De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie over een verbod op van zeehonden afkomstige producten in de Europese Unie.
Stavros Dimas, lid van de Commissie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden van het Europees Parlement, hartelijk dank dat u mij de gelegenheid biedt om het standpunt van de Commissie ten aanzien van het verbod op van zeehonden afkomstige producten in de Europese Unie uiteen te zetten en iets te zeggen over de reeds getroffen of geplande maatregelen.
De zeehondenjacht is al vele jaren onderwerp van strijd en hevige discussies. Ik ben het er roerend mee eens dat er zich tal van vragen stellen bij de jacht op zeehonden, ongeacht waar die plaatsvindt. Het is echter bemoedigend dat, naar het schijnt, de meeste zeehondenpopulaties zijn gestabiliseerd en niet met uitsterving worden bedreigd in hun natuurlijk milieu. Deze mening is gebaseerd op de beschikbare wetenschappelijke gegevens over de ontwikkeling van de zadelrob- en klapmutspopulaties. Er zijn geen wetenschappelijke bewijzen dat de jacht belangrijke negatieve gevolgen heeft voor de overleving van deze wilde diersoorten.
De zeehondenpopulatie in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan is sinds het begin van de jaren zeventig aanzienlijk gegroeid, namelijk van nauwelijks 2 miljoen tot ongeveer 5,8 miljoen zadelrobben, de soort waarop gedurende het jaarlijkse jachtseizoen het meest gejaagd wordt. Met andere woorden, de genoemde zeehondenpopulaties worden momenteel niet bedreigd en bijgevolg vallen ze niet onder het CITES-Verdrag inzake de internationale handel in bedreigde wilde dier- en plantensoorten. Om deze zeehondsoorten in het CITES-Verdrag op te nemen is het noodzakelijk dat zij door de internationale handel worden bedreigd met uitsterving in hun natuurlijk milieu.
Dat mag ons natuurlijk niet beletten om ons te buigen over dit serieuze vraagstuk in verband met de zeehondenjacht in vele landen, waaronder zich ook enkele lidstaten van de Europese Unie bevinden. Daarbij moeten wij nagaan of de in- en uitvoer en de handel in producten van de zeehondenjacht verboden moeten worden indien deze jacht niet geschiedt overeenkomstig de door ons vastgestelde normen voor dierenwelzijn. Daarom ben ik het er mee eens dat wij, ofschoon er nog geen wetgevingsmaatregelen zijn getroffen op het niveau van de Europese Unie, de zorgen die het Europees Parlement tot uiting brengt over dierenwelzijn en met name over de zeehondenjacht, gedetailleerd moeten onderzoeken. Daarbij moeten wij kunnen beschikken over de noodzakelijke inlichtingen en gegevens, en daarom hebben wij gevraagd om een onafhankelijke studie. Aan de hand van de resultaten van die studie, die met name zal worden verricht door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, zullen wij dan besluiten of wij de Raad en het Parlement een voorstel moeten doen voor maatregelen. Overeenkomstig de beginselen van goed bestuur en goede wetgeving en de duidelijke regels voor de werking van de Commissie moeten wij stevige wetenschappelijke gegevens hebben en moet er een impactstudie zijn verricht voordat wij maatregelen kunnen overwegen.
Ik heb bovendien mijn diensten instructie gegeven te onderzoeken of het mogelijk is een delegatie van de Commissie te sturen ter inspectie en observatie van de zeehondenjacht gedurende het jachtseizoen 2007. De geachte afgevaardigden van het Europees Parlement kunnen misschien overwegen of zij aan die delegatie willen deelnemen.
Een volledige en objectieve beoordeling van alle aspecten van dit vraagstuk zal ons in staat stellen de juiste beslissingen te nemen.
John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, onze commissaris is een redelijk en humaan persoon. Hij verzoekt om tijd voor onderzoek. Die tijd gunnen wij hem, maar dan moet hij wel in ruil daarvoor nu al een moratorium instellen op alle invoer van dergelijke producten voor zolang dat onderzoek loopt.
Volgens hem is de zeehondenjacht in Canada duurzaam. Dat kan wel zijn, maar in 2006 zijn er 330 000 zadelrobben gedood, waarvan 95 procent jonger was dan drie maanden. Een groot aantal daarvan werd levend gevild, omdat 79 procent van de zeehondenjagers onvoldoende controleert of het jong nog bij bewustzijn is.
De jacht is wreed en een beschaafd land onwaardig. En in een land als Namibië is ze in elk geval niet duurzaam. Dat land heeft de op een na grootste zeehondenjacht ter wereld en de quota worden ieder jaar hoger. In 2007 was het quotum 91 000 en de combinatie van een ruim quotum en natuurlijke sterfte van zeehonden kan betekenen dat dit jaar de voltallige populatie van zeehondenjongen wordt uitgeroeid.
Zeehonden worden niet gedood om op te eten en evenmin om de visstanden te beschermen. Ze worden gedood voor de mode, en de markt voor die mode is Europa. Europa is de belangrijkste afzetmarkt voor geïmporteerd zeehondenbont uit Canada. België heeft het al helemaal in de ban gedaan; Italië en Luxemburg hebben het tijdelijk verboden; het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben opgeroepen tot een verbod in de hele EU; het Europees Parlement heeft in zijn schriftelijke verklaring opgeroepen tot een permanent verbod en die verklaring is door de meerderheid van de afgevaardigden ondertekend. Ik zeg het u dus met klem, commissaris: laat dat onderzoek er komen, maar laat er ook nu een moratorium komen.
Paulo Casaca, namens de PSE-Fractie. – (PT) Ik ga akkoord met hetgeen de heer Bowis hier zojuist heeft gezegd.
Eerlijk gezegd begrijp ik niet waarom het verbod niet onmiddellijk van kracht wordt. De Commissie kan later nog altijd de studies laten uitvoeren die zij wenselijk acht. Over deze kwestie bestaat immers al een hoop informatie. Bovendien hebben andere landen zoals de Verenigde Staten en Mexico reeds het voorbeeld gegeven. In de Verenigde Staten is het gebruik van zeehonden al sinds meer dan drie decennia verboden. Ik begrijp dan ook niet waarom de Commissie van oordeel is dat zij over onvoldoende gegevens beschikt om onmiddellijk tot actie te kunnen overgaan.
Zoals onze collega terecht heeft verklaard, is dit niet uitsluitend een kwestie van duurzaamheid. Wij hebben hier in wezen te maken met een ethisch probleem. De vraag is of het zin heeft om zomaar zeehonden af te slachten om aan bepaalde modegrillen tegemoet te komen. De dieren worden op barbaarse wijze omgebracht, zoals hier vorig jaar is gebleken uit de getuigenissen van een delegatie van de Intergroep voor het welzijn en het behoud van dieren waarvan ook de afgevaardigde Carl Schlyter deel uitmaakt en zoals wij ook via andere kanalen hebben kunnen vaststellen.
Als de Commissie wil zien wat er ter plekke gebeurt, is het wellicht interessant om te weten dat er volgende week een missie van dit Parlement afreist naar Canada. Wij zullen plaatsen bezoeken waar op zeehonden wordt gejaagd. Wij nodigen de Commissie uit om ons te vergezellen. Zij kan zonder problemen aan de missie deelnemen. Op die manier kunnen eventuele twijfels met betrekking tot dit probleem onmiddellijk worden weggenomen.
Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, soms vraag ik me af hoe het kan dat mensen iets dat flagrant duidelijk is, toch niet zien, en daarbij denk ik aan de volharding waarmee de Canadese regering blijft toestaan dat er ieder jaar weer een bloederige slachtpartij wordt aangericht onder honderdduizenden weerloze zeehondenbaby's.
Op andere momenten vraag ik me af hoe het kan dat mensen ongevoelig blijven ten overstaan van buitensporige wreedheid, en daarbij denk ik aan de duizenden modefanaten die zich blauw betalen om zeehondenbont te dragen, dat in veel gevallen afkomstig is van dieren die nog bij bewustzijn waren toen ze gevild werden.
Wat ik me echter nooit afvraag is hoe het kan dat mensen een oorverdovend luide roep niet horen, noch hoe het kan dat mensen iets doodeenvoudigs niet snappen, want, met alle respect, mijnheer de commissaris, ik heb dit maar al te vaak zien gebeuren, als het gaat om de manieren waarop de Commissie soms met het Europees Parlement omgaat, en het onderwerp waar we het hier nu over hebben is daar een goed voorbeeld van.
In september 2006 heeft het Parlement de Commissie op niet mis te verstane wijze opgeroepen tot een verbod op de handel in alle van zeehonden afkomstige producten in de gehele EU. We zijn nu een halfjaar verder en nu komt de Commissie ons hier vertellen dat, hoewel het doden van zeehonden al jarenlang geldt als een van de bekendste voorbeelden van zinloze wreedheid tegen dieren, zij nóg meer tijd nodig heeft om de zaak nader te bestuderen.
Aangezien het Parlement een goede vriend en bondgenoot is van de Commissie en het ruimhartig bereid is om geduld te oefenen, denk ik dat we de Commissie meer tijd moeten gunnen, als zij dat wil, maar dan wel, zoals voorgaande sprekers al zeiden, op voorwaarde dat er in de tussentijd onmiddellijk een moratorium in werking treedt op alle zeehondenproducten in de EU, zulks op grond van onze vaste overtuiging over dit onderwerp, de noodzaak om snel op te treden en het feit dat sommige EU-lidstaten al tot een nationaal verbod zijn overgegaan.
Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, vorig jaar ben ik naar Canada gereisd, waar ik namens de Animal Welfair Intergroup de zeehondenjacht bezocht. De zeehondenjagers probeerden met geweld te verhinderen dat ik zag wat er gebeurde. Ze duwden onze auto van de weg, ze gingen op onze helikopters zitten zodat we niet konden vliegen en ze dreigden ons te doden als we ons hotel verlieten om te proberen de zeehondenjacht vast te leggen. Ondanks dit optreden slaagden we erin foto’s te maken, en we zagen hoe ongelooflijk wreed de zeehondenjacht is. Ze wisten dat ze iets te verbergen hadden. De zeehonden worden levend gevild, ze worden neergeknuppeld en achtergelaten, zodat ze stikken in hun eigen bloed, ze worden aangeschoten en verdrinken of ze moeten nog meer lijden, want een tweede schot, dat een genadeschot zou zijn, kost twee dollar omdat de pels daardoor in waarde daalt.
We moeten deze jacht niet verbieden omwille van het behoud van de soort, maar om ethische redenen. Ik wil er echter toch even op wijzen dat de populatie is gedaald toen er vorige keer zo’n massale jacht werd gehouden. Nu worden we bovendien geconfronteerd met klimaatveranderingen, en de Groenlandse zeehond heeft een ijslaag nodig om zijn jongen te kunnen zogen. Tegenwoordig aborteren veel zeehonden hun jongen in het water. Als grootste markt van de wereld steunt de EU deze jacht, en het Parlement heeft duidelijk gezegd dat wij dit niet willen op onze markt. Zoals de heer Bowis al zei, hebben veel landen een nationaal verbod afgekondigd. Toen het om honden- en kattenbont ging, zei de Commissie: “De interne markt functioneert hier niet, wij voeren een verbod voor de hele EU in”. Dezelfde logica is hier van toepassing.
Wil de Commissie studies laten uitvoeren? Er zijn vele studies die de in dit Parlement genoemde problemen aantonen, vooral het Bird and Veterinary Report, maar het verrichten van deze studies mag niet leiden tot vertraging van noodzakelijke maatregelen. Als u meer tijd wilt, kunnen we u die geven, maar dan willen we dat er een tijdelijk verbod wordt ingevoerd totdat u klaar bent en u de wettelijke grondslag kunt vinden waarop zo’n verbod gebaseerd moet zijn. Ik dank u voor het feit dat u het dierenbeschermingscomité van de EFSA hebt gekozen om die studie te verrichten. Daardoor is de studie geaccepteerd als onafhankelijk en representatief voor de wil van de betrokken landen.
Ik wil erop wijzen dat de zeehondenjacht in de landen waar die plaatsvindt – dat wil zeggen Canada, Noorwegen, Rusland en Namibië – in geen enkel geval van vitaal belang is voor de economie. Toen de walvisjacht werd afgeschaft en vervangen door walvissafari’s, bleek dat die safari’s meer opleverden, dus we kunnen de zeehondenjagers zelfs helpen aan betere inkomsten als ze kunnen ophouden met deze gruwelijke praktijken.
Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie. – Voorzitter, zeehonden zijn al jarenlang een bedreigde diersoort. Hun aantal is niet alleen gedaald door ziektes of door vervuiling van het zeewater langs dichtbevolkte kusten, maar ook door de toenemende jacht. Een tijdlang leken de zeehonden in sommige kustgebieden volledig uit te sterven. Ook nu er in sommige gebieden enig herstel van de zeehondenstand wordt geconstateerd, blijft de noodzaak van voortgezette bescherming bestaan.
Het tegendeel van bescherming zien we waar de bezitsdrang van mensen de vrije loop krijgt. De huid van zeehonden wordt begeerd om er kleding en speelgoed mee te versieren. Het dood knuppelen en levend villen van jonge zeehonden is het schandelijke middel om in die bezitsdrang te voorzien. Sommige kustbewoners zijn economisch afhankelijk geworden van deze weerzinwekkende activiteit. De mogelijkheid om zeehondenhuiden te exporteren en daarvoor ver van de plaats van de misdaad kopers te vinden, houdt dit systeem in stand. Daarom is het al vele jaren hard nodig ervoor te zorgen dat dit soort producten niet meer te koop is, in het bijzonder in de rijkste delen van de wereld zoals Europa.
Uit het eerste deel van de verklaring van commissaris Dimas blijkt dat hij de verontrusting van het Europees Parlement en van de publieke opinie hierover deelt. De uitkomst daarna is echter teleurstellend. Er is geen enkel bezwaar tegen een impactstudie en het is goed als er meer inspectie ter plaatse in Canada en Namibië komt. Maar dat kan geen rechtvaardiging zijn om verder af te wachten.
Sommige lidstaten van de Europese Unie hebben al maatregelen tegen de import genomen, net als de Verenigde Staten. Waarom moet een deel van de Europese landen hierbij achterblijven? Er is alle reden voor een onmiddellijk moratorium zonder verder af te wachten. Zelfs als we dat morgen invoeren, komt het jaren te laat gezien de ernstige situatie. Dus ik vraag u nadrukkelijk om de studie niet te gebruiken als een rechtvaardiging voor verder uitstel.
Stavros Dimas, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag alle sprekers bedanken voor hun zeer constructieve bijdragen aan het debat van vanmiddag.
Om te beginnen wil ik er graag nogmaals op wijzen dat het voor het behoud van de zeehonden niet noodzakelijk is om actie te ondernemen: in de jaren 1970 hadden we 2 miljoen exemplaren van de meest bejaagde zeehondensoorten, terwijl er nu 5,8 miljoen zijn. We beperken ons tot de tweede kwestie, en die is van groot belang.
Wat het onderzoek aangaat, moet ik allereerst nogmaals benadrukken dat de Commissie zich ten volle bewust is van de brede zorg in de publieke opinie als het gaat om de toepassing van humane dodingsmethoden. De Commissie hecht groot belang aan strenge normen voor dierenwelzijn en zal in het licht daarvan alle beschikbare informatie bestuderen. Er zijn meldingen – hoewel deels tegenstrijdig – dat zeehonden in sommige gebieden op inhumane wijze bejaagd en gedood worden. In de beoordeling die ik aankondigde – en die een van de sprekers noodzakelijk noemde – zullen evenwichtige, objectieve en bruikbare conclusies en aanbevelingen worden gepresenteerd. Op basis van het totaalbeeld dat daaruit naar voren komt zal de Commissie dan enige conclusies kunnen trekken en, indien de situatie daarom vraagt, met mogelijke wetgevingsvoorstellen kunnen komen.
Wat het moratorium aangaat, juridisch gezien heeft de Commissie geen direct toepasbare mogelijkheid voorhanden om een moratorium op de invoer, uitvoer en handel in zeehondproducten op te leggen. Het is in elk geval niet mogelijk om dit te baseren op de beschermingsmaatregelen uit hoofde van het beleid inzake volks- en diergezondheid, waarmee een tijdelijk verbod zou kunnen worden opgelegd als de volks- of diergezondheid in gevaar is. Zo werd het besluit om de invoer van wilde vogels tijdelijk op te schorten genomen om de dier- en volksgezondheid te beschermen tegen het risico van een mondiale uitbraak van vogelgriep.
Ook in het kader van het handelsbeleid is er geen onmiddellijk toepasbare oplossing mogelijk. Iedere maatregel waartoe de Europese Unie zou besluiten, zou noodzakelijk en proportioneel moeten zijn, en zou bovendien bij de Wereldhandelsorganisatie moeten worden gemeld. Het is in dit stadium dan ook niet aan de orde noch haalbaar om een onmiddellijk handelsverbod op te leggen.
De Commissie moet eerst een objectieve beoordeling van alle beschikbare informatie uitvoeren. Op basis van de uitkomst van deze beoordeling zou de Commissie goed onderbouwde conclusies moeten kunnen trekken en met mogelijke wetgevingsvoorstellen moeten kunnen komen, zo de situatie hierom vraagt.
Iemand verwees naar de Verenigde Staten. De Amerikaanse Marine Mammal Protection Act werd van kracht in 1972, voordat in 1975 de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde soorten van kracht werd. Bovendien hebben de lidstaten de mogelijkheid om maatregelen op te leggen overeenkomstig de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. De Gemeenschap ontbeert echter een dergelijke rechtsgrond.
Ik zou u allen willen verzoeken de regering van uw eigen land aan te sporen om een nationaal verbod op te leggen; de regeringen van de lidstaten hebben daartoe wel de wettelijke mogelijkheden. We hebben een goede rechtsgrondslag nodig voor we verboden kunnen opleggen op EU-niveau en dat is precies wat we proberen te bereiken door een effectbeoordeling uit te voeren en informatie te verzamelen. Als u echter in uw eigen land uw zorgen ventileert en uw regering aanspoort om een verbod op te leggen zal dit het gemakkelijker maken voor de Europese Unie om stappen te ondernemen om redenen die verband houden met de interne markt.
Tot slot zou ik nogmaals willen benadrukken dat de Commissie groot belang hecht aan strenge normen voor dierenwelzijn, zowel binnen de Europese Unie als wereldwijd. Aan de hand van een grondige, objectieve beoordeling van de dierenwelzijnsaspecten van de zeehondenjacht zullen we ons een totaalbeeld kunnen vormen en zullen we een stevige basis hebben alvorens conclusies te trekken. Indien wordt vastgesteld dat zeehonden op inhumane wijze worden bejaagd en gedood, zal een verbod op de invoer en uitvoer, evenals op het op de markt brengen van producten die van de zeehondenjacht afkomstig zijn, eveneens worden overwogen.
De Commissie zal zo spoedig mogelijk verslag uitbrengen aan het Europees Parlement. Ik herhaal nog maar eens dat we de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid hebben gevraagd het wetenschappelijke deel van het onderzoek voor haar rekening te nemen, en ik heb de Canadese regering schriftelijk om toestemming gevraagd voor het bijwonen van een jachtpartij, waarbij ook het Europees Parlement is uitgenodigd om met eigen ogen te kunnen zien hoe de jacht georganiseerd wordt. Wat u eerder vertelde over uw ervaringen is hoogst interessant.
De Voorzitter. – Het woord is aan u, mijnheer Beazley. Als ik het goed begrijp hebt u een opmerking van procedurele aard.
Christopher Beazley (PPE-DE). – Mijnheer de Voorzitter, voordat de commissaris het woord voert wil ik vragen of het geoorloofd is om hem een aanvullende vraag te stellen over de timing van zijn verklaring. Het Europees Parlement heeft dit onderwerp al meer dan 25 jaar geleden voor het eerst op de agenda geplaatst. De commissaris zei heel behulpzaam dat hij zo spoedig mogelijk verslag zou uitbrengen, maar zou hij iets specifieker kunnen zijn over hoe lang hij verwacht dat dat zal duren?
Stavros Dimas, lid van de Commissie. (EN) Ik las in uw brief dat u bang bent dat het onderzoek jaren zal duren. Dat is niet zo: het is veeleer een kwestie van maanden.