Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0245(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0298/2006

Debatten :

PV 23/04/2007 - 16
CRE 23/04/2007 - 16

Stemmingen :

PV 24/04/2007 - 7.26
CRE 24/04/2007 - 7.26
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0128

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 24 april 2007 - Straatsburg Uitgave PB

8. Stemverklaringen
PV
  

- Verslag-Cavada (A6-0136/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Hoewel ik begrijp dat Europol de nodige maatregelen dient te nemen voor interne aanpassingen, zoals op het vlak van salarissen en vergoedingen, heeft het Europees Parlement sinds 1998 consequent bij elke raadpleging over initiatieven aangaande detailkwesties in verband met Europol die voorstellen verworpen.

Dergelijke raadplegingen hebben namelijk geen rechtsgrondslag, daar Europol nog steeds een intergouvernementele instelling is waarop geen democratische en rechtelijke controle bestaat.

Het verheugt mij dat er eindelijk een reactie is op de opeenvolgende verzoeken van het Parlement, nu de Commissie afgelopen december een voorstel heeft ingediend dat beoogt Europol een aanvaardbaarder rechtskader te verschaffen. De Commissie wil Europol de status verlenen van een door de communautaire begroting gefinancierd agentschap van de EU, waarvan het personeel onder het ambtenarenstatuut van de Gemeenschappen valt.

Ofschoon het veranderingsproces van Europol nog niet is voltooid, heb ik besloten te stemmen voor dit Fins initiatief inzake de aanpassing van de salarissen en vergoedingen van personeelsleden van Europol. Dat is een blijk van goede wil en volledige steun van mijn kant voor het veranderingsproces, dat hopelijk zo snel mogelijk tot een goed eind wordt gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De Zweedse partij Junilistan vindt een grotere democratische, juridische en begrotingsgerelateerde controle van Europol wenselijk. Aangezien de Europol-overeenkomst een internationale samenwerking betreft, is het echter de taak van de nationale parlementen om deze controle uit te oefenen, en niet de taak van het Europees Parlement. Daarom hebben wij tegen dit verslag gestemd.

 
  
  

- Verslag-Graefe zu Baringdorf (A6-0072/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De Bulgaarse en Roemeense raffinaderijen zijn in aanzienlijke mate afhankelijk van de invoer van rietsuiker uit derde landen.

Om onderbreking van de levering van rietsuiker aan de voltijdraffinaderijen te voorkomen is het noodzakelijk tariefcontingenten te openen voor de invoer van rietsuiker uit derde landen in Bulgarije en Roemenië.

Dat is de achtergrond van het voorstel van de Europese Commissie, dat geen enkel effect sorteert voor de raffinaderijen van andere lidstaten.

Gezien het uitzonderlijk karakter van de maatregel ga ik met het voorstel van de Europese Commissie akkoord. Ik stem derhalve voor het verslag-Graefe zu Baringdorf.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Wij hebben tegen dit verslag gestemd. De Zweedse partij Junilistan is van mening dat een ingrijpende hervorming van de suikermarkt in de EU nodig is om de markt zo snel mogelijk te liberaliseren en suikerproducerende landen buiten de EU de kans te geven om op eerlijke voorwaarden te concurreren.

Het is dan ook absurd om nieuwe lidstaten in een ter dood veroordeeld systeem op te nemen en ze te doen wennen aan de regels van dat systeem. Omdat Roemenië en Bulgarije een goed functionerende suikermarkt hebben, moeten ze die mogen behouden en moeten ze niet in de gemeenschappelijke EU-organisatie van de suikermarkt worden opgenomen. Deze gemeenschappelijke organisatie moet juist worden afgeschaft.

 
  
  

- Verslag-Herczog (A6-0118/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk.(EN) Ik zal dit verslag steunen. Als afgevaardigde van het Europees Parlement in de Adviescommissie racisme en vreemdelingenhaat van de Raad van Ministers was ik een groot voorstander van de oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat. Sinds die oprichting heeft dat Waarnemingscentrum uitstekend werk verricht. Bij de oprichting ervan heb ik mij er echter tegen verzet dat het mandaat buiten de EU voor het gehele territorium van de Raad van Europa zou moeten gelden. Ik was namelijk van mening dat de werkzaamheden van het Waarnemingscentrum hierdoor zouden verwateren en dat er te weinig aandacht zou worden besteed aan het opkomende racisme en antisemitisme en aan de toenemende vreemdelingenhaat in de Unie.

Nu willen wij van het Waarnemingscentrum een Bureau voor de grondrechten maken. Naar mijn idee is dat een soortgelijke fout die de aandacht voor de extreem-rechtse organisaties en partijen in de Unie, met name in een aantal nieuwe lidstaten, alleen maar zal doen verslappen. Sommige mensen die deze verandering gesteund hebben, zijn wellicht op het verkeerde been gezet, maar anderen wisten precies waar ze mee bezig waren!

 
  
  

- Verslag-Herczog (A6-0121/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik stem voor het verslag van mevrouw Edit Herczog over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor 2005.

Mevrouw Herczog heeft heel precies het probleem van het groeiende aantal communautaire agentschappen beschreven, die niet lijken te passen in een algemeen oriëntatiekader en waarvan de taken niet altijd in overeenstemming zijn met de werkelijke behoeften van de Europese Unie en de verwachtingen van haar burgers.

Ik steun het verzoek aan de Commissie om een algemeen oriëntatiekader vast te stellen voor de oprichting van nieuwe communautaire agentschappen, een kosten-batenanalyse op te stellen voordat een nieuw agentschap wordt opgericht, en iedere vijf jaar een studie naar de toegevoegde waarde van ieder bestaand agentschap over te leggen.

Ik ben zeer ingenomen met de beslissing van de raad van bestuur van het Agentschap over het invoeren van interne controlenormen gebaseerd op normen die door de Commissie en overeenkomstig ISO 9000 zijn goedgekeurd.

 
  
  

- Verslag-Gauzès (A6-0298/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In de huidige monopolistische fase van het kapitalisme is de versterking van het financieel karakter van de economie het antwoord om de tegenstrijdigheden van het systeem, dat leeft van financiële speculatie, in de hand te houden. Daardoor ontstaat de noodzaak steeds meer geld te sluizen naar de financiële sector van de economie. Deze richtlijn is een onderdeel van die doelstelling.

Dit voorstel beoogt een interne markt te creëren voor betalingsdiensten en maakt deel uit van het Actieplan financiële diensten, dat tot doel heeft de markten voor financiële diensten in de EU te integreren. Het particulier initiatief drukt weer zijn stempel op de ontwikkelingen en deze keer zijn het de banken. Het doel is altijd hetzelfde: het bevorderen van de opening van de nationale markten voor grensoverschrijdende betalingsdiensten, het afzwakken van de regels voor preventie en het bedrijven toestaan deze diensten buiten de toezichthoudende autoriteiten voor het bankwezen om te verlenen, terwijl tegelijkertijd de concentratie van banken op EU-niveau wordt gestimuleerd.

Landen met geavanceerde systemen voor betalingsdiensten, zoals Multibanco in Portugal, worden in dit verband bijzonder benadeeld, omdat het niet duidelijk is hoe het doorgeven van data aan buitenlandse inlichtingendiensten is geregeld.

Om al die redenen hebben we tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk.(FR) De burgers van de EU hebben belang bij snelle, betaalbare betalingssystemen, en bij de totstandbrenging van een efficiënte en functionele interne markt, als het gaat om de overboekingen die zij verrichten en de betalingen die zij ontvangen.

Wij mogen tevreden zijn over de aanneming van het verslag van de heer Gauzès, omdat hiermee – wat het Europees Parlement betreft – een goed werkstuk wordt afgeleverd dat in het belang van iedereen is, en dat de burgers ervan overtuigt dat Europa hun dagelijks leven gemakkelijker maakt.

Wij hadden dit resultaat echter al veel eerder kunnen behalen. Wij hadden onze werkzaamheden binnen de Economische en Monetaire Commissie namelijk al op 12 september vorig jaar afgerond.

Ondanks de goede wil van het Europees Parlement heeft het zeven maanden geduurd, voordat de Raad zich er uiteindelijk van liet overtuigen dat onze voorstellen ook de beste zijn als het erom gaat de consument te beschermen.

Het was eveneens belangrijk om een eerlijke concurrentie te waarborgen tussen enerzijds de betalingsinstellingen die door deze richtlijn in het leven worden geroepen of worden gelegitimeerd en anderzijds de banken, die op het gebied van kapitaal aan strikte regels zijn gebonden. Het is belangrijk de goede reputatie van de sector van de betalingsdiensten in stand te houden door alle dubieuze betalingsinstellingen te weren.

De door de Raad voorgestelde uitvoeringstermijn voor betalingen is strenger dan de uitvoeringstermijn die wij voorstellen.

(Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik heb dit verslag gesteund omdat de richtlijn dient te waarborgen dat betalingen van de Europese burgers sneller door de banken worden verwerkt, dat hun betaalkaarten op grotere schaal in andere landen worden geaccepteerd en dat hun rechten beter beschermd zijn wanneer zich geschillen voordoen. Naar mijn idee is dit een belangrijke verbetering voor de Europese consument.

 
  
MPphoto
 
 

  Eoin Ryan (UEN), schriftelijk.(EN) Betalingen zijn de financiële kurk waarop de reële economie kan drijven. Op dit moment verricht elke burger van de EU gemiddeld 138 niet-contante betalingen per jaar en dat aantal zal naar verwachting alleen maar stijgen. Ik ben er vast van overtuigd dat de Europese burgers en ondernemingen pas optimaal van de interne markt kunnen profiteren als zij vertrouwen kunnen hebben dat hun betalingen efficiënt, goedkoop en veilig verlopen. Dat is de reden dat ik het verslag van de heer Gauzès over de betalingsdiensten steun.

Tegenwoordig moeten zowel consumenten als detailhandelaren leven met het feit dat goederen binnen één of twee dagen fysiek binnen de gehele EU afgeleverd kunnen worden, maar dat het drie tot vijf dagen duurt voordat de betalingstransacties in verband met die goederen zijn afgerond. Een dergelijke traagheid in het betalingsverkeer is onacceptabel in een tijd waarin wij ons kunnen beroemen op het gebruik van nanosecondentechnologie.

Ik ben er vast van overtuigd dat de Europese concurrentiepositie alleen maar kan verbeteren wanneer bijvoorbeeld Ierse consumenten en bedrijven net zo eenvoudig een betaling kunnen verrichten van Dublin naar Madrid als van Dublin naar Cork.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Thyssen (PPE-DE), schriftelijk. Voorzitter, ik heb vóór gestemd, want ik geloof immers in de werking van de interne markt, ook van betalingsdiensten. Als SEPA goed wordt uitgevoerd, moet het leiden tot een toename van de concurrentie op een grotere markt, met meer veiligheid, een betere dienstverlening en aantrekkelijke prijzen. 'De beste dienstverlening tegen de laagste kosten', kunnen we het noemen.

Toch één voorbehoud. In landen met meer geavanceerde betaalmarkten, zoals België – maar wij staan niet alleen – bestaat de vrees dat de omzetting van de bestaande nationale betaalschema's wel eens tot een meerkost zou kunnen leiden voor onderneming en consument. Men verwijst hier in het bijzonder naar de hoogte van de zogenaamde "interbancaire afwikkelingsvergoedingen".

In antwoord op een schriftelijke vraag betreffende deze problematiek verzekerde de Commissie mij dat ze toezicht zal houden op het respect voor de mededingingsregels en zich het recht voorbehoudt, zo nodig, regulerend op te treden. Ik reken erop dat de Commissie, zonodig gebruik maakt van de correctiemechanismen die ter harer beschikking staan.

Ik hoop vooral dat de banksector zo slim is dit overbodig te maken en optimaal mee te werken aan de verdere éénmaking van de interne markt voor financiële diensten.

 
  
  

- Verslag-Wojciechowski, Janusz (A6-0137/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE). (LT) Toen Litouwen toetrad tot de Europese Unie kreeg het een aardappelzetmeelquotum toegewezen waardoor aardappelzetmeelfabrieken op niet meer dan 9,32 procent van hun productiecapaciteit konden werken. Tijdens een vergadering van de Raad van ministers van Landbouw en Visserij twee jaar geleden werd na onderhandelingen bereikt dat de contingenten voor aardappelzetmeel na twee financiële jaren zouden worden herzien. De consumptie van aardappelzetmeel neemt toe in Litouwen. Op dit moment is die tien keer zo groot als de toegestane productiequota.

In aanmerking nemend dat volgens gegevens van de Commissie de aardappelzetmeelproductiequota in de Europese Unie met 5 procent onderbenut zijn, zou een stijging van de Litouwse quota tot tienduizend ton nog geen 0,5 procent bedragen van de aardappelzetmeelproductiequota van de EU.

Derhalve verzoekt Litouwen zijn aardappelzetmeelproductiequota te verhogen tot tienduizend ton. Dit is niet alleen van belang voor de binnenlandse consumptie, maar ook voor de vernieuwing van de productiecapaciteit van aardappelzetmeel, voor de toename van de consumptie daarvan en voor het waarborgen van een zeker inkomensniveau voor producenten van aardappels ten behoeve van de productie van aardappelzetmeel. Het is schandalig om andere landen privileges te verlenen ten koste van de Litouwse aardappelzetmeelproductiecapaciteit en de Litouwse landbouwproducenten in het algemeen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Wij zijn tegen het huidige landbouwbeleid en we keren ons tegen veranderingen van weinig principiële betekenis in het huidige systeem. Wij eisen een totale herziening van en heroriëntatie op het gehele gemeenschappelijke landbouwbeleid. Het is moeilijk om er aparte gebieden uit te halen, zoals het onderwerp dat nu ter stemming ligt.

Wij vinden dat het quotasysteem voor aardappels absoluut niet moet worden verlengd, maar dat de EU alle soorten quotasystemen in de landbouw moet afschaffen.

Net als in mei 2005 blijft de federalistisch ingestelde meerderheid pleiten voor een verlenging van het quotasysteem. De Zweedse partij Junilistan constateert dat het in deze situatie een goede zaak is dat het Parlement geen medebeslissingsrecht heeft in het landbouwbeleid van de EU, want dan zou de Unie in de val lopen van protectionisme en zware subsidies voor alle groepen in de landbouwsector.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ofschoon wij tegen quota zijn ongeacht het landbouwproduct – omdat de EU daarmee paal en perk stelt aan het vermogen van elke lidstaat om te produceren uitgaande van zijn eigen behoeften en mogelijkheden – gaan wij evenwel akkoord met de verhoging van de aardappelzetmeelquota voor Litouwen en Polen. Aan de hand van het stelsel van contingentering van de aardappelzetmeelproductie zien wij immers eens te meer dat de nieuwe lidstaten een flagrant onrecht wordt aangedaan. Het feit dat de nieuwe lidstaten slechts ongeveer 10 procent krijgen van de quota, ofschoon zij ongeveer 30 procent van de productie dekken, is een provocerend onrecht.

Ook het huidig voorstel tot verhoging van de looptijd van de quota komt slechts gedeeltelijk tegemoet aan Litouwen en Polen. Het is zelfs kenmerkend dat Polen, de grootste aardappelzetmeelproducent in Europa, door de verdeling van de quota gedwongen wordt aardappelzetmeel in te voeren wegens de inkrimping van zijn productie, hetgeen natuurlijk betekent dat de kleine en middelgrote boerenbedrijven gedoemd zijn te verdwijnen.

Soortgelijke problemen doen zich ook bij andere producten in Griekenland voor, waardoor ons land in weerwil van de voor de landbouwproductie gunstige weersomstandigheden en bodemgesteldheid, gedwongen is om landbouwproducten in te voeren, waardoor het handelstekort in de landbouwsector wordt opgedreven tot miljoenen euro’s en kleine en middelgrote boerenbedrijven gedwongen worden het bijltje erbij neer te gooien.

 
  
  

- Verslag-Pieper (A6-0087/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag snijdt twee fundamentele problemen aan die de Europese Unie te wachten staan. Het eerste betreft toekomstige uitbreiding, het tweede het cohesiebeleid in zijn nieuwe dimensie na meest recente toetredingsronde. Het vorderen van de onderhandelingen met Kroatië en de urgentie van volledige stabilisatie van de westelijke Balkan vereisen een analyse van de gevolgen die deze nieuwe uitbreiding heeft voor de hele Europese Unie. Een analyse is des te belangrijker omdat we reeds lange tijd een associatieovereenkomst met Turkije hebben en momenteel onderhandelingen met dit land voeren. We moeten landen als Oekraïne evenmin vergeten. Het verslag is een goed begin van het werk dat ons te doen staat bij de herziening van de begroting in 2009. Dit werk legt de grondslag voor de komende vijftig levensjaren van onze Europese Unie. De toetreding van tien Midden- en Oost-Europese landen in 2004 en Bulgarije en Roemenië in 2007 heeft het concurrentievermogen en de dynamiek in de hele Europese Unie doen toenemen en heeft tevens bijgedragen aan stabilisatie, veiligheid en een stevige verankering van de democratie. Het cohesiebeleid betekent solidariteit en is een instrument om minderontwikkelde landen te integreren. Vandaar het grote belang van dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (ITS). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag-Pieper gestemd omdat ik ingenomen ben met het feit dat de EU eindelijk lijkt te erkennen dat de toetreding van Turkije ons buitensporig zou belasten in financieel, politiek en sociaal opzicht. Kroatië daarentegen is de EU al zo dicht genaderd dat er nauwelijks twijfel kan bestaan over de spoedige toetreding van dat land, temeer daar is vastgesteld dat de financiële effecten gering zouden zijn. Bestaande ongelijkheden tussen niet alleen de lidstaten, maar ook regio’s, zijn sterker geworden door de laatste uitbreidingsgolf, door de globalisering en de vergrijzing en ook door migratiebewegingen uit derde landen naar stedelijke centra.

Het mag dan zo zijn dat, zoals op de homepage van de EU te lezen valt, steden als Londen, Hamburg of Brussel tot de welvarendste gebieden behoren, maar daarbij mag niet worden vergeten dat ook in deze steden de kloof breder is geworden en er zich reeds sloppenwijken hebben gevormd. Waartoe dit kan leiden, hebben we al in Frankrijk gezien. Het is dus de allerhoogste tijd om meer aandacht te besteden aan interne samenhang teneinde te voorkomen dat deze sociale kruitvaten exploderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Het Europees cohesiebeleid is de drijvende kracht achter blijvende, duurzame ontwikkeling, met name in de minderontwikkelde gebieden. Het draagt aanzienlijk bij aan de verhoging van de levensstandaard van de bevolking. Het Europees Parlement heeft, samen met de ministers van de lidstaten, het laatste woord bij de goedkeuring van de EU-begroting. In deze zevenjarige programmaperiode is een record van 347 miljard EUR uitgetrokken voor 84 regio’s in 17 lidstaten waarvan het bbp aanzienlijk lager ligt dan 75 procent van het gemiddelde in de EU, en voor 16 regio’s waarvan het bbp door statistische middeling na de uitbreiding slechts weinig hoger ligt dan 75 procent van het gemiddelde in de EU. Deze regio’s ontlenen enorm veel hoop aan de bloei van de Ierse economie. Ierland is het paradepaardje van het cohesiebeleid. Door succesvol gebruik te maken van de structuurfondsen wist het land zichzelf op te werken van de armste regio van Europa tot een van de rijkste en vanuit het Europese Solidariteitsfonds steun te geven aan de meest hulpbehoevenden.

Ik schaar mij achter het verslag van Markus Pieper omdat het Europees Parlement er bijzonder aan hecht dat het cohesiebeleid ook in Oost-Europa tot successen leidt. Willen we dat cohesiebeleid doeltreffend is, dan dienen we rekening te houden met de gevolgen van toekomstige uitbreiding. En dan bedoel ik vooral op de middellange termijn, met Turkije en Kroatië, die reeds een officiële status hebben als toetredingslanden en waarmee de EU al toetredingsonderhandelingen is begonnen.

Voorts zijn zeven oostelijke Balkanstaten potentiële kandidaten voor IPA ofwel pretoetredingssteun. Alleen al voor deze uitbreidingen zou de begroting van het cohesiebeleid met 150 miljard EUR moeten worden opgeschroefd. Als Europa de meest concurrerende economie wil worden …

 
  
MPphoto
 
 

  Albert Deß (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, eigenlijk wilde ik voor het verslag-Pieper stemmen omdat ik het een goed verslag vind. Maar omdat mijn twee amendementen werden verworpen, heb ik uiteindelijk tegen het verslag gestemd. Het verbaast mij dat een meerderheid in dit Parlement mijn opvatting niet deelt dat de toetreding van Turkije het integratievermogen in het kader van het cohesiebeleid van de EU zou overbelasten.

Mijn tweede amendement luidt als volgt: “is van mening dat het om financiële en politieke redenen onmogelijk is de beginselen van het structuurbeleid van de EU in Turkije toe te passen.” Al heeft de meerderheid vandaag tegen dit amendement gestemd, ik ben er toch van overtuigd dat mijn opvatting op de lange duur juist zal blijken te zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Bourzai (PSE), schriftelijk.(FR) Ik vond het belangrijk de volgende amendementen te steunen.

De amendementen 25, 20 en 28, omdat een adequate financiering van het regionaal beleid noodzakelijk is om de economische, sociale en territoriale verschillen tussen de regio’s te verkleinen en toekomstige uitbreidingen tot een goed einde te brengen.

De amendementen 22 en 39, omdat ik het ontoelaatbaar vind om uitsluitend voor dit land te spreken over “een vorm van bijzonder EU-lidmaatschap” en “een gefaseerde aanpak” in het regionaal beleid. Ik vind het eveneens ontoelaatbaar om nu al uit te gaan van een andere uitkomst van de lopende onderhandelingen met Turkije dan toetreding.

De amendementen 14 en 24, omdat verhoging van de nationale cofinanciering in regio’s die gedurende meerdere programmeringsperiodes steun uit de structuurfondsen hebben ontvangen, zoals de rapporteur voorstelt, de voortzetting van dit beleid in bepaalde regio’s van de oude lidstaten die het meest achterlopen in hun ontwikkeling, onmogelijk zou maken.

Ik ben tegen de overdreven boekhoudkundige aanpak van de rapporteur, die voorstelt om een maximumperiode in te stellen waarin regio’s structurele financiering kunnen ontvangen. Volgens mij zijn het juist deze regio’s – die lijden onder natuurlijke of menselijke belemmeringen of onder een moeizame economische omschakeling, en die niet echt zijn toegerust om de mondiale concurrentie het hoofd te bieden – die wij moeten blijven steunen door middel van de structuurfondsen.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk.(EN) Dit verslag is negatief ten opzichte van een toekomstige uitbreiding, met name met betrekking tot een eventueel lidmaatschap van Turkije. Ik ben het niet helemaal met deze strekking eens, hoewel ik denk dat een verdere uitbreiding voor de mensen in Europa voor een aanzienlijke periode onacceptabel zal zijn. Die periode moeten wij gebruiken om de twaalf nieuwe lidstaten die in 2004 en daarna zijn toegetreden, te integreren en te assimileren. Wat Turkije betreft, zal dat land zelf nog veel werk moeten verrichten, zeker ook op het gebied van de behandeling van vakbondsleden en met betrekking tot de mensenrechten voor de Koerdische en Assyrische minderheden. Pas als dat afdoende geregeld is, verkeert het land in een politieke positie die toetreding mogelijk kan maken, ook al zou het er al eerder in slagen om aan de economische criteria te voldoen die voor nieuwe lidstaten gelden. Dat is de reden dat ik mij van de stemming over dit verslag zal onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ambroise Guellec (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Territoriale samenhang in Europa, gericht op het verkleinen van de inter- en infraregionale verschillen, is een fundamentele doelstelling van de Europese Unie. Het verheugt mij dat dit verslag vandaag is aangenomen. In het verslag wordt de kwestie van de opnamecapaciteit van de Europese Unie aan de orde gesteld en wordt met name gepreciseerd dat het gezien de huidige staat van het stelsel van eigen middelen van de EU moeilijk zal zijn toekomstige uitbreidingen te financieren zonder dat de effectiviteit van het huidige cohesiebeleid in gevaar komt.

Vanuit dit oogpunt is stroomlijning van de regionale uitgaven noodzakelijk. Institutionele, financiële en politieke hervormingen zijn wenselijk in de context van een herziening van het financieel kader van de EU. Bovendien is een eerlijk en effectief cohesiebeleid niet mogelijk zonder de begroting van de Europese Unie te verhogen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het verheugt mij dat het, doordat onze voorstellen zijn overgenomen en naar aanleiding van onze tussenkomst, gelukt is enkele van de meest schadelijke onderdelen van dit verslag te schrappen. Die voorstellen zouden het cohesiebeleid in gevaar hebben gebracht en het debat over de tussentijdse evaluatie van het huidige financiële kader en het cohesiebeleid geconditioneerd hebben. Ik noem de volgende voorstellen die zijn verworpen:

– de verhoging van de nationale cofinanciering van het cohesiebeleid;

– het vastleggen van een maximumperiode voor het ontvangen van geld uit de structuurfondsen, los van de subsidiabiliteitscriteria;

– het koppelen van de toekenning van middelen aan het voldoen aan bepaalde criteria op het vlak van het economisch en/of begrotingsbeleid, zoals het Stabiliteits- en Groeipact.

Los van het standpunt dat men kan huldigen over het uitbreidingsproces van de EU, verheugt het mij dat de voorstellen in het verslag zijn geschrapt die beoogden nieuwe lidstaten een andere status te geven bij toetreding. Die nieuwe landen zouden volgens de voorstellen volledig geïntegreerd moeten worden in de interne markt maar niet deelnemen aan de instellingen en het besluitvormingsproces. Dat zou leiden tot neokolonialisme, waarbij de zogenoemde hulp altijd afhankelijk zou zijn van politieke voorwaarden.

Desalniettemin bevat het verslag nog steeds schadelijke voorstellen, zoals op het vlak van de financiële middelen en de doelstellingen van het cohesiebeleid, die wij niet kunnen delen. Dat is voor ons reden om tegen te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik ben bezorgd over de negatieve verwijzingen naar Turkije in dit verslag. Aangezien deze door de plenaire vergadering zijn gesteund, heb ik geen andere keuze dan tegen dit verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Cohesie is een van de kernbeginselen en -waarden van de Unie, of er nu 12 of 30 lidstaten deel van uitmaken.

Op de eerste plaats omdat het uitgangspunt moet zijn dat partners bij dezelfde onderneming er op gelijke wijze de vruchten van kunnen plukken. Op de tweede plaats ben ik ervan overtuigd dat hoe groter en algemener de economische ontwikkeling van onze Gemeenschap is, des te omvangrijker het succes van het geheel en van ons allemaal zal zijn. Om die reden kan ik me terugvinden in vele zorgen die de rapporteur heeft geformuleerd, hoewel ik niet volledig meega in alle oplossingen die hij voorstelt.

Maar er zijn andere aspecten waar we rekening mee dienen te houden. De economische uitdaging van deze tijd ten gevolge van de druk die uitgaat van de mondialisering en de versnelde modernisering van de economische structuren, noopt ons tot een zoektocht naar de geschiktste instrumenten voor het bijstellen van de paradigma’s. Hoewel we natuurlijk dienen vast te houden aan de waarden en de principes die ons leiden, moeten we daarom creatief en innovatief zijn bij het zoeken naar antwoorden op de nieuwe uitdagingen. Het voorbereiden van de economisch achtergebleven regio’s op de 21e eeuw is geen visioen meer maar een eis van deze tijd. De tijden zijn veranderd en daarom dienen de antwoorden vernieuwend te zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  José Albino Silva Peneda (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór dit verslag gestemd. In de eerste plaats omdat het de aandacht vestigt op de begrotingsproblemen waar de lidstaten gezien de voorspelde demografische ontwikkeling binnen de Europese Unie naar verwachting mee te maken krijgen. Dat is zeer belangrijk, daar door de uitbreiding van de EU de uitgaven voor het cohesiebeleid een omvang zullen bereiken die politiek gezien niet realistisch is.

Op de tweede plaats zou het onaanvaardbaar zijn dat een aantal regio’s van de EU louter vanwege het statistisch effect ten gevolge van een nieuwe uitbreiding geen steun meer zouden ontvangen. Daar komen nog de negatieve effecten bij die sommige Europese regio’s kunnen ondervinden als gevolg van de mondialisering.

We hebben hier met een kwestie te maken die veel voorzichtigheid vereist. Daarom steun ik het verzoek aan de Commissie een berekening te maken van de waarschijnlijke uitgaven voor het regionaal beleid in verband met de komende uitbreidingen – op basis van de bestaande criteria – en de effecten daarvan voor de regio’s die tot nu toe nog in aanmerking komen voor steun.

Tot slot ben ik het eens met de noodzaak een fasemodel te ontwikkelen, waardoor er in het kader van het cohesiebeleid een grotere differentiatie kan worden gemaakt tussen pretoetredingssteun en volledige toetreding.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk.(EN) De PSE-Fractie heeft getracht om het verslag-Pieper te wijzigen door het schrappen van de meest betwiste amendementen. Die amendementen zijn echter toch aangenomen en onze pogingen hebben dus gefaald. De PSE-Fractie heeft dan ook tegen dit verslag gestemd, dat zeer negatief is in zijn algemene standpunt over een toekomstige uitbreiding en in zijn specifieke verwijzingen naar Turkije.

 
  
  

- Verslag-Virrankoski (A6-0123/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (ITS). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Virrankoski gestemd, daar de begrotingscontrole reeds voorafgaand aan de voor 2009 aangekondigde herziening van de EU-begroting doeltreffender vormgegeven moet worden, waarbij meer transparantie moet ontstaan, onder andere door de terugvorderingsjungle overzichtelijker te maken. Het voornaamste waarvan nu eindelijk werk gemaakt moet worden, is dat ten onrechte uitbetaalde bedragen worden teruggevorderd, omdat fraudeurs er anders ongestraft vanaf blijven komen en de lidstaten geen prikkel hebben om al te nonchalante en lakse controles te verscherpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De presentatie van de politieke strategie van de Commissie voor 2008 was de start van het onderhandelingsproces over de begroting van de Gemeenschap. In het kader van een poging het reeds verworpen Grondwettelijk Verdrag nieuw leven in te blazen en van het debat over de communautaire begroting 2008-2009 wordt 2008 gezien als het voorlaatste jaar van de zesde zittingsperiode van het Europees Parlement en van de ambtstermijn van de Commissie Barroso.

Onder de politieke prioriteiten van de Commissie onderscheiden zich in negatieve zin de liberalisering van de arbeidsmarkt via de zogenaamde flexizekerheid, de financiering van Europese infrastructurele werken ter ondersteuning van de liberalisering van gas en elektriciteit, de invoering van een Europees octrooi en de versterking van de militaristische tak van de EU.

De Commissie stelt dat “de begroting voor 2008 zal worden opgesteld op basis van de begroting voor 2007”. Klaarblijkelijk wordt het plafond van de financiële vooruitzichten 2007-2013 weer niet gehaald en de uitgetrokken bedragen zijn duidelijk ontoereikend om het hoofd te bieden aan de behoeften in verband met de economische en sociale samenhang in de uitgebreide Europese Unie.

Wij wijzen die voornemens van de hand en dringen aan op de nodige beleidsmaatregelen om een duurzame economische ontwikkeling en de werkgelegenheid te bevorderen, werkloosheid, armoede, sociale uitsluiting en inkomensongelijkheid te bestrijden, de ongelijkheid tussen de regio’s te verminderen en reële convergentie te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) In het verslag over de jaarlijkse beleidstrategie van de Commissie voor de begrotingsprocedure 2008 wordt een inspanning gepresenteerd waarmee de begroting van de EU van het kapitaal efficiënter kan worden gemaakt en het volksvijandige beleid van de EU sterker kan worden bevorderd.

Er wordt aangedrongen op studies om de efficiëntie te attesteren waarmee de middelen voor de prioriteiten van de regionale, imperialistische EU zijn gebruikt. Er wordt echter niet aangedrongen op gegevens over werkloosheid, over de kleine en middelgrote boerenbedrijven die moesten sluiten en over de andere volksproblemen op gezondheids-, onderwijs- en verzekeringsgebied die worden veroorzaakt door het anti-arbeidersbeleid van de EU.

Men wil grotere begrotingsmarges voor “urgente behoeften”. Die marges zijn echter bestemd om aan de buitengewone behoeften van het kapitaal te kunnen voldoen.

Heel het volksvijandige beleid van de EU wordt intensiever bevorderd. Ook wordt meer geld uitgetrokken voor de bevordering van de Strategie van Lissabon, die tegen de werknemers is gericht, en zijn studies op komst met betrekking tot de herziening van het GLB, waarmee de ‘rooiing’ van de kleine en middelgrote bedrijven kan worden versneld. Via de versterking van de propagandamechanismen (verhoging van de kredieten voor Eurojust) worden de repressieve maatregelen geïntensiveerd waarmee het verzet van de werknemers moet worden gebroken en de werknemers moeten worden onderworpen.

De financiering van de imperialistische interventies van de EU wordt onverhuld tot prioriteit uitgeroepen. De volkeren hebben bittere ervaring opgedaan met de ‘vredesmaatregelen’ en de onderwerping van de volkeren aan de belangen van het kapitaal.

Kortom, met deze begrotingsprocedure 2008 wordt de agressieve houding van het kapitaal jegens de volkeren verscherpt. Wij hebben tegen gestemd, en roepen de volkeren op om hiertegen te strijden. De bestemming van de kredieten toont immers aan dat de EU een reactionair beleid voert.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. (PL) Ik stem voor het verslag van de heer Virrankoski over de jaarlijkse beleidsstrategie van de Commissie voor de begrotingsprocedure van 2008.

Dit verslag is de eerste stap in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure. Het verslag bepaalt de beleidsprioriteiten van het Europees Parlement voor 2008 en vormt een richtsnoer voor de Commissie bij de voorbereiding van de begroting van 2008.

In het verslag komt het overgrote deel van de belangrijke kwesties aan bod. Het vergroten van de samenhang tussen het wetgevingsprogramma en de begrotingsprocedure wordt besproken en de noodzaak de principes van de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 te respecteren, wordt onderstreept.

Voorts hebben afgevaardigden van het Europees Parlement toegezegd bij de voorbereiding van de begroting van 2008 opnieuw prioriteit te geven aan het beginsel ‘resultaatgerichte begroting’, zoals ook is gebeurd tijdens de voorbereidingen van de begroting van 2007.

 
  
  

- Verslag-Garriga Polledo (A6-0095/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, uiteraard heb ik, net als altijd, tegen de kwijting voor de jaarrekeningen van de Commissie gestemd. Het is alweer zó lang geleden dat ik mij de tijd niet eens meer kan herinneren dat de Rekenkamer een positieve betrouwbaarheidsverklaring heeft afgegeven voor de jaarrekeningen van de Commissie. Ik vond het nogal vermakelijk dat op de dag dat de Commissie begrotingscontrole van dit Parlement het verleden wilde begraven door tijdens de stemming de jaarrekeningen goed te keuren, de Belgische politie een inval deed in de kantoren van de Commissie om personen te arresteren. Zij gingen er blijkbaar ook vanuit dat er problemen waren.

Ik heb een omvangrijke enquête gehouden in de regio die ik vertegenwoordig. In een bepaald gedeelte van die regio, het prachtige kiesdistrict Daventry, heb ik 15 000 enquêtes rondgestuurd en de mensen gevraagd of zij van mening waren dat Engeland door zou moeten gaan met het betalen van zijn bijdrage nu de jaarrekeningen niet zijn afgetekend. De enquête is door meer dan 10 procent van de mensen ingevuld. Van de mensen die het formulier hebben ingevuld, vindt 95 procent dat wij niets meer moeten betalen zolang dit probleem niet is opgelost.

 
  
MPphoto
 
 

  Gabriele Stauner (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Bij de stemming van vandaag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Commissie voor het begrotingsjaar 2005 heb ik tegen de kwijting gestemd omdat de Europese Rekenkamer, evenals in de voorafgaande jaren, geen betrouwbaarheidsverklaring heeft afgegeven. Daarmee wordt vastgesteld dat spaarzaam en doeltreffend gebruik van de middelen, evenals in vele voorafgaande jaren, niet gewaarborgd is. Commissievoorzitter Barroso heeft zoals bekend verklaard dat hij voor het jaar 2009 een betrouwbaarheidsverklaring zonder voorbehoud nastreeft. Ook bij de vandaag verleende kwijting heb ik geen stappen in deze richting kunnen constateren.

 
  
  

- Verslag-Staes (A6-0094/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Christofer Fjellner (PPE-DE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag even van de gelegenheid gebruik maken om mijn collega’s te bedanken voor de steun voor de twee amendementen die ik heb ingediend. Ik heb lang geprobeerd om te achterhalen wat het heen-en-weergereis naar Straatsburg eigenlijk kost, en het pijnlijke is dat niemand daar antwoord op heeft kunnen geven. Niemand weet dus wat het verhuiscircus kost.

Het is tenslotte niet ons eigen geld dat we uitgeven, maar dat van de belastingbetalers. Het minste wat wij en de belastingbetalers uiteindelijk met recht kunnen eisen is dat er een serieus onderzoek wordt ingesteld naar de kosten, zoals ik voorstel in de twee amendementen die ik vandaag heb ingediend. Volgens de enige opgave die ik heb gevonden kost het verhuiscircus 2 miljard Zweedse kroon, maar dat is een opgave uit 2000, toen we slechts 15 lidstaten in de EU hadden.

Ik hoop dat we nu nieuwe cijfers en nieuwe munitie voor dit debat krijgen, zodat we na de stemming van vandaag hopelijk de eerste stap kunnen zetten op weg naar de afschaffing van het hele verhuiscircus.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. – (SV) Wij Zweedse sociaaldemocraten hebben gestemd voor verslag A6-0094/2007 over het verlenen van kwijting voor de begroting van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2005.

De stemming moet deels worden gezien als een succes, ondanks de verwerping van bepaalde amendementen – door ons bij de stemming gesteund – over meer transparantie inzake de pensioenvoorwaarden van de leden van het Europees Parlement.

Wij Zweedse sociaaldemocraten hebben besloten om niet deel te nemen aan het pensioensysteem het Europees Parlement. Wij vinden dit systeem immoreel en hebben daarom besloten ons erbuiten te houden.

We vinden het echter niet nodig om vanwege de verwerping van deze twee specifieke amendementen tegen het hele verslag te stemmen. De pensioenen betreffen namelijk slechts een zeer klein deel van de werkzaamheden van het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Onze Commissie begrotingscontrole is weer eens overijverig geweest.

Als wij bepaalde voorstellen van deze commissie zouden uitvoeren, dan zouden we een legertje ambtenaren in dienst moeten nemen voor werkzaamheden en controles die overbodig zijn, die niets toevoegen op het gebied van transparantie of het bestrijden van misbruik, maar enkel tot onnodige kosten en muggenzifterij zouden leiden.

Ik betreur het feit dat noch de rapporteur, noch een meerderheid van de leden van de Commissie begrotingscontrole bereid is geweest rekening te houden met de opmerkingen van de voorzitter van het vrijwillige pensioenfonds van de leden, om overduidelijke onwaarheden – onder andere met betrekking tot het Statuut dat in 2009 in werking moet treden – te schrappen.

In plaats van zich als onverantwoordelijke populisten te gedragen, zouden sommige leden van de Commissie begrotingscontrole er beter aan doen zich met de echte problemen bezig te houden, zoals de mogelijk buitensporige lasten die de pensioenregeling voor de Franse en Italiaanse afgevaardigden met zich mee zou brengen, en die om en nabij de 150 miljoen EUR zouden liggen.

Ik ben vóór kwijting, maar ik heb tegen een hele reeks mallotige, dure en volstrekt overbodige voorstellen gestemd die niets met de kwijting over 2005 te maken hebben.

 
  
  

- Verslag-Caspary (A6-0108/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. – (SV) Wij Zweedse sociaaldemocraten hebben besloten onze steun te geven aan amendement 1, inhoudende dat de kosten voor de werkzaamheden van het Europees Parlement aan de Raad in rekening worden gebracht, omdat de Raad het Parlement het recht ontzegt om zelf over zijn vestigingszetel te beslissen. De beste oplossing zou echter zijn dat het Parlement zelf zou mogen beslissen en dat het Parlement zou besluiten om zijn activiteiten alleen in Brussel te verrichten.

 
  
  

- Verslag-Caspary (A6-0106/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, normaal gesproken zou ik slechts één speech houden of slechts één stemverklaring geven over de kwijtingen met een toelichting waarom ik tegen heb gestemd. In dit speciale geval zou ik mij echter kunnen voorstellen dat de champagne in het Comité van de regio’s al ontkurkt wordt nu dit Parlement allerlei soorten problemen vrolijk onder het tapijt heeft geveegd die zich al een aantal jaren achter elkaar in dat Comité afspelen.

Twee of drie jaar geleden hebben wij het Comité van de regio’s gevraagd om zijn verontschuldigingen aan te bieden aan de toenmalige interne controleur, de heer Robert McCoy. Hij heeft het Parlement en de Commissie begrotingscontrole toentertijd namelijk om steun verzocht om het Comité van de regio’s te dwingen veranderingen door te voeren met het oog op een verantwoorde besteding van openbare middelen. Wij hebben zijn verzoek om steun toen genegeerd. Wij hebben later een resolutie aangenomen om excuses aan hem aan te bieden, maar die heeft het Comité van de regio’s naast zich neergelegd. Tot op de dag van vandaag hebben deze excuses de heer McCoy nog steeds niet bereikt. Het Comité van de regio’s gaat er blijkbaar vanuit dat het alle besluiten van het Parlement kan negeren omdat het toch niemand iets kan schelen. Dat is een grote schande.

 
  
  

- Verslag-Caspary (A6-0110/2007), verslag-Garriga Polledo (A6-0095/2007), verslag-Staes (A6-0094/2007), verslag-Caspary (A6-0108/2007) en verslag-Caspary (A6-0106/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  James Elles (PPE-DE), schriftelijk.(EN) De conservatieven zullen tegen de belangrijkste verslagen van het Parlement stemmen over de kwijting van de begroting van het Europees Parlement, de Commissie, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s. De reden hiervoor is dat voor het twaalfde opeenvolgende jaar de Rekenkamer geen positieve betrouwbaarheidsverklaring heeft kunnen afgeven over de algemene jaarrekeningen van de EU. De conservatieven zijn van mening dat de Commissie een hoge urgentie moet geven aan het oplossen van deze situatie en dat gevallen van wanbeheer en fraude absoluut niet getolereerd mogen worden.

Naast het invoeren van een nieuw boekhoudsysteem en het stimuleren van klokkenluiders om naar buiten te treden, heeft de belangrijkste prioriteit van de conservatieven betrekking op de 80 procent van de begrotingsuitgaven van de lidstaten waarbij de controleurs vraagtekens hebben gezet. Via het concept van een “gedeeld” beheer koppelt het EU-systeem bevoegdheden los van verantwoordelijkheden: de Commissie is verantwoordelijk voor de uitgave van alle EU-fondsen, maar in de praktijk wordt de bevoegdheid gedelegeerd aan betaalorganen in de lidstaten. Er is enige vooruitgang geboekt doordat in het akkoord over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 een toezegging is opgenomen dat er in de toekomst een certificering van de uitgaven door de lidstaten vereist is. Het is van cruciaal belang dat dit voornemen volledig ten uitvoer wordt gelegd. Het gebruik van EU-middelen door de lidstaten dient transparanter te worden …

(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement)

 
  
  

- Verslag-Virrankoski (A6-0123/2007), verslag-Garriga Polledo (A6-0095/2007), verslag-Staes (A6-0094/2007), verslag-Caspary (A6-0108/2007), verslag-Caspary (A6-0106/2007) en verslag-Herczog (A6-0116/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik sluit mij aan bij het standpunt van de Rekenkamer dat er aan alle zeven instellingen kwijting kan worden verleend.

 
  
  

- Verslag-Andrejevs (A6-0091/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Marcin Libicki (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik verzoek u er nota van te nemen dat ik bij de hoofdelijke stemming over het verslag van de heer Andrejevs per abuis heb gestemd vóór overweging L van de preambule, terwijl ik tegen wilde stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE). (LT) De eerste hiv-besmettingen werden 25 jaar geleden geconstateerd. De ziekte heeft zich over de wereld verspreid. Het exacte aantal mensen dat aan de ziekte lijdt, is onbekend. Behandeling is duur en niet voor iedereen toegankelijk, vooral niet in de nieuwe lidstaten. In het verslag werd een uiterst belangrijke waarneming gedaan met betrekking tot de complexe relatie van het hiv/aids-vraagstuk met het migratieproces.

Door stromen migranten – vooral uit landen waar hiv/aids wijdverspreid is en uit landen in het Oosten, waarover we maar heel weinig informatie hebben – dreigt er een verder verspreiding van hiv/aids.

Onderzoek wijst uit dat migranten de grootste hiv/aids-risicogroep vormen in de Europese Unie en de naburige landen. Uit gezondheidsonderzoeken onder twaalfduizend migranten in Moskou is gebleken dat 10 procent van hen lijdt aan hiv/aids en andere infectieziekten.

Ik steun het voorstel om het nabuurschapsbeleid te gebruiken voor hiv/aids-preventie en de behandeling van kwetsbare groepen, vooral migranten. Het is buitengewoon belangrijk om meer aandacht te schenken aan dit probleem.

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto, Louis Grech en Joseph Muscat (PSE), schriftelijk. (MT) Mijn stem voor het verslag van Georgs Andrejevs over de bestrijding van hiv/aids in de Europese Unie en de naburige landen, 2006-2009, is een stem voor een samenhangende strategie gericht op de bestrijding van dit grote en tragische probleem.

Ik hecht eraan te onderstrepen dat mijn stem niet mag worden beschouwd als een stem voor abortuspraktijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, Brian Crowley, Séan Ó Neachtain en Eoin Ryan (UEN), schriftelijk.(EN) Het spreekt vanzelf dat ik en mijn collega’s van de Fianna Fáil-delegatie een groot voorstander zijn van het bestrijden en elimineren van hiv/aids in de EU en in de naburige landen.

Samen met de Ierse regering hebben wij echter onze twijfels over verwijzingen in beleidsstukken, programma’s, strategieën en publieke informatie naar een ondubbelzinnige koppeling tussen preventie van hiv/aids enerzijds en de seksuele en reproductieve rechten anderzijds. De Ierse regering stelt zich op het standpunt dat dergelijke verwijzingen in een context gezet moeten worden door die rechten te koppelen aan het actieprogramma van de Internationale Conferentie over bevolking en ontwikkeling (ICPD) die in 1994 in Caïro is gehouden, aan het Actieplatform van Beijing (1995) en aan de evaluatie van de Algemene Vergadering van de VN van deze beide initiatieven in 1999 en 2000. Alleen op die manier kan gewaarborgd worden dat de nationale Ierse wet- en regelgeving op dit gebied wordt gerespecteerd.

Zowel tijdens de ICPD in Caïro als in de Verklaring van Beijing wordt gewezen op de noodzaak om vrouwen seksuele en reproductieve rechten te verlenen. Deze rechten zijn echter nader afgebakend door de toevoeging dat het noodzakelijk is om de nationale wetgevingsprocessen te eerbiedigen als het om de abortuskwestie gaat: Alle maatregelen of wijzigingen die verband houden met abortus binnen de gezondheidszorg kunnen uitsluitend op nationaal of lokaal niveau vastgesteld worden in overeenstemming met het nationale wetgevingsproces

(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij hebben voor dit verslag gestemd, daar er een aantal zeer positieve zaken in staan, zoals:

– het aandringen bij de Commissie om in het kader van het actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid de nodige middelen te reserveren voor preventiemaatregelen ter bestrijding van hiv/aids en de voorwaarde dat de begunstigden van overheidssubsidies voor farmaceutisch onderzoek een bepaald deel van hun eigen onderzoek aan deze ziekten wijden;

– de aandacht voor de belangrijke rol van palliatieve zorg bij de behandeling van mensen met hiv/aids en het aandringen op verdere uitbreiding en ontwikkeling van deze vorm van zorg in de gehele Europese Unie;

– het verzoek aan de Commissie speciaal aandacht te besteden aan de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheidsprogramma’s voor vrouwen teneinde de steeds snellere verspreiding van de epidemie onder vrouwen tegen te gaan;

– de nadrukkelijke aanmoediging voor de Commissie en de lidstaten subsidies en middelen beschikbaar te stellen ten behoeve van onderzoek en ontwikkeling op het gebied van microbiciden en vrouwencondooms, die vrouwen in staat stellen zichzelf en een mannelijke partner – met of zonder diens instemming – te beschermen tegen hiv/aids, aangezien condooms nog steeds het best bekende en ruimst beschikbare beschermingsmiddel zijn tegen hiv/aids en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s), maar wel de medewerking van de mannelijke partner vereisen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. (PL) Ik stem voor het verslag over de bestrijding van hiv/aids in de Europese Unie en de naburige landen in de jaren 2006-2009.

Het verslag van de heer Georgs Andrejevs is een zeer adequaat antwoord op het programma van de Commissie voor de bestrijding van hiv/aids in de Europese Unie en de naburige landen voor de periode 2006-2009.

De rapporteur stelt terecht vast dat een brede maatschappelijke campagne noodzakelijk is, waarmee de kennis over aidspreventie wordt vergroot en de strijd kan worden aangebonden met de stigmatisering en discriminatie van mensen die lijden aan deze ziekte. De laatste ontwikkelingen wijzen er namelijk op dat het aantal hiv-geïnfecteerden onafgebroken toeneemt.

Georgs Andrejevs onderstreept de rol van internationale organisaties bij het voorkomen van aids en merkt tegelijk op dat zij niet beschikken over voldoende financiële middelen.

De rapporteur eindigt met een initiatief dat steun verdient en moedigt de Commissie en de lidstaten aan te de hulpverlening door de gezondheidsdiensten te evalueren. De gezondheidsdiensten spelen een centrale rol in de moeilijke situatie omtrent het garanderen van algemeen toegankelijke, goedkope antiretrovirale therapie.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) In het verslag over de bestrijding van hiv/aids in de EU en de naburige landen 2006-2009 worden enkele juiste aspecten van het vraagstuk aan de orde gesteld. Daarin wordt echter elke verwijzing naar de behoefte van het volk aan preventie, bestrijding en behandeling van hiv/aids door middel van uniforme, openbare, kostenloze, moderne gezondheidszorgsystemen in de lidstaten angstvallig vermeden. Eveneens weigert men een antwoord te geven op de vraag van het volk naar gratis verstrekking van alle noodzakelijke geneesmiddelen aan patiënten. Het onderzoek op het gebied van de hiv/aids-bestrijding maakt deel uit van het volksvijandige zevende kaderprogramma voor onderzoek, dat op maat is gesneden van de multinationale ondernemingen.

De bestrijding van hiv/aids veronderstelt een geïntegreerde planning door de lidstaten. NGO’s kunnen die rol niet spelen. Het verzoek om meer middelen voor NGO’s heeft tot doel de aandacht van de werknemers af te leiden van de verantwoordelijkheid van de nationale regeringen en de behoeften van het volk op gezondheidsgebied. Via de ‘vrijwillige bijdrage’ worden de lasten opnieuw afgewenteld op de schouders van de werknemers. De verantwoordelijkheid voor de bestrijding van hiv/aids is geen individuele aangelegenheid, en evenmin zal een partnerschap met ondernemingen vruchten kunnen afwerpen, aangezien ondernemingen enkel uit zijn op winst. Veeleer moeten de werknemers de handen ineenslaan en de regeringen dwingen geïntegreerde maatregelen te treffen voor preventie en onderzoek, maar ook voor toegang tot de nu nog peperdure geneesmiddelen en behandelingen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik heb dit verslag gesteund omdat hierin getracht wordt om de bestrijding van hiv/aids te intensiveren door de preventie via voorlichting te bevorderen. Daarnaast dienen discriminatie en ongelijkheden met betrekking tot de toegang tot behandelingen en geneesmiddelen tegengegaan te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Kathy Sinnott (IND/DEM), schriftelijk.(EN) Ik heb mij van stemming onthouden omdat ik van mening ben dat dit initiatief absoluut niet in staat zal zijn om de stijgende tendens in hiv/aids-infecties in de EU te doorbreken.

Hiv/aids veroorzaakt veel menselijk leed, maar desalniettemin weigert het Parlement op het niveau van de Parlementaire commissies om alle methoden in te zetten waarvan bekend is dat ze effectief zijn.

Ik wil levens redden en daarom zal ik blijven wachten op een echt positief initiatief waaraan ik mijn volledige steun kan geven.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid