverslag bevat dan ook vele verdienstelijke voorstellen, die bij verwezenlijking tot meer welvaart kunnen leiden. Zoals zo vaak gebeurt in deze vergadering, bevat het helaas ook een aantal passages waarmee gestreefd wordt naar de ontwikkeling van de EU tot een federale grootmacht en naar meer macht voor het Parlement ten koste van de lidstaten.
In het verslag wordt onder andere gesproken over de strategische aspecten van een overeenkomst voor het buitenlands beleid en over uitbreiding van de macht van het Europees Parlement inzake zowel het handelsbeleid als het buitenlands beleid.
Ondanks deze ernstige bezwaren ben ik van oordeel dat het beter is dat deze regionale associatieovereenkomsten worden gesloten dan dat ze worden gestopt.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat ik van oordeel ben dat het in alle omstandigheden, en met name op Europees grondgebied, onaanvaardbaar is dat mensen verdwijnen, aangezien de gevolgen daarvan in alle opzichten dramatisch zijn, niet alleen voor de persoon in kwestie maar ook voor zijn familie en vrienden.
De Europese Unie mag zich dan ook niet aan haar verantwoordelijkheden onttrekken. Zij moet bij de oplossing van deze problemen een voortrekkersrol vervullen. Daarom zijn doeltreffende maatregelen nodig die ondersteund moeten worden door een efficiënte samenwerking tussen de betrokken partijen teneinde paal en perk te stellen aan de gruwelijkheden die al decennialang plaatsvinden en een schending van de menselijke waardigheid en de Verklaring van de mensenrechten inhouden.
Het verheugt mij dat op 9 maart eindelijk de muur is verwijderd die ‘de laatste verdeelde hoofdstad van Europa’ gedurende decennia in tweeën deelde.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Los van de intrinsieke waarde van de tekst die hier in stemming is gebracht en ongeacht het standpunt dat men inneemt ten opzichte van de Cypriotische kwestie gaat het hier om een belangrijke resolutie, aangezien die ons eraan herinnert dat in ons ‘Europa’ nog steeds een muur bestaat die even schandelijk is dan die welke wij de ‘muur van de schaamte’ plachten te noemen, al is de muur in Nicosia inmiddels vervangen door een schutting.
Het probleem zit hem in de lijn die het eiland Cyprus en derhalve ook Europa verdeelt en die aan beide zijden verdriet veroorzaakt. Dat is iets wat wij nooit mogen vergeten en deze verklaring herinnert ons daaraan.
Den Dover (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) De Britse conservatieven kunnen het met bepaalde onderdelen van dit verslag eens zijn, zoals de noodzaak om toezicht te houden op de gevolgen die de illegale immigratie op eilandgemeenschappen heeft.
We kunnen echter niet instemmen met de oprichting van “snelle grensinterventieteams”, net zo min als wat voor stappen dan ook in de richting van de oprichting van een “Europese kustwacht”.
Daarom hebben wij besloten ons van de eindstemming te onthouden.
Bruno Gollnisch (ITS), schriftelijk. – (FR) Uit dit verslag over de integratie van de speciale kenmerken en de handicaps van de insulaire regio’s van de Europese Unie in het regionale beleid blijkt dat wij die eigenheden weliswaar met de jaren niet volledig onder het tapijt hebben geveegd, maar dat we er toch niet goed mee omgaan. Dit heeft zonder twijfel te maken met het karakter van de Europese Unie, dat gericht is op uniformering en nivellering.
Ik betreur tevens dat niet het accent wordt gelegd op de ondraaglijke beperkingen die de toepassing, of de dreigende toepassing, van het gemeenschappelijk Europees recht vormt voor deze gebieden, vooral op het gebied van belastingen en mededinging. In Frankrijk zetten wij regelmatig vraagtekens bij het havengeld, de BTW-tarieven of de verlaagde accijnzen die van toepassing zijn op Corsica en de overzeese Franse departementen, en hierover moet de regering ook regelmatig opnieuw onderhandelen in Brussel.
Tot slot betreur ik het dat het feit dat sommige Europese eilanden worden overstroomd door stromen illegale immigranten in dit verslag op een bijna klinische wijze wordt beschouwd als een zuiver lokale aangelegenheid, terwijl het hier gaat om een zeer ernstig probleem. Ik wil beklemtonen dat de opheffing van de binnengrenzen en de bekering van de EU tot de immigratie één van de belangrijkste oorzaken van dit probleem zijn.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ik heb nog twee aanvullende opmerkingen over deze resolutie:
- Ik wil onderstrepen dat wij akkoord gaan met de verklaring dat de eilandstatus niet verward mag worden met de status van een ultraperifere regio en dat wij daarom voor ogen moeten houden dat de ultraperifere regio’s dubbel nadeel ondervinden. Dat is in de eerste plaats te wijten aan het feit dat deze gebieden ver van het Europese vasteland verwijderd zijn en in de tweede plaats aan de structurele problemen waarmee zij geconfronteerd worden ten gevolge van hun eilandstatus en andere natuurlijke en geografische beperkingen;
- Ik wil benadrukken dat wij onmogelijk akkoord kunnen gaan met de punten van de resolutie waarin het huidige immigratiebeleid wordt onderschreven, met name die welke betrekking hebben op de immigratie uit Noord-Afrika en de oprichting van ‘snelle grensinterventieteams’ en een ‘Europese kustwacht’ in het kader van het Europees agentschap voor de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex), ‘zodat de onmiddellijke druk van dit probleem kan worden verlicht’. Wij zijn van oordeel dat dit beleid als repressief van de hand moet worden gewezen aangezien het immigranten die op zoek zijn naar betere levensomstandigheden voor zichzelf en hun familie – zoals jaarlijks ook duizenden Portugezen emigreren – als misdadigers behandelt. Een dergelijk beleid gaat de problemen uit de weg en speelt niet in op de onderliggende oorzaken van immigratie die al geruime tijd bekend zijn, met name dankzij de inspanningen van de Verenigde Naties.
Daarom hebben wij besloten ons van stemming te onthouden.
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd. Met de uitbreiding van de Unie spelen de eilanden een steeds grotere rol op de belangrijkste communautaire beleidsterreinen. Ik ben blij dat dit onderwerp op de agenda blijft staan, daar het nog steeds een uitdaging vormt voor de EU. In dit verslag worden de voornaamste problemen van eilanden aangewezen, zoals hogere prijzen, lagere lonen en moeilijke toegang tot de eenheidsmarkt.
Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. – (EN) Hoewel ik de oproepen om meer rekening te houden met de toestand van eilanden in het kader van de regionale ontwikkeling steun, kon ik toch niet anders dan tegen dit verslag van de heer Musotto stemmen, omdat daarin gepleit wordt voor een “Fort Europa”-benadering.
De economische en sociale ontwikkeling van de eilanden is van groot belang en noopt tot speciale maatregelen zoals de flexibiliteit waarom in het verslag wordt verzocht als het gaat om mededingingsregels. De eilanden voor de kust van Ierland hebben een belangrijke rol gespeeld in het behoud van de Ierse cultuur en economie, en blijven dat ook doen. Sinn Féin zal alle maatregelen steunen die helpen dergelijke eilanden te steunen.
Sebastiano (Nello) Musumeci (UEN), schriftelijk. – (IT) Bijna alle eilanden van de Europese Unie, of het nu ultraperifere eilanden zijn of niet, hebben te maken met dezelfde moeilijkheden, zoals het gebrek aan infrastructuur, hoge prijzen wegens extra vervoerskosten, hogere energieprijzen, emigratie en immigratie.
Ook daarom heb ik de Europese Commissie regelmatig gevraagd om een standpunt over enkele essentiële vraagstukken met betrekking tot de ontwikkeling van de eilanden en van met name mijn regio, Sicilië.
Ten eerste is het voor mij essentieel dat aan alle eilanden belastingcompensatie wordt toegekend, zoals ook voor andere regio’s van de Europese Unie is gedaan. Op die manier kan meer kapitaal worden aangetrokken en ontwikkeling en werkgelegenheid worden gegenereerd.
Wat de investeringsprikkels betreft heb ik de Commissie gevraagd om rekening te houden met het feit dat een beleid voor het aantrekken van buitenlandse investeringen en in het bijzondere investeringen van buiten de EU tegen nulbelasting noodzakelijk is.
Wat tot slot het gebrek aan infrastructuur betreft, dat een van de grootste hinderpalen is voor de sociale en economische groei van de eilanden, ben ik het roerend eens met de uitnodiging aan het adres van de Commissie om haar beleid inzake niet-toekenning van staatssteun aan infrastructuurprojecten ter verbetering van de vervoersverbindingen te herzien. In die context herhaal ik nogmaals dat het noodzakelijk is een brug over het Nauw van Messina te bouwen.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De eilandregio’s ondervinden ernstige problemen ten gevolge van de natuurlijke en economische beperkingen waarmee zij geconfronteerd worden. Hogere vervoer- en energiekosten, gebrek aan natuurlijke rijkdommen, ontvolking, schaarse infrastructuur en illegale immigratie zijn elementen die specifieke communautaire maatregelen vereisen om de karakteristieke problemen van deze regio’s op doeltreffende wijze te verhelpen.
De structuurfondsen zijn dan ook het voornaamste instrument voor de tenuitvoerlegging van communautaire acties op dit gebied. Zij kunnen uitdrukking geven aan de politieke wil van de Unie om haar eilanden niet in de steek te laten.
Daarom is het belangrijk dat wij een duidelijk inzicht hebben in hun kenmerken en behoeften. De Commissie moet waarborgen dat steeds rekening wordt gehouden met de specifieke problemen waarmee de Europese eilanden kampen. In overeenstemming hiermee moet zij garanties bieden voor een doelmatige grenscontrole teneinde de illegale immigratie waarvan de eilandregio’s het slachtoffer zijn aan banden te leggen. Zij moet tevens een geïntegreerd ontwikkelingsbeleid vaststellen om de duurzaamheid van economische eilandactiviteiten zoals het toerisme te waarborgen.
Ten slotte is dit integrale maatregelenpakket ook van fundamenteel belang om eindelijk gelijke voorwaarden voor toegang tot de interne markt te scheppen, zodat de bestaande verschillen tussen de betrokken regio’s en het vasteland worden weggewerkt. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben er zeer tevreden mee dat de Europese Unie stappen in de goede richting zet door de functie van lokale overheden in onze samenwerking met andere landen te versterken, in het bijzonder met derde landen. Dit betekent decentralisatie van samenwerking en van hulp.
Lokale overheden spelen een aanzienlijke rol in de plaatselijke en regionale ontwikkeling, omdat ze het beste op de hoogte zijn van de plaatselijke behoeften, ter plaatse gevestigd zijn en gewoonlijk democratisch worden gekozen. Ze zijn belangrijke actoren in de strijd tegen armoede en ongelijkheid. Ze zijn sterk betrokken bij onderwijs, gezondheidszorg, milieu en ondernemerschap. Meestal beschikken ze echter niet over voldoende financiële middelen om hun doelen te realiseren, wat in het bijzonder geldt voor arme regio’s met een hoge werkloosheid.
Deze overheden krijgen niet voldoende financiële steun van de lidstaten. Lokale overheden moeten in staat worden gesteld om zelfstandig te kunnen handelen binnen het kader van ons ontwikkelingsbeleid en dit verdient daarom onze volledige instemming, zowel nu als in de toekomst. Dit wordt bevestigd door de ervaring die al is opgedaan met lokale overheden in de lidstaten, waaronder in mijn land, Polen.
David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik het als cruciaal beschouw voor het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen dat steun aan gemeenschappen wordt verleend door de structuren die het dichtst bij hen staan. Ik ben vooral blij dat het verslag concrete suggesties bevat voor stappen die de Commissie kan ondernemen, met name door de dialoog met lokale overheden over ontwikkelingshulp op te voeren, de decentralisatie van de hulpverlening te verbeteren en een gestructureerde dialoog tussen lokale overheden in ontwikkelingslanden en de EU aan te moedigen.
De Voorzitter. – Hiermee zijn de stemverklaringen beëindigd.