De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0298/2006) van Jean-Paul Gauzès, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2000/12/EG en 2002/65/EG (COM(2005)0603 – C6-0411/2005 – 2005/0245(COD)).
Charlie McCreevy, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen dank ik de Commissie economische en monetaire zaken, en in het bijzonder de rapporteur, Jean-Paul Gauzès, voor het voortreffelijke werk inzake het verslag over de richtlijn betreffende betalingsdiensten in de interne markt. Ook dank ik u voor uw geduld in verband met het uitstel van deze plenaire stemming. Door de extra tijd was het mogelijk om te achterhalen welke standpunten de drie instellingen delen.
Momenteel gelden er 27 verschillende nationale reglementen voor betalingstransacties. Ondanks de euro zijn de nationale betaalmarkten nog steeds versnipperd en helaas zijn betalingen maar al te vaak traag en duur en wordt de consument slecht bediend. Dit maakt het leven voor onze burgers en bedrijven onnodig ingewikkeld. Het belemmert ze in hun dagelijkse activiteiten en de ontwikkeling van bedrijfsactiviteiten. In sommige gevallen zijn wenselijke betalingsproducten, zoals automatische afschrijvingen, gewoon niet beschikbaar. De richtlijn is bedoeld om op twee belangrijke manieren iets aan deze situatie te doen: enerzijds door grotere rechtszekerheid en consumentenbescherming te bieden en anderzijds door de betaalmarkt meer voor concurrentie open te stellen om een grotere doelmatigheid en vernieuwing te stimuleren.
De richtlijn biedt grotere rechtszekerheid door middel van een reeks geharmoniseerde rechten en plichten voor gebruikers en aanbieders en duidelijke informatievereisten. Beide zijn van essentieel belang voor een geïntegreerde Europese betaalmarkt, waarbij de SEPA, de Single European Payments Area (eengemaakte eurobetalingsruimte), centraal staat. De SEPA is een initiatief van de industrie dat veel steun van de Europese instellingen krijgt. Dankzij de SEPA ontstaat er een geïntegreerde markt waar betalingen in de hele Europese Unie sneller en eenvoudig kunnen worden uitgevoerd. De doelmatigheid van onze betalingssystemen moet worden verbeterd en de kosten die betalingen voor de economie als geheel met zich meebrengen moeten omlaag. Daarom is aanneming van de voorgestelde richtlijn cruciaal voor een succesvolle lancering van de SEPA.
Maar het plaatje is niet compleet zonder de andere doelstelling van de richtlijn, namelijk concurrentie op de betaalmarkten bevorderen door middel van een passend en uitgebalanceerd prudentieel kader voor nieuwkomers op de markt. Nieuwe betalingsinstellingen, zoals geldtransactiekantoren, mobiele telefoonaanbieders en de detailhandel, moeten innovatie stimuleren.
De Raad en de Commissie zijn zich al deze maanden van onderhandelingen terdege bewust geweest van de standpunten die zijn geformuleerd in het verslag dat de Commissie economische en monetaire zaken vorig jaar september heeft aangenomen. In de compromistekst, die nu als amendement 286 ter tafel ligt, wordt derhalve uitgegaan van deze doelstellingen en wordt met name gevraagd om een krachtiger prudentieel kader voor nieuwe betalingsinstellingen. Naast de kwalitatieve prudentiële vereisten die de Commissie al heeft voorgesteld, zullen deze nieuwe instellingen nu gebonden zijn aan een regeling met passende en uitgebalanceerde tarieven – zowel nieuwe als bestaande – en zullen hybride instellingen, zoals de detailhandel en telecombedrijven, ook moeten voldoen aan beschermingsvereisten zoals een bepaling over de beperking van een rechtsgevolg.
Het toepassingsgebied van de richtlijn zal beperkt blijven tot betalingen die in de Europese Unie worden ingeleid en eindigen. Maar we moeten ook denken aan betalingstransacties waarbij niet-EU-lidstaten of niet-EU-valuta betrokken zijn. Consumenten gaan er terecht vanuit dat regelingen ter bescherming tegen diefstal, verlies of verduistering van betalingsinstrumenten altijd gelden, of dit onrechtmatige gebruik zich nu binnen of buiten de Europese Unie afspeelt. De uitvoering, de kwaliteit en de prijs van betalingen naar derde landen moeten ook verbeteren. EU-consumenten boeken aanzienlijke geldbedragen over naar derde landen, vaak om hun familie te onderhouden. Met dergelijke betalingen zijn soms zeer hoge kosten gemoeid. Daarom moet het toepassingsgebied van de richtlijn na drie jaar worden geëvalueerd om te beoordelen of betalingen waarbij slechts een van de betrokken partijen zich in de EU bevindt – betalingen die maar met één been in de EU staan – en betalingen in non-EU-valuta ook in de richtlijn moeten worden opgenomen.
Tot slot: Europese burgers en bedrijven hebben tegenwoordig behoefte aan een communautaire betaalmarkt, waar betalingen net zo snel, doelmatig en eenvoudig kunnen worden gedaan als binnenlandse betalingen. Deze richtlijn biedt de markt de noodzakelijke rechtsgrond voor de SEPA en een nieuw prudentieel kader om nieuwe concurrentie te bevorderen.
Jean-Paul Gauzès (PPE-DE), rapporteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, op 1 december 2005 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt met als doel in de Europese Unie daadwerkelijk één betalingsmarkt te creëren.
Bij mijn benoeming in januari 2006 tot rapporteur van het Parlement was ik van mening dat het opzetten van een dergelijke markt, dankzij de harmonisering van de nationale wetgeving, het mogelijk zou maken bepaalde obstakels weg te nemen en een positief effect zou hebben op de groei, hoewel enkele prognoses van de Commissie optimistisch leken. Daarom was ik het in principe eens met het initiatief van de Europese Commissie.
Dit voorstel voor een richtlijn kwam bovendien op een geschikt moment zodat het initiatief van het bankwezen voor de instelling van één eurobetalingsruimte een succes kon worden. De doelstellingen van de Europese Commissie bestonden uit het versterken van de concurrentie tussen de nationale markten door middel van nieuwe tussenkomende partijen – u hebt daar zojuist op gewezen, commissaris –, het verbeteren van de markttransparantie voor zowel de dienstverleners als de gebruikers, en het verduidelijken van de rechten en verplichtingen van de gebruikers en de dienstverleners.
Om het wetgevingsvoorstel efficiënter te maken en rekening te houden met de technische knelpunten van de industrie heeft de Commissie economische en monetaire zaken uiteindelijk unaniem enkele onderling samenhangende amendementen goedgekeurd. De doelstelling om te zorgen voor een verlaging van de kosten ten gunste van de gebruiker werd daarbij niet uit het oog verloren.
Tijdens de gehele procedure onderhielden de vertegenwoordigers van het Europees Parlement, de opeenvolgende voorzitterschappen en de Europese Commissie informeel contact. Dankzij deze besprekingen kon het Parlement de onderhandelingen in de Raad concreet beïnvloeden. Dit is uniek want het komt zelden voor dat het Parlement een standpunt inneemt voordat de Raad overeenstemming heeft bereikt. Ik ben vooral erg verheugd over de vruchtbare samenwerking met het Duitse voorzitterschap, dat zich grote inspanningen heeft getroost, en met uw Commissie.
Op 27 maart 2007 hebben de ministers van Financiën in de Raad van ministers van Economische en Financiële Zaken (Ecofin) uiteindelijk unaniem voor een algemene benadering met betrekking tot de compromistekst gekozen. Dit compromis lijkt me nu aanvaardbaar. Ik wil het Duitse voorzitterschap bedanken. Dankzij zijn efficiënte manier van werken en de goede samenwerking met het Europees Parlement kunnen we nu binnen afzienbare tijd de vruchten van onze inspanningen plukken.
Op wezenlijke punten is de Raad in de richting van het Parlement opgeschoven. Het gaat hierbij om de volgende zaken: de beperking van het toepassingsgebied tot betalingen in euro of in andere valuta binnen de Europese Unie (na een proefperiode kan hiervoor een regeling worden opgesteld), het alleenrecht voor rechtspersonen om de activiteit van een betalingsinstelling uit te oefenen, de opstelling van strenge voorwaarden voor een vergunning tot het verlenen van betalingsdiensten, de introductie van startkapitaal en lopend kapitaal, de reservering van fondsen voor hybride instellingen, de beperking van de kredietverlening tot twaalf maanden met een verbod op doorlopend krediet en de invoering van de bepaling dat de kredietverlening niet in strijd mag zijn met de nationale en Europese regels, onder meer op het gebied van het consumentenkrediet.
Deze toenadering geldt ook voor een duidelijkere informatievoorziening aan de consument, dankzij het onderscheid dat wordt gemaakt tussen actief verstrekte informatie en informatie die slechts ter beschikking wordt gesteld, voor de mogelijkheid voor micro-ondernemingen om wat betreft de informatievoorziening dezelfde bescherming te genieten als de consument, en ten slotte ook voor een beperkte uitzonderingsmogelijkheid, met een maximale transactie van 3 miljoen euro.
In de tekst wordt een uitvoeringstermijn van D + 1 vastgesteld en worden de verantwoordelijkheden op heldere wijze tussen de verschillende aanbieders van betalingsdiensten verdeeld wanneer er sprake is van een verkeerd verrichte transactie. Morgen zal het Parlement zich over deze compromistekst uitspreken.
Omdat de Raad Ecofin aanzienlijk in de richting van het Parlement is opgeschoven en de verschillende partijen naar een akkoord in eerste lezing streven, heb ik slechts één amendement aan de plenaire vergadering voorgelegd, dat het compromis van de Raad Ecofin omvat. Ik verzoek mijn collega’s dit amendement te steunen.
De Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links heeft een amendement 287 over gegevensbescherming ingediend met als doel artikel 71 te wijzigen. Naar mijn mening moet het Parlement dit amendement niet aanvaarden. Het zou echter wel wenselijk zijn, commissaris – en ik richt mij ook tot de vertegenwoordigers van het voorzitterschap en de Raad – dat er op dit terrein garanties aan het Parlement worden gegeven.
De compromistekst is zeker niet volmaakt en wellicht zullen sommige van mijn collega’s daarop wijzen. De verdienste van deze tekst is echter dat hij al een solide basis legt voor een interne betalingsmarkt. We moeten duidelijk aangeven wat deze vooruitgang betekent, die leidt tot de harmonisering van momenteel strikt nationale betalingssystemen. Het lijkt me goed te benadrukken dat het niet slechts om grensoverschrijdende betalingen gaat die minder dan 5 procent van het totaal uitmaken, maar om alle verrichte betalingen.
Ondanks zijn manifest technische karakter heeft deze tekst een zekere politieke reikwijdte. De verhouding tussen consument en aanbieder van betalingsdiensten wordt erdoor verbeterd en er wordt een bijdrage geleverd aan de strategie van Lissabon. Ik wil echter eveneens onderstrepen dat het Parlement, hoe divers ook, sneller dan de regeringen een oplossing heeft gevonden voor dit specifieke en bijzonder gevoelige onderwerp, dat een potentiële bron van belangenconflicten vormt. Misschien komt dat omdat wij, hier in dit Parlement, meer dan elders …
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS Ondervoorzitter
Mia De Vits (PSE), Rapporteur voor advies Commissie interne markt en consumentenbescherming. – Voorzitter, collega's, ik denk dat wij morgen stemmen over een zeer belangrijk dossier dat zowel voor de mensen, de bedrijven als de banken, zeer belangrijk is. Ik ben blij dat het Europees Parlement op de besluitvorming in belangrijke mate heeft kunnen wegen. Hiervoor dank aan alle collega's, in het bijzonder aan rapporteur Gauzès die met zijn kennis van de sector dit zeer objectief heeft behandeld en ook dank aan alle schaduwrapporteurs.
Als rapporteur voor advies van de Commissie interne markt, vind ik het zeer belangrijk dat we, geconfronteerd met 27 verschillende betaalsystemen en dus ook met 27 verschillende wetgevingen, erin geslaagd zijn om een zeer hoog niveau van consumentenbescherming te realiseren. Zowel inzake de informatieplicht van de banken, de aansprakelijkheid van de banken in geval van foutieve transacties, als in geval van verlies of fraude van de kaart, lijkt de tekst mij meer dan bevredigend.
Het grootste debat ging over de betaalinstellingen en uiteindelijk is ook daar, denk ik, het compromis verdedigbaar, al hadden we het in onze fractie liever nog wat strenger gezien. Het is geen schande om een bank te zijn. Deze richtlijn gaat over betalingen, niet in eerste instantie over kredieten en wil je krediet verlenen, dan moet je aan de voorwaarden en de controle van de banken voldoen.
Toch nog enige bezorgdheid: het SEPA-project mag niet ten koste gaan van de kleine man. Ik stel met genoegen vast, commissaris, dat de Commissie een onderzoek is gestart naar de tarieven van het kaartgebruik. Ik roep de Commissie dan ook op om regulerend op te treden, als we op het terrein zouden vaststellen dat de banken misbruik maken van hun machtspositie. De richtlijn komt op het juiste moment. Het project is een goed project; ik denk dan ook dat het nu tijd is voor een correcte uitvoering ervan.
Rainer Wieland (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de afgelopen tijd hebben we het er vaak over gehad dat we de burgers uit moeten leggen wat de voordelen van Europa zijn. Deze richtlijn kan een lichtend voorbeeld zijn, hoewel tijdens het debat vandaag in de plenaire vergadering weer duidelijk is geworden dat deze richtlijn ook een technische kant heeft, die niet altijd even sexy is. We moeten beslist proberen om ook eens heel helder uit te leggen wat de voordelen hiervan zijn, zodat de burger begrijpt waar het om gaat.
Sinds de invoering van de euro hebben we een Europese, binnenlandse betalingsruimte. Die betalingsruimte was altijd al ook een ruimte voor betalingsdiensten, en op dat gebied zetten we nu een heel belangrijke stap. Jaren geleden hebben we de grensoverschrijdende betalingen voor het grote publiek ingevoerd, en deze richtlijn is de uitwerking daarvan. We moeten dit ook durven te zeggen, en ons niet laten verstrikken in de details.
We mogen ingenomen zijn met het feit dat we rekening hebben kunnen houden met de speciale omstandigheden in de lidstaten, zoals de goedkope en klantvriendelijke methode van de automatische afschrijving. We moeten in de toekomst in de gaten houden – en mevrouw de Vits heeft dat al genoemd – hoe de markt zich ontwikkelt. We moeten er vooral beter op letten in hoeverre er kosten worden verrekend voor het ontvangen van betalingen – niet voor het verrichten ervan. Ik heb namelijk de indruk dat dit in de afgelopen tijd vaak niet bijzonder correct is verlopen.
Nu hebben we het over de SEPA, de Single European Payments Area. We moeten duidelijk maken dat wij als Parlement een actieve rol spelen, en daarom zouden we voor het Europese luchtruim ook de afkorting SEFA, de Single European Flight Area, kunnen gebruiken, in plaats van Open Skies. Ook kunnen we naar aanleiding van het debat over de roamingkosten de afkorting SETA gebruiken, voor de Single European Telecommunications Area. Dat maakt Europa zichtbaar, dan hoeven we niet iedere keer voor ieder project weer een nieuwe constructie te bedenken, die de burger dan niet herkent.
Alexander Radwan, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, geachte collega’s, allereerst zou ik onze collega Jean-Paul Gauzès van harte willen bedanken. Hij heeft samen met andere leden hard gestreden voor dit verslag. We hebben de euro nu al een tijdje, en de Europese Unie, maar vooral het Parlement, strijdt nu voor één Europese betalingsruimte. We waren begonnen met lage tarieven voor grensoverschrijdende betalingen, en de SEPA is nu de volgende stap. Het is zeker niet verkeerd om te wijzen op de bijzondere rol die het Europees Parlement heeft gespeeld.
We zijn er in geslaagd om een uniforme oplossing uit te werken, ondanks de verschillende tradities en structuren van het betalingsstelsel in de lidstaten. Het besluit is in september vorig jaar genomen, maar het Parlement heeft op De Raad druk moeten uitoefenen om in te stemmen met een oplossing.
Helaas zijn een aantal lidstaten nog steeds van mening dat ze aan hun starre systemen moeten vasthouden. Dat is echter geen Europese visie! Europa betekent dat we alles bij elkaar moeten voegen – dat heeft de heer Wieland ook al gezegd. De Europese Unie kan met dergelijke projecten concreet aantonen wat ze voor de burger betekent. Uiteindelijk zijn er compromissen gesloten, zoals over D + 1, over de kredieten, over de aanbieders van betalingsdiensten en over de regels voor de consumentenbescherming. De mondige burger is en blijft de benchmark. Ik beschouw dit als een belangrijke verdere stap, en ik hoop dat de richtlijn correct wordt omgezet. Een aantal vragen zijn echter nog niet beantwoord!
Ik ontvang al vaker vragen over wat er eigenlijk gebeurt met overschrijvingen die verkeerd zijn ingevuld en vervolgens worden uitgevoerd. Ik geef een voorbeeld: iemand heeft 150 euro van Duitsland naar Italië overgemaakt, en vanwege een fout bij het invullen worden er kosten van 113 euro in rekening gesteld. Wanneer de banken zo doorgaan, kunnen ze verwachten dat wij zullen ingrijpen.
Daarom doe ik een beroep op de sector om te zorgen voor zelfregulering, en om sterker uit te gaan van de wensen van de burger. Ik hoop dat dit beroep er niet toe leidt dat de deuren weer dichtgaan. Zo erg was het nou ook weer niet. Ik zou de heer Gauzès en de Commissie nogmaals hartelijk willen bedanken, omdat we er samen in geslaagd zijn om de Raad toch nog op één koers te krijgen.
Gianni Pittella, namens de PSE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ook ik wil een speciaal woord van dank richten tot de heer Gauzès voor zijn uitstekende werk maar ook voor de dialoog, de stijl en het vermogen te overleggen met de fracties en de Commissie en de Raad. Daarnaast wil ik commissaris McCreevy feliciteren.
Het Parlement in zijn geheel heeft een doorslaggevende rol gespeeld bij de richtlijn betreffende de betalingsdiensten en heeft ook deze keer bevestigd op dit moment de instelling met de meeste vitaliteit te zijn. Dankzij het Parlement, door ons toedoen, is er een akkoord bereikt en heeft de Raad het verslag dat de Commissie economische en monetaire aangelegenheden bijna unaniem heeft goedgekeurd, als basis voor zijn werkzaamheden gebruikt. Dankzij onze rol zijn ook de moeilijkste hordes genomen en door ons toedoen – in dit verband wil ik ook wijzen op de bijzondere rol van de socialistische delegatie, die bestond uit de collegae Van den Burg, De Vits, Berès en mijzelf – zijn op positieve wijze een aantal problemen aangepakt, zoals kredietverlening waarvoor nu een terechte koppeling is gemaakt met de richtlijn betreffende het consumptief krediet.
Het akkoord dat de Raad Ecofin in maart heeft bereikt, dankzij de vasthoudendheid van het Duitse voorzitterschap en het eerdere werk van het Finse, is mijns inziens een uitstekend resultaat en ik meen dat wij dit standpunt moeten steunen. Daarom laat ik weten dat de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement voor zal stemmen om verdere vertraging te voorkomen. We kunnen we ons geen verder uitstel veroorloven, want dat zou zowel schadelijk zijn voor de consumenten – zoals Mia De Vits heeft gezegd – als voor de ondernemingen en de banken. Wat betreft de banken is het onderzoek dat de Commissie verricht belangrijk om mogelijke tegenstrijdigheden vast te stellen. Hoewel we natuurlijk streng moeten zijn in ons oordeel, is het desalniettemin juist er ook op te wijzen wanneer de banken zich op een positieve wijze inspannen. Om zich aan te passen aan deze richtlijn verrichten de banken namelijk inspanningen die bijna vergelijkbaar zijn met wat ze hebben gedaan bij de invoering van de euro. Verdere vertraging zou dan ook negatieve gevolgen hebben voor hun belangen en met onze stemming van morgen moeten we dat dan ook ten koste van alles vermijden.
Sharon Bowles, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het antwoord op de vraag of ik blij ben met dit pakket, is: niet echt. Toch steun ik het pakket, omdat ik het verstandig vind dat er een Europees betalingssysteem komt dat tot een betere interne markt leidt. Daarom is deze stap zinvol, al is hij verre van volmaakt.
Ik sta er versteld van hoe moeilijk het is gebleken om ons aan de middeleeuwen te ontworstelen als het gaat om betaaltermijnen, kapitaalregelingen en elektronisch geld. De vraag die me het meest is gesteld over deze richtlijn is: “Worden betalingen er goedkoper door?” en niet: “Worden betalingen er veiliger door?”. Maar het draait in deze richtlijn niet om prijsregulering, dus de enige manier om betalingen goedkoper te maken is door middel van meer concurrentie en transparantie, zodat consumenten weten wat ze krijgen.
We hebben meer transparantie gecreëerd en dat juich ik toe, evenals de andere nuttige beschermingsmaatregelen voor consumenten. Hopelijk leidt het vermogen van de betalingsdienstaanbieders om grensoverschrijdend te opereren tot meer concurrentie, maar ik vrees dat de bestaande kapitaalregelingen en met name de schaalfactoren 0,5 en 0,8 voor respectievelijk geldtransactiekantoren en overmakingen met behulp van een mobiele telefoon zullen leiden tot een herhaling van de fouten die we in de richtlijn inzake e-geld hebben gemaakt.
Een evaluatie van de kapitaalregeling na drie jaar ervaringen en nadat misschien is gebleken tot welke verschillen de flexibiliteit van 20 procent in de tenuitvoerlegging hebben geleid, zou dus interessant kunnen zijn. Het is in ieder geval een veiligheidsvoorziening die maakt dat ik mijn steun kan uitspreken, en dat geldt ook voor de mogelijkheid om het toepassingsgebied na drie jaar te evalueren. Ik vind het zeer teleurstellend dat het huidige toepassingsgebied zich niet uitstrekt tot betalingen die maar met één been in de EU staan.
Tot slot iets over amendement 287. Ik heb mijn fractie weten over te halen om geen vergelijkbaar amendement in te dienen omdat de kwestie gegevensbescherming, naast de technische bijzonderheden, breder is dan deze richtlijn. Dat betekent niet dat we ons niet over de kwestie moeten buigen of, als het daarop aan komt, dat een stem tegen het amendement een stem is tegen het beginsel waar het voor staat, maar ik hoop dat er een andere oplossing kan worden gevonden waarin dit idee is opgenomen zonder dat we de kans verspelen om in eerste lezing tot overeenkomst te komen.
Dariusz Maciej Grabowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik twijfel er niet aan dat de voorgestelde richtlijn noodzakelijk en gerechtvaardigd is. Toch heb ik een aantal bedenkingen bij het document. Met de creatie van betaalinstellingen rijst de vraag of deze instellingen volgens het beginsel van de maximale winst of in het algemeen belang zullen handelen. Deze twee benaderingswijzen zijn immers niet met elkaar te verzoenen. In dat licht vraag ik me af of het systeem tot een reële toename van de concurrentie tussen de instellingen zal leiden en niet binnen afzienbare termijn zal zorgen voor een concentratie van de betalingsmarkt en misschien zelfs voor het ontstaan van een oligopolie. Indien dat het geval is, is het van wezenlijk belang om deze oplossing voor de landen van de eurozone in te voeren. De nieuwe lidstaten krijgen zo de mogelijkheid om na te gaan of het ingevoerde systeem voordelig is of niet. Daarenboven zullen ze kunnen vaststellen welke kosten er aan de invoering van een dergelijk systeem verbonden zijn. Met het oog op de benodigde software en monitoring zou deze kostprijs wel eens relatief hoog kunnen zijn, hoewel dat op dit moment nog moeilijk kan worden ingeschat.
John Whittaker, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil een technische kwestie naar voren brengen. De rapporteur streeft naar een strikte scheiding tussen betalingsdiensten en andere commerciële activiteiten, ongetwijfeld doelend op het bankwezen. Deze scheiding heeft vermoedelijk ten doel om de risico’s tot een minimum te beperken. Maar afgezien van een piepklein aantal contante betalingen, bestaan alle betalingen uit overboekingen tussen bankrekeningen. Banken zijn derhalve de aangewezen instellingen om betalingssystemen te beheren en ik betwijfel of een dergelijke scheiding haalbaar is en zelfs of ze vanuit het oogpunt van doelmatigheid überhaupt wenselijk is. In deze richtlijn worden de nobele doelstellingen versterking van de concurrentie, transparantie, consumentenbescherming, enzovoorts, genoemd. Ik vraag me af of het met deze richtlijn dezelfde kant op gaat als met andere financiële richtlijnen zoals bijvoorbeeld MiFID, de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten. Veel mensen in de City of London realiseren zich nu dat de mogelijke voordelen van MiFID niet opwegen tegen de kosten van de naleving ervan.
Piia-Noora Kauppi (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik graag kwijt dat ik het volkomen oneens ben met wat de heer Whittaker zegt over MiFID en de gevolgen ervan. Ik ben van mening dat MiFID een revolutie teweeg gaat brengen voor de handel op Europese markten en dat de richtlijn Europa veel zal opleveren. Ik denk dat de commissaris het op dit punt met me eens is.
Over het geheel genomen is de richtlijn betreffende betalingsdiensten een positieve stap op weg naar harmonisering van de interne markt. Net als de commissaris, geloof ik dat we met de onderhavige overeenkomst een evenwicht hebben gevonden tussen banken en andere dienstenaanbieders enerzijds en consumenten anderzijds. Dit was een geval waarbij de markt zelf niet met de best mogelijke resultaten over de brug kwam en regulering echt nodig was.
Ik zou graag drie korte inhoudelijke punten naar voren brengen. Ten eerste ben ik het roerend eens met mevrouw Bowles als het gaat om kapitaalregelingen. Ik was voorstander van het oorspronkelijke EU-voorstel over kapitaalvereisten. Ik vrees dat er onvoldoende sprake van een level playing field zal zijn en dat er nieuwe belemmeringen ontstaan die met name voor niet-banken de toegang bemoeilijken. Ik had in dit verband liever een liberalere concurrentieregelgeving gezien.
Mijn tweede punt betreft de verstrekking van kredieten, met name door creditcardmaatschappijen die geen bank zijn. Deze creditcardmaatschappijen ondervinden daar mogelijk nadelen van, maar we kunnen deze zaken over drie jaar in onze evaluatie opnieuw bekijken.
Ten derde, de risicoaansprakelijkheid van betalingsdienstaanbieders. Ik begrijp dat contracten voor betalingsdiensten enige flexibiliteit bieden, bijvoorbeeld ten aanzien van de verantwoordelijkheid van de betaler als de betaling niet op tijd plaatsvindt, zoals in de gevallen waar de heer Radwan naar verwees. Ik denk echter dat de strikte definitie van risicoaansprakelijkheid in de richtlijn te star en inflexibel is en dat die had moeten worden herzien. Maar ook daar kunnen we tijdens de evaluatie natuurlijk opnieuw naar kijken.
Tot slot de eerste-lezingprocedure. Ik denk dat het Parlement, de Commissie en de Raad uitstekend hebben samengewerkt, maar ons werd wel te verstaan gegeven dat het een kwestie was van “graag of niet” en het zou beter zijn geweest als het Parlement vóór de plenaire stemming met uitvoerige amendementen was gekomen. Al met al is een overeenkomst in eerste lezing een goed stap op weg naar de modernisering van onze wetgevingsprocessen, maar het is geen doel op zich. We hebben een goed compromis over deze richtlijn bereikt, maar wanneer dat niet het geval is, moeten we de eerste-lezingprocedure niet toepassen.
Pervenche Berès (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, acht jaar na de overgang op de euro lijkt het mij redelijk dat de Unie één markt voor betalingssystemen tot stand brengt. Net zo redelijk vind ik het dat dit Parlement erop heeft aangedrongen dat wij op het moment dat wij deze interne betalingsmarkt creëren, wetgeving opstellen voor de betalingsinstellingen, die een nieuwe speler op deze markt vormen.
Nu deze nieuwe dimensie van de interne markt vorm gaat krijgen, kijk ik naar alle deelnemers, de banken, distributeurs, overheden en consumenten. Uiteindelijk zullen wij deze wetgeving beter op haar juiste waarde weten te schatten, als straks de betalingsdiensten minder hoge kosten aan de consument berekenen en als door de grotere diversiteit de moderne betalingsmiddelen toegankelijker worden.
Ook hebben wij er mijns inziens goed aan gedaan om te eisen dat de betalingsinstellingen misschien niet langer aan alle normen van Bazel II onderworpen zijn, maar dat ten minste wel de stabiliteit en levensvatbaarheid van deze instellingen, in het belang van de consument, zijn gewaarborgd.
Verder betreur ik dat er enige verwarring is ontstaan over het verschil tussen de begrippen krediet en betaling. Ik hoop dat een akkoord over een richtlijn inzake consumentenkrediet, die de Unie zo nodig heeft, niet in gevaar komt door de overeenstemming over deze tekst.
Tot slot wil ik met nadruk wijzen op de betekenis van amendement 287 en vooral op de brief die de Voorzitter van het Parlement heeft ontvangen van de voorzitter van de werkgroep artikel 29, die belast is met de gegevensbescherming in de Europese Unie. Wij kunnen vandaag onmogelijk over het verslag van onze collega, de heer Gauzès, stemmen zonder dat we garanties van zowel de Commissie als de Raad hebben gekregen. Daarom richt ik mij tot onze beide gesprekspartners van de twee andere instellingen, om te voorkomen dat het op dit punt met de invoering van het SEPA-systeem van kwaad tot erger gaat, zoals we ook met het SWIFT-systeem hebben gezien.
Wij moeten er zeker van kunnen zijn dat wanneer het SEPA-systeem volledig in werking treedt, de gegevens die via SWIFT worden uitgewisseld, beschermd worden. Ook willen wij – en wat dit betreft wacht ik op een verklaring van de beide andere instellingen – dat er onderhandelingen met onze Amerikaanse partners worden gestart om te onderzoeken onder welke omstandigheden er via SWIFT gegevens aan de Amerikaanse overheid worden overgedragen.
Margarita Starkevičiūtė (ALDE). – (LT) Ik wil erop wijzen hoe belangrijk het is dat deze richtlijn van toepassing is op niet alleen de landen van de eurozone, maar ook de landen die nu nog een andere munt gebruiken dan de euro. Dit is belangrijk omdat op die manier ook de financiële markten in die landen gemoderniseerd zullen worden. Ik wil de rapporteur bedanken voor zijn uitstekend werk.
Heel wat problemen in verband met de toepassing van deze richtlijn zijn vandaag al naar voren gebracht. Evenals de rapporteur wil ook ik er op wijzen dat dit document zeer technisch van aard is. Er zijn nog verschillende vraagstukken die moeten worden verduidelijkt. Het allerbelangrijkste daarvan is het toezicht op de toepassing van de betalingsrichtlijn, aangezien men hierbij geconfronteerd is met grote banken en financiële instellingen. Bij wie komt de verantwoordelijkheid te liggen? De richtlijn lijkt dit weliswaar te regelen maar er zijn nog steeds heel wat onzekerheden.
Een ander belangrijk vraagstuk dat aandacht vereist is het toezicht op financiële instellingen die geen banken zijn. Dit toezicht is niet alleen welkom maar zelfs broodnodig. Soms echter weegt differentiatie op tegen toezicht, en in kleine landen kan dat meer kosten dan de transacties zelf.
John Purvis (PPE-DE). – (EN) Dank u, mijnheer de Voorzitter, en mijn complimenten, mijnheer Gauzès. We hebben lang moeten wachten, maar eindelijk zijn we waar we zijn moeten. Mijn complimenten! Het is belangrijk dat de richtlijn betreffende betalingsdiensten de betaalmarkt openstelt voor niet-banken. Door middel van een combinatie van ontheffingen voor kleinere spelers en flexibiliteit voor lidstaten inzake elektronisch geld en andere nieuwe betaalmiddelen, zoals de chipknip, is er, tot op zekere hoogte, in ieder geval iets gedaan aan de belemmeringen voor de markttoegang en voor innovatie.
Ik denk evenwel dat we op enkele onderdelen op het gebied van concurrentie veel meer hadden kunnen bereiken dan we hebben gedaan. Het was niet nodig geweest om voor niet-banken zulke uitgebreide kapitaalvereisten met de Raad overeen te komen. Betalingsdienstaanbieders zoals geldtransactiekantoren, betalers en bedrijven die kaartbetalingsdiensten aanbieden, nemen geen deposito’s in ontvangst en hebben dus niet dezelfde financiële basis nodig als commerciële banken die deposito’s in ontvangst nemen. Het wekt het vermoeden dat hier eerder wordt geprobeerd om traditionele banken tegen nieuwe concurrenten te beschermen dan om consumenten te beschermen.
Ten tweede is in deze tijd van snelle communicatie één dag al meer dan nodig is om geld van de ene kant van de wereld naar de andere te versturen, laat staan van Straatsburg naar Freiburg. En waarom durven de banken niet transparant te zijn over de kosten van hun diensten en verdienen ze de kosten liever ongemerkt terug door middel van onverdedigbaar lange overboekingstijden? In de geest van Lissabon zouden wij de wereld toch zeker het goede voorbeeld moeten geven door de moderne technologie toe te passen op geldovermakingen. Geldovermakingen moeten snel plaatsvinden, zonder enige vertraging, en de dienstaanbieder moet zijn kosten in verband met de verleende dienst openbaar maken.
Deze richtlijn, zoals die uiteindelijk met veel omwegen is overeengekomen, is dus een stap in de richting van een modern, doelmatig en redelijk geprijsd betalingssysteem voor alle Europeanen, zowel particulieren als KMO’s. Maar hier moeten we het niet bij laten. Hopelijk zullen er nog meer stappen worden genomen, commissaris.
Ieke van den Burg (PSE). – Voorzitter, ik zou eerst willen aansluiten bij wat mevrouw Kauppi op het eind zei over de eerste-lezingprocedure. Ik denk dat we daar inderdaad goed mee om moeten gaan in dit Parlement. Het is prima dat dat nu gelukt is. Ik wil ook zeggen dat de rapporteur en de schaduwrapporteurs op een heel goede manier de rest van de economische commissie hebben geïnformeerd en dat op een heel transparante manier hebben gedaan wat soms niet het geval is in eerste- lezingprocedures, maar het is goed dat we nu snelheid hebben en met dit dossier verder kunnen.
Twee opmerkingen over de inhoud. Allereerst sluit ik mij deels aan bij wat mijnheer Purvis heeft gezegd over de concurrentie op de betalingsmarkt. In Nederland hebben wij niet zo veel moeite met die waiver die nu aangegeven is, omdat we ook hopen dat er zich nieuwe diensten ontwikkelen en zich ook nieuwe dienstverleners op de markt begeven, met name als je kijkt naar bijvoorbeeld migranten die hun geld naar hun thuislanden willen sturen. Dat is typisch een dienst waar zich nieuwe dienstverleners ontwikkelen en een dienst die ik graag in het witte circuit zie, en niet in de illegaliteit ondergronds. Ik denk dat we dat soort ontwikkelingen en dat soort mogelijkheden, juist waar het om kleinere bedragen en om heel simpele diensten gaat, een kans moeten geven, want waarom zouden die mensen van dure bankdiensten gebruik moeten maken.
Laatste opmerking – en dat is ook al door verschillende sprekers aan de orde gesteld -: Laten we – en dat is ook een signaal naar de Commissie en DG mededinging – heel goed in de gaten houden dat er niet weer nieuwe monopolies, oligopolies of kartels ontstaan die zich op deze markt manifesteren, zodat het uiteindelijk toch niet leidt tot goedkopere en betere dienstverlening voor de cliënten.
Zsolt László Becsey (PPE-DE). – (HU) Ik wil de rapporteur gelukwensen en hoop dat wij een mijlpaal hebben bereikt. Hoewel wij voor de diensten in de interne markt slechts gedeeltelijke resultaten hebben kunnen bereiken, hoop ik toch dat wij in staat zullen zijn een echte doorbraak te bewerkstellingen op het gebied van de betalingsdiensten.
Ik kom zelf uit een land dat nog steeds als een nieuwe lidstaat wordt beschouwd. Ik heb er het volste vertrouwen in dat wij in staat zullen zijn voordeel te trekken uit de openstelling van de interne markt, hoewel die ook talloze nadelen met zich meebrengt. Daarom was ik vorig jaar ook zo teleurgesteld, toen wij de kans hadden om blijk te geven van moed door die diensten open te stellen. Dat zou een relatief voordeel zijn geweest voor de nieuwe lidstaten en de concurrentie op de interne markt hebben versterkt. Nu zijn we weer terug bij af, en het is weer eens zo dat we hopen dat we niet alleen wetgeving zullen kunnen vaststellen voor de vraagstukken die verband houden met een tot nu toe niet via een complexe wetgeving geregelde dienst, maar dat we er ook in zullen slagen de entree van nieuwe marktdeelnemers mogelijk te maken en aldus de prijzen van betalingsdiensten van hoge kwaliteit aanzienlijk omlaag te halen.
Echt gegarandeerde vrijheid van vestiging en dienstverrichting is van uitermate groot belang. Het oorspronkelijke voorstel van de Commissie was moedig in dat opzicht, aangezien het daarmee mogelijk zou zijn geweest om zonder speciale kapitaalvereisten nieuwe diensten te introduceren, en aldus het door banken op dit gebied bereikte monopolie te doorbreken. De evaluatie van mevrouw Neelie Kroes heeft hier ook overtuigend bewijs voor opgeleverd. Tot mijn spijt stel ik dan ook vast dat er nu, in vergelijking met het oorspronkelijk voorstel, striktere kapitaalvereisten naar voren komen, maar ik hoop dat dit de entree van nieuwe deelnemers op de markt niet onmogelijk zal maken.
Een andere belangrijke overweging is dat overgemaakt geld de begunstigde zo snel mogelijk moet bereiken; hij of zij moet dat geld zo snel mogelijk kunnen gebruiken. Het huidig compromis zou wat dat betreft een stap voorwaarts kunnen zijn, aangezien de ruime tijdspanne waarbinnen de bank ons geld kosteloos kan gebruiken wordt verminderd.
Ik ben eveneens blij met de speciale aandacht die in het compromis wordt besteed aan microbedrijven als individuele gebruikers. Ik zal voor het onder gesloten en elitistische omstandigheden tot stand gekomen akkoord stemmen. Het allerbelangrijkste punt komt echter drie jaar na de omzetting in de nationale wetgeving, want dan zal er een evaluatie plaatsvinden, want alleen de praktijk kan uitwijzen of het compromis deugt of niet. Als de drie bovengenoemde, en voor mij belangrijke veranderingen worden doorgevoerd en goedkopere betalingsdiensten beschikbaar worden voor de kwetsbare Midden-Europese gebruikers en kleine bedrijven, zullen wij iets goeds hebben gedaan. Anders zullen er geen nieuwe marktdeelnemers komen, en dan zullen wij wijzigingen moeten doorvoeren waarvoor veel moed nodig zal zijn. Laten wij hopen dat wij die moed dan ook kunnen opbrengen.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE). – Doresc să-l felicit pe domnul Gauzès pentru raport. Directiva privind serviciile financiare în cadrul pieţei comune completează iniţiativa sectorului bancar privind înfiinţarea zonei unice pentru plăţi în euro prin armonizarea legislaţiei din statele membre. Deşi în Uniunea Europeană 96% din plăţi au un caracter naţional şi doar 4% din plăţi se realizează între furnizorii de servicii financiare din state membre diferite, directiva propusă va încuraja competiţia, va reduce costurile, va asigura o mai mare transparenţă privind condiţiile si tarifele aplicabile precum şi o mai bună protecţie a utilizatorilor şi furnizorilor prin definirea drepturilor şi obligaţiilor acestora. Sistemele electronice de plăţi asigură un timp de procesare redus şi facilitează tranzacţiile între furnizorii de servicii financiare din state membre diferite, dar implementarea acestora necesită investiţii importante. Mobilitatea cetăţenilor necesită mijloace electronice de plată. În ultimii ani s-au dezvoltat sisteme electronice de plată şi, în acest context, securitatea plăţilor electronice este crucială pentru încrederea utilizatorilor acestor servicii. Consider că, pentru protecţia consumatorilor şi încrederea acestora în serviciile financiare, este important ca pentru instituţiile plătitoare să existe condiţii de autorizare şi funcţionare foarte clar definite. Felicit încă o dată raportorul.
Karsten Friedrich Hoppenstedt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is gelukt om het in eerste lezing eens te worden over deze belangrijke stap op weg naar één Europese betalingsruimte. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat deze maatregelen op tijd, begin 2008, kunnen worden toegepast. Daarvoor zou ik natuurlijk de rapporteur, Jean-Paul Gauzès, willen bedanken, maar ook het Duitse voorzitterschap van de Raad, en natuurlijk de Commissie. De Europese kredietinstellingen hebben gewacht op dit startschot, op dit belangrijke politieke signaal. We mogen deze sector heus wel eens bedanken voor hun constructieve en zeer productieve medewerking.
Deze regeling is voor de consument een stap op weg naar een werkelijk eengemaakte interne markt voor financiële diensten. De vorige sprekers hebben al duidelijk gemaakt hoe belangrijk dat is.
We hebben alle reden tot juichen, maar we mogen niet vergeten dat een compromis altijd betekent dat we hebben moeten afwijken van de optimale oplossing. Ik noem met name het feit dat de kredietinstellingen aanzienlijke kosten zullen moeten dragen, bijvoorbeeld omdat ze maar één werkdag de tijd krijgen voor de uitvoering van een betaling, maar ook omdat ze andere structurele maatregelen moeten nemen. Er wordt gezegd dat er al ongeveer 23 miljard euro is uitgegeven om de structuren aan te passen aan de SEPA. Een uitvoeringstermijn van twee betalingsdienstwerkdagen zonder uitzonderingen zou voor de financiële branche in Europa eenvoudiger zijn geweest, transparanter, beter voor een faire concurrentie, en in ieder geval goedkoper. Maar we kunnen ons wel neerleggen bij het besluit dat we morgen zullen nemen.
Het aantal kredietinstellingen die grensoverschrijdend actief zijn groeit, en dat is voor de consument een goede zaak. Met het oog op de consumentenbescherming betreur ik echter wel dat niet voor alle aanbieders dezelfde toezichtregels gelden. Het principe “dezelfde regels voor alle marktdeelnemers” wordt niet altijd toegepast. Voor onze politieke keuzes moeten we altijd uitgaan van de consumenten en van het goed functioneren van de mededinging op de financiële markten. Nationale procedures die goed functioneren en goedkope en populaire nationale financiële producten mogen daarom niet automatisch worden opgeofferd op het altaar van de Europese betalingen. Die betalingen komen naar verhouding trouwens al minder vaak voor.
Corien Wortmann-Kool (PPE-DE). – Voorzitter, met de richtlijn waar wij morgen over gaan stemmen, stemmen wij over een alleszins verdedigbaar compromis, met grote dank aan onze collega Gauzès. Terecht begon commissaris McCreevy de doelen nog eens goed uiteen te zetten die we willen bereiken: meer efficiency, meer competitie. In overweging 4 staat met zoveel woorden dat het een flinke stap voorwaarts moet zijn, als het gaat om de kosten en de efficiency voor de consument en het midden- en kleinbedrijf. Maar wat zien we in de praktijk? In Nederland en in andere landen geven banken nu al signalen af dat het door Europese regels duurder wordt voor de consument en KMO’s, dat de kosten voor kaartbetalingen omhoog zullen gaan. We zien dat ook al in een aantal landen. Commissaris McCreevy, het project is niet klaar, maar het project is net begonnen. Hoe blijft u betrokken? Hoe gaat u ervoor zorgen dat die doelen ook echt bereikt worden en de consument er ook echt beter van wordt? Wat gaat u samen met collega Kroes de komende jaren ondernemen om dat echt voor elkaar te krijgen?
Charlie McCreevy, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb aandachtig geluisterd naar de discussie over het voorstel voor een richtlijn betreffende betalingsdiensten in de interne markt en ik dank u allen voor uw commentaar.
We kunnen geen interne markt voor betalingen tot stand brengen zonder de lappendeken van 27 verschillende nationale regelingen te vervangen door een geharmoniseerd rechtskader op EU-niveau. Tegelijkertijd is er meer concurrentie en innovatie nodig op de betaalmarkten. Dat levert aanzienlijke voordelen op voor onze burgers, onze bedrijven, onze openbare besturen en onze economie als geheel. Betalingen zijn eenvoudigweg het levensbloed van onze economie en zonder een doelmatig betalingssysteem is er geen doelmatige interne markt mogelijk.
De volgende afgevaardigden hebben de kwestie betreffende gegevensbescherming naar voren gebracht: de heer Gauzès, mevrouw Bowles en de heer Berès. Ik wil graag twee dingen zeggen over deze kwestie. Ten eerste heeft de Commissie al gereageerd op de resolutie van het Parlement van 14 februari 2007 betreffende de kwestie SWIFT. Op grond van artikel 19 van de voorgestelde richtlijn is gegevensuitwisseling toegestaan tussen de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van persoonsgegevens en de autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de betalingsinstellingen. Dit komt overeen met de conclusies van het standpunt van de werkgroep inzake artikel 29 van 22 november 2006 over de verwerking van gegevens door SWIFT.
Ten tweede zou de beperking van de verwerking van gegevens tot EU-lidstaten, zoals voorgesteld in amendement 287, in tegenspraak zijn met de richtlijn inzake gegevensbescherming. Die richtlijn kent een specifieke regeling voor het toestaan van de uitvoer van gegevens naar derde landen als die landen de nodige garanties bieden. Deze regeling is bedoeld om te garanderen dat Europese normen inzake gegevensbescherming niet worden ondermijnd door de uitvoer van gegevens naar landen met minder strenge normen.
De kwestie SWIFT heeft aangetoond dat we waakzaam moeten blijven als het gaat om de bescherming van persoonsgegevens. Het is belangrijk om terrorisme en de financiering ervan te bestrijden, maar dat geldt ook voor de bescherming van de privacy, wat een grondbeginsel is voor alle EU-lidstaten. De Commissie zal alle middelen die haar ter beschikking staan, benutten om ervoor te zorgen dat alle lidstaten de bescherming van gegevens respecteren, waaronder de uitvoer van gegevens naar derde landen. Ik zal de punten die hier naar voren zijn gebracht, onder de aandacht brengen van mijn collega, commissaris Frattini, die rechtstreeks verantwoordelijk is op dit terrein.
Het Parlement heeft morgen de gelegenheid om zijn steun te geven aan het voorstel dat een weergave is van de standpunten die al in het verslag van de ten principale bevoegde commissie naar voren zijn gebracht, en dat een rechtsgrond biedt voor een doelmatige en moderne betaalmarkt. De Commissie staat volledig achter een reeks compromisamendementen die daarop gericht zijn. Ik wil nogmaals de rapporteur, de heer Gauzès, bedanken, evenals het Parlement voor uw geduld in verband met het uitstel van de stemming. In navolging van de heer Gauzès wil ik benadrukken dat uw stem een historische kans biedt voor de Europese betaalmarkt.
Pervenche Berès (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de Raad is hier vertegenwoordigd en er zijn rechtstreeks heel duidelijke vragen aan hem gesteld. Wat we vooral willen weten, is of de Raad de zorgen van het Europees Parlement op het vlak van gegevensbescherming deelt. Ik zou dan ook graag zien dat de Raad de gelegenheid krijgt zich hierover uit te spreken.
De Voorzitter. Aangezien de Raad niet het woord over dit onderwerp wil voeren, is het debat gesloten.